Bachelor thesis. De reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur met betrekking tot informatiebronnen binnen de Belastingdienst.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelor thesis. De reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur met betrekking tot informatiebronnen binnen de Belastingdienst."

Transcriptie

1 Bachelor thesis De reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur met betrekking tot informatiebronnen binnen de Belastingdienst. Auteur : Leonie Lepoeter Eerste begeleider : Mr. dr. M.B.A. van Hout Administratienummer : Tweede begeleider : Prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau Opleiding : Fiscale Economie Datum : 7 mei

2 Voorwoord Geachte lezer, Voor u ligt de bachelor thesis De reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur met betrekking tot informatiebronnen binnen de Belastingdienst. Deze thesis is geschreven in het kader van het afronden van de bacheloropleiding Fiscale Economie aan de Universiteit van Tilburg. Van februari 2018 tot en met mei 2018 ben ik bezig geweest met het onderzoek en het schrijven van de thesis. Bij dezen wil ik graag mijn begeleider, mr. dr. M.B.A van Hout, bedanken voor de begeleiding en ondersteuning tijdens dit traject. In het bijzonder wil ik ook mijn vriend en ouders bedanken. Hun wijsheid en motiverende woorden hebben mij geholpen om dit proces te doorlopen. Rest mij enkel nog om u veel plezier te wensen bij het lezen van mijn thesis! Leonie Lepoeter Sprang-Capelle, mei

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Lijst met gebruikte afkortingen... 4 Hoofdstuk 1: Inleiding Motivering van de keuze van het onderwerp Probleemstelling Verantwoording van de opzet... 5 Hoofdstuk 2: De relevantie van de onderzoeksplicht van de inspecteur bij navorderen Het vereiste van het nieuwe feit bij navorderen De onderzoeksplicht van de inspecteur Conclusie Hoofdstuk 3: Het raadplegen van informatiebronnen in het dossier De hoofdregel Het raadplegen van gegevens in het dossier Bijlagen en aanvullingen Notariële akten Uitkomst boekenonderzoek Conclusie Hoofdstuk 4: Het raadplegen van informatiebronnen buiten het dossier Kennis bij anderen dan de bevoegde inspecteur De bevoegde inspecteur Het raadplegen van andere belastingen of belastingplichtigen Het raadplegen van informatiebronnen die bekend zijn bij andere dan de inspecteur Gegevens bekend bij Belastingdienst/Toeslagen Gegevens bekend bij de ontvanger Gegevens bekend bij de opsporingsdienst Conclusie Hoofdstuk 5: Conclusie Beantwoording van de probleemstelling Literatuurlijst Jurisprudentielijst

4 Lijst met gebruikte afkortingen Aant. = Aantekening Awb = Algemene wet bestuursrecht AWR = Algemene Wet inzake Rijksbelastingen B. = Beslissingen in belastingzaken BNB = Beslissingen in belastingzaken BV = Besloten Vennootschap ECLI = European Case Law Identifier FBR = Formeel Belasting Recht HR = Hoge Raad IB/PVV = Inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen M. nt. = Met noot NL = Nederland Nr. = Nummer NTFR = Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht OM = Openbaar Ministerie p. = Pagina R&S = Registratie & Successie Sdu = Staatdrukkerij en Uitgeverij SFO = Strafrechtelijk financieel onderzoek TFB = Tijdschrift Formeel Belastingrecht TFR = Tijdschrift voor Fiscaal Recht V-N = Vakstudie Nieuws WFR = Weekblad Fiscaal Recht WPNR = Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie 4

5 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Motivering van de keuze van het onderwerp Bij aanslagbelastingen wordt van de inspecteur verwacht dat hij een bepaalde mate van zorgvuldigheid in acht neemt bij het opleggen van de (primitieve) aanslag. Hoewel de inspecteur in beginsel mag vertrouwen op de juistheid van de aangifte 1, is de inspecteur verplicht om bij gerede twijfel nadere gegevens te raadplegen voordat hij de (primitieve) aanslag oplegt. 2 De inspecteur begaat in beginsel een ambtelijk verzuim als hij bij het opleggen van de aanslag de aangifte en het dossier van de belastingplichtige niet raadpleegt. 3 In het digitale tijdperk zijn papieren dossiers verleden tijd aan het worden. Ook bij de Belastingdienst worden de traditionele leggers vervangen door digitale dossiers waarin de ter zake dienende informatie van de belastingplichtigen wordt vastgelegd. Daarnaast beschikt de Belastingdienst in het huidige tijdsgewricht over veel data, neemt de uitwisseling van informatie tussen de belastingonderdelen toe en worden belastingplichtigen in meerdere gevallen verplicht om gegevens te delen met de Belastingdienst. 4 Dit brengt mij bij de vraag wat de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur is met betrekking tot het raadplegen van informatiebronnen binnen de Belastingdienst, voordat de inspecteur een ambtelijk verzuim begaat. 1.2 Probleemstelling Op grond van het bovenstaande heb ik de volgende probleemstelling geformuleerd: Wat is de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur met betrekking tot het raadplegen van informatiebronnen binnen de Belastingdienst voordat sprake is van een ambtelijk verzuim? 1.3 Verantwoording van de opzet Om tot een juist antwoord te komen op mijn onderzoeksvraag zal ik gebruik maken van een literatuuren jurisprudentiestudie. Voor de beantwoording van mijn probleemstelling bespreek ik in hoofdstuk twee de relevantie van de onderzoeksplicht bij navordering. Allereerst bespreek ik waarom de navordering, die tot uitdrukking komt in artikel 16 AWR, behoort tot de aanslagbelasting. De reikwijdte van dit onderzoek beperkt zich daarom tot de aanslagbelastingen. Vervolgens wordt slechts de voorwaarde van navordering behandelt, namelijk de eis van het nieuwe feit, dat relevant is voor de onderzoeksplicht. De andere navorderingsgronden blijven onbesproken. Tenslotte zal uiteengezet 1 HR 27 april 1955, ECLI:NL:HR:1955:AY HR 13 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK HR 25 juni 1958, ECLI:NL:HR:1958:AY W.E. Nent, Als de inspecteur toch een winst wat zijn collega s weten (of wordt hij geacht dat te weten?), TFR 2018/2-2. 5

6 worden wat de onderzoeksplicht van de inspecteur inhoudt. In hoofdstuk drie komt aan bod wat de reikwijdte van de onderzoeksplicht is met betrekking tot de gegevens in het dossier van de belastingplichtige. In het opeenvolgende hoofdstuk vier wordt verder onderzocht welke gegevens de inspecteur buiten het dossier van de belastingplichtige moet raadplegen. Tot slot wordt dit onderzoek in hoofdstuk vijf afgesloten met een conclusie van het onderzoek, waarin antwoord wordt gegeven op de probleemstelling aan de hand van de voorgaande hoofdstukken. 6

7 Hoofdstuk 2: De relevantie van de onderzoeksplicht van de inspecteur bij navorderen Dit hoofdstuk behandelt het belang van de onderzoeksplicht van de inspecteur bij navorderen. Er wordt slechts ingegaan op het vereiste van navordering dat relevant is voor de onderzoeksplicht, namelijk het vereiste van het nieuwe feit. 2.1 Het vereiste van het nieuwe feit bij navorderen Navordering is mogelijk bij aanslagbelastingen, zoals de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en de schenk- en erfbelasting. Bij heffing bij wege van aanslag bepaalt de inspecteur met behulp van de ingediende aangifte door de belastingplichtige de formele belastingschuld en legt deze in een aanslag vast. 5 Als de inspecteur na het opleggen van de aanslag constateert dat de aanslag tot een onjuist bedrag is vastgesteld, kan hij op grond van artikel 16 AWR een navorderingsaanslag opleggen. 6 De eerste volzin van artikel 16, lid 1 AWR geeft de hoofdregel met betrekking tot navordering. Als enig feit een vermoeden oplevert dat een aanslag ten onrechte achterwege is gelaten, ten onrechte te laag is vastgesteld of een in de belastingwet voorziene vermindering, ontheffing of teruggaaf ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan de inspecteur dit middels een navorderingsaanslag corrigeren. De tweede volzin voegt aan deze mogelijkheid tot navordering een zeer belangrijke beperking toe. Dit vermoeden moet namelijk gebaseerd zijn op een zogeheten nieuw feit. Het nieuwe feit is een gevolg van de zojuist genoemde heffingsmethodiek bij aanslagbelastingen. De belastingplichtige moet namelijk in beginsel kunnen vertrouwen op een zorgvuldige vaststelling van de formele belastingschuld door de inspecteur. Deze gedachte is vastgelegd in de eis van een nieuw feit. Een nieuw feit is een relevant gegeven voor de belastingheffing, waarmee de inspecteur bij gebrek aan feitelijke kennis bij het vaststellen van de aanslag of bij het nemen van het besluit om geen aanslag op te leggen, niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend hoefde te zijn. 7 Er is geen sprake van een nieuw feit als de inspecteur beschikbare gegevens over het hoofd ziet, later tot een andere waardering van de feiten komt of naar aanleiding van nieuwe jurisprudentie tot een andere uitkomst komt. Ook vervalt de eis van het nieuwe feit als de belastingplichtige te kwader trouw is. Uit bovenstaande blijkt dat het onzorgvuldig handelen door de inspecteur bij de aanslagregeling tot gevolg kan hebben dat een nieuw feit ontbreekt, waardoor navordering niet mogelijk is. Door de eis 5 J.L.M. Gribnau, Kenbare fouten en navordering. Grondslagen in het licht van automatisering en mensenwerk, WFR 2010/ J.L.M. Gribnau, Navordering als resultaat van geschreven en ongeschreven recht, WFR 1997/ W.A.P. van Roij, Cursus Belastingrecht, FBR B Uitgangspunt: Inspecteur heeft nieuw feit nodig. 7

8 van het nieuwe feit bestaat voor de inspecteur dus de verplichting om de aangifte aan een onderzoek te onderwerpen De onderzoeksplicht van de inspecteur Uit voorgaande paragraaf is gebleken dat het niet voldoen aan de onderzoeksplicht tot gevolg kan hebben dat de aanwezigheid van een nieuw feit ontbreekt. Hierdoor is het essentieel om uiteen te zetten wat de onderzoeksplicht van de inspecteur inhoudt. Deze onderzoeksplicht is voor het gehele bestuursrechtelijke terrein neergelegd in het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 3:2 Awb. Deze stelt de inspecteur verplicht tot het vergaren van kennis omtrent alle relevante feiten en de af te wegen belangen voordat hij een aanslag oplegt. Uit het zorgvuldigheidsbeginsel vloeit de onderzoeksplicht van de inspecteur naar de juistheid van de gegevens in de aangifte voort. 9 In de loop der tijd is in de jurisprudentie een andere invulling gegeven aan de onderzoeksplicht van de inspecteur. Voorheen werd in beginsel elke aangifte door de inspecteur als zodanig beoordeeld en werd vervolgens de aanslag opgelegd. De informatie die de inspecteur later tot zijn beschikking kreeg, leidde al snel tot een nieuw feit. 10 In de afgelopen jaren is de werkwijze van de aanslagregeling aanzienlijk veranderd. De inspecteur van weleer, die na rijp beraad de aanslag oplegde, is vervangen door een gedigitaliseerde aanslagregeling. De geautomatiseerde toetsing van aangiften gebeurt door middel van vooraf opgestelde selectie- en controlenormen (parameters). Per belastingjaar worden de risico s van misbruik en oneigenlijk gebruik gekwantificeerd en wordt vastgesteld op welke risico s de Belastingdienst aangiften wil selecteren voor nadere controle. De uitgeworpen aangiften worden vervolgens handmatig door medewerkers nader onderzocht. 11 Sinds het arrest in 1955 is als hoofdregel gesteld dat de inspecteur in beginsel mag vertrouwen op de juistheid van de aangifte. 12 De inspecteur is alleen tot nader onderzoek gehouden als de aangifte of andere (contra)informatie daartoe aanleiding geeft. 13 Dit uitgangspunt heeft de Hoge Raad wederom bevestigd in 1986 waar hij oordeelt dat het stelstel van de wet meebrengt dat de inspecteur in de regel met vertrouwen mag afgaan op de aangifte. Het nalaten van een nader onderzoek kan hem te dezen derhalve niet als ambtelijk verzuim worden aangerekend.. 14 Ook de ordelijke indruk van de aangifte speelt een rol, aangezien de inspecteur niet over hoeft te gaan 8 J.L.M. Gribnau, Navordering als resultaat van geschreven en ongeschreven recht, WFR 1997/ A.M.A. de Beer en G. de Jong, Verruiming navorderingsbevoegdheid: symptoombestrijding met ernstige bijwerkingen, TFB 2007/ W.A.P. van Roij, Cursus Belastingrecht, FBR C.d De invloed van de werkwijze op de onderzoeksplicht. 11 J.L.M. Gribnau, Kenbare fouten en navordering. Grondslagen in het licht van automatisering en mensenwerk, WFR 2010/ HR 27 april 1955, ECLI:NL:HR:1955:AY HR 13 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK HR 5 november 1986, ECLI:NL:HR:1986:AW7841, r.o

9 tot het instellen van nader onderzoek als de aangifte een ordelijke indruk maakt. Dit heeft de Hoge Raad in 1977 geoordeeld in een zaak waarin belanghebbende meerdere jaren een telfout van duizend gulden in zijn voordeel had gemaakt. Volgens de Hoge Raad kon de inspecteur geen ambtelijk verzuim worden toegerekend. Van de inspecteur kan namelijk niet worden verwacht dat hij aangiften die een ordelijke indruk maken anders dan steekproefsgewijs controleert op de juistheid van de daarin voorkomende tellingen. 15 Op de in 1955 gestelde hoofdregel dat de inspecteur in beginsel mag vertrouwen op de juistheid van de aangifte heeft de Hoge Raad diverse nuances aangebracht. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de inspecteur nader onderzoek moet instellen als hij redelijke twijfel koestert of redelijke twijfel moet koesteren over de juistheid van de aangifte. Dit blijkt onder andere uit het arrest waar belanghebbende, ondanks de gemaakte afspraak met de inspecteur, een te hoog bedrag aan eigenwoningrente in zijn aangifte opnam. De inspecteur behoorde redelijke twijfel te koesteren omtrent de aangifte en over te gaan tot nader onderzoek. 16 Van redelijke twijfel is geen sprake bij een substantiële wijziging ten opzichte van het voorgaande jaar. In het arrest van 7 december 2007 heeft belanghebbende ontslag genomen uit zijn dienstbetrekking en is werkzaamheden als ondernemer gaan verrichten. In de drie achtereenvolgende jaren zijn de netto-opbrengsten opgenomen als winst uit onderneming en is er tevens zelfstandigenaftrek toegepast. Bij een boekenonderzoek constateerde de inspecteur echter dat de activiteiten uit ondernemerschap uitsluitend werden verricht in opdracht van de voormalige werkgever van belanghebbende. De inspecteur heeft toen een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij hij de fiscale voordelen die voortvloeiden uit het ondernemerschap, corrigeerde. Belanghebbende beriep zich op het standpunt dat de inspecteur een ambtelijk verzuim had begaan. De Hoge Raad oordeelde daarentegen dat de omstandigheid dat uit de aangiften bleek dat belanghebbende zijn dienstbetrekking had opgezegd en werkzaamheden voor zichzelf was begonnen, geen reden voor de inspecteur behoefde te zijn om aan de juistheid van enig gegeven in de aangifte te twijfelen. Pechler merkt daarbij op dat de aanwezigheid van een bijzondere omstandigheid op zichzelf niet noopt tot nader onderzoek. Het feit dat iets bijzonder is (in de zin dat het betrekkelijk weinig voorkomt), impliceert niet dat het onjuist zal zijn. 17 Ook is er volgens de Hoge Raad geen sprake van twijfel indien een andere niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestaat dat de in de aangifte opgenomen gegevens juist zijn, waardoor de inspecteur niet gehouden is een nader onderzoek in te stellen. In de situatie van Hoge Raad 16 april 2010 was belanghebbende gemoedsbezwaarde en had een bedrag aan ziektekosten, ten bedrage van , in 15 HR 15 juni 1977, ECLI:NL:HR:1977:AX HR 13 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK HR 7 december 2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB3465, m. nt. E.B. Pechler. 9

10 de aangifte inkomstenbelasting in aanmerking genomen. Daarnaast was er ook een bedrag van aan giften opgenomen. De inspecteur had de aanslag conform aangifte opgelegd. Nadien bleek dat de ziektekosten niet gedrukt hadden op de belastingplichtige, waardoor ten onrechte het bedrag aan ziektekosten in aanmerking was genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de inspecteur in redelijkheid geen twijfel behoorde te koesteren, omdat er een andere niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat de door belanghebbende gemaakte ziektekosten op hem drukte. Ten eerste bestond er geen twijfel ten aanzien van de mogelijkheid dat belanghebbende met het oog op de ziektekosten financiële steun had ontvangen van de leden van de geloofsgemeenschap. Daarnaast was er geen twijfel aan de nader toegelichte vermelding van ontvangen giften in de bijlage bij de aangifte Conclusie Uit dit hoofdstuk blijkt dat de aanwezigheid van een nieuw feit van essentieel belang is voor de mogelijkheid tot navorderen. Door het vereiste van het nieuwe feit is de inspecteur gehouden om de ingediende aangifte van de belastingplichtige te onderzoeken. Als hoofdregel voor de onderzoeksplicht van de inspecteur is gesteld dat hij in beginsel mag vertrouwen op de juistheid van de aangifte. Een nader onderzoek hoeft alleen ingesteld te worden als de inspecteur redelijke twijfel koestert of moet koesteren omtrent de juistheid van de aangifte. Het is van belang welke gegevens de inspecteur bij het onderzoek moet raadplegen. Dit zal in de volgende hoofdstukken onderzocht worden. In het volgende hoofdstuk zal de onderzoeksplicht van de inspecteur beperkt worden tot het raadplegen van gegevens in het dossier van de belastingplichtige. 18 HR 16 april 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BJ9082. Tevens geoordeeld in 12 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL7165 dat bij een andere niet onwaarschijnlijke mogelijkheid geen nader onderzoek ingesteld behoeft te worden. 10

11 Hoofdstuk 3: Het raadplegen van informatiebronnen in het dossier 3.1 De hoofdregel In het standaardarrest van 1958 gaf de Hoge Raad weer dat de inspecteur, voordat hij een definitieve aanslag oplegt, de ingediende aangifte behoort te vergelijken met de beschikbare gegevens die in het dossier van de belastingplichtige aanwezig zijn. De inspecteur moet de aangifte vergelijken met de aangiften en aanslagen over vorige jaren, renseignementen en rapporten die door de Rijksaccountantsdienst zijn uitgebracht. 19 Onder renseignementen worden de gegevens verstaan die door anderen dan de belastingplichtigen aan de Belastingdienst worden verstrekt, bijvoorbeeld jaaropgaves door werkgevers, verzekeringsmaatschappijen en banken. 20 Deze hoofdregel werd in 2014 wederom bevestigd door de Hoge Raad waarin kernachtig werd geoordeeld dat de inspecteur bij het opleggen van een aanslag steeds kennis dient te nemen van de informatie die hem ter beschikking staat. 21 Daarentegen behoort het niet tot de onderzoeksplicht van de inspecteur om de aangifte van volgende jaren te raadplegen, omdat deze niet direct van belang zijn voor het vaststellen van een aanslag van een eerder jaar Het raadplegen van gegevens in het dossier Uit de voorgaande paragraaf blijkt dat de inspecteur een onderzoeksplicht heeft met betrekking tot de gegevens die in het dossier van de belastingplichtige aanwezig zijn. In de loop van de tijd zijn er meerdere arresten gewezen die duidelijkheid geven welke gegevens in het dossier van de belastingplichtige tevens geraadpleegd moeten worden. Deze zullen in de volgende paragrafen uiteengezet worden Bijlagen en aanvullingen De bijlagen bij de aangifte behoren in beginsel tot de stukken die de inspecteur moet raadplegen bij de aanslagregeling. Indien de informatie in de bijlagen reden geeft tot nader onderzoek, is de inspecteur 19 HR 25 juni 1958, ECLI:NL:HR:1958:AY G.J. Zwenne, Belastingheffing en informatieverplichtingen, Den Haag: Sdu, p HR 8 augustus 2014, ECLI:NL:HR:2014: HR 29 april 1987, ECLI:NL:HR:1987:AW

12 gehouden om dit in te stellen. 23 Als de feiten in een bijlage bij de aangifte niet gespecificeerd zijn of in summiere vorm zijn weergegeven, heeft de inspecteur in het algemeen geen onderzoeksplicht. 24 Met ingang van 1 januari 2005 moeten belastingplichtigen die in Nederland wonen of gevestigd zijn, de aangiften vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting elektronisch indienen. In het huidige systeem van de elektronische aangiften kunnen uitdrukkelijk geen bijlagen, zoals accountantsrapporten en overige specificaties worden meegezonden. 25 Ook het toesturen van een nadere toelichting op de elektronische aangifte per post is volgens het Openbaar Ministerie van Financiën niet toegestaan. 26 Doordat bijlagen en specificaties niet meer kunnen worden meegezonden met de aangifte, is er sneller sprake van een nieuw feit aangezien bijzonderheden niet door middel van een bijlage toegelicht kunnen worden. De inspecteur kan daarvan dus geen kennisnemen. Hierdoor wordt de leer van het ambtelijk verzuim beperkt. 27 Om de rechtszekerheid van de belastingplichtige te waarborgen 28, zijn er in het elektronische aangiftebiljet (met beperkte ruimte) toelichtingsvelden opgenomen. Ook kan de belastingplichtige de inspecteur wijzen op een onderwerp dat extra aandacht behoeft of waarover een expliciet standpunt is gewenst. 29 Zoals reeds eerder vermeld, kan een belastingplichtige nader onderzoek van de inspecteur niet afdwingen door hem in de bijlage te attenderen op een onderwerp, zonder dit nader te specificeren of summier weer te geven. 30 Het is echter de vraag of de rechter anders zal oordelen wanneer de belastingplichtige een attentiesignaal afgeeft in de elektronische aangifte. 31 Daarnaast moet de inspecteur ook rekening houden met de aanvullingen op de aangifte indien de inspecteur ten tijde van de aanslagregeling bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn met de aanvulling op de aangifte, zo oordeelde de Hoge Raad op 11 mei Als de inspecteur dit nalaat, begaat hij een ambtelijk verzuim. 32 Mertens merkt bij deze uitspraak op dat over de vraag of er sprake is van een ambtelijk verzuim door het niet raadplegen van de aanvulling op de aangifte het laatste woord nog niet is gezegd. Als de aanvulling niet op de juiste afdeling van de Belastingdienst is aangekomen, moet de inspecteur dit bewijzen. Er is sprake van voldoende bewijs als de ontvangst of aanbieding op grond van hetgeen de inspecteur aanvoert, redelijkerwijs moet worden betwijfeld. De inspecteur begaat tevens geen ambtelijk verzuim als de aanvulling niet de juiste en volledige gegevens bevat die nodig zijn om deze in het dossier van de belastingplichtige op te nemen. Hierbij moet 23 J. de Blieck e.a.(red.), Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Algemeen Deel, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen, Aant Moet de inspecteur bijlagen bij de aangifte raadplegen? Deventer: Kluwer. 24 HR 11 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB B.H. Garderen, Nieuw feit door het gebruik van elektronisch (winst)aangifte?, Tribuut 2004/ Kamerstukken II , , nr. 22, p B.H. Garderen, Nieuw feit door het gebruik van elektronisch (winst)aangifte?, Tribuut 2004/ Kamerstukken II , , nr. 5, p H.J. Noordenbos, Navordering: Het belang van en bijlage bij de aangifte, TFB 2004/ HR 11 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB H.J. Noordenbos, Navordering: Het belang van en bijlage bij de aangifte, TFB 2004/ HR 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU

13 worden gedacht aan het vermelden van de soort belasting, het belastingjaar, het Burgerservicenummer en de naam van de belastingplichtige. Hiermee toont de Hoge Raad volgens Mertens begrip voor de complexiteit van de massale administratieve processen bij de Belastingdienst. Hij probeert immers te voorkomen dat de uitspraak door de Hoge Raad in 2012 een aansporing wordt om essentiële gegevens van een aangifte achteraf toe te zenden in de hoop dat deze zoek raken. 33 Daarnaast komen de gevolgen van het feit dat het werkproces van de Belastingdienst zodanig is ingericht dat het systeem geen rekening houdt met aanvullingen op de aangifte voor rekening van de inspecteur. 34 Ook gunt de Hoge Raad de inspecteur een redelijke termijn om aanvullende gegevens te sorteren en te verwerken alvorens de inspecteur de afwezigheid van een nieuw feit kan worden tegengeworpen Notariële akten Met ingang van 1 januari 2013 dienen notariële akten elektronisch ter registratie te worden aangeboden op grond van de Registratiewet. 36 Vanaf 1 juli 2014 zijn alle notariskantoren overgegaan op het Centraal Digitaal Repertorium en ontvangt de Belastingdienst een kopie van elke te registreren akte. 37 Uit de parlementaire geschiedenis van de Wet elektronische registratie notariële akten blijkt dat de registratie onder andere dienstbaar is gemaakt voor de uitvoering van de belastingwetgeving. 38 De inspecteur begaat in beginsel een ambtelijk verzuim als hij de notariële akten in het dossier van de belastingplichtige niet raadpleegt. Als een doorgezonden akte naar de Belastingdienst niet, niet tijdig of niet volledig wordt verwerkt, kan dit gevolgen hebben voor de mogelijkheid tot navorderen. 39 Het uitgangspunt is immers dat de inspecteur bij de aanslagregeling gebruik maakt van alle beschikbare gegevens. 40 In principe vallen hieronder ook de notariële akten die wel door de Belastingdienst zijn ontvangen, maar (nog) niet (volledig) zijn verwerkt. Het is de vraag of een ambtelijk verzuim dat samenhangt met het niet (tijdig) of onjuist verwerken van een akte of het onjuist beoordelen van een akte kan worden hersteld door toepassing van de kenbare fout. Het antwoord zal afhangen van de aard van het specifieke geval. Als een elektronische akte door een fout in het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst bij de verkeerde belastingplichtige wordt opgeslagen, is er volgens Van der Sar sprake van een kenbare fout die grond oplevert voor navordering. 41 Als de inhoud van de akte daarentegen onjuist wordt geïnterpreteerd, is er sprake van een verwijtbaar onjuist inzicht van de 33 HR 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8914, m. nt. A.L Mertens. 34 Hof Arnhem 14 december 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BP HR 16 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p B.M. van der Sar, Het gebruik van de (digitale) notariële akte door de Belastingdienst, WPNR 2015/ Kamerstukken II, 2012/13, , nr. 3, p B.M. van der Sar, Het gebruik van de (digitale) notariële akte door de Belastingdienst, WPNR 2015/ HR 8 augustus 2014, ECLI:NL:HR:2014: B.M. van der Sar, Het gebruik van de (digitale) notariële akte door de Belastingdienst, WPNR 2015/

14 inspecteur. In dat geval is er sprake van een ambtelijk verzuim dat niet kan worden gecorrigeerd door de kenbare fout, waardoor navorderen niet mogelijk is. 42 Daarnaast moet de Belastingdienst, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, een redelijke termijn worden gegund om binnengekomen stukken te verwerken. 43 Deze redelijke termijn is afhankelijk van de specifieke omstandigheden in de desbetreffende zaak Uitkomst boekenonderzoek Een boekenonderzoek wordt door de inspecteur ingesteld als hij, nadat hij met normale zorgvuldigheid kennis heeft genomen van de ter inzage gelegde stukken, in redelijkheid behoort te twijfelen aan de juistheid van het inkomen dat door de belastingplichtige in de aangifte is aangegeven. 45 De inspecteur zal in de regel de uitkomst van het boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangifte moeten afwachten voordat hij de aanslag over datzelfde jaar oplegt. Indien de inspecteur de uitkomst van het boekenonderzoek niet afwacht, leidt dat volgens vaste jurisprudentie tot een ambtelijk verzuim. Dit verhindert de inspecteur om een navorderingsaanslag op te leggen voor de feiten die hem gedurende dat onderzoek bekend zijn geworden. 46 De Hoge Raad geeft als reden voor deze hoofdregel dat zowel de belangen van de Belastingdienst als van de belastingplichtige zijn gediend door een definitieve aanslag, welke met verwerking van zo volledig mogelijke gegevens is opgelegd. 47 Dit is wederom bevestigd in het arrest van de Hoge Raad op 23 september De inspecteur was op de hoogte van bepaalde wijzigingen in de structuur van royaltyvergoedingen van de belangende via een rulingverzoek. De vermelde feiten die door de belanghebbende waren opgenomen in het rulingverzoek waren ten tijde van de vaststelling van de aanslag reden om een boekenonderzoek in te stellen. Vervolgens werd de aanslag opgelegd, voordat de uitkomst van het boekenonderzoek bekend was. De zojuist genoemde hoofdregel werd toegepast en de inspecteur beging een ambtelijk verzuim, waardoor navordering niet meer mogelijk was. 48 Sinds de integratie van de Belastingdienst gaat het bij een lopend boekenonderzoek niet enkel om de informatie die aanwezig is bij de belastingmedewerker die de betreffende aanslag regelt, maar ook om relevante informatie die beschikbaar is bij de andere medewerkers van dezelfde diensteenheid. De belastingplichtige bij wie een boekenonderzoek is ingesteld, mag er op vertrouwen dat alle gegevens 42 HR 11 november 2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT HR 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU HR 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0891 en HR 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX Hof Arnhem-Leeuwarden 14 juni 2016, ECLI:NL:GHARL:2016: HR 18 november 1925, B. 3699, HR 13 oktober 1954, ECLI:NL:1954:AY2970 en HR 4 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE HR 22 september 1954, ECLI:NL:HR:1954:AY HR 23 september 2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR

15 betreffende belastingen waarvan die afdeling competent is op hun fiscale merites zijn beoordeeld. 49 Dit geldt in ieder geval voor een belasting waarvan het belang en de gevolgen zo groot zijn dat de belastingplichtige mag aannemen dat de inspecteur de uitkomst van het boekenonderzoek afwacht. 50 In de zaak die leidde tot Hof Arnhem 28 juli 2009 had de inspecteur van de afdeling R&S een aanslag schenkbelasting opgelegd zonder de uitkomst van een boekenonderzoek met betrekking tot de inkomsten- en vennootschapsbelasting van dezelfde groep belastingplichtigen af te wachten. Dit was een ambtelijk verzuim dat navordering in de weg staat. Hieruit blijkt dat de inspecteur het resultaat van het boekenonderzoek tevens moet afwachten ingeval de andere belasting verband houdt met de desbetreffende belasting waar onderzoek naar ingesteld is. 51 Op de hoofdregel dat de uitkomsten van het boekenonderzoek afgewacht moeten worden alvorens een (primitieve) aanslag op te leggen, bestaan evenwel uitzonderingen. Mogelijkerwijs kan het vereiste onderzoek niet afgerond worden vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de inspecteur de navorderingsaanslag moet opleggen. Ter behoud van rechten kan de inspecteur een aanslag opleggen die hij baseert op een schatting. Vervolgens kan hij het onderzoek in een eventuele bezwaarfase afronden Conclusie Hoewel de inspecteur in beginsel mag vertrouwen op de juistheid van de aangifte, is hij verplicht om bij twijfel aan de aangifte, na met een normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de aangifte, nadere gegevens te raadplegen voordat hij de aanslag oplegt. Uit hoofdstuk drie blijkt dat de inspecteur een onderzoeksplicht heeft met betrekking tot het dossier. De inspecteur moet de aangifte vergelijken met de aangiften en aanslagen over voorgaande jaren, renseignementen en rapporten die door de Rijksaccountantsdienst zijn uitgebracht. Daarnaast moet de inspecteur ook de aanvullingen op aangiften, doorgezonden akten en de uitkomst van een boekenonderzoek raadplegen. Als de inspecteur deze stukken niet raadpleegt, begaat hij een ambtelijk verzuim. Bijlagen en specificaties bij de aangifte kunnen niet meer worden toegevoegd in het digitale tijdperk. Hierdoor is er sneller sprake van een nieuw feit, waardoor de leer van het ambtelijk verzuim beperkt wordt. Uit hoofdstuk drie is gebleken dat in het dossier van de belastingplichtige maar een beperkte hoeveelheid informatie is opgenomen. Daarom wordt in het volgende hoofdstuk de vraag behandeld in 49 W.A.P. van Roij, Cursus Belastingrecht, FBR D.e Resultaten lopend boekenonderzoek niet afwachten. 50 HR 18 december 1991, ECLI:NL:HR:1991:BH Hof Arnhem 28 juli 2009, ECLI:NL:GHARN:2009:BJ HR 18 november 1925, B

16 hoeverre de inspecteur de plicht heeft om gegevens die bekend zijn bij de Belastingdienst, maar die niet in het dossier van de belastingplichtige zijn opgenomen, te raadplegen. 16

17 Hoofdstuk 4: Het raadplegen van informatiebronnen buiten het dossier 4.1 Kennis bij anderen dan de bevoegde inspecteur De bevoegde inspecteur In 1997 oordeelde de Hoge Raad dat een nieuw feit alleen aanwezig is als de bevoegde inspecteur of een persoon voor wiens handelen hij verantwoordelijk is, met dat feit bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn. 53 Voor de beantwoording van de vraag of de aanwezige kennis bij anderen dan de inspecteur aan hem kan worden toegerekend, is belangrijk te weten wie de inspecteur is en wie namens hem besluiten mogen nemen. Hierbij is de organisatiestructuur van de Belastingdienst van belang. De Belastingdienst heeft meerdere malen een reorganisatie ondergaan. De laatste wijziging van de organisatie was in 2013 en dit is vooralsnog de huidige organisatie binnen de Belastingdienst. Er was in 2013 sprake van een ingrijpende wijziging waarbij het voorheen gehanteerde concept met de regio s is vervangen door een structuur met organisatieonderdelen. 54 Op grond van artikel 3 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 blijkt dat de Belastingdienst inzake belastingheffing momenteel uit de volgende onderdelen bestaat 55 : Belastingdienst/Particulieren Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf Belastingdienst/Grote ondernemingen Belastingdienst/Semi massale processen Belastingdienst/Caribisch Nederland Belastingdienst/Centrale administratie Belastingdienst/Douane. 56 Elk organisatieonderdeel staat onder leiding van een eigen directeur, die tevens is aangewezen als inspecteur. Het is vanzelfsprekend dat de aangewezen inspecteur al het hun toebedeelde werk niet alleen kunnen uitvoeren. Daarom kan een inspecteur zijn bevoegdheden mandateren in de zin van artikel 10:1 Awb, waardoor anderen besluiten namens hem kunnen nemen. De aanslagen die namens de inspecteur zijn opgelegd, vallen onder zijn verantwoordelijkheid. Omwille van de leesbaarheid zal 53 HR 29 augustus 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA W.E. Nent, Als de inspecteur toch een winst wat zijn collega s weten (of wordt hij geacht dat te weten?), TFR 2018/ Er bestaan meerdere organisatieonderdelen, zoals Belastingdienst/Toeslagen, maar deze komen volgend hoofdstuk aan de orde. 56 W.E. Nent, Als de inspecteur toch een winst wat zijn collega s weten (of wordt hij geacht dat te weten?), TFR 2018/

18 steeds de term inspecteur gebruikt worden, waaronder ook de behandelaars vallen die door de inspecteur gemandateerd zijn. 57 De Hoge Raad heeft daarnaast geoordeeld dat met betrekking tot één belastingplichtige meerdere inspecteurs bevoegd kunnen zijn. 58 De belastingplichtige kan dus door meerdere inspecteurs worden benaderd. De bevoegdheid van een andere inspecteur eindigt als één van hen een specifieke bevoegdheid uitoefent. 59 Daarentegen moet de belastingplichtige zich wel wenden tot de juiste inspecteur, te weten de inspecteur onder wie hij ressorteert. 60 In de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 is bepaald dat natuurlijke personen, lichamen en entiteiten ressorteren onder de landelijke directeuren met inachtneming van de woonplaats dan wel vestigingsplaats. In principe is dat alsnog onduidelijk, omdat de landelijke directeuren niet naar woonplaats zijn benoemd, maar naar organisatieonderdeel. Bovendien maakt de belastingplichtige mogelijk deel uit van een entiteit Het raadplegen van andere belastingen of belastingplichtigen In de vorige paragraaf is duidelijk geworden wie de inspecteur is en wie namens hem mag handelen. Daarnaast is duidelijk geworden dat na de reorganisatie in 2003 zijn bevoegdheid niet beperkt wordt door de geografische indeling van Nederland. Het is daarom interessant om te onderzoeken in hoeverre dit gevolgen heeft op de onderzoeksplicht van de inspecteur bij de aanslagregeling met betrekking tot het raadplegen van dossiers van andere belastingen of belastingplichtigen. In het verleden en recentelijk heeft de Hoge Raad zich hierover uitgelaten. De Hoge Raad heeft in 1999 geoordeeld dat de reikwijdte van de aanwezig te achten kennis bij de inspecteur zich uitstrekt tot de entiteit waartoe de belastingplichtige behoort. Als gevolg van de geïntegreerde werkwijze van de Belastingdienst moet de inspecteur dus ook informatie raadplegen die andere belastingen betreft. 62 In dezelfde zin oordeelde de Hoge Raad in 2002, maar daar had de gedachte van de geïntegreerde werkwijze geen toepassing. De aangiften vennootschapsbelasting werden namelijk behandeld door de eenheid Belastingdienst/Grote Ondernemingen en de aangifte inkomstenbelasting door de eenheid Belastingdienst/Particulieren. 63 Hieruit blijkt dat duidelijkheid en 57 W.E. Nent, Als de inspecteur toch een winst wat zijn collega s weten (of wordt hij geacht dat te weten?), TFR 2018/ HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ HR 8 december 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC HR 14 juni 2013, ECL:NL:HR:2013:BZ W.E. Nent, Als de inspecteur toch een winst wat zijn collega s weten (of wordt hij geacht dat te weten?), TFR 2018/ HR 20 oktober 1999, ECLI:NL:HR:1999:AA HR 24 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE

19 transparantie over het behoren tot een entiteit van groot belang is, evenals tot welk organisatieonderdeel de belastingplichtige valt. 64 Meer recentelijk blijkt uit het oordeel van de Hoge Raad dat ook na de reorganisatie van 2003 de inspecteur die belast is met de aanslagregeling inkomstenbelasting geen akten van de afdeling Registratie en Successie hoeft te raadplegen die niet in het dossier voor de inkomstenbelasting aanwezig zijn. Daarbij is niet relevant dat daarin mogelijkerwijs gegevens kunnen worden aangetroffen die voor de aanslag inkomstenbelasting van belang zijn. De inspecteur is alleen verplicht tot een nader onderzoek als de gegevens in het dossier van de belastingplichtige daartoe aanleiding geven. 65 Ook in 2017 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de inspecteur bij het regelen van een aanslag inkomstenbelasting geen gegevens van andere belastingen of belastingplichtigen behoort te raadplegen. In deze zaak heeft belanghebbende in 1991 van zijn werkgever een ontslagvergoeding verkregen in de vorm van een stamrecht. Het stamrecht is ondergebracht in een BV. Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen 2007 de in dat jaar ontvangen betaling van aangegeven als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, maar zonder de gegevens van de stamrecht-bv in te vullen in het vakje werkgever. Vervolgens heeft de inspecteur de aanslag opgelegd overeenkomstig de aangifte, zonder de vennootschapsaangifte van de BV over datzelfde jaar te raadplegen. Aan het einde van het jaar bleek uit de aangifte vennootschapsbelasting over hetzelfde jaar dat de stamrechtverplichting was afgenomen met Deze afname werd niet tot de fiscale winst gerekend, maar ten gunste van het eigen vermogen geboekt. De inspecteur heeft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting opgelegd ten bedrage van de stamrechtaanspraak, vanwege het prijsgeven van rechten uit die aanspraak door de belanghebbende. Vervolgens stelde belanghebbende dat een nieuw feit afwezig was. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de inspecteur bij het regelen van een aanslag inkomstenbelasting in het algemeen kan volstaan met het raadplegen van het (digitale) dossier van desbetreffende belastingplichtige. De inspecteur is niet gehouden om dossiers die zijn aangelegd voor andere belastingplichtigen of andere belastingen te raadplegen, ook al zouden daarin mogelijkerwijs gegevens kunnen worden aangetroffen die voor het regelen van de aanslag inkomstenbelasting van belang zijn. 66 Hieruit blijkt dat de aangifte of het dossier ten aanzien van de belasting die de inspecteur op dat moment beoordeelt, aanleiding moet geven tot verder onderzoek. In de zaak die leidde tot Hoge Raad 4 maart 2016 beging de inspecteur een ambtelijk verzuim dat navordering in de weg staat door het dossier van twee verbonden natuurlijke personen niet te 64 W.E. Nent, Als de inspecteur toch een winst wat zijn collega s weten (of wordt hij geacht dat te weten?), TFR 2018/ HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015: HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:

20 raadplegen. De inspecteur verleent aan belanghebbende een verhoging van de gecombineerde heffingskorting zonder nader onderzoek te doen naar het inkomen van de partner, terwijl de inspecteur bekend was met het feit dat tegen het belastbare inkomen van de echtgenoot bezwaarschriften waren ingediend. Toen nadien bleek dat de ambtshalve opgelegde aanslag werd bijgesteld tot nihil, poogde de inspecteur de uitbetaalde heffingskortingen van belanghebbende na te vorderen. Het geschilpunt betreft de vraag of de inspecteur gehouden was om bij het opleggen van de aanslag nader onderzoek te doen naar de houdbaarheid van de geschatte inkomens van haar echtgenoot. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er sprake is van een ambtelijk verzuim dat navordering verhindert, omdat er geen nader onderzoek is ingesteld naar het inkomen van de echtgenoot, terwijl daar in redelijkheid aan getwijfeld behoorde te worden. 67 Een ander interessant arrest in het kader van het nieuwe feit en de daarbij horende onderzoeksplicht van de inspecteur heeft de Hoge Raad in 2005 gewezen. Ook hier ging het om de geïntegreerde werkwijze van de Belastingdienst. De Hoge Raad oordeelde dat van een ambtenaar die tot een bepaald team behoort, mag worden verwacht dat hij een teamgenoot in kennis stelt van opvallende zaken die hij ontdekt bij de beoordeling van een aangifte. De ambtenaar heeft deze verplichting als hij het mogelijke belang van het attenderen van een teamgenoot - in verband met de aanslagregeling waarmee de teamgenoot belast is - redelijkerwijs had moeten inzien. Kortom, binnen een team van dezelfde inspecteur is er een soort kennisgevingsplicht, aldus de Hoge Raad. 68 Het voorgaande is niet van toepassing als er sprake is van een andere inspecteur. Het niet doorzenden van gegevens door een andere inspecteur wordt dan niet gezien als een ambtelijk verzuim dat aan de bevoegde inspecteur wordt toegerekend. 69 Dit is alleen anders als landelijk één bevoegde contactinspecteur is aangesteld om een specifieke taak uit te voeren voor een groep aanslagregelende ambtenaren. In die situatie wordt de kennis van de contactinspecteur wel toegerekend aan de inspecteur. 70 Een ander nog wat onbelicht punt ten aanzien van de onderzoeksplicht is het in de vorige paragraaf besproken oordeel van de Hoge Raad dat meerdere inspecteurs bevoegd kunnen zijn. 71 Een interessante vraag is in hoeverre kennis bij de ene inspecteur kan worden tegengeworpen aan de inspecteur die uiteindelijk de aanslag oplegt. Door de landelijke bevoegdheid zijn er namelijk veel behandelaars die een aanslag op kunnen leggen, die allen specifieke kennis hebben over (een gedeelte van) de fiscale aangelegenheden van de belastingplichtige. Nent illustreert dit aan de hand van het volgende voorbeeld: stel dat belastingplichtige valt onder het organisatieonderdeel Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf. Zijn inspecteur is dan landelijk directeur van dit 67 HR 4 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016: HR 8 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT HR 11 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT Rb. Leeuwarden 29 september 2008, ECLI:RBLEE:2008:BF HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ

21 organisatieonderdeel. Normaal gesproken worden de winstaangiften van de belastingplichtige door zijn ressortinspecteur Belastingdienst/MKB in Eindhoven geregeld. Stel dat binnen de Belastingdienst de problematiek van de eigen woning in de inkomstenbelasting centraal wordt behandeld bij de Belastingdienst/MKB in Utrecht. De inspecteur in Utrecht zou andere informatie kunnen hebben dat de ressortinspecteur in Eindhoven over dezelfde belastingplichtige. Nent is van mening dat beide behandelaars toegang moeten hebben tot alle beschikbare informatie over de desbetreffende belastingplichtige. Deze kennis moet aan elkaar worden toegerekend. 72 Het moge duidelijk zijn dat de jurisprudentie van de Hoge Raad niet meebeweegt met de veranderingen binnen de Belastingdienst. Ondanks de diverse reorganisaties blijft de onderzoeksplicht van de inspecteur beperkt tot het dossier van de desbetreffende belastingplichtige. 4.2 Het raadplegen van informatiebronnen die bekend zijn bij andere dan de inspecteur Gegevens bekend bij Belastingdienst/Toeslagen In deze paragraaf zal antwoord worden gegeven op de vraag of de inspecteur die belast is met de aanslagregeling inkomstenbelasting tevens de beschikbare gegevens die bekend zijn bij de Belastingdienst/Toeslagen behoort te raadplegen. In Hoge Raad 9 augustus 2013 was dit in geschil. Belanghebbende gaat in november 2010 naar de Belastingdienst om hulp te krijgen bij het invullen van zijn aangifte inkomstenbelasting over Vervolgens bleek dat de belanghebbende verschillende jaren een uitkering heeft genoten, die niet door hem was aangegeven, waardoor de inspecteur wilde navorderen. Door de belanghebbende werd betoogd dat er geen sprake is van een nieuw feit. De Belastingdienst/Toeslagen was immers op de hoogte van zijn inkomensgegevens bij het vaststellen van de definitieve toeslagen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat aan de Belastingdienst/Toeslagen in de wet geen taken zijn toebedeeld met betrekking tot de heffing inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen. Weliswaar is er in artikel 39, lid 1 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen voorzien in de uitwisseling van gegevens en inlichtingen tussen de Belastingdienst/Toeslagen enerzijds en de inspecteur anderzijds, maar daarin ziet de Hoge Raad geen taaktoedeling voor de Belastingdienst/Toeslagen bij de heffing van inkomstenbelasting. Daarnaast bevatten de stukken van het geding geen aanwijzingen dat de Belastingdienst/Toeslagen op basis van een interne taakverdeling binnen de Belastingdienst betrokken was bij de mogelijke vaststelling van de IB/PVV die belanghebbende over de onderhavige jaren verschuldigd was. De kennis van de Belastingdienst/Toeslagen kan dus niet toegerekend worden aan de inspecteur W.E. Nent, Als de inspecteur toch een winst wat zijn collega s weten (of wordt hij geacht dat te weten?), TFR 2018/ HR 9 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:

22 Volgens de Redactie van de Vakstudie-Nieuws is deze uitspraak in lijn met eerdere jurisprudentie. 74 De Hoge Raad heeft namelijk in 1997 geoordeeld dat een nieuw feit slechts aanwezig is als de bevoegde inspecteur of een persoon voor wiens handelen hij verantwoordelijk is met dat feit bekend was of redelijkerwijs bekend kon zijn. 75 Bovendien oordeelde de Hoge Raad in 2004 dat een inspecteur van een andere afdeling in de desbetreffende zaak geen taken had om gegevens aan de bevoegde inspecteur van de betreffende belasting door te geven. 76 In het licht van bovenstaande jurisprudentie is het niet vreemd dat de Hoge Raad de feitenkennis van de Belastingdienst/Toeslagen niet toerekent aan de inspecteur, omdat de Belastingdienst/Toeslagen geen taken heeft voor de heffing van de inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen en de betreffende stukken geen aanwijzing geven dat deze eenheid betrokken was bij de vaststelling van de aanslag. 77 Volgens Nent zal het geen donderslag bij heldere hemel zijn als de Hoge Raad zal oordelen dat de Belastingdienst zelf verantwoordelijk is voor de interne informatieverstrekking van gegevens, waarbij van iedere inspecteur verwacht wordt dat hij met alle beschikbare informatie binnen de Belastingdienst bekend is. In het huidige tijdsperk beschikt de Belastingdienst over grote hoeveelheden data, waardoor het onredelijk is om telkens te oordelen dat de inspecteur niet op de hoogte hoeft te zijn van alle gegevens binnen de Belastingdienst. Het is aan de Belastingdienst om de beschikbare informatie op de juiste manier te verspreiden Gegevens bekend bij de ontvanger De beschikbare kennis van de ontvanger, die verantwoordelijk is voor invorderingsaangelegenheden, kan niet worden toegerekend aan de inspecteur, zo blijkt uit Hoge Raad 27 september In deze zaak wordt in 1986 aan belanghebbende surseance van betaling verleend. De surseance wordt echter door zijn bewindvoerder omgezet in een faillissement, waarbij de bewindvoerder tot curator wordt benoemd. Uiteindelijk eindigt in 1996 het faillissement vanwege gebrek aan baten, waardoor een belangrijk deel van de pre-faillissementsschulden herleeft. Belanghebbende stelt zijn curator aansprakelijk voor de schade die hij door het faillissement lijdt. In 2005 wordt door belanghebbende een schadevergoeding ontvangen van ruim , maar hij geeft dit bedrag niet aan in zijn aangifte inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen over het jaar De inspecteur heeft vervolgens in 2007 de primitieve aanslag conform aangifte opgelegd. Naderhand heeft de inspecteur lucht gekregen van de ontvangen schadevergoeding. De inspecteur heeft 74 HR 9 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:192, V-N 2013/ HR 29 augustus 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA HR 26 september 2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF HR 9 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013: W.E. Nent, Als de inspecteur toch een winst wat zijn collega s weten (of wordt hij geacht dat te weten?), TFR 2018/ HR 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:

23 van de schadevergoeding aangemerkt als een belaste vergoeding voor inkomensschade en heeft dit bedrag vastgelegd in een navorderingsaanslag. De belanghebbende betwist of de navorderingsaanslag terecht is opgelegd aangezien de ontvanger op de hoogte was van de schadevergoeding. 80 Het Hof overweegt, met verwijzing naar de functiescheiding en de verschillende werkzaamheden, dat de kennis van de ontvanger niet aan de inspecteur kan worden toegerekend. 81 In zekere zin is dit merkwaardig te noemen, omdat op grond van artikel 5 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2013 de landelijke directeuren van de organisatieonderdelen van de Belastingdienst zijn aangewezen als inspecteur en als ontvanger. Formeel blijven de ontvanger en de inspecteur echter verschillende organen met elk eigen door de wet aan hen geattribueerde taken en bevoegdheden. 82 Ook Meijer haalt dit aan op zijn commentaar op bovengenoemd arrest. Het feit dat de ontvanger en de inspecteur werkzaam zijn binnen de Belastingdienst doet niet ter zake. In zijn algemeenheid geldt dat informatie welke beschikbaar is bij het ene bestuursorgaan, in casus de ontvanger, niet tevens geacht wordt bij een ander bestuursorgaan, in casus de inspecteur, beschikbaar te zijn. De ontvanger heeft geen plicht om de bij hem aanwezig informatie door te spelen aan de inspecteur Gegevens bekend bij de opsporingsdienst Het feit dat de fiscus informatie moet kunnen raadplegen van het Openbaar Ministerie, hierna genoemd OM, lijkt al enige tijd verplicht. Reeds in 1989 overwoog Hof Amsterdam dat het OM de fiscus de noodzakelijke inlichtingen niet mag onthouden. 84 Deze daadwerkelijke uitwisseling van gegevens is (grotendeels) afhankelijk van het menselijk handelen. 85 In de regel zullen de gegevens die bekend zijn bij de opsporingsautoriteiten niet als bekend verondersteld kunnen worden bij de inspecteur. De informatie die de politie en het Openbaar Ministerie verkrijgen tijdens een strafrechtelijk onderzoek wordt niet automatisch doorgezonden naar de fiscus, want voor het delen van strafrechtelijke informatie is een machtiging van het OM noodzakelijk. 86 In het arrest van 14 februari 2013 komt dit duidelijk naar voren. In deze zaak geeft het OM pas na het verstrijken van de aanslagtermijn de inspecteur toestemming voor het gebruik van het SFO-rapport en andere stukken voor fiscale doeleinden. Naar aanleiding van deze gegevens wordt er een boekenonderzoek ingesteld. Na afloop van een ingesteld boekenonderzoek is gebleken dat belanghebbende winst uit onderneming genoot die nog niet in de heffing is opgenomen. Het Hof 80 HR 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013: Hof Arnhem-Leeuwarden 8 januari 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BY J. de Blieck e.a.(red.), Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Algemeen Deel, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen, Aant Gegevens zijn bekend bij de ontvanger, Deventer: Kluwer. 83 Hoge Raad 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:795, NTFR 2013/ Hof Amsterdam 14 februari 1986, nr. 3200/ G.J.M.E. de Bont en A.B. Vissers, Fiscaal optreden na een strafrechtelijk onderzoek, Strafblad juni J. de Blieck e.a.(red.), Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Algemeen Deel, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen, Aant Gegevens zijn wel bekend in de opsporingssfeer, Deventer: Kluwer. 23

Zoekt en gij zult vinden!

Zoekt en gij zult vinden! Zoekt en gij zult vinden! Wat is de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim? Naam : Leontien van Rossum Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer

Nadere informatie

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur Naam: Elle Haagen Anr: 636286 Begeleider: Mrs. mr. M.B.A. van Hout Examencommissie: Prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau, mr. M.B.A. van Hout, Drs. C.A.T. Peters

Nadere informatie

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim

De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim De onderzoeksplicht van de belastinginspecteur De reikwijdte in relatie tot een ambtelijk verzuim Student: Kelly Heijmans Student nummer: U1234803 Datum: 5 juni 2013 Examencommissie: Begeleider: Hoogleraar:

Nadere informatie

De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR

De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR Bachelor Thesis De reikwijdte van de onderzoeksplicht van artikel 16 AWR Naam : Barry van Benthem Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 113496 Datum : Juni 2013 Examencommissie : Prof.

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM Sector belastingrecht nummers 11/00311 en 11/00312 uitspraakdatum: 20 september 2011 Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van X te Z (hierna:

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx pagina 1 van 5 LJN: BW5380, Gerechtshof Leeuwarden, BK 11/00154 Inkomstenbelasting Datum 08-05-2012 uitspraak: Datum 10-05-2012 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:In

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

Bachelor thesis. de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim

Bachelor thesis. de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim 2013 Universiteit van Tilburg Daan Willems ANR 679384 Fiscale Economie 2 de semester 2013 Bachelor thesis de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de inspecteur voordat sprake is van een ambtelijk verzuim

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:147

ECLI:NL:GHDHA:2017:147 ECLI:NL:GHDHA:2017:147 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 31-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00367 en BK-16/00368 Belastingrecht

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen?

Bachelor Thesis. Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen? Bachelor Thesis Wat zou de reikwijdte van de onderzoeksplicht van de belastinginspecteur moeten zijn totdat hij niet meer kan navorderen? Naam: H.L.H. Werther Instelling: Studierichting: Tilburg University

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR

KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR KWADE TROUW VAN DE BELASTINGADVISEUR IN DE ZIN VAN ARTIKEL 16 AWR Inleiding In artikel 16 AWR is bepaald dat een feit dat de inspecteur bekend was of redelijke wijs bekend had kunnen zijn geen grond voor

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt over de gang van zaken rond het toekennen van de kinderkorting 2006. Meer concreet klaagt zij erover dat de Belastingdienst/Noord

Nadere informatie

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst te Almere (voorheen Belastingdienst/Randmeren) Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de ontvanger van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683

ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 ECLI:NL:RBGEL:2017:3683 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 14-07-2017 Datum publicatie 17-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 1419 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:4777

ECLI:NL:GHARL:2017:4777 ECLI:NL:GHARL:2017:4777 Instantie Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 16-06-2017 Zaaknummer 16/00619 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78

Hoge Raad 7 januari 1970, nr Algemene beginselen van behoorlijk bestuur BNB 1970/78 HR 7 januari 1970, Vertrouwen op beleid 1 Vertrouwen op beleid 7 januari 1970, nr. 16.201 AX6845 BNB 1970/78 Voorafgaande beslissing: Gerechtshof Amsterdam 23 januari 1969 Belanghebbende beroept zich op

Nadere informatie

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087 Rapport Rapport over een klacht over de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Schiedam om geen gevolg te geven aan het verzoek tot vermindering van de aanslagen WOZ voor de jaren 2008 en

Nadere informatie

Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen Nieuw feit, artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen J.H.A. Snelders In hoeverre wordt de leer van het nieuwe feit ingeperkt bij de vooraf ingevulde aangifte? Master Fiscaal Recht Universiteit van

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 Rapport Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst niet de hem bekende inkomensgegevens over het jaar 2005 heeft gebruikt als basis voor het bepalen

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 Rapport Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Randmeren geen uitspraak heeft gedaan op zijn bezwaarschrift van 30 juni 2005 tegen de heffingsrente

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Bashir over de regeling van de belastingrente > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Navordering in de 21 e eeuw

Navordering in de 21 e eeuw Navordering in de 21 e eeuw Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Examencommissie - mevrouw mr. A.M.E. Nuyens - de heer prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau M.A.L.G.M. Verstappen ANR: 414771 Mei 2013 Voorwoord

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT

MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT MOTIVERING CASSATIEBEROEPSCHRIFT Cassatiemiddelen Schending van het recht, in het bijzonder doel en strekking van artikel 16 lid 2 letter c van de Algemene Wet Rijksbelastingen (hierna ook: I6,2,c AWR),

Nadere informatie

Master Thesis. : Fiscale economie

Master Thesis. : Fiscale economie Master Thesis Fiscale Economie De foutenleer van de Belastingdienst - Is verdere codificatie noodzakelijk? Naam : Robin Saarloos Studierichting : Fiscale economie Administratienummer : 765442 Datum : 29-09-2011

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523 ECLI:NL:RBZWB:2013:5523 Instantie Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 05-09-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant AWB-12_5516 Belastingrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:8624

ECLI:NL:GHARL:2013:8624 ECLI:NL:GHARL:2013:8624 Instantie Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 28-11-2013 Zaaknummer 13/00542 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak van 26 maart 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,

Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Uitspraak van 26 maart 2014 [X] te [Z], belanghebbende, de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond, Uitspraak GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK-13/01258 Uitspraak van 26 maart 2014 in het geding tussen: [X] te [Z], belanghebbende, en de directeur van de Belastingdienst/Rijnmond,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 Rapport Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst/Directie Particulieren Utrecht haar beroep tegen de afwijzing door de Belastingdienst/Particulieren

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst) VOORSTEL

Nadere informatie

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

AAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Den Haag, 1 ;4 JAN 20U Kenmerk: DGB 2013-6846 Beroepschrift in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2013, nr. 13/00495 en 13/00496, inzake n m m te M M betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-01-2009 Datum publicatie 12-05-2009 Zaaknummer AWB 07/1900 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941

ECLI:NL:RBGEL:2016:6941 ECLI:NL:RBGEL:2016:6941 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 27-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer AWB - 16 _ 3964 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

De leer van Scheltens

De leer van Scheltens De leer van Scheltens Geschikt of ongeschikt? Naam : Kim Hooghiemstra Studierichting : Fiscaal recht Administratienummer : 813145 Datum : 23 oktober 2011 Begeleider : Prof. mr. J.L.M. Gribnau Inhoudsopgave

Nadere informatie

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond. Rapport Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de klachten gegrond. Datum: 12 januari 2015 Rapportnummer: 2015/007 2 SAMENVATTING Verzoekster, een

Nadere informatie

Rapport. Datum: 14 juli 1998 Rapportnummer: 1998/280

Rapport. Datum: 14 juli 1998 Rapportnummer: 1998/280 Rapport Datum: 14 juli 1998 Rapportnummer: 1998/280 2 Klacht Op 3maart 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer en mevrouw A. te Hengelo, ingediend door De Boer BV, Boekhoud-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 ECLI:NL:RBZWB:2016:4850 Instantie Datum uitspraak 19-07-2016 Datum publicatie 01-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 15 _ 5497 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN

BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN BELEIDSREGELS INZAKE HET TOEKENNEN VAN AMBTSHALVE VERMINDERINGEN Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna de BSR); Gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Een onderzoek naar de betaling door de Belastingdienst van een belastingteruggaaf op een niet gewenst bankrekeningnummer.

Een onderzoek naar de betaling door de Belastingdienst van een belastingteruggaaf op een niet gewenst bankrekeningnummer. Rapport Een onderzoek naar de betaling door de Belastingdienst van een belastingteruggaaf op een niet gewenst bankrekeningnummer. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Belastingdienst/Centrale

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

Rapport. Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/219

Rapport. Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/219 Rapport Datum: 8 juni 1998 Rapportnummer: 1998/219 2 Klacht Op 9 januari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer R. te Rotterdam, met een klacht over een gedraging van de Belastingdienst/Particulieren

Nadere informatie

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning

Art. 8:42 Awb. Themamiddag formeel belastingrecht NVAB & Belastingdienst. Inspecteursmiddag Art. 8:42 AWB. Een grensverkenning Art. 8:42 Awb Een grensverkenning Themamiddag Formeel Recht BD-Nvab, 29 oktober 2015 Ludwijn Jaeger Koos Spreen Brouwer Opdracht aan de inspecteur: verplichting de op de zaak betrekking hebbende stukken

Nadere informatie

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah. Universiteit van Tilburg

Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah. Universiteit van Tilburg Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ; Vooruitgang rechtsbescherming belastingplichtige? Sazgar Abdullah Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht ANR: 263676 Onder begeleiding van:

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond. Rapport Een onderzoek naar de beslissing van de directeur Belastingen van de Belastingdienst op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding!

Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding! Het schrappen van het nieuwe feit; geen oplossing maar symptoombestrijding! Steffi van den Boom Master fiscaal recht Anr: 820397 Datum: 29 september 2011 Examencommissie: prof. mr. J.L.M. Gribnau mr. M.B.A.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Inleiding. Passenheim-van Schoot

Inleiding. Passenheim-van Schoot Kijk op NLFiscaal voor online versie NLF 2017/2539 Verlengde navorderingstermijn; navorderingsaanslag niet voortvarend opgelegd (1) HR, 13 oktober 2017, 17/00228, ECLI:NL:HR:2017:2602 SAMENVATTING In deze

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1234 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 08-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 09/3509 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559

ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00/2559 ECLI:NL:GHAMS:2000:AA8940 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 00/2559 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen

tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 november 2012, nummer AWB 12/4016, in het geding tussen Uitspraak GERECHTSHOF VHERTOGENBOSCH Team belastingrecht Meervoudige Belastingkamer Uitspraak op het hoger beroep van * ^ p n i a w a ï i i b.v., gevestigd te > hierna: belanghebbende, tegen de uitspraak

Nadere informatie

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek ECLI:NL:RBZWB:2015:3188 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum

Nadere informatie

Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar Artikel I

Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar Artikel I Bijlage: wijziging Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen 1 e halfjaar 2011 Artikel I A In artikel 1.1.5 vervalt in de zevende volzin het vierde gedachtestreepje bezwaarschriften tegen voor bezwaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513

ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 ECLI:NL:RBARN:2008:BD8513 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 12-06-2008 Datum publicatie 24-07-2008 Zaaknummer AWB 07/3464 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden Hoge Raad der Nederlanden D e r d e K a m e r nr. 24.702 12 oktober 1988 AHN Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de vennootschap onder firma X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857

ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 ECLI:NL:RBZWB:2015:2857 Instantie Datum uitspraak 08-04-2015 Datum publicatie 13-05-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer AWB - 14 _ 6290 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

1.1 Eiseres is geboren op [geboortedag] 1942.

1.1 Eiseres is geboren op [geboortedag] 1942. Uitspraak RECHTBANK NOORD- NEDERLAND Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht zaaknummer: AWB LEE 13/3435 uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 5 juni 2014 in de zaak tussen [eiseres], te [woonplaats],

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:8884

ECLI:NL:GHARL:2016:8884 ECLI:NL:GHARL:2016:8884 Instantie Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 11-11-2016 Zaaknummer 16/00065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2012

Belastingrecht voor het ho 2012 Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen opgaven Deel 9 Formeel belastingrecht Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen Belastingrecht voor het ho 2012 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001)

Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting. Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) Concept uitvoeringsbesluiten informatieverplichting Artikel I (artikel 12bis van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001) I. Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 12bis Belastbare

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 november 2010 Rapportnummer: 2010/332

Rapport. Datum: 22 november 2010 Rapportnummer: 2010/332 Rapport Datum: 22 november 2010 Rapportnummer: 2010/332 2 Klacht Beoordeling Conclusie Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Limburg/kantoor Venlo weigert een hem

Nadere informatie

Uitkeringen uit AOV (woongarant verzekering) terecht als periodieke uitkeringen (art. 3.100, lid 1, ond. b) belast

Uitkeringen uit AOV (woongarant verzekering) terecht als periodieke uitkeringen (art. 3.100, lid 1, ond. b) belast Uitkeringen uit AOV (woongarant verzekering) terecht als periodieke uitkeringen (art. 3.100, lid 1, ond. b) belast LJN: BY5803, Gerechtshof Amsterdam, 11/00737 Datum uitspraak: 22-11-2012 Datum publicatie:

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546

ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00546 ECLI:NL:GHAMS:2017:2886 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 13-07-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 16/00546 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:666. Instantie. Rechtbank Gelderland. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2017:666. Instantie. Rechtbank Gelderland. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtbank Gelderland oordeelt dat aan de eisen van duurzaamheid en zelfstandigheid kan worden voldaan zonder gelijktijdig voor meerdere klanten te werken. Belanghebbende, de heer X, heeft vanaf oktober

Nadere informatie

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Dossiernummer 09-2009 OORDEEL Verzoekster Mevrouw V. te Raalte. Datum verzoek Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Nadere informatie

Geen plaats voor vergrijpboete bij niet verantwoorde afkoopsom lijfrentepolis

Geen plaats voor vergrijpboete bij niet verantwoorde afkoopsom lijfrentepolis Geen plaats voor vergrijpboete bij niet verantwoorde afkoopsom lijfrentepolis ECLI:NL:GHARL:2014:2897 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 08-04-2014 Datum publicatie 18-04-2014 Zaaknummer

Nadere informatie

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond.

Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. Nu premies AOV zijn afgetrokken vormen uitkeringen belastbare periodieke uitkeringen uit inkomensvoorziening (art. 3.100, lid 1, ond. b) LJN: BX8102, Gerechtshof 's-gravenhage, BK-10/00754 en 10/00233

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 754 Wijziging van enkele wetten met het oog op de bestrijding van fraude in de toeslagen en fiscaliteit (Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit)

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 IXB Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2006 Nr. 38 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link:

ECLI:NL:HR:2017:130. Uitspraak. Permanente link: ECLI:NL:HR:2017:130 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecli:nl:hr:2017:130 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10 02 2017 Datum publicatie 10 02 2017 Zaaknummer 16/02729 Formele

Nadere informatie

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000.

A. Het in het belastbaar inkomen 1998 begrijpen van het voordeel uit het tegen inkoopsprijs aankopen vaneen auto, groot fl 15.000. C/& Z^o^jr Edelhoogachtbaar College, y> "2_ Op 17 februari j.l. is door mij namens C igllllllpljp te IHllIll^, hierna belanghebbende, beroep in cassatie aangetekend tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:613 ECLI:NL:GHARL:2017:613 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00072 en 16/00073 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Het kenbaarheidsvereiste nader bezien

Het kenbaarheidsvereiste nader bezien Het kenbaarheidsvereiste nader bezien Hoe staat het anno 2012 met de rechtszekerheid van de belastingplichtige? V.J.M.J. Noordholland de Jong Instituut & opleiding: Tilburg University Master Tax Law Examencommissie:

Nadere informatie

De leer van Scheltens

De leer van Scheltens Een onderzoek naar de juistheid van Scheltens leer ten aanzien van navordering en de eis van het nieuwe feit. J.W de Meulmeester Zuster van Donkstraat 14 4341 LT Arnemuiden Tel: 0118-606006 / 06-51399676

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549

ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 09/00549 ECLI:NL:GHAMS:2010:BO9334 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 09-12-2010 Datum publicatie 05-01-2011 Zaaknummer 09/00549 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen

Algemene wet inzake rijksbelastingen 2 hoofdstuk Algemene wet inzake rijksbelastingen Oefenopgaven Opgave 2.1 a. De feitelijke omstandigheden zijn van belang (art. 4 AWR). Het belangrijkste criterium is waar het gezin verblijft en waar het

Nadere informatie

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044 Rapport Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044 2 KLACHT Verzoeker klaagt erover, dat de heffingsambtenaar

Nadere informatie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie

Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Auteurs: Roelof Vos / Ron Jeronimus NLFnummer: NLF Opinie 2018/0039 Geef de ondernemer bij in de afgelopen vijf jaar te veel betaalde btw altijd toegang tot de fiscale rechter! NLFiscaal opinie Als een

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:634

ECLI:NL:GHARL:2017:634 ECLI:NL:GHARL:2017:634 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/01571 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk:

R/?6o3. X2. i.v. te betreffende de aanslag vennootschapsbelasting. Toelichting. Den Haag, 8 SEP Kenmerk: R/?6o3 Den Haag, 8 SEP. 2017 Kenmerk: 2017-0000180894 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 17/03603) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 juni 2017, nr. 16/00344, inzake

Nadere informatie

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde

Nadere informatie

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond. Rapport Een onderzoek naar de beslissing van de directeur Belastingen van de Belastingdienst op een beroepschrift tegen de beslissing op een verzoek om kwijtschelding van opgelegde belastingaanslagen.

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2013:13019

ECLI:NL:RBDHA:2013:13019 ECLI:NL:RBDHA:2013:13019 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02072013 Datum publicatie 15102013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB12_9829 Belastingrecht Bodemzaak

Nadere informatie

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 Rapport Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332 2 Klacht A. De klacht van verzoeker werd als volgt geformuleerd: Verzoeker klaagt erover dat de Centrale organisatie werk en inkomen Zaandam zijn

Nadere informatie

NTFR 2010/203 met annotatie van Castelijn FutD V-N 2009/65.1.1

NTFR 2010/203 met annotatie van Castelijn FutD V-N 2009/65.1.1 ECLI:NL:GHSGR:2009:BK0392 Instantie Gerechtshof 's-gravenhage Datum uitspraak 13-10-2009 Datum publicatie 16-10-2009 Zaaknummer BK-07/00550 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2010:BN8729, (Gedeeltelijke)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BP8393

ECLI:NL:GHARN:2011:BP8393 ECLI:NL:GHARN:2011:BP8393 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 01-03-2011 Datum publicatie 21-03-2011 Zaaknummer 10/00433, 10/00439 en 10/00440 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is ECLI:NL:GHARL:2015:4336 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 16-06-2015 Datum publicatie 19-06-2015

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Het is mij bekend dat u meent dat in zo'n geval geen kwijtschelding mogelijk is.

Het is mij bekend dat u meent dat in zo'n geval geen kwijtschelding mogelijk is. Rapport 2 p class="c2">klacht Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst Zuidwest/kantoor Roosendaal in zijn uitspraak van 21 november 2007 haar beroep tegen de beschikking van de ontvanger van de

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHARL:2017:5327 ECLI:NL:GHARL:2017:5327 Instantie Datum uitspraak 27-06-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00521 en 16/00522 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:659 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604395/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie