SAMEN VERDER. Advies inzake de samenwerkingsschool

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SAMEN VERDER. Advies inzake de samenwerkingsschool"

Transcriptie

1 SAMEN VERDER Advies inzake de samenwerkingsschool

2 De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het gebied van het onderwijs. Hij adviseert de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal kunnen de Raad ook om advies vragen. Gemeenten kunnen in speciale gevallen van lokaal onderwijsbeleid een beroep doen op de Onderwijsraad. De Raad bestaat uit negentien leden die op persoonlijke titel zijn benoemd. Advies Samen verder, uitgebracht aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Adviesnr /371, 10 januari 2000 Advies niet-ambtelijke commissie WOB

3

4

5 Nassaulaan JS Den Haag Telefoon (070) De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen drs. K.Y.I.J. Adelmund Postbus LZ Zoetermeer Fax (070) secretariaat@onderwijsraad.nl i.a.a. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ons kenmerk OR /371 JvN/vH Uw kenmerk WJZ/1998/34942 (1459) Den Haag, 10 januari 2000 Onderwerp Samen verder, advies over een aanpassing van artikel 23, vierde lid, van de Grondwet met het oog op de samenwerkingsschool Hierbij biedt de Onderwijsraad u zijn advies aan inzake de bestuurlijke vormgeving van de samenwerkingsschool. De Raad doet hierin een voorstel tot aanpassing van artikel 23, vierde lid, van de Grondwet. De achtergrond van dit voorstel en de voorwaarden waaraan bij invoering zijns inziens moet worden voldaan, heeft de Raad beschreven in de vorm van een memorie van toelichting. Deze moet worden beschouwd als een integraal onderdeel van het voorstel. Voor de Raad is de handhaving van het duale stelsel een centraal uitgangspunt geweest in de discussies die hebben geresulteerd in het bijgaande unanieme advies. De Raad beschouwt de vorming van een samenwerkingsschool als een oplossing voor een uitzonderingssituatie. Bij de totstandkoming daarvan dienen altijd ten minste twee partijen betrokken te zijn, te weten vertegenwoordigers van het openbaar en van het bijzonder onderwijs. Er moet bovendien sprake zijn van samengaan van minimaal twee bestaande scholen. De Raad ziet gegeven het duale stelsel en het primaat van het openbaar onderwijs daarbinnen geen reden om ook bij de stichting van scholen een wettelijke voorziening voor samenwerkingsscholen te treffen. Deze standpunten worden weerspiegeld in de titel van het advies: Samen verder. Namens de Onderwijsraad, prof. dr. J.M.G. Leune voorzitter drs. A. van der Rest algemeen secretaris

6

7 SAMEN VERDER Advies inzake de samenwerkingsschool

8

9 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING GRONDWETTELIJKE REGELING SAMENWERKINGSSCHOOL Voorstel tot wijziging van artikel 23, vierde lid, van de Grondwet Memorie van toelichting Algemeen Uitgangspunten Contouren van een wettelijke regeling Reikwijdte Privaatrechtelijk regime Toezichthouders Vastleggen van waarborgen UITVOERINGSASPECTEN LITERATUUR BIJLAGE 1: BIJLAGE 2: Adviesaanvraag Artikel 23 van de Grondwet

10

11 Onderwijsraad, /371, 10 januari INLEIDING Al meer dan 30 jaar wordt er in onderwijsjuridische en politieke kring met wisselende intensiteit gediscussieerd over het fenomeen samenwerkingsschool. Tot een eenduidige conclusie hebben die discussies al die tijd niet geleid. Bestaande scholen die zich afficheren als samenwerkingsschool worden of tot het openbaar of tot het bijzonder onderwijs gerekend. Niettemin bevatte het Regeerakkoord van het eerste kabinet-kok het voornemen te komen tot een wettelijke regeling van de bestuurlijke vormgeving van de samenwerkingsschool. In april 1995 leidde dat tot indiening bij de Tweede Kamer van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs (WBO), de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs (ISOVSO) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) inzake samenwerkingsscholen. Dit wetsvoorstel beoogde het mogelijk te maken dat openbare en bijzondere scholen institutioneel fuseren tot één school die zowel openbaar als bijzonder onderwijs verzorgt. De essentiële kenmerken van het openbaar onderwijs (algemene toegankelijkheid, levensbeschouwelijke neutraliteit, benoembaarheid op gelijke voet, bij wet geregeld en van overheidswege gegeven respectievelijk onder een overwegende overheidsinvloed ) zouden daarbij worden gewaarborgd. Over dit wetsvoorstel, dat overigens toen ook nog tot doel had twee nieuwe bestuursvormen voor het openbaar onderwijs te creëren, heeft de Onderwijsraad in 1994 advies uitgebracht. 1 De Raad achtte een wijziging van de Grondwet nodig voordat een wettelijke regeling van de samenwerkingsschool als voorgesteld mogelijk zou zijn, een opvatting die ook de Raad van State was toegedaan. 2 In 1996 heeft de Onderwijsraad op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer opnieuw advies uitgebracht over een inmiddels sterk gewijzigd wetsvoorstel. 3 Het oorspronkelijke wetsvoorstel was namelijk gesplitst in wetsvoorstel inzake de bestuursvorm van het openbaar onderwijs en het (afgeslankte) wetsvoorstel inzake de samenwerkingsscholen, waaruit naderhand bovendien de publiekrechtelijke varianten voor de bestuursvorm van de samenwerkingsschool werden geschrapt. De Raad achtte het wetsvoorstel inzake de samenwerkingsscholen nog steeds in strijd met artikel 23 van de Grondwet. De Raad van State nam een vergelijkbaar standpunt in. 4 De regering paste het wetsvoorstel opnieuw aan en beperkte het tot het creëren van de mogelijkheid tot samenwerking op bestuurlijk niveau van openbaar en bijzonder onderwijs (het samenwerkingsbestuur). In deze vorm heeft het wetsvoorstel ten slotte het Staatsblad gehaald 5. 1 Advies van 11 februari 1994, kenmerk OR /Alg. 2 Advies van 19 oktober 1994, zoals gevoegd bij het bij de Tweede Kamer op 10 april 1995 ingediende wetsvoorstel (Kamerstukken II , , A). 3 Advies van 27 juni 1996, kenmerk OR /Alg. 4 Advies van de Raad van State d.d. 29 augustus 1997 over de tweede nota van wijziging (Kamerstukken II , , B). Hij achtte ook de in het (gewijzigde) wetsvoorstel opgenomen constructie van bestuurlijke fusie in het licht van artikel 23 van de Grondwet ontoelaatbaar. 5 Staatsblad 1988,

12 1. Inleiding De samenwerkingsschool werd weer op de agenda geplaatst in het Regeerakkoord van het tweede kabinet-kok. Daarin is opgenomen dat de regering het nog steeds wenselijk acht dat de bestuurlijke vormgeving van de samenwerkingsschool wettelijk wordt geregeld en dat aan de Onderwijsraad in verband daarmee zal worden verzocht om zo spoedig mogelijk een concreet advies uit te brengen over mogelijke wijziging van artikel 23 van de Grondwet 6. Als uitvloeisel van dit onderdeel van het Regeerakkoord ontving de Raad op 14 oktober 1998 een adviesaanvraag. Daarin wordt aangegeven dat tegen het eerder ingediende wetsvoorstel steeds Grondwettelijke bezwaren naar voren zijn gebracht in essentie er op neerkomend dat het openbaar onderwijs in de samenwerkingsschool niet van overheidswege wordt gegeven, en dat er strijd is met de vrijheid van richting, doordat de benoemingsvrijheid van het bijzonder onderwijs in gevaar kan komen. De adviesvraag luidt: op welke wijze kan artikel 23 van de Grondwet worden gewijzigd om de bestuurlijke vormgeving van de samenwerkingsschool wettelijk te kunnen regelen, zodanig dat aan Grondwettelijke bezwaren kan worden tegemoet gekomen? De vraag is dus niet òf er Grondwettelijke bezwaren bestaan, maar hoe aan die bezwaren tegemoet kan worden gekomen. Deze benadering heeft de Raad als referentiekader voor zijn advies gekozen. Het juridisch dispuut over de vraag of de samenwerkingsschool al dan niet binnen het kader van het huidige artikel 23 van de Grondwet kan worden vormgegeven, behoeft als gevolg hiervan in dit advies niet opnieuw te worden gevoerd. Bij de voorbereiding van zijn advies heeft de Raad een beroep gedaan op mr. P.W.A. Huisman als externe deskundige. Diens bijdrage bevat een studie naar de samenwerkingsschool in parlementairhistorisch perspectief. De studie is als bijlage bij dit advies gevoegd. Opbouw van het advies Na deze korte inleiding is de verdere indeling van het advies als volgt. In hoofdstuk 2, paragraaf 1, wordt een concreet voorstel gedaan voor een wijziging van de tekst van het vierde lid van artikel 23 van de Grondwet. De volgende paragraaf is opgesteld als een memorie van toelichting op het voorstel voor tekstwijziging. Deze toelichting acht de Raad een wezenlijk bestanddeel van zijn voorstel, nu daarin de grondwettelijke grenzen gespecificeerd worden waarbinnen een wettelijke regeling van de samenwerkingsschool zich dient te bewegen. De toelichting valt in verschillende componenten uiteen, te weten achtereenvolgens een algemene toelichting (par ), een uiteenzetting van de gekozen uitgangspunten (par ) en een beschrijving van de contouren van een wettelijke regeling (par ). Daarin komen aan de orde de reikwijdte van het voorstel ( ), de voorgestelde rechtsvorm van de samenwerkingsschool ( ), de voorgestelde bestuursconstructie ( ) en het voorstel inzake het wettelijk vastleggen van een aantal minimumwaarborgen ( ). Hoofdstuk 3 tenslotte bevat een aanduiding van een aantal uitvoeringsaspecten. 6 De tekst uit het regeerakkoord luidt: De Onderwijsraad zal worden verzocht om zo spoedig mogelijk een concreet advies uit te brengen over mogelijke wijziging van artikel 23 van de Grondwet om de bestuurlijke vormgeving van de samenwerkingsschool wettelijk te kunnen regelen. (Kamerstukken II , , nr. 10, p. 63) 2

13 Onderwijsraad, /371, 10 januari GRONDWETTELIJKE REGELING SAMENWERKINGSSCHOOL 2.1 Voorstel tot wijziging van artikel 23, vierde lid, van de Grondwet De tekst van het vierde lid van artikel 23 van de Grondwet wordt als volgt gewijzigd: In elke gemeente wordt van overheidswege openbaar algemeen vormend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal openbare scholen. Volgens bij de wet te stellen regels kan afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zodanig onderwijs, al dan niet in de vorm van een openbare school, gelegenheid wordt gegeven. De nieuw in te voegen passages zijn gecursiveerd. 2.2 Memorie van toelichting Algemeen De voorgestelde tekst sluit zoveel mogelijk aan bij de huidige tekst van het vierde artikellid. Er is geen gebruik gemaakt van de gelegenheid op andere onderdelen wijzigingen voor te stellen. Overwogen had kunnen worden de term 'openbaar algemeen vormend lager onderwijs' te vervangen door een meer hedendaagse term. Voorts zou denkbaar geweest zijn de tekst aan te passen aan de delegatieterminologie zoals die bij de grondwetsherziening van 1983 in de overige grondwetsbepalingen is ingevoerd. In beide gevallen is van voorstellen terzake afgezien, omdat zij tot wijzigingen van meer dan redactionele aard nopen en ook tot wijzigingen in andere artikelleden dan het vierde artikellid zouden moeten leiden. Dergelijke wijzigingen zouden deel moeten uitmaken van een bredere opdracht tot aanpassing van de grondwettekst. Een uitzondering is gemaakt voor de term 'voldoend' in de eerste volzin van het vierde lid. Voorgesteld wordt dit woord te schrappen, daar het overbodig is. De grondwettelijke zekerstelling van kwalitatief goed openbaar onderwijs is al neergelegd in het vijfde lid over de eisen van deugdelijkheid. De grondwetgever van 1917 voegde genoemde term enkel in omdat in die tijd 'voldoend lager onderwijs' een staande uitdrukking was, ontleend aan de Lager-onderwijswet van De eerste volzin van (het huidige en voorgestelde) artikel 23, vierde lid, van de Grondwet formuleert de hoofdregel: in een gemeente dient openbaar onderwijs in een of meer openbare scholen aangeboden te worden. De tweede volzin biedt ruimte voor alternatieven. Uit de zinsnede: 'kan afwijking van deze bepaling [de eerste volzin] worden toegelaten' blijkt dat het daarbij gaat om uitzonderingen op de hoofdregel. De redactie van de tweede volzin is gekozen met het oogmerk te verzekeren dat niemand (doordat er onvoldoende leerlingen zijn voor instandhouding van een nabije openbare school) verstoken blijft van de gelegenheid tot het ontvangen van openbaar onderwijs. Voor het geval er te weinig leerlingen zijn om 3

14 2. Grondwettelijke regeling samenwerkingsschool in de buurt een openbare school in stand te houden (de hoofdregel als neergelegd in de eerste volzin), zal de wetgever dus voor aanvullende voorzieningen dienen te zorgen. Dit kan onder meer geschieden door samenwerking van gemeenten of het verlenen van vergoedingen ten behoeve van het bezoek aan een elders gelegen openbare school. Evenzeer zal dit kunnen geschieden door het instandhouden van een samenwerkingsschool waarin zowel openbaar onderwijs wordt aangeboden als onderwijs dat uitgaat van een of meer richtingen van bijzonder onderwijs. Dat de samenwerkingsschool in bepaalde gevallen als alternatief voor de openbare school kan fungeren ligt besloten in de zinsnede 'al dan niet in de vorm van een openbare school'. De toevoeging van deze mogelijkheid leidt tot de noodzaak in de eerste volzin het adjectief openbare in te voegen Uitgangspunten Bij het formuleren van het voorstel tot wijziging van de Grondwet is het bestaande duale onderwijsbestel als uitgangspunt genomen. Noch de wetsgeschiedenis ter zake van wetsvoorstel , noch de tekst van het Regeerakkoord geven aanleiding een ander uitgangspunt in te nemen. Algemene regel is en blijft dus dat openbaar onderwijs in openbare scholen en bijzonder onderwijs in bijzondere scholen wordt gegeven. Deze hoofdregel is voor wat betreft het openbaar onderwijs neergelegd in de eerste volzin van artikel 23, vierde lid, van de Grondwet. De samenwerkingsschool - de school waarbinnen zowel openbaar als bijzonder onderwijs gegeven wordt - vormt een uitzondering op deze hoofdregel. De tweede volzin biedt hiervoor de grondslag: de wetgever kan de mogelijkheid scheppen om openbaar onderwijs te (doen) geven in een school die geen openbare school is. Hierbij is uitdrukkelijk gedoeld op de samenwerkingsschool. Gegeven het uitgangspunt van handhaving van het duale bestel dient de wettelijke regeling ter uitvoering van de tweede volzin van artikel 23, vierde lid, van de Grondwet op tweevoudige wijze randvoorwaarden te stellen aan de mogelijkheid om een samenwerkingsschool te vormen. Allereerst wordt benadrukt dat de samenwerkingsschool geen reguliere variant is. De wetgever zal in zijn regeling de samenwerkingsschool dan ook slechts in bijzondere gevallen behoren toe te laten. Daarnaast dient de wettelijke vormgeving van de samenwerkingsschool zodanig te zijn dat de kenmerken van het duale bestel zoveel mogelijk gewaarborgd worden. Openbaar èn bijzonder onderwijs moeten binnen zo n school - bezien vanuit die kenmerken - zoveel mogelijk en in gelijkwaardigheid tot hun recht kunnen blijven komen. Dit vertrekpunt leidt tot de volgende consequenties. Ten eerste zal een samenwerkingsschool niet anders dan door (ten minste) twee partijen in het leven geroepen kunnen worden, namelijk de gemeente als vertegenwoordiger van het openbaar onderwijs en een (andere) organisatie als vertegenwoordiger van het bijzonder onderwijs. Het kan niet zo zijn dat de gemeente ex nihilo, dat wil zeggen vanuit een situatie dat er nog geen school bestaat - zonder participatie en instemming vanwege het bijzonder onderwijs - een school opricht waarin gepretendeerd wordt (mede) bijzonder onderwijs te geven. Zulks zou evident in strijd zijn met de grondtrekken van het duale 4

15 Onderwijsraad, /371, 10 januari 2000 stelsel en veelal ook met het vereiste van levensbeschouwelijke neutraliteit van de overheid. 7 Het kan ook niet zo zijn dat een organisatie voor bijzonder onderwijs ex nihilo - zonder participatie en instemming vanwege de gemeente - een school opricht die pretendeert (mede) openbaar onderwijs te geven. Ook dat zou strijden met het duale stelsel, alsmede met artikel 23, derde en vierde lid, van de Grondwet. Derhalve zal de wet dienen te bepalen dat een samenwerkingsschool slechts in stand gehouden kan worden door een rechtspersoon waarin zowel de gemeente als vertegenwoordigers van het bijzonder onderwijs participeren. Ten tweede zal de wettelijke regeling minimumwaarborgen dienen te bevatten met het oog op ten minste een zekere gelijkwaardigheid, 8 alsmede met het oog op de positie van het openbaar onderwijs enerzijds en de vrijheden van het bijzonder onderwijs anderzijds. Het is niet voldoende als de wet alleen waarborgen bevat ten behoeve van het openbaar onderwijs, voortvloeiend uit artikel 23, derde en vierde lid van de Grondwet. Vanuit het perspectief van gelijkwaardigheid, en gezien de vrijheid van onderwijs als neergelegd in artikel 23, vijfde en zesde lid, van de Grondwet, is het noodzakelijk dat ook ten behoeve van het bijzonder onderwijs garanties geformuleerd worden. Ten derde zal de wet moeten specificeren in welke uitzonderingssituatie(s) de vorming van een samenwerkingsschool mogelijk is. Er zij nogmaals op gewezen dat de samenwerkingsschool geen reguliere variant kan zijn. Dit brengt onder meer met zich mee dat de samenwerkingsschool niet het resultaat kan zijn van schoolstichting, maar slechts van fusie ofwel opheffing van de ene school en uitbreiding van de andere met het onderwijs dat aan de opgeheven school werd gegeven (zie verder ). Voor de situatie van schoolstichting is er geen reden een uitzonderingsvoorziening te treffen. Schoolstichting is momenteel nog voornamelijk aan de orde in nieuwbouwwijken. In dit verband zijn er (uitgaande van een stelsel van richtingvrije planning 9 en gegeven het in de Grondwet verankerde primaat van het openbaar onderwijs) vier mogelijkheden die samen genoeg ruimte bieden: 1. gezien het te verwachten aantal inwoners is het leerlingenpotentieel onvoldoende om een school te stichten: alsdan komt er geen school; 7 Vgl. het tweede advies van de Onderwijsraad inzake het wetsvoorstel samenwerkingsscholen (27 juni 1996, kenmerk OR /Alg.). 8 Vgl. in deze richting ook de regering in Kamerstukken II , , nr. 3, p : Aan de voorgestelde regeling (ter zake van de samenwerkingsschool) liggen twee algemene overwegingen ten grondslag. Er wordt in de eerste plaats mee beoogd gelijkwaardigheid mogelijk te maken van de positie van openbare en bijzondere partners bij de deelname aan de samenwerkingsschool (...) Voor het deelnemen en functioneren in de samenwerkingsschool is het van belang dat de deelnemende partners van bijzonder en openbaar onderwijs in een positie van gelijkwaardigheid verkeren. 9 Volledigheidshalve wijst de Raad er op dat de samenwerkingsschool als te stichten school ook moeilijk in het huidige, richtinggebonden stelsel in te passen is. Dit stelsel gaat er in het kader van de scholenplanning van uit dat elke te stichten school een eenduidige grondslag heeft, hetzij openbaar onderwijs, hetzij een enkele richting van bijzonder onderwijs. Met een meervoudige grondslag, zoals het geval is bij de samenwerkingsschool, is het stelsel van indirecte meting, dat uitgaat van een eenduidige grondslag, niet hanteerbaar. 5

16 2. Grondwettelijke regeling samenwerkingsschool 2. gezien het te verwachten aantal inwoners is het leerlingenpotentieel voldoende om een school te stichten. Blijkens ouderverklaringen gaat de voorkeur uit naar een openbare school: alsdan komt er een openbare school; 3. gezien het te verwachten aantal inwoners is het leerlingenpotentieel voldoende om een school te stichten. Blijkens ouderverklaringen gaat de voorkeur uit naar een bijzondere school: alsdan komt er een bijzondere school; 4. gezien het te verwachten aantal inwoners is het leerlingenpotentieel voldoende om een school te stichten, terwijl het niet duidelijk is welke 'kleur' deze school dient te hebben: alsdan komt er een openbare school. 10 Aldus is er sprake van een systeem van schoolstichting waarbinnen openbaar en bijzonder onderwijs voldoende tot hun recht kunnen komen. Een stelsel waarin wel samenwerkingsscholen gesticht kunnen worden, heeft daarenboven als nadeel dat niet duidelijk is wie namens het bijzonder onderwijs de partner van de gemeente bij het stichten van de samenwerkingsschool dient te zijn Contouren van een wettelijke regeling Reikwijdte Onder het 'openbaar algemeen vormend lager onderwijs' 11 dient begrepen te worden het funderend onderwijs, respectievelijk het onderwijs in de leerplichtige fase. Deze uitleg is in overeenstemming met het begrip lager onderwijs, zoals de oorspronkelijke grondwetgever dat in materiële zin definieerde. Uitgangspunt voor hem was het volksonderwijs, onmisbaar voor alle kinderen. Het voorgaande impliceert dat de wet ter uitvoering van de tweede volzin van artikel 23, vierde lid, van de Grondwet zowel een regeling voor het primair als voor het voortgezet onderwijs zal moeten treffen Privaatrechtelijk regime Het principe van (min of meer) gelijkwaardige samenwerking brengt met zich mee dat de samenwerkingsschool niet in een publiekrechtelijke rechtsvorm gegoten kan worden. Een publiekrechtelijke rechtsvorm van de samenwerkingsschool zou immers met zich mee brengen dat het bevoegd gezag van deze school een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht zou zijn, met als consequentie dat sprake zou zijn van een openbare dienst, waarop publiekrechtelijke regelingen zoals artikel 3 van de Grondwet (gelijke benoembaarheid), de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, de ambtenarenstatus en de maatstaven en rechtsgang conform de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn. Binnen een dergelijk regime is voor een eigenstandige positie van het bijzonder onderwijs, en dus voor een 'samenwerkingsschool' in de eigenlijke zin, geen ruimte Zie in deze lijn de Beleidsnotitie van de regering, De identiteit van de school in een pluriforme samenleving, Kamerstukken II , , nr. 1, p , alsmede het advies van de Onderwijsraad Richtingvrij en richtingbepalend, uitgebracht in januari Zie voorts Kamerstuk II , , nr Zie in verband hiermee ook paragraaf Algemeen. 12 Vgl. Kamerstukken II , , nr. 6, p. 11: Bij een publiekrechtelijke regeling is er materieel (...) geen sprake meer van een samenwerkingsschool. 6

17 Onderwijsraad, /371, 10 januari 2000 Derhalve wordt geopteerd voor een privaatrechtelijke rechtsvorm. Het ligt bovendien voor de hand deze te beperken tot de stichting. Dit is in lijn met de regeling van het samenwerkingsbestuur (het bestuur met openbare en bijzondere scholen onder zich; zie o.a. artikel 17, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, WPO) en met de regeling voor de instandhouding van een openbare school door een privaatrechtelijke rechtspersoon (zie o.a. artikel 48 van de WPO). Vervolgens ligt het voor de hand te stipuleren dat het personeel in een samenwerkingsschool werkzaam is op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (vgl. artikel 17, vierde lid, van de WPO). Volgens de jurisprudentie is het in principe zo dat de mate van overheidsinvloed bepalend is voor de positie van werknemers en niet de privaatrechtelijke rechtsvorm: is sprake van overwegende overheidsinvloed in een privaatrechtelijke rechtspersoon, dan heeft het personeel aldaar de ambtelijke status. 13 Nu zal de gemeente voor zover het het openbaar onderwijs betreft dat binnen een samenwerkingsschool gegeven wordt daarop overwegende invloed moeten hebben en zal dus het personeel voor zover dat ten behoeve van het openbaar onderwijs werkzaam is in beginsel ambtenaar zijn. Het zal in de praktijk evenwel meestal zo zijn dat personeel in een samenwerkingsschool zowel zal werken voor het openbaar als voor het bijzonder onderwijs, en daar dus - bij ontbreken van een wettelijke regeling - zowel op basis van ambtenaarschap als op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zal zijn. Dat is onwerkbaar. Derhalve zijn er goede gronden om bij uitdrukkelijk wettelijk voorschrift vast te leggen dat het personeel in een samenwerkingsschool werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en geen ambtenaar is. 14 Ten slotte is het raadzaam uitdrukkelijk te bepalen dat de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op de besluitvorming binnen de samenwerkingsschool. Het is niet uitgesloten dat (het bestuur van) de stichting waaronder een samenwerkingsschool ressorteert voorzover het het openbaar onderwijs betreft aangemerkt zal moeten worden als bestuursorgaan, hetgeen zou betekenen dat de Algemene wet bestuursrecht op besluitvorming betreffende het openbaar onderwijs van toepassing is, terwijl ter zake van handelingen en besluiten betreffende het bijzonder onderwijs de civielrechtelijke rechtsbescherming van toepassing is. Dat zou een buitengewoon complexe en onoverzichtelijke situatie opleveren, temeer omdat nogal wat besluiten zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs betreffen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het benoemen en ontslaan van leerkrachten, die toch in het algemeen zowel voor de ene als de andere 'tak' ingezet moeten kunnen worden. 13 Centrale Raad van Beroep 19 mei 1987, TAR 1987, Vgl. in dezelfde zin de regering in Kamerstukken II , , B, p. 5-6: Ondergetekenden zijn het met de Raad van State eens dat het personeel van een openbare school in beginsel een ambtelijke status heeft omdat de mate van overheidsinvloed bepalend is voor de positie van werknemers en niet de privaatrechtelijke rechtsvorm. Dit beginsel is echter niet zo absoluut dat de wetgever er in een specifieke situatie niet van zou kunnen afwijken.(...) Daarom is er in het wetsvoorstel voor gekozen dat het personeel dat werkzaam is aan de openbare school bij een stichting die zowel een openbare als een bijzondere school in stand houdt, van rechtswege wordt benoemd krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. 7

18 2. Grondwettelijke regeling samenwerkingsschool Toezichthouders Met het oog op waarborgen van gelijkwaardigheid en van de positie van het openbaar onderwijs respectievelijk de vrijheden van het bijzonder onderwijs ligt het in de rede om vast te leggen dat een stichting welke een samenwerkingsschool bestuurt slechts door (ten minste) twee rechtspersonen die het openbaar onderwijs respectievelijk het bijzonder onderwijs vertegenwoordigen opgericht kan worden. Daarbij dienen deze rechtspersonen vervolgens een toezichthoudende taak te hebben ten aanzien van de wijze waarop de stichting binnen de samenwerkingsschool gestalte geeft aan de kenmerken van het openbaar onderwijs respectievelijk de betreffende richting van het bijzonder onderwijs. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de regeling die de regering eerder in dit verband heeft geformuleerd in het wetsvoorstel inzake de samenwerkingsschool. 15 Deze regeling ging ervan uit dat de 'oprichtende rechtspersonen blijven bestaan om toezicht op het behoud van het openbare karakter c.q. de identiteit te houden', 16 en onder meer tot taak hebben de leden van het bestuur te benoemen die daarin zitting hebben namens de betreffende stroming (het openbaar onderwijs respectievelijk de richting van bijzonder onderwijs). Deze constructie, waarin de oorspronkelijke schoolbesturen gaan fungeren als toezichthouders op het door hen opgerichte schoolbestuur, dient gezien te worden in samenhang met het uitgangspunt dat een samenwerkingsschool alleen het resultaat kan zijn van fusie waarbij altijd twee of meer partijen (vertegenwoordigers van openbaar respectievelijk bijzonder onderwijs) zijn betrokken en niet het resultaat van schoolstichting. In dit verband wordt aansluiting gezocht bij het huidige artikel 84 van de WPO. Deze bepaling luidt, voorzover hier relevant: 1. Onze minister kan onder door hem te stellen voorwaarden voor bekostiging in aanmerking brengen een school [...] waaraan het onderwijs wordt uitgebreid met openbaar onderwijs, dan wel een of meer richtingen. [...] 3. [...] Onze minister willigt het verzoek slechts in, ingeval: c. de bekostiging van de school, indien daaraan het onderwijs wordt uitgebreid met openbaar onderwijs of met onderwijs van een of meer richtingen, van uitsluitend een of meer op te heffen scholen, met inachtneming van de artikelen 154 tot en met 156 gedurende ten minste 20 achtereenvolgende jaren zou kunnen worden voortgezet. Ingevolge artikel 84, lid 3c, van de WPO (voorheen artikel 63a, lid 3c, van de WBO) is een samenwerkingsschool het resultaat van een fusie, waarbij een school wordt opgeheven (ingevolge de frase van uitsluitend een of meer op te heffen scholen ) en de overblijvende school waarmee gefuseerd wordt, uitgebreid wordt met de grondslag van de opgeheven school. Met deze bepaling is blijkens de wetsgeschiedenis het instituut van samenwerkingsschool als zodanig nog niet door de wetgever geaccepteerd. 17 Veeleer werd deze voorziening opgenomen voor het geval de 15 Kamerstukken II , , nr Kamerstukken II , , nr. 12, p De leden van de fractie van het CDA vroegen of de omschrijving in artikel 63a van een school die wordt uitgebreid met een school voor openbaar onderwijs dan wel een school van een andere richting impliciet betekent dat nu een samenwerkingsschool een wettelijke grondslag ontvangt (...) Zoals ik (minister Ritzen) in de toelichting bij artikel 63a reeds aangaf, is zeker niet beoogd vooruit te lopen op het kabinetsstandpunt over het rapport Raakvlakken voor samenwerking van de TAS. Met het artikel is dan ook niet bedoeld om aan een samenwerkingsschool een wettelijke grondslag te bieden (Kamerstukken II , , nr. 6, p. 44; 8

19 Onderwijsraad, /371, 10 januari 2000 rechter vorming van een samenwerkingsschool in bepaalde gevallen zou aanvaarden. 18 Tot nu toe heeft deze ontwikkeling in de rechtspraak niet plaatsgevonden. Maar niets belet de (grond)wetgever deze bepaling te activeren. Dit samenstel - toezichthoudersconstructie, samenwerkingsschool slechts als product van fusie - heeft een aantal voordelen. Ten eerste is aldus verzekerd dat een samenwerkingsschool niet anders dan door (ten minste) twee partijen gevormd kan worden, namelijk de gemeente als vertegenwoordiger van het openbaar onderwijs en een andere (particuliere) organisatie als vertegenwoordiger van het bijzonder onderwijs. Ten tweede is met de toezichthoudersconstructie een plausibele organisatiestructuur gegeven waarin de gelijkwaardigheid van beide partners gestalte kan krijgen, met name wat betreft hun mogelijkheden om hun respectievelijke identiteit tot haar recht te laten komen. Een derde pré is dat aldus verzekerd is dat de samenwerkingsschool uitsluitend een aanvullende voorziening in bijzondere omstandigheden is. Door de eis te stellen dat de samenwerkingsschool slechts het product van een fusie van een openbare en een bijzondere school kan zijn, is gewaarborgd dat de samenwerkingsschool geen reguliere vorm is welke net als een 'gewone' openbare of bijzondere school gesticht kan worden. Overigens is met deze mogelijkheid - de samenwerkingsschool als resultante van een fusie - de meest voorkomende situatie bestreken waarin een samenwerkingsschool nodig geacht wordt. Dat is in het geval twee binnen redelijke afstand van elkaar gelegen openbare en bijzondere scholen afzonderlijk niet meer kunnen blijven bestaan, maar op samengaan zijn aangewezen om, zij het in gefuseerde vorm, te kunnen blijven voortbestaan Vastleggen van waarborgen De wetgever is op grond van artikel 23, vierde lid, tweede volzin van de Grondwet gehouden een aantal minimumwaarborgen vast te leggen, waardoor niet alleen de positie van het openbaar onderwijs, maar ook de positie van het bijzonder onderwijs voldoende gegarandeerd wordt. Een deel van deze waarborging ligt reeds besloten in het vereiste dat de samenwerkingsschool het product is van het gemeenschappelijk handelen van twee (of meer) oprichtende en (vervolgens) toezichthoudende rechtspersonen. Dat is echter niet voldoende. Het is noodzakelijk ook een aantal inhoudelijke waarborgen vast te leggen. Deze dienen ten minste betrekking te hebben op: a. de toelating van leerlingen; b. de aard en inhoud van het onderwijs; c. het personeelsbeleid. Zij dienen enerzijds ter verzekering van het karakter van het openbaar onderwijs binnen de school en anderzijds ter verzekering van de vrijheden van het bijzonder onderwijs, onder meer om te voorkomen dat de (gemeentelijke) overheid een dominante zeggenschap uitoefent over het bijzonder onderwijs. idem Kamerstukken I , , nr. 131c, p. 3-4). 18 Kamerstukken II , , nr. 3, p ; Kamerstukken II , nr. 6, p

20 2. Grondwettelijke regeling samenwerkingsschool a. De toelating van leerlingen Bij de toelating van leerlingen tot een samenwerkingsschool dient de eis van de algemene toegankelijkheid van het openbaar onderwijs te prevaleren. Voor zover de samenwerkingsschool openbaar onderwijs verzorgt, is dat vanzelfsprekend (artikel 46, tweede lid, van de WPO). Voor zover de samenwerkingsschool bijzonder onderwijs verzorgt, is in theorie een op richting gebaseerd toelatingsbeleid voorstelbaar. Dat vooronderstelt evenwel de mogelijkheid van een scherpe organisatorische scheiding in streams (klassen, groepen) voor openbaar respectievelijk bijzonder onderwijs, hetgeen in de praktijk zelden te realiseren is. Daarenboven zal een leerling die op richtingsgronden niet tot het bijzonder onderwijs binnen de samenwerkingsschool toegelaten wordt, te allen tijde wel tot het openbaar onderwijs binnen die school toegelaten dient te worden. b. Het onderwijs Daarnaast is het noodzakelijk om in de wet randvoorwaarden te formuleren ter zake van de besluitvorming omtrent de inhoud van het onderwijs. Dit kan door in de wet aan het bevoegd gezag op te dragen in het schoolplan waarborgen neer te leggen ter zake van de invulling van het te geven openbaar en bijzonder onderwijs, met daaraan gekoppeld de eis dat zowel de (meerderheid van de) representanten van het openbaar onderwijs als die van het bijzonder onderwijs in het bevoegd gezag met het betreffende plan instemmen. c. Personeelsbeleid Ongetwijfeld de lastigste kwestie betreft het personeelsbeleid. 19 Binnen een samenwerkingsschool zal er juridisch en praktisch niet aan ontkomen kunnen worden dat een en hetzelfde personeelsbestand geacht moet worden zowel openbaar onderwijs als bijzonder onderwijs van de betreffende richting te geven. In theorie is een differentiatie in de vorm van de facto aanstellingen per stream denkbaar; juridisch is niettemin het personeel - dat immers werkzaam is bij het bestuur, en niet bij een stream - zelfs als is beoogd dat dit personeel slechts werkzaam is ten behoeve van de ene stream, ook inzetbaar bij de andere stream. Als een personeelslid eenmaal is aangenomen, dient ervan uitgegaan te worden dat dit personeelslid aanvaardbaar is om binnen de samenwerkingsschool zowel openbaar als bijzonder onderwijs te geven. Simpel gesteld: is men eenmaal 'binnen', dan is men 'binnen' zowel voor het openbaar als voor het bijzonder onderwijs. Zulks is in het licht van de grondwettelijk neergelegde neutraliteit van het openbaar onderwijs alsmede de vrijheid van richting van het bijzonder onderwijs evenwel slechts aanvaardbaar, als dit personeel - naar genoegen van de vertegenwoordigers van beide stromingen in het bestuur - te kennen heeft gegeven met beide grondslagen in voldoende mate te kunnen instemmen. Nu is het heel wel voorstelbaar dat het schoolbestuur probeert openbaar en bijzonder onderwijs alternerend aan zijn trekken te laten komen door bij de vervulling van vacatures nu eens de ene stroming, dan 19 Zie ter zake met name het advies van de Raad van State, Kamerstukken II , , B. 10

21 Onderwijsraad, /371, 10 januari 2000 weer de andere stroming het voortouw te laten nemen. Niettemin zal de (op zo n vacature) ten behoeve van het onderwijs in de ene stroming benoemde ook inzetbaar moeten zijn voor onderwijs in de andere stroming. Derhalve zal aan de representanten van beide stromingen tenminste zoiets als een vetorecht ten aanzien van nieuw personeel gegund moeten worden. Aldus wordt het mogelijke primaat van de ene stroming ter zake van een bepaalde functie nog niet doorbroken, terwijl anderzijds voorkomen wordt dat de andere stroming op termijn mogelijk geconfronteerd wordt met een personeelslid waartegen zij grote bezwaren heeft. De wet dient met het oog hierop op te dragen dat de statuten ter zake waarborgen neerleggen, waaronder de eis dat benoeming en ontslag van het personeel niet zal plaatsvinden als (een meerderheid van) de representanten van het openbaar dan wel het bijzonder onderwijs daartegen overwegende bezwaren hebben. Wil voldoende gewaarborgd zijn dat openbaar respectievelijk bijzonder onderwijs niet geconfronteerd wordt met personeelsleden die niet geloofwaardig het betreffende onderwijs kunnen uitdragen - wil met andere woorden het voorgestelde veto-recht echt handen en voeten hebben - dan zal het schoolbestuur zowel ter zake van de eigen wachtgelderregeling als wat betreft het participatiefonds, althans wat betreft de toelating tot de tewerkstelling bij de samenwerkingsschool, een grote vrijheid gegeven moeten worden om een door een der stromingen afgewezen kandidaat daadwerkelijk te kunnen weigeren zonder geconfronteerd te worden met een bekostigingssanctie. Die vrijheid moet uitdrukkelijk in de wet gewaarborgd zijn; de minister respectievelijk het participatiefonds dient slechts een marginale toetsingsbevoegdheid gelaten te worden. Een bepaling als artikel 184, vierde lid, van de WPO 20, waarin het participatiefonds slechts verplicht wordt identiteitsoverwegingen bij zijn oordeelsvorming te betrekken, biedt in dit licht bezien onvoldoende garanties. Er zal een aparte regeling voor gevallen als beschreven moeten worden getroffen. 20 Artikel 184, lid 4, WPO luidt: De rechtspersoon stelt regels vast voor de behandeling, beoordeling en beantwoording van een verzoek van het bevoegd gezag onderscheidenlijk het bestuur van de centrale dienst als bedoeld in artikel 138, derde lid. Indien het bevoegd gezag onderscheidenlijk het bestuur van de centrale dienst zich beroept op overwegingen van godsdienstige of levensbeschouwelijke aard, betrekt de rechtspersoon die overwegingen bij de beoordeling van een in de eerste volzin bedoeld verzoek. 11

22 12

23 Onderwijsraad, /371, 10 januari UITVOERINGSASPECTEN In het voorgaande heeft de Raad - in de vorm van een concreet voorstel tot tekstwijziging met een daarbij behorende memorie van toelichting - zijn advies geformuleerd inzake een (grond)wettelijke regeling van de samenwerkingsschool. Hij realiseert zich dat daarmee weliswaar een (grond)wettelijk fundament voor de samenwerkingsschool gegeven is, maar dat er daarnaast nog heel wat uitvoeringsaspecten aan de orde zullen zijn, waarvoor de overheid de juridische kaders biedt. Hoe een en ander in de praktijk vorm wordt gegeven dient naar de mening van de Raad te worden overgelaten aan de praktijk. De Raad stipt hierna de belangrijkste kwesties aan. Samenwerkingsschool als bijzondere school De samenwerkingsschool dient naar het oordeel van de Raad in principe voor de toepassing van wettelijke regels te worden aangemerkt als een bijzondere school, behoudens wanneer de wet expliciet anders bepaalt. Zulks komt overeen met die in het oorspronkelijke wetsvoorstel Overgangsregelingen De bestaande samenwerkingsscholen zijn binnen het stelsel van de huidige wetgeving in principe óf openbaar óf bijzonder en zullen vermoedelijk in het algemeen niet voldoen aan alle hiervoor geschetste randvoorwaarden. Er zal derhalve een wettelijke voorziening moeten worden getroffen die het mogelijk maakt dat deze scholen na de grondwetswijziging als een samenwerkingsschool nieuwe stijl worden aangemerkt, waarvan het bestuur op termijn (na de noodzakelijke statutenwijziging) wordt gevormd binnen de hierboven omschreven toezichthoudersconstructie. Doorwerking in andere onderwijsregelgeving Op grond van het bovenstaande zullen uiteraard de WPO en de WVO moeten worden gewijzigd. Nagegaan zal moeten worden welke andere onderwijsregelgeving eveneens aangepast zal moeten worden. In ieder geval komt daarvoor naar het oordeel van de Raad in aanmerking de in de WMO neergelegde medezeggenschapsregeling. Rechtsbescherming van het personeel Uitgaande van de hierboven weergegeven opvatting dat de samenwerkingsschool aangemerkt wordt als een bijzondere school, zal het schoolbestuur zich bij een commissie van beroep moeten aansluiten. Het lijkt dan ook niet noodzakelijk om een aparte wettelijke voorziening te treffen voor de rechtsbescherming van het personeel dat in dienst treedt van het bestuur van de samenwerkingsschool. Een en ander kan naar de mening van de Raad worden overgelaten aan het betreffende schoolbestuur. 21 Zie o.a. Kamerstukken II , , nr. 3, p. 4 (Memorie van Toelichting), alsmede de voorgestelde artikelen 45, lid 2 WBO, 54, lid 2 ISOVSO en 6a, lid 2 WVO. 13

24 3. Uitvoeringsaspecten De herkenbaarheid van de verschillende stromingen Voor ouders is de herkenbaarheid van de verschillende stromingen ( streams ) binnen een samenwerkingsschool van groot belang. Voorgesteld wordt de wijze van regelen over te laten aan het desbetreffende schoolbestuur bijvoorbeeld door een en ander vast te leggen in statutaire bepaling(en) en daarvan een uitwerking te geven in het schoolplan en de schoolgids. Regeling inzake de beëindiging van de samenwerking Een wettelijke regeling ter zake acht de Raad onontbeerlijk. Daarbij zal met name de positie van het openbaar onderwijs, maar ook die van het bijzonder onderwijs bezien moeten worden. Er zal een aantal vragen moeten worden beantwoord, bijvoorbeeld of de school bij beëindiging van de samenwerking als een openbare of een bijzondere school blijft voortbestaan of dat het einde van de samenwerking tevens het einde van de school betekent. Bekostigingsaspecten Uit de hierboven weergegeven opvatting van de Raad dat de samenwerkingsschool als een bijzondere school zal moeten worden aangemerkt vloeit het navolgende voort. De Raad adviseert in het voorgaande uit te gaan van een samenwerkingsschool die ressorteert onder een (privaatrechtelijke) stichting. Voor de rechtspositie van het personeel adviseert hij eveneens toepassing van het burgerlijk recht. In feite betekent dit dat de formele kenmerken van de samenwerkingsschool met name die van de bijzondere school betreffen. Het ligt derhalve voor de hand dat ook de bekostiging van de samenwerkingsschool op een bijzondere leest wordt geschoeid. Met andere woorden: ook hiervoor dienen de wettelijke regels voor de bekostiging van het bijzonder onderwijs te gelden. Een gevolg hiervan is dat dan ook de overschrijdingsregeling van toepassing dient te zijn. 14

25 Onderwijsraad, /371, 10 januari 2000 LITERATUUR Akkermans, P.W.C., Ten Geleide. NTOR,1997, nr. 3, p Commentaar op het rapport van de Tijdelijke Adviescommissie Samenwerkingsscholen Raakvlakken voor samenwer king. Besturenraad PCO, Voorburg, De School voor de Samenleving : Vernieuwingen in de relatie tussen maatschappelijke ontwikkelingen en scholenbestand basisonderwijs. Commissie Aanpassing Scholenbestand, Nijmegen, Hollestelle, A., VBO-scholen overleven door samenwerken. Schooljournaal, jrg. 2 (1998) nr. 35, p Horst, G.H.M. van der, VNG en VOS positief over gewijzigd wetsvoorstel samenwerkingsschool. Onderwijs Lokaal, Vol. 4 (1997), nr. 6-7, p. 13. Huisman, P.W.A., Kanttekeningen bij het aangepaste wetsvoorstel inzake de samenwerkingsschool. Tijdschrift voor de Onderwijspraktijk, jrg. 42/77 juli 1997, nr. 6, p Huisman, P.W.A., Commissie Raad van State bij advisering samenwerkingsbestuur? : reactie op het ten geleide van prof. dr. Akkermans in NTOR 1997, nr. 3. NTOR, 1998, nr. 1, p Kamerstuk: Tweede Kamer Dossier ; nr Mentink, D., P.W.C. Akkermans, ROC-vorming, besturenfusie en identiteit: onderwijsjuridisch advies aan BVEprocescoördinatie. BVE procescoördinatie, Bunnik, Mentink, D., Openbaar onderwijs als kerntaak van overheidszorg: de ontstaansgeschiedenis van artikel 23, lid 4 van de Grondwet en de bestuurlijke vormgeving van het openbaar onderwijs. Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs SVO, Den Haag, Mentink, D., Recht op voldoende openbaar onderwijs : grondwettelijke norm, wettelijke uitwerking en ontwikkelingen. Instituut voor Onderzoek van het Onderwijs SVO, Den Haag, Mentink, D., Het bijzondere van het onderwijsrecht. Algemeen Pedagogisch Studiecentrum, Utrecht, Onderwijsraad, Wetsvoorstel samenwerkingsscholen (Advies OR /Alg). Onderwijsraad, Den Haag, Onderwijsraad, Initiatief-wetsvoorstel verruiming bestuursvormen openbaar onderwijs (Advies OR / Alg). Onderwijsraad, Den Haag, Onderwijsraad, Omzetting openbaar onderwijs naar bijzonder onderwijs (Advies OR/783 Alg). Onderwijsraad, Den Haag,

26 Literatuur Onderwijsraad, Wijziging WBO, ISOVSO en WVO inzake de bestuursvorm van het openbaar onderwijs en van samenwerkingsscholen (Advies OR /Alg). Onderwijsraad, Den Haag Onderwijsraad, Bestuurlijke vernieuwing (Advies OR /Alg). Onderwijsraad, Den Haag, Openbaar en bijzonder onderwijs samen? Verslag symposium 28 februari 1992 te Utrecht / In samenwerking met de onderwijsjuristen Akkermans, Mentink, Postma. E & S Groep, Leeuwarden, Pelkmans, A.H.W.M., Samenwerkingsscholen in ontwikkeling : de geschiedenis van de samenwerkingsschoolgedachte en een onderzoek naar de ontwikkeling van de samenwerkingsscholen voor voortgezet onderwijs. Instituut voor Toegepaste Sociologie, Nijmegen, Pol, H. van de, Openbaar en bijzonder onderwijs hebben erg weinig trek in samenwerken, maar ze zijn toevallig wel tot elkaar veroordeeld. Binnenlands Bestuur, jrg. 12 (1991), nr. 37, p Postma, A., D. Mentink, De samenwerkingsschool. Cahiers onderwijsrecht dl. 1. VU, Amsterdam Roessingh, M., Samenwerkingsschool. Jeugd in School en Wereld. vol. 73, nr. 7. Steen, S.J., De bijzondere, de openbare en de samenwerkingsschool. VBSchrift, jrg. 19 (1993), nr. 8, p Tijdelijke adviescommissie samenwerkingsscholen, Raakvlakken voor samenwerking. Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Zoetermeer; Den Haag, DOP, Ven, F.W.M. van der, Raakvlakken voor samenwerking. NTOR, 1992; nr. 1, p Vereniging voor Onderwijsrecht, Onderwijsrecht : Algemene ledenvergadering te houden op 24 januari 1986, Koninklijke Vermande, Den Haag 1985 (Vereniging voor Onderwijsrecht; 3); Preadvies dr. A.H.W.M. Pelkmans, Actuele vraagstukken in verband met onderwijsvoorzieningen op samenwerkingsbasis; co-referaat mr. F.W.M. van der Ven, De samenwerkingsschool en de Grondwet; Verslag van de algemene ledenvergadering gehouden op 18 januari 1985 Vermeulen, B.P., Het wetsvoorstel samenwerkingsscholen in het licht van de Grondwet. School en Wet, jrg. 40/75, 1995; nr. 9, p Vermeulen, B.P., Constitutioneel onderwijsrecht. Elsevier bedrijfsinformatie, Den Haag, Vermeulen, B.P. De samenwerkingsschool. Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht, 1995, nr. 7, p Zijl, L. van, Samenwerkingsschool biedt slechts schijnoplossing: kamerleden starten binnenkort tweede termijn om samenwerkingsschool definitief te regelen. Inzicht, Vol. 131, 1997, nr. 5, p Zoontjens, P.J.J., Inleiding tot de onderwijswetgeving. Elsevier bedrijfsinformatie, Den Haag,

27 ADVIESAANVRAAG BIJLAGE 1

28

29 Onderwijsraad, /371, 10 januari 2000 BIJLAGE 1: Adviesaanvraag 1

30 2

31 ARTIKEL 23 VAN DE GRONDWET BIJLAGE 2

32

33 Onderwijsraad, /371, 10 januari 2000 ARTIKEL 23 VAN DE GRONDWET 1. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering. 2. Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen. 3. Het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging, bij de wet geregeld. 4. In elke gemeente wordt van overheidswege voldoend openbaar algemeen vormend lager onderwijs gegeven in een genoegzaam aantal scholen. Volgens bij de wet te stellen regels kan afwijking van deze bepaling worden toegelaten, mits tot het ontvangen van zodanig onderwijs gelegenheid wordt gegeven. 5. De eisen van deugdelijkheid, aan het geheel of ten dele uit de openbare kas te bekostigen onderwijs te stellen, worden bij de wet geregeld, met inachtneming, voor zover het bijzonder onderwijs betreft, van de vrijheid van richting. 6. Deze eisen worden voor het algemeen vormend lager onderwijs zodanig geregeld, dat de deugdelijkheid van het geheel uit de openbare kas bekostigd bijzonder onderwijs en van het openbaar onderwijs even afdoende wordt gewaarborgd. Bij die regeling wordt met name de vrijheid van het bijzonder onderwijs betreffende de keuze der leermiddelen en de aanstelling der onderwijzers geëerbiedigd. 7. Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. De wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzonder algemeen vormend middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend. 8. De regering doet jaarlijks van de staat van het onderwijs verslag aan de Staten-Generaal. 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 081 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het onderwijs

Nadere informatie

\kj(~\n Nassaulaan JS Den Haag Telefoon Telefax

\kj(~\n Nassaulaan JS Den Haag Telefoon Telefax Advies niet-ambieiijke adviescommissie Onderwijsraad \kj(~\n Nassaulaan 6 V V^ 0' 2514 JS Den Haag Telefoon 070-3637955 Telefax 070-3561474 E-mail owraad@bart.nl Aan de staatssecretaris van Onderwijs,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 24 137 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het

Nadere informatie

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad).

Nadere informatie

WETSVOORSTEL OVERGANGS- REGELING KOSTEN A.B.B. BIJ VERZELFSTANDIGING OPENBAAR ONDERWIJS

WETSVOORSTEL OVERGANGS- REGELING KOSTEN A.B.B. BIJ VERZELFSTANDIGING OPENBAAR ONDERWIJS WETSVOORSTEL OVERGANGS- REGELING KOSTEN A.B.B. BIJ VERZELFSTANDIGING OPENBAAR ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad).

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 512 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door

Nadere informatie

Discussiestuk over de betekenis en het functioneren van de Vrijheid van Onderwijs (artikel 23 Grondwet) voor gemeenten

Discussiestuk over de betekenis en het functioneren van de Vrijheid van Onderwijs (artikel 23 Grondwet) voor gemeenten Discussiestuk over de betekenis en het functioneren van de Vrijheid van Onderwijs (artikel 23 Grondwet) voor gemeenten De Onderwijsraad doet in opdracht van het kabinet een verkenning naar de betekenis

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 134 Wijziging van enige onderwijswetten inzake samenwerkingsscholen C MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 10 mei 2011 1. Inleiding De regering heeft

Nadere informatie

Waarom (nog) geen tekst voor een wetswijziging in verband met het samenwerkingsbestuur?

Waarom (nog) geen tekst voor een wetswijziging in verband met het samenwerkingsbestuur? Waarom (nog) geen tekst voor een wetswijziging in verband met het samenwerkingsbestuur? 1. Inleiding en achtergrond Twee opdrachten Van het AVMO bestuur kregen we de opdracht de tekst voor twee wetsvoorstellen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:699

ECLI:NL:RBGEL:2015:699 ECLI:NL:RBGEL:2015:699 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 05-02-2015 Datum publicatie 09-02-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 8129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert,

Nadere informatie

Uw kenmerk WJZ /1409

Uw kenmerk WJZ /1409 Advies niet-ambtelijke advieicommiss. WOB. Aan de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, dr. ir. J.M.M. Ritzen, Postbus 25000, 2700 LZ Zoetermeer. Onderwijsraad Nassaulaan 6 2514 JS 's-gravenhage Telefoon

Nadere informatie

MEMO WGR. 1. Inleiding

MEMO WGR. 1. Inleiding MEMO WGR Aan : de heer E. Lionarons Van : Bart van Meer en Jasper Molenaar Inzake : Voorstel herziening Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek 24e herziening Datum : 12 maart 2018 1. Inleiding 1.1. De

Nadere informatie

Dit advies, gedateerd 29 september 2016, No.W /I, bied ik U hierbij aan.

Dit advies, gedateerd 29 september 2016, No.W /I, bied ik U hierbij aan. Nr. WJZ/1079461(6593) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet inzake wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet

Nadere informatie

EXAMENBESLUIT HAVO/VWO

EXAMENBESLUIT HAVO/VWO EXAMENBESLUIT HAVO/VWO De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert, gevraagd en ongevraagd, over hoofdlijnen van

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Deze memorie van antwoord wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Deze memorie van antwoord wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken. EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 512 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met de vereenvoudiging van de vorming van samenwerkingsscholen (Wet samen sterker door vereenvoudiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 893 Initiatiefnota van het lid Ypma: «Samenwerken voor onderwijs, over het wegnemen van wettelijke belemmeringen bij het starten en onderhouden

Nadere informatie

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

Organisatie toezicht stichting Proo

Organisatie toezicht stichting Proo Nr. PRO1500024 Casenr. PRO15-0003 Naam : J. Aalbers Datum : 16 april 2015 pagina 2 van 6 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2. Achtergrond 3. Regelgeving 4. Toezicht Proo 5. Intern toezicht 6. Extern toezicht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 683 Wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de

Nadere informatie

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Invoerrechten en accijnzen over de periode Raad voor Cultuur Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen p/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM 's-gravenhage Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1691

ECLI:NL:RVS:2017:1691 ECLI:NL:RVS:2017:1691 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-06-2017 Datum publicatie 28-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603121/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 656 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet primair onderwijs ES in verband met maatregelen

Nadere informatie

Samen aan de IJssel Inleiding

Samen aan de IJssel Inleiding Samen aan de IJssel Samenwerking tussen de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, kaders voor een intentieverklaring en voor een onderzoek. Inleiding De Nederlandse gemeenten bevinden

Nadere informatie

AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting

AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting AMBTELIJK VOORONTWERP Memorie van Toelichting 1. Inleiding Dit wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen om te kiezen voor een monistisch bestuursmodel.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388

Rapport. Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388 Rapport Datum: 20 december 2002 Rapportnummer: 2002/388 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de secretaris van de klachtencommissie AWB van de provincie Utrecht zich in zijn brief van 15 februari 2001

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Wijziging van enige onderwijswetten inzake samenwerkingsscholen

Wijziging van enige onderwijswetten inzake samenwerkingsscholen TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2009-2010 32 134 Wijziging van enige onderwijswetten inzake samenwerkingsscholen Nr. 7 Nota van wijziging Ontvangen Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 824 Evaluatie wet Versterking besturing Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Hoofdlijnen onderwijsrecht. Mr. H.L.C. Hermans Mr. H.A.M. Backx Mr. W.E. Pors

Hoofdlijnen onderwijsrecht. Mr. H.L.C. Hermans Mr. H.A.M. Backx Mr. W.E. Pors Hoofdlijnen onderwijsrecht Mr. H.L.C. Hermans Mr. H.A.M. Backx Mr. W.E. Pors Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1993 Inhoud 1 Inleiding 1.1 Een vakgebied in ontwikkeling 9 1.2 Doelstellingen

Nadere informatie

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Wetsartikelen ter toelichting van de OER Wetsartikelen ter toelichting van de OER 2010-2011 Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Rapportage van de werkgroep identiteit en eigenheid

Rapportage van de werkgroep identiteit en eigenheid Rapportage van de werkgroep identiteit en eigenheid De rapportage van de werkgroep identiteit, samengesteld uit twee directeuren en twee GMR-leden (ouder en leerkracht) per bestuur, is door de stuurgroep

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

5. Concept raadsbesluit

5. Concept raadsbesluit Voorstel aan : Gemeenteraad van 28 januari 2013 Door tussenkomst van : Raadscommissie van 22 januari 2013 Nummer : Onderwerp : Wijziging statuten Stichting Baasis als gevolg van oprichten samenwerkingsschool

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Datum 16 AUG2018. Betreft Wob-besluit 201S000069977g > Retouradres Postbus 20011 2500 baden Haag Turtmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag wwwrijksoverheid.ni bepaalde in de artikelen 10 en 11. Wob, wordt een verzoek om informatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal i Zitting 1979-1980 Nr. 44e 15 800 VIM Hoofdstuk VIII (Departement van Onderwijs en Wetenschappen) van de begroting van uitgaven van het Rijk voor het jaar 1980; begroting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING

ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING ARTIKEL XII ADVIESCOMMISSIE TOELATING EN BEGELEIDING 1. Ten behoeve van een goede invoering van leerlinggebonden financiering stelt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor de periode

Nadere informatie

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M. S AMENV ATTING 08.023 / 104010 Interpretatiegeschil VO - artikel 4 lid 3, artikel 21 lid 2 en artikel 2 jo 11 onder h WMS m.b.t. de medezeggenschapsstructuur, de procedure van vaststelling van medezeggenschapsdocumenten,

Nadere informatie

Gevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs.

Gevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs. Gevolgen van de Wet goed onderwijs Goed onderwijsbestuur voor de verhouding tussen gemeenten en verzelfstandigd openbaar onderwijs. Per 1 augustus 2010 is de Wet Goed onderwijs Goed onderwijsbestuur in

Nadere informatie

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Consultatieversie. Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding Wijziging van de wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een constitutionele basis voor de openbare

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

HANDREIKING SAMENWERKINGSSCHOOL

HANDREIKING SAMENWERKINGSSCHOOL HANDREIKING SAMENWERKINGSSCHOOL Voorwoord Nadat de Eerste Kamer op 11 juli 2017 het wetsvoorstel Samen sterker door vereenvoudiging samenwerkings school 1 heeft aangenomen is de wet met ingang van 1 januari

Nadere informatie

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT De raad der gemeente Weert; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Weert van 10 februari 2004; overwegende,

Nadere informatie

Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs Gemeente De Wolden. Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs De Wolden

Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs Gemeente De Wolden. Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs De Wolden Toezichtskader Gemeenteraad Openbaar Primair Onderwijs De Wolden De Wolden, 29 oktober 2009 1 Inleiding Vanaf het moment dat de gemeente het openbaar basisonderwijs vermogensrechtelijk heeft verzelfstandigd,

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.16.0027 B.16.0027 Landgraaf, 15 maart 2016 ONDERWERP: Statutenwijziging Movare PROGRAMMA 2. Maatschappelijke voorzieningen Verantwoordelijke

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 A Den Haag Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving Turfn,arkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Kenmerk

Nadere informatie

tegen het besluit van 13 maart 2017 in het kader van de subsidie SNL, kenmerk

tegen het besluit van 13 maart 2017 in het kader van de subsidie SNL, kenmerk > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen & Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE Zwolle www.rvo.nl Contactpersoon Wob medewerker T 088

Nadere informatie

De gemeente en haar openbaar onderwijs

De gemeente en haar openbaar onderwijs Janine Eshuis en Ronald Bloemers 1 De gemeente en haar openbaar onderwijs De gemeente heeft vanuit de Grondwet een zorgplicht naar het openbaar onderwijs, dat van overheidswege wordt gegeven. Inmiddels

Nadere informatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren De minister van Justitie en Veiligheid mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag Afdeling HRM&OO bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003 Nr. 127 BRIEF

Nadere informatie

http://wetten.overheid.n1/b WBR0003420/Hoofdstukl/Titelll/Afdelm.

http://wetten.overheid.n1/b WBR0003420/Hoofdstukl/Titelll/Afdelm. wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Wet op het primair onderwij. http://wetten.overheid.n1/b WBR0003420/Hoofdstukl/Titelll/Afdelm. Wet op het primair onderwijs, Artikel 17c Artikel 17c. Inhoud intern

Nadere informatie

Overzicht concept statutenwijzigingen ter goedkeuring door het ledenparlement op 4 maart 2016

Overzicht concept statutenwijzigingen ter goedkeuring door het ledenparlement op 4 maart 2016 Overzicht concept statutenwijzigingen ter goedkeuring door het ledenparlement op 4 maart 2016 Statutair Voorgestelde wijziging artikel 1.1. Toevoegen: q. een "levenspartner": een persoon met wie een (overleden)

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG.. Primair Onderwijs IPC 2400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ

Nadere informatie

2) Instemmen met de benoeming van de voorgedragen leden van de Raad van Toezicht van de Stichting openbaar onderwijs Marenland;

2) Instemmen met de benoeming van de voorgedragen leden van de Raad van Toezicht van de Stichting openbaar onderwijs Marenland; Gemeente Appingedam Raadsvoorstel Raadsagenda d.d.: 14 maart 2016 Voorstel nummer : 8 Behandelend ambtenaar : Willem van der Oest Telefoonnummer : 0596 691194 E-mailadres : w.vanderoest@appingedam.nl Portefeuillehouder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 081 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake het onderwijs

Nadere informatie

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M Directie Directe Belastingen De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 16 november 2007 DB 2007-00589 M Onderwerp Vrijwillige

Nadere informatie

MEMO. mr. ing. L.J. Wildeboer en mr. E.E. Baars. PO-Raad, t.a.v. drs. M.H.M. Huigsloot. Wob - declaraties primair en voortgezet onderwijs

MEMO. mr. ing. L.J. Wildeboer en mr. E.E. Baars. PO-Raad, t.a.v. drs. M.H.M. Huigsloot. Wob - declaraties primair en voortgezet onderwijs MEMO Van Aan mr. ing. L.J. Wildeboer en mr. E.E. Baars PO-Raad, t.a.v. drs. M.H.M. Huigsloot CMS Derks Star Busmann N.V. Newtonlaan 203 NL-3584 BH Utrecht Postbus 85250 NL-3508 AG Utrecht Datum 26 augustus

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 061 Wijziging van enkele wetten in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 193 Wijziging van de Wet op het onderwijstoezicht en enige andere wetten in verband met de invoering van geïntegreerd toezicht en de gewijzigde

Nadere informatie

voorstel aan de gemeenteraad

voorstel aan de gemeenteraad voorstel aan de gemeenteraad Aan de raad van de gemeente gouda Sector ERZ Afdeling Oboo telefoon 588407 voorstelnummer 34 gouda 12 maart 2005 iz-nummer 2005.3060a Steller j. veldhoen Onderwerp de gevolgen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Nr. WJZ/2006/46484 (1743) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet studiefinanciering

Nadere informatie

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend: Reactie van het College van B en W op de motie inzake Aanpak Discriminatie Amsterdam (openstellen functies voor iedereen bij ingehuurde organisaties) van het raadslid Flos (VVD) van 18 november 2009. Op

Nadere informatie

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1.

Wettelijk kader Uw verzoek valt onder de reikwijdte van de Wob. Voor de relevante Wob-artikelen verwijs ik u naar de bijlage 1. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj Contactpersoon Onderwerp Uw Wob-verzoek met betrekking tot het gevangeniswezen

Nadere informatie

Goedkeuring statutenwijziging Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland (WereldKidz)

Goedkeuring statutenwijziging Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland (WereldKidz) RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Zaaknummer 13-12-2018 609391 Onderwerp: (WereldKidz) Goedkeuring statutenwijziging Stichting Openbaar Onderwijs Rijn- en Heuvelland Aan de raad, Onderwerp Goedkeuring statutenwijziging

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van Volkshuisvesting,

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris, Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Middelbaar beroepsonderwijs

Nadere informatie

Regeling melden van vermoeden van een misstand ( klokkenluidersregeling )

Regeling melden van vermoeden van een misstand ( klokkenluidersregeling ) Preambule Stichting openbaar primair onderwijs IJmond vindt het belangrijk dat medewerkers en ouders op adequate en veilige wijze vermeende (ernstige) onregelmatigheden binnen de organisatie aan de orde

Nadere informatie

Nassaulaan JS Den Haag. Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De heer drs. S. Dekker Postbus BJ Den Haag

Nassaulaan JS Den Haag. Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De heer drs. S. Dekker Postbus BJ Den Haag Aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De heer drs. S. Dekker Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag Telefoon: 070 310 00 00 Fax: 070 356 14 74 secretariaat@onderwijsraad.nl

Nadere informatie

WMO: bijzondere bevoegdheden

WMO: bijzondere bevoegdheden WMO: bijzondere bevoegdheden Hieronder zijn opgenomen de letterlijke teksten van de belangrijkste artikelen uit de WMO. Het betreft: samenstelling raad (3), bevoegdheden raad (4 t/m 10), besluitvorming

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 2 december 2005

No.W /III 's-gravenhage, 2 december 2005 ................................................................................... No.W05.05.0449/III 's-gravenhage, 2 december 2005 Bij Kabinetsmissive van 11 oktober 2005, no.05.003859, heeft Uwe Majesteit,

Nadere informatie

Voorgenomen fusie basisschool Romero en openbare basisschool Nieuwenrooy

Voorgenomen fusie basisschool Romero en openbare basisschool Nieuwenrooy Collegevoorstel Inleiding Op 16 januari 2013 heeft het schoolbestuur van Stichting Scala een Fusie Effect Rapportage (FER) aangeboden aan de gemeente. In deze FER wordt de fusie tussen de rooms-katholieke

Nadere informatie

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Naam Citeertitel Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Wet normalisering rechtspositie ambtenaren Kamerstuk 32550 Datum indiening 03-11-2010 April 2017 Pagina

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21221 Algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht) Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 17 december 1990 Het voorstel van wet wordt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 134 Wijziging van enige onderwijswetten inzake samenwerkingsscholen Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 19 april 2010 Het voorstel van wet wordt

Nadere informatie

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK, beleidsterrein Nationale Ombudsman over de periode

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK, beleidsterrein Nationale Ombudsman over de periode Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden zorgdrager minister van BZK,

Nadere informatie

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten.

In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Zienswijzen Er zijn derde belanghebbenden bij de openbaarmaking van

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Waarborgen van platina, gouden en zilveren voorwerpen over de periode

Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Waarborgen van platina, gouden en zilveren voorwerpen over de periode Aan De Staatssecretaris van Onderwijs, en Wetenschappen P/a de algemene rijksarchivaris Postbus 90520 2509 LM s-gravenhage Onderwerp Ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein Waarborgen van

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Stichting Primair Passend Onderwijs Haaglanden, verder SPPOH, overweegt het volgende:

Stichting Primair Passend Onderwijs Haaglanden, verder SPPOH, overweegt het volgende: Regeling bezwaar- en adviescommissie SPPOH Stichting Primair Passend Onderwijs Haaglanden, verder SPPOH, overweegt het volgende: a. SPPOH is belast met het nemen van besluiten inzake de toelaatbaarheid

Nadere informatie

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van xxx, nr. xxx); Besluit van houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5a.11, vierde lid, artikel 5a.12a, eerste lid, en artikel 5a.13d, zesde lid, van de Wet

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

Datum 13 juni 2019 Betreft Besluit op uw Wob-verzoek. Geachte,

Datum 13 juni 2019 Betreft Besluit op uw Wob-verzoek. Geachte, > Retouradres Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Vergunningen en Handhaving Mandemaat 3 Assen Postbus 40225 8004 DE ZWOLLE www.rvo.nl Contactpersoon Dhr. Wob medewerker

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting

Datum 21 mei 2015 Betreft Beantwoording vragen over de aanwijzing Extern optreden in relatie tot de vrijheid van meningsuiting > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel toegelaten tot de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken De voorzitter van het overleg met de

Nadere informatie

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten In verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht Dit document

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder. Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,

Nadere informatie

ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr. 08/187

ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr. 08/187 Brief aan de leden T.a.v. het college informatiecentrum tel. (070) 373 8021 betreft gelaatsbedekkende kleding bij gemeentepersoneel Samenvatting uw kenmerk ons kenmerk ECCVA/U200801782 CVA/LOGA 08/37 Lbr.

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2013/05778 Datum : 16 april 2013 Programma : Onderwijs Blad : 1 van 6 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder : mw. M.

Nadere informatie

A. De opheffing en de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden.

A. De opheffing en de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. A. De opheffing en de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. Bepalingen van belang: Artikel 1 Wgr. 1. De raden, de colleges

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie