88e zitting 27 en 28 januari 2011

Transcriptie

1 88e zitting 27 en 28 januari 2011 COTER-V-004 ONTWERP VAN INITIATIEFADVIES van het Comité van de Regio's over NIEUWE PERSPECTIEVEN VOOR DE HERZIENING VAN DE EGTS- VERORDENING Rapporteur: Alberto Núñez Feijóo (ES/EVP), minister-president van Galicië Deadline voor het indienen van wijzigingsvoorstellen: Donderdag 13 januari 2011 (uiterlijk de negende werkdag vóór de opening van de zitting) Aantal vereiste handtekeningen: 6 Belliardstraat Brussel BELGIË Tel Fax Internet: NL

2 - 1 - HET COMITÉ VAN DE REGIO S Algemene opmerkingen 1. Merkt op dat de Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) een nieuwe rechtspersoon is die in het Gemeenschapsrecht in het leven is geroepen met Verordening (EG) nr. 1082/ Volgens artikel 18 moest deze verordening in werking treden op 1 augustus 2006 en uiterlijk op 1 augustus 2007 van toepassing zijn, met uitzondering van artikel 16, dat reeds met ingang van 1 augustus 2006 van toepassing moest zijn en op grond waarvan de lidstaten de nodige maatregelen moesten treffen om ervoor te zorgen dat deze verordening daadwerkelijk werd toegepast. 2. Overeenkomstig artikel 17 van het Verdrag betreffende de Europese Unie behoort het tot de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de Commissie om toe te zien op de toepassing van de Verdragen en de maatregelen die de instellingen krachtens deze Verdragen vaststellen, en om onder de controle van het Hof van Justitie van de Europese Unie toe te zien op de toepassing van het recht van de Unie. 3. In artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1082/2006 is het volgende bepaald: "Uiterlijk op 1 augustus 2011 zendt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van deze verordening en stelt zij, in voorkomend geval, wijzigingen voor." 4. Aangezien de in Europese rechtsleer gemaakte analyses contrasteren met de mate waarin de verordening daadwerkelijk is toegepast, acht het CvdR het zeer wenselijk om in een initiatiefadvies uitvoerig te belichten hoe het de EGTS in de praktijk is vergaan. Aan de hand hiervan moet het gemakkelijker worden om Verordening (EG) nr. 1082/2006 desgewenst te wijzigen en aan te passen aan de behoeften die tijdens de raadplegingswerkzaamheden van het CvdR aan het licht zijn gekomen. 5. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt territoriale samenhang op gelijke voet met economische en sociale samenhang. De EGTS vormt een van de belangrijkste beleids- en rechtsinstrumenten om het beginsel van territoriale samenhang toe te passen. 6. In de nieuwe Titel "Economische, sociale en territoriale samenhang" van het VWEU staat in de derde alinea van artikel 174 thans dat er "bijzondere aandacht (wordt) besteed aan de plattelandsgebieden, de regio's die een industriële overgang doormaken, en de regio's die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of demografische belemmeringen, zoals de meest noordelijke regio's met een zeer geringe bevolkingsdichtheid, alsmede insulaire, grensoverschrijdende en berggebieden." 1 Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PB L 210 van )

3 Het CvdR wijst erop dat er tot op heden vooral EGTS'en zijn opgericht in grensgebieden en, in mindere mate, eilandgebieden. 8. In de overwegingen bij Verordening (EG) nr. 1082/2006 wordt duidelijk aangegeven wat de Europese wetgever ertoe heeft bewogen om zo'n belangrijke stap te zetten als de invoering van een nieuwe rechtsvorm van deze aard en om deze op te nemen in het rechtsstelsel van de Unie: ten eerste de cohesie in de EU te bevorderen door territoriale samenwerking te vergemakkelijken, ten tweede de moeilijkheden die zich bij deze samenwerking voordoen te ondervangen, ten derde de samenwerking te intensiveren n.a.v. het feit dat er als gevolg van de uitbreiding van de EU nieuwe grenzen zijn bijgekomen, en ten vierde iets te doen aan het feit dat bestaande rechtsinstrumenten, zoals het Europees economisch samenwerkingsverband (EESV), ongeschikt zijn gebleken om samenwerking in het kader van de doelstelling van Europese territoriale samenwerking (voorheen het initiatief Interreg) tot stand te brengen. 9. Afgezien van de overwegingen van juridische aard, blijkt uit Verordening (EG) nr. 1082/2006 ook dat het omwille van financieel-economische redenen zinvol kan zijn om programma's of projecten voor territoriale samenwerking die mede door de EU worden gefinancierd, vrijwillig via de EGTS of andere instrumenten voor territoriale samenwerking in goede banen te leiden. Hoofdcriterium om voor cofinanciering in aanmerking te komen moet echter de kwaliteit van het voorstel in kwestie zijn. 10. In dit verband is in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1080/ expliciet bepaald dat lidstaten het beheer van operationele programma's die onder de doelstelling territoriale samenwerking vallen aan een EGTS kunnen delegeren door de bevoegdheden van de beheersautoriteit en van het gezamenlijke technische secretariaat aan de EGTS over te dragen. 11. Voorts is in artikel 3, lid 2, sub c), van Verordening (EG) nr. 1083/ bepaald dat met de doelstelling "Europese territoriale samenwerking" wordt beoogd "de grensoverschrijdende samenwerking te intensiveren door gezamenlijke lokale en regionale initiatieven, de transnationale samenwerking te intensiveren door met de prioriteiten van de Gemeenschap verband houdende acties die bevorderlijk zijn voor de geïntegreerde territoriale ontwikkeling, en de interregionale samenwerking en de uitwisseling van ervaringen op het passende territoriale niveau te intensiveren." 12. Ook kan uit de artikelen 7 en 38 en de daarmee samenhangende artikelen van Verordening (EG) nr. 1083/2006 en uit hoofdstuk III en de aanvullende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1080/2006 worden afgeleid dat er wordt beoogd om de cohesie te waarborgen door de territoriale samenwerking in de EU op te voeren en te verbeteren en dat optimale resultaten en efficiency kunnen worden bereikt door deze samenwerking op institutionele leest te schoeien. 2 3 Verordening (EG) nr. 1080/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1783/1999 (PB L 210 van ) Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (PB L 210 van )

4 Economische, sociale en territoriale samenhang draagt ertoe bij dat de EU en alle lidstaten en territoriale overheden beter gewapend zijn om de uitdagingen aan te gaan die de mondialisering met zich meebrengt voor een Europa dat op het internationale podium snel aan demografisch en economisch gewicht verliest. 14. Het CvdR concludeert dat de EGTS als rechtsvorm het Europese antwoord is op de institutionalisering van de territoriale samenwerking in de Unie, waarbij Europese territoriale eenheden nog steeds vrij zijn om andere vormen of formules te kiezen die al dan niet over rechtspersoonlijkheid beschikken, hoewel deze dan niet meer echt communautair, maar internationaal zouden zijn. 15. De EGTS biedt tevens interessante mogelijkheden als proeftuin voor de in het Witboek van het CvdR bepleite multilevel governance. Oprichting van een EGTS kan bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie. Het CvdR is dit verband van mening dat EGTS'en van adequate omvang, zoals die welke macroregionale initiatieven ontplooien, van pas kunnen komen bij het afsluiten van "partnerschapsovereenkomsten voor ontwikkeling en investeringen", die in de Commissiemededeling van 19 oktober 2010 over de evaluatie van de EU-begroting genoemd worden als instrumenten voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie, maar helaas alleen tussen de Commissie en lidstaten zouden mogen worden afgesloten. Toepassing van Verordening (EG) nr. 1082/2006 in de praktijk 16. De EGTS is dus een communautair rechtsinstrument dat specifiek in het leven is geroepen om territoriale samenwerking in de EU te vergemakkelijken, en de verordeningen voor het beheer van de Europese fondsen lijken a priori te stimuleren dat deze fondsen gebruikt worden voor de doelstelling van Europese territoriale samenwerking. Tegen deze achtergrond betreurt het CvdR dat de werkelijkheid achterblijft bij hetgeen de Europese wetgever logischerwijs had verwacht en gehoopt toen deze zo belangrijke juridische stap werd gezet. 17. Uit breed overleg dat eerder is gevoerd met vertegenwoordigers van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en tijdens ontmoetingen die niet alleen voor leden van het Comité, maar ook voor diverse Europese regionale organisaties en voor deskundigen ter zake openstonden, blijkt dat slechts een beperkt aantal van de bestaande EGTS'en programma's of projecten voor territoriale samenwerking beheert die uit hoofde van EU-fondsen gecofinancierd worden. 18. De meeste bestaande EGTS'en voeren specifieke acties voor territoriale samenwerking uit waarvoor de EU geen financiële bijdrage levert, overeenkomstig artikel 7, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1082/2006.

5 In het licht van deze situatie vindt het CvdR dat het grondig moet analyseren waarom de verwachtingen niet zijn waargemaakt, en specifieke maatregelen moet voorstellen om de tekortkomingen te verhelpen, uitgaande van het feit dat de ideeën en doelstellingen die de Europese wetgever ertoe hebben gebracht om de EGTS in het leven te roepen, nog aan legitimiteit hebben gewonnen sinds territoriale samenhang in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op gelijke voet is geplaatst met economische en sociale samenhang. 20. Dit werk van het CvdR kan bovendien zeer goed van pas komen op het moment waarop de Commissie ten behoeve van het Europees Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van Verordening (EG) nr. 1082/2006 opstelt en voorstellen formuleert om deze te wijzigen. 21. Het CvdR is van mening dat het advies-bresso van 18 juni 2008 (CdR 308/2007 fin) prima als uitgangspunt kan dienen om uitvoerig te analyseren waarom de EGTS nog niet is uitgegroeid tot het Europese rechtsinstrument bij uitstek om de territoriale samenwerking in de EU te institutionaliseren en te versterken. 22. In bovengenoemd advies-bresso werd reeds benadrukt dat "de EU ervoor moet zorgen dat de EGTS uitgroeit tot het belangrijkste instrument op het vlak van samenwerking" (punt 25) en dat "een goede coördinatie bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1082/2006 van groot belang (is), zodat de verschillende nationale wetgevende puzzelstukken bij elkaar kunnen worden gevoegd zonder dat daardoor tegenstrijdigheden of problemen ontstaan" (punt 32). 23. In genoemd advies wordt tevens gepleit voor stimuleringsmaatregelen waarvoor "een specifiek, door de Gemeenschap - bij voorkeur uit het EFRO - gefinancierd programma (zou) moeten worden opgesteld, dat bijdraagt aan de oprichting van nieuwe EGTS of de omvorming van, op conventionele leest geschoeide, samenwerkingsprojecten die nog in de pijplijn zitten" (punt 48 van advies 308/2007). Ook merkt het CvdR hierin op "dat de Commissie, met het oog op de tweede groep economisch-financiële stimuleringsmaatregelen, in haar aanbestedingen zou moeten vermelden dat de beoordeling van projecten waarvoor een EGTS wordt opgericht, doeltreffender moet verlopen en dat na afloop van een project moet worden ingeschat in hoeverre de resultaten ervan blijvend zullen zijn. Zo wordt een stimulans gegeven aan de institutionalisering van een samenwerkingscultuur op middellange en lange termijn, waarvoor, ter aanvulling van de EU-middelen, nieuwe financiële bronnen moeten worden aangeboord" (punt 49). 24. Sinds 1 augustus 2007 zijn er in de EU, gezien het aantal Europese territoriale eenheden die reeds met elkaar samenwerkten en gezien de gewekte verwachtingen, maar heel weinig EGTS'en opgericht. Ook schijnen er maar zeer weinig EGTS'en in oprichting te zijn, terwijl er tal van projecten inzake Europese territoriale samenwerking zijn opgestart, met name projecten die gecofinancierd worden via EU-fondsen.

6 Wat aanwerving, detachering en personeelsbeheer in het algemeen betreft, stuiten EGTS'en op nationale wetgevingsvoorschriften, terwijl zij als organen voor territoriale samenwerking juist over de nodige flexibiliteit ter zake zouden moeten kunnen beschikken. Werkt men in een bepaald land voor een orgaan waarvan de statutaire zetel zich in een ander land bevindt, dan krijgt men af te rekenen met heel wat juridische moeilijkheden op het gebied van pensioen, sociale bescherming en belastingheffing. Daarom zou in de verordening gepreciseerd moeten worden dat op personeelsgebied het recht van het land waar het personeel werkt van toepassing is, en niet het land waar zich de statutaire zetel bevindt. 26. Het CvdR wijst in dit verband op het vrijwillige karakter van de EGTS als instrument voor territoriale samenwerking. De lokale en regionale overheden moeten immers zelf kunnen blijven bepalen wat voor hen de meest geschikte vorm van territoriale samenwerking is. Betere tenuitvoerlegging van het instrument 27. Het CvdR leidt uit de vergaarde informatie af dat de aanloopmoeilijkheden van de EGTS als Europese rechtsvorm te wijten kunnen zijn aan materieelrechtelijke, procedureelrechtelijke en financieel-economische oorzaken. 28. Gezien de studies en rapporten over de EGTS die door het CvdR zijn aangevraagd en door wetenschappelijke kringen zijn opgesteld, is het volgens het CvdR weinig waarschijnlijk dat de problemen worden veroorzaakt door de onduidelijke rechtspositie betreffende deze rechtsvorm, bijv. het feit dat de EGTS niet eenduidig als publiekrechtelijke dan wel privaatrechtelijke instelling is ingedeeld. 29. De meeste aanwijzingen doen vermoeden dat de juridische obstakels bij uitstek op procedureel terrein liggen. De implementatie van Verordening (EG) nr. 1082/2006 wordt namelijk niet gecoördineerd, noch onafhankelijk door de lidstaten onderling, noch via een Europese autoriteit. Zo ontstaat er ongeveer hetzelfde als met puzzels die één en dezelfde afbeelding bevatten, maar waarvan de stukjes door verschillende fabrikanten worden gemaakt, zonder dat ook maar iemand nagaat of de diverse puzzelstukjes op elkaar aansluiten. 30. In dit licht is het absoluut zaak dat een Europese autoriteit vooraf aangeeft, al is het op nietbindende wijze, hoe Verordening (EG) nr. 1082/2006 op nationaal niveau moet worden toegepast. 31. De Europese Commissie zou in haar voorstel tot herziening van de verordening met praktische procedurele maatregelen moeten komen die de lange duur van de huidige procedures helpen verkorten; hierop kan niet steeds gereageerd worden door administratief stilzwijgen als toestemming te beschouwen, temeer daar er alsmaar meer lidstaten zijn met territoriale eenheden die deel uitmaken van een EGTS. Kredietverstrekkers, contractanten en werknemers verlangen meer rechtszekerheid.

7 Als onderdeel van dergelijke procedurele maatregelen zou er een gezamenlijke bijeenkomst moeten worden georganiseerd waar alle territoriale eenheden die bij een EGTS zijn betrokken, alle nationale goedkeuringsinstanties ontmoeten om te vermijden dat er eindeloos ontwerpovereenkomsten en -statuten heen en weer worden geschoven die voortdurend worden gewijzigd als gevolg van omstandigheden die zich in de loop van de tijd los van elkaar voordoen. 33. Het is dan ook zaak dat alle relevante nationale vergunningen samen worden voorgelegd in één document, na afloop van gecoördineerd, gezamenlijk en gelijktijdig plaatsvindend rechtstreeks, zeer nauw overleg met alle partners, zonder dat hiermee op welke wijze dan ook inbreuk wordt gepleegd op de discretionaire bevoegdheden van de nationale autoriteiten en los van de verdere formaliteiten die er voor toestemming in de afzonderlijke landen vereist zijn. 34. Met deze gezamenlijke ontmoeting tussen alle samenwerkingspartners en nationale toestemmingsautoriteiten wordt het niet alleen mogelijk om het heen en weer geschuif van teksten en de duur van de procedure drastisch te beperken, maar ook om originele oplossingen uit te denken voor de steeds terugkerende problemen die reeds opgerichte EGTS'en ondervinden wat betreft personeelsbeheer en fiscale bepalingen. Het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1082/2006 bedoelde rechtsbronnensysteem maakt het namelijk mogelijk om bepaalde wijzigingen aan te brengen in de overeenkomst en de statuten van elke EGTS. 35. Het CvdR benadrukt dat het van belang kan zijn van tevoren vrijwillig een technisch-juridisch advies aan te vragen waarin wordt nagegaan of de ontwerpovereenkomst en -statuten van elke voorgestelde EGTS wel helemaal stroken met Verordening (EG) nr. 1082/2006. Zo'n advies zou geen bindende werking moeten hebben, in overeenstemming moeten zijn met het Gemeenschapsrecht en opgesteld moeten worden door een groep gespecialiseerde juristen die door het CvdR worden aangewezen. In plaats van een voorafgaand technisch-juridisch advies uit te brengen, zouden de initiatiefnemers van een EGTS wederom op vrijwillige basis dezelfde juridische deskundigen kunnen vragen om het bovengenoemde nauwe, gezamenlijke overleg te ondersteunen en de uitwerking van een juridisch en technisch kader van een EGTS te begeleiden. 36. Het CvdR stelt voor om deelname aan een EGTS ook mogelijk te maken voor particuliere (of semi-particuliere) entiteiten die met hun werkzaamheden bijdragen tot de ontwikkeling van de activiteiten en de verwezenlijking van het doel van de EGTS. Het kan hierbij gaan om ondernemingen die diensten van algemeen economisch belang leveren op grond van een gedelegeerde openbare dienst of in het kader van publiek-private partnerschappen. 37. EGTS-overeenkomsten en -statuten moeten op Europese schaal beter onder de aandacht worden gebracht door de volledige inhoud ervan openbaar te maken in de C-reeks van het Publicatieblad van de EU. Dat zou de rechtszekerheid voor betrokken derden in de gehele Unie ten goede komen en ertoe bijdragen dat de nieuwe instelling bekender wordt.

8 Tegelijkertijd beveelt het CvdR aan dat de Europese Commissie ter aanvulling hierop werk maakt van de toepassingsbepalingen van de EG-Verordening, teneinde vage juridische begrippen te verhelderen, lacunes aan te vullen en een duidelijker verband aan te brengen tussen het beheer van de Europese fondsen voor territoriale samenwerking of, in het algemeen, de regionale en/of lokale cohesie, en de tenuitvoerlegging van EGTS'en. 39. Het is dan ook zaak om de autoriteiten die de programma's beheren erop te wijzen en in de toekomstige herziene Verordening (EG) nr. 1082/2006 duidelijk te preciseren dat een EGTS bij deelname aan communautaire initiatieven, aanbestedingen en programma's nooit mag worden gediscrimineerd, temeer daar het bestaan van een EGTS aantoonbaar wijst op een duurzaam Europees partnerschap dat aan de gebruikelijke transnationaliteitsvereisten voldoet, strookt met het beginsel van één rechtspersoonlijkheid en subsidiair onderworpen is aan het recht van het land waar de EGTS haar statutaire zetel heeft. 40. Het CvdR vindt het jammer dat er vooral verouderde modellen worden voorgeschreven, zoals die waarbij atypische overeenkomsten worden ondertekend en een structuur met een leidende partner wordt gehanteerd en waarbij onder het mom van een de facto-groepering vaak een ingewikkeld juridisch bouwwerk in elkaar moet worden gezet om voorschotten uit te betalen, schulden af te lossen en de noodzakelijke motiveringen op te stellen, hoewel de administratieve en beheerslasten worden doorberekend in de projectkosten. 41. Het CvdR dringt erop aan dat rekening wordt gehouden met de aanbevelingen uit bovengenoemd advies-bresso, o.m. die uit de punten 48 en 49 waarnaar eerder is verwezen: de bij een EGTS betrokken partners moeten eventueel garanderen dat er na afloop van de Europese cofinanciering een zelfstandige pool van Europese samenwerking wordt gevormd, teneinde een optimale bestuurlijke en economische efficiency en optimale territoriale samenhang en integratie in Europa te waarborgen zonder dat de Europese overheidsuitgaven de hoogte in worden gedreven. 42. Er zou niet langer gebruik moeten worden gemaakt van het afstandscriterium (150 km), dat wordt aangelegd bij de indeling van eilanden als grensregio's die, gezien de doelstelling "territoriale samenwerking" van het cohesiebeleid of in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid, in aanmerking komen voor financiering uit de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking. 43. Het CvdR zou graag zien dat in Verordening (EG) nr. 1082/2006 de bepalingen over deelname van territoriale eenheden van derde landen aan een EGTS worden herzien. Met name stelt het voor om na te gaan of er tussen zo'n eenheid van een EU-lidstaat en zo'n eenheid van een niet-lidstaat een bilaterale EGTS kan worden opgericht, waarbij de nietlidstaat zich ofwel in de pre-toetredingsfase moet bevinden, ofwel deel moet uitmaken van de Europese Economische Ruimte, ofwel moet deelnemen aan het nabuurschapsbeleid van de EU. Voorts zouden er op basis van het internationaal recht nieuwe Europese bepalingen moeten komen om ervoor te zorgen dat territoriale eenheden van derde landen als volwaardige leden aan een EGTS kunnen deelnemen, m.i.v. die eenheden die speciale banden met de EU hebben.

9 Teneinde het voor territoriale eenheden van derde landen gemakkelijker te maken om aan een EGTS deel te nemen, zouden de EU en de desbetreffende landen internationale overeenkomsten kunnen sluiten, overeenkomstig de bepalingen van Titel V van het vijfde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. 45. Met dergelijke maatregelen zou de EU intern ook consistenter en sterker worden om de externe uitdagingen te kunnen aangaan die voor de deur staan; denken we maar aan de toenemende concurrentie op de internationale markten voor goederen en diensten, waar de opkomende landen nog steeds lagere structurele kosten hebben en over grotere concurrentievoordelen beschikken, aangezien ze niet te kampen hebben met het ernstige probleem van een snel vergrijzende bevolking in het algemeen en een krimpende beroepsbevolking. Meerwaarde van het Comité van de Regio's bij de ontwikkeling van EGTS'en 46. Het CvdR speelt een belangrijke rol om EGTS'en te faciliteren, te adviseren en te promoten. Er moet dan ook gewaarborgd worden dat het zich sterk kan blijven maken voor de oprichting van EGTS'en, waarbij ook te denken valt aan de opbouw van een Europees netwerk waarvan technische deskundigen en politieke afgevaardigden deel uitmaken, en van een interinstitutioneel forum. 47. Daarnaast stelt het voor dat er bij het CvdR een platform wordt opgericht voor het monitoren van de EGTS. Hiermee zou voortdurend in de gaten kunnen worden gehouden hoe Verordening (EG) nr. 1082/2006 ten uitvoer wordt gelegd en hoe EGTS'en zich in de praktijk ontwikkelen, zodat het CvdR zijn werkzaamheden kan voorbereiden met het oog op de nieuwe situatie die op 1 januari 2014 ontstaat. Brussel,

10 PROCEDURE Titel Initiatiefadvies van het Comité van de Regio's over Nieuwe perspectieven voor de herziening van de EGTSverordening Referentiedocument(en) Rechtsgrondslag initiatiefadvies, artikel 307, vierde alinea Procedurele grondslag initiatiefadvies (artikel 42) Besluit van het bureau / de voorzitter 12 maart 2010 Bevoegde commissie commissie Territoriale samenhang (COTER) Rapporteur Alberto Núñez Feijóo, minister-president van Galicië (ES/EVP) Analysenota 7 juni 2010 Behandeling door de commissie 30 september 2010 Goedkeuring door de commissie 16 november 2010 Stemuitslag in de commissie met meerderheid van stemmen Goedkeuring door de voltallige vergadering Eerder advies van het CvdR Initiatiefadvies over De Europese groepering voor territoriale samenwerking: een nieuwe impuls voor territoriale samenwerking in Europa, CdR 308/2007 fin. Rapporteur: Mercedes Bresso (IT/PSE), voorzitster van de regioraad van Piemonte. CdR 100/2010 rev. 3 es/wr/cb/sp