Archeologisch onderzoek Jongerenhuis Harreveld

Transcriptie

1 Archeologisch onderzoek Jongerenhuis Harreveld Inventariserend veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 872

2 Archeologisch onderzoek Jongerenhuis Harreveld Inventariserend Veldonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 872 Definitief Opdrachtgever: Archivolt Architecten bv Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 8 februari

3

4 Administratieve gegevens Datum opdracht : 23 november 29 Concept : 3 november 29 Concept versie 2 : 7 januari 21 definitief : 8 februari 21 Opdrachtgever : Archivolt architecten bv Uitvoerder : Grontmij Nederland bv mevr. drs. P. Fijma Bevoegd gezag : Gemeente Oost Gelre Locatie : gemeente : Oost Gelre plaats : Harreveld toponiem : Kerkstraat RD-coördinaten : N x: / y: O x: / y: Z x: / y: W x: / y: kaartblad 41B Lichtenvoorde afm. plangebied : Circa 1,8 hectare AMK : monumentnr. : - Archis2 : CIS-code : Pagina 3 van 14

5 Inhoudsopgave Inleiding... 5 Algemeen Plangebied Doelstelling Bureauonderzoek... 6 Werkwijze Geologie, geomorfologie en bodem... 6 Bekende archeologische waarden Historische situatie... 8 Toekomstige situatie Archeologische verwachting Veldonderzoek Werkwijze Resultaten veldonderzoek Conclusie Veldonderzoek Evaluatie Conclusies Advies Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Locatie Plangebied Archeologische Basiskaart Toekomstige situatie Locatie Boringen Boorprofielen Pagina 4 van 14

6 1 Inleiding 1.1 Algemeen Grontmij Nederland bv heeft in opdracht van Archivolt Architecten bv een archeologisch Inventariserend Veldonderzoek (IVO) uitgevoerd in het plangebied Jongerenhuis Harreveld. De aanleiding voor het onderzoek is de toekomstige uitbreiding van de gebouwen voor gesloten jeugdzorg in het plangebied. Tijdens de realisatie hiervan zullen werkzaamheden worden uitgevoerd die de bodem en eventueel aanwezige archeologisch resten kunnen verstoren of vernietigen. Daarom dient in het plangebied een IVO te worden uitgevoerd. De betreffende werkzaamheden zijn conform de richtlijnen van het handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 3.1) uitgevoerd. Grontmij beschikt over een eigen opgravingsvergunning afgegeven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. 1.2 Plangebied Het plangebied ligt in het buitengebied aan de noordrand van Harreveld. Aan de zuidzijde wordt het begrensd door de reeds bestaande gebouwen van het Jongerenhuis. Het terrein heeft een oppervlakte van circa 1,8 hectare en de maaiveldhoogte ligt gemiddeld op ongeveer 19, m NAP. Het wordt is in gebruik als akkerland, speelveld, groenstroken en parkeerplaatsen. De exacte locatie van het plangebied wordt weergegeven in Bijlage Doelstelling Doel van IVO is bepalen van de gaafheid van het bodemprofiel en het opsporen en in kaart brengen van eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan, in overleg met het bevoegd gezag, worden bepaald of een vervolgonderzoek noodzakelijk is. Allereerst is een bureauonderzoek uitgevoerd, waarbij een specifiek verwachtingsmodel is opgesteld. Op basis van dit verwachtingsmodel is binnen het plangebied een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen (IVO-B) uitgevoerd, waarbij de archeologische verwachting uit het bureauonderzoek in het veld is getoetst. Op basis van de resultaten van het onderzoek zal een nader advies worden gegeven met betrekking tot de noodzaak van eventueel archeologisch vervolgonderzoek en, indien dit het geval is, uit welke stappen dit zou moeten bestaan. Dit advies dient te worden voorgelegd aan het bevoegd gezag Pagina 5 van 14

7 2 Bureauonderzoek 2.1 Werkwijze Het doel van het bureauonderzoek is de bekende en potentiële archeologische waarden van het onderzoeksgebied in kaart te brengen. Hierbij is gebruik gemaakt van bodemkaarten en van geologische, topografische en historische kaarten, het Archeologisch Informatiesysteem (Archis 2) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Archeologische Monumentenkaart (AMK), de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), de Cultuurhistorische Atlas van Overijssel en overige relevante literatuur. Aan de hand van een analyse en interpretatie van deze gegevens is een specifieke archeologische verwachting opgesteld. In de navolgende paragrafen wordt eerst ingegaan op de landschapsgenese en ontwikkeling. Het landschap is altijd bepalend geweest voor de bewoningsmogelijkheden van de mens. Het is van belang inzicht te hebben in het landschap om een voorspelling te doen over de locatie(s) van mogelijke vindplaatsen. Daarna zullen de al bekende archeologische waarden in en rond het onderzoeksgebied worden besproken. 2.2 Geologie, geomorfologie en bodem Geologie Aan de basis van het huidige landschap van het plangebied liggen geologische processen die zich met name gedurende Laat Pleistoceen hebben voltrokken (zie tabel 2.1). Het Pleistoceen wordt gekenmerkt door een afwisseling van koude en warme perioden. Tabel 2.1 Indeling van het Kwartair chronostratigrafie jaren geleden Kwartair Holoceen Subatlanticum 3. - heden Subboreaal Atlanticum Boreaal Preboreaal Pleistoceen Laat Weichselien (ijstijd) Eemien Midden Saalien (ijstijd) Elsterien (ijstijd) Vroeg In het Weichselien (zie tabel 2.1) bereikt het landijs Nederland niet, maar heerst er een droog en koud periglaciaal klimaat. In de koudste perioden van het Weichselien werden door de wind fijne zanden afgezet (oude en jonge dekzanden). Deze dekzanden worden gerekend tot het Laagpakket van Wierden binnen de Formatie van Boxtel Pagina 6 van 14

8 Bureauonderzoek Geomorfologie De geomorfologische kaart geeft de mate van reliëf en de vormen die in het landschap te onderscheiden zijn aan. Het plangebied ligt volgens de Geomorfologische Kaart 1 grotendeels in een vlakte van verspoelde dekzanden (eenheid 2M9). Het meest zuidelijke punt van het plangebied ligt volgens de genoemde kaart in een gebied met dekzandruggen al dan niet met oud bouwlanddek (eenheid 3L5). Relatief hooggelegen delen van het landschap zoals dekzandkoppen en ruggen, werden in het verleden gezien als gunstige locaties voor bewoning Bodem De Bodemkaart van Nederland 1:5. 2 geeft aan dat het grootste gedeelte van de bodem in het plangebied bestaat uit beekeerdgronden van leemarm en zwak lemig fijn zand (type (pzg23). Deze gronden komen meestal voor in lage, vlakke en natte delen van het landschap. Ze werden in het verleden meestal niet gebruikt als bewoningsplaats, maar wel werd het vee er geweid. In de meest noordelijke en zuidelijke punten van het plangebied bestaat de bodem volgens de Bodemkaart uit veldpodzolgronden van lemig fijn zand (type (Hn23). Het hoge leemgehalte van de bovengrond is afkomstig van de ophoging met plaggenmest van de omliggende gronden. Plaatselijk is dit mestdek lutumrijk. Podzolgronden zijn vaak ontstaan in relatief hoog gelegen gronden. De aanwezigheid van een E-horizont (uitspoelingslaag) en een B-horizont (inspoelingslaag) duiden op een onverstoord bodemprofiel. 2.3 Bekende archeologische waarden Archeologisch Informatie Systeem (Archis 2) In het Archeologisch Informatiesysteem (Archis 2) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed staan bekende archeologische waarnemingen geregistreerd. Er zijn in en in de directe omgeving van het plangebied geen archeologische vondsten bekend (zie Bijlage 2) Archeologische Monumentenkaart (AMK) De AMK is een digitaal bestand van alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland, dat door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in samenwerking met de desbetreffende provincie is opgesteld en wordt bijgehouden. Op de kaart staan terreinen met archeologische status aangegeven. De kaart baseert zich op gegevens uit Archis 2. Statustoekenning vindt plaats nadat het terrein is getoetst aan een aantal door de RCE gehanteerde criteria (kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde). Volgens de AMK zijn er in en in de directe omgeving van het plangebied geen archeologische monumenten aanwezig (zie Bijlage 2) Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) De archeologische verwachtingskaart IKAW geeft een gebiedsindeling in vier categorieën weer op basis van de verwachting van archeologische vondsten (gebieden met een zeer lage, lage, middelhoge, dan wel hoge archeologische verwachting). De kaart is voornamelijk gebaseerd op bodemtypen. Volgens de IKAW heeft het terrein grotendeels een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Voor het meest zuidelijke gedeelte van het plangebied wordt een lage archeologische verwachtingswaarde afgegeven (zie Bijlage 2) Cultuurhistorische Waardenkaart van Gelderland In aanvulling op de landelijke verwachtingskaarten hebben veel provincies eigen verwachtingskaarten vervaardigd, waarin veel lokale gebiedskennis is opgenomen. Deze kaarten hebben over het algemeen een hoger detailniveau dan de landelijke kaarten. De Cultuurhistorische Waardenkaart van Gelderland geeft inzicht in historische landschapsstructuren, bouwkundige monumenten en archeologische vindplaatsen van de regio. De Cultuurhistorische Waardenkaart geeft voor het plangebied geen aanvullende archeologische informatie. 1 Geraadpleegd via Archis2 2 Stiboka, Bodemkaart van Nederland 1:5., blad 22 West Coevorden. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen Pagina 7 van 14

9 Bureauonderzoek Kennisfinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH) Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH) heeft alle bekende archeologische en bouwkundige monumenten en historisch-geografische informatie samengebracht in een digitale kaart. Via deze kaart zijn cultuurhistorische waarden eenvoudig per gebied te bekijken. Het raadplegen van KICH heeft voor het plangebied geen aanvullende informatie opgeleverd met betrekking tot archeologie Archeologische beleidskaart gemeente Oost Gelre De archeologische beleidskaart van de gemeente Oost Gelre geeft inzicht in welke mate de kans bestaat om archeologische resten in de bodem aan te treffen. Volgens de archeologische beleidskaart is de trefkans voor archeologische waarden in het plangebied middelhoog (geel op Afbeelding 2.3). Bij deze gebieden dient men te streven naar behoud in huidige staat. Bodemingrepen dieper dan bouwvoor of bekende bodemverstoring moeten vermeden worden. Indien behoud niet mogelijk is, dan dient bij bodemingrepen dieper dan,3 m beneden het maaiveld en groter dan 1 m² vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. Afb. 2.3: Uitsnede uit de archeologische verwachtingskaart van Oost Gelre (Bron: Historische situatie Op historische kaarten ( is te zien dat de omgeving van het plangebied pas is ontgonnen in de tweede helft van de 19 e eeuw. Op de historische kaart uit is te zien dat Harreveld nog niet is gesticht en dan het plangebied in een groot onontgonnen gebied ligt. Wel zijn enkele wegen in de omgeving van het plangebied op deze kaart te zien. Ten zuiden van het plangebied ligt het Huis Harreveld. Op de kaart is te zien dat het een omgracht terrein betreft (zie Afbeelding 2.4) Pagina 8 van 14

10 Bureauonderzoek In het Huis Harreveld woonden van 128 tot 1875 zeer welgestelde families. In 1875 betrokken paters van de orde der Franciscanen uit Duitsland het kasteel. Vanaf dat moment deed het kasteel dienst als klooster. In 1911 nam de St. Vincentiusvereniging het klooster in Harreveld in gebruik. Deze vereniging had zich het lot van de verwaarloosde jeugd aangetrokken en bouwde het klooster om tot internaat. De start van de jeugdzorg in Harreveld. In de periode rond is het gebied rond het plangebied ontgonnen. Het terrein bestaat uit langgerekte, onregelmatig gevormde percelen grasland. Er staan op de kaart uit geen gebouwen in het plangebied aangegeven (zie Afbeelding 2.5). Het Huis Harreveld wordt tevens op deze kaart aangegeven. Er is echter geen duidelijke omgrachting meer zichtbaar. Afb. 2.4: Uitsnede historische kaart (Bron: Pagina 9 van 14

11 Bureauonderzoek Afb. 2.5: Uitsnede historische kaart (Bron: Toekomstige situatie Men is voornemens om de gebouwen voor de gesloten jeugdzorg uit te breiden ter plaatse van het plangebied. Hierbij zullen bodemingrepen plaatsvinden, zoals het bouwrijpmaken en het aanleggen van de fundering. De locatie en omvang van de gebouwen wordt weergegeven in Bijlage 3. De diepte van de bodemverstorende activiteiten is niet bekend. 2.6 Archeologische verwachting Algemeen In het verleden was de mens sterker afhankelijk van de mogelijkheden die het landschap bood voor het ontplooien van haar (economische) activiteiten dan tegenwoordig. Men was veel minder in staat het landschap aan te passen aan haar wensen, zoals nu veel meer het geval is. De keuze van mensen om zich op een bepaalde locatie te vestigen, was voor een belangrijk deel afhankelijk van de locale landschappelijke omstandigheden. De factoren die bij deze keuze een rol hebben gespeeld noemen we locatiefactoren. Hierbij moet worden gedacht aan hoge, droge delen van het landschap voor bewoning, vruchtbare gronden voor de akkerbouw, de beschikbaarheid van water en bouwmaterialen, natuurlijke voedselbronnen enzovoorts. Niet al deze factoren kunnen bij onderhavig onderzoek in beeld worden gebracht. Getracht wordt, door voornamelijk te focussen op de bodemkundige en geomorfologische situatie, de hogere droge delen van het landschap in beeld te krijgen, dat wil zeggen de potentiële nederzettingslocaties. Daarnaast zijn de bekende archeologische gegevens uit de omgeving van het onderzoeksgebied geïnventariseerd. Op basis hiervan is aan het onderzoeksgebied een archeologische verwachting toegekend Archeologische verwachting Jongerenhuis Harreveld Op basis van het Bureauonderzoek kan worden verwacht dat het plangebied relatief laag in het landschap ligt. Alleen het zuidelijke gedeelte van het terrein ligt mogelijk hoger in het landschap. Deze plaatsen werden in het verleden gezien als gunstige locaties voor bewoning. In de omgeving van het plangebied zijn geen vondsten gedaan Pagina 1 van 14

12 Bureauonderzoek Aangezien in de bodem in het plangebied waarschijnlijk bestaat uit veldpodzolgronden wordt de archeologische verwachting op middelhoog gesteld. Dit is in in overeenstemming met de middelhoge verwachtingswaarde van de beleidskaart van de gemeente Oost Gelre. Er kunnen archeologische waarden worden aangetroffen uit de Steentijd tot en met de Nieuwe Tijd. Deze vondsten kunnen direct onder de bouwvoor worden aangetroffen Specificatie archeologische perioden Vroege en Midden Steentijd In het Paleolithicum en Mesolithicum werd het gebied mogelijk bezocht door nomadische jagers/verzamelaars. Deze trokken door het gebied en sloegen tijdelijke kampen op, op de relatief hogere delen van het landschap, zoals dekzandopduikingen (koppen, ruggen). Archeologische indicatoren uit deze periode bestaan uit (vuur)stenen artefacten, houtskool en sporen van haarden Neolithicum tot en met IJzertijd Vanaf de periode van het Neolithicum gingen mensen op vaste plaatsen wonen waar ze nederzettingen bouwden. Verder deed men vanaf deze periode aan akkerbouw en veeteelt. Archeologische indicatoren uit het Neolithicum tot en met de IJzertijd kunnen onder andere bestaan uit sporen (paalkuilen, waterputten, greppels), huttenleem, voor de betreffende periode kenmerkend aardewerk en houtskool Middeleeuwen en Nieuwe Tijd Archeologische indicatoren uit de periode Middeleeuwen-Nieuwe Tijd kunnen bestaan uit onder andere sporen (paalkuilen, waterputten, greppels, afvalkuilen), funderingsresten, aardewerk, houtskool, metaal, glas en bot. Daarnaast moet rekening worden gehouden met ontginningsresten. Tabel 2.5: Overzicht van archeologische perioden 3 Periode Laat-Paleolithicum (Oude Steentijd) tot 9. v.chr. Mesolithicum (Midden Steentijd) 9. v.chr v.chr. Neolithicum (Nieuwe Steentijd) v.chr v.chr. Bronstijd 1.9 v.chr. - 8 v.chr. IJzertijd 8 v.chr v.chr. Romeinse Tijd 12 v.chr n.chr. Vroege Middeleeuwen n.chr. Late Middeleeuwen n.chr. Nieuwe Tijd heden Tijd 3 Voor de dateringen is gebruik gemaakt van: Lanting, J.N. & J. van der Plicht, De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, I: Laat-Paleolithicum. In: Palaeohistoria 37/38 ( ), pp Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 2. De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, II: Mesolithicum. In: Palaeohistoria 39/4 ( ), pp Lanting, J.N. & J. van der Plicht, 22. De C14-chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie, III: Neolithicum. In: Palaeohistoria 41/42 (1999-2), pp Pagina 11 van 14

13 3 Veldonderzoek 3.1 Werkwijze Het veldwerk voor het inventariserende veldonderzoek is verricht op 26 november 29 en 5 januari 21 door een KNA-archeoloog en een veldbodemkundig karteerder. Ten behoeve van het archeologische onderzoek zijn hierbij 14 handmatige grondboringen verricht met behulp van een Edelmanboor met een diameter van 1 cm 4. Boring 6 is gecombineerd uitgevoerd met het veldonderzoek voor de watertoets. De boringen zijn uitgevoerd tot,3 m in de C-horizont en tot een maximale diepte van 3,5 m beneden maaiveld. De opgeboorde grond is onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals verbrand of bewerkt vuursteen, houtskool, verbrand bot, aardewerk. Verder is gekeken naar bodemverkleuringen die zouden kunnen wijzen op mogelijke vegetatie- en/of cultuurlagen. Relevante lagen zijn gezeefd op een 4 mm zeef. De boorprofielen zijn beschreven conform NEN514 en de STIBOKA legenda. De boorpunten zijn ingemeten met behulp van DGPS. 3.2 Resultaten veldonderzoek De locaties van de boringen worden weergegeven in Bijlage 4. De boorprofielen zijn opgenomen in Bijlage 5. In het westelijke gedeelte van het terrein, op de akker en het speelveld zijn boringen 1 tot en met 6 uitgevoerd. Uit het booronderzoek blijkt dat de bodem in dit gedeelte van het plangebied grotendeels bestaat uit zogenaamde AC-profielen. Hierbij ligt de bouwvoor direct op de gele C-horizont (niet door bodemvorming beïnvloede bodemlaag). De bouwvoor (Ap-horizont) is ongeveer,4 m dik, bruin van kleur en bestaat uit matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand. De bouwvoor gaat geleidelijk over in de gele zandondergrond. Deze C-horizont bestaat uit zwak lemig, matig fijn zand en is zwak ijzerhoudend. Alleen bij boringen 1 en 2 is onder de bouwvoor een extra laag aangetroffen. Bij boring 1 is deze laag geïnterpreteerd als Aan-horizont (ophogingslaag). Deze laag is bruin van kleur, ongeveer,5 m dik en bestaat uit matig humeus, zwak lemig, matig fijn zand. Bij boring 2 is de laag onder de bouwvoor verstoord. Daarbij is zand uit de bouwvoor en de C-horizont met elkaar vermengd. In het oostelijke gedeelte van het plangebied, tussen en rond de bestaande gebouwen zijn boringen 9 tot en met 16 verricht. Uit de boorprofielen van deze boringen blijkt dat de bodem ter plaatse tot op relatief grote diepte is verstoord. Hierbij tevens vaak de top van de C-horizont verstoord. In Tabel 3.2 wordt de verstoringsdiepte per boring in meters beneden het maaiveld weergegeven. Bij boringen 9 en 1 bestaan de verstoord lagen waarschijnlijk uit een recente slootvulling. In de verstoorde lagen werden fragmenten recent puin en recent aardewerk aangetroffen. Bij boring 14 is onder een laag ophoogzand de oude bouwvoor aangetroffen van circa,4 m dik. Deze ligt direct op de gele C-horizont. 4 Archeologische boringen: 1 tot en met 6 en 9 tot en met Pagina 12 van 14

14 Veldonderzoek Tabel 3.2: Maximale verstoringsdiepte per boring Boringnummer Verstoringsdiepte in m -mv 9 1,2 (maximale boordiepte) 1 1,9 (maximale boordiepte) 11,85 12,9 13, ,1 15,55 16,75 In de bovenste laag van boring 11 zijn fragmenten asbest gevonden. Om te verifiëren of het daadwerkelijk om asbest gaat, zouden deze fragmenten in een laboratorium kunnen worden geanalyseerd. Op basis daarvan kan worden besloten of nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren in de boringen aangetroffen. 3.3 Conclusie Veldonderzoek Tijdens het veldonderzoek is gebleken dat de bodem in westelijk gedeelte van het plangebied grotendeels bestaat uit zogenaamde beekeerdgronden. Uit de geleidelijke overgang van de Apnaar de C-horizont valt af te leiden dat de bodem in het plangebied niet is verstoord tijdens de aanleg van het sportveld. De bodem is in het oostelijke gedeelte van het plangebied verstoord tot in de C-horizont. De kans op het aantreffen van archeologische waarden is in dit gedeelte van het plangebied gering. Aangezien beekeerdgronden in het verleden niet werden gezien als gunstige locaties voor bewoning kan de archeologische verwachtingswaarde voor het gehele plangebied naar beneden worden bijgesteld. Het booronderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen in het plangebied Pagina 13 van 14

15 4 Evaluatie 4.1 Conclusies In opdracht van Archivolt Architecten bv heeft Grontmij een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de locatie Jongenhuis Harreveld. Het onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat de archeologische verwachting voor het plangebied middelhoog is. Het meest zuidelijke gedeelte van het plangebied ligt mogelijk op een hoger gelegen deel in het landschap. In het overige gedeelte van het terrein bestaat de bodem waarschijnlijk uit veldpodzolgronden. Er kunnen archeologische resten verwacht worden die dateren uit de Steentijd tot en met de Nieuwe Tijd. De archeologische waarden kunnen direct onder de bouwvoor worden aangetroffen. Uit het veldonderzoek is gebleken dat de bodem in het plangebied bestaat uit beekeerdgronden of verstoorde gronden. Beekeerdgronden werden in het verleden niet gezien als gunstige locaties voor bewoning. Hierdoor is de kans op het aantreffen van archeologische waarden gering. Er zijn tijdens het veldonderzoek geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. De archeologische verwachtingswaarde van het plangebied kan op basis van de resultaten van het onderhavige onderzoek naar laag worden bijgesteld. 4.2 Advies Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek aanbevolen. De voorgenomen bodemingrepen kunnen zonder archeologisch voorbehoud worden uitgevoerd. Het onderzoek is gebaseerd op een steekproef. Indien tijdens de uitvoering van graafwerkzaamheden alsnog archeologische resten worden aangetroffen, dient direct contact opgenomen te worden met de bevoegde overheid. Het bevoegd gezag, in deze de gemeente Oost Gelre stemt in met bovengenoemd advies Pagina 14 van 14

16 Bijlage 1 Locatie Plangebied

17

18 Bijlage 2 Archeologische Basiskaart

19

20 Bijlage 3 Toekomstige situatie

21 - R A P B D N E N F C G H M K 1 m1 ontwerp onderwerp project opdrachtgever 1 m1 GEBOUW BESTAAND A 't Anker B Hoofdgebouw C Atlantis D Delta E Hand in Hand F Multifunctioneel geb. G Werkplaatsen T.D. H Tuinhuis K Alpha L Omega M Gamma N S.G. Harreveld P Loods opslag R Tuinkas Jongerenhuis Harreveld nieuwbouw PRISMA Definitief Ontwerp Situatie, nieuw archivolt architecten bv disc. form sch. get. tekening nr. werknummer d.d. gewijzigd KADASTRALE GRENS BESTEMMINGSPLANGRENS N BESTAANDE BEBOUWING Kadastrale gemeente LICHTENVOORDE Sectie M Perceel 278 / 615 e d c eekholt 1112 XH tel. 2 fax. 2-3 diemen b a fase onderdeel bouwdeel bladnr. 926-do-s-1.dwg pc2 ADK_CAS 3.ctb RB/MO 1:1 A1 B DO Sn 2 file

22 Bijlage 4 Locatie Boringen

23

24 Bijlage 5 Boorprofielen

25 Boring: 1 Boring: 2 Boring: 3 gras MF,H3, zwak wortelhoudend, sporen roest, K-waarde: 1,5, donkerbruin, Edelmanboor, Aanp gras MF,H2, matig wortelhoudend, K-waarde: 1,5, bruin, Edelmanboor, Ap, aangelegd sportveld gras MF,H2, zwak wortelhoudend, K-waarde: 1,5, bruin, Edelmanboor, Ap,aangelegd sportveld MF,H2, sporen riet, zwak ijzerhoudend, K-waarde: 1, bruin, Edelmanboor, Aan MF,, zwak ijzerhoudend, K-waarde: 4, bruingeel, Edelmanboor, Cg 5-45 MF,H2, zwak wortelhoudend, zwak roesthoudend, K-waarde: 1,5, bruin, Edelmanboor, verwerkt MF,, zwak ijzerhoudend, K-waarde: 1, bruinoranje, Edelmanboor, C ijzerconcretie beginend oer MF,, matig oerhoudend, K-waarde:,8, oranje, Edelmanboor, Cg, oer, veel ijzerconcreties Projectcode: Opdrachtgever: Grontmij Datum:

26 Boring: 4 Boring: 5 Boring: 6 gras MF,H2, zwak wortelhoudend, K-waarde: 1,5, bruin, Edelmanboor, Ap, aangalegs sportveld gras MF,H2, zwak wortelhoudend, sporen roest, K-waarde: 2, bruin, Edelmanboor, Ap aangelegd sportveld gras MF,H2, zwak wortelhoudend, K-waarde: 1, donkerbruin, Edelmanboor, Ap aangelegd sportveld MF,, sterk ijzerhoudend, K-waarde: 1, oranje, Edelmanboor, C, veel ijzerconcretie 5-4 MF,H1, sterk ijzerhoudend, sporen oer, K-waarde: 1, oranje, Edelmanboor, C veel ijzerconcretie 5 MF,, zwak ijzerhoudend, K-waarde: 1, witoranje, Edelmanboor MF,, sterk ijzerhoudend, matig oerhoudend, K-waarde:,3, Edelmanboor, veel ijzerconcretie MG,, matig roesthoudend, K-waarde: 2, witoranje, Edelmanboor MG,, K-waarde: 3, bruingrijs, Zuigerboor ZF,, K-waarde:,5, grijs, Zuigerboor, zeer fijn zand Projectcode: Opdrachtgever: Grontmij Datum:

27 Boring: 9 Boring: 1 Boring: gras MF,H2, matig wortelhoudend, K-waarde: 1,5, donker bruincreme, Edelmanboor MF,H1, zwak roesthoudend, K-waarde: 3, bruingrijs, Edelmanboor, geroerd MF,H1, resten puin, K-waarde:,9, donker bruingrijs, Edelmanboor, mogelijk slootbodem MF,H3, resten aardewerk, sporen slib, matig puinhoudend, K-waarde:,9, grijszwart, Edelmanboor, veel puin gestaakt op 12, sterk geroerd 5-25 gras MF,H2, matig wortelhoudend, K-waarde: 2, donker bruincreme, Edelmanboor MF,H1, zwak puinhoudend, sterk roesthoudend, sporen planten, K-waarde: 1,5, bruinoranje, Edelmanboor, zeer geroerd verschillende lagen gras MF,H2, matig wortelhoudend, K-waarde: 3, donkerbruin, Edelmanboor, mogelijk stukjes asbest, bemonsterd MF,H1, zwak puinhoudend, resten asbest, K-waarde: 3, donkerbruin, Edelmanboor MF,, zwak roesthoudend, K-waarde: 2, bruinoranje, Edelmanboor ZF,H4, sporen wortels, K-waarde: 1, zwart, Edelmanboor, zeer fijn met veel koolstof en planten MF,H2, laagjes zand, resten planten, K-waarde: 1,5, grijszwart, Edelmanboor, mogelijk slootbodem 1-12 MF,H1, K-waarde: 1,5, bruincreme, Edelmanboor, inspoelingslaagje MF,, matig roesthoudend, K-waarde: 1,5, geeloranje, Edelmanboor, C Projectcode: Opdrachtgever: Grontmij Datum:

28 Boring: 12 Boring: 13 Boring: gras MF,H2, matig wortelhoudend, K-waarde: 2, donkerbruin, Edelmanboor MF,H1, laagjes zand, zwak roesthoudend, K-waarde: 2, donker bruinoranje, Edelmanboor, geroerd 5-3 gras MF,H1, zwak roesthoudend, K-waarde: 2, bruinoranje, Edelmanboor, plasticresten sterk geroerd MF,H2, resten planten, resten puin, K-waarde: 1,5, donkerbruin, Edelmanboor, plasticresten geroerd A 5-15 gras MF,H2, matig wortelhoudend, K-waarde: 3, bruin, Edelmanboor MG,H1, laagjes teelaarde, K-waarde: 4, bruingrijs, Edelmanboor, straatzand geroerd MF,, K-waarde: 3, grijswit, Edelmanboor, iets geroerd MF,, matig roesthoudend, K-waarde: 3, oranje, Edelmanboor, iets geroerd MF,, K-waarde: 1, groengrijs, Edelmanboor, C MF,, roest, K-waarde: 3, oranje, Edelmanboor, C MF,H1, K-waarde: 1,5, bruin, Edelmanboor -12 MF,, sterk roesthoudend, K-waarde: 2,5, oranje, Edelmanboor, C -135 Projectcode: Opdrachtgever: Grontmij Datum:

29 Boring: 15 Boring: 16 z -5 gras uiterst teelaardehoudend, K-waarde: 2,5, bruinzwart, Edelmanboor, Hr, strooisellaag onder rodenderon MF,H1, zwak wortelhoudend, sporen roest, K-waarde: 1,5, bruin, Edelmanboor, geroerd -25 gras MF,H2, matig wortelhoudend, sporen ijzer, sporen roest, K-waarde: 2, zwart, Edelmanboor, Aanp, ijzerknolletjes MF,H1, resten wortels, sporen roest, K-waarde: 2, bruin, Edelmanboor, geroerd MF,, brokken leem, roest, K-waarde: 1, oranje, Edelmanboor, C MF,, matig roesthoudend, K-waarde: 3, grijsoranje, Edelmanboor, C 1-11 Projectcode: Opdrachtgever: Grontmij Datum:

30

31