De invloed van fototherapie op de cerebrale bloeddoorstroming bij prematuur geboren neonaten tot 37 weken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van fototherapie op de cerebrale bloeddoorstroming bij prematuur geboren neonaten tot 37 weken"

Transcriptie

1 De invloed van fototherapie op de cerebrale bloeddoorstroming bij prematuur geboren neonaten tot 37 weken Naam: Jitske Weststrate Student nummer: S Facultair begeleider: EMW Kooi Locatie: UMCG Neonatologie

2 Samenvatting Hyperbilirubinemie is een veelvoorkomende complicatie bij prematuur geboren neonaten. Vooral ongeconjugeerd bilirubine, wat neurotoxisch is, zorgt in hoge concentraties tot veel problemen zoals kernicterus. Kernicterus kan in het latere leven leiden tot doofheid, spasticiteit en mentale retardatie. De eerste keuze voor behandeling bij hyperbilirubinemie is fototherapie (FT), aangenomen wordt dat dit een relatief veilige behandelmethode is, maar er zijn enkele bijwerkingen beschreven. Zo zorgt FT onder meer voor vasodilatatie, wat potentieel leidt tot heropening van de ductus arteriosus en daarmee hemodynamische veranderingen teweeg brengt. Mogelijk leidt dit tot een veranderde cerebrale doorbloeding en daarmee een veranderde cerebrale zuurstof saturatie met alle gevolgen van dien. Met Near infrared spectroscopy (NIRS) kunnen veranderingen in cerebrale zuurstof saturatie bekeken worden. De invloed van Ft op de cerebrale oxygenatie werd bekeken in twee groepen met premature neonaten - In een groep van 16 neonaten geboren met een gestatieduur <37 weken worden de NIRS waarden van voor en na de start van FT met elkaar vergeleken. - NIRS waarden van een groep die FT kreeg werd vergeleken met de NIRS waarden van een controlegroep zonder FT. Dit gebeurde in een groep van 2x11 neonaten geboren met een gestatieduur <37 weken Uit beide deelonderzoeken blijkt dat de verlaging in cerebrale die door FT veroorzaakt zou worden niet significant is. FT zorgt niet voor een significant veranderde cerebrale saturatie. Abstract Hyperbilirubinemia is a very common complication in premature born infants. Especially high concentrations of unconjugated bilirubin, which is potentially neurotoxic, can lead to a lot of complications, such as acute or chronic kernicterus. This may ultimately result in severe neurologic dysfunction in later life, such as deafness or cerebral palsy. First choice of treatment for hyperbilirubinemia is phototherapy (PT). PT is supposed to be a safe treatment, but potential side effects are known. Phototherapy may result in vasodilatation, which ultimately may result in reopening of the ductus arteriosus. We hypothesized that PT decreases cerebral oxygenation. Near infrared spectroscopy (NIRS) is a method which measures the cerebral oxygenation. The influence of PT on the cerebral oxygenation will be looked at in a two groups of preterm infants - The infants NIRS values will be compared before and after PT. a group of 16 infants born with a gestational age < 37 weeks. - NIRS values of the infants with PT will be compared with NIRS values of a control group without PT in a group of 2x11 infants born with a gestational age <37 weeks. Both studies show that there is a decrease in cerebral oxygenation due to PT, however there is no shown significant decrease in cerebral oxygenation due to PT. PT is associated with a nonsignificant reduction/ decrease of cerebral oxygenation. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 2

3 Inhoudsopgave Samenvatting... 2 Abstract... 2 Inhoudsopgave... 3 Introductie... 4 Hyperbilirubinemie... 4 Kernicterus... 5 Fototherapie... 5 Near-infrared spectroscopie... 7 Onderzoeksvraag en hypothese... 9 Onderzoeksvraag... 9 Deelvraag Deelvraag Hypothese... 9 Methode Studiepopulatie Interventiegroep Controlegroep Apparatuur & data analyse Fototherapie Near infrared spectroscopy Statistische analyse Vergelijking binnen neonaten (deelvraag 1) Vergelijking tussen neonaten (deelvraag 2) Overige analyses Resultaten Cerebrale oxygenatie voor en na de start van FT (deelvraag 1) Verschil cerebrale oxygenatie tussen voor en na de start van FT (deelvraag 1) Cerebrale oxygenatie tussen een interventie- en controlegroep (deelvraag 2) Verschil cerebrale oxygenatie retrospectieve patiënt-controleonderzoek (deelvraag 2) Invloed van de intensiteit van de lamp Discussie Bevindingen Verandering cerebrale oxygenatie binnen neonaten Verschil in cerebrale oxygenatie tussen neonaten Heropening ductus arteriosus Tekortkomingen Gestatieduur/geboortegewicht Algehele gezondheid neonaten Grootte onderzoeksgroep Vervolgstudie Conclusie Bijlage Bibliografie M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 3

4 Introductie Ernstige neonatale hyperbilirubinemie is een van de meest voorkomende ziektebeelden die behandeling behoeft kort na de geboorte(1,2) zonder behandeling kan hyperbilirubinemie ernstige gevolgen hebben.(3,4). Hyperbilirubinemie Hyperbilirubinemie is een veelvoorkomende complicatie bij premature neonaten. Dit heeft verschillende oorzaken. Bij premature neonaten is dit een combinatie van een verhoogd aanbod en verminderde afvoer van bilirubine. Het grote aanbod van biliribine komt door verhoogde afbraak van foetale erytrocyten (door een toegenomen productie van erytrocyten, een verhoogd hematocriet en een kortere levensspan van de erytrocyten). Verminderde afvoer komt door een nog onrijpe lever en een grote enterohepatische kringloop van bilirubine(4,5). Bij de afbraak van het heam in de erytrocyten komt bilirubine vrij. Bilirubine is een eiwit dat in de ongeconjugeerde vorm vrij komt. Gebonden aan albumine wordt dit naar de lever getransporteerd waarnaar het omgezet wordt in geconjugeerd bilirubine. In dit proces wordt het bilirubine losgekoppeld van albumine en gebonden aan ligandine, waarna het door glucuronosyltransferase wordt omgezet in geconjugeerd bilirubine. Geconjugeerd bilirubine is wateroplosbaar in tegenstelling tot het ongeconjugeerd bilirubine dat vetoplosbaar is(6). Doordat geconjugeerd bilirubine wateroplosbaar is kan het makkelijker worden uitgescheiden via de gal naar de darm. Vanuit de darm wordt het met de feces uitgescheiden en een deel wordt gedeconjugeerd door de darmflora tot ongeconjugeerd bilirubine en vervolgens wordt heropgenomen. Dit proces is een onderdeel van de enterohepatische kringloop (figuur 1)(4,7). De concentraties ligandine en glucuronosyltransferase zijn aanzienlijk lager bij prematuur geboren neonaten dan bij à terme neonaten. Hierdoor zijn de premature neonaten niet goed in staat het bilirubine te conjugeren, wat leidt tot (ongeconjugeerde) hyperbilirubinemie(4). M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 4

5 Kernicterus Ongeconjugeerd bilirubine is neurotoxisch als het in hoge concentraties in het bloed voorkomt, vooral als het ongeconjugeerde bilirubine niet aan albumine gebonden is(8). In tegenstelling tot het wateroplosbare geconjugeerde bilirubine kan het vetoplosbare ongeconjugeerde bilirubine de bloedhersenbarrière passeren(6,9). In de hersenen heeft het ongeconjugeerde bilirubine een neurotoxisch effect. Het ongeconjugeerde bilirubine kan na het passeren van de bloedhersenbarrière leiden tot necrose van de neuronen en gliacellen. In de hersenen zijn vooral de basale ganglia en de hersenstamnuclei gevoelig voor het ongeconjugeerde bilirubine(3). Het neurotoxisch effect van ongeconjugeerd bilirubine leidt tot het ziektebeeld kernicterus. Bij à terme geboren neonaten is bij totaalserumbiliruine (TSB) waarden boven de µmol/l het risico op kernicterus zeer aanwezig(3). Bij premature neonaten of zieke neonaten treedt kernicterus al op bij veel lagere TSB waarden door een slechter functionerende bloedhersenbarrière. Zo is dus de gestatieduur, maar ook het geboortegewicht, erg belangrijk voor de waarde van TSB waarbij kernicterus kan optreden. In vergelijking met à terme geboren neonaten werd kernicterus bij neonaten met een extreem laag geboortegewicht al gerapporteerd vanaf lagere bilirubine levels van bijvoorbeeld 150 µmol/l (8,10). Het optreden van kernicterus zorgt op de korte- en lange termijn voor problemen bij de neonaat. Klinische verschijnselen van kernicterus bij a terme kinderen beginnen met lethargie, hypotonie, slecht drinken en geïrriteerd huilen. Dit ontwikkelt zich tot toegenomen geïrriteerdheid, koorts, hypertonie en overstrekken. Bij verdere progressie treedt opisthotonus, stupor en coma op. Chronisch leidt kernicterus tot blijvende neurologische schade. In het latere leven kan dit onder meer leiden tot doofheid, spasticiteit en zelfs mentale retardatie(3,4). Fototherapie Bij hyperbilirubinemie is de therapie van eerste keus fototherapie (FT). FT is een goede behandeling om de ongeconjugeerd bilirubine concentratie te verlagen en daarmee een kernicterus te voorkomen. Bij FT wordt ongeconjugeerd bilirubine door licht met een golflengte tussen 400nm en 500nm omgezet in wateroplosbare isomeren. Bilirubine absorbeert het licht het best in het blauwe gebied van het spectrum rond de 460 ± 10 nm (4,11). FT zet het vetoplosbare ongeconjugeerd bilirubine door middel van foto-isomerisatie om in wateroplosbare isomeren waaronder lumirubine. Deze wateroplosbare isomeren kunnen door het lichaam worden uitgescheiden, waardoor het hoge bilurubine gehalte afneemt en het mogelijke neurotoxische effect verdwijnt. Onderzoek heeft aangetoond dat bij premature neonaten de halfwaardetijd voor de excretie van een van de ontstane isomeren lumirubine 112 minuten is(6). Het uit ongeconjugeerd bilirubine ontstane lumirubine kan dus snel door de neonaat geklaard worden(6). Om de concentratie ongeconjugeerde bilirubine zo effectief mogelijk te laten dalen is het belangrijk dat er een zo groot mogelijk huidoppervlak wordt blootgesteld aan voldoende lichtintensiteit met de juiste golflengte(3). M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 5

6 Voor FT op de afdeling neonatologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) wordt gebruik gemaakt van de landelijk opgestelde richtlijnen, om kernicterus of wisseltherapie te voorkomen. FT wordt gestart wanneer het TSB boven een vastgestelde grens komt. De FT grens per geboortegewichtsgroep/gestatieduur is per dag in deze richtlijnen vastgesteld (figuur 2, bijlage 1)(3). Voor FT verschillende lampen met verschillende sterkte beschikbaar. De FT lampen die voor deze therapie in het UMCG gebruikt worden zijn de MaviLED, NATUS LED mini BLUE, en BiliSoft. Deze lampen kunnen op verschillende intensiteit worden ingesteld. 15 µw/cm²/nm, 30 µw/cm²/nm of 50 µw/cm²/nm (tabel 1). Tabel 1: Karakteristieken FT Benaming FT Intensiteit Lamp Keuze Normale, enkele FT 15 µw/cm²/nm MaviLED of NATUS LED mini BLUE Intensieve, dubbele FT 30 µw/cm²/nm MaviLED of NATUS LED mini BLUE + BiliSoft Super intensieve, triple FT 50 µw/cm²/nm MaviLED + NATUS LED mini BLUE + BiliSoft Bij neonaten met een geboortegewicht lager dan 750 g moet gestreefd worden naar normale enkele FT (15 µw/cm²/nm) omdat intensieve FT mogelijk geassocieerd is met verhoogde mortaliteit, oorzaak hiervan is niet bekend(3). Mocht intensievere FT toch noodzakelijk zijn dan moet zodra het TSB daalt deze zo snel mogelijk gestaakt worden. Bij neonaten met een geboortegewicht >750 g wordt bij een TSB boven de FT grens begonnen met enkele FT (15 µw/cm²/nm) tenzij de TSB de grens voor wisseltransfusie nadert dan wordt intensievere FT gebruikt >30 µw/cm²/nm. In het algemeen wordt FT gestaakt als het TSB 50 µmol/l onder de FT-grens gedaald is(3). FT is een bewezen effectieve behandeling en wordt als relatief veilig beschouwd, toch zijn er verschillende bijwerkingen op de korte- en lange termijn beschreven. Er zijn onder andere hemodynamische bijwerkingen op de korte termijn beschreven. Zo zorgt het FT licht voor een vasodilaterend effect op bloedvaten (12,13). De vasodilatatie zorgt voor een veranderende circulatie en heeft onder meer mogelijk als gevolg dat de ductus arteriosus niet sluit of weer open kan gaan. Onderzoek heeft aangetoond dat in meer dan 50% van de gevallen de ductus arteriosus weer open gaat bij premature neonaten die enige tijd fototherapie krijgen(14,15). Een open ductus arteriosus zorgt voor overvulling van de longvaten wat ten koste gaat van de cerebrale doorbloeding. Een patente ductus arteriosus kan zo resulteren in een verminderde cerebrale saturatie (16). Van der Laan et al. vonden echter in een veel recenter onderzoek geen aanwijzingen voor een veranderde cerebrale saturatie bij een hemodynamisch aanwezige ductus arteriosus (17). M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 6

7 Verder kan FT leiden tot herverdeling van de doorbloeding wat kan zorgen voor een verminderde cardiac output en een toegenomen perifere doorbloeding (1,18). Ook kan FT leiden tot een verminderde postprandiale intestinale doorbloeding (13,14,19), een afname van de renale doorbloedingsnelheid(20), een toegenomen transepidermaal waterverlies(21) en veranderingen in de cerebrale doorbloedingssnelheid(21-23). Benders et al. vonden een significante toename in de cerebrale doorbloedingsnelheid bij gezonde en zieke premature neonaten die FT kregen(24). Waardoor dit tot stand komt is nog niet bekend maar vermoed wordt dat de oorzaak ligt in relaxatie van de arteria carotis interna door het FT licht(25). Deze veranderde cerebrale doorbloedingsnelheid zal dus mogelijk leiden tot veranderde cerebrale weefselperfusie en cerebrale oxygenatie.(26) FT brengt dus mogelijk de verschillende bovenstaande hemodynamische veranderingen teweeg, waaronder dus mogelijk veranderingen in de cerebrale bloeddoorstroming en daarmee samenhangende cerebrale zuurstofsaturatie. Veranderingen in de cerebrale zuurstof saturatie kan leiden tot een slechtere neurologische ontwikkeling. Belangrijk is dus om te weten of FT daadwerkelijk zorgt voor een veranderde cerebrale zuurstof saturatie. Near-infrared spectroscopie Met near-infrared spectroscopie (NIRS) zijn veranderingen in de circulatie te observeren. Bij NIRS wordt gebruik gemaakt van het near-infrared spectrum van licht. Dit is gebaseerd op het feit dat biologische weefsels relatief transparant zijn voor near-infrared licht met een golflengte tussen nm. Er wordt licht met twee golflengten (730 en 805 nm) naar een bepaald lichaamsdeel van de neonaat gestraald, vervolgens wordt bepaald hoeveel licht wordt geabsorbeerd door het onderliggende weefsel(27). Het licht dat niet wordt geabsorbeerd door het onderliggende weefsel wordt teruggekaatst en gemeten door de sensor. De NIRS sensor wordt cerebraal, abdominaal of renaal geplaatst, afhankelijk van waar metingen gewenst zijn(figuur 3)(28). Het NIR licht wordt verschillend geabsorbeerd door hemoglobine met- of zonder gebonden zuurstof. Door deze verschillende absorptiespectra van NIRS door hemoglobine met en zonder gebonden zuurstof, kan gekeken worden hoeveel van het licht wordt teruggekaatst naar de sensor hiermee kan de zuurstof saturatie van het onderliggende weefsel worden gemeten en de zuurstofextractie kan worden berekend. De meting die met NIRS gedaan wordt M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 7

8 toont de zuurstof saturatie in het onderliggende vaatbed. Het onderliggende vaatbed bestaat uit venen, capillairen en arteriën, waarbij de venen het grootste deel beslaan. Omdat er dus zowel sprake is van zuurstofrijk bloed in de arteriën als zuurstofarm bloed in de venen wordt gesproken van een gemengde saturatie. Deze gemengde saturatie gemeten door NIRS, is een indicatie voor de mate van oxygenatie van het onderliggende weefsel. Dit is de regionale cerebrale weefsel zuurstofsaturatie (r cso 2). Met de r cso 2 en de en de arteriële zuurstof saturatie (S po 2 ) kan de Fractionele weefsel zuurstof extractie (FTOE) worden berekend dit is een indicatie voor de weefselperfusie. Deze waarde weerspiegelt de balans tussen zuurstof toevoer en zuurstof gebruik in de hersenen(17,29,30). Neonaten die een lage r cso 2 en of een hoge FTOE hebben in de eerste levensweek hebben een hoger risico op een slechtere neurologische ontwikkeling wat kan leiden tot een achterlopende grove- en fijne motoriek bij een leeftijd van 2 tot 3 jaar(26,31,32). Juist in de eerste week van het leven worden premature neonaten vaak behandeld met FT omdat zij juist in de eerste week een hyperbilirubinemie krijgen. Als FT leidt tot een veranderde cerebrale weefselperfusie en een veranderde cerebrale oxygenatie en zuurstofextractie tot gevolg heeft kan dit geanalyseerd worden met behulp van een cerebrale NIRS. De neonaten zullen voor de start van de FT mogelijk een hogere rcso2 hebben dan tijdens de FT. Ook zullen neonaten die geen FT krijgen mogelijk een hogere rcso2 hebben dan neonaten die wel FT krijgen. Een door FT veroorzaakte verlaging van de cerebrale weefselpersfusie kan dus potentieel leiden tot achterblijvende neurologische ontwikkeling op latere leeftijd, reden genoeg om uit te zoeken met cerebrale NIRS of FT werkelijk tot verlaagde cerebrale weefselperfusie leidt(33). M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 8

9 Onderzoeksvraag en hypothese Onderzoeksvraag Wat is de invloed van FT op de cerebrale zuurstof saturatie en /of zuurstofextractie bij prematuur geboren neonaten na een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken. Deelvraag 1 Is er een verandering in cerebrale oxygenatie voor de start van FT en na de start van FT. (vergelijking binnen neonaten) Deelvraag 2 Is er een verschil in cerebrale oxygenatie tussen (vergelijkbare) neonaten die wel of geen FT krijgen (vergelijking tussen neonaten). Hypothese FT leidt tot en een lagere cerebrale oxygenatie ten gevolge van FT geassocieerde arteriële vasodilatatie. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 9

10 Methode Studiepopulatie Om het effect van FT op de cerebrale oxygenatie te bestuderen wordt gebruik gemaakt van de twee deelvragen. Om deelvraag 1 te beantwoorden, of binnen neonaten de cerebrale oxygenatie verandert door het geven van FT, wordt de invloed van FT op cerebrale oxygenatie onderzocht in een prospectieve cohort studie. In deze studiepopulatie worden alle neonaten geïncludeerd die aan de inclusiecriteria voldoen en in de periode februari 2016 tot en met mei 2016 geboren zijn in het UMCG, aldaar op neonatologie intensive care unit (NICU) hebben gelegen met een gestatieduur van minder dan 37 weken en in de eerste week van hun leven FT kregen ter behandeling van hyperbilirubinemie en aan de cerebrale NIRS hebben gelegen gedurende deze tijd. Bij deelvraag 1 wordt er gekeken naar een verschil binnen neonaten. Deze groep neonaten wordt later beschreven als de interventiegroep. Voor het beantwoorden van deelvraag 2, of neonaten die behandeld worden met FT een andere cerebrale oxygenatie hebben dan neonaten die niet behandeld worden met FT, wordt gebruik gemaakt van de prospectieve cohortgroep uit deelvraag 1 in combinatie met een retrospectief gevonden controlegroep. De neonaten die in de periode februari 2016 tot en met mei 2016 geboren zijn in het UMCG, aldaar op de NICU hebben gelegen met een gestatieduur van minder dan 37 weken en in de eerste week van hun leven FT kregen en aan de cerebrale NIRS lagen zijn in deze studie de interventiegroep. Er is een controlegroep gezocht van neonaten die in de periode januari 2009 tot en met mei 2016 geboren zijn in het UMCG, op de NICU hebben gelegen hebben en geen FT kregen gedurende de eerste week van hun leven. De neonaten uit de controlegroep zullen gekoppeld worden aan een neonaat uit de interventiegroep. Interventiegroep De tussen februari en mei 2016 geboren neonaten in het UMCG werden geïncludeerd op grond van de onderstaande inclusie- en exclusiecriteria. In figuur 4 is in een stroomdiagram te zien hoe dat gebeurde. Inclusiecriteria - Gestatieduur <37 weken - FT in eerste levensweek - Cerebrale NIRS minimaal 10 minuten in de vier tot twee uur voor start FT en minimaal 10 minuten in de twee tot vier uur na de start van FT. Exclusie Grote congenitale (hart)afwijking(en) Chromosoomafwijkingen Wisseltransfusie Starttijd FT onbekend neonaat <37 weken behandeld met FT (geboren tussen februari en mei 2016 in het UMCG) Exclusie door NIRS waarden ontoereikend "X"aantal neonaten Geincludeerde neonaten Figuur 4: Stroomdiagram inclusie neonaten in de prospectieve cohort M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 10

11 Exclusiecriteria - Grote congenitale hartafwijking of andere grote congenitale afwijkingen - Chromosoomafwijkingen - Het krijgen van wisseltransfusie in verband met een sterk verhoogd bilirubinegehalte - Starttijd FT niet precies bekend, waarbij de werkelijke tijd meer dan een uur kan afwijken van de genoteerde tijd. - NIRS minder dan 10 minuten aangesloten voor en/of na start FT Controlegroep De controlegroep wordt gezocht in neonaten die tussen januari 2009 en mei 2016 werden geboren in het UMCG. Deze neonaten werden geïncludeerd op grond van de onderstaande inclusie- en exclusiecriteria. De neonaten uit de controlegroep worden gekoppeld aan de neonaten uit de interventiegroep. Deze vergelijkbare neonaten worden gekoppeld aan de hand van de volgende criteria. Koppel criteria - Gestatieduur (maximaal 7 dagen verschil) - Geboortegewicht (maximaal 10 % verschil) - Zelfde vorm van beademing of ademhalingsondersteuning De controle- en interventiegroep worden met elkaar vergeleken op de eerste dag dat de neonaat uit de interventiegroep FT krijgt. Op deze dag krijgt de neonaat uit de controlegroep geen FT. Inclusiecriteria - Er is voldaan aan de koppel criteria. - Geen behandeling met FT ten tijde van de meting. - NIRS metingen op de levensdag waarop het kind uit de interventiegroep FT krijgt. Exclusiecriteria - Het krijgen van FT of wisseltransfusie op de dag van de meting. - Grote congenitale hartafwijking of andere grote congenitale afwijkingen. - Chromosoomafwijkingen. - Het hebben van NEC, sepsis of andere ziektebeelden ten tijde van het meetmoment. Voor de inclusie van neonaten in de interventiegroep en controlegroep zie figuur 5. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 11

12 Figuur 5: Stroomdiagrammen inclusie neonaten in de interventiegroep(links) en in de controlegroep (rechts) Apparatuur & data analyse Fototherapie In het onderzoek worden verschillende FT lampen gebruikt namelijk de MaviLED, NATUS LED mini BLUE en BiliSoft. Deze lampen hebben verschillende lichtintensiteiten. Namelijk 15 µw/cm²/nm, 30 µw/cm²/nm of 50 µw/cm²/nm (Tabel 1). De FT-lamp wordt boven de couveuse of het bedje van de neonaat geplaatst, de Bilisoft ligt onder het kind. De ogen dienen te worden afgedekt om retinaschade te voorkomen. Verder moet zoveel mogelijk huid blootgesteld worden om de therapie zo effectief mogelijk te maken. De intensiteit waarop de lamp wordt ingesteld, is afhankelijk van de totale bilirubine concentratie in het bloed(3). Bij alle neonaten worden de TSB waarden in de gaten gehouden. Maar voor dit onderzoek zijn alleen de TSB waarden van neonaten die aan de NIRS liggen interessant. Als deze labwaarden boven de FT-grens komen zoals deze is bepaald per dag en geboortegewicht (bijlage 1), dan zal FT waarschijnlijk spoedig gestart worden. Op de NICU wordt de tijd waarop de FT lamp aangezet wordt genoteerd door het verplegend personeel. Als deze tijd nauwkeurig genoeg is met een afwijking van maximaal een uur, dan wordt deze genoteerd en de neonaat geïncludeerd in de studie. Als de verpleging deze tijd niet nauwkeurig genoeg meer weet wordt de neonaat niet geïncludeerd. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 12

13 Near infrared spectroscopy Voor de NIRS metingen wordt gebruik gemaakt van een INVOS near-infrared spectrometer ( Somanetics corporation, Troy, MI, USA)in combinatie met de pediatric of neonatale SomaSensor (Somanetics Corporation) om de rcso2 waarden te meten. De SomaSensor wordt op het hoofd van de neonaat geplaatst aan de linker of rechter pariëtale voorzijde (figuur 3) (26-28,34). De SomaSensor wordt op zijn plaats gehouden met Mepitel (Mölnlycke, Zweden) een hoofdband of de bril ter bescherming van de ogen bij FT. De SomaSensor blijft in principe 24 uur ter plaatste, alleen tijdens verzorging of onderzoeken werd deze verwijderd(17,28,35). De invloed van fototherapie op de cerebrale oxygenatie wordt geanalyseerd met de gemiddelde rcso2 over een bepaalde tijd. Deze waarde wordt handmatig berekend met de NIRS data die verkregen zijn. Voor het onderzoeken van deelvraag 1, of er een verschil is in cerebrale oxygenatie na de start van FT in vergelijking met de cerebrale oxygenatie van daarvoor bij een prematuur geboren neonaat, is het een vereiste dat de neonaten minimaal 10 minuten in de vier tot twee uur voor de start van FT en minimaal 10 minuten in de twee tot vier uur na de start van FT aan de cerebrale NIRS gelegen hebben. Bij deze neonaten wordt de gemiddelde rcso2 van vier tot twee uur voor start van de FT vergeleken met de rcso2 van twee tot vier uur na start van de FT. Voor deelvraag 2, om te kijken of neonaten die FT krijgen een andere cerebrale oxygenatie hebben dan neonaten die geen FT krijgen, wordt voor de gemiddelde rcso2 van de interventiegroep de waarde van twee tot vier uur na de start van FT gebruikt. Deze zal vergeleken worden met de gemiddelde rcso2 van de gekoppelde neonaat uit de controlegroep op een stabiel moment, zonder extreme pieken of dalen, van de gekozen dag. Dit is dezelfde levensdag als die van de neonaat uit de interventiegroep. Als tijdsduur wordt eenzelfde duur gekozen als die van de gekoppelde neonaat uit de interventiegroep. De gemiddelde rcso2 waarde wordt handmatig berekend. De near-infrared spectometer meet de rcso2 tien keer per minuut. Allereerst wordt de gemiddelde rcso2 van de interventiegroep berekend. Bij hen worden de rcso2 waarden van de gekozen twee uur samengevoegd. Uit deze samengevoegde data worden foutmetingen handmatig verwijderd, om een betrouwbaarder en stabieler beeld te krijgen van de cerebrale oxygenatie gedurende de gekozen uren. Foutmetingen van de cerebrale oxygenatiemetingen ontstaan door het niet of niet goed aangesloten zijn van de sensor. NIRS metingen die als foutmeting gezien worden, zijn 0, en 15 of 95 gedurende > 2 minuten. Deze waarden zouden het gemiddelde zodanig beïnvloeden dat er geen betrouwbaar beeld ontstaat. Vervolgens wordt van de overgebleven waarden een gemiddelde rcso2 bepaald. Van deze gemiddelde rcso2 wordt gekeken wat een afwijking van 20% is, alle waarden die meer dan 20% afwijken van dit gemiddelde worden ook verwijderd. Deze waarden worden verwijderd omdat gebruik gemaakt wordt van een gemiddelde rcso2 waarin het kind rustig is, met relatief constante waarden. De korte dips die een kind mogelijk heeft door verschillende factoren, worden niet meegenomen. Als al deze waarden zijn verwijderd, wordt de gemiddelde rcso2 opnieuw bepaald. Gesteld wordt dat er minimaal 10 minuten aan data moet overblijven. Mocht dit niet het geval zijn, dan wordt het kind geëxcludeerd. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 13

14 Statistische analyse Voor de statistische analyse is gebruik gemaakt van SPSS 22,0. (IMB SPSS statistics 22, IBM Corp., Armonk, New York, USA)(35). Normaal verdeelde variabelen zijn genoteerd als gemiddelde ± standaarddeviatie en niet normaal verdeelde variabelen als de mediaan en interkwartielafstand. Categorische variabelen worden uitgedrukt in aantal (n) en in percentages (%). Vergelijking binnen neonaten (deelvraag 1) Om een significant verschil in cerebrale oxygenatie aan te tonen tussen de gemiddelde rcso2 van 4-2 uur voor de start van FT en 2-4 uur na de start van FT wordt gebruik gemaakt van de gepaarde t-toets (bij normaal verdeelde data) of een Wilcoxon signed rank test (bij niet normaal verdeelde gepaarde data). Bij een α<0.05 wordt aangenomen dat de rcso2 voor start FT significant verschilt van die van na de start van FT. Er wordt tweezijdig getoetst. Sample grootte Om een relevant verschil van 10% in cerebrale oxygenatie aan te tonen tussen 4-2 uur voor de start van FT en 2-4 uur na de start van FT binnen neonaten, met een SD van cerebrale oxygenatie bij prematuur geboren neonaten in de eerste levensdagen van 7%, met een power van 90% en een alfa van 5%, is een sample van minimaal 8 neonaten nodig (30,36). Vergelijking tussen neonaten (deelvraag 2) Om een significant verschil aan te tonen tussen de interventie- en de controlegroep wordt gebruik gemaakt van de ongepaarde t-toets bij ongepaarde normaal verdeelde data of de Mann-Whitney U test (bij ongepaarde niet normaal verdeelde data). Bij de test wordt aangenomen dat er een significant verschil bestaat tussen de rcso2 van de neonaten in de interventie- en controlegroep als α<0.05. Er wordt tweezijdig getoetst. Sample grootte Om een relevant verschil van 10% in cerebrale saturatie aan te tonen tussen neonaten die wel en niet FT kregen, met een SD van cerebrale oxygenatie bij prematuur geboren neonaten in de eerste levensdagen van 7%, met een power van 90% en een alfa van 5%, is een sample van 2x11 neonaten nodig. Er zullen dus 11 neonaten uit de interventiegroep gekoppeld worden aan 11 vergelijkbare neonaten in de controlegroep(30,36). Overige analyses Verder zal nog gekeken worden of de intensiteit van de lamp van invloed is op de verandering in rcso2. Gekeken wordt of er een significant verschil bestaat tussen het verschil in rcso2 voor en na de start van FT en welke intensiteit FT lamp gebruikt wordt. Het verschil in rcso2 zal worden vergeleken tussen de neonaten die behandeld werden met 15 µw/cm²/nm, 30 µw/cm²/nm of 50 µw/cm² FT. Omdat hier sprake is van meerdere groepen zal gebruik gemaakt worden van de Kruskall Wallis test. Een significant verschil wordt aangetoond wanneer α<0,05. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 14

15 Resultaten Van de tussen februari en mei 2016 geboren neonaten in het UMCG met een gestatieduur van minder dan 37 weken werden in eerste instantie 22 neonaten geschikt bevonden. Deze 22 neonaten werden behandeld met FT en hadden geen grote congenitale (hart)afwijkingen of chromosoomafwijkingen. De starttijd van FT was voldoende nauwkeurig bekend en deze neonaten kregen geen wisseltransfusie. Door het ontbreken van NIRS data werden 6 neonaten geëxcludeerd voor de prospectieve cohort groep, uiteindelijk werden 16 neonaten geïncludeerd (figuur 6). Door het ontbreken van NIRS data of het niet vinden van een match in de controlegroep werden uiteindelijk 11 neonaten hiervan geschikt gevonden voor een vergelijking met de controlegroep(figuur 8). Cerebrale oxygenatie voor en na de start van FT (deelvraag 1) Van de uiteindelijke studiepopulatie van 16 neonaten staan de karakteristieken beschreven in tabel 2. Van deze neonaten zal gekeken worden of de gemiddelde rcso2 voor de start van FT significant verschilt van de gemiddelde rcso2 van na de start van FT. neonaat <37 weken behandeld met FT (geboren tussen februari en mei 2016 in het UMCG) Exclusie Grote congenitale (hart)afwijking(en) Chromosoomafwijkingen Wisseltransfusie Starttijd FT onbekend neonaten geschikt n=22 Exclusie door NIRS waarden ontoereikend n=6 Inclusie n=16 Figuur 6: stroomdiagram inclusie patiënten voor vergelijking binnen neonaten M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 15

16 Tabel 2: patiënt karakteristieken prospectieve cohort Man/ vrouw 6/10 Gestatieduur (weken+dagen) 28+1 ± 2+5 Geboortegewicht (g) 1269 ± 869 Vorm ademhalingsondersteuning - Geen of Low Flow, n(%) - CPAP, n(%) - SIMV, n(%) - HFO, n(%) - SIPPV, n(%) 0 ( 0) 9 (56) 3 (19) 3( 19) 1 (6 ) Levensdag start FT* - Dag 1, n(%) - Dag 2, n(%) - Dag 3, n(%) - Dag 4, n(%) - Dag 5, n(%) Soort lamp (sterkte) - NATUS LED mini BLUE (15 µw/cm²/nm), n(%) - Bilisoft (15 µw/cm²/nm), n(%) - MaviLED (15 µw/cm²/nm), n(%) - MaviLED (30 µw/cm²/nm), n(%) - MaviLED+ Bilisoft (50 µw/cm²/nm), n(%) 7 (44) 4 (25) 3 (19) 1 (6) 1 (6) 8 (50) 1 (6) 2 (13) 4 (25) 1 (6) Data zijn weergegeven als gemiddelde ± standaardafwijking of aantallen (percentage) *geboortedag is dag 0 Verschil cerebrale oxygenatie tussen voor en na de start van FT (deelvraag 1) De duur van de NIRS metingen heeft voor de start van FT een mediaan van 120 minuten met een interkwartielafstand (IKA) van [95-120]. Na de start van FT is de mediaan 105 [IKA: ]. Zoals te zien is in figuur 7 is de rcso2 iets lager na de start van FT dan ervoor. In tabel 3 te zien dat het gemiddelde en het 95 % betrouwbaarheidsinterval hoger liggen in de 4-2 uur voor de start van FT dan in de 2-4 uur na de start van FT. In tabel 3 is ook te zien dat de rcso2 voor de start van FT gemiddeld 2,37% hoger ligt dan na de start van FT met een standaard afwijking van 5,99 %. Getest met de gepaarde t-toets is er geen significant verschil tussen de rcso2 voor de start van FT en na de start van FT (tabel 3). M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 16

17 Tabel 3: gegevens rcso2 voor de start van FT en na de start van FT Aantal gemiddelde±sd 95% betrouwbaarheidsinterval p-waarde rcso2 (%) 2-4 uur voor de start van FT rcso2 (%) 2-4 uur na de start van FT 16 77,50±8,69 72,87 82, ,43±7,87 70,94-79,32 rcso2 (%) 2-4 uur voor de start van FT - rcso2 (%) 2-4 uur na de start van FT 16 2,37±5,99-0,82 5,57 0,13 M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 17

18 Cerebrale oxygenatie tussen een interventie- en controlegroep (deelvraag 2) Van de 22 neonaten werden 3 neonaten geëxcludeerd omdat de NIRS waarden van de 2-4 uur na de start van de FT niet langer waren dan 10 minuten. Later werden nog 8 neonaten geëxcludeerd omdat er geen neonaat aan hen gekoppeld kon worden op grond van de koppelcriteria. Uiteindelijk konden 11 neonaten uit de interventiegroep gekoppeld worden aan een vergelijkbare neonaat voor de controlegroep. De interventie- en controlegroep bestaan beiden uit 11 neonaten, waarvan de karakteristieken in tabel 4 vermeld staan. Om aan te tonen dat beide groepen gelijk zijn is in de 3 e kolom de p- waarde aangegeven. Deze is in alle gevallen groter dan 0.05 dus kan er aangenomen worden dat er geen significant verschil bestaat tussen de interventie- en controlegroep. Neonaat <37 weken behandeld met FT (geboren tussen februari en mei 2016 in het UMCG) Exclusie Grote congenitale (hart)afwijking(en) Chromosoomafwijkingen Wisseltransfusie Starttijd FT onbekend Exclusie door NIRS waarden ontoereikend n =3 neonaten geïncludeerd n=22 Inclusie interventiegroep n= 19 Exclusie door geen match in controlegroep n=8 Inclusie door match in controlegroep n=11 Figuur 8: Stroomdiagram inclusie neonaten in de interventiegroep M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 18

19 Tabel 4: patiënt karakteristieken interventie en controle-groep Interventiegroep n=11 Controlegroep n=11 p-waarde Man/ vrouw 5/6 3/8 0,659 Gestatieduur (weken+dagen) 27+4 ± ± 1+5 0,986 Geboortegewicht (g) 1020 ± ± 310 0,913 Vorm ademhalingsondersteuning - Geen of Low Flow, n(%) - CPAP, n(%) - SIMV, n(%) - HFO, n(%) - SIPPV, n(%) 0 ( 0) 5(45) 4 (36) 1( 9) 1 (9 ) 0 ( 0) 6(55) 4 (36) 1( 9) 0 (0) 0,779 Levensdag start FT* - Dag 0, n(%) - Dag 1, n(%) - Dag 2, n(%) - Dag 3, n(%) - Dag 4, n(%) 1(9) 4 (36) 3 (27) 2 (18) 1 (9) Nvt Soort lamp (sterkte) - NATUS LED mini BLUE (15 µw/cm²/nm), n(%) - Bilisoft (15 µw/cm²/nm), n(%) - MaviLED (15 µw/cm²/nm), n(%) - MaviLED (30 µw/cm²/nm), n(%) - MaviLED+ Bilisoft (50 µw/cm²/nm), n(%) 5 (45) 0 (0) 3 (27) 2(18) 1 (9) Data zijn weergegeven als gemiddelde ± standaard afwijking of aantallen (percentage) P-waarden zijn gegeven om aan te tonen dat de groepen niet significant van elkaar verschillen *geboortedag is dag 0 Verschil cerebrale oxygenatie retrospectieve patiënt-controleonderzoek (deelvraag 2) Zoals te zien is in figuur 9, is de gemiddelde rcso2 hoger bij de controlegroep die geen FT heeft gekregen dan in de interventiegroep, die op het moment van de meting wel FT kreeg. Met de ongepaarde t-toets werd gekeken of de gemiddelde rcso2 significant verschilt tussen de interventie en controlegroep. In tabel 5 is te zien dat de rcso2 in de interventiegroep gemiddeld ± 6% lager ligt met een standaard afwijking van 3,20 %. Maar zoals verder te zien in is tabel 5 is er is geen significant verschil is tussen de gemiddelde rcso2 in interventie- en controlegroep. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 19

20 Tabel 5: Gegevens rcso2 interventie- en controlegroep groep aantal gemiddelde±sd 95% betrouwbaarheidsinterval p-waarde normaliteit rcso2 (%) interventie 11 73,43±8,47 Controle 11 79,44±6,37 Interventiecontrole 11-6,00±3,20-12,67 0,67 0,075 M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 20

21 Invloed van de intensiteit van de lamp De verandering in rcso2 tussen voor de start van FT en na de start van FT is berekend door de gemiddelde rcso2 van na de start van FT af te trekken van die van voor de start van FT. Dit verschil kon gebruikt worden om met de Kruskal Wallis te kijken of de sterkte van de lamp invloed heeft op het verschil in rcso2. De Kruskal Wallis test geeft een α = 0,49, er is dus geen significant verschil in verandering van rcso2 bij de verschillende intensiteiten van de lamp (tabel 6). Tabel 6: Invloed van de sterkte van de lamp Sterkte lamp 15 (µw/cm²/nm) µw/cm²/nm rcso 2 verschil Mediaan, [interkwartielafstand] 30 µw/cm²/nm (n=11) (n=4) (n=1) 3,09 [ ,82] 2,38 [-0,62-5,95] 50 µw/cm²/nm p- waarde 7,86 0,49 M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 21

22 Discussie Met twee deelvragen en bijbehorende onderzoeken is gekeken wat de invloed is van FT op de cerebrale oxygenatie bij prematuur geboren neonaten tot 37 weken. Verwacht werd dat FT een negatief effect heeft op de cerebrale oxygenatie. Wij hadden verwacht dat de cerebrale oxygenatie voor de start van FT beter zou zijn dan na de start van FT en dat de cerebrale oxygenatie bij de controlegroep beter zou zijn dan bij de interventiegroep. Bevindingen Verandering cerebrale oxygenatie binnen neonaten (deelvraag1) Wij verwachtten dat de cerebrale oxygenatie voor de start van FT beter zou zijn dan na de start van FT, echter bij de vergelijking binnen de neonaten werd gevonden dat de gemiddelde rcso2 van 4-2 uur voor de start van FT niet significant verschilt van de gemiddelde rcso2 van 2-4 uur na de start van FT. De gemiddelde rcso2 van voor de start van FT is in 75 % van de gevallen wel hoger dan de rcso2 van na de start van FT, en zoals gezien in de boxplot (figuur 7) lijkt de rcso2 voor de start van FT hoger dan na der start van FT. Al met al is er geen significant verschil tussen de rcso2 van voor de start van FT en na de start van FT, er kan dus niet gezegd worden dat FT voor een verminderde cerebrale oxygenatie zorgt. De invloed van FT op de cerebrale oxygenatie was nog niet eerder onderzocht Verschil in cerebrale oxygenatie tussen neonaten (deelvraag 2) Verwacht werd dat neonaten die behandeld werden met FT een significant lagere cerebrale oxygenatie hebben dan neonaten die niet behandeld werden met FT. Wij vonden echter dat de gemiddelde rcso2 van de interventiegroep niet significant verschilde van de gemiddelde rcso2 van een controlegroep. Zoals gezien in de boxplot (figuur 9) lijkt de gemiddelde rcso2 wel degelijk hoger te zijn in de controlegroep dan in de interventiegroep. Maar getest met de t-toets is dit verschil niet significant. Doordat de gemiddelde rcso2 in de interventie- en controlegroep niet significant van elkaar verschillen, kan gezegd worden dat FT niet leidt tot een significant lagere cerebrale oxygenatie. De door FT veroorzaakte vasodilatatie(12), met als gevolg eerder beschreven dilatatie van de arteria carotis interna(25) wat potentieel leidt tot een grotere cerebrale doorbloedingssnelheid(24), leidt dus niet tot een significant veranderde rcso2. Ook leidt de dilatatie tot heropening van de ductus arteriosus in 52% van de gevallen(14,15), wat mogelijk leidt tot minder zuurstof in het bloed wat ook mogelijk zou kunnen zorgen voor een verlaagde rcso2 maar ook van dit feit kunnen we niet zeggen dat het een significante verandering teweeg heeft gebracht omdat dit niet is meegenomen in het onderzoek. Heropening ductus arteriosus Het is mogelijk dat alleen als de door FT veroorzaakte vasodilatatie zorgt voor een heropening of niet sluiten van de ductus arteriosus. Dit leidt potentieel tot een verlaging van de rcso2. Een hemodynamisch significant open ductus arteriosus heeft mogelijk een negatief effect op de cerebrale oxygenatie in premature neonaten(16), al toonde een ander onderzoek aan dat een open ductus geen effect heeft op de cerebrale oxygenatie(17). Premature neonaten met een open ductus arteriosus hebben dus mogelijk een lagere rcso2. Benders et al. vonden dat bij meer dan 50% van de neonaten de ductus weer open ging door de behandeling met FT(14). Wij hebben in deze studie niet gekeken naar de status van de ductus. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 22

23 Tekortkomingen Gestatieduur/geboortegewicht De onderzochte neonaten zijn geboren met een gestatieduur tussen de weken en weken met een geboortegewicht tussen de 570 en 4260 gram. Dit is een relatief grote spreiding, die mogelijk invloed heeft op de cerebrale saturatie. Bekend is dat bij extreem premature neonaten /neonaten met een extreem laag geboortegewicht de ductus vaak niet sluit of heropend (15,37). Ook is bekend dat een open ductus mogelijk voor een lagere cerebrale oxygenatie zorgt(16), al vonden van der Laan et al. hier geen bewijs voor (17). Bekend is dat de mortaliteit en morbiditeit van prematuur geboren neonaten omgekeerd evenredig is met de gestatieduur en geboortegewicht. Extreem prematuur geboren neonaten maken meer complicaties van prematuriteit door (38-40). Mogelijk hebben de bijwerkingen van FT een grotere invloed op deze extreem premature neonaten, door het aanwezig zijn van meerdere co-morbiditeiten of door het zwakkere gestel. Mogelijk kan het een verschil geven als alleen deze extreme premature neonaten worden geïncludeerd. Algehele gezondheid neonaten De neonaten die deelnemen aan het onderzoek zijn allemaal prematuur, en bij premature neonaten speelt er wel meer dan alleen een verhoogd TSB waarvoor behandeling met FT gestart wordt. Neonaten hebben vaak gelijktijdig meerder ziektebeelden, dus een verlaging of verhoging van de NIRS kan ook een andere oorzaak hebben of door meerdere confounders veroorzaakt worden. Mogelijk zou een verschil in rcso2 bij de vergelijking tussen neonaten, eerder verklaard kunnen worden door andere factoren dan door het wel of niet krijgen van FT. De groepen zijn zo gelijk mogelijk gemaakt door te matchen op gestatieduur, geboortegewicht en ademhalingsondersteuning. Maar zijn de neonaten die FT krijgen misschien überhaupt zieker dan hun match in de controlegroep, is dat misschien ook de reden van hun verhoogde bilirubine door eventuele hemolyse. (41,42). Andere studies vonden echter geen bewijs dat co-morbiditeit een verhoogd bilirubine en verhoogd risico op kernicertus gaven(43,44). In het algemeen geldt wel dat zieke prematuren in vergelijking met hun minder zieke leeftijdsgenoten een verhoogde kans hebben om bij lagere bilirubine gehaltes een biliruibine encephalopathie te ontwikkelen(45). Grootte onderzoeksgroep Mogelijk zou vergroting van de onderzoeksgroep kunnen leiden tot wel een duidelijk significant verschil. Er waren nu per onderzoeksgroep één of meerdere extreme gevallen. Die door bijvoorbeeld een extreme verhoging in de gemiddelde rcso2 zorgen voor een vertekend beeld. Door de onderzoeksgroep te vergroten, zullen deze uitschieters minder zwaar meewegen. Echter is het natuurlijk wel mogelijk dat door vergroting van de onderzoeksgroep er ook meer uitschieters zullen komen, en er niks veranderd qua significantie. Bij het kijken of de sterkte/intensiteit van de FT lamp invloed heeft op de verandering in cerebrale oxygenatie, is de onderzoeksgroep te klein. Er zijn 11 neonaten die FT krijgen met een intensiteit van 15 µw/cm²/nm tegenover 4 neonaten met een intensiteit van 30 µw/cm²/nm en maar 1 neonaat met 50 µw/cm²/nm. Met dit grote verschil in groepsgrootte, en het überhaupt erg klein zijn van de 30 en 50 µw/cm²/nm groep, kan hier geen conclusie uit getrokken worden. De onderzoeksgroep moet groter zijn om hier een goede conclusie te kunnen trekken M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 23

24 Vervolgstudie In een vervolgstudie kan worden nagegaan bij welke neonaten de ductus niet sloot of weer open ging door de behandeling met FT, bij deze neonaten kan dan gekeken worden wat de invloed is op de cerebrale oxygenatie. Mogelijk is alleen bij deze neonaten een verlaging van de cerebrale oxygenatie zichtbaar. Bij deze neonaten zou dan gekeken kunnen worden of zij voor de start van FT en heropening van de ductus een significant hogere cerebrale oxygenatie hadden dan erna. Mogelijk in vergelijking met neonaten bij wie deze complicatie van FT zich niet voordeed. Hebben de neonaten bij wie de ductus niet heropent of niet sluit als gevolg van FT een significant betere cerebrale oxygenatie dan de neonaten bij wie dit wel gebeurt? Hierbij aansluitend kan wat gedaan worden met het geboortegewicht en de gestatieduur van de neonaten, in dit onderzoek zijn neonaten geïncludeerd tot een gestatieduur van 37 weken. Bekend is dat bij een toenemende gestatieduur en geboortegewicht de neonaten gezonder zijn en zich minder complicaties voordoen. Een van deze complicaties is de heropening/ niet sluiten van de ductus arteriosus. Deze complicatie heeft mogelijk effect op de cerebrale oxygenatie. Als deze complicatie echt van invloed is en zich voornamelijk voordoet bij extreme prematuren is het misschien een goed idee om voor een vervolg onderzoek enkel extreem prematuur geboren neonaten te includeren. Ook zou in een vervolgonderzoek doormiddel van een lineaire regressie gecorrigeerd kunnen worden voor gestatieduur,geboortegewicht en comorbiditeit. In dit onderzoek was dit niet goed mogelijk door het bestaan van verschillende groepen. In deze studie waren een paar onverwachte uitschieters, om deze in een vervolgstudie minder zwaar te laten meewegen is het verstandig om in een vervolgstudie de onderzoeksgroepen groter te maken. Ook waren voor het vergelijken van de verandering in NIRS waarden en de invloed van de intensiteit van de FT lamp de groepen te klein. In een vervolgstudie zal om wat te kunnen zeggen over de invloed van de intensiteit van de FT de onderzoeksgroep groter moeten zijn. De verandering in cerebrale oxygenatie is uit dit onderzoek niet significant gebleken. Als deze invloed verder onderzocht zal worden, zal meer naar andere factoren zoals de ductus arteriosus en geboortegewicht/gestatieduur gekeken moeten worden. Ook zal er met een grotere onderzoeksgroep mogelijk wel een significant verschil aangetoond kunnen worden. Maar of dit echt zin heeft valt te betwijfelen, want is deze verlaging van een paar procent in cerebrale oxygenatie wel schadelijk voor het kind. Verhagen et al. vonden dat vooral erg lage NIRS waarden voor een slechtere uitkomst in het latere leven zorgt(26). M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 24

25 Conclusie De studie toont in beide deelonderzoeken aan dat FT niet zorgt voor een significant veranderde cerebrale oxygenatie. Ook hebben neonaten die niet behandeld worden met FT geen significant hogere rcso2 dan neonaten die wel een behandeling met FT krijgen voor hun hyperbilirubinemie. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 25

26 Bijlage 1 Richtlijnen en grenswaarden gebruik FT en wisseltransfusie bij neonaten in verschillende gewichtsklassen. M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 26

27 M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 27

28 M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 28

29 M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 29

30 M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 30

31 Bibliografie (1) Uhrikova Z, Zibolen M, Javorka K, Chladekova L, Javorka M. Hyperbilirubinemia and phototherapy in newborns: Effects on cardiac autonomic control. Early Hum Dev ;91(6): (2) Rennie Janet J. Neonatal jaundice: summary of NICE guidance. BMJ: British Medical Journal 2010;340. (3) Bergman KA DP. Hyperbilirubinemie (neonaten). UMCG DocPortal (4) Marcdante KJ KR. Hyperbilirubinaemia. Essentials of Pediatrics. 7th ed.: Elsevier; p (5) Watchko J, Maisels M. Jaundice in low birthweight infants: pathobiology and outcome. Fetal and Neonatal ;88(6): (6) Ennever J, Costarino A, Polin R, Speck W. Rapid clearance of a structural isomer of bilirubin during phototherapy. J Clin Invest ;79(6): (7) Baranano D, Rao M, Ferris C, Snyder S. Biliverdin reductase: a major physiologic cytoprotectant. Proc Natl Acad Sci U S A ;99(25): (8) Hulzebos C, Dijk P. Bilirubin-albumin binding, bilirubin/albumin ratios, and free bilirubin levels: where do we stand? Semin Perinatol ;38(7): (9) Straver B, Hassing M, Knaap van der M, Gemke R. [Kernicterus in a full-term male infant a few days old]. Ned Tijdschr Geneeskd ;146(19): (10) Govaert P, Lequin M, Swarte R, Robben S, Coo de R, Weisglas-Kuperus N, et al. Changes in globus pallidus with (pre)term kernicterus. Pediatrics ;112(6): (11) Vreman H, Wong R, Stevenson D. Phototherapy: current methods and future directions. Semin Perinatol ;28(5): (12) Furchgott R, Ehrreich S, Greenblatt E. The photoactivated relaxation of smooth muscle of rabbit aorta. Journal of General Physiology, The ;44: (13) Walther F, Wu P, Siassi B. Cardiac output changes in newborns with hyperbilirubinemia treated with phototherapy. Pediatrics ;76(6): (14) Benders M, Bel van F, Bor van der M. Cardiac output and ductal reopening during phototherapy in preterm infants. Acta Paediatrica ;88(9): (15) Travadi J, Simmer K, Ramsay J, Doherty D, Hagan R. Patent ductus arteriosus in extremely preterm infants receiving phototherapy: does shielding the chest make a difference? A randomized, controlled trial. Acta Paediatrica ;95(11): M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 31

32 (16) Lemmers P, Toet M, Bel van F. Impact of patent ductus arteriosus and subsequent therapy with indomethacin on cerebral oxygenation in preterm infants. Pediatrics ;121(1): (17) Laan van der M, Roofthooft M, Fries M, Berger R, Schat T, Zoonen van A, et al. A Hemodynamically Significant Patent Ductus Arteriosus Does Not Affect Cerebral or Renal Tissue Oxygenation in Preterm Infants. Neonatology 2016;110(2): (18) Wu P, Wong W, Hodgman J, Levan N. Changes in blood flow in the skin and muscle with phototherapy. Pediatr Res ;8(4): (19) Pezzati M, Biagiotti R, Vangi V, Lombardi E, Wiechmann L, Rubaltelli F. Changes in mesenteric blood flow response to feeding: conventional versus fiber-optic phototherapy. Pediatrics ;105(2): (20) Benders M, Bel van F, Bor van der M. The effect of phototherapy on renal blood flow velocity in preterm infants. Biol Neonate 1998;73(4): (21) Bertini G, Perugi S, Elia S, Pratesi S, Dani C, Rubaltelli F. Transepidermal water loss and cerebral hemodynamics in preterm infants: conventional versus LED phototherapy. Eur J Pediatr ;167(1): (22) Dani C, Bertini G, Martelli E, Pezzati M, Filippi L, Prussi C, et al. Effects of phototherapy on cerebral haemodynamics in preterm infants: is fibre-optic different from conventional phototherapy? Dev Med Child Neurol ;46(2): (23) Hammerman C, Kaplan M. Comparative effects of two phototherapy delivery systems on cerebral blood flow velocity in term neonates. Biol Neonate 2004;86(4): (24) Benders M, Bel van F, Bor van der M. The effect of phototherapy on cerebral blood flow velocity in preterm infants. Acta Paediatrica ;87(7): (25) Benders M, Bel van F, Bor van der M. Haemodynamic consequences of phototherapy in term infants. Eur J Pediatr ;158(4): (26) Verhagen E, Braeckel van K, Veere van der C, Groen H, Dijk P, Hulzebos C, et al. Cerebral oxygenation is associated with neurodevelopmental outcome of preterm children at age 2 to 3 years. Dev Med Child Neurol ;57(5): (27) Verhagen E, Keating P, Horst ter H, Martijn A, Bos A. Cerebral oxygen saturation and extraction in preterm infants with transient periventricular echodensities. Pediatrics ;124(1): (28) van Well, JM. Boomgaarden-Beijert, CJ. Olthuis, AJ. Boersma, AT. NIRS op de neonatologie. UMCG DocPortal (29) Naulaers G, Meyns B, Miserez M, Leunens V, Huffel van S, Casaer P, et al. Use of tissue oxygenation index and fractional tissue oxygen extraction as non-invasive parameters for cerebral oxygenation. A validation study in piglets. Neonatology 2007;92(2): M3 Wetenschappelijke stage Jitske Weststrate 32

Yellow so what? De gele zuigeling Diagnostiek en Behandeling. Christian Hulzebos, kinderarts-neonatoloog

Yellow so what? De gele zuigeling Diagnostiek en Behandeling. Christian Hulzebos, kinderarts-neonatoloog Yellow so what? De gele zuigeling Diagnostiek en Behandeling Christian Hulzebos, kinderarts-neonatoloog Inhoud: vragen vanuit de praktijk Welk kind loopt eigenlijk het meeste risico op ernstige hyperbilirubinemie?

Nadere informatie

Help dokter, mijn baby ziet geel!

Help dokter, mijn baby ziet geel! Help dokter, mijn baby ziet geel! Over de klinische relevantie van accurate en precieze bilirubine metingen Christian Hulzebos, kinderarts-neonatoloog Tenminste 6 redenen waarom juiste bilirubine bepalingen

Nadere informatie

Richtlijn fototherapie 1

Richtlijn fototherapie 1 RICHTLIJN FOTOTHERAPIE BARTrial Inhoud Aanbevelingen fototherapie Flowchart controle groep (TSB) Flowchart onderzoeksgroep (TSB én B:A ratio) Fototherapie Achtergrond informatie 1. Inleiding 1.1 Werkingsprincipe

Nadere informatie

The management of hyperbilirubinemia in preterm infants Vader-van Imhoff, Deirdre Elisabeth

The management of hyperbilirubinemia in preterm infants Vader-van Imhoff, Deirdre Elisabeth The management of hyperbilirubinemia in preterm infants Vader-van Imhoff, Deirdre Elisabeth IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

Nadere informatie

NEAR-INFRARED SPECTROSCOPY IN PEDIATRIC CARDIAC SURGERY A MATCHED CASE-CONTROL STUDY

NEAR-INFRARED SPECTROSCOPY IN PEDIATRIC CARDIAC SURGERY A MATCHED CASE-CONTROL STUDY NEAR-INFRARED SPECTROSCOPY IN PEDIATRIC CARDIAC SURGERY A MATCHED CASE-CONTROL STUDY NIRS-experiences in University Hospitals Leuven M. Machiels, L. Al Tmimi, MD Congenitale cardiochirurgie Grote vooruitgang

Nadere informatie

Cursus Statistiek Parametrische en non-parametrische testen. Fellowonderwijs Intensive Care UMC St Radboud

Cursus Statistiek Parametrische en non-parametrische testen. Fellowonderwijs Intensive Care UMC St Radboud Cursus Statistiek Parametrische en non-parametrische testen Fellowonderwijs Intensive Care UMC St Radboud Vergelijken gemiddelde met hypothetische waarde 13 24 19 18 11 22 10 17 14 31 21 18 22 12 18 11

Nadere informatie

Lange termijn gevolgen van neonatale pijn

Lange termijn gevolgen van neonatale pijn Together into the future Lange termijn gevolgen van neonatale pijn Christ-jan van Ganzewinkel Verpleegkundig Specialist Intensieve Zorg bij Somatische Aandoeningen Máxima Medisch Centrum Veldhoven Vraagje.heb

Nadere informatie

CHAPTER 12. Samenvatting

CHAPTER 12. Samenvatting CHAPTER 12 Samenvatting Samenvatting 177 In hoofdstuk 1 wordt een toegenomen overleving gerapporteerd van zeer vroeggeboren kinderen, gerelateerd aan enkele nieuwe interventies in de perinatologie. Uitkomsten

Nadere informatie

11/01/2013. Een minuutje geduld. Geboorte.. De mens. Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? . andere zoogdieren

11/01/2013. Een minuutje geduld. Geboorte.. De mens. Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? . andere zoogdieren Geboorte.. De mens Een minuutje geduld Vroeg- of Laattijdig afnavelen Dr. David Van Laere Neonatoloog UZ Antwerpen. andere zoogdieren Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? Zoek de verschillen?

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk.

Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk. Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk. Amerik de Mol Kinderarts-neonatoloog Albert Schweitzer ziekenhuis 1 e Symposium Regionale Neonatologie Inhoud Cochrane review Eén review, één richtlijn?

Nadere informatie

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis IBOM-2 Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis Abeer Ahmad Ruth Mast Giel Nijpels Jacqueline Dekker Piet Kostense Jacqueline Hugtenburg Afdelingen Klinische

Nadere informatie

Cursus Statistiek 2. Fellowonderwijs Opleiding Intensive Care. UMC St Radboud, Nijmegen

Cursus Statistiek 2. Fellowonderwijs Opleiding Intensive Care. UMC St Radboud, Nijmegen Cursus Statistiek 2 Fellowonderwijs Opleiding Intensive Care UMC St Radboud, Nijmegen Cursus Statistiek 2 Steekproefgrootte en power berekening Vergelijken van gemiddelden (T-testen) Niet-parametrische

Nadere informatie

Chapter 9 NEDERLANDSE SAMENVATTING

Chapter 9 NEDERLANDSE SAMENVATTING Chapter 9 NEDERLANDSE SAMENVATTING 201 Necrotiserende enterocolitis (NEC) is een ernstige darmontsteking waarbij delen van de darm kunnen afsterven (necrose). Zowel de dunne darm als de dikke darm kunnen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Uniforme bilirubinegrenzen voor de behandeling van icterische premature neonaten

Uniforme bilirubinegrenzen voor de behandeling van icterische premature neonaten Onderzoek Uniforme bilirubinegrenzen voor de behandeling van icterische premature neonaten Deirdre E. van Imhoff, Peter H. Dijk en Christian V. Hulzebos* Gerelateerd artikel: Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A93

Nadere informatie

Dutch summary. Nederlandse samenvatting

Dutch summary. Nederlandse samenvatting Dutch summary Nederlandse samenvatting 127 Kinderen die te vroeg geboren worden, dat wil zeggen bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken, worden prematuren genoemd. Na de bevalling worden ernstig

Nadere informatie

Dutch summary 1. Dutch summary. Dutch summary

Dutch summary 1. Dutch summary.   Dutch summary http://hdl.handle.net/1765/105797 Dutch summary Dutch summary 1 Dutch summary 2 Erasmus Medical Center Rotterdam Dutch summary 3 Introductie Kinderen die in de neonatale periode zeer ernstig ziek zijn

Nadere informatie

hoofdstuk één hoofdstuk twee

hoofdstuk één hoofdstuk twee Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar hemolytische foetale bloedarmoede en foetale hydrops. Hemolytische foetale bloedarmoede ontstaat door afbraak van rode bloedcellen. Foetale hydrops betreft het

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Zuurstof of niet bij reanimatie pasgeborene?

Zuurstof of niet bij reanimatie pasgeborene? Zuurstof of niet bij reanimatie pasgeborene? 6e Nationale Reanimatie Congres Frank van den Dungen Kinderarts-neonatoloog Afd. IC Neonatologie VU medisch centrum NVK werkgroep Reanimatie Pasgeborenen INHOUD

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Uw kindje ziet geel Hyperbilirubinemie

Uw kindje ziet geel Hyperbilirubinemie 00 Uw kindje ziet geel Hyperbilirubinemie Vrouw-Moeder-Kind centrum (VMK) 1 Inleiding Na de geboorte kan het zijn dat uw kindje geel ziet. De medische term hiervoor is hyperbilirubinemie, icterus of geelzucht.

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 13 Samenvatting 154 Samenvatting Tijdens de zwangerschap kan zogenaamde zwangerschapsimmunisatie ontstaan. Hierbij maakt de moeder antistoffen tegen een stof (bloedgroepantigeen) die niet op haar eigen

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2

Samenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2 Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht

Nadere informatie

SAMENVATTING RICHTLIJN PREVENTIE, DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN

SAMENVATTING RICHTLIJN PREVENTIE, DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN SAMENVATTING RICHTLIJN PREVENTIE, DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN HYPERBILIRUBINEMIE BIJ DE PASGEBORENE, GEBOREN NA EEN ZWANGERSCHAPSDUUR VAN MEER DAN 35 WEKEN Initiatief: Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) (summary in Dutch) Type 2 diabetes is een chronische ziekte, waarvan het voorkomen wereldwijd fors toeneemt. De ziekte wordt gekarakteriseerd door chronisch verhoogde glucose spiegels, wat op den duur

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Spierdoorbloeding bij patiënten met RSI: Een oorzaak voor RSI?

Spierdoorbloeding bij patiënten met RSI: Een oorzaak voor RSI? Spierdoorbloeding bij patiënten met RSI: Een oorzaak voor RSI? Drs. J.J. Brunnekreef Fysiotherapeut/bewegingswetenschapper Docent Fysiotherapie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Onderzoeker afd. Orthopedie

Nadere informatie

Wat hoor ik? Over geluid en geluidsbronnen op een open NICU

Wat hoor ik? Over geluid en geluidsbronnen op een open NICU Wat hoor ik? Over geluid en geluidsbronnen op een open NICU The influence of patient- and unit-specific factors on the noise levels in an open-plan neonatal intensive care unit Munhun Park 1, Sabrina Laroche

Nadere informatie

Richtlijn Hyperbilirubinemie

Richtlijn Hyperbilirubinemie Richtlijn Hyperbilirubinemie Samenvattingskaart Kinderarts Bilicurve a terme kinderen > 35 wkn TSB (umoi/i) 500 480 460 440 420 400 380 360 340 320 300 280 260 240 220 200 180 160 140 120 100 80 60 40

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren Informatie voor ouders van prematuren Inleiding De medewerkers van de kinderafdeling heten u en uw baby hartelijk welkom op onze afdeling. Vanwege prematuriteit heeft uw baby zorg nodig op onze afdeling.

Nadere informatie

Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap

Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap Samenvatting Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap Samenvatting Dit proefschrift beschrijft het effect van plasma volume expansie in de behandeling van ernstige

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

The Influence of Video Interaction Guidance on the. G.F. van Haaften

The Influence of Video Interaction Guidance on the. G.F. van Haaften The Influence of Video Interaction Guidance on the Quality of Parental Bonding towards and Interaction with the Premature Infant G.F. van Haaften Faculty of Psychology Open University of the Netherlands

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21978 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Goeij, Moniek Cornelia Maria de Title: Disease progression in pre-dialysis patients:

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF WEKEN

INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF WEKEN INDICATIES VOOR FOTOTHERAPIE BIJ NEONATEN VANAF 35 +0 WEKEN Hyperbilirubinemie met TSB (totaal serum bilirubine) hoger dan de geldende fototherapiegrens. Deze grenswaarden zijn afhankelijk van de zwangerschapsduur,

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Central blood flow measurements in newborn infants de Waal, K.A. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Central blood flow measurements in newborn infants de Waal, K.A. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Central blood flow measurements in newborn infants de Waal, K.A. Link to publication Citation for published version (APA): de Waal, K. A. (2011). Central blood flow

Nadere informatie

Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals)

Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals) Een verwittigd klinisch bioloog is er twee waard? Kathleen Deiteren (klinisch bioloog, UZA) Glenn Van Den Bosch (klinisch bioloog, AZ Herentals) Kliniek dag 0 Een zwangere vrouw van 36j (A-) wordt opgenomen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 9 Nederlandse Samenvatting F.S. de Man 1,2, N. Westerhof 1,2, A. Vonk-Noordegraaf 1 Departments of 1 Pulmonology and 2 Physiology, VU University Medical Center / Institute for Cardiovascular Research,

Nadere informatie

Landelijk Diabetes Congres 2016

Landelijk Diabetes Congres 2016 Landelijk Diabetes Congres 2016 Insuline Pompen, zelfcontrole en sensoren, need to know Thomas van Bemmel, Internist Gelre Ziekenhuis Apeldoorn Disclosures (potentiële) belangenverstrengeling zie hieronder

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator

Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij. Kinderen: Affect als Moderator 1 Het Effect van Cliëntgerichte Speltherapie op Internaliserende Problematiek bij Kinderen: Affect als Moderator The Effect of Client-Centered Play Therapy on Internalizing Problems of Children: Affect

Nadere informatie

Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar

Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar Kaart toenemende demografie obesitas The influence of obesity on total joint arthroplasty.

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Nimodipine. Luuk van den Bersselaar, ANIOS IC April 2019

Nimodipine. Luuk van den Bersselaar, ANIOS IC April 2019 Nimodipine Luuk van den Bersselaar, ANIOS IC April 2019 Inleiding, profylaxe van vasospasmen SAB à nimodipine CABG met art revascularisatie à diltiazem Amlodipine, nifedipine, nicardipine? Nimodipine Calciumantagonist

Nadere informatie

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems.

Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic Play Group Therapy for Children. with Internalizing Problems. Spelgroepbehandeling voor kinderen met internaliserende problemen De Effectiviteit van een Psychodynamische Spelgroepbehandeling bij Kinderen met Internaliserende Problemen. The Effectiveness of Psychodynamic

Nadere informatie

Wanneer is een circulatie slecht?

Wanneer is een circulatie slecht? Wanneer is een circulatie slecht? Prof. Dr. J.G. van der Hoeven Afdeling Intensive Care UMC St Radboud Venticare 2010 1 Analyse Inotropicum Vaatverwijder Combinatie Geen actie Nee Is er een probleem met

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Richtlijn Hyperbilirubinemie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde

Richtlijn Hyperbilirubinemie. Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde Autorisator: Vakgroepvoorzitter Kindergeneeskunde Richtlijn Hyperbilirubinemie Documentnummer Versie Publicatiedatum Controledatum Bladen Schrijver: Kinderarts : 8571 : 2 : 04-09-2018 : 04-09-2021 : Pagina

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Outcome na CVVH- behandeling Mortaliteit en nierfunctieherstel bij IC-patiënten na CVVH-behandeling

Outcome na CVVH- behandeling Mortaliteit en nierfunctieherstel bij IC-patiënten na CVVH-behandeling Outcome na CVVH- behandeling Mortaliteit en nierfunctieherstel bij IC-patiënten na CVVH-behandeling Ellen Stikkelbroeck, Renal Practitioner i.o., VieCuri Venlo Inleiding Introductie CVVH in Venlo Onderzoek

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren

Patiënteninformatie. Informatie voor ouders van prematuren Informatie voor ouders van prematuren Inleiding De medewerkers van de kinderafdeling heten u en uw baby hartelijk welkom op onze afdeling. Vanwege prematuriteit heeft uw baby zorg nodig op onze afdeling.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting 161. Samenvatting. Nederlandse samenvatting voor niet ingewijden

Nederlandse samenvatting 161. Samenvatting. Nederlandse samenvatting voor niet ingewijden Nederlandse samenvatting 161 1 2 3 Samenvatting Nederlandse samenvatting voor niet ingewijden 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Nederlandse samenvatting 163 Wereldwijd is het percentage kinderen dat te vroeg geboren

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Samenvatting Summary Inleiding Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Evaluatieonderzoek naar de Effectiviteit van de Zomercursus Plezier op School bij Kinderen met Verschillende Mate van Angstig en Stemmingsverstoord Gedrag en/of Autistische Gedragskenmerken Effect Evaluation

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

werkcollege 6 - D&P10: Hypothesis testing using a single sample

werkcollege 6 - D&P10: Hypothesis testing using a single sample cursus huiswerk opgaven Ch.9: 1, 8, 11, 12, 20, 26, 36, 37, 71 werkcollege 6 - D&P10: Hypothesis testing using a single sample Activities 9.3 en 9.4 van schatting naar toetsing vorige bijeenkomst: populatie-kenmerk

Nadere informatie

Do s and Don ts bij de acute opvang van een prematuur. Odile Frauenfelder MA-ANP Verpleegkundig Specialist Neonatologie

Do s and Don ts bij de acute opvang van een prematuur. Odile Frauenfelder MA-ANP Verpleegkundig Specialist Neonatologie Do s and Don ts bij de acute opvang van een prematuur Odile Frauenfelder MA-ANP Verpleegkundig Specialist Neonatologie Wat kunt u verwachten Verschillen tussen term en preterm Consequenties voor de opvang

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20599 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rath, Mirjam Eva Aafke Title: Hematological outcome in neonatal alloimmune hemolytic

Nadere informatie

Kind en Voeding Effect op langere termijn

Kind en Voeding Effect op langere termijn Kind en Voeding Effect op langere termijn Arend F Bos Kinderarts neonatoloog UMCG Food for Healthy Ageing, Groningen, June 2012 Opzet presentatie Het vakgebied Neonatologie Relatie voeding groei Hersengroei

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland

Vitamine B12 deficiëntie. Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland Vitamine B12 deficiëntie Een rapport naar De Incidentie en Prevalentie van vitamine B12 deficiëntie in Nederland In de periode januari 2010 tot en met december 2013 worden er in totaal 261.078 vitamine

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift richt zich op statinetherapie in type 2 diabetespatiënten; hiervan zijn verschillende aspecten onderzocht. In Deel I worden de effecten van statines op LDLcholesterol en cardiovasculaire

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen REACTIEVE AGRESSIE Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve Agressie Pien S. Martens Open Universiteit Heerlen Naam student: Pien Sophie Martens Studentnummer: 850945172

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies 8 Chapter 8 74 Samenvatting Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. De belangrijkste doelen van dit proefschrift waren achtereenvolgens: het beschrijven

Nadere informatie

Hyperbilirubinemie. Aandachtspunten bij vervroegd ontslag van de materniteit Dr Fleur Camfferman

Hyperbilirubinemie. Aandachtspunten bij vervroegd ontslag van de materniteit Dr Fleur Camfferman Hyperbilirubinemie Aandachtspunten bij vervroegd ontslag van de materniteit Dr Fleur Camfferman Inhoud Casus Hyperbilirubinemie Natuurlijk beloop Risicofactoren Diagnostiek Kernicterus Aandachtspunten

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Expressieve en receptieve taalvaardigheden van tweelingen: een vergelijkende studie met eenlingen

Expressieve en receptieve taalvaardigheden van tweelingen: een vergelijkende studie met eenlingen Logopedische en Audiologische Expressieve en receptieve taalvaardigheden van tweelingen: een vergelijkende studie met eenlingen, Eline Geenens, Sarah Parmentier, Kristiane Van Lierde Inleiding - Stelling:

Nadere informatie

Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen. Oogheelkunde

Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen. Oogheelkunde Retinopathie (ROP) bij te vroeg geboren kinderen Oogheelkunde Wat is prematuren retinopathie? Prematuren retinopathie (ROP) is een aandoening die kan ontstaan in het netvlies van te vroeg geboren kinderen.

Nadere informatie

Beschrijvende statistiek

Beschrijvende statistiek Beschrijvende statistiek Beschrijvende en toetsende statistiek Beschrijvend Samenvatting van gegevens in de steekproef van onderzochte personen (gemiddelde, de standaarddeviatie, tabel, grafiek) Toetsend

Nadere informatie

Authors and affiliations*

Authors and affiliations* 181 Abbreviations AGA : appropriate for gestational age BMI : body mass index BPD : bronchopulmonary dysplasia BW : birth weight CI : confidence interval DA : definitely abnormal GA : gestational age HC

Nadere informatie

Je ziet ze niet, maar ze kunnen er wel zijn: Hersenbloedingen bij de premature neonaat. Karianne Kraft Kinderarts-neonatoloog UMCG maart 2019

Je ziet ze niet, maar ze kunnen er wel zijn: Hersenbloedingen bij de premature neonaat. Karianne Kraft Kinderarts-neonatoloog UMCG maart 2019 Je ziet ze niet, maar ze kunnen er wel zijn: Hersenbloedingen bij de premature neonaat Karianne Kraft Kinderarts-neonatoloog UMCG maart 2019 Inhoud Hersenbloedingen: Wie? epidemiologie & risicofactoren

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis. The influence of resilience on the relationship between pain and psychological symptoms

Nadere informatie

nederlandse samenvatting

nederlandse samenvatting Nederlandse Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Inleiding Hartfalen is een syndroom, waarbij de pompfunctie van het hart achteruitgaat en dat onder andere gepaard kan gaan met klachten van kortademigheid

Nadere informatie