Het Belgische interne adoptierecht in het licht van de grondrechten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Belgische interne adoptierecht in het licht van de grondrechten"

Transcriptie

1 Het Belgische interne adoptierecht in het licht van de grondrechten Aantal woorden: CHARLOTTE WAES Studentennummer: Promotor: Prof. dr. Gerd Verschelden Commissaris: Sofie Raes Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de rechten Academiejaar:

2 2

3 Dankwoord De adoptie-materie is een mateloos interessant onderwerp dat uitnodigt tot het bestuderen ervan, maar ik had dit resultaat niet kunnen bereiken zonder de steun en kritische bedenkingen van mijn familie en vrienden. In het bijzonder wil ik hierbij mijn promotor Dr. Gerd Verschelden bedanken voor zijn toewijding en zijn bereidheid op al mijn vragen te antwoorden, alsook mijn commissaris Sofie Raes om het uiteindelijke resultaat te beoordelen. Het schrijven van een thesis in het kader van het personen- en familierecht was voor mij een ongelofelijk mooi afsluitstuk van mijn rechtenstudies. Tot slot zou ik mijn gezin en mijn vriend willen bedanken voor de steun doorheen mijn volledige rechtenstudie en hun aanmoedigingen om telkens tot het uiterste te gaan. Ik hoop oprecht dat ik iets aan het onderwerp heb kunnen bijdragen voor iedereen die dit werk omtrent het Belgische interne adoptierecht gelezen heeft. 3

4 Inhoudstafel DANKWOORD... 3 INHOUDSTAFEL... 4 I. INLEIDING Opzet... 8 A. Verdragsrechtelijk en mensenrechtelijk kader... 8 B. Intern kader Probleemstelling Onderzoeksvragen A. Centrale onderzoeksvraag B. Deelvragen Methodiek Maatschappelijke relevantie Beperkingen van het onderzoek II. HISTORISCH OVERZICHT VAN DE EVOLUTIE IN DE ADOPTIEWETGEVING ALS GEVOLG VAN DE RECHTSPRAAK VAN HET GRONDWETTELIJK HOF Evolutie in de adoptiewetgeving A. De voorgeschiedenis en het Burgerlijk Wetboek van B. De wet van 22 maart 1940 op de aanneming van een kind C. De wetten van 21 mei 1951 en 10 februari D. De wet van 21 maart E. De wetten van 27 april 1987 en 20 mei F. De wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie G. De wet van 18 mei H. De wet van 2 juni I. Twee wijzigingen in 2014: de wet van 5 mei 2014 en de wet van 8 mei J. De wet van 20 februari K. Potpourri V

5 2. Opgeloste problemen ingevolge rechtspraak van het Grondwettelijk Hof A. Grondrechten Artikel 10 en 11 Grondwet Artikel 22bis Grondwet Artikel 8 en 14 EVRM Artikel 21 IVRK B. Rechtspraak Grondwettelijk Hof Oorspronkelijke afstamming ten aanzien van de adoptieouder: de adoptie van een buitenhuwelijks kind vóór de inwerkingtreding van de Afstammingswet Volle adoptie door de partner doet band met oorspronkelijke ouder teniet Stiefouderadoptie Partneradoptie Adoptiewet Ouderlijk gezag Paren van verschillend geslacht Paren van gelijk geslacht Onherroepelijkheid volle adoptie Nieuwe adoptie van minderjarige na volle adoptie (quasi) onmogelijk Nieuwe adoptie (door derden) van meerderjarige na volle adoptie onmogelijk Het verschil in behandeling ingevolge geboorte in een heteroseksueel dan wel homoseksueel huwelijk Beperkte rechtsgevolgen ingevolge vaststelling van afstamming na adoptie ten aanzien van een derde De ongrondwettigheden aangaande de naamskeuze Minderjarige kan zijn naam niet kiezen De afwezigheid van een afwijkingsmogelijkheid na gewone stiefouder- of partneradoptie Geen keuzemogelijkheid na volle stiefouder- of partneradoptie voor paren van verschillend geslacht De Naamwet van 8 mei 2014 en diens implicaties voor de naamswijziging na adoptie a. Wettelijk kader b. Wijzigingen doorgevoerd door Potpourri V en de wet 20 februari Toestemmingsweigering van de ouder Volle adoptie Gewone adoptie Tegemoetkomingen door de wetgever Samenlevingsvereisten Niet langer duurzaam en affectief feitelijk samenwonend

6 8.2. Niet duurzaam en affectief feitelijk samenwonend noch gehuwd: andere feiten nopen Grondwettelijk Hof tot nieuwe uitspraak Tegemoetkomingen door de wetgever Onmogelijkheid tot adoptie ingevolge huwelijksbeletsel Leeftijdsvereisten III. RESTERENDE PROBLEMEN DE LEGE LATA EN OPLOSSINGEN DE LEGE FERENDA Ongrondwettigheden ingevolge rechtspraak Grondwettelijk Hof waaraan de wetgever nog niet tegemoet gekomen is A. GwH 16 februari 2017, nr. 25/2017 en GwH 13 juli 2017, nr. 95/2017: huwelijksbeletselen B. Arrest 23 november 2017, nr. 131/2017: leeftijdsvereisten Eventuele ongrondwettigheden die nog niet aan het Grondwettelijk Hof werden voorgelegd A. Inleiding B. Grondvoorwaarden voor adoptie Instellingsvoorwaarden Geschiktheid: maatschappelijk onderzoek en het recht op privéleven Vereisten inzake burgerlijke staat Adoptie door de voormalige partner a. Adoptie van een kind reeds geboren of geadopteerd vóór het huwelijk of de samenwoning. 125 b. Adoptie door de voormalige lesbische partner van een kind geboren vóór 1 januari 2015 binnen het huwelijk c. Adoptie door een voormalige feitelijk samenwonende partner die geen drie jaar duurzaam en affectief met de ouder van de adoptandus heeft samengewoond d. Geen voormalige partner-adoptie als de kandidaat-adoptandus twee vastgestelde afstammingsbanden heeft e. Geen voormalige partner-adoptie van een meerderjarige kandidaat-adoptandus Vereiste van affectieve relatie voor feitelijk samenwonenden Leeftijdsvereisten Ongeschikt op grond van leeftijd Onmogelijkheid tot volle adoptie voor meerderjarigen Toestemmingen tot adoptie Onmogelijkheid van prenatale adoptie Gedwongen adoptie C. Gevolgen van de gewone adoptie Minderjarige kan oorspronkelijke familienaam niet behouden

7 2. Afwezigheid van huwelijksbeletsel tussen adoptant en ex-echtgenoot van de descendenten van de gewoon geadopteerde D. Beëindiging van de adoptie Geen tot weinig gevolgen bij vaststelling oorspronkelijke afstammingsband ten aanzien van een derde na adoptie Onherroepelijkheid volle adoptie IV. CONCLUSIE V. BIBLIOGRAFIE Wetgeving A. Verdragen B. Belgische wetgeving C. Belgische wetgevingsdocumentatie D. Wetsbepalingen Rechtspraak Rechtsleer A. Boeken B. Bijdragen in verzamelwerken C. Tijdschriften Tijdschriftbijdragen Noten D. Doctoraatsproefschriften, masterproeven, scripties E. Online bronnen F. Andere

8 I. Inleiding 1. Opzet A. Verdragsrechtelijk en mensenrechtelijk kader 1. Adoptie is niet weg te denken uit de hedendaagse maatschappij. Heden ten dage wordt de adoptie gedefinieerd als een maatregel van jeugdbescherming en als een alternatief voor kinderen die niet bij hun (beide) biologische ouder(s) kunnen blijven. De adoptie zorgt voor een breuk van de familieband tussen biologische ouders en hun kind en tegelijk voor de vaststelling van een nieuwe, wettelijk geldende familieband tussen adoptieouders en dit kind, met alle daaraan verbonden rechten en plichten. Op deze manier worden de betrokken kinderen opgenomen in een nieuw gezin zonder dat er sprake is van een natuurlijke afstammingsband. Het doel van de wetgever bij adoptie is dat het kind opgevoed zou worden in een natuurlijk milieu waarin verwantschapsbanden tot stand kunnen komen die vergelijkbaar zijn met de biologische afstamming. Het adoptiegegeven heeft echter een lange weg afgelegd om te komen tot het punt van vandaag. Het is namelijk slechts een recent gegeven dat de adoptie moet worden gerechtvaardigd door het hoger belang van het kind en niet door de kinderwens van de volwassenen Ondanks de blijvende noodzaak om kinderen onder te brengen in een geschikt en liefhebbend gezin, is er geen recht op adoptie, noch in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) betreffende de eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven, noch in artikel 12 EVRM, dat het fundamentele recht vooropstelt voor mannen en vrouwen van huwbare leeftijd om een gezin te stichten. 2 Het komt aan de nationale wetgever toe om de vereisten te bepalen waaronder een kind kan worden geadopteerd, en deze beschikt hierbij over een ruime appreciatiemarge. 3 Eens de nationale wetgever de adoptie invoert, wordt het gezinsleven, dat de adoptieband meebrengt, uiteraard wel beschermd door artikel 8 EVRM. 4 Het volstaat dan immers dat er sprake is van een 1 Adoptie betekent immers een gezin geven aan een kind en niet een kind geven aan een gezin; EHRM 26 februari 2002, nr /97, Fretté v. Frankrijk; EHRM 22 juni 2004, nr /01 en nr /01, Pini en anderen v. Roemenië; Verslag Kamercommissie, Parl.St. Kamer , nr /11, 107; L. STEVENS en Y. HAECK, Adoptie en het EVRM in H. VAN BOSSUYT, C. AERTS en C. VAN ROY (eds.), Kids-Codex: Boek II: Personen- en Familierecht, Brussel, Larcier, 2014, (39) Niet voor kandidaat-adoptieouders, maar ook niet voor kandidaat-adoptanten; Verslag Kamercommissie, Parl.St. Kamer , nr /11, ; Dit is internationaal bevestigd door de Commissie in zijn beslissingen X. v. België en Nederland en Di Lazzaro v. Italië (ECRM 10 juli 1975, nr. 6482/74, X. v. België en Nederland en ECRM 10 juli 1997, nr /96, Di Lazzaro v. Italië), maar ook nationaal door het Belgische Hof van Cassatie (Cass. (1 e k.) 10 april 2003, NJW 2003, 1111, noot RdC); G. LETSAS, No human right to adopt?, UCL Human Rights Law Review 2008, (134) De lokale autoriteiten hebben namelijk het voordeel van direct contact met de betrokken personen; P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, II, Leuven, Acco, 1991, 66; L. STEVENS en Y. HAECK, Adoptie en het EVRM in H. VAN BOSSUYT, C. AERTS en C. VAN ROY (eds.), Kids-Codex: Boek II: Personen- en Familierecht, Brussel, Larcier, 2014, (39) In het arrest Emonet en anderen. v. Zwitersland heeft het EHRM aangegeven dat het recht op adoptie onder het recht op respect voor het gezinsleven en niet het privéleven valt (EHRM 13 december 2007, nr /03, 8

9 daadwerkelijk beleefde gezinsrelatie, ook al is die niet op een bloedband gesteund. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) is zelfs nog een stap verder gegaan door te oordelen dat een adoptieve afstammingsband voldoende is opdat artikel 8 EVRM toepasbaar zou zijn, zelfs al was er nog geen echt familieleven tussen de adoptanten en de adoptandus In het Verdrag voor de Rechten van het Kind (hierna: IVRK) worden enkele uitdrukkelijke regels aangaande de adoptie van minderjarigen vooropgesteld. Artikel 20 IVRK bepaalt dat de lidstaten voor een kind dat het verblijf in zijn gezin moet missen of dat in zijn belang niet in dit gezin gelaten kan worden, in een vervangende bescherming moeten voorzien, die onder andere kan bestaan in de adoptie van dit kind. Hieruit kan afgeleid worden dat ook artikel 20 IVRK niet het recht waarborgt op adoptie, aangezien er voor de lidstaten geen verplichting bestaat om in de adoptie-instelling te voorzien. Besluiten de lidstaten echter de adoptie te aanvaarden, dan moeten zij er wel zorg voor dragen dat het belang van het kind de voornaamste overweging is (art. 21 IVRK). De lidstaten moeten er dan voor zorgen dat de adoptie slechts verwezenlijkt wordt door de daartoe bevoegde instanties, die moeten nagaan of de adoptie in het concrete geval kan worden toegestaan gelet op de verhoudingen van het kind met zijn oorspronkelijke familie, en of in voorkomend geval de belanghebbende personen hun toestemming tot de adoptie hebben verleend na voldoende te zijn ingelicht. 6 Artikel 21 IVRK vereist dat het belang van het kind bij adoptie de voornaamste overweging is. 7 Dit artikel herhaalt bijgevolg het algemene principe van artikel 3 IVRK, maar dan specifiek voor de adoptie. Is de kandidaat-adoptandus echter meerderjarig op het ogenblik van het neerleggen van het verzoekschrift, dan zullen de artikelen 3 en 21 IVRK niet langer van toepassing zijn. Artikel 8 EVRM blijft evenwel wel aan de orde. Uiteraard zal ingevolge de meerderjarigheid van de kandidaat-adoptandus in de belangenafweging het belang van het kind aan gewicht verliezen. 4. Het spreekt voor zich dat er bij adoptie vaak sprake is van tegengestelde belangen, aangezien met name de belangen van het kind, de belangen van de adoptant(en) en als de biologische ouders van het kind gekend en nog in leven zijn de belangen van de oorspronkelijke familie in het geding Emonet e.a. v. Zwitserland); L. STEVENS en Y. HAECK, Adoptie en het EVRM in H. VAN BOSSUYT, C. AERTS en C. VAN ROY (eds.), Kids-Codex: Boek II: Personen- en Familierecht, Brussel, Larcier, 2014, (39) 39; Het recht op eerbiediging van gezins- en familieleven wordt ook gewaarborgd in artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de EU. 5 EHRM 22 juni 2004, nr /01 en nr /01, Pini en anderen v. Roemenië; G. LETSAS, No human right to adopt?, UCL Human Rights Law Review 2008, (134) P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, II, Leuven, Acco, 2006, Dit artikel heeft ingevolge rechtspraak van het Hof van Cassatie impliciet maar zeker directe werking verkregen (Cass. 4 november 1993, T.Not. 1994, 454, noot K. WAUTERS-LAMBEIN). Artikel 3 IVRK heeft daarentegen geen directe werking, aangezien deze bepaling op zichzelf niet voldoende nauwkeurig en volledig is om rechtstreekse werking te hebben gezien het verscheidene mogelijkheden aan de Staat laat om aan de vereisten van het belang van het kind te voldoen; P. SENAEVE, Tien jaar Belgische rechtspraak inzake de aanwending van het IVRK in P. SENAEVE en P. LEMMENS, De betekenis van de mensenrechten voor het personen- en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2003, (103)

10 zijn. 8 Ook de Staat kan een belangrijke rol spelen bij de belangenafweging. Wanneer de ouders het belang van het kind namelijk niet langer nastreven, zal de Staat moeten tussenkomen. Overeenkomstig bovengenoemd artikel 3 IVRK is algemeen aangenomen dat het belang van het (minderjarig) kind primeert. Dit criterium vindt zijn oorsprong in het Haags Adoptieverdrag, maar werd als grondvoorwaarde ook noodzakelijk geacht voor de interne adoptie (art BW). 9 Het uitgangspunt betreffende het belang van het kind moet aanzien worden in het licht van het subsidiariteitsbeginsel: een adoptie van een minderjarige mag pas worden aangewend op het ogenblik dat er geen andere oplossingen voorhanden zijn om het kind een beter leven te geven. Dit houdt onder meer in dat een adoptie pas in het voordeel van het kind zal zijn als vaststaat dat er op termijn geen afdoende opvangmogelijkheden in zijn familiaal milieu meer bestaan. 10 Het belang van het kind blijft echter een open begrip, zodat de rechter steeds tot een belangenafweging 11 verplicht is en de invulling afhangt van diens appreciatie en inzichten. Bij de beoordeling van het belang van het kind zal de rechter zowel het moreel belang (opvoeding en affectie) als het materieel belang (huisvesting, onderhoud en erfrecht) in aanmerking nemen. 12 De belangen van de kandidaat-adoptant(en) en van de oorspronkelijke ouders zijn ondergeschikt aan de belangen van de minderjarige kandidaat-adoptandus. Wat de belangen van de oorspronkelijke ouders betreft, vormt de adoptie een inmenging in het recht op bescherming van hun gezinsleven. De oorspronkelijke ouders hebben namelijk het recht op een familieleven met hun kind. De bescherming van het gezinsleven van de oorspronkelijke ouders brengt mee dat hun kind slechts uitzonderlijk kan geadopteerd worden zonder hun toestemming (gedwongen adoptie) en niet zonder hun tussenkomst in de adoptieprocedure. 13 Lange tijd werd in de rechtsleer de opvatting verdedigd dat het instituut van de gedwongen adoptie strijdig zou zijn met artikel 8 EVRM, maar de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens heeft herhaaldelijk geoordeeld dat de gedwongen adoptie van een kind tegen de wil in van (één van) zijn ouders, weliswaar een inmenging inhoudt van een overheidsorgaan in het gezinsleven van de ouder(s), maar verantwoord kan zijn op 8 Dit staat ook wel bekend als de adoptiedriehoek. 9 Luidens art BW kunnen adopties van een kind slechts plaatsvinden in het hoger belang van dat kind en met eerbied voor de fundamentele rechten die het op grond van het internationaal recht toekomen; dit belang van het kind moet geïnterpreteerd worden in het licht van het internationale recht. 10 In het geval van interlandelijke adoptie is er nog een bijkomende trap: de opvangmogelijkheden in de Staat van oorsprong moeten zijn onderzocht. 11 Het behoud van de actuele situatie, rekening houdend met de mogelijkheden tot verbetering, wordt afgewogen tegen de voor het kind te verwachten affectieve zorgrelatie na adoptie; T. WUYTS, Naar een coherente gezagsregeling over minderjarigen, onuitg. doctoraatsthesis Rechten KU Leuven, , G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch personen- en familierecht, Brugge, Die Keure, 2016, 270; C. CASTELEIN, Grondvoorwaarden voor adoptie in P. SENAEVE en F. SWENNEN (eds.), De hervorming van de interne en de internationale adoptie: Commentaar op de Wetten van 13 maart en 24 april 2003 en het Decreet van 15 juli 2005, Antwerpen, Intersentia, 2006, (3) 16; L. PLUYM, Adoptie in G. VERSCHELDEN, S. BROUWERS, K. BOONE, L. PLUYM, W. SEGERS en B. VINCK, Overzicht van rechtspraak. Familierecht ( ), TPR 2012, (1596) EHRM 26 mei 1994, nr /90, Keegan v. Ierland; G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch personen- en familierecht, Brugge, Die Keure, 2016, 260; N. VAN LEUVEN, Art. 8 en 14 EVRM in de Belgische rechtspraak inzake personen- en familierecht in P. SENAEVE en P. LEMMENS, De betekenis van de mensenrechten voor het personen- en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2003, (47) 79-80; G. LETSAS, No human right to adopt?, UCL Human Rights Law Review 2008, (134)

11 grond van de concrete omstandigheden van het geval. 14 De wetgever beschikt dan over een appreciatiemarge om bij de uitwerking van een wettelijke regeling die een overheidsinmenging in het privéleven inhoudt, rekening te houden met het billijk evenwicht tussen de tegenstrijdige belangen van het individu en de samenleving in haar geheel. 15 Het EHRM heeft in het arrest Keegan v. Ierland echter wel geoordeeld dat het een schending van artikel 8 EVRM inhoudt in het geval de oorspronkelijke ouder(s) niet het recht werd verleend tussen te komen in de adoptieprocedure. Dit houdt namelijk een inmenging in in het recht tot bescherming van het gezinsleven die niet verantwoord kan worden op grond van het welzijn van het kind. 16 Het Hof zal dan ook steeds controleren of de biologische ouders bij een (al dan niet gedwongen) adoptie van het kind wel een voldoende grote rol hebben kunnen spelen in het beslissingsproces in zijn geheel. In België is de voorwaarde van tussenkomst in de adoptieprocedure door de oorspronkelijke ouders alleszins gewaarborgd in artikel j artikel BW. Het is, in het tegenovergestelde geval, natuurlijk ook mogelijk dat de biologische ouders bewust en vrij hun toestemming geven tot de adoptie. In dat geval zijn er geen tegengestelde belangen en zullen de rechten van de betrokken partijen elkaar zelfs aanvullen. De vraag of het adoptieproces in voldoende mate de belangen van de partijen heeft beschermd, zal dan ook telkens afhangen van de omstandigheden eigen aan elke zaak. Tot slot bezitten ook de adoptanten het recht om een familieleven te genieten zonder inmengingen van buitenaf. De relatie tussen een adoptieouder en een geadopteerde heeft in de regel namelijk hetzelfde karakter als de gezinsband die beschermd wordt door artikel 8 EVRM. 17 Zoals reeds gezegd volstaat een daadwerkelijk beleefde gezinsrelatie daartoe, ook al is deze niet gefundeerd op een bloedband. Zelfs een wettelijke en werkelijke adoptieve afstammingsband, ook al was er nog geen echt gezinsleven tussen de adoptanten en geadopteerde volstond voor het EHRM in de zaak Pini en anderen v. Roemenië om onder de bescherming van artikel 8 EVRM te vallen. 18 In uitzonderlijke omstandigheden kan met andere woorden een gepland gezinsleven onder het recht op eerbiediging van het gezinsleven vallen; dit is met name wanneer een mogelijke relatie zich had kunnen ontwikkelen, en wanneer het feit dat het gezinsleven nog niet volledig tot stand is gekomen, niet toe te rekenen is aan de persoon wiens inachtneming van het gezinsleven in het geding is of wanneer er, 14 Op grond van art. 8, tweede lid EVRM behoeft de gedwongen adoptie een wettelijke grondslag. De grondslag voor dwang bevindt zich in het huidige adoptierecht in art BW met betrekking tot de onverantwoorde weigering; P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, II, Leuven, Acco, 1991, Het zwaarwegende belang van het kind kan in het geval van een weigering van de oorspronkelijke ouder bijvoorbeeld toch rechtvaardigen dat het kind wordt geadopteerd door de nieuwe echtgenoot van de moeder, als het doel van de adoptie erin bestaat om het kind de mogelijkheid te geven zich te integreren in de nieuwe familie van de moeder; EHRM 25 januari 2007, nr /03, Eski v. Oostenrijk; EHRM 28 oktober 1998, nr /94, Söderbäck v. Zweden; L. STEVENS en Y. HAECK, Adoptie en het EVRM in H. VAN BOSSUYT, C. AERTS en C. VAN ROY (eds.), Kids-Codex: Boek II: Personen- en Familierecht, Brussel, Larcier, 2014, (39) EHRM 26 mei 1994, nr /90, Keegan v. Ierland. 17 EHRM 22 juni 2004, nr /01 en nr /01, Pini en anderen v. Roemenië; EHRM 28 juni 2007, nr /01, Wagner en J.M.W.L. v. Luxemburg. 18 L. STEVENS en Y. HAECK, Adoptie en het EVRM in H. VAN BOSSUYT, C. AERTS en C. VAN ROY (eds.), Kids- Codex: Boek II: Personen- en Familierecht, Brussel, Larcier, 2014, (39)

12 zoals in het gezinsleven, nauwe persoonlijke banden bestaan tussen die persoon en die met wie hij een relatie zou kunnen ontwikkelen Tot slot dient gewezen te worden op het Haags Adoptieverdrag. 20 Het uitgangspunt van dit verdrag is dat de adoptie een zorgvorm is waarbinnen voor kinderen in nood ouders worden gezocht. De adoptie strekt er dus niet toe een kind te waarborgen voor elkeen met een niet-vervulde kinderwens. Dit uitgangspunt is bij wet van 24 april 2003 overgenomen in het Belgische adoptierecht. Het Haags Adoptieverdrag richt zich op de interlandelijke adoptie en zal voor de uiteenzetting van deze masterproef dan ook minder van belang zijn, gezien ik mij zal beperken tot de interne Belgische adoptie. B. Intern kader 6. De huidige adoptiewetgeving is zeer streng en complex. Het heeft zich veelvuldig aangepast aan de veranderende samenleving en is in veel opzichten ondoorzichtig geworden. De rechtspraak van het Grondwettelijk Hof (vóór 2005: het Arbitragehof) heeft vaak aanleiding gegeven tot de wetswijzigingen, die noodzakelijk waren in een evoluerende rechtscultuur. Hoewel de meeste ongrondwettigheden die het Grondwettelijk Hof de voorbije jaren met de vinger heeft gewezen, vandaag reeds achterhaald zijn, blijft het interessant deze rechtspraak te bestuderen. De arresten die het Hof in het verleden namelijk heeft gewezen, bepalen de evolutie en de richting die het Hof vandaag uitgaat. Bovendien verduidelijken deze arresten ook de wetgevende initiatieven die er de laatste decennia met betrekking tot adoptie zijn geweest. Bovenal geeft de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof een unieke kijk op de fundamentele en stichtende beginselen van het Belgische familierecht, waartoe de adoptie-instelling behoort. 7. De inhoudelijke bepalingen betreffende de interne adoptie bevinden zich in het Burgerlijk Wetboek onder de artikelen tot en met Een precieze omschrijving van het begrip interne adoptie is echter door de wetgever niet gegeven. Bijgevolg dient a contrario uit artikel BW betreffende de interlandelijke adoptie te worden afgeleid dat een interne adoptie geen interlandelijke overbrenging met zich meebrengt. Ook artikel Ger.W. definieert de binnenlandse adoptie enkel negatief als die adopties die geen interlandelijke overbrenging van een kind met zich meebrengen EHRM 22 juni 2004, nr /01 en nr /01, Pini en anderen v. Roemenië; EHRM 22 januari 2008, nr /02, E.B. v. Frankrijk; EHRM 8 juli 2014, nr /13, D. en anderen v. België; EHRM 22 maart 2012, nr /09, Ahrens v. Duitsland; EHRM 12 februari 2013, nr /06, Krisztián Barnabás Tóth v. Hongarije; EHRM 31 augustus 2010, nr /07, Gas en Dubois v. Frankrijk; EHRM 21 december 2010, nr /07, Anayo v. Duitsland. 20 Verdrag van Den Haag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie van 29 mei 1993, BS 6 juni I. MARTENS, Adoptie. Hervorming van intern en interlandelijk adoptierecht, NJW 2006, (338)

13 2. Probleemstelling 8. De probleemstelling waar deze masterproef op ingaat, betreft het opsporen en wegwerken van discriminaties in de adoptiewetgeving. Enerzijds maakt een grondige analyse van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof duidelijk welke ongrondwettigheden en discriminaties in het verleden reeds werden aangepakt en op welke manier het Grondwettelijk Hof daarbij te werk ging. Anderzijds is het meer dan waarschijnlijk dat ook vandaag nog bepalingen betreffende het inhoudelijke adoptierecht problemen opleveren. Deze bepalingen opsporen en remediëren zodat zij in overeenstemming komen met de grondrechten is de doelstelling van deze masterproef. 3. Onderzoeksvragen A. Centrale onderzoeksvraag 9. Welke wetsbepalingen met betrekking tot het Belgische interne adoptierecht zijn in strijd met een grondrecht en hoe kan hieraan geremedieerd worden? B. Deelvragen 10. De deelvragen vallen uiteen in vijftien prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof met betrekking tot wetsbepalingen adoptiegerelateerd die naar mijn mening strijdig zouden kunnen zijn met één van de grondrechten. Deze deelvragen worden besproken onder III. Resterende problemen de lege lata en oplossingen de lege ferenda, 2. Eventuele ongrondwettigheden die nog niet aan het Grondwettelijk Hof werden voorgelegd. 4. Methodiek 11. De kern van dit onderzoek situeert zich rond het Belgische interne adoptierecht in het licht van de grondrechten. In een eerste onderdeel zal ik de vele wetswijzigingen bespreken en verduidelijken die tot het hedendaagse adoptierecht hebben geleid. Een alomvattende weergave van de wetgevingsgeschiedenis is opportuun om de actuele problemen in het recht te kunnen duiden. 12. In het tweede deel zal ik een uitvoerige beschrijving weergeven van de uitspraken die het Grondwettelijk Hof reeds gewezen heeft betreffende het interne adoptierecht. Het oordeel van het Hof uiteenzetten en daarvan een kritische analyse maken, zal een groot deel van deze masterproef in beslag nemen. Dit onderdeel zal enerzijds de chronologie van de rechtspraak van het Hof zoveel mogelijk trachten te volgen, maar is anderzijds ook thematisch gebundeld. Voordat ik daaraan begin, zal ik de lezer echter wegwijs maken in de specifieke grondrechten die van belang zijn in het kader van de adoptie. 13. Het derde deel vormt tenslotte het echte onderzoek, met name een screening van de actuele adoptiebepalingen. Na een grondige analyse zal ik er de adoptiebepalingen uit het Burgerlijk Wetboek betreffende de interne adoptie uitpikken die een toets aan de grondrechten mogelijks niet zouden doorstaan. Het betreft wetsartikelen die in de toekomst tot potentiële discriminaties zouden kunnen leiden. De methodiek die ik hierbij zal hanteren, volgt de structuur van de gezaghebbende handboeken 13

14 op het vlak van het personen- en familierecht. Telkens zal ik het thema kort toelichten en wijzen op de problemen die er in het hedendaagse recht met betrekking tot die welbepaalde adoptiebepaling(en) kunnen rijzen. Bijgevolg tracht ik efficiënt en doortastend een prejudiciële vraag op te stellen, zoals aan het Grondwettelijk Hof ook in werkelijkheid wordt voorgelegd. Op een gelijkaardige wijze als het Grondwettelijk Hof in zijn arresten doet, zal ik deze wetsbepalingen bijgevolg screenen in het licht van de juiste grondrechten waaraan het Hof vermag te toetsen, en een bondig antwoord formuleren. Mijn voorstel de lege ferenda zal onmiddellijk volgen en dient zoveel mogelijk een discriminatievrije regeling van het interne adoptierecht te benaderen. 5. Maatschappelijke relevantie 14. Er zullen altijd kinderen zijn in wiens belang het is om in een stabiel, liefhebbend gezin terecht te komen. In de praktijk lijkt het een relatief simpele en logische maatregel om een kind zonder ouderlijke genegenheid een permanente thuis en familie te bieden. In werkelijkheid is de Belgische adoptie-instelling echter een complex juridisch gegeven, dat gekenmerkt wordt door ondoorzichtigheid en tegengestelde belangen. 15. De beslissing om over te gaan tot adoptie is een zeer ingrijpende en definitieve maatregel, niet in het minst vanuit het oogpunt van de adoptandus. Dit rechtvaardigt dan ook de veelheid aan regels en waarborgen, zowel in het interne als in het internationale recht. Anderzijds vormt dit geen excuus voor de wetgever om de complexe adoptiebepalingen in het interne recht in sommige gevallen onduidelijk en inconsistent weer te geven. Het slordig omspringen van de wetgever met de adoptiewetgeving, maakt het moeilijk om het geldende recht op een eenduidige en samenhangende manier te lezen en te interpreteren. Bovendien maakt de vaak laattijdige en soms onvolledige implementatie van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof het er niet gemakkelijker op. Dit komt de rechtszekerheid allerminst ten goede. 16. Om die redenen is het niet overbodig om alle rechtspraak van het Grondwettelijk Hof betreffende de adoptie eens op een rijtje te zetten en kritisch door te lichten. Daarenboven noopt de huidige stand van zaken ook tot een onderzoek naar de mogelijke lacunes en discriminatoire ongelijke behandelingen die er in het vigerende recht nog zouden kunnen zijn en waarover het Hof zich nog niet heeft uitgesproken. Gezien de ondoorzichtigheid van het adoptierecht en de veelheid aan adoptiebepalingen, alsook rekening houdende met de snel evoluerende rechtscultuur zal een ontleding van de artikelen tot en met BW ongetwijfeld nog moeilijkheden aan het licht brengen. 6. Beperkingen van het onderzoek 17. Om een doortastend en kritisch onderzoek te voeren naar de strijdigheden van het adoptierecht met de grondrechten, is het van groot belang het onderwerp beperkt te houden en voldoende af te lijnen. Een onderzoek betreffende alle wetsbepalingen van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot adoptie zou te omvangrijk zijn en de kwaliteit van mijn masterproef in het gedrang brengen. 14

15 Zoals gezegd zal ik mij dan ook beperken tot de artikelen tot en met BW en deze onderwerpen aan een grondige analyse met het oog op het detecteren en remediëren van eventuele inconsistenties met de grondrechten. 22 Deze artikelen hebben uitsluitend betrekking op de interne adoptie, met name de adoptie van een in België geboren kind, ongeacht diens afkomst of nationaliteit. Dientengevolge valt de interlandelijke adoptie volledig buiten het toepassingsgebied. Ik zal mij bovendien beperken tot de federale regelgeving betreffende de adoptie. De regelgeving afkomstig van de Gemeenschappen zal bijgevolg geen deel uitmaken van deze bespreking. Tot slot komen noch de adoptieprocedure uit het Gerechtelijk Wetboek, noch de strafbepalingen uit het Strafwetboek met betrekking tot adoptie aan bod. 23 De bespreking zal zich beperken tot het materieel adoptierecht. 18. Deze masterproef situeert zich tegen de achtergrond van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof betreffende de interne adoptie. 22 De grondrechten die in het kader van de (interne) adoptie hoofdzakelijk van belang zijn: de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, de artikelen 8, 12 en 14 EVRM en de artikelen 3, 20 en 21 IVRK. 23 Art tot en met Ger.W.; Art. 391quater en 291quinquies Sw. 15

16 II. Historisch overzicht van de evolutie in de adoptiewetgeving als gevolg van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof 1. Evolutie in de adoptiewetgeving A. De voorgeschiedenis en het Burgerlijk Wetboek van De adoptie vindt in de westerse cultuur haar oorsprong in het Romeinse recht, waar het werd aangewend als middel om het uitsterven van de familie te beletten, de naam verder te zetten en ook vaak om de toegang tot bepaalde openbare ambten vrij te maken, waarop de geadopteerde omwille van zijn initiële afstamming geen aanspraak had kunnen maken. 24 Aangezien de familie bij de Romeinen een hoog aanzien genoot, geschiedde adoptie geregeld als een gezinshoofd geen mannelijke kinderen had of voorzag dat de kinderen die hij had, zouden komen te overlijden. 25 Via adoptie werd het immers mogelijk om nieuwe leden in de familie op te nemen en zo kon een nieuwe erfgenaam worden bekomen en de familie worden voortgezet Onder het Ancien Régime, in ons gewoonterecht, was de adoptie volledig verdwenen. 27 Het werd aanzien als een negatie van de natuur en de voorkeur werd gegeven aan bloedbanden boven fictieve banden. 21. Onder invloed van de Franse revolutie werd de adoptie in ere hersteld. Deze omwenteling, op gang gebracht door de Verlichting, wilde het bestaande recht grondig hervormen en bracht de adoptieinstelling opnieuw tot leven. Het aannemen van een wetsontwerp verliep echter niet zonder problemen. Onder de juristen waren namelijk felle tegenstanders die het standpunt van de familie als eenheid van bloedverwanten verdedigden en de adoptie afwezen. Ook de Conseil d Etat (het centrale adviesorgaan van Napoleons beleid) was van mening dat de adoptie onnatuurlijk was omdat het onbekend was in het gewoonterecht, alsook immoreel omdat ze de geadopteerde verplichtte te kiezen tussen zijn natuurlijke familie en het fortuin van de adoptant, en tot slot ook nutteloos omdat er andere liefdadigheidsmiddelen bestonden. 28 Uiteindelijk is men, onder meer door de grote belangstelling die Napoleon Bonaparte, toen nog kinderloos, aan de instelling wijdde, toch tot een compromis gekomen. De adoptie werd als een streng gereglementeerde instelling in de Code Civil opgenomen, met als bedoeling naam en fortuin over te 24 G. MUNDELEER, Inleiding in G. BAETEMAN (ed.), Afstamming en adoptie: Studiedag van 21 maart 1987 aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Brussel, Brussel, Story-Scientia, 1987, (3) P.-M. ORBAN, De ontworpen wetgeving op de aanneming van kinderen: enkele critische beschouwingen, overdruk uit RW 1939, A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, 11; J.A. NOTA, De adoptie, Kluwer-Deventer, 1970, Adoption n a lieu; P. SENAEVE «Inleiding : adoptie, een succesvolle instelling» in P. SENAEVE (ed.), Adoptie. Verlatenverklaring van minderjarigen, Leuven, Acco, 1990, (23) M. VAN LOOK, Evolutie van het Belgisch adoptierecht: historische en rechtsvergelijkende benadering, TPR 1970, (345) 349; C. DEMOLOMBE, Traité de l adoption et de la tutelle officieuse, Parijs, Imprimerie Générale, 1875, 5. 16

17 dragen. De voorwaarden om te adopteren waren echter zodanig streng dat de instelling niet veel praktische sociale betekenis had en de adoptie hoofdzakelijk dode letter bleef De Code werd onmiddellijk in 1804 ingevoerd in de gebieden die onder Frans gezag stonden, waaronder ook in België. Ook na de Belgische onafhankelijkheid heeft België het Franse Burgerlijk Wetboek behouden met inbegrip van de adoptieregeling. Alle bepalingen uit de Code Civil waren aldus eveneens in België van toepassing. Zoals gezegd werd de adoptie door de wetgever aan zeer strenge modaliteiten onderworpen. Enkel een meerderjarige kon geadopteerd worden en deze moest in principe gedurende zijn minderjarigheid zes jaar door de adoptant zijn verzorgd, tenzij hij zijn adoptant tijdens een gevecht, brand of van de verdrinkingsdood had gered. 30 Om te mogen adopteren moest de adoptant minstens vijftig jaar oud, gehuwd en kinderloos zijn. Het leeftijdsverschil tussen adoptant en adoptandus moest daarenboven ten minste vijftien jaar bedragen, om te voorkomen dat de adoptie-instelling misbruikt zou worden als mogelijkheid om op een legale manier een nieuwe man of vrouw in huis te halen. Vormelijk werd de adoptie beschouwd als een contract, wat inhield dat de geadopteerde persoonlijk moest toestemmen. Aangezien een minderjarige in het algemeen niet in staat werd geacht zijn toestemming te geven, laat staan voor een ingrijpende beslissing als adoptie, was enkel adoptie van meerderjarigen wettelijk toegestaan. 31 De geadopteerde die jonger was dan 25 jaar had bovendien de toestemming van zijn ouders nodig. De rechtsgevolgen van de adoptie waren zeer beperkt. De geadopteerde bleef lid van zijn oorspronkelijke familie, maar erfde wel als wettig kind van de adoptant. Er ontstond een wederzijdse onderhoudsplicht tussen de adoptant en geadopteerde, huwelijkbeletselen kwamen tot stand en de naam van de adoptant werd aan de geadopteerde toegevoegd. 32 Deze banden ontstonden enkel ten aanzien van de adoptant en dus niet ten aanzien van diens verwanten. 23. Om de voorstanders van de adoptie van minderjarigen te sussen, werd in een apart hoofdstuk in het Burgerlijk Wetboek de dienstwillige voogdij ingevoerd voor kinderen jonger dan 15 jaar. Dit kan aanzien worden als een proefperiode waarin iemand tegenover een kind alle verplichtingen van een voogd op zich neemt met het oog op diens latere aanneming. De dienstwillige voogdij werd echter, net als de adoptie, in de praktijk zelden gebruikt Hoewel het tot de oorspronkelijke motieven van het Burgerlijk Wetboek behoorde, was de adoptie-instelling, door de afwijzing van de adoptie van minderjarigen, allerminst een troost voor kinderloze echtparen of een liefdadigheidsmiddel voor wezen. 34 De adoptie had in de 19 e eeuw hoofdzakelijk tot doel een erfgenaam te bezorgen aan kinderloze personen. Niet zelden diende zij tot 29 J.A. NOTA, De adoptie, Kluwer-Deventer, 1970, Art. 345 Code Civil; In geval van de vergeldende adoptie werden de voorwaarden om te adopteren versoepeld. 31 M. VAN LOOK, Evolutie van het Belgisch adoptierecht: historische en rechtsvergelijkende benadering, TPR 1970, (345) Art Code Civil; J.A. NOTA, De adoptie, Kluwer-Deventer, 1970, A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, 27; M. VAN LOOK, Evolutie van het Belgisch adoptierecht: historische en rechtsvergelijkende benadering, TPR 1970, ; P.A. FENET, Receuil complet des travaux préparatoires du Code Civil, X, Parijs, 1827, C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970,

18 fiscale ontduiking, het doorgeven van de familienaam en, occasioneel, het verschaffen van een beter statuut aan het natuurlijk kind. 35 De adoptie-instelling in het Burgerlijk Wetboek van 1804 geschiedde op deze manier voornamelijk in het belang van de adoptant. 25. Na de eerste Wereldoorlog kwam er een lichte stijging in het gebruik van de adoptie-instelling. Uiteindelijk ging men stilaan het belang van de geadopteerde inzien alsook de vaststelling dat enkel het toestaan van de adoptie van minderjarigen de verstarde instelling leefbaar kon maken. B. De wet van 22 maart 1940 op de aanneming van een kind 26. In de 20 ste eeuw kwam het belang van het kind geleidelijk aan op de voorgrond. Het tragische verloop van de oorlog had talloze kinderen zonder ouders achtergelaten en dit dwong de wetgever ertoe de adoptie te gaan beschouwen als een maatregel ter bescherming voor verlaten kinderen. 36 De Code Civil remde echter lange tijd een grondige hervorming van het adoptierecht in België af, maar na zeventien jaar volgde de Belgische wetgever dan toch het Franse voorbeeld van Bij wet van 22 maart 1940 werd de kinderadoptie ingevoerd. 38 De adoptie werd nu beschouwd als een instelling van jeugdbescherming, waardoor ouderloze kinderen of door hun ouders verwaarloosde kinderen de kans kregen om in een nieuw gezin te worden grootgebracht. 39 De klemtoon veranderde van het belang van de adoptant naar het belang van de geadopteerde. Het hoofddoel van de wet van 22 maart 1940 was de bescherming van het aangenomen kind. De essentiële voorwaarde voor de adoptie van kinderen zou voortaan zijn dat zij op billijke redenen gegrond is en voor het aangenomen kind voordeel zou opleveren. 40 De minimumleeftijd om te kunnen adopteren werd teruggebracht van vijftig tot vijfendertig jaar, en de voorwaarde dat de adoptant de adoptandus gedurende een periode van zes jaar moest hebben verzorgd, werd afgeschaft. Het verbod om te adopteren bleef echter wel gehandhaafd in hoofde van elkeen die zelf reeds afstammelingen had. 41 De geboorte van een kind van de adoptant, na de bekrachtiging van de adoptie, daarentegen, bleef wel zonder gevolg voor de adoptie C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970, G. MUNDELEER, Inleiding in G. BAETEMAN (ed.), Afstamming en adoptie: Studiedag van 21 maart 1987 aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Brussel, Brussel, Story-Scientia, 1987, (3) Enkel de wettiging door adoptie werd nog verworpen in België (zie infra). 38 Wet 22 maart 1940 op de aanneming van een kind, BS 24 maart Caritatieve adoptie; G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch personen- en familierecht, Brugge, Die Keure, 2016, 259; P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2000, Art. 343 BW; P.-M. ORBAN, De ontworpen wetgeving op de aanneming van kinderen: enkele critische beschouwingen, overdruk uit RW 1939, 11; C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970, G. MUNDELEER, Inleiding in G. BAETEMAN (ed.), Afstamming en adoptie: Studiedag van 21 maart 1987 aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Brussel, Brussel, Story-Scientia, 1987, 15; X. CARTON DE WIART, L adoption et la tutelle officieuse: commentaire pratique de la loi du 22 mars 1940, Bruxelles, Larcier, 1940, Art. 344 BW; D. HEIRBAUT, G. BAETEMAN en M. STORME, Cumulatieve editie van het Burgerlijk Wetboek: de huidige en de originele tekst met alle wijzigingen in België van 1804 tot 2004, Mechelen, Kluwer, 2004,

19 27. Ook de rechtsgevolgen van de adoptie werden gewijzigd. 43 Het geadopteerde kind en zijn wettige afstammelingen werden voortaan volledig gelijkgeschakeld met een wettig kind van de adoptant en diens afstammelingen ten opzichte van de adoptant. 44 Hieruit volgde dat de adoptant ouderlijk gezag stricto sensu verkreeg over het kind, omdat hij het enkel op deze manier bescherming kon bieden. Het aangenomen kind en diens wettige afstammelingen verkregen geen recht op de goederen van de bloedverwanten van de adoptant, maar op de nalatenschap van de adoptant verkregen zij wel dezelfde rechten als een kind of wettige afstammelingen daarop zouden hebben. 45 De geadopteerde bleef evenwel nog steeds tot zijn oorspronkelijke gezin behoren en behield tegenover hen al zijn rechten en plichten. 46 Doordat de nieuwe wettelijke regeling voornamelijk tot doel had de adoptie van minderjarigen mogelijk te maken, was men van mening dat het herroepen van de adoptie diende te worden voorzien. 47 Dit kon verantwoord worden door het feit dat aangenomen minderjarigen vaak nog niet in staat waren hun toestemming tot adoptie te verlenen en zich nog niet konden verdedigen. Vóór de wet van 22 maart 1940 was de adoptie onherroepelijk. De nieuwe regeling hield daarentegen in dat de herroeping mocht geschieden om zeer gewichtige redenen, op verzoek van de aangenomene, de adoptant of het Openbaar Ministerie. De rechtbank had de keuze tussen de herroeping en de algehele of gedeeltelijke ontheffing van de ouderlijke macht Door de nieuwe wet op de aanneming van een kind leek de dienstwillige voogdij volkomen overbodig te worden. De wetgever was echter van mening dat deze instelling moest blijven bestaan voor de personen die liever de adoptie door een proeftijd wilden laten voorafgaan, zonder zich onmiddellijk definitief te binden. De dienstwillige voogdij bleef op deze manier behouden, mits de nodige aanpassingen Het vormelijk karakter van de aanneming vormde een belangrijk twistpunt. Het Bestendig Comité oordeelde dat de adoptie een contract was, maar de Minister van Justitie was integendeel van 43 Art BW. 44 M. VAN LOOK, Evolutie van het Belgisch adoptierecht: historische en rechtsvergelijkende benadering, TPR 1970, (345) ; C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970, D. HEIRBAUT, G. BAETEMAN en M. STORME, Cumulatieve editie van het Burgerlijk Wetboek: de huidige en de originele tekst met alle wijzigingen in België van 1804 tot 2004, Mechelen, Kluwer, 2004, P.-M. ORBAN, De ontworpen wetgeving op de aanneming van kinderen: enkele critische beschouwingen, overdruk uit RW 1939, P.-M. ORBAN, De ontworpen wetgeving op de aanneming van kinderen: enkele critische beschouwingen, overdruk uit RW 1939, 20; X. CARTON DE WIART, L adoption et la tutelle officieuse: commentaire pratique de la loi du 22 mars 1940, Bruxelles, Larcier, 1940, P.-M. ORBAN, De ontworpen wetgeving op de aanneming van kinderen: enkele critische beschouwingen, overdruk uit RW 1939, 20; M. VAN LOOK, Evolutie van het Belgisch adoptierecht: historische en rechtsvergelijkende benadering, TPR 1970, (345) 405; C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970, 301; A. KLUYSKENS, Beginselen van het burgerlijk recht, Deel 7. Personen- en familierecht, Antwerpen, Standaard, 1950, A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, 54; A. KLUYSKENS, Beginselen van het burgerlijk recht, Deel 7. Personen- en familierecht, Antwerpen, Standaard, 1950,

20 oordeel dat de adoptie een instelling was onder contractuele vorm te verlijden. 50 Het Ministerie van Justitie volgde daarin de Franse wet van 19 juni 1923 die vooropstelde dat adoptie voor elk kind mogelijk was ongeacht de leeftijd. Uiteindelijk werd het standpunt der instelling op contractuele basis aangenomen, aangezien de rechter een grotere verantwoordelijkheid had gekregen, maar het contractskarakter werd nog steeds gehandhaafd Opgemerkt moet worden dat onder de nieuwe wetgeving de vergeldende adoptie werd afgeschaft. Er konden onder de wet van 22 maart 1940 nog twee vormen van adoptie onderscheiden worden, namelijk de gewone adoptie en de testamentaire adoptie Toch waren er nog steeds twijfels omtrent de nieuwe adoptieregeling. Voornamelijk de aanneming als middel om natuurlijke kinderen, die uit bloedschande of overspel waren geboren, de wettelijke voorrechten der wettige kinderen te geven, was moeilijk te verteren. De angst bestond dat dit kunstmatig gezin, door de adoptie in het leven geroepen, de rechten van het wettelijk gezin zou schaden. 53 Bovendien wilde men ook breken met het verleden waarbij de adoptie-instelling werd gebruikt om de betaling van erfenisrechten te ontduiken of om de familienaam verder te zetten. Aan deze bezorgdheid werd tegemoet gekomen door in artikel 355 BW te bepalen dat de rechtbank die het aannemingscontract bekrachtigde, niet enkel moest nagaan of de wettelijke voorwaarden voor de adoptie vervuld waren, maar ook of de persoon die een kind wenst te adopteren te goeder faam bekend staat. Ondanks dit wantrouwen waren alle betrokken partijen het er vanuit de kinderbeschermende optiek van de 20 ste eeuw toch voornamelijk over eens dat de tijd rijp was de kinderadoptie in België in te voeren. 54 Dit was een belangrijke beslissing die de instelling nieuw leven inblies. 50 C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970, 60; X. CARTON DE WIART, L adoption et la tutelle officieuse: commentaire pratique de la loi du 22 mars 1940, Bruxelles, Larcier, 1940, De rechter had onder andere de verantwoordelijkheid om na te gaan of het wel in het voordeel van het kind was; C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970, A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, 54; X. CARTON DE WIART, L adoption et la tutelle officieuse: commentaire pratique de la loi du 22 mars 1940, Bruxelles, Larcier, 1940, A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, 48 met verwijzing naar Verslag namens de Commissie voor de Justitie van de Kamer door Carton de Wiart, Parl.St. Kamer , nr. 178, A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, 48 met verwijzing naar Verslag namens de Commissie voor de Justitie van de Kamer door Carton de Wiart, Parl.St. Kamer , nr. 178, 3. 20

21 C. De wetten van 21 mei 1951 en 10 februari De wet van 21 mei 1951 voerde een procedurele wijziging door, die een zware slag toebracht aan de bewering dat de adoptie niets dan een contract zou zijn. 55 Een grondige wijziging van de voormalige artikelen 353, 356 en 357 BW zorgde ervoor dat de adoptieakte niet meer ter overschrijving aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand moest worden aangeboden, maar slechts het beschikkend gedeelte van het vonnis of het arrest dat de adoptie homologeerde. Door de invoering van de kinderadoptie in 1940 was het gebruik van de adoptie-instelling namelijk zodanig toegenomen, dat het aantal vonnissen en adoptieakten die moesten worden overgeschreven een aanzienlijke werklast met zich meebracht Een tweede wet, uitgevaardigd op 10 februari 1958, liet toe het kind van de echtgenoot te adopteren, zelfs indien de adoptant al eigen afstammelingen had. 57 Ook werd de adoptie toegestaan van eigen natuurlijke kinderen, door de wet benadeeld. Het leek de wetgever aangewezen dat alle kinderen die in hetzelfde gezin verbleven, hoewel soms geboren uit verschillende ouders, op gelijke voet zouden worden gesteld. De loutere erkenning of wettiging van deze kinderen liet namelijk nog steeds een onderscheid met wettige kinderen bestaan en was ook niet altijd realiseerbaar. 58 De mogelijkheid om het statuut van natuurlijke kinderen te regulariseren bestond in feite ook al onder de wet van 22 maart 1940, maar de wet van 1958 versoepelde de adoptievoorwaarden in artikel 344 BW. In dergelijke gevallen werd de minimumleeftijd van de adoptant van 35 jaar tot 21 jaar teruggebracht, maar deze moest dan wel minstens 10 jaar ouder zijn dan de geadopteerde. Bovendien werd deze regularisatie-adoptie ook toegestaan indien de echtgenoten reeds wettige of erkende natuurlijke kinderen hadden De wetswijziging van 1958 kwam uiteraard voort uit enkele maatschappelijke veranderingen. De nadelige behandeling van overspelige kinderen was niet langer houdbaar nu de wet de echtscheiding en het huwelijk tussen medeplichtigen in overspel had toegelaten. 60 De adoptieinstelling werd aangepast aan de sociale ontwikkelingen van die tijd en verbeterde zoals vooropgesteld de positie van de onwettige kinderen. De bedoeling van de wetgever om een familiale eenheid te creëren kwam tot uiting in de praktijk door een stijging van het aantal adopties. Het is natuurlijk onbetwistbaar dat het stijgend aantal adopties parallel liep met het huwelijksaantal van uit de echt gescheiden ouders C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970, C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970, 61; M. VAN LOOK, Evolutie van het Belgisch adoptierecht: historische en rechtsvergelijkende benadering, TPR 1970, (345) G. MUNDELEER, Inleiding in G. BAETEMAN (ed.), Afstamming en adoptie: Studiedag van 21 maart 1987 aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Vrije Universiteit Brussel, Brussel, Story-Scientia, 1987, (3) Een erkenning was namelijk alleen mogelijk voor de zuiver natuurlijke kinderen. Overspelige kinderen of bloedschennige kinderen konden niet worden erkend (art Code Civil); A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, 64; Wettiging door het huwelijk was soms mogelijk, maar dat kon bijvoorbeeld niet voor kinderen die uit een ander huwelijk werden geboren. 59 A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, De wet van 16 april 1935 wijzigde het art. 298 BW; A. PYL, Evolutie van de adoptie in België in de 19 e en 20 ste eeuw, onuitg. masterproef Rechten UGent, 2010, C. VAN MALDEREN, Adoptie en wettiging door adoptie in APR, Brussel, Larcier, 1970,

Commentaar bij art BW

Commentaar bij art BW ADOPTIE BW ART. 353-9 1 353-9. Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant, of van de persoon met wie hij

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v DEEL I. GRONDVOORWAARDEN VOOR ADOPTIE CHRISTOPH CASTELEIN...1 HOOFDSTUK 1. AFBAKENING...3 HOOFDSTUK 2. ALGEMEEN...

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v DEEL I. GRONDVOORWAARDEN VOOR ADOPTIE CHRISTOPH CASTELEIN...1 HOOFDSTUK 1. AFBAKENING...3 HOOFDSTUK 2. ALGEMEEN... INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... v DEEL I. GRONDVOORWAARDEN VOOR ADOPTIE CHRISTOPH CASTELEIN...1 HOOFDSTUK 1. AFBAKENING...3 HOOFDSTUK 2. ALGEMEEN...5 1. Structuur van de wet...5 2. Kenmerken van de adoptie...5

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF

DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF Gerd Verschelden..................................... 1 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 SEPTEMBER 2011 C.10.0619.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0619.F 1. O. P., 2. S. P., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. A. B., 2. F. B., in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Rolnummer 1970. Arrest nr. 117/2001 van 3 oktober 2001 A R R E S T

Rolnummer 1970. Arrest nr. 117/2001 van 3 oktober 2001 A R R E S T Rolnummer 1970 Arrest nr. 117/2001 van 3 oktober 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 370, 5, junctis de artikelen 346, eerste lid, en 368, 3, eerste lid, van het Burgerlijk

Nadere informatie

Rolnummer 5261. Arrest nr. 94/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T

Rolnummer 5261. Arrest nr. 94/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T Rolnummer 5261 Arrest nr. 94/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 343, 1, b), 356-1 en 356-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. VOORWOORD... v

INHOUDSTAFEL. VOORWOORD... v INHOUDSTAFEL VOORWOORD... v DEEL I GRONDBEGINSELEN VAN EEN EUROPEES PERSONEN- EN FAMILIERECHT GEFORMULEERD VANUIT HET PERSPECTIEF VAN DE MENSENRECHTEN...1 INLEIDING...3 HOOFDSTUK I. SITUERING VAN HET ONDERZOEK...4

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Nadere informatie

Rolnummer 1041. Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T

Rolnummer 1041. Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T Rolnummer 1041 Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 370, 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank te Luik.

Nadere informatie

Masterproef Anoniem donorschap en kinderrechten

Masterproef Anoniem donorschap en kinderrechten 2014 2015 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef Anoniem donorschap en kinderrechten Promotor : Prof. dr. Johan PUT De transnationale Universiteit Limburg is een uniek samenwerkingsverband

Nadere informatie

Hof van Cassatie, arrest van 10 april 2003

Hof van Cassatie, arrest van 10 april 2003 Hof van Cassatie, arrest van 10 april 2003 Internationale adoptie Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden artikelen 14 en 8 uitwerking in de Belgische rechtsorde

Nadere informatie

Geregistreerd partnerschap

Geregistreerd partnerschap Geregistreerd partnerschap Pleidooi voor de institutionalisering van de homoseksuele tweerelatie P. SENAEVE en E. COENE Ten geleide van R. Burggraeve MAKLU Antwerpen-Apeldoorn Inhoud Woord vooraf 13 Lijst

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen.

Gezagsdragers hebben (anders dan pleegouders) de plicht te voorzien in het levensonderhoud van het kind waarover zij het gezag uitoefenen. GEZAG EN VOOGDIJ WAT IS GEZAG? De wet geeft als omschrijving van gezag: de plicht en het recht om een minderjarig kind (dat is een kind jonger dan 18 jaar) te verzorgen en op te voeden. Wat betekent dit

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980)

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980) Aan Mevrouw/Mijnheer de Voorzitter van de Raadkamer van de Correctionele Rechtbank te Brussel Justitiepaleis Poelaertplein

Nadere informatie

Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en. Gezag. en voogdij

Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en. Gezag. en voogdij Wat is gezag? De ouder Gezag en erfrecht Wie heeft het gezag? de NOTARIS en Gezag en voogdij Inhoud Wat is gezag? 2 De ouder 3 Gezag en erfrecht 3 Wie heeft het gezag? 4 Huwelijk 4 Man en vrouw 4 Vrouw

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

VOLGT HET VONNIS: -het inleidend verzoekschrift opgesteld in toepassing van artikel 1231-3 Ger.W. en ter griffie neergelegd op 03.02.

VOLGT HET VONNIS: -het inleidend verzoekschrift opgesteld in toepassing van artikel 1231-3 Ger.W. en ter griffie neergelegd op 03.02. VOLGT HET VONNIS: Gelet op: -het inleidend verzoekschrift opgesteld in toepassing van artikel 1231-3 Ger.W. en ter griffie neergelegd op 03.02.2009; -de stukken van verzoeker; -de stukken van het Openbaar

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

RoSa. Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen, Feminisme en Vrouwenstudies. WHAT's IN A NAME?

RoSa. Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen, Feminisme en Vrouwenstudies. WHAT's IN A NAME? 1 RoSa. Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen, Feminisme en Vrouwenstudies WHAT's IN A NAME? Inleiding Sylvia Sroka Toen Prins Laurent en Prinses Claire onlangs de geboorte aankondigden van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Adoptie van kinderen door paren van gelijk geslacht

Adoptie van kinderen door paren van gelijk geslacht Advies Adoptie van kinderen door paren van gelijk geslacht Commissie Justitie, Kamer van Volksvertegenwoordigers Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde adoptie door koppels van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 551 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met verkorting van de adoptieprocedure en wijziging van de Wet opneming buitenlandse

Nadere informatie

Rolnummer 2525. Arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 A R R E S T

Rolnummer 2525. Arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 A R R E S T Rolnummer 2525 Arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 371 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 673 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (adoptie door personen van hetzelfde geslacht) B ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Nadere informatie

Adoptie van een kind in Nederland

Adoptie van een kind in Nederland Adoptie van een kind in Nederland Uitvoeringswet Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie Hoofdstuk 4. Prodedure in geval van interlandelijke

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Zaak C-540/03 Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Immigratiebeleid - Recht van minderjarige kinderen van onderdanen van derde landen op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Bescherming

Nadere informatie

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17 INHOUD Voorwoord............................................... xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK Frederik Swennen.....................................

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de invoering van een statuut voor meeouders betreft

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de invoering van een statuut voor meeouders betreft Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de invoering van een statuut voor meeouders betreft Toelichting Dames en Heren, Ingediend door Sonja Becq Steeds meer kinderen worden opgevoed

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING

MEMORIE VAN TOELICHTING VOORONTWERP VAN DECREET HOUDENDE DE INSTEMMING MET HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN TOT WIJZIGING VAN HET SAMENWERKINGSAKKOORD VAN 12 SEPTEMBER 2005 TUSSEN DE FEDERALE STAAT, DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, DE FRANSE

Nadere informatie

De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen

De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen SARiV Advies 2013/19 SAR WGG Advies 11 juli 2013 Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen Boudewijnlaan 30 bus 81 1000 Brussel T.

Nadere informatie

Een juridisch statuut voor pleegouders?

Een juridisch statuut voor pleegouders? Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be Standpunt Staatsbladsstraat 8 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be ondernemingsnummer 0267.393.267 Een juridisch statuut voor

Nadere informatie

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK INHOUD Voorwoord xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK FREDERIK SWENNEN 1 INLEIDING 3 DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Omzendbrief van 24 augustus 2005 betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie

Omzendbrief van 24 augustus 2005 betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie Omzendbrief van 24 augustus 2005 betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie Aan de Dames en Heren Procureurs-generaal bij de Hoven van beroep; Aan de Dames en Heren ambtenaren van

Nadere informatie

Rolnummer 4097. Arrest nr. 136/2007 van 7 november 2007 A R R E S T

Rolnummer 4097. Arrest nr. 136/2007 van 7 november 2007 A R R E S T Rolnummer 4097 Arrest nr. 136/2007 van 7 november 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 731 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk.

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 15.6.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN (50/2011) Betreft : Met redenen omkleed advies van de senaat van de Italiaanse Republiek over het voorstel voor

Nadere informatie

Interlandelijke adoptie

Interlandelijke adoptie Interlandelijke adoptie Inleiding U hebt beslist om een kind uit het buitenland te adopteren. U vraagt zich ongetwijfeld af tot wie u zich moet richten, welke procedures u moet volgen of welke gevolgen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal Eerste Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 55 15 417 Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren en wijziging in

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 318, 1, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 318, 1, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Rolnummer 5608 Arrest nr. 105/2013 van 9 juli 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 318, 1, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwettelijk

Nadere informatie

INSTITUUT VOOR FAMILIERECHT EN JEUGDRECHT ONDERZOEKSGROEP PERSOON & VERMOGEN INSTITUUT VOOR FAMILIERECHT

INSTITUUT VOOR FAMILIERECHT EN JEUGDRECHT ONDERZOEKSGROEP PERSOON & VERMOGEN INSTITUUT VOOR FAMILIERECHT OUDERS EN KINDEREN INSTITUUT VOOR FAMILIERECHT EN JEUGDRECHT KU Leuven Nr. 79 ONDERZOEKSGROEP PERSOON & VERMOGEN Universiteit Antwerpen INSTITUUT VOOR FAMILIERECHT Universiteit Gent OUDERS EN KINDEREN

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr. FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving Kinderbijslag Ministeriële omzendbrief nr. 596 Omzendbrief aan de mevrouwen Ministers, aan de heren Ministers,

Nadere informatie

Rolnummer 5252. Arrest nr. 93/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T

Rolnummer 5252. Arrest nr. 93/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T Rolnummer 5252 Arrest nr. 93/2012 van 12 juli 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 143, tweede lid, 348-3 en 348-11 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 29.03.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1609/2008, ingediend door D. A. L. (Britse nationaliteit), over vermeende discriminatie

Nadere informatie

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING TUSSEN: Mevrouw X En Meneer Y EN IS OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Partijen willen overgaan tot echtscheiding

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk?

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De zaak Plessers (C-509/17) We work for people, not clients Duurzaam samenwerken Excellent juridisch

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 23 714 Wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met invoering van medevoogdij en gezamenlijke voogdij Nr. 7 NOTA

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

Bij het toepassen van het nieuwe naamrecht komen steeds dezelfde vragen terug:

Bij het toepassen van het nieuwe naamrecht komen steeds dezelfde vragen terug: 1 HET NIEUWE BELGISCHE NAAMRECHT I. Krachtlijnen van de nieuwe wetgeving Wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen

Nadere informatie

Het conceptwetsvoorstel lesbisch ouderschap onder de loep

Het conceptwetsvoorstel lesbisch ouderschap onder de loep Het conceptwetsvoorstel lesbisch ouderschap onder de loep Machteld Vonk Inleiding Eindelijk is het zover: de regering is gekomen met een conceptwetsvoorstel om het ouderschap van lesbische paren te regelen.

Nadere informatie

Het adoptierecht in het licht van het grondwettelijk gelijkheids- en non- discriminatiebeginsel: suggesties voor wetgevend optreden

Het adoptierecht in het licht van het grondwettelijk gelijkheids- en non- discriminatiebeginsel: suggesties voor wetgevend optreden Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 Het adoptierecht in het licht van het grondwettelijk gelijkheids- en non- discriminatiebeginsel: suggesties voor wetgevend optreden

Nadere informatie

DEEL I. HET VERBLIJFSCO-OUDERSCHAP ALS PRIORITAIR TE ONDERZOEKEN VERBLIJFSREGELING ILSE MARTENS... 1

DEEL I. HET VERBLIJFSCO-OUDERSCHAP ALS PRIORITAIR TE ONDERZOEKEN VERBLIJFSREGELING ILSE MARTENS... 1 INHOUD Voorwoord... xiii DEEL I. HET VERBLIJFSCO-OUDERSCHAP ALS PRIORITAIR TE ONDERZOEKEN VERBLIJFSREGELING ILSE MARTENS... 1 SITUERING... 3 1. Korte historiek... 3 2. Aanzet en motieven tot invoering

Nadere informatie

Begripsbepaling H OOFDSTUK

Begripsbepaling H OOFDSTUK H OOFDSTUK Begripsbepaling I 1. WETTELIJKE DEFINITIE Artikel 1075 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek (hierna BW) bepaalt: De vader, de moeder en andere bloedverwanten in de opgaande lijn kunnen hun goederen

Nadere informatie

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen In België kan men onder andere aan de hand van twee verschillende procedures uit de echt scheiden: - de procedure EOT (Echtscheiding Onderlinge Toestemming) - de procedure

Nadere informatie

HOLEBI-OUDERS. WAT MET AFSTAMMING EN OUDERSCHAP?

HOLEBI-OUDERS. WAT MET AFSTAMMING EN OUDERSCHAP? RoSa. Documentatiecentrum en Archief voor Gelijke Kansen, Feminisme en Vrouwenstudies HOLEBI-OUDERS. WAT MET AFSTAMMING EN OUDERSCHAP? Inleiding Sylvia Sroka Door de wet van 13 februari 2003 1 werd het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2013 C.12.0418.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0418.F 1. A.-F. P., 2. O. H., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-F. R., Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

Rolnummer 4717. Arrest nr. 15/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4717. Arrest nr. 15/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4717 Arrest nr. 15/2010 van 18 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 50 van het Wetboek der successierechten, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 1/5 Advies nr. 111/2018 van 7 november 2018 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de

Nadere informatie

Haïti (update 05/2013)

Haïti (update 05/2013) Haïti (update 05/2013) De eilandstaat in de Caribische Zee werd in januari 2010 getroffen door een zware aardbeving. De ramp kostte aan vele mensen het leven en maakte zo n 1,5 miljoen mensen dakloos.

Nadere informatie

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT

SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT SAMENLEVINGSVORMEN SAMENLEVINGVORMEN EN SAMENLEVINGSCONTRACT Algemeen De gevolgen van het huwelijk en het geregistreerd partnerschap worden in de wet uitgebreid geregeld. Andere samenwonenden worden door

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I Mr. Martin Denys & Mr. John Toury Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T Rolnummer 4652 Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel

Nadere informatie

Beleidsaanbeveling van het. Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. met betrekking tot de uitvoering van het arrest nr.

Beleidsaanbeveling van het. Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. met betrekking tot de uitvoering van het arrest nr. Beleidsaanbeveling van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen met betrekking tot de uitvoering van het arrest nr. 2/2016 van het Grondwettelijk Hof over de naamsoverdracht 1 INHOUD I. Context...

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T Rolnummer 5072 Arrest nr. 155/2011 van 13 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2 25 JUNI 2017. - Wet tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan

Nadere informatie

Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk?

Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde ongeregistreerde ouders mogelijk? Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Is een prenatale aantekening in het gezagsregister van gezamenlijk gezag van ongehuwde en ongeregistreerde ouders mogelijk? A.J.M. Nuytinck Published

Nadere informatie

Advies. Discreet bevallen. datum 16-02-2009. volgnr. 2008-2009/02

Advies. Discreet bevallen. datum 16-02-2009. volgnr. 2008-2009/02 datum volgnr. 16-02-2009 2008-2009/02 Advies Discreet bevallen Wetsvoorstel betreffende de discrete bevalling, Parl.St. Senaat 2008-2009, nr. 4-1138/1. Kinderrechtencommissariaat Leuvenseweg 86 1000 Brussel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 ECLI:NL:RBDHA:2017:8005 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 17072017 Datum publicatie 03082017 Zaaknummer C/09/522456 / FA RK 168986 Rechtsgebieden Personen en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 APRIL 2009 C.07.0455.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0455.N B. M., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 OKTOBER 2012 S.12.0031.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0031.F 1. P. G., 2. I-A. G., Mr Michèle Grégoire, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Verloop van de procedure. 2. Verdere beoordeling JPF 2010/82 Rechtbank Haarlem 13 april 2010, 150107/FA RK 08-3358; LJN BM5937. ( Mr. Otter Mr. Van Andel Mr. Ayal ) [Namen verzoekers], beiden te [plaats], hierna mede te noemen: verzoekers, advocaat:

Nadere informatie

LVAK, najaar 2017 Mr. Lydia Janssen. Beschrijft juridische banden tussen ouders en kinderen

LVAK, najaar 2017 Mr. Lydia Janssen. Beschrijft juridische banden tussen ouders en kinderen LVAK, najaar 2017 Mr. Lydia Janssen } Ouderschap } Gezag } Positie gescheiden ouders } Grove schets van internationale aspecten Beschrijft juridische banden tussen ouders en kinderen 1 } Uit wie het kind

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Arbitragehof Onderwerp Prejudiciële vraag betreffende artikel 361, 2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel Datum 28 november 2001 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0059(CNS) Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE v01-00)

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0059(CNS) Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE v01-00) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 26.6.2012 2011/0059(CNS) AMENDEMENTEN 26-38 Ontwerpadvies Evelyne Gebhardt (PE473.957v01-00) inzake het voorstel

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Minderjarigheid in het recht

Minderjarigheid in het recht Minderjarigheid in het recht Minderjarigen zijn personen onder de 18 jaar, tenzij voor hun 18e levensjaar huwelijk, geregistreerd partnerschap (GP) of meerderjarigverklaring van moeder van 16/17 jr Twee

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

www.mentorinstituut.be

www.mentorinstituut.be www.mentorinstituut.be Weg met Napoleon erfenissen op maat! Finance Day, 1 juni 2013 2 Agenda Voorstellen justitieminister Beleidsnota 9 januari 2013 Belgisch erfrecht: ingewikkeld star niet aangepast

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document. Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2015 (OR. en) 10817/10 DCL 1 DERUBRICERING van document: d.d.: 8 juni 2010 nieuwe status: Betreft: ST 10817/10 Publiek FREMP 27 JAI 523 COHOM 153 COSCE 17 Besluit

Nadere informatie

Inleiding. Nederlandse personen- en familierecht. Personen- en familierecht 9

Inleiding. Nederlandse personen- en familierecht. Personen- en familierecht 9 I Inleiding Het Nederlandse personen- en familierecht Het personen- en familierecht is voornamelijk neergelegd in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het verschaft uiteenlopende regels aan jong en

Nadere informatie