BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN

Transcriptie

1 BESCHERMINGSFONDS VOOR DEPOSITO S EN FINANCIËLE INSTRUMENTEN openbare instelling opgericht door de wet van 17 december 1998 (B.S ) de Berlaimontlaan Brussel Tel. : Fax : protectionfund@nbb.be Activiteitenverslag & jaarrekening 2011 Goedgekeurd door het Bestuurscomité op 26 maart 2012

2 Afkortingen Beschermingsfonds : Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten Bijzonder Fonds : Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito s, levensverzekeringen en kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen NBB : Nationale Bank van België DCK : Deposito- en Consignatiekas HWI : Herdiscontering- en Waarborginstituut CIF : Interventiefonds van de beursvennootschappen IADI : International Association of Deposit Insurers EFDI : European Forum of Deposit Insurers Verantwoordelijke uitgever Hans D Hondt Voorzitter Contactpersoon voor de publicatie Herman Debremaeker Secretaris-generaal de Berlaimontlaan Brussel Tel. : Fax : protectionfund@nbb.be Layout NBB AG Prepress & Image Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten Alle rechten voorbehouden. De gehele of gedeeltelijke vermenigvuldiging van deze publicatie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan met bronvermelding.

3 inhoudstafel Organen van het Beschermingsfonds 4 Voorwoord 5 Deel A De beschermingsregelingen in België 1. De bescherming van deposito s 9 Wettelijke basis opbouw rond twee Fondsen Ontwikkeling van de Belgische reglementering in 2011 Ontwikkeling van de Europese regelgeving in 2011 Interventiereserves Nieuwe financieringsmethode vanaf De bescherming van financiële instrumenten 12 Wettelijke basis exclusieve bevoegdheid van het Beschermingsfonds Financiering van de beschermingsregeling Ontwikkeling van de Europese regelgeving in Beschermingsregelingen exclusief beheerd door het Bijzonder Fonds 14 De bescherming van de levensverzekeringscontracten tak 21 De bescherming van het kapitaal van de erkende coöperatieve vennootschappen Deel B Activiteitenverslag van het Beschermingsfonds 4. Activiteiten in Overlegplatform Follow-up van de reglementering Internationale vertegenwoordiging Financieel beheer van de middelen Administratief beheer Beheer van de Interventiereserve Beheer van de van het HWI overgenomen interventiedossiers Beheer van de van het CIF overgenomen interventiedossiers Overzicht van de activiteiten van het Beschermingsfonds sinds jaarrekening Balans Resultatenrekening, resultaatverwerking en posten buiten-balanstelling Toelichting bij de jaarrekening Verslag van het College van revisoren gericht aan de minister van Financiën Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

4 toestand op Organen van het Beschermingsfonds Jean-Pierre Arnoldi, gewezen Voorzitter van het directiecomité van FOD Financiën, diende wegens het bereiken van de leeftijdsgrens voor het vervullen van openbare mandaten zijn ontslag in als voorzitter van het Beschermingsfonds. Hij bekleedde deze functie sinds 2007, na ook de functie van Regeringscommissaris te hebben vervuld van 1999 tot J.-P. Arnoldi dwong respect af voor zijn kennis, toewijding en bereidheid tot dialoog en het Bestuurscomité heeft hem hiervoor zijn erkentelijkheid betuigd. J.-P. Arnoldi werd per KB gemachtigd de titel van erevoorzitter te voeren. Hetzelfde KB wees Hans D Hondt, Voorzitter van het Directiecomité van FOD Financiën, aan als nieuwe voorzitter vanaf 7 juli Jan Smets stelde zijn ontslag voor als lid van het Bestuurscomité wegens een herschikking van zijn bevoegdheden als directeur van de NBB. Het Bestuurscomité dankt hem voor zijn kostbare medewerking en omdat hij zijn ruime kennis en ervaring op het vlak van financiële stabiliteit en de werking van de financiële markten gedurende meer dan acht jaar ten dienste van het Fonds heeft gesteld. Hij werd bij KB vervangen door Norbert De Batselier, directeur NBB, vanaf 2 oktober Anne Verschueren en Stefaan Decraene dienden eveneens in 2011 hun ontslag in. Het Bestuurscomité is hen erkentelijk voor hun vruchtbare medewerking aan de besprekingen. Zij werden vervangen door respectievelijk Wilfried Van Herzeele (vanaf 1 september 2011) en Marc Lauwers (vanaf 24 november 2011). Voorzitter Bestuurscomité Hans D Hondt Leden vertegenwoordigers vertegenwoordigers van de kredietinstellingen van de overheid en van de beleggingsondernemingen Marc Monbaliu jean Hilgers viviane Buydens Wilfried Van Herzeele norbert De Batselier plaatsvervangende leden Omer Van Driessche Agnes Van den Berge eric Struye de Swielande michel Vermaerke luc Versele luc Aspeslagh Filip Dierckx marc Lauwers plaatsvervangende leden Yvan Peeters Dirk De Cort véronique Leleux Hugo Lasat Secretaris-generaal Herman Debremaeker Regeringscommissaris Geert Temmerman College van Revisoren Dirk Stragier Xavier Doyen 4 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

5 voorwoord In het eerste deel van dit verslag worden de Belgische beschermingsregelingen besproken die opgebouwd zijn rond twee Fondsen: enerzijds het Beschermingsfonds, een autonome instelling van publiek recht, en anderzijds het Bijzonder Fonds, een administratieve entiteit binnen de Deposito- en Consignatiekas, die deel uitmaakt van de Administratie van de Thesaurie. Meer in het bijzonder wordt in dit deel de ontwikkeling in 2011 van de internationale en nationale regelgeving behandeld. In het tweede deel van deze publicatie wordt officieel verslag uitgebracht over de eigen activiteiten van het Beschermingsfonds in 2011, zoals vereist door zijn statuten. * De specifieke doelstelling van de Belgische beschermingsregelingen bestaat erin om, binnen bepaalde grenzen en onder bepaalde voorwaarden, de verliezen te vergoeden die depositohouders of houders van effecten en levensverzekeringsnemers tak 21 zouden oplopen wanneer de financiële instelling waar ze cliënt zijn, niet meer bij machte zou zijn haar verbintenissen jegens hen na te komen. Deze beschermingsregelingen vormen een aanvulling op het financiële veiligheidsnet dat in eerste lijn en hoofdzakelijk mechanismen op het vlak van controle, toezicht en liquiditeitsverstrekking bevat, en dragen aldus bij tot het behoud van het consumentenvertrouwen in het financiële stelsel en het bankwezen. Wat de EU-regelgeving betreft, werden in 2009 een eerste reeks dringende maatregelen getroffen als antwoord op de financiële crisis die zich eind 2008 voordeed. Krachtens een wijzigingsrichtlijn (2009/14) werd onder meer het beschermingsniveau voor deposito s bij kredietinstellingen verhoogd tot Dit niveau werd vanaf 2011 het verplichte beschermde bedrag maar was reeds eind 2008 anticipatief in het Belgische recht ingevoerd, zoals in een groot aantal lidstaten van de Unie. Daarnaast bevatte deze richtlijn enkele bepalingen die het vertrouwen van depositohouders extra ondersteunen. Zo werd de periode waarbinnen een vergoeding door de depositobeschermingsregeling dient te worden uitbetaald, ingekort tot een maximum van 20 werkdagen te rekenen vanaf de onbeschikbaarheid van cliëntentegoeden bij een in gebreke gebleven instelling. Vervolgens legde de Europese Commissie, die belast is met een verdere verbetering van de Europese beschermingsregelingen, op 12 juli 2010 aan het Europees Parlement en aan de Europese Raad een pakket voorstellen voor ter hervorming van de bestaande richtlijn inzake depositogarantiestelsels, alsook van de richtlijn inzake beleggerscompensatiestelsels. De prioritaire doelstelling van de Commissie bestaat erin om het vertrouwen van deposanten en beleggers in de momenteel in de 27 lidstaten geldende beschermingsregelingen verder Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

6 te versterken, onder meer door het toepassingsgebied van de bescherming in ruimere mate te harmoniseren, de terugbetalingsprocedures en de informatieverstrekking te verbeteren, en financieringsmechanismen verplichtend te maken voor de verbintenissen uit hoofde van deze beschermingsregelingen. Het Beschermingsfonds heeft gedurende het Belgische Voorzitterschap van de Europese Raad in het tweede semester van 2010 de expertenvergaderingen van de Europese Raad voorgezeten en heeft in die hoedanigheid het onderzoek van de voorstellen van de Commissie begeleid. Het Beschermingsfonds bleef nadien nauw betrokken bij de besprekingen door de EU-lidstaten die in 2011 werden voortgezet onder Hongaars en vervolgens Pools Voorzitterschap. De onderhandelingen tussen de Europese Raad en het Europees Parlement konden evenwel nog niet worden afgerond met de opstelling van definitieve richtlijnen. Daarnaast oefende het Beschermingsfonds, in zijn hoedanigheid van instelling van openbaar nut waarin de autoriteiten en de betrokken financiële instellingen paritair vertegenwoordigd zijn, de functie van overlegplatform uit en was het hierdoor nauw betrokken bij het onderzoek op nationaal vlak van alle aspecten die verband houden met de bescherming van deposanten en beleggers. Zo volgde het Beschermingsfonds van nabij de voorbereiding en inwerkingstelling van de nationale reglementering die de depositogarantierichtlijn 2009/14 omzette in Belgisch recht. Bijzondere aandacht ging uit naar de financiële bijdrageregeling voor depositobescherming die vanaf 2011 bij wet was ingevoerd maar werd betwist door een financiële instelling. De uitspraak van het Grondwettelijk Hof hierover noopte de wetgever tot de uitwerking van een berekeningsmechanisme dat gerelateerd is aan het risicoprofiel van de bijdragende financiële instellingen en dat vanaf 2012 in werking is getreden. Naast de follow-up, via zijn lidmaatschap van EFDI en IADI, van de ontwikkeling bij de beschermingssystemen wereldwijd zette het Beschermingsfonds in 2011 zijn andere administratieve taken voort. Deze taken houden voornamelijk verband met de toetreding van instellingen waarbij de deposanten en beleggers bescherming genieten, met het beheer van zijn financiële middelen en met de verschillende interventiedossiers die het heeft overgenomen van zijn rechtsvoorgangers, enerzijds het Herdiscontering- en Waarborginstituut (HWI), de beheerder van de vorige depositobeschermingsregeling, en anderzijds het Interventiefonds van de beursvennootschappen (CIF), dat de vorige beleggersbeschermingsregeling beheerde. * De werking van het Beschermingsfonds berust op zijn organieke wet maar ook op een met de financiële instellingen afgesloten Protocol dat zijn financiering regelt. In het licht van de nieuwe financieringsstructuur inzake depositobescherming die werd ingevoerd bij de programmawet van 23 december 2009 en die nieuwe bijdragen instelde ten voordele van het Bijzonder Beschermingsfonds, heeft het Bestuurscomité van het Beschermingsfonds evenwel vanaf 2010 zijn eigen bijdragen opgeschort. Daarnaast diende het Beschermingsfonds, op grond van in het Protocol overeengekomen regels, in ,5 miljoen terug te betalen van middelen voortkomend uit voorgaande beschermingsregelingen. Deze terugstorting werd gecompenseerd door het financiële resultaat, zijnde de netto-opbrengsten van de beleggingen na bedrijfskosten ( 8 miljoen). Gerecupereerde terugwinningen in interventiedossiers ( 1 miljoen) werden conform dat Protocol aan de desbetreffende voorzieningen en reserves doorgestort. Per saldo werd een 6 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

7 bedrijfsresultaat van 0,5 miljoen geboekt, dat zoals de vorige jaren werd toegevoegd aan de interventiereserve die de voor een eventuele tegemoetkomingsprocedure beschikbare middelen bevat. De middelen van die interventiereserve belopen aan het einde van het jaar 872,2 miljoen. Rekening houdend met de bijdragen die banken en beursvennootschappen sinds 2008 in de interventiereserve van het Bijzonder Fonds hebben gestort voor een bedrag van 965,- miljoen, beloopt het totaal van de bij de twee fondsen gereserveerde middelen 1 837,2 miljoen eind Het bestaan van dergelijke ex ante reserves is algemeen gangbaar in de EU-lidstaten. Deze prefinanciering zal als dit nodig mocht blijken worden aangevuld met door de Belgische Schatkist voorgeschoten middelen, zodat de aanspraken die deposanten en beleggers conform de wettelijke voorwaarden kunnen maken op een tegemoetkoming krachtens de Belgische beschermingsregelingen, steeds gehonoreerd kunnen worden. * * * Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

8 Wetgeving Wet van 17 december 1998 (organieke wet) Wet tot oprichting van een beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten en tot reorganisatie van de beschermingsregelingen voor deposito s en financiële instrumenten Wet van 22 maart 1993 (art. 110 tot 110 sexies) Wet op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen Wet van 6 april 1995 (art. 112 tot 116) Wet op het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen KB van 14 november 2008 : KB tot uitvoering van de wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit, voor wat betreft de bescherming van de deposito s en de levensverzekeringen en het kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen, en tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten KB van 16 maart 2009 : KB betreffende de bescherming van deposito s en levensverzekeringen door het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito s en levensverzekeringen 8 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

9 Deel A De beschermingsregelingen in België Dit deel beschrijft kort de diverse beschermingsregelingen in België, dit zijn de beschermingsregeling voor deposito s opgebouwd rond het Beschermingsfonds en het Bijzonder Fonds, de beschermingsregeling voor financiële instrumenten beheerd door het Beschermingsfonds en de beschermingsregeling voor levensverzekeringen en voor kapitaalaandelen van erkende coöperatieve vennootschappen, beide beheerd door het Bijzonder Fonds. Meer in het bijzonder wordt de ontwikkeling in 2011 van de internationale en nationale regelgeving besproken. 1. De bescherming van deposito s Wettelijke basis - opbouw rond twee Fondsen De interventieprincipes van deze beschermingsregeling zijn gebaseerd op de bepalingen van de Europese richtlijn van 30 mei 1994 inzake depositogarantiestelsels en zijn in het Belgisch recht ingevoerd bij de wet van 23 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en, voor de bij beleggingsondernemingen aangehouden gelden, bij de wet van 6 april 1995 op het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen. Deze wetten wijzen de volgende instanties aan die gezamenlijk het beheer en de verrichtingen van de Belgische beschermingsregeling voor deposito s dienen waar te nemen : het Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten, dat werd opgericht bij wet van 17 december 1998 (het Beschermingsfonds ) ; het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito s, levensverzekeringen en kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen, dat bij de Deposito- en Consignatiekas werd opgericht op grond van het koninklijk besluit van 14 november 2008 (het Bijzonder Fonds ). De dekking door de beschermingsregeling beloopt maximaal per deposant en per toegetreden instelling. Het Bijzonder Fonds vult de interventie van het Beschermingsfonds aan indien de financiële reserves van dit laatste niet zouden volstaan om deposanten terug te betalen of te vergoeden ten belope van de gewaarborgde bedragen. Het KB van 16 maart 2009 betreffende de bescherming van deposito s door het Bijzonder Fonds vormt de wettelijke basis die de praktische voorwaarden regelt voor de uitbetaling van de tegemoetkomingen ten laste van de beschermingsregeling. Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

10 Ontwikkeling van de Belgische reglementering in 2011 Naar aanleiding van de financiële crisis die uitbrak in 2008, werden noodmaatregelen genomen op EU-niveau die vervolgens werden ingevoerd door de richtlijn 2009/14, waarbij onder meer het garantieniveau voor bankdeposito s in alle lidstaten op werd gebracht met ingang van 1 januari Zoals andere lidstaten van de Europese Unie, heeft de Belgische wetgever deze datum niet afgewacht om reeds vanaf eind 2008 dit nieuwe dekkingsniveau in te voeren in de Belgische wetgeving. Bij de voornoemde richtlijn werd eveneens, met ingang van 1 januari 2011, de maximumtermijn verminderd waarbinnen een beschermingssysteem voor deposito s bij machte moet zijn getroffen deposanten te vergoeden. De nieuwe termijn verlaagt de vorige termijn van drie maanden tot 20 werkdagen te rekenen vanaf de datum van deficiëntie van een financiële instelling. De termijn kan enkel in uitzonderlijke omstandigheden éénmaal worden verlengd, met ten hoogste 10 werkdagen, door de autoriteit die belast is met het prudentiële toezicht. Om deze termijn na te leven in concrete gevallen van interventie zijn maatregelen uitgewerkt die, enerzijds, aan het beschermingssysteem werktuigen geven die het mogelijk maken deposanten vlug te vergoeden en, anderzijds, procedures instellen aan de hand waarvan de kredietinstellingen aan de beschermingsregeling snel gegevens kunnen bezorgen over de gedekte tegoeden van de deposanten die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Deze maatregelen werden ingevoerd bij KB van 1 juni Daarnaast werd in 2011 een overeenkomst afgesloten tussen het Bijzonder Fonds en Febelfin die de technische aspecten regelt van deze gegevensoverdracht. In 2011 werden de afgesproken procedures een eerste keer getest. Ontwikkeling van de Europese regelgeving in 2011 Als aanvulling op de door de richtlijn 2009/14 ingevoerde urgentiemaatregelen deed de Europese Commissie op 12 juli 2010 voorstellen tot wijziging van de bestaande beschermingsregels. Deze voorstellen aan het Europees Parlement en de Europese Raad beogen voornamelijk de bescherming van deposanten te versterken en de werkingsvoorwaarden van de beschermingsregelingen binnen de Europese Unie te harmoniseren en te vereenvoudigen. Ze bevatten voornamelijk : harmoniseringsmaatregelen in verband met het toepassingsgebied van de bescherming (meer bepaald op het vlak van beschermde deposito s en deposanten) ; een verdere inkorting tot zeven kalenderdagen van de termijn waarbinnen een beschermingsregeling bij machte moet zijn om deposanten te vergoeden na een geval van deficiëntie ; de invoering van een ex ante financieringsmethode, met bijdragen die rekening houden met het risico van iedere instelling, ter dekking van de verbintenissen aangegaan door de beschermingsregelingen ; een versterking van de informatie aan deposanten over de dekking en werking van de depositogarantieregeling. 10 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

11 Het onderzoek van deze voorstellen werd aangevat gedurende het Belgische Voorzitterschap van de Europese Raad van het tweede semester van De besprekingen werden in 2011 voortgezet onder Hongaars en vervolgens Pools Voorzitterschap. Ondertussen heeft ook het Europees Parlement een standpunt ingenomen over de manier waarop de depositobescherming in de toekomst moet worden geregeld. Eind 2011 blijven op verschillende vlakken meningsverschillen bestaan tussen de standpunten van de Europese Raad en van het Europees Parlement, die gezamelijk wetgever zijn voor nieuwe richtlijnen. De besprekingen en onderhandelingen zullen worden voortgezet in 2012 en zullen moeten leiden tot een diepgaande herwerking van de Europese regelgeving en tot een overeenstemmende aanpassing van de Belgische reglementering. Interventiereserves De financiering van de beschermingsregeling voor deposito s valt ten laste van de toegetreden instellingen. Hun bijdragen worden berekend op grond van de omloop van de deposito s die voor vergoeding in aanmerking komen, en worden in interventiereserves gestort. Zo beschikt het Beschermingsfonds over een interventiereserve gevormd door jaarlijkse bijdragen van 0,0175 % die gedurende de periode 1999 tot 2009 werden gestort. Met inbegrip van middelen overgenomen van vorige beschermingsregelingen en met bijdragen berekend op de activiteit inzake financiële instrumenten, bedroeg deze reserve 872,2 miljoen eind De interventiereserve bij het Bijzonder Fonds werd gevormd door jaarlijkse bijdragen van 0,031 % (van 2008 tot 2010) en door een eenmalig toetredingsrecht (0,10 %) en een jaarbijdrage van 0,15 % voor het jaar Eind 2011 bedroeg deze reserve 965,- miljoen. Mochten de beschikbare middelen, samen 1 837,2 miljoen, niet volstaan om een interventiegeval te dekken, dan wordt het ontbrekende bedrag voorgeschoten door de Deposito- en Consignatiekas. Hierdoor is de uitbetaling van de tegemoetkoming van maximaal in alle omstandigheden gewaarborgd. Nieuwe financieringsmethode vanaf 2012 Bij wet van 23 december 2009 werd de jaarlijkse bijdrage vanaf 2011 verhoogd van 0,031 % tot 0,15 % van de vergoedbare deposito s. Deze verhoging werd betwist door een kredietinstelling. Het Grondwettelijk Hof oordeelde bij Arrest van 23 juni 2011 dat de omloop van de vergoedbare deposito s van een kredietinstelling op zich geen graadmeter is voor het risicoprofiel van deze kredietinstelling en dat de instellingen die zich hoofdzakelijk financieren met deposito s van het grote publiek, door de invoering van een eenvormige bijdragevoet op disproportionele wijze benadeeld zijn ten opzichte van de instellingen die zich in grote mate financieren op de kapitaalmarkten. Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

12 Het Grondwettelijk Hof was van mening dat de invoering van een uitsluitend op de vergoedbare deposito s berekende eenvormige bijdrage de grondwettelijke principes van gelijkheid en niet-discriminatie schond, en heeft bijgevolg de bestreden bepaling vernietigd. De toepassing ervan werd evenwel behouden voor het jaar 2011, teneinde enerzijds de wetgever in staat te stellen het financieringsmechanisme in die zin aan te passen dat bij de berekening van de bijdrage rekening wordt gehouden met risicoafhankelijke elementen, en anderzijds te voorkomen dat de in het kader van de depositobeschermingsregeling verzamelde middelen ontoereikend zouden worden ten opzichte van de doelstellingen van die regeling. Op 28 december 2011 werd de wetgeving bijgevolg aangepast door de invoering vanaf 2012 van een regeling die de bijdrage van de sector verdeelt op een risicogerelateerde manier waarbij rekening wordt gehouden met ratio s inzake solvabiliteit, liquiditeit en kwaliteit van de activa. De bijdragevoet wordt op 0,10 % gebracht (vóór aanpassing aan het individuele risicoprofiel van de bijdragende instelling) maar wordt uitzonderlijk voor 2012 en 2013 tot respectievelijk 0,245 % en 0,15 % verhoogd. Deze bijdragen zullen worden gestort aan het Bijzonder Fonds. Bovendien werd op grond van de overwegingen van het bovenvermelde arrest vanaf 2012 een bijdrage voor financiële stabiliteit ingevoerd van 0,035 % van de totale passiva van een kredietinstelling, na aftrek van haar eigen middelen en van de vergoedbare deposito s die ze aanhoudt. Deze bijdrage wordt gestort aan een Resolutiefonds eveneens opgericht bij de Deposito- en Consignatiekas, onderdeel van de Administratie van de Thesaurie. 2. De bescherming van financiële instrumenten Wettelijke basis Het Beschermingsfonds dekt ten belope van per persoon en per aangesloten instelling de niet-teruggave van financiële instrumenten die op een rekening bij een financiële instelling worden aangehouden. Deze dekking is van toepassing op alle instrumenten (aandelen, obligaties, gemeenschappelijke beleggingsfondsen,...) bij een kredietinstelling of een beursvennootschap. Op deze bescherming dient slechts een beroep te worden gedaan wanneer een instelling niet meer bij machte is ten gevolge van haar deficiëntie om deze instrumenten aan de belegger terug te bezorgen. Vooraleer een beroep wordt gedaan op die bescherming, zullen de cliënten immers reeds gebruik hebben kunen maken van het rechtstreekse revindicatierecht dat hen door de Belgische wetgeving wordt verleend en dat belet dat de tegoeden in de boedel van activa van een eventueel faillissement terechtkomen. Deze bescherming zal dus enkel toepassing vinden in geval van fraude of administratieve onregelmatigheden. Het beheer en de verrichtingen van de beschermingsregeling voor financiële instrumenten vallen sinds 1999 onder de uitsluitende bevoegdheid van het Beschermingsfonds. Deze beschermingsregeling beantwoordt aan de interventieregels die voorgeschreven zijn door de richtlijn van 3 maart 1997 inzake de beleggersbescherming. De belangrijkste principes 12 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

13 werden in Belgisch recht omgezet door de artikelen 112 tot 116 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen. Financiering van de beschermingsregeling De kredietinstellingen en beleggingsondernemingen dienen bijdragen te betalen aan de beschermingsregeling voor financiële instrumenten. Een in 1999 afgesloten Protocol tussen het Beschermingsfonds en de financiële instellingen bepaalt dat deze laatste een jaarlijkse bijdrage betalen, die voor een deel wordt berekend op het volume van financiële instrumenten die zij voor rekening van hun cliënten aanhouden en voor een ander deel op hun positieve bruto-opbrengsten exclusief renteresultaat. Deze bijdragen worden gestort in de bij het Beschermingsfonds aangelegde interventiereserve. Indien nodig kan de interventiereserve van het Beschermingsfonds integraal worden gemobiliseerd om beleggers te vergoeden. Bij onvoldoende middelen zal een beroep worden gedaan op een voorschot van de Schatkist, zodat de schadeloosstelling in alle omstandigheden gewaarborgd is. Rekening houdend met het nieuwe financieringsmechanisme voor de depositobescherming waarvoor de financiële instellingen bijdragen dienen te storten aan het Bijzonder Fonds, met de in het verleden aan het Beschermingsfonds gestorte bijdragen die verband houden met de activiteit van de deelnemers inzake financiële instrumenten en met de geplande invoering van nieuwe Europese regels over de financiering van de beleggersbeschermingsregelingen, heeft het Bestuurscomité van het Beschermingsfonds de storting van bijdragen aan zijn interventiereserve vanaf 2010 opgeschort. De financieringsvoorwaarden voor de beschermingsregeling van financiële instrumenten zullen moeten worden herzien, onder meer op grond van de effectieve maatregelen die op Europees niveau zullen worden genomen na afloop van de besprekingen en onderhandelingen over het voorstel van nieuwe richtlijn van de Europese Commissie. Ontwikkeling van de Europese regelgeving in 2011 Op 12 juli 2010 legde de Europese Commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad een voorstel voor tot wijziging van de richtlijn van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels, teneinde de bescherming van de beleggers te versterken. De geformuleerde voorstellen hebben onder meer als doel : het minimale dekkingsniveau te verhogen van tot een geharmoniseerd maximum van ; de regels inzake de informatieverstrekking aan beleggers over de geboden bescherming te versterken ; een verplicht ex ante financieringsmechanisme in te voeren ; de bescherming uit te breiden tot gevallen van deficiëntie van een derde depositaris die effecten van een gedekte beleggingsonderneming in bewaring heeft genomen ; de dekking uit te breiden tot gevallen van deficiëntie van depositarissen of subdepositarissen van beleggingsfondsen (ICB s). Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

14 Het onderzoek van deze voorstellen werd aangevat onder Belgisch Voorzitterschap van de Europese Raad. De besprekingen van deze richtlijn werden in 2011 voortgezet onder Hongaars en vervolgens Pools Voorzitterschap. Ondertussen nam het Europees Parlement een standpunt in over de manier waarop de beleggersbescherming in de toekomst moet worden geregeld. Eind 2011 blijven er op verschillende vlakken verschillen bestaan tussen de standpunten van de Raad en van het Europees Parlement, die gezamenlijk wetgever zijn voor nieuwe richtlijnen. De besprekingen en onderhandelingen worden in 2012 voortgezet en zullen uiteindelijk moeten leiden tot een herwerking van de Europese regelgeving en tot een overeenstemmende aanpassing van de Belgische reglementering. 3. Beschermingsregelingen die exclusief door het Bijzonder Fonds worden beheerd De bescherming van levensverzekeringscontracten tak 21 In 2008 heeft de wetgever het opportuun geacht, rekening houdend met de turbulenties op de financiële markten en met het oog op het behoud van het vertrouwen in het financiële systeem, om eveneens een beschermingsregeling in te voeren voor bepaalde levensverzekeringscontracten, die vergelijkbare kenmerken vertonen met bepaalde spaarproducten bij kredietinstellingen die de depositobescherming genieten. De wetgever vertrouwde het beheer en de uitvoering van de verrichtingen van deze nieuwe en specifieke regeling exclusief toe aan het Bijzonder Fonds. Deze regeling dekt enkel, ten belope van per verzekeringsnemer en per verzekeringsonderneming, levensverzekeringscontracten met gewaarborgd rendement die onderworpen zijn aan het Belgisch recht en onder tak 21 vallen. De toetreding tot deze beschermingsregeling werd vanaf 1 januari 2011 verplicht gemaakt voor alle verzekeringsondernemingen die de gedekte verzekeringsproducten aanbieden. De verzekeringsondernemingen dienen vanaf 2011 aan het Bijzonder Fonds een jaarlijkse bijdrage te storten die 0,15 % van de inventarisreserves van de beschermde levensverzekeringscontracten bedraagt. In tegenstelling tot de bank- en effectensector bestaat er voor de verzekeringssector op dit ogenblik geen Europese wetgeving betreffende garantiestelsels. Op 12 juli 2010 heeft de Europese Commissie een Witboek over de verzekeringsgarantiestelsels aangenomen waarin ze verschillende opties voorstelt die moeten zorgen voor een eerlijke en ruime mate van consumentenbescherming in de Europese Unie. Op basis van dit document en met inachtneming van de standpunten van het Europees Parlement en van de lidstaten, zal de Commissie een 14 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

15 richtlijn voorstellen waardoor er in alle lidstaten geharmoniseerde verzekeringsgarantiestelsels worden ingevoerd die aan een aantal minimumvoorwaarden zullen moeten voldoen. De bescherming van kapitaalaandelen van erkende coöperatieve vennootschappen Bij KB van 10 oktober 2011 werd onder strikte voorwaarden een beschermingssysteem ingevoerd voor aandelen die vóór die datum worden uitgegeven door coöperatieve vennootschappen en aangehouden door vennoten natuurlijke personen. Deze bescherming wordt exclusief gewaarborgd door het Bijzonder Fonds. Die wetgeving gaat ervan uit dat de genoemde activa in bepaalde gevallen alle kenmerken hebben van spaarproducten, dat het wenselijk is een beschermingsregeling op te zetten die gelijkwaardig is aan de regeling voor alternatieve spaarproducten, met name de bankdeposito s en de tak 21 verzekeringen en dat de uitbreiding van de bescherming een belangrijk element is dat het vertrouwen van het publiek in het financiële systeem kan versterken. Instellingen kunnen zich op vrijwillige basis bij deze beschermingsregeling aansluiten. Op 31 december 2011 waren drie coöperatieve vennootschappen toegetreden na betaling van een toetredingsbijdrage van 0,10 % en van de jaarlijkse bijdrage van 0,15 %, beide te berekenen op het bedrag van het te beschermen gestorte kapitaal. Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

16 Deel B Activiteitenverslag van het Beschermingsfonds In dit deel wordt verslag uitgebracht over de eigen activiteiten van het Beschermingsfonds, dat een aangewezen overlegplatform vormt voor de bespreking van alle aspecten die verband houden met de bescherming van deposanten en beleggers. De activiteiten van het Beschermingsfonds behelzen het voorafgaand onderzoek en de voorbereiding en organisatie van de vergaderingen van het Bestuurscomité alwaar deze materie wordt besproken, de follow-up van de ontwikkeling van de regelgeving, de internationale vertegenwoordiging via EFDI en IADI en het beheer van zijn financiële activa. Het Beschermingsfonds beheert eveneens de hangende dossiers overgenomen van vroegere beschermingsregelingen. 4. Activiteiten in 2011 Overlegplatform In zijn hoedanigheid van openbare instelling geleid door een Bestuurscomité waarin zowel de autoriteiten als de financiële instellingen paritair vertegenwoordigd zijn, vormt het Beschermingsfonds het ideale informatiekanaal en het aangewezen en nuttig overlegplatform tussen de overheidssector en de privésector voor de behandeling van alle onderwerpen die verband houden met de bescherming van deposanten en beleggers. Te dien einde bereidde het secretariaat van het Beschermingsfonds zoals voorheen tal van dossiers voor ter bespreking door zijn Bestuurscomité. Follow-up van de reglementering Op het vlak van de EU-regelgeving, speelt het Beschermingsfonds een belangrijke rol tijdens het onderzoek en de voorbereiding door de Belgische autoriteiten van nieuwe regels voor de bescherming van deposanten en beleggers. Aldus werd het secretariaat van het Beschermingsfonds gedurende het Belgische Voorzitterschap van de Europese Raad tijdens het tweede semester 2010 ermee belast de werkgroepen van de Raad voor te zitten. In 2011 bleef het Beschermingsfonds het centrale aanspreekpunt voor de verdere besprekingen en onderhandelingen onder Hongaars en vervolgens Pools Voorzitterschap over de voorstellen van nieuwe richtlijnen voor depositogarantie en beleggersbescherming. 16 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

17 Internationale vertegenwoordiging Het Beschermingsfonds is lid van de International Association of Deposit Insurers (IADI) en van het European Forum of Deposit Insurers (EFDI). In deze hoedanigheid neemt het Beschermingsfonds actief deel aan de activiteiten en onderzoekswerkzaamheden van deze internationale organismen en draagt het bij tot de uitwisseling van informatie en ervaring. Binnen de IADI, een internationaal forum dat beschermingsregelingen in 63 Staten uit de hele wereld vertegenwoordigt, werden besprekingen gevoerd over de opstelling van 18 Core Principles for Effective Deposit Insurance Systems en over de uitwerking van een evaluatiemethodologie. In het EFDI, een organisatie die beschermingsregelingen van 44 Europese landen groepeert, neemt het Beschermingsfonds onder meer deel aan de fora die de wetgevende voorstellen van de Europese Commissie van nabij volgen en bespreken. Administratief beheer Het administratief beheer van het Beschermingsfonds omvat onder meer de voorbereiding en organisatie van de vergaderingen van het Bestuurscomité, de toetreding van deelnemers en de organisatie van de aangifteprocedure door de deelnemers van de gegevens over de deposito s en financiële instrumenten die in aanmerking komen voor tegemoetkoming. Het Beschermingsfonds onderhoudt eveneens de contacten met het publiek en met de financiële sector, ten einde een goede doorstroming te verzekeren van informatie over draagwijdte en praktische toepassingsmodaliteiten van de bescherming. Financieel beheer van de middelen De middelen van het Beschermingsfonds worden belegd in activa met Staatswaarborg of worden geplaatst op korte termijn op rekeningen bij de NBB of bij de Schatkist. Beleggingen (in miljoenen ) op op Uitgiften met Staatswaarborg 366,2 (45 %) 434,3 (55 %) Schatkistcertificaten 212,2 (26 %) 188,7 (24 %) OLO s 129,8 (16 %) 221,3 (28 %) Inflatiegebonden obligaties 24,2 (3 %) 24,3 (3 %) Financiële rekeningen 438,1 (55 %) 358,3 (45 %) bij de NBB 427,1 (53 %) bij de Schatkist 11, (2 %) 358,3 (45 %) Totaal 804,3 (100 %) 792,6 (100 %) Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

18 Het financiële resultaat van dit beheer is afkomstig van ontvangen interesten en gelijkgestelde opbrengsten en bedraagt voor ,7 miljoen na belastingen. Dit resultaat bracht het totale nettoresultaat van de beleggingsactiviteit sinds 1999 op 197,9 miljoen. Beheer van de interventiereserve De interventiereserve van het Beschermingsfonds bevat de financiële middelen die onmiddellijk beschikbaar zijn om interventies te financieren ingeval een kredietinstelling of beleggingsonderneming in gebreke zou blijven. Deze middelen komen voort uit bijdragen die de deelnemers sinds 1999 hebben gestort, uit middelen die werden ingebracht door vorige beschermingsregelingen en uit financiële opbrengsten. De interventiereserve is samengesteld uit diverse rubrieken die volgens specifieke regels worden beheerd en aangewend. Structuur en stand van de Interventiereserve (in miljoenen ) op op Gemeenschappelijke reserve 637,7 630, Reserve van de kredietinstellingen 211,6 218,3 Standby-lijnen ,6 68,3 Inbreng van fondsen ,9 128, Liquiditeiten 28,1 22, Reserve van de beursvennootschappen 14,6 15,1 Inbreng van fondsen CIF 9,9 10,5 Liquiditeiten CIF 4,7 4,6 Bijzondere en tijdelijke Staatswaarborg 8,3 21,5 Totaal van de middelen van de Interventiereserve 872,2 884,9 gemeenschappelijke reserve De gemeenschappelijke reserve, waarin de financiële bijdragen vanaf het jaar 1999 worden geboekt, nam in 2011 toe met 7,7 miljoen door toevoeging van beleggingsopbrengsten. reserve van de kredietinstellingen De reserve van de kredietinstellingen bevat de middelen die toebehoorden aan vorige, door het HWI beheerde depositobeschermingsregelingen. De vermindering van deze rubriek houdt verband met de bijdragen van de regeling (middelen werden gestort in de vorm van tegoeden op zichtrekeningen geopend op naam van het Beschermingsfonds). Een bedrag van 6,8 miljoen werd teruggestort aan kredietinstellingen nadat deze hadden voldaan aan de voorwaarden uit het in 1999 met hen gesloten Protocol. Daarnaast werden beleggingsinteresten toegekend aan de liquiditeiten ( 0,1 miljoen). 18 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

19 reserve van de beursvennootschappen De reserve van de beursvennootschappen wordt gevormd door een initiële inbreng in 1999 van fondsen voortkomend uit de reserves van het CIF. De gewezen leden van het CIF kunnen onder bepaalde voorwaarden de terugbetaling van hun deel in deze inbreng verkrijgen, zoals bepaald in het Protocol. Dit was in 2011 het geval voor een bedrag van 0,7 miljoen. Daarnaast werden aan deze reserve een faillissementsdividend ( 0,1 miljoen) en beleggingsopbrengsten ( 0,1 miljoen) toegevoegd. bijzondere en tijdelijke Staatswaarborg Vóór 1995 genoten de passiva van de toenmalige openbare kredietinstellingen (OKI s) een algemene Staatswaarborg na betaling van een zogenoemde waarborgpremie aan de Schatkist. In 1995 traden de OKI s tot de depositobeschermingsregeling toe en werd geleidelijk een einde gemaakt aan deze Staatswaarborg. Aangezien deze instellingen geen initiële middelen inbrachten in het Beschermingsfonds, werd een bijzondere en tijdelijke Staatswaarborg ingesteld. De afbouw van deze tijdelijke regeling volgt de principes die gelden voor teruggave aan kredietinstellingen en aan gewezen CIF-leden van middelen uit vorige regelingen en bedroeg in ,2 miljoen. Beheer van de van het HWI overgenomen interventiedossiers Het Beschermingsfonds nam op grond van zijn oprichtingswet de rechten en verplichtingen over van de vroegere depositobeschermingsregelingen die het HWI sinds 1975 had opgezet. Het Beschermingsfonds maakt op grond van de subrogatieregeling aanspraak op door de curatele gerecupereerde sommen. Eventuele terugwinningen komen toe aan de kredietinstellingen die het schadegeval toentertijd hebben gefinancierd, of worden krachtens precieze afspraken in de interventiereserve geboekt. Het Beschermingsfonds bleef in 2011 zorgen voor de administratieve en financiële afwikkeling van die regelingen. De middelen die het Beschermingsfonds voor rekening van de overgenomen interventiedossiers beheert, ondergingen in de periode de volgende bewegingen : door het HWI in 1999 overgedragen liquiditeiten uitbetaling van schadeloosstellingen terugwinningen (o.a. faillissementsdividenden) terugwinningskosten terugbetalingen aan kredietinstellingen toekenning van beleggingsinteresten saldo op Het saldo van deze middelen is in de Interventiereserve van het Beschermingsfonds (onder de rubriek liquiditeiten van de reserve van de kredietinstellingen ) opgenomen voor en in een voorziening voor Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

20 Beheer van de van het CIF overgenomen interventiedossiers Krachtens zijn oprichtingswet heeft het Beschermingsfonds de rechten en verplichtingen van het CIF overgenomen. Deze instelling was tot 1998 de beheerder van de vorige vergoedingsregeling voor de cliënten van beursvennootschappen en was zelf de rechtsopvolger van de Waarborgkas van de Wisselagenten (CGW). Het CIF opende in de periode verschillende interventiedossiers waarvan de afwikkeling door het Beschermingsfonds werd overgenomen. Het Beschermingsfonds heeft die dossiers in 2011 verder beheerd. De activiteiten van het Fonds bestrijken verschillende domeinen zoals de follow-up van hangende schadeloosstellingsaanvragen en eventuele betwistingen in verband met deze aanvragen, de recuperatie van vereffenings- en faillissementsdividenden en het beheer van de voorzieningen die het CIF heeft ingebracht ter dekking van risico s van niet-afgesloten interventiedossiers. 1 de follow-up van schadeloosstellingsaanvragen en betwistingen Ingevolge de weigering van het CIF om in toepassing van zijn reglement tegemoetkomingen te verlenen, waren er nog verschillende tegemoetkomingsaanvragen hangende op het ogenblik van de overname door het Beschermingsfonds, waarvan het merendeel voor de rechtbanken werd betwist. In 2011 konden opnieuw enkele betwistingen worden beslecht in het voordeel van het Beschermingsfonds. Van de initieel meer dan 50 betwistingen zijn er thans nog slechts twee hangende. 2 de terugwinning van schuldvorderingen Het Beschermingsfonds is, als rechtsopvolger van het CIF, in de plaats getreden in de rechten van de schuldeisers die deze instelling heeft vergoed. Het Beschermingsfonds heeft hierdoor recht op een deel van de dividenden die kunnen worden verdeeld naar aanleiding van de afsluiting van de vereffening of van het faillissement. Het Beschermingsfonds volgt dan ook aandachtig de afwikkeling van deze afsluitingsverrichtingen, die worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de curatoren of vereffenaars. In 2011 kon het Beschermingsfonds aldus supplementaire faillissementsdividenden ontvangen voor Daar er in een bepaald interventiedossier een betwisting met de vergoede cliënten bestaat over de toepassing van de subrogatieregeling, werd een deel ( ) van het gerecupereerde bedrag toegevoegd aan een specifieke voorziening die hiervoor werd aangelegd en die op balansdatum bedraagt. Een ander deel van dit dividend ( ) werd, ingevolge een overeenkomst met een beschermingscomité van gewezen cliënten, in consignatie gegeven bij de Deposito- en Consignatiekas. De uitspraak van de Rechtbank in 2011 bevestigde het standpunt van het Beschermingsfonds in verband met de toepassing van de subrogatie. Door de tegenpartij werd beroep aangetekend zodat bovenstaande bedragen nog niet kunnen worden vrijgemaakt. In totaal kon het Beschermingsfonds sinds 1999 meer dan 11 miljoen aan dividenden recupereren. Van de dertien openstaande interventiedossiers die van het CIF werden overgenomen, zijn er sinds die overname acht definitief afgesloten. In vijf interventiedossiers kunnen de vereffeningsverrichtingen nog steeds supplementaire dividenden opleveren. 20 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

21 3 het beheer van de door het CIF ingebrachte financiële middelen Bij de ontbinding van het CIF eind 1998 werden al zijn middelen ter beschikking gesteld van het terzelfder tijd opgerichte Beschermingsfonds. Deze middelen werden ondergebracht in diverse voorzieningen die als dekking dienden voor hetzij hangende aanvragen tot schadeloosstelling, hetzij risico s van algemene aard verbonden aan de uitvoering van de opdracht van het CIF. Het Beschermingsfonds is belast met het beheer van de genoemde voorzieningen die worden aangewend voor de uitbetaling van tegemoetkomingen. De voorzieningen worden op regelmatige basis gewaardeerd op grond van een beoordeling van de waarschijnlijkheid dat in de lopende dossiers tot uitbetaling zal moeten worden overgegaan. Overtollige bedragen of terugwinningen worden volgens precieze overeenkomsten ofwel aan de gewezen CIF-leden terugbetaald ( 13,6 miljoen gedurende de periode ), ofwel bij de beschikbare middelen van de interventiereserve van het Beschermingsfonds gevoegd. Aan de beschikbare middelen worden beleggingsopbrengsten toegekend ( 7,1 miljoen gedurende de periode ). 4 Overzicht De financiële middelen die van het CIF werden overgenomen ter dekking van openstaande interventiedossiers, vertoonden in de periode de volgende bewegingen : in 1999 overgenomen CIF-middelen uitgekeerde schadeloosstellingen terugwinningen van dividenden terugwinningskosten terugbetalingen aan gewezen CIF-leden toekenning van beleggingsinteresten saldo op Het saldo van deze middelen is ten belope van geboekt in specifieke voorzieningen voor hangende betwistingen en is voor in de interventiereserve van het Beschermingsfonds ondergebracht. Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag

22 Overzicht van de activiteiten van het Beschermingsfonds sinds 1999 De tabel hiernaast bevat de essentiële cijfergegevens over de activiteit van het Beschermingsfonds tijdens de periode van 1999 tot Bij de oprichting van het Beschermingsfonds traden er 175 instellingen toe. Vergeleken met deze oorspronkelijke toetredingen daalde het aantal kredietinstellingen en beursvennootschappen met respectievelijk 40 en 35 eenheden. De andere beleggingsondernemingen, dit zijn thans de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, waren vóór 1999 geen lid van een beschermingsregeling. Eind 2011 waren er 24 dergelijke instellingen aangesloten. Sinds zijn oprichting in 1999 diende het Beschermingsfonds maar één interventiedossier te openen waarin het een 400-tal beleggers vergoedde voor een totaalbedrag van 2,6 miljoen. In de van de vroegere beschermingsregelingen overgenomen interventiedossiers werden 676 vergoedingen uitbetaald voor een bedrag van 6,9 miljoen. In totaal heeft het Beschermingsfonds dus in 1082 dossiers voor 9,5 miljoen aan schadeloosstellingen uitbetaald. De financiële bijdragen van de aangesloten leden bereikten over een periode van 13 jaar een totaalbedrag van 464,6 miljoen. Het Beschermingsfonds kon daarnaast een totaalbedrag van 21,5 miljoen recupereren, voor het grootste gedeelte bestaande uit faillissementsdividenden in interventiedossiers waarvoor zijn voorgangers een tegemoetkoming hadden verleend. Een groot deel van die terugwinningen, alsook bepaalde tegoeden voortkomend uit de vroegere beschermingsregelingen, samen 147,1 miljoen, werden overeenkomstig de bepalingen van het Protocol teruggestort aan de financiële instellingen van wie de middelen oorspronkelijk afkomstig waren. Voorts werd een financieel resultaat, na belastingen, van 197,9 miljoen gerealiseerd door de belegging van de financiële middelen. De reserves, waarin een bedrag van 409,4 miljoen voortkomend uit de vorige beschermingsregelingen werd ingebracht, namen toe met een nettobedrag van 462,8 miljoen en bereikten aldus eind 2011 een totaal van 872,2 miljoen. 22 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag 2011

23 Kerncijfers Aangesloten instellingen op op op evolutie Kredietinstellingen Beursvennootschappen Andere beleggingsondernemingen Totaal aantal aangesloten instellingen Aantal interventies periode totaal Deficiënties van aangesloten instellingen 1 1 Aantal schadeloosstellingen uitgekeerd in deze deficiëntie Aantal schadeloosstellingen uitgekeerd in vroegere interventiedossiers (HWI-CIF) Totaal aantal uitgekeerde schadeloosstellingen Resultatenrekening (in miljoenen ) periode totaal Gestorte bijdragen door deelnemers +464,6 +464,6 Terugwinningen +19,9 +0,6 +1,0 +21,5 Terugbetalingen aan deelnemers 132,7 6,9 7,5 147,1 Schadeloosstellingen aan deposanten en beleggers 9,0 0,5 9,5 Toevoeging aan ( ) of aanwending (+) van voorzieningen +9,3 +1,1 0,9 +9,5 Financieel resultaat (na belastingen) +164,1 +25,1 +8,7 +197,9 Bedrijfskosten 6,3 0,8 0,8 7,9 Saldo van de resultatenrekening +509,9 +18,6 +0,5 +529,0 Interventiereserve (in miljoenen ) op op op evolutie Financiële middelen afkomstig van vorige beschermingsregelingen 335,0 233,4 226,2 108,8 Nieuwe financiële middelen sinds ,0 637,7 +637,7 335,0 863,4 863,9 +528,9 Speciale en tijdelijke Staatswaarborg 74,4 21,5 8,3 66,1 Totaal van de financiële middelen 409,4 884,9 872,2 +462,8 Beschermingsfonds voor deposito s en financiële instrumenten jaarverslag