Omschrijving activiteiten OOC Terminals BV locatie T2 aan de Merwedestraat 5 te Oss op industrieterrein Elzenburg

Transcriptie

1 Projectdocument Datum 24 maart 2016 Auteur ing. R.M. Nijdam Projectnummer Betreft Omschrijving activiteiten OOC Terminals BV locatie T2 aan de Merwedestraat 5 te Oss op industrieterrein Elzenburg 1 Inleiding In de Osse haven op het industrieterrein Elzenburg is momenteel het op- en overslagbedrijf Bulk Terminal Oss (BTO) gesitueerd aan de Waalkade 75. De activiteiten vinden in de huidige vergunningssituatie op twee aan elkaar grenzende terreinen plaats met elk een eigen ingang, te weten een ingang Waalkade en een ingang Merwedestraat. Met de nu voorliggende aanvraag worden de vergunde activiteiten, bouwwerken en terreinvoorzieningen van beide terreinen opgesplitst, waarbij de activiteiten en voorzieningen aan de Waalkade worden ondergebracht bij een huurder; afvalverwerkingsbedrijf SITA Recycling Services Zuid B.V. (Sita) en de activiteiten en voorzieningen aan de Merwedestraat 5 bij OOC Terminals BV locatie T2 (OOC). Hierbij wordt voor zowel Sita als OOC een revisievergunning aangevraagd. De nog niet gebouwde maar wel vergunde biomassa energiecentrale (BMEC) aan de Merwedestraat blijft bestaan en zal worden gebouwd en geëxploiteerd op het noordwestelijke terreindeel op grondgebied van OOC Terminals. Naast het opsplitsen van de beide bedrijven worden enkele wijzigingen in de bedrijfsvoering en interne logistiek doorgevoerd en wordt een installatie voor het be- en verwerken van mest op het oostelijke terreindeel gerealiseerd (in plaats van de containerstack). In de voorliggende aanvraag worden de activiteiten van de inrichting van OOC Terminals BV omschreven en worden de consequenties ten aanzien van de diverse milieuaspecten beschreven. Bijgevoegd bij de aanvraag is een situatietekening waarin het bedrijfsterrein van zowel OOC als SITA is weergegeven voor de situatie na opsplitsing (Situatietekening WS01). In onderstaande figuur is de splitsing van de terreinen schematisch weergegeven. Pagina 1 van 21

2 Figuur 1: Overzicht bedrijfsterrein SITA en OOC na splitsing De activiteiten van Sita na de splitsing betreffen: - Het op- en overslaan van (droge) bulk- en stukgoederen in de open lucht 1 ; - Het op- en overslaan van diverse recycling en afvalstoffen het be- en verwerken daarvan door verkleinen, zeven en sorteren; * - Het op- en overslaan van biomassa (in een loods) * voor gebruik elders; - Het op- en overslaan van vetten/oliën; - Het realiseren van een loods voor torrefactie (optioneel) met een eigen opslag voor biomassa en getorreficeerd materiaal (inpandig); - Overslag vanuit schepen (kade faciliteiten); Bovengenoemde activiteiten betreffen vergunde activiteiten van BTO die aangehouden worden door Sita op het terrein aan de Waalkade Op- en overslag van bulk- en stukgoederen evenals afvalstoffen vindt plaats op beide terrein en wordt ten opzichte van de vigerende vergunning van Bulk Terminal Oss BV evenredig verdeeld. Pagina 2 van 21

3 De activiteiten van OOC Terminals locatie T2 na de splitsing betreffen: - Het op- en overslaan van (droge) bulk- en stukgoederen in de open lucht en in de loodsen; * - Het op- en overslaan van diverse recycling en afvalstoffen; * - In een nieuw te bouwen (reeds vergunde) biomassa energiecentrale (BMEC) worden organische reststromen en reststromen uit bouw en sloopafval omgezet in thermische energie (stoom); - Het op- en overslaan van biomassa (in een loods); * - Overslag vanuit schepen (kade faciliteiten); - Spooroverslag; - Het overslaan van zware stookolie (ADR) van trein naar schip en van vrachtwagen naar trein; - In een nieuw op te richten gebouw wordt ruwe drijfmest verwerkt tot gecomposteerde vaste mest Bovengenoemde activiteiten betreffen grotendeels reeds vergunde activiteiten van BTO die aangehouden worden door OOC op het terrein aan de Merwedestraat 5. Om een fysieke scheiding tussen de twee bedrijfsterreinen te realiseren worden de keerwanden van de bulkopslag nabij de noordgrens van het Sita terrein doorgetrokken. De doorgang voor het intern transport (met name van loaders) van het voormalige BTO terrein naar de bulkloodsen van OOC komt hiermee te vervallen. Voor alle bestaande bouwwerken op het terrein van OOC is een bouwvergunning verleend. Voor het gebouw met de installatie voor be- en verwerken van mest wordt in de aanvraag omgevingsvergunning (Wabo) tevens een aanvraag vergunning voor de activiteit bouwen opgenomen. Op het terrein van OOC is een extra weegbrug gerealiseerd bij de ingang aan de Merwedestraat (ten westen van het kantoorgebouw). Het gebouw met de installatie voor be- en verwerken van mest wordt geheel nieuw opgericht ter plaatse van de voormalige containerstack. Hiertoe wordt tevens een nieuwe inrit aangelegd ten oosten van de bestaande inrit aan de Merwedestraat en vindt een aanpassing plaats aan de huidige inrit met weegbrug. Op de nieuw te realiseren inrit worden weegbruggen gerealiseerd die tevens dienen als losplaats voor de ruwe drijfmest. Beide afzonderlijke terreinen van het huidige BTO terrein (Waalkade 75 en Merwedestraat 5) zijn reeds voorzien van een eigen waterzuivering. Bij de mestbe- en verwerking komt proceswater vrij dat men wil lozen op het oppervlaktewater (en in geval van calamiteiten op het riool). Hiervoor wordt gelijktijdig met de omgevingsvergunning een waterwet vergunning aangevraagd. In het kader van de Natuurbeschermingswet is een Nbwet aanvraag ingediend bij Provincie Gelderland (artikel 19b) en Provincie Noord Brabant (artikel 16) voorafgaand aan de aanvraag omgevingsvergunning (Wabo). Middels een Aerius berekening is aangetoond dat de grenswaarde van 0,05 mol/ha./jr vanwege alle activiteiten op het terrein van OOC Terminals B.V op enkele Natura 2000 gebieden en Beschermde Natuurmonumenten overschreden wordt. Uit de berekeningen blijkt dat er voldoende ontwikkelruimte is en de aangevraagde activiteiten. Pagina 3 van 21

4 2 Omschrijving voorzieningen 2.1 Terreininrichting en terreinvoorzieningen Het bedrijfsterrein van OOC Terminals BV locatie T2 omvat in de nieuwe situatie een oppervlakte van 3,5 ha en is voor wat betreft terreinindeling en voorzieningen grofweg in te delen in de volgende onderdelen: I. Kadefaciliteiten (overslagkade noord en noordwest) II. Spooroverslag (inclusief vloeistoffen) III. Bulk opslagloodsen IV. Biomassa energiecentrale (BMEC) V. Poort- & kantoor voorzieningen VI. Installatie voor het be- en verwerken van mest (in gebouw op oostelijk terreindeel) Ten behoeve van de aan- en afvoer over water zijn twee overslagkades aanwezig. Er is één ingang aan de Merwedestraat voor wegtransport naar het terrein, één ingang naar de losplaats voor mestaanvoer en één aansluiting op het spoor aanwezig. Op het terrein van de inrichting is een dubbel spoor aanwezig waar spooroverslag plaatsvindt Kadefaciliteiten Op het terrein van OOC zijn havenfaciliteiten met een damwandkade aanwezig waar binnenvaartschepen kunnen worden verladen. De twee overslagkades aan de noordzijde van het terrein worden gebruikt voor de overslag van bulkgoederen van en naar vrachtwagens en treinen Spooroverslag Op het middenterrein is een spoorlijn met dubbel spoor aanwezig met voldoende lengte om een bloktrein (lang 700 m) 2 in twee fasen te kunnen afhandelen. Het beladen en/of lossen van de spoorwagons zal in de open lucht plaatsvinden. Stuifgevoelige grondstoffen worden met onderlossing, in een gesloten systeem rechtstreeks op een transportband gelost. Op het terrein wordt ook vloeibare zware stookolie overgeslagen van treinwagons naar schip. In de haven wordt een tankschip aangelegd geschikt voor het transport van zware stookolie. Het schip wordt middels een laadarm aangesloten op een mobiele pompinstallatie. De mobiele pompinstallatie bevindt zich aan de kopse kant van het spoor aan de kadezijde. Op het vloeistofdichte buitenterrein wordt de zware stookolie, vanuit de treinwagons gelost en naar het tankschip in de haven verpompt via een centraal tussen de sporen aangelegde verzamelleiding. De verdringingslucht van de schepen wordt via de kraanarm op een op de wal geplaatst koolstoffilter met een rendement van 98% aangesloten. Het kan incidenteel ook voorkomen dat olie vanuit vrachtwagens naar treinwagons wordt overgeslagen onder dezelfde condities. Ten opzichte van de situatie zoals in de vigerende vergunning omschreven, gebeurt dit overpompen niet in een gesloten systeem. De wagondeksels worden tijdens het lossen iets gelicht om de inhoud te inspecteren en implosie van de wagons te voorkomen. Door het hoge aanzuigdebiet komt er nauwelijks lucht vrij uit de treinwagons en zal geen extra emissie van geur uit de wagons plaatsvinden. 2 De goederentrein (maximaal 700 meter lang), wordt in 4 gelijke delen van 175 meter op het terrein aan- en afgevoerd. Verdeeld over 2 sporen is dit twee treindelen per spoor. Pagina 4 van 21

5 2.1.3 Bulk opslagloodsen Op het terrein zijn een drietal multifunctionele wind- en waterdichte opslagloodsen aanwezig (en vergund) ten behoeve van de op- en overslag van met name droge bulkgoederen. De bulkgoederen worden door middel van keerwanden gecompartimenteerd/gescheiden opgeslagen. De loodsen zijn met een brandwerendheid van 240 minuten van elkaar gescheiden. De buitenwanden zijn eveneens 240 minuten brandwerend. De scheidingswand van loods 2 en 3 is voorzien van een 3-tal doorgangen, die niet voorzien zijn van voldoende brandwerende voorzieningen. Hiervoor is in 2015 een bouwvergunning aangevraagd en verleend (Provincie Noord-Brabant) op basis van rapport /03 augustus 2015 afkomstig van JBR Advies & Opleiding. De bestaande compartimentering behoeft geen aanpassing indien rekening wordt gehouden met een aantal randvoorwaarden met betrekking tot de opslag en temperatuur beheersing van producten in de loodsen Biomassa energiecentrale (BMEC) Westelijk van de bulkloodsen wordt een biomassa energiecentrale gebouwd, bestaande uit de volgende onderdelen: Toevoersysteem, bestaande uit een voorraadbunker met kraantransport; Drie vergassingseenheden aangesloten op een stoomketel; Rookgasreiniging met cyclonen, DeNOx installatie; Afvoersysteem voor reststoffen, bodemassen en vliegassen; Stoomturbine met WKK installatie. De biomassa energiecentrale betreft een activiteit waarvoor in het verleden vergunning verleend is. In de milieutekening (WM01) is de BMEC opgenomen evenals enkele aanvullende details in een afzonderlijke tekening (WM02) Kantoorfaciliteiten met toegangscontrole/weegbrug Bij de ingang van het terrein is een kantoorgebouw met toegangscontrole en weegbrug aanwezig. Voor het kantoor komt een parkeerterrein voor personenwagens. Ten behoeve van de aanvoer naar de mestinstallatie wordt ten oosten van de bestaande inrit een nieuwe inrit en twee weegbruggen gerealiseerd en één parkeerplaats voor een vrachtwagen welke later eventueel ook een weegbrug zou kunnen worden. De weegbruggen dienen tevens als losplaats Installatie voor het be- en verwerken van mest Op het oostelijke terreindeel wordt een gebouw gerealiseerd voor verwerking van ruwe drijfmest tot gecomposteerde mest. In en om het gebouw zijn de volgende processtappen en afdelingen ondergebracht: Zuid-oostelijk van het gebouw: Losplaats voor de aanvoer van ruwe drijfmest en zwavelzuur; Opslag ruwe drijfmest in één inpandig geplaatste mestbunker, opslag dunne fractie drijfmest in één separate bunker, opslag vloeibare stikstof in één separate bunker en opslag zwavelzuur in twee opslagtanks; Mestscheiding tot dunne en dikke fractie met schroefpersen en een zeefbandpers; Tussen opslag van dikke fractie; Verwerking van dunne fractie via verdamper, stripper en reverse osmose; Compostering van vaste mest; Opslag gecomposteerde mest; Pelleteerinstallatie voor het verwerken van gecomposteerde mest naar mestkorrels. Pagina 5 van 21

6 Er wordt op jaarbasis circa ton ruwe drijfmest aangevoerd waarvan uiteindelijk circa ton eindproduct (vaste gecomposteerde mest) en ton ammoniumsulfaat overblijft. De mestfabriek wordt gesloten uitgevoerd met een overheaddeur voor doorgang van vrachtverkeer en loaders in de noordgevel en een drietal overheaddeuren in de westgevel die gesloten blijven (met uitzondering van onderhoudswerkzaamheden en calamiteiten). Verder worden enkele loopdeuren in de gevels gesitueerd. In het gebouw vinden de zoals hierboven omschreven processtappen plaats waarbij de ruimten op onderdruk worden gehouden en alle lucht wordt geëmitteerd door een centraal afzuigsysteem met luchtwasser. In de bijlagen bij de aanvraag is het dimensioneringsplan van de luchtwasser opgenomen evenals verschillende aanzichttekeningen (WM03). 3 Activiteiten De activiteiten van OOC Terminals locatie T2 zijn grofweg onder te verdelen in de volgende hoofdactiviteiten: 1. Het op- en overslaan van (droge) bulk- en stukgoederen, waaronder diverse recycling- en afvalstoffen in de open lucht en in de multifunctionele droge bulk- en stukgoedloodsen; 2. Biomassa energiecentrale (BMEC) waar organische reststromen en brandbare reststromen uit bouw- en sloopafval worden omgezet in thermische energie (stoom). In een turbine wordt deze stoom vervolgens weer omgezet in elektrische energie en de restwarmte wordt nuttig toegepast bij omliggende industriële bedrijven. 3. Mestbe- en verwerkingsinstallatie waar ruwe drijfmest wordt verwerkt tot gecomposteerde vaste mest. Daarnaast zal vergunning worden aangevraagd voor het binnen aangegeven kaders op proef op- en overslaan en eventueel anders verwerken van (nieuwe-) (afval-)stoffen, waarvoor in voorliggend document eveneens een procedure is omschreven. 3.1 Op- en overslaan van bulk- en stukgoederen, waaronder afvalstoffen Binnen de inrichting zal conform de vergunde situatie overslag van en naar de opslagloodsen en van en naar diverse modaliteiten plaatsvinden van bulk- en stukgoederen. In de vigerende vergunning is voor het volledige terrein van Bulk Terminal Oss (BTO) een capaciteit van ton per jaar opgenomen welke wordt verdeeld over Sita en OOC Terminals BV. De nadruk ligt hierbij op het zoveel mogelijk opslaan van stuifgevoelige droge goederen in de bulkopslagloodsen en de overige goederen in de open lucht. In de opslagloodsen, met een vloeroppervlak van circa m², worden met name stuifgevoelige en droge grondstoffen als zout, kunstmest, veevoedergrondstoffen en diverse (hoogcalorische) afvalstoffen opgeslagen. In onderstaande tabel zijn de stoffen weergegeven, met maximale hoeveelheden die jaarlijks binnen de inrichting worden op- en overgeslagen. In de praktijk zal een combinatie van de onderstaande bulkgoederen worden overgeslagen waarbij een maximum totale capaciteit van ton per jaar kan worden geaccepteerd. De stoffen zijn gemiddeld 3 maanden en maximaal 1 jaar aanwezig binnen de inrichting. Pagina 6 van 21

7 Productgroep / bulkgoederen Hoeveelheid Opslag (ton) Doorzet (ton)* Wegen- en industriezout Kunstmest Diervoeders, granen, mout, derivaten Ertsen en mineralen Pallets en bigbags met schone verpakte materialen (geen ADR stoffen) Biomassa (hoogcalorische afvalstromen) Diverse recycling en afvalstoffen (zie tabel 2) Tabel 1. Opslag en overslag bulkgoederen OOC Terminals BV * maximale doorzet per categorie De aangeboden afvalstoffen zijn afkomstig van verschillende (afvalstoffen-)inzamelaars en verwerkers. Inname vindt alleen plaats als de wijze van verwerking en/of de verwerker bekend is, volgens de bij OOC Terminals gebruikelijke werkwijze wat betreft acceptatie en inname van afvalstoffen. Grofweg worden de volgende te recyclen (afval)stoffen stromen op/overgeslagen en/of verwerkt: Afvalstoffen Euralcode 1 LAP Sectorplan Be-/ verwerking Dierlijke mest n.v.t Op - en overslag Verontreinigde grond / Op - en overslag Verontreinigd puin / Op - en overslag Gebruikte spoorballast / Op - en overslag Gipshoudend bouwmateriaal Op- en overslag Bouw en sloopafval / Op- en overslag Zeefzand Op - en overslag AVI slakken Op - en overslag Hoogovenslakken / Op - en overslag Bodemassen Op - en overslag Vliegassen / Op - en overslag Teerhoudend asfalt Op - en overslag Teervrij asfalt Op - en overslag Straalgrit / Op - en overslag Banden Shredder (inpandig) Rubber shredder Op - en overslag Recycling glas / Op - en overslag Geïmpregneerd hout/bielzen / Shredder (inpandig) Bouw en sloophout / Shredder (inpandig) Schoon volhout - - Shredder (inpandig) Houtstof Op - en overslag Biologisch afbreekbaar afval Sorteren/vergassen Kokosschroot Op - en overslag Ferro metalen/ruw shredder Op - en overslag Non Ferro / ruw shredder Op - en overslag Brandbaar afval RDF / Op - en overslag Stedelijk afval / Op - en overslag Tabel 2. Afvalstoffen Pagina 7 van 21

8 1 De Eural codes, zoals hier genoemd, zijn slechts indicatief voor de in de omschrijving genoemde afvalstoffen. Er kunnen zowel gewone als gevaarlijke afvalstoffen worden overgeslagen. De omschrijving van de afvalstoffen prevaleert boven de genoemde Euralcodering. In concrete gevallen wordt altijd de Eural codering bepaald Controle en registratie De controle en registratie van de aangevoerde stoffenstromen zal plaatsvinden, volgens de voor OOC Terminals reguliere inname en acceptatieprocedures. De herkomst en bestemming van de partijen, de hoeveelheden en de aard en omvang van de verontreiniging worden bijgehouden in een administratie (zie bijgevoegd project document inname procedures) Losproces Voor het laden en lossen van schepen wordt gebruik gemaakt van een mobiele, met dieselmotor aangedreven, overslagkraan die op de kade is gestationeerd. Bij de overslag van milieuschadelijke stoffen wordt gebruik gemaakt van een morsluifel. De te verladen of te lossen stoffen kunnen direct in een vrachtwagen worden verladen. Het merendeel van de te verladen stoffen wordt vanuit de bulkopslagloodsen (en vice versa) aan- en afgevoerd. Het goederentransport tussen de kade en de loodsen gebeurt meestal met een elektrisch aangedreven transportband en sporadisch met loaders. In geval van stuifgevoelige goederen worden de transportbanden ingezet om de goederen vanaf de losplaats (trein/boot) stofvrij direct naar de opslagloodsen te transporteren. Daarnaast is er de mogelijkheid dat vrachtwagens of treinen direct worden beladen vanaf schip en/of vanuit de opslagloodsen. Overslag van schone mineralen zal tevens plaatsvinden door de mineralen te storten op de loswal, waarna het met de laadschop naar het depot wordt vervoerd. Ook hiervoor kan een trechter en/of transportbanden worden gebruikt Beladen van schepen Overslag van materialen vanuit vrachtwagens in schepen kan geschieden door rechtstreekse lossing in het schip. Hierbij worden de vrachtwagens over een laadbrug tot boven het schip gereden, waarna het materiaal in het ruim wordt gestort. Ook kan vanaf de loswal met behulp van de overslagkraan verladen worden. Tevens is het mogelijk stoffen van schip naar schip over te slaan, door gebruik te maken van een mobiele overslagkraan, welke de lading vanuit het ene schip, via een transportband, naar een tweede schip brengt. OOC Terminals draagt er zorg voor dat er bij overslag van afvalstoffen zich steeds een morsluifel bevindt onder de baan welke de grijper beschrijft, waarmee wordt voorkomen dat materiaal tussen de wal en het schip gemorst wordt. Voordat vrachtwagens het overslagbedrijf verlaten, worden deze gecontroleerd op vervuiling en indien nodig gereinigd op de wasplaats. Dit om te voorkomen dat materiaal zich over het terrein van de inrichting of buiten de inrichting verspreidt. 3.2 Overslaan van zware stookolie Voor het beladen van een tankschip vanuit de treinwagons zullen achtereenvolgens de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd Aanmeren en aansluiten tankschip In de haven wordt een tankschip aangelegd met een toereikend laadvermogen voor de ontvangst van de gehele lading uit de trein(en) en geschikt voor het transport van zware stookolie. Het schip wordt met een laad/losarm aangesloten op een op de kade aanwezige pompinstallatie. De pompinstallatie, samengebouwd op een fundering, staat opgesteld op de kade op het uiteinde van het spoor aan de kadezijde. De pomp installatie, besturingsruimte, E-kast, koolstoffilter en marine loading arm (MLA) staan zodanig opgesteld dat de kade buiten gebruik van de installatie voor andere doeleinden kan worden gebruikt. Tijdens gebruik wordt deze ruimte door middel van kettingen voor verkeer gesloten. Pagina 8 van 21

9 3.2.2 Rangeren en aansluiten treinwagons Op het vloeistofdichte buitenterrein wordt de zware stookolie, vanuit de treinwagons gelost en naar het tankschip in de haven verpompt. De te verladen treinwagons worden hiertoe, in strengen van vier wagons, over het linker en rechter spoor richting de overslagkade gerangeerd en daar aangesloten op de losleidingen. De vier wagons worden gezamenlijk aangesloten op een centraal tussen de sporen aangelegde verzamelleiding en gelost. Tijdens het lossen van de vier wagons (lostijd circa 1,5 uur) worden op het andere spoor de lege wagons weggehaald en worden vier nieuwe wagons klaargezet. Wanneer daar aanleiding toe is en de vloeistof tijdens transport is afgekoeld, kan de zware stookolie voor/tijdens het lossen worden voorverwarmd middels een stoomverwarming. De volle wagons worden hierbij, in afwachting van het lossen, aangesloten op een stoomverwarmingscircuit waarmee de olie kan worden verwarmd tot een verpompbare vloeistoftemperatuur Laad- en losprocedures Het laden en lossen van de zware stookolie zal worden uitgevoerd volgens de voorschriften en richtlijnen, zoals omschreven in de PGS 29 richtlijnen voor opslag van brandbare vloeistoffen. In deze richtlijn is voorgeschreven dat het laden of lossen van tankschepen gebeurt volgens een vooraf opgestelde, schriftelijke procedure, waarin is opgenomen dat een veiligheidscontrolelijst voor binnenvaartschepen, de Controlelijst ADNR [Ref. 26] volledig moet zijn ingevuld. De hierin gestelde of hieruit voortvloeiende voorschriften zullen worden opgenomen in deze procedure. Het bevoegde gezag kan uiteraard aan deze procedure nadere eisen stellen Overslag van vrachtwagen naar trein Incidenteel wordt olie vanuit vrachtwagens naar treinwagons overgeslagen. Dit gebeurt 1 keer per maand waarbij 5 wagons à circa 65 ton worden geladen. Hiervoor komen 10 vrachtwagens op het terrein om volgens dezelfde procedures als hierboven vermeld te lossen. 3.3 Biomassa energiecentrale (BMEC) Zie projectdocument omschrijving BMEC. In de bijlagen is naast de milieutekening voor het gehele bedrijfsterrein (WM01) tekening WM02 opgenomen met een plattegrond met indeling van de biomassa energiecentrale. 3.4 Installatie voor het be- en verwerken van mest Zie projectdocument omschrijving installatie voor het be- en verwerken van mest. Pagina 9 van 21

10 4 Milieu effecten 4.1 Energie Geïnstalleerd vermogen Binnen de inrichting zijn diverse installaties in bedrijf. Op het buitenterrein en in de opslagloodsen zijn diverse elektrisch aangedreven transportbanden in gebruik. Voor het overslaan van zware stookolie is een pompinstallatie aanwezig. In de opslagloodsen worden geen verwarmingstoestellen toegepast Energieverbruik Het energieverbruik als gevolg van de omschreven bedrijfsprocessen, zonder de BMEC en mestverwerker wordt op jaarbasis ingeschat op kwh bij volledige bezetting. Voor de vergassingsinstallatie (BMEC) bedraagt dit circa kwh. op jaarbasis Voor de mestfabriek bedraagt dit circa kwh. op jaarbasis De vergassingsinstallatie zal naar verwachting 10,2 MW thermische energie gaan produceren, wat als gas of stoomverwarming gebruikt gaat worden voor omliggende bedrijven. Het eigen verbruik van de vergassingsinstallatie van de biomassa energiecentrale ligt ongeveer op 470 kw en maximaal m³ aardgas per jaar, wat voornamelijk gebruikt wordt voor het opstarten van de installatie Vraag en aanbod (duurzame) energie In de toekomst wordt de B.M.E.C. eventueel omgebouwd, waarbij direct gas wordt afgeleverd die kan worden ingezet in de stookinstallatie van de mestverwerking. De te verwachten opbrengst aan aardgas is circa 8 miljoen m 3 per jaar, die wordt geproduceerd uit circa 35 kton reststromen van organische oorsprong. Dit betekent een CO 2 emissiereductie van circa ton per jaar. De stookinstallatie voor het droogproces in de mestfabriek verbruikt op jaarbasis naar schatting m³ aardgas voor stoomverwarming. Deze installatie kan ook worden ingezet voor het verwarmen van de stookolie bij de spooroverslag (olieoverslag aan noordzijde spoor). Het opgewekte gas van de BMEC kan mogelijk ingezet worden om deze stoom te produceren. Hiervoor zal onderzoek noodzakelijk zijn om vraag en aanbod aan energie op elkaar af te stemmen. Nadat de installatie is gebouwd en in bedrijf is zal worden onderzocht of op het dak van het gebouw van de mestverwerking zonnecollectoren kunnen worden geplaatst. Op de m 2 dakvlak kan naar verwachting circa kwh aan elektrische energie worden opgewekt Verbruik (motor)brandstoffen Voor intern transport en het laden/lossen van goederen worden binnen de inrichting brandstoffen verbruikt. Door van en naar schepen te verladen worden as kilometers voorkomen en vervangen door efficiënter transport over water. Het verder beperken van brandstofkosten door externe transporteurs ligt niet binnen het bereik van OOC Terminals. Daar waar geïnvesteerd wordt in het machinepark is er aandacht voor zuinig gebruik door machines en materieel. OOC neemt voor haar bijdrage aan de CO 2 reductie in de transportketen deel aan het Lean en Green programma van de transportsector en behaalt binnen 5 jaar de eerste star award met een reductie van 20% op de CO 2 uitstoot. Pagina 10 van 21

11 4.2 Ontstaan afvalstoffen Door processen binnen de inrichting ontstaan nauwelijks afvalstoffen. Uit het proces in de BMEC komen reststromen vrij, bestaande uit bodem- en vliegassen, met een totale hoeveelheid van ongeveer ton per jaar. Het grootste deel hiervan (4.700 ton) is schoon as uit de vergassingsunit en cycloon. Dit wordt opgevangen in containers en afgevoerd naar een hiervoor vergunninghoudende inrichting ten behoeve van verdere verwerking of hergebruik. De vliegassen afkomstig van het doekenfilter zijn gecontamineerd met chemicaliën en worden separaat afgevoerd naar een vergunninghoudende inrichting. Alleen als gevolg van de kantooractiviteiten ontstaat afval hoofdzakelijk bestaande uit huishoudelijk afval (circa kg/jaar) en papier/karton en wordt gescheiden ingezameld en afgevoerd. Afvalstoffen ontstaan daarnaast in de zand- en slibvangers en de olie-/benzineafscheiders. Deze worden zo vaak als noodzakelijk voor een goede werking door externe erkende partijen gereinigd. Geaccepteerde maar afgekeurde ladingen worden afgevoerd naar een daarvoor erkende verwerker (1 maal per maand circa kg). 4.3 Lucht De emissierelevante bronnen ten aanzien van luchtkwaliteit bij OOC zijn grofweg te onderscheiden in op- en overslagactiviteiten van bulk- en stukgoederen, minerale olie en de nieuw te bouwen biomassa energiecentrale en installatie voor be- en verwerken van mest (inclusief stookinstallatie) anderzijds. Overeenkomstig de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (RBL) vindt toetsing plaats op de grens van het industrieterrein aan de overzijde van het kanaal. Uitgangspunt hierbij is dat de luchtkwaliteit wordt vastgesteld op plaatsen waar mensen worden blootgesteld (buiten industrieterreinen) en wel zodanig dat een goed beeld wordt verkregen van de luchtkwaliteit ter plaatse. Indien op de grens van het industrieterrein aan de overzijde van het kanaal voldaan kan worden aan de grenswaarden, betekend dit dat op geen enkele locatie buiten het terrein blootstelling aan een te hoge concentratie stoffen plaats zal vinden. Voor OOC Terminals wordt ruimschoots voldaan aan de eisen uit de Wet luchtkwaliteit Op- en overslagactiviteiten Er wordt onderscheid gemaakt in opslag in de bulkloodsen en opslag van stoffen in de open lucht in de opslagvakken op het buitenterrein. De langdurige opslag van stuifgevoelige bulk- en stukgoederen vindt hoofdzakelijk plaats in wind- en waterdichte loodsen, waardoor de goederen droog en zonder risico s op stofverspreiding kunnen worden opgeslagen. Behoudens de bronafzuiging bij het mechanisch transport zal geen mechanische ventilatie plaatsvinden. Mogelijke emissies PM 10 en PM 2,5 door natuurlijke ventilatie zijn verwaarloosbaar klein. Het laden en lossen van de bulkgoederen in de vrachtwagens bij de loodsen zal binnen plaats vinden en hierbij vindt derhalve geen verstuiving plaats. De houtshredder wordt in de bulkloods gebruikt Biomassa energiecentrale BMEC Verder wordt een vergassingsinstallatie in bedrijf genomen die deels op organische en deels op niet-organische reststromen werkt. De reststromen bestaan voornamelijk uit bouw- en sloopafval en groenafval, die per vrachtauto worden aangevoerd en binnen in een stortbunker wordt ingenomen en opgeslagen. Het enig relevante emissiepunt van de BMEC is de schoorsteen van de vergassingsinstallatie. Het hierbij opgewekte syngas gaat eerst door een cycloon om stof af te Pagina 11 van 21

12 vangen en wordt vervolgens verbrand in een verbrandingsketel. De rookgassen uit de verbrandingsketel worden na reiniging via één centraal emissiepunt naar buiten geëmitteerd. In onderstaande tabel 3 staan de verwachte emissies van de vergassingsinstallatie samengevat. De emissievrachten zijn jaargemiddelden, bepaald op basis van de maximaal toegestane emissieconcentraties uit het Besluit Verbranden Afvalstoffen (BVA) en het verwachte debiet van de rookgassen. Er wordt uitgegaan van een continue emissie. Emissies zullen worden gemonitord en middels een continu monitoring systeem worden geregistreerd, zoals is voorgeschreven in de Regeling meetmethoden verbranden afvalstoffen. Component Jaargemiddeelde emissies BMEC [mg/nm³] BVA emissie - grenswaarden [mg/nm³] Emissievracht worst case [kg/uur] Emissierange BREF [mg/nm³] 11 % O2 11 % O2 7 % O2 ½ h 24 h PM ,0 2) 7,0 0, HCI 5 10,0 2) 14,0 0, HF 0,5 1,0 2) 1,4 0,02 < 2 < 1 NOx 25 70,0 3) 98,1 1, SO ,0 2) 70,1 0, Hg 0,02 0,05 4) 0,1 0, Cd & TI 0,05 0,05 4) 0,1 0, Som metalen 0,5 0,5 4) 0,7 0, CO 30 50,0 2) 70,1 0, CxHy 5 10,0 2) 14,0 0, PCDD/F 1 E-07 1,0 E-07 2) 1,40 E-07 1,90 E NH³ 5 5,0 5) 7,0 0, < 10 Tabel 3: Schoorsteenemissie vergassing- en WKK installatie (continue emissie uur/jaar) 1) Bepaald aan de hand van bedrijfsdebiet van m3/h vocht en bij 448 K (gegevens opdrachtgever) 2) BVA-emissie-eisen conform de A-tabellen (daggemiddelde waarde) 3) BVA-emissie-eisen conform de A-tabellen (maandgemiddeldewaarde) 4) BVA-emissie-eisen conform de A-tabellen (halfuurgemiddelde waarde) 5) Geen BVA-eis maar overgenomen uit IPPC-documenten omtrent Best Beschikbare Technieken. In de tabel zijn de te verwachten jaargemiddelde emissies genoemd van de biomassa vergassingsinstallatie, in vergelijking met de emissiegrenswaarden volgens het Besluit Verbranden Afvalstoffen BVA, bij een zuurstofgehalte van respectievelijk 11 % en 7 %. In de verspreidingsberekeningen in het onderzoek naar de luchtkwaliteit (Bijlage 6 Luchtkwaliteitrapport) is uitgegaan van de emissievracht onder worstcase situatie met 7% zuurstof en een rookgasdebiet van Nm³/h. In de praktijk zal met een overmaat aan zuurstof een betere verbranding en dus een lagere emissie plaatsvinden, in ieder geval lager dan de emissievracht zoals in de tabel aangegeven. In het verspreidingsmodel is de te verwachten immissie concentratie bepaald en zijn contouren bepaald en in het luchtkwaliteitrapport gepresenteerd Installatie voor het be- en verwerken van mest Vanwege de mestinstallatie vinden emissies van PM 10, PM 2,5, SO 2 en NO x plaats vanwege de transportbewegingen met vrachtwagens van en naar de mestfabriek en het sporadisch gebruik van de loader op het buitenterrein bij verlading van mest naar een schip. Hoofdzakelijk worden treinen en schepen beladen middels mobiele transportbanden die tussen de loods en de kade of locatie voor spooroverslag worden opgesteld. Verder vindt NO x emissie plaats uit de stookinstallatie met een verbruik van circa m 3 aardgas per jaar. Pagina 12 van 21

13 Dioxinen Dioxines ontstaan bij specifieke omstandigheden, zoals bij onvolledige verbranding bij een temperatuur tussen 250 en 450 C. Bij de brander ten behoeve van de stoomgenerator zullen de temperaturen dermate hoog zijn, dat er geen aanwijzingen zijn dat er kans is op de vorming van dioxines. Middels dioxinebesmetting in veevoeders zou er een mogelijkheid aanwezig zijn dat er dioxines in de dierlijke mest terecht komt. In de Europese Unie is een netwerk ingesteld voor snelle waarschuwingen, voor kennisgevingen van het bestaan van een direct of indirect risico voor de gezondheid van de mens die verband houden met een levensmiddel of diervoeder (Rapid Alert System for food and feed ( RASFF)). Dit netwerk is vastgelegd in art. 50 t/m 52 van de Algemene Levensmiddelenverordening (EG) nr. 178/2002. Bij een dioxine uitbraak wordt de sturing zodoende door de landelijke overheid geregeld. Aan de hand van deze sturing zal OOC zijn bedrijfsvoering (moeten) aanpassen. Men heeft in ieder geval de mogelijkheid om het complete proces op ieder moment stil te leggen Methaan Methaan is een (broeikas) gas dat ontstaat bij anaerobe processen. Het verwerkingsproces maakt geen gebruik van anaerobe processen bij de verwerking van de mest. Zodoende zal de emissie vanuit het verwerkingsproces verwaarloosbaar zijn. Daarnaast kan er methaan ontstaan uit de mestbunkers. De doorvoer van mest in de bunkers is dermate groot dat ook hier het anaerobe proces dat noodzakelijk is voor de productie van methaan niet of nauwelijks op gang zal komen. Daarmee zal ook hier de uitstoot van methaan verwaarloosbaar zijn Biogassen Biogassen kunnen vrijkomen daar waar een vergistingsproces op gang komt in de mest. Theoretisch gezien zou dit proces kunnen ontstaan bij de opslag van de ruwe drijfmest, de opslag vaste mest en opslag van gecomposteerde mest. De doorvoer bij de opslag van ruwe drijfmest en vaste mest is dusdanig hoog dat hier geen vergistingsprocessen zullen ontstaan. De gecomposteerde mest heeft een dermate hoog drogestof percentage (circa 70%) dat ook hier geen vergistingsproces opgang zal komen. Daarmee zal de emissie van biogassen verwaarloosbaar zijn. De verdringingslucht uit de mestopslagbunkers en opslagbunkers voor vloeibare fractie en ammoniumsulfaat wordt via een luchtkanaal naar de centrale ruimte van het gebouw (schroefvijzels, zeefbandpers en compostering) geleid. Vanuit hier wordt de lucht via een luchtwasser uit het gebouw afgevoerd en gereinigd. De retourlucht naar de verschillende opslagbunkers vindt eveneens via deze luchtkanalen plaats Stationaire bronnen Buiten de transportbewegingen met vrachtwagens, loaders en mobiele kranen (gemodelleerd als wegbronnen) vinden PM 10, PM 2,5, SO 2 en NO x emissies plaats vanwege stationair draaiende motoren van vrachtwagens op de weegbruggen en tijdens laden en lossen. Pagina 13 van 21

14 4.4 Geur Het geuronderzoek richt zich op de vergunde activiteiten van de biomassa energie centrale (BMEC) en overslag van zware stookolie van trein naar schip en van vrachtwagen naar trein. De nieuwe activiteit betreft het in werking hebben van een installatie voor het be- en verwerken van mest. Op jaarbasis zal ton ruwe drijfmest worden aangevoerd en worden gelost aan de zuidzijde van het gebouw. De vrachtwagens worden via een nieuw aan te leggen inrit achterwaarts op de weegbruggen gepositioneerd die tevens dienen als losplaats. Het lossen vindt plaats met een gesloten systeem, door middel van een elektrische pomp. Het zwavelzuur wordt eveneens via deze route aangevoerd. De verdringingslucht welke ontstaat bij het vullen van de mestbunkers wordt middels een gesloten luchtsysteem naar het composteringsproces geleid. Vanuit het composteringsproces gaat de lucht door naar de luchtwasser, waarna de lucht het gebouw verlaat. Door de verdringingslucht via het composteringsproces te leiden, vindt er spreiding plaats van de geuremissie. Hiermee worden piekuitstoten zoveel mogelijk voorkomen. Het gebouw waarin de installatie is opgesteld wordt verder gesloten uitgevoerd met een enkele deur voor doorgang van vrachtverkeer en loaders in de noordgevel. De overheaddeuren in de westgevel worden gesloten gehouden (met uitzondering van calamiteiten en tijdens onderhoud van installaties) In het gebouw vindt drijfmestopslag, mestscheiding, compostering en opslag van gecomposteerde mest plaats. De luchtafvoer vanuit het gehele gebouw vindt plaats via een centraal afzuigsysteem met luchtwasser. De ruimten worden continu onder onderdruk gehouden waarbij de deuren gesloten blijven met uitzondering van de overheaddeur in de noordgevel voor doorgang van verkeer en materieel indien de gecomposteerde mest (nagenoeg geurloos) inpandig wordt geladen. Voor personen zijn loopdeuren voorzien. Afvoer van gecomposteerde mest ( ton per jaar) vindt plaats per schip, vrachtwagens of trein en afvoer van concentraat ( ton per jaar) met vrachtwagens. De mest die per schip wordt afgevoerd wordt getransporteerd met een gesloten transportband systeem vanuit de loods naar de kade waardoor de deur gesloten kan blijven. Deze activiteiten op het buitenterrein (storten van gecomposteerde mest in storttrechter) vormen geen relevante geuremissie aangezien de gecomposteerde mest vrijwel geurloos is, met name in korrel vorm. Middels hetzelfde systeem kunnen ook treinwagons beladen worden evenals vrachtwagens op het buitenterrein. Het betreft een mobiele transportband die door een opening van een normale loopdeur (in noordgevel) naar buiten wordt geleid waarbij de overheaddeur gesloten kan blijven en het gebouw probleemloos op onderdruk kan worden gehouden. De vrachtwagens kunnen eventueel inpandig worden geladen waarbij de overheaddeur in de noordgevel enkel geopend wordt voor doorgang van verkeer. Het proces van de compostering en nabewerking van de dunnefractie vindt in het middengedeelte van het gebouw plaats, waarbij de overheaddeuren gesloten worden gehouden en daarmee het gebouw continu op onderdruk wordt gehouden ( m 3 /h). Er ontstaan geen diffuse emissies vanuit deze processtappen. Tevens wordt voorkomen dat bij transport van gecomposteerde mest vanuit de bunkers naar de opslag (afgesloten compartiment in noordelijk gedeelte gebouw) geuremissie naar buiten zal plaatsvinden. Dit vindt plaats door een gesloten transportbanden systeem (of vijzelsysteem) die door de brandscheiding wordt geleid. De loader lost het materiaal in een bak van waaruit het materiaal wordt getransporteerd naar de opslag. De luchtstroom door het gebouw loopt vanuit de opslag richting compostering waardoor mede gezien de kleine openingen in het transportbandensysteem voldoende onderdruk in de ruimte voor opslag van gereed product blijft bestaan en tijdens het sporadisch openen van de overheaddeur in de noordgevel geen relevante geuremissie zal plaatsvinden. Pagina 14 van 21

15 Op basis van beschikbare geurkentallen is de te verwachten geuremissie bepaald en de hedonisch gewogen geur immissie ter plaatse van de meest nabijgelegen geurgevoelige objecten berekend. Toetsing vindt plaats aan de Beleidsregel beoordeling geurhinder omgevingsvergunningen industriële bedrijven Noord-Brabant. Uit de berekeningen blijkt dat er een relevante toename ontstaat maar dat aan de voorschriften voor nieuwe activiteiten voldaan wordt. Er wordt geen geurhinder verwacht ten gevolge van het opsplitsen van de twee bedrijven en de voorgenomen nieuwe activiteit van OOC Terminals op locatie T Geluid In het akoestisch onderzoek is uitgegaan van de maximaal representatieve bedrijfssituatie van beide op te splitsen bedrijven (OOC Terminals locatie T2 en Sita Nederland) in de vergunde situatie. Het betreft de vergunde activiteiten voor beide bedrijfsterreinen. De wijzigingen in het rekenmodel betreffen enkel de keerwand tussen het Sita en OOC Terminals BV terrein die gesloten wordt uitgevoerd en daardoor via deze route geen loader transport meer tussen de bedrijfsterreinen onderling plaatsvindt. De container overslag wordt als gevolg van de oprichting van het gebouw voor be- en verwerken van mest geheel uit deze vergunning gehaald. Het is evenwel mogelijk dat in de toekomst bulkvervoer over het spoor gebruik maakt van speciale bulk containers en dat daarvoor een reachstacker achtige machine in plaats van bulk kraan of onderlosser op het terrein actief is. In het geluidsonderzoek is gekeken naar de akoestische effecten van de opsplitsing op de zonebewakingspunten binnen de geluidszone van het industrieterrein Elzenburg. De effecten zijn zowel cumulatief als voor Sita en OOC Terminals BV afzonderlijk inzichtelijk gemaakt. De activiteiten en faciliteiten bij OOC Terminals BV locatie T2 zijn grofweg als volgt te onderscheiden: Het opslaan en overslaan van bulkgoederen in de open lucht en in multifunctionele droge bulk/stukgoedloodsen; Het opslaan en overslaan van diverse recycling en afvalstoffen en tevens het verwerken daarvan bestaande uit het verkleinen, zeven en sorteren; Het overslaan van zware stookolie van treinwagons naar schip; Het in werking hebben van een Biomassa energiecentrale (BMEC) waarin reststromen worden omgezet in warmte in de vorm van stoom. In een turbine wordt vervolgens elektrische energie opgewekt en restwarmte wordt afgezet in omliggende industriële bedrijven; Het in werking hebben van een installatie voor verwerken van ruwe drijfmest naar gecomposteerde vaste mest. De activiteiten en faciliteiten op het bedrijfsterrein van Sita Nederland zijn grofweg te onderscheiden in twee bedrijfsonderdelen, als volgt: Het opslaan en overslaan van bulkgoederen in de open lucht; Het opslaan en overslaan van diverse recycling en afvalstoffen en tevens het verwerken daarvan bestaande uit het verkleinen, zeven en sorteren. Uit de berekeningen blijkt dat de bijdrage op de zonebewakingspunten minder dan 35 db(a) etmaalwaarde bedraagt met uitzondering van de meest nabij gelegen punten 3 en 4. De maximale bijdrage is 36 db(a) etmaalwaarde. Door de zonebeheerder dient de inpasbaarheid te worden bepaald. Ten aanzien van de maximale geluidniveaus L Amax wordt voldaan aan de normstelling ter plaatse van woningen Pagina 15 van 21

16 Ten aanzien van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau L Ar,LT ontstaat een toename in de geluidbelasting ten opzichte van de vergunde waarden voor Bulk Terminal Oss BV (beide bedrijfsterreinen samen). In voorgaande akoestische rapportages waren de activiteiten verdeeld in verschillende scenario s waarbij het zwaartepunt van de activiteiten telkens op één terreindeel plaatsvond. In voorliggende rapportage is echter uitgegaan van de worst case situatie van beide terreinen afzonderlijk (bulkoverslag en lossen schepen op beide terreinen) die formeel ook beschouwd dient te worden. De akoestisch relevante activiteiten uit het rekenmodel voor beide afzonderlijke bedrijven betreffen dus reeds vergunde activiteiten. Ten opzichte van de vergunde situatie is op het terrein van OOC bovendien een gebouw voorzien voor mestverwerking die in verschillende richting afscherming biedt en bovendien de buitenactiviteiten van containeroverslag vervangt. Dit zal een gunstigere geluidsituatie opleveren voor dit terreindeel dan in de vergunde situatie. Aangezien voor beide bedrijven afzonderlijk een vergunning wordt aangevraagd in de toekomst, wordt verzocht de zonetoets gelijktijdig uit te voeren zodat nader gekeken kan worden naar de eventueel te verdelen geluidruimte voor de bedrijven afzonderlijk. 4.6 Bodem In de bijlage zijn de bodemrisico s bepaald van de bestaande en nieuw geplande activiteiten van OOC Terminals BV locatie T2 uitgevoerd volgens de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming NRB Tevens zijn de maatregelen aangegeven om de risico s voor bodemverontreiniging tot een verwaarloosbaar niveau terug te brengen. Of en in hoeverre een activiteit bodembedreigend is, hangt af van de aanwezige stoffen, de wijze van opslag en/of opslagfaciliteit en de bedrijfsvoering. 4.7 Afvalwater Riolering Afvalwater dat vrijkomt bij OOC Terminals BV is onder te verdelen in huishoudelijk afvalwater afkomstig van de kantoorfaciliteiten, afvalwater afkomstig van de wasplaats, regen- en afvalwater afkomstig van de vloeistofdichte asfaltverharding en schoon hemelwater afkomstig van het dakvlak van de loodsen. De terreinafwatering wordt via het rioolstelsel met zuiveringstechnische voorzieningen geloosd op de gemeentelijke riolering of afhankelijk van de kwaliteit, direct geloosd op het oppervlaktewater van het Burgemeester Deelenkanaal. De inrichting heeft een totaaloppervlakte van m², waarvan m² verhard terrein oppervlakte is en m² is dakvlak en watert direct af op het oppervlaktewater. Het rioolstelsel van de terreinriolering met straatkolken en pompputten is op een bij de aanvraag behorende rioleringstekening aangegeven (tekening WR01) Zuiveringstechnische voorzieningen De inrichting loost op het gescheiden stelsel van de gemeentelijke riolering aan de Merwedestraat. Het afvalwater stroomt vanaf de zandvanger, evenals het overig afvalwater afkomstig van de asfaltverharding naar een slibvangput grootte 10 (inhoud liter). In de slibvangput is een afvoerpomp geïnstalleerd, die het afvalwater vervolgens naar een olie/benzine afscheider (grootte 6) verpompt met een capaciteit van 6 ltr/sec (= 21,6 m3/uur). Vervolgens wordt het afvalwater via een controlevoorziening geloosd op de gemeentelijke vuilwater riolering. Het overtollige regenwater zal in de riolering worden gebufferd; indien de opslagcapaciteit van de riolering volledig is benut, zal het regenwater in de opslagdepots blijven staan, totdat er afvoercapaciteit in de riolering vrijkomt. De capaciteit van de slibvangput en olie/benzine afscheider is berekend conform NEN 7089 (oktober 1990). Er wordt gewassen met een hogedrukreiniger en gelet op de bedrijfsactiviteiten wordt veel (organisch) slib verwacht. De Pagina 16 van 21

17 zandvanger en slib vangput en olie/benzineafscheider worden zo vaak als voor de goede werking noodzakelijk is gereinigd en geledigd Mestverwerking In het gebouw met installatie voor be- en verwerken van ruwe drijfmest tot gecomposteerde mest wordt afvalwater afgevoerd vanuit de omgekeerde osmose. Het afvalwater dat uit de omgekeerde osmose komt is in principe schoon genoeg voor lozing op het oppervlaktewater. Vanuit de omgekeerde osmose wordt het water direct afgevoerd naar het oppervlaktewater. Dit af te voeren water wordt constant gemonitord, waardoor wordt gewaarborgd dat er bij eventuele calamiteiten geen water geloosd wordt op het oppervlaktewater (Burgemeester Deelenkanaal). In de gevallen wanneer bovengenoemde pieknormen (steekmonster) gedurende korte perioden worden overschreden, wordt het afvalwater teruggeleid naar de opslagsilo (silo 2) voor dunne fractie. Deze opslag heeft een capaciteit van m 3 waardoor een tijdelijke buffer ontstaat voor afvalwater wat niet direct geloosd kan worden op het oppervlakte water. Indien gedurende langere periode overschrijdingen blijven ontstaan wordt rekening gehouden met de optie om het afvalwater direct te lozen op de riolering. Hierbij vindt eveneens monitoring plaats waarbij de volgende normen in acht worden genomen. Het betreft hier een hoeveelheid afvalwater van ± 42 m 3 /h het geen binnen de hydraulische capaciteit van het rioleringsstelsel en de betreffende RWZI dient te passen. In de rioleringstekening (WR01) is het monitoringsysteem na de omgekeerde osmose stap aangegeven waarin wordt bepaald of het water direct wordt geloosd op het oppervlaktewater, wordt teruggeleid naar de opslag voor dunne fractie (silo 2) of wordt geloosd op de riolering (DWA). Bij deze laatste optie wordt het afvalwater niet via de waterzuivering afgevoerd maar direct aangesloten op de leiding naar de vuilwaterriolering Biomassa energiecentrale In de biomassa energiecentrale wordt een stoomketel voorzien die 1 keer per week ten behoeve van onderhoud gespuid met spuiwater. Dit water wordt geloosd op de gescheiden afvalwaterleiding die wordt geloosd op de vuilwater riolering via de waterzuivering. Soort afvalwate r Terrein afwatering Sanitair afvalwater Schoon hemelwater Wasplaats Eigenschappen en samenstelling Gem. debiet ( p. uur) (verontreinigd) Hemelwater Zie stoffenlijst 3.1 m 3 /uur Sanitair Sanitair 100 afvalwater l/uur Hemelwater Schoon water 1.8 m³/uur Alle Zie stoffenlijst 0.3 voorkomende m³/uur stoffen en oliën / vetten Afvalwater Schoon water 42 proces m³/uur Mestverwer king B.M.E.C. Afvalwater Schoon water 0.3 m³/uur Tabel 4. Grootte van de afvalwaterstromen Max. debiet ( p. uur) Max ph Mi n ph Tem p ( o C) Chemische samenstelling Vrijkomende hoeveelheid [in m3/jaar] 2 * m 3 /u 200 l/u ,2 m³/uur m³/uur 5, ,2 m³/uur Pagina 17 van 21

18 4.7.5 Preventieve maatregelen oppervlaktewater verontreiniging OOC Terminals BV treft diverse maatregelen om verontreiniging van het oppervlaktewater zo veel als mogelijk is, te voorkomen. Om het morsen van stoffen tijdens het laden en/of lossen van schepen te voorkomen (morsverlies), worden doeltreffende maatregelen genomen, onder andere het plaatsen van morsluifels, morsschotten en het schoonhouden van gebruikt materieel en laad/loskades; Daarbij worden organisatorische maatregelen genomen als het verminderen van de valhoogte, het volledig sluiten van de grijper na het oppikken van het materiaal, beperken van de valhoogte; Stuifgevoelige stoffen (S1) worden van en naar de loodsen getransporteerd in een gesloten transportband of in gesloten containers; De opslag van (afval)stoffen wordt, indien noodzakelijk, voorzien van dekzeilen om uitloging van verontreinigde stoffen te voorkomen; In geval van calamiteiten / bluswerkzaamheden zullen calamiteitenafsluiters in de afvoer naar de gemeentelijke riolering en overstort naar het oppervlaktewater worden afgesloten; De bulkopslagloodsen worden wind- en waterdicht uitgevoerd om uitloging van opgeslagen stoffen te voorkomen. Stuifgevoelige en voor uitloging vatbare bulkstoffen worden in wind en waterdichte loodsen droog opgeslagen. Het afvalwater afkomstig uit het proces van de mestverwerking wordt continu gemonitord rekening houdend met de relevante stoffen en lozingsnormen voor lozing op oppervlaktewater en lozing op riolering. Er is een mogelijkheid om de opslag voor dunne fractie als buffer te gebruiken en het afvalwater terug te leiden in geval van tijdelijke overschrijdingen van de lozingsnormen (pieken). In geval van calamiteiten en langdurige overschrijdingen van de lozingsnormen wordt het proces stilgelegd. 4.8 Externe (brand) veiligheid Er worden binnen de inrichting geen gevaarlijke (ADR-)stoffen opgeslagen,. De inrichting is niet BRZO -plichtig, noch BEVI -plichtig. Het bedrijf is niet ARIE-plichtig; een veiligheidsbeheersysteem is derhalve niet noodzakelijk Preventieve maatregelen opslag kunstmeststoffen Een van de opslagloodsen kan ingericht worden voor de opslag of het overslaan van kunstmeststoffen. De kunstmest kan per as, schip of spoor worden aan- of afgevoerd. Op het terrein van OOC wordt maximaal ton kunstmeststof van groep 1.2 of type C in opslag gehouden. Volgens PGS 7 moeten, wanneer meer dan 1000 ton van dit type meststof in opslag is, naast basismaatregelen eveneens aanvullende maatregelen genomen worden. De opslag van de meststof wordt gescheiden gehouden van andere opslag, om contaminatie te voorkomen. Er zal bovendien geen opslag van brandbare stoffen in hetzelfde brandcompartiment plaatsvinden waar op dat moment kunstmest in opslag wordt gehouden. Overige preventieve maatregelen zijn: Rookverbod in de opslagloodsen; De opslagloodsen bevatten voldoende kleine blusmiddelen die jaarlijks onderhouden en gekeurd worden. Wanneer aan deze eisen wordt voldaan is de hoeveelheid van ton aan kunstmeststoffen van dit type, zowel verpakt als los gestort, toegestaan. Nitraathoudende kunstmeststoffen worden niet opgeslagen of geaccepteerd. Pagina 18 van 21