Als je een steen loslaat, valt die niet omhoog maar altijd omlaag. Hoe komt dat?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Als je een steen loslaat, valt die niet omhoog maar altijd omlaag. Hoe komt dat?"

Transcriptie

1

2 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk 1 Krachten Als je een steen loslaat, valt die niet omhoog maar altijd omlaag. Hoe komt dat? Krachten herkennen Als er een kracht op je lichaam wordt uitgeoefend, kun je dat vaak voelen. Bijvoorbeeld: - als iemand je een duw geeft; - als het stevig waait; - als je in een auto zit die plotseling snel optrekt. afbeelding 1.A. een elastische vervorming Krachten die op andere mensen of op voorwerpen worden uitgeoefend, kun jij niet voelen. Soms kun je de gevolgen van de krachtwerking echter wel zien. - Een voorwerp kan vervormen als er een kracht op werkt. Deze vervorming kan elastisch zijn: als de kracht niet meer werkt, keert de oorspronkelijke vorm van het voorwerp weer terug (afbeelding 1). De vervorming kan ook plastisch zijn. Het voorwerp wordt dan blijvend vervormd. Soms is die vervorming erg groot, zoals bij een botsing tussen twee auto's. Vaak is de vervorming echter zo klein dat je die niet kunt zien. - De beweging van een voorwerp kan veranderen als er een kracht op werkt. Denk maar eens aan een voetbalwedstrijd, waarbij de snelheid van de bal wordt vergroot (versnelling) of verkleind (vertraging), of waarbij de bal van richting wordt veranderd. Er zijn twee situaties waarin krachten wel optreden, maar waarbij je je daar meestal niet van bewust bent: - als een voorwerp stil hangt, bijvoorbeeld een kroonluchter aan het plafond; - als een voorwerp met een constante snelheid beweegt, bijvoorbeeld een hogesnelheidstrein in volle vaart. -8 Soorten krachten Als je een stuk elastiek uitrekt, voel je het stuk elastiek aan je handen trekken. Deze kracht noem je veerkracht f v (de F komt van force). Veerkracht ontstaat als elastische voorwerpen worden vervormd. Als je een deur dichtdoet, oefenen je handen een kracht uit op de deurklink. Als je fietst, oefenen je voeten een kracht uit op de pedalen. In beide gevallen gebruik je je spierkracht f,p Als je een pen loslaat, valt deze op de grond. De valbeweging is het gevolg van een aantrekkende kracht die de aarde uitoefent. Deze kracht, die de

3 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk aarde op elk voorwerp uitoefent, heet de zwaartekracht f 2 Ook op andere planeten en op manen heerst zwaartekracht, maar deze is overal weer anders. J;oet J,et r!j" al; ik hier wijs? Eenheid van kracht Wil je krachten met elkaar kunnen vergelijken en kunnen meten, dan heb je een eenheid nodig. De eenheid van kracht is de newton {N). Deze eenheid is genoemd naar de Engelse natuurkundige Isaac Newton ( ). Om je een indruk te geven van de grootte van de newton: om een liter melk vast te houden heb je een kracht nodig van ongeveer 10 N. Op aarde kun je de zwaartekracht op een voorwerp uitrekenen met de volgende formule: F 2 = m 9,8 {f 2 in N, min kg).& afbeelding 2 de kracht van een vinger op een buik Krachten tekenen Krachten kun je in een tekening of foto aangeven door pijlen te tekenen. Zo'n pijl wordt ook wel vector genoemd. Voor het tekenen van krachten gelden de volgende regels (afbeelding 2 en 3): 1 De richting van de vector geeft aan in welke richting de kracht werkt. 2 De plaats waar je de vector laat beginnen, het aangrijpingspunt, geeft de plaats aan waar de kracht wordt uitgeoefend. Het aangrijpingspunt ligt altijd op het voorwerp dat de getekende kracht ondergaat. 3 De lengte van de vector geeft aan hoe groot de kracht is. Je gebruikt bij het tekenen een krachtenschaa l. Deze geeft aan met hoeveel newton 1 cm in de tekening overeenkomt, bijvoorbeeld 1 cm ~ 50 N. De zwaartekracht werkt op alle punten van een voorwerp. Je zou dan overal in het voorwerp kleine vectoren kunnen tekenen. Als vereenvoudiging kies je echter één punt, het massamiddelpunt Z. In paragraaf 2 leer je de plaats van het massamiddelpunt te bepalen. Krachten optellen Meestal werken er meer krachten tegelijk op een voorwerp. De kracht die hetzelfde gevolg heeft als alle krachten samen, noem je de nettokracht of resultante. De resultante kun je berekenen door alle krachten bij elkaar op te tellen. Je moet dan wel rekening houden met de richting. Je kunt de krachten naar links als negatieve getallen optellen en de krachten naar rechts als positieve getallen (maar het mag ook andersom). In afbeelding 4 is dit uitgewerkt. a F 2 = 4 N F, = 7 N.& afbeelding 3 de kracht van een touw op een bergbeklimmer ) b F = l N o' F 2 = 4 N ~ afbeelding 4 krachten optellen die in elkaars verlengde liggen (rode pijl is de resultante) -9

4 -10 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk F 1 = 40 N Schaal: 1 cm ~ 10 N afbeelding 5 A krachten in ongelijke richtingen optellen volgens de parallelogram-methode (rode pijl is de resultante) Bij touwtrekken werken alle krachten langs dezelfde lijn, de werklijn. In de praktijk zullen krachten vaak niet in elkaars verlengde liggen: je kunt dan de resultante niet zomaar berekenen door de afzonderlijke waarden bij elkaar op te tellen of van elkaar af te trekken. Hoe het wel kan, zie je in afbeelding 5. Daarin is de parallellogram-methode afgebeeld. Bij deze methode leg je de aangrijpingspunten van beide vectoren op elkaar. De twee vectoren vormen dan de zijden van een parallellogram. Met stippellijnen teken je de twee ontbrekende zijden. De resultante is dan de diagonaal. IJ Maak nu de opgaven. Plus De kop-staartmethode Naast de parallellogram-methode is er een andere methode waarmee je ook de resultante kunt bepalen. Deze heet de kop-staartmethode en is afgebeeld in afbeelding 6. Bij deze methode leg je het aangrijpingspunt van vector 2 op de pijlpunt van vector 1. De resultante is dan de vector die loopt van het aangrijpingspunt van vector 1 naar de pijlpunt van vector 2. Met de kop-staartmethode is het ook vrij eenvoudig de resultante van meer dan twee krachten te bepalen. Je legt alle krachtvectoren 'achter elkaar' en trekt verval- gens vanaf de 'staart' van de eerste vector een pijl naar de 'kop' van de laatste vector, zoals in afbeelding 7. F 1 = 40 N Schaal: 1 cm ~ 10 N T afbeelding 7 meer dan twee krachten (in dit geval vier) in ongelij ke richtingen optellen A afbeelding 6 twee krachten in ongelijke richtingen optellen volgens de kopstaartmethode (rode pijl is de resultante) 2 p

5 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk 2 Zwaartekracht, gewicht en stabiliteit Loes staat met haar hakken tegen de muur en probeert met gestrekte knieën met haar vingers haar tenen te raken. Ze valt echter steeds voorover. Hoe komt dat? Zwaartekracht en gewicht Doordat voorwerpen door de aarde worden aangetrokken, oefenen ze op hun beurt een kracht uit op de ondergrond waarop ze zich bevinden of het koord waaraan ze hangen. Beide krachten zijn voorbeelden van gewicht G. Zwaartekracht en gewicht zijn verschillende krachten, zoals je in afbeelding 8 kunt zien. De zwaartekracht werkt altijd op het voorwerp, terwijl het gewicht een kracht is die door het voorwerp wordt uitgeoefend op de ondergrond (als het staat) of het koord (als het hangt). Gewicht is dus een kracht en is niet hetzelfde als massa, zoals in het dagelijks leven. De grootte van de zwaartekracht en het gewicht zijn in rustsituaties gelijk, dus de vectoren zijn even lang. De aangrijpingspunten verschillen echter (afbeelding 8). Maar soms zijn gewicht en zwaartekracht niet even groot, bijvoorbeeld als je valt. Dan werkt wel de zwaartekracht op je lichaam, maar tijdens de val heb je geen gewicht: je bent dan gewichtloos (afbeelding 9 en 10)..A. afbeelding 8 De zwaa rtekracht werkt op het meisje. Het gewicht werkt op de balk. Paraboolvlucht Tijdens een paraboolvlucht, uitgevoerd met een Airbus A300, vliegt de piloot steil omhoog om het vliegtuig vervolgens met een boog gedurende zo'n twintig seconden te laten vallen. In die twintig seconden heerst aan boord gewichtloosheid ( ook wel microgravitatie genoemd). Een vlucht bestaat uit dertig van die parabolen. Vluchten als deze worden gebruikt om toekomstige astronauten alvast te laten wennen aan de gewichtsloosheid in hun ruimtestation..a. afbeelding 9 parabool vlucht.a. afbeelding 10 gewichtloos tijdens de paraboolvlucht -11

6 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk Zwaartekracht en massa Alle voorwerpen oefenen een aantrekkende kracht op elkaar uit. Deze aantrekkingskracht is groter: - als de massa's van de voorwerpen groter zijn; - als de voorwerpen zich dichter bij elkaar bevinden. De zwaartekracht die jij ondervindt, is een voorbeeld van de aantrekkingskracht tussen twee massa's. Hoe groter je massa is, des te sterker wordt er aan je getrokken. De aantrekkingskracht tussen jou en je klasgenoten is - gelukkig - onmerkbaa r. afbeelding 11 het steunvlak (rood) van een stoel Het zwaartepunt Proef 1 Elk voorwerp heeft een zwaartepunt. Je moet weten wat het zwaartepunt van een voorwerp is als je wilt onderzoeken of het voorwerp in evenwicht is. Je moet dan echter ook het steunvlak bepalen. Het steunvlak is het deel van de ondergrond tussen de 'poten' waarop het voorwerp staat. Bij een stoel met vier poten is dat dus het vierkante gebied op de vloer tussen de poten (afbeelding 11). Als het zwaartepunt van het voorwerp boven het steunvlak ligt, is het voorwerp in evenwicht. Als het zwaartepunt zich niet boven het steunvlak bevindt, zal het voorwerp gaan kantelen. afbeelding 12 ~ Zo bepaal je het zwaartepunt. afbeelding 13 A Een tennisser Legt aan zijn partner uit waar het zwaartepunt van zijn tenni sracket zit. -12 Bij platte voorwerpen kun je de plaats van het zwaartepunt als volgt bepalen (afbeelding 12): 1 Hang het voorwerp aan één punt op tegen een wand. Teken vanuit het ophangpunt met behulp van een gewichtje aan een touwtje een lijn a recht naar beneden. 2 Hang het voorwerp aan een ander ophangpunt op. Teken vanuit dit tweede ophangpunt een lijn b recht naar beneden. 3 De lijnen a en b snijden elkaar in het zwaartepunt Z.

7 -13 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk 0 0 à afbeelding 14 de ligging van het zwaartepunt bij: a een rechthoek b een cirkel c een ring d een driehoek Dat Z echt het zwaartepunt is, kun je controleren door het voorwerp op je vinger te laten balanceren. Als het voorwerp in evenwicht is, moet je vinger zich precies onder Z bevinden (afbeelding 13). In afbeelding 14 is het zwaartepunt van enkele voorwerpen aangegeven. Deze tekeningen zijn overigens alleen correct als de voorwerpen overal even dik zijn en als er geen plekken zijn in het voorwerp waar de dichtheid van het materiaal afwijkt van de rest. Stabiliteit Een voorwerp kan in evenwicht zijn, maar toch gemakkelijk omvallen als je er een zetje tegenaan geeft. De stabiliteit van zo'n voorwerp is niet groot ('stabiliteit' is deels afgeleid van het Latijnse stare = 'staan'). Je kunt de stabiliteit vergroten door: 1 het steunvlak groter te maken: een auto is stabieler naarmate de afstand tussen de wielen groter is; 2 ervoor te zorgen dat het zwaartepunt lager komt te liggen: een auto is stabieler naarmate de (zware) motor lager in het voertuig wordt geplaatst. Je kunt het zwaartepunt ook verlagen door meer massa aan de onderkant van een voorwerp aan te brengen. ~ Maak nu de opgaven. Plus Het lichaamszwaartepunt Ook je eigen lichaam heeft een zwaartepunt. Als je rechtop staat, ligt dit zwaartepunt ongeveer in de buurt van je navel. Als je van lichaamshouding verandert, verandert ook de plaats van het lichaamszwaartepunt. Je bent in evenwicht als je lichaamszwaartepunt zich boven het steunvlak van je voeten bevindt. Als je je lichaam in evenwicht wilt brengen, kun je twee dingen doen. Je kunt het steunvlak vergroten door à afbeelding 15 lichaamszwaartepunten en steunvlakken wijdbeens te gaan staan, maar je kunt ook je zwaartepunt verplaatsen. In afbeelding 15 is het steunvlak bij verschillende lichaamshoudingen aangegeven met een dikke rode lijn.

8 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk 3 Krachten meten Nathasja heeft een mountainbike met vering in de voorvork, en een brommer met vering. Hoe zijn die veren te vergelijken? De krachtmeter Bij natuurkunde gebruik je voor het meten van krachten een krachtmeter. Dit meetinstrument wordt ook wel veerunster genoemd omdat het gebaseerd is op de uitrekking van een spiraalveer. Met een krachtmeter kun je bijvoorbeeld het gewicht van een voorwerp meten in een rustsituatie. Als je er een voorwerp van 100 g aan hangt, zou de krachtmeter 0,98 N moeten aanwijzen. Als dat niet zo is, is de meter niet (meer) goed geijkt. IJken is het aanbrengen van een juiste schaalverdeling, bijvoorbeeld een schaalverdeling tussen O C en 100 C op een thermometer. 'IJken' komt van het Latijnse aequus = 'gelijk'. Omdat gewicht in rust en massa direct met elkaar samenhangen, wordt op personenweegschalen geen schaalverdeling gezet in N maar in kg. Je weet dan meteen de massa van hetgeen je weegt (afbeelding 16). afbeelding 16 À baby's wegen met een veerunster Veren uitrekken Proef 2 en 7 Een veer rekt uit als je eraan trekt. Hoe harder je trekt, des te verder rekt de veer uit. Uit metingen blijkt dat de uitrekking van normale veren recht evenredig is met de kracht waarmee je trekt: als die kracht n keer zo groot wordt, wordt de uitrekking ook n keer zo groot. Het verband tussen kracht en uitrekking noem je dan ook een recht evenredig verband. Je kunt nagaan dat dit verband er is door gewichtjes aan de veer te hangen en telkens de uitrekking te meten. Als je je meetresultaten in een grafiek zet, krijg je een rechte lijn door de oorsprong (afbeelding 17). ~ ,-----,---,--r :----,---,--,--,---, E -!::, 01 C: ~ 8 -+-~---t+---,.-+--i <-..., ~ -.:.<..., ~ s afbeelding 17 ~ het verband tussen kracht en uitrekking bij een veer > aantal gewichtjes

9 -15 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk Slappe en stugge veren In afbeelding 18 zie je iemand aan het werk met een expander. Misschien ben je wel zo sterk dat je een expander met één veer zonder moeite helemaal kunt uitrekken tot je je armen volledig gestrekt hebt. In dat geval heb je een expander nodig met een grotere veerkracht. Je zou de veer van de expander kunnen vervangen door een stuggere veer. Je zou ook meerdere veren naast elkaar kunnen gebruiken. Om twee gelijke veren over een { bepaalde afstand uit te rekken heb je tweemaal zo veel kracht nodig als om C l één zo'n veer over dezelfde afstand uit te rekken. De veerconstante Proef 3 Omdat de uitrekking van een veer recht evenredig is met de kracht waarmee je aan een veer trekt, krijg je steeds hetzelfde - constante - getal als je de kracht deelt door de bijbehorende uitrekking. De naam van deze constante bij een recht evenredig verband is: evenredigheidsconstante. Bij veren heet deze de veerconstante. De veerconstante wordt aangeduid met C en geeft aan hoeveel newton er nodig is om de veer 1 cm of 1 m uit te rekken. In het eerste geval is de eenheid van C N/cm en in het tweede geval N/m. De veerconstante geeft de stugheid van een veer aan: hoe groter de veerconstante is, des te stugger is de veer. Je kunt de veerconstante als volgt uitrekenen: kracht veerconstante = --- uitrekking & afbeelding 18 een expander uitrekken In symbolen: F C = - u (Fin N, u in cm of m, C in N/cm of N/m) E ~ ::, î Je kunt C bepalen door uit een serie metingen één bepaalde waarde voor de kracht te nemen en de bijbehorende uitrekking in te vullen. Het is echter nauwkeuriger om de veerconstante aan de hand van een (u,f)-diagram te bepalen. Als je F langs de x-as uitzet en u langs de y-as, dan geldt voor de veerconstante: C= ~ 1 hellingsgetal IJ Maak nu de opgaven. \ \.,_~ \.,. \ (' - -/ 0-1, ~ r- --1-~ & afbeelding 19 het hellingsgetal bepalen 10 --> F(N)

10 -16 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk Plus Parallelle veren Als je twee identieke veren parallel plaatst en ze allebei tegelijk uitrekt, kost dat meer kracht dan wanneer je maar aan één veer trekt. Twee parallelle veren zijn stugger dan één veer. De veerconstante van twee parallelle veren samen moet dus groter zijn dan de veerconstante van één van die twee veren. Bij twee parallelle veren met voor elke veer C 1 = 5 N/ cm, moet je een kracht van 10 N uitoefenen om ze allebei tegelijk 1 cm uit te rekken. De veerconstante van beide veren samen is dus 10 N/ cm. - 3C,.6. afbeelding 20 de veerconstante bij n dezelfde veren parallel Voorn veren naast elkaar, elk met dezelfde veerconstante C 1, geldt (afbeelding 20):

11 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht. moment en druk 4 Hefbomen Lotje wil met haar oudere broertje in de speeltuin op de wip. Haar broertje zegt dat dat nooit lukt, omdat hij veel zwaarder is. Heeft hij gelijk? Evenwicht Twee kleuters zitten op een wip. Als de wip niet gaat bewegen ondanks de krachten die er werken, is de wip in evenwicht. Als de kleuters aan beide uiteinden van de wip zitten, is hij in evenwicht als de kinderen even zwaar zijn. Als het ene kind zwaarder is dan het andere, is de wip uit evenwicht. Het evenwicht kan worden hersteld door bijvoorbeeld het zwaarste kind dichter bij het draaipunt te laten zitten. De momentenwet Proef 4 Als er kinderen op de wip zitten, werken er links en rechts van het draaipunt krachten op de wip. De afstand tussen kracht Fen het draaipunt heet de arm d van de kracht. Hoe je de arm moet meten, zie je in afbeelding 21. De arm is altijd de kortste afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt. De werklijn is de ( oneindig lange) lijn waarop de krachtvector ligt. Het blijkt dat het product van kracht en arm belangrijk is bij evenwicht. Als een kracht een draaiing met de klok mee tot gevolg heeft, noem je die draairichting rechtsom. Als een kracht een draaiing tegen de klok in tot gevolg heeft, noem je die draairichting linksom. : werklijn arm Er is evenwicht als geldt: kracht x arm (linksom) = kracht x arm (rechtsom).à afbeelding 21 kracht en arm In symbolen: F. d (linksom) = F d (rechtsom) Het product F d wordt ook wel het moment M genoemd. De regel voor evenwicht heet de momentenwet: Er is evenwicht als de som van alle momenten linksom even groot is als de som van alle momenten rechtsom. -17

12 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk De momentenwet houdt er rekening mee dat er soms meer dan twee krachten werken die voor momenten zorgen. Evenwicht wil zeggen dat het draaiende voorwerp (bijvoorbeeld een wip) stilstaat of met een constante snelheid ronddraait. Voorbeeld Ma rieke (40 kg) zit op 3 meter van het draaipunt van een wip. De wip staat horizontaal. Bereken op welke afstand d van het draaipunt Bart (60 kg) moet gaan zitten om evenwicht te maken. F d (linksom) = F d (rechtsom) (40 X 9,8) X 3 = (60 X 9,8) X d d = (40 X 9,8 X 3) / (60 X 9,8) = (40 X 3) / 60 = 120 / 60 = 2 Bart moet dus op 2 meter van het draaipunt gaan zitten voor evenwicht. Merk op dat je de factor 9,8 kunt wegdelen. In plaats van met de zwaartekracht kun je dus ook met de massa werken in de momentenwet. Je had ook de krachten in bijvoorbeeld kilonewton en de armen in centimeter kunnen invullen. Bij de momentenwet maakt het niet uit welke eenheden je gebruikt, als je maar linksom en rechtsom dezelfde eenheden kiest. -18 afbeelding een eenvoudige hefb oom afbeelding een stee ksleutel als hefboom Hefbomen Als Bart uit het voorbeeld dichter dan 2 meter bij het draaipunt gaat zitten, dan afbeelding een flesopener als hefboom gaat hij omhoog en Marieke omlaag. Marieke heeft Bart dan opgetild, terwijl ze dat zonder wip nooit had gekund. Je gebruikt dagelijks je spierkracht om dingen los te draaien, open te maken en op te tillen. Maar soms is je spierkracht te klein om dat zonder hulpmiddelen voor elkaar te krijgen. In zo'n geval gebruik je een hefboom. In afbeelding 22 zie je een eenvoudige hefboom. Je hebt bij A slechts een spierkracht van 200 N nodig om bij B een hefkracht van 800 N op de kist te kunnen uitoefenen. Elke hefboom heeft een draaipunt. Bij de meeste hefbomen is er: - een grote afstand tussen het draaipunt en het aangrijpingspunt van de spierkracht; - een kleine afstand tussen het draaipunt en het aangrijpingspunt van de hefkracht. Je moet eerst nagaan waar het draaipunt Ligt: soms Ligt het draaipunt tussen beide krachten in (afbeelding 22) en soms werken beide krachten aan dezelfde kant van het draaipunt (afbeelding 23 en 24). IJ Maak nu de opgaven.

13 -19 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk Plus Je arm als hefboom Je onderarm is ook een hefboom. Het draaipunt van deze hefboom zit bij je elleboog. Als de biceps samentrekt, oefent hij een kracht uit op je onderarm. Daardoor buigt je arm. In afbeelding 25 wil iemand een steen optillen. Het moment dat de kracht op de onderarm veroorzaakt, moet dan (net iets) groter zijn dan het moment dat het gewicht van de steen veroorzaakt. Zodra dat het geval is, komt de steen met een versnelling omhoog. Erg efficiënt is deze 'natuurlijke' hefboom helaas niet. Dat komt doordat de arm die bij de spierkracht hoort, kleiner is dan de afstand van de elleboog tot de hand. De spierkracht kan dus niet worden vergroot. draaipunt.,.. afbeelding 25 de onderarm als hefboom

14 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk 5 Druk Luuk zakt door het ijs in de vijver. Zijn vader kruipt Liggend op het ijs naar hem toe en haalt hem uit het water. Waarom loopt hij niet gewoon over het ijs? Kracht en oppervlakte Wanneer je met ski's aan op de sneeuw staat, zak je veel minder ver in de sneeuw dan zonder ski's, ook al is je gewicht met ski's zelfs groter (afbeelding 26). Dat komt doordat niet alleen de kracht op de sneeuw van belang is, maar ook het oppervlak waarop deze kracht werkt. Hoe groter dit oppervlak is, des te beter wordt de kracht 'verdeeld': per vierkante centimeter hoeft het oppervlak dan minder kracht te weerstaan. Door ski's te gebruiken kun je je gewicht goed verdelen: je zakt dan nauwelijks weg. afbeelding 26.A. Ski's verdelen je gewicht. De druk berekenen Proef 5 De verdeling van een kracht over het oppervlak waarop die kracht werkt, wordt aangeduid met druk. Als loodrecht op een oppervlakte van 2 m 2 een kracht werkt van N, dan werkt er per m 2 een kracht van 8000 N. Je zegt dan: de druk is 8000 newton per vierkante meter. Deze eenheid is gebruikelijk bij druk. Je kunt de druk berekenen door de kracht (in N) te delen door het oppervlak (in m 2 ): druk = kracht oppervlakte -20 Soms is het belangrijk de druk zo klein mogelijk te houden, bijvoorbeeld wanneer zware voertuigen over een drassig terrein moeten rijden. Er worden dan rupsbanden gebruikt of wielen met een groot contactoppervlak (afbeel- ding 27). Het contactoppervlak is het gebied waarover de kracht wordt verdeeld. Als je het contactoppervlak vergroot, verklein je de druk. Dat is afbeelding 27 _. Grote wielen verkleinen de druk. In symbolen: F p = - {fin N, A in m 2, pin N/m 2 ) A De N/m 2 wordt aangeduid met Pa; Pa staat voor pascal. Blaise Pascal ( ) was een Franse wetenschapper die onder andere aantoonde dat de luchtdruk afneemt met de hoogte. Druk vergroten en druk verkleinen

15 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk ook de reden waarom je plat op het ijs moet gaan liggen als je iemand uit een wak wilt redden. In andere gevallen wordt de druk juist bewust heel groot gemaakt door het oppervlak heel klein te maken. Denk maar eens aan de punt van een naald. Druksterkte en treksterkte Bij het bouwen van bruggen en huizen is het van groot belang te weten bij welke druk een materiaal zoals baksteen bezwijkt. De maximale druk die een materiaal kan verdragen, heet de druksterkte. Aan de druksterkte kun je zien hoe goed een materiaal tegen druk bestand is. In tabel 1 is de druksterkte van een aantal materialen opgegeven in kn/cm 2 <11111 afbeelding 28 Een toestel om treksterkten te meten. Een zogenoemd trekstaafje wordt ingeklemd en uit elkaar getrokken. Om aan te geven wanneer een materiaal breekt als eraan wordt getrokken, heeft men de treksterkte ingevoerd (afbeelding 28). Deze wordt in tabel 1 ook in kn/cm 2 aangegeven. Zo is de treksterkte van staal tussen de 37 en 70 kn/cm 2, afhankelijk van het soort staal. Voor het gemak gebruik je in dit boek 40 kn/cm 2 voor staal. Dat wil zeggen dat een stalen kabel met een doorsnede van 1 cm 2 breekt bij een trekkracht van 40 kn. Zoals je in de tabel ziet, is er geen verband tussen de druk- en treksterkte van een materiaal. Dyneema is een supersterke en lichte kunststofvezel die in Nederland bij DSM is uitgevonden. Het wordt onder andere gebruikt voor visnetten, zeilen, touwen van bergbeklimmers en kogelwerende vesten. T tabel 1 druk- en treksterkte van diverse materialen materiaal treksterkte (kn/cm 2 ) hout 8,5-16 beton 0,2-0,6. -. ~ gietijzer 4,0-5,5 baksteen 0,2-0,3 staal glas 3-10 Dyneema 310 ~- druksterkte (kn/cm 2 ) IJ Maak nu de opgaven. -21

16 -22 BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk Plus Lopen over water? Proef 6 Op dun ijs kun je met enige voorzichtigheid nog wel staan, maar als je er met flinke passen op gaat rennen, gaat het mis. Er is een methode om het omgekeerde voor elkaar te krijgen: water waar je inzakt als je er voorzichtig op gaat staan, maar waar je wel met een vaartje overheen kunt hollen zonder weg te zakken! Dat kan met water waarin een flinke hoeveelheid maïzena zit. Als je daar rustig in roert, voelt het aan als honing en kom je er gemakkelijk doorheen. Als je daarna krachtig wilt gaan roeren, merk je dat de weerstand enorm toeneemt en kom je er niet meer doorheen (afbeelding 29). Dit verschijnsel heeft te maken met de samenstelling van de maïzenapap. Het is een zogenoemde suspensie: de harde maïzenabolletjes drijven als het ware in het water. Als je langzaam in deze suspensie roert, krijgen de bolletjes de kans om zich steeds opnieuw te ordenen en blijft het water overal rond de bolletjes aanwezig. Als je krachtig gaat roeren, hebben de bolletjes niet meer de tijd om zich netjes te ordenen. De maïzenapap gedraagt zich dan als een vaste stof en kan een veel grotere druk weerstaan..à afbeelding 29 Lopen op maïzenapap

17 -EXTRA BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk 7 Torenkranen, onmisbaar in de bouw Torenkranen zijn hoog, hebben een groot bereik en kunnen flink wat tillen. Toch vallen ze niet om. En hoe kan het dat kranen op een bouwplaats steeds hoger worden naarmate de bouwwerken groeien? I heen en weer van en naar de mast. Onder de loopkat hangen katrollen met de kabels voor de last. De kortere horizontale kraanarm bevat de motoren, de elektronica en het grote contragewicht. In de cabine zit de kraanbestuurder of machinist (afbeelding 32). -24 À afbeelding 30 Hijskranen kom je op veel plaatsen tegen. Alle torenkranen bestaan uit dezelfde onderdelen (afbeelding 31). De onderkant is vastgeschroefd op een groot betonnen platform. Deze vloerplaat ondersteunt de kraan. Soms staan kranen ook wel los op een verzwaarde stellage. Op het platform staat de mast (of toren), Een kraan kan een gewicht tot 18 ton tillen die de kraan z'n hoogte geeft. Bovenop de mast is de draai-inrichting gemonteerd. Daar weer bovenop bevinden zich nog drie onderdelen. De lange horizontale kraanarm is het deel van de kraan dat de last draagt. Een zogenoemde loopkat beweegt langs de arm Prestaties Een kraan is zo'n 80 meter hoog en hij kan nog hoger worden als hij tegen de zijkant van een gebouw aan wordt gemonteerd en met het gebouw 'meegroeit'. Het bereik van de kraanarm bedraagt ongeveer 70 meter. Met die arm kan een kraan een gewicht tot wel 18 ton tillen, maar niet als dit gewicht zich aan het uiteinde van de arm bevindt. Hoe dichter bij de mast, des te meer gewicht er kan worden gehesen. Om daar rekening mee te houden wordt liever gesproken over een belasting van 300 tonmeter. Dat is een krachtmoment en betekent het volgende: op 30 meter van de mast kan 10 ton worden getild (immers: 30 meter x 10 ton= 300 tonmeter), op 20 meter 15 ton, enzovoort. Als beveiliging tegen overbelasting worden twee verklikkers gebruikt: één die waarschuwt als de maxi-

18 korte kraanarm lange kraanarm - EXTRA BASISSTOF Hoofdstuk 1 Kracht, moment en druk De mast wordt dan op druk belast en daar is hij ook op gebouwd: een metalen driehoekige celstructuur geeft de mast zijn stevigheid. Het massamiddelpunt verandert tijdens de werkzaamheden met de kraan voortdurend van plaats. Dat geeft niets, mits het massamiddelpunt boven het steunvlak blijft. Anders valt de kraan om. betonnen platform En dan is de toren weer 6 meter hoger À afbeelding 31 de belangrijkste onderdelen van een kraan male belasting boven de 18 ton komt en één die waarschuwt als het krachtmoment groter wordt dan 300 tonmeter. Omvallen Voordat ergens een kraan wordt opgebouwd, is er van tevoren een betonnen blok van 10 bij 10 bij 1,3 meter in de bodem verzonken. Dit blok weegt 182 ton. De mast wordt met een aantal ankerbouten op het beton vastgeschroefd. Er zijn echter ook kranen die losstaan en rusten op een stellage van zo'n 10 bij 10 meter. Het massamiddelpunt van de kraan moet zich boven het steunvlak van de mast bevinden. Opbouwen Torenkranen komen bij het bouwterrein aan op tien tot twaalf vrachtwagens. Er wordt een mobiele hydraulische kraan gebruikt om de arm in elkaar te zetten. Samen met de machinesectie wordt deze op een stuk mast van zo'n 12 meter hoog geplaatst. Vervolgens wordt het contragewicht geplaatst. Om zijn gewenste hoogte te bereiken groeit de mast met één segment van ongeveer 6 meter per keer. Er wordt door de kraan zelf een segment omhoog gehesen. Vervolgens wordt de arm bij de draai-inrichting hydraulisch omhoog gekrikt, waardoor in de opening het nieuwe segment kan worden geplaatst. De toren is dan weer 6 meter gegroeid. Naar: Marshall Brain / HowStuffWorks À afbeelding 32 uitzicht van de kraanbestuurder vanuit de cabine ~ Maak nu de opgaven.

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting door N. 1441 woorden 9 oktober 2012 7,6 27 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova PARAGRAAF 1; KRACHT Krachten herkennen

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde 1. Kracht en Evenwicht

Samenvatting Natuurkunde 1. Kracht en Evenwicht Samenvatting Natuurkunde 1. Kra en Evenwi Samenvatting door K. 905 woorden 10 oktober 2016 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova 1. Kra en evenwi 1. Kraen Gevolgen van krawerking: Een voorwerp

Nadere informatie

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1 krachten Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting) krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Het aangrijpingspunt van een kracht is de plaats waar de kracht op het voorwerp werkt. De werklijn van een kracht is de denkbeeldige (rechte) lijn die samenvalt met de bijbehorende

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. 1 Krachten. Kracht en evenvvicht. Leerstof. Toepassing. 4 a elastisch; spierkracht b plastisch; spierkracht. 5 a spierkracht b veerkracht

Hoofdstuk 1. 1 Krachten. Kracht en evenvvicht. Leerstof. Toepassing. 4 a elastisch; spierkracht b plastisch; spierkracht. 5 a spierkracht b veerkracht Hoofdstuk 1 Kracht en evenvvicht 1 Krachten Leerstof 1 vervorming; eweging 2 a de richting van de kracht het aangrijpi ngspu nt van de kracht c de grootte van de kracht Toepassing 3 De werking van een

Nadere informatie

krachten kun je voorstellen door een vector (pijl) deze wordt op schaal getekend en heeft: Als de vector 5 cm is dan is de kracht hier 50 N

krachten kun je voorstellen door een vector (pijl) deze wordt op schaal getekend en heeft: Als de vector 5 cm is dan is de kracht hier 50 N Kracht kunnen we herkennen door: Verandering van richting door trekken of duwen. Verandering van vorm a) Plastisch (vorm veranderd niet terug) b) Elastisch (vorm veranderd terug {elastiek}) Versnellen

Nadere informatie

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting door F. 1363 woorden 30 januari 2016 4,1 5 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Krachten Op een voorwerp kunnen krachten werken: Het voorwerp kan een snelheid krijgen

Nadere informatie

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten Deel 4: Krachten 4.1 De grootheid kracht 4.1.1 Soorten krachten We kennen krachten uit het dagelijks leven: vul in welke krachten werkzaam zijn: trekkracht, magneetkracht, spierkracht, veerkracht, waterkracht,

Nadere informatie

Leerstofvragen. 1 Welke twee effecten kunnen krachten hebben op voorwerpen? 2 Noem 3 Soorten krachten

Leerstofvragen. 1 Welke twee effecten kunnen krachten hebben op voorwerpen? 2 Noem 3 Soorten krachten Leerstofvragen 1 Welke twee effecten kunnen krachten hebben op voorwerpen? 2 Noem 3 Soorten krachten 3 De zwaartekrachtpijl begint middenin het voorwerp. Hoe noem je dit punt? 4 Als de kracht op een veer

Nadere informatie

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal.

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal. Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten. Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf.1

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting door R. 2564 woorden 31 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Subdomein C1. Kracht en beweging Specificatie De kandidaat

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting door een scholier 1634 woorden 16 oktober 2003 5,7 135 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Practicum 48 Kracht: Heeft een grootte en een richting.

Nadere informatie

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier Samenvatting door F. 823 woorden 3 maart 2015 7,4 32 keer beoordeeld Vak NaSk Sport, kracht en beweging 1 Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren

Nadere informatie

1 Krachten. Krachten om je heen. Nova. Leerstof. Toepassing

1 Krachten. Krachten om je heen. Nova. Leerstof. Toepassing 1 Krachten 1 Krachten om je heen Leerstof 1 a Je kunt zien dat er een kracht op een voorwerp werkt doordat de beweging of de vorm van het voorwerp verandert. b Bij een elastische vervorming is het voorwerp

Nadere informatie

Suggesties voor demo s krachten

Suggesties voor demo s krachten Suggesties voor demo s krachten Paragraaf 1 Demo kracht verschuiven langs werklijn Neem een houten schijf die om het draaipunt kan roteren. Op de schijf zitten schroefjes waar gewichtjes aan kunnen hangen.

Nadere informatie

Begripsvragen: kracht en krachtmoment

Begripsvragen: kracht en krachtmoment Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: kracht en krachtmoment 1 Meerkeuzevragen Kracht 1 [H/V] Een boek ligt stil

Nadere informatie

MBO College Hilversum. Afdeling Media. Hans Minjon Versie 2

MBO College Hilversum. Afdeling Media. Hans Minjon Versie 2 MBO College Hilversum Afdeling Media Hans Minjon Versie 2 Soorten krachten Er zijn veel soorten krachten. Een aantal voorbeelden: Spierkracht. Deze ontstaat als spieren in je lichaam zich spannen. Op die

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

Oefentoets krachten 3V

Oefentoets krachten 3V (2p) Welke drie effecten kunnen krachten hebben op voorwerpen? Verandering van richting, vorm en snelheid. 2 (3p) Ans trekt met een kracht van 50 N aan de kist. Welke drie krachten spelen hier een rol?

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Krachten in evenwicht. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 8 Krachten in evenwicht. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 8 Krachten in evenwicht Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 8.1 raaiende voorwerpen Terugblik: krachten A) Gelijk gerichte vectoren B) Tegengestelde vectoren C) Onderling loodrechte

Nadere informatie

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen - 31 - Krachten 1. Voorbeelden Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen 2. Definitie Krachten herken je aan hun werking, aan wat ze veranderen of

Nadere informatie

HAVO. Inhoud. Momenten... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10. Momenten R.H.M.

HAVO. Inhoud. Momenten... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10. Momenten R.H.M. Inhoud... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10 1/10 HAVO In de modules Beweging en Krachten hebben we vooral naar rechtlijnige bewegingen gekeken. In de praktijk

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1651 woorden 14 december 2006 7,2 182 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova Samenvating Natuurkunde H1 t/m H3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 3 Kracht en beweging Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 3.1 Soorten krachten Twee soorten grootheden Scalars - Grootte - Eenheid Vectoren - Grootte - Eenheid - Richting Bijvoorbeeld:

Nadere informatie

Inleiding kracht en energie 3hv

Inleiding kracht en energie 3hv Inleiding kracht en energie 3hv Opdracht 1. Wat doen krachten? Leg uit wat krachten kunnen doen. Opdracht 2. Grootheden en eenheden. Vul in: Grootheid Eenheid Andere eenheid Naam Symbool Naam Symbool Naam

Nadere informatie

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht?

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht? Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht? Je tekent een kracht van 18 N bij een schaal van 7 N 3 cm. Hoe lang is

Nadere informatie

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Lessen in Krachten Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Krachten werken op alles en iedereen. Sommige krachten zijn nodig om te blijven leven. Als er bijv. geen zwaartekracht zou zijn, zouden

Nadere informatie

Krachten (4VWO) www.betales.nl

Krachten (4VWO) www.betales.nl www.betales.nl Grootheden Scalairen Vectoren - Grootte - Eenheid - Grootte - Eenheid - Richting Bv: m = 987 kg x = 10m (x = plaats) V = 3L Bv: F = 17N s = Δx (verplaatsing) v = 2km/h Krachten optellen

Nadere informatie

Naam: Klas: Practicum veerconstante

Naam: Klas: Practicum veerconstante Naam: Klas: Practicum veerconstante stap Bouw de opstelling zoals hiernaast is weergegeven. stap 2 Hang achtereenvolgens verschillende massa's aan een spiraalveer en meet bij elke massa de veerlengte in

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 3 Kracht en beweging Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 3.1 Soorten krachten Twee soorten grootheden Scalars - Grootte - Eenheid Vectoren - Grootte - Eenheid - Richting Bijvoorbeeld:

Nadere informatie

Practicumverslag ingeleverd op

Practicumverslag ingeleverd op Verslag door Anke 914 woorden 12 juni 2017 8 28 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova racticum uitgevoerd op 21-09- 16 Practicumverslag ingeleverd op 01-11- 16 1. Inleiding Om een veer uit te kunnen laten

Nadere informatie

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet)

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet) Samenvatting door een scholier 669 woorden 2 november 2003 6 117 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Hoofdstuk 1: Druk 1.1 Druk = ergens tegen duwen Verband = grootheid die met andere

Nadere informatie

Begripstest: Kracht en beweging (FCI)

Begripstest: Kracht en beweging (FCI) Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica egripstest: Kracht en beweging (FCI) 1 Twee metalen ballen hebben dezelfde grootte, maar

Nadere informatie

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen - 35 - Krachten 1. Voorbeelden Eventjes herhalen! Hou er rekening mee dat veel begrippen en definities uit dit hoofdstuk herhaling zijn van de leerstof uit het derde jaar. De leerstof wordt in dit hoofdstuk

Nadere informatie

1.0 Kracht

1.0 Kracht 1.0 Kracht www.natuurkundecompact.nl 1.1 Oorzaak en gevolg 1.2 Zwaartekracht 1.3 Veer 1.4 Hefboom - Krachten - Sporen van krachten 1 1.1 Oorzaak en gevolg www.natuurkundecompact.nl Zichtbaar en onzichtbaar

Nadere informatie

1.0 Kracht

1.0 Kracht 1.0 Kracht www.natuurkundecompact.nl 1.1 Oorzaak en gevolg 1.2 De zwaartekracht 1.3 De veer 1.4 Hefbomen - Krachten - Sporen van krachten 1 1.1 Oorzaak en gevolg www.natuurkundecompact.nl Zichtbaar en

Nadere informatie

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg Mkv Dynamica 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg 2 /3 g 5 /6 g 1 /6 g 1 /5 g 2 kg 2. Variant1: Een wagentje met massa m1

Nadere informatie

3.1 Krachten en hun eigenschappen

3.1 Krachten en hun eigenschappen 3.1 Krachten en hun eigenschappen Opgave 1 a Kracht Motorkracht Zwaartekracht Normaalkracht Luchtweerstandskracht Rolweerstandskracht Uitgeoefend door Motor Aarde Weg/ondergrond Lucht Weg/ondergrond b

Nadere informatie

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Wat is een kracht? Tijdens het afwassen laat Jeroen een kopje vallen. Zoals te zien op de plaatjes valt het kopje kapot. Er moet dus een kracht werken op het kopje

Nadere informatie

1 Krachten. Toepassing

1 Krachten. Toepassing -6 BASISSTOf Hoofdstuk 1 Kracht en evenwicht 1 Krachten Leerstof 1 Krachten kun je niet zien. Noem twee effecten van krachten die wel zichtbaar zijn. 2 Een kracht kun je aangeven met een pijl. a Wat geeft

Nadere informatie

Deel 3: Krachten. 3.1 De grootheid kracht. 3.1.1 Soorten krachten

Deel 3: Krachten. 3.1 De grootheid kracht. 3.1.1 Soorten krachten Deel 3: Krachten 3.1 De grootheid kracht 3.1.1 Soorten krachten We kennen krachten uit het dagelijks leven: vul in welke krachten werkzaam zijn: trekkracht, magneetkracht, spierkracht, veerkracht, waterkracht,

Nadere informatie

VMBO-KGT HANDBOEK. nask 1

VMBO-KGT HANDBOEK. nask 1 3 VMBO-KGT HANDBOEK nask 1 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Krachten 6 1 Krachten herkennen 8 2 Krachten meten 12 3 Nettokracht 16 4 Krachten in werktuigen 19 5 Druk 24 2 Elektriciteit 28 1 Elektrische stroom

Nadere informatie

Samenvatting Techniek H3 Hefbomen

Samenvatting Techniek H3 Hefbomen Samenvatting Techniek H3 Hefbomen Samenvatting door een scholier 694 woorden 31 maart 2017 6,3 22 keer beoordeeld Vak Techniek Hoofdstuk 3 Krachten en hefbomen 3.1 Inleiding Sjadoef Blijde Al heel lang

Nadere informatie

jaar: 1990 nummer: 06

jaar: 1990 nummer: 06 jaar: 1990 nummer: 06 In een wagentje zweeft een ballon aan een koord en hangt een metalen kogel via een touw aan het dak (zie figuur). Het wagentje versnelt in de richting en in de zin aangegeven door

Nadere informatie

NST VERSLAG 3.1 tm 3.7

NST VERSLAG 3.1 tm 3.7 NST VERSLAG 3.1 tm 3.7 3.1 Inleiding Hefboom (pag. 5): Verlengstuk Voorbeeld: knuppel is hefboom van je arm om meer kracht te kunnen zetten Sjadoef (pag. 6): Apparaat dat wordt gebruikt om zware zakken

Nadere informatie

Een lichtbundel kan evenwijdig, divergent (uit elkaar) of convergent (naar elkaar) zijn.

Een lichtbundel kan evenwijdig, divergent (uit elkaar) of convergent (naar elkaar) zijn. Samenvatting door R. 1705 woorden 27 januari 2013 5,7 4 keer beoordeeld Vak Natuurkunde 3.2 Terugkaatsing en breking Lichtbronnen Een voorwerp zie je alleen als er licht van het voorwerp in je ogen komt.

Nadere informatie

Natuurkunde havo Evenwicht Naam: Maximumscore 47. Inleiding

Natuurkunde havo Evenwicht Naam: Maximumscore 47. Inleiding Natuurkunde havo Evenwicht Naam: Maximumscore 47 Inleiding De toets gaat over evenwichtsleer. Daarbij gebruikt men de momentenwet: ΣM=0. Moment M = ± kracht F arm r met als eenheid Nm. Teken is + bij draaiïng

Nadere informatie

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting) Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde 2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 Woensdag 28 augustus, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

Op een vliegdekschip moeten straaljagers over een zeer korte afstand tot stilstand komen.

Op een vliegdekschip moeten straaljagers over een zeer korte afstand tot stilstand komen. Examen 2016 1 ste tijdvak Vliegensvlug landen Op een vliegdekschip moeten straaljagers over een zeer korte afstand tot stilstand komen. Bij het landen haakt de straaljager zich vast aan een kabel en remt

Nadere informatie

1 e jaar 2 e graad (2uur) Waarneming: een gewicht doet een ontstaan Merk op : Een gewicht is een = Besluit:

1 e jaar 2 e graad (2uur) Waarneming: een gewicht doet een ontstaan Merk op : Een gewicht is een = Besluit: Fysica hoofdstuk 1 : Mechanica 1 e jaar e graad (uur) 4. Druk 4.1 Proeven en besluiten Een gewicht op een spons plaatsen Waarneming: een gewicht doet een ontstaan Merk op : Een gewicht is een = Besluit:

Nadere informatie

1 Inleiding van krachten

1 Inleiding van krachten KRACHTEN 1 Inleiding van krachten 2 Verschillende soorten krachten 3 Massa en zwaartekracht 4 Zwaartepunt 5 Spiraalveer, veerconstante 6 Resultante en parallellogramconstructie 7 Verschillende aangrijpingspunten

Nadere informatie

3 havo krachten. Saskia Franken. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

3 havo krachten. Saskia Franken. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Saskia Franken 22 july 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/64333 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november 2016 1 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Fysica examen 1 Si-eenhedenstelsel Grootheden en eenheden Een grootheid is iets wat je kunt meten Een eenheid

Nadere informatie

Kracht en Beweging. Intro. Newton. Theorie even denken. Lesbrief 4

Kracht en Beweging. Intro. Newton. Theorie even denken. Lesbrief 4 Lesbrief 4 Kracht en Beweging Theorie even denken Intro Kracht is overal. Een trap op een bal, een windstoot, een worp Als een voorwerp versnelt of vertraagt, is er een kracht aan het werk. Newton De eenheid

Nadere informatie

K RAC HTEN. 2.1 De dynamometer

K RAC HTEN. 2.1 De dynamometer 2 K RC HTEN M E TE N Wanneer je een zware last vooruit trekt, lever je een kracht. Je weet echter niet hoe groot ie kracht is. Om een kracht te meten, gebruik je spiraalveren. Deze rekken uit als je eraan

Nadere informatie

Verslag Natuurkunde De uitrekking van veren

Verslag Natuurkunde De uitrekking van veren Verslag Natuurkunde De uitrekking van veren Verslag door Evelien 582 woorden 2 februari 2017 6,5 71 keer beoordeeld Vak Natuurkunde De uitrekking van veren Literatuuronderzoek Massa heeft als eenheid kg,

Nadere informatie

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3

Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Samenvatting snelheden en 6.1 6.3 Boekje snelheden en bewegen Een beweging kan je op verschillende manieren vastleggen: Fotograferen met tussenpozen, elke foto is een gedeelte van een beweging Stroboscopische

Nadere informatie

7 Krachten. 7.1 Verschillende krachten

7 Krachten. 7.1 Verschillende krachten 7 Krachten 7.1 Verschillende krachten 2 a veerkracht b zwaartekracht c elektrische kracht d magnetische kracht e kleefkracht f windkracht g wrijvingskracht h spankracht 3 a De zwaartekracht en de spierkracht

Nadere informatie

2 UUR LEERWERKBOEK IMPULS. L. De Valck. J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters ISBN 978-90-301-3474-9 18-11-11 16:08. IPUL12W cover.

2 UUR LEERWERKBOEK IMPULS. L. De Valck. J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters ISBN 978-90-301-3474-9 18-11-11 16:08. IPUL12W cover. Im 2 UUR J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters Pr o IMPULS L. De Valck ef LEERWERKBOEK 1 ISBN 978-90-301-3474-9 9 789030 134749 IPUL12W cover.indd 1 18-11-11 16:08 Impuls 1/2 uur Leerwerkboek Ten geleide

Nadere informatie

VMBO-KGT HANDBOEK. nask 1

VMBO-KGT HANDBOEK. nask 1 4 VMBO-KGT HANDBOEK nask 1 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1 Krachten 1 Soorten krachten 8 2 Krachten in constructies 11 3 Krachten samenstellen 14 4 Krachten ontbinden 19 2 Warmte 1 Brandstoffen verbranden

Nadere informatie

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013. TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni 2013 TIJD: 10.10 11.50 uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4 Toegestane hulpmiddelen: Binas + (gr) rekenmachine Bijlagen: 2 blz Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Nadere informatie

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2) Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2) Onderdelen Een verslag van een experiment bestaat uit vier onderdelen: - inleiding: De inleiding is het administratieve deel van je verslag. De onderzoeksvraag

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL

Examen VMBO-GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2017-2018 SE 5-1: Krachten en werktuigen dinsdag 10 november 11.15-12.55 uur natuur- en scheikunde 1 SE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Gebruik het BINAS informatieboek.

Nadere informatie

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd. NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING Snelheid De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd. Stel dat je een uur lang 40 km/h rijdt. Je gemiddelde snelheid in dat uur is dan

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk t/m 4.5

Samenvatting NaSk Hoofdstuk t/m 4.5 Samenvatting NaSk Hoofdstuk 2 + 4.1 t/m 4.5 Samenvatting door Sietske 852 woorden 4 augustus 2013 2,1 4 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur- en scheikunde actief 2.1 Woordweb à voor overzicht wat nodig

Nadere informatie

1. Zwaartekracht. Hoe groot is die zwaartekracht nu eigenlijk?

1. Zwaartekracht. Hoe groot is die zwaartekracht nu eigenlijk? 1. Zwaartekracht Als een appel van een boom valt, wat gebeurt er dan eigenlijk? Er is iets dat zorgt dat de appel begint te vallen. De geleerde Newton kwam er in 1684 achter wat dat iets was. Hij kwam

Nadere informatie

Er zijn 3 soorten hefbomen. Alles hangt af van de positie van het steunpunt, de last en de inspanning ten opzichte van elkaar.

Er zijn 3 soorten hefbomen. Alles hangt af van de positie van het steunpunt, de last en de inspanning ten opzichte van elkaar. Lesbrief 1 Hefbomen Theorie even denken Intro Overal om ons heen zijn hefbomen. Meer dan je beseft. Met een hefboom kan je eenvoudig krachten vermenigvuldigen. Hefbomen worden gebruikt om iets in beweging

Nadere informatie

Voortgangstoets NAT 5 HAVO week 6 SUCCES!!!

Voortgangstoets NAT 5 HAVO week 6 SUCCES!!! Naam: Voortgangstoets NAT 5 HAVO week 6 SUCCES!!! Noteer niet uitsluitend de antwoorden, maar ook je redeneringen (in correct Nederlands) en de formules die je gebruikt hebt! Maak daar waar nodig een schets

Nadere informatie

natuurkunde havo 2018-II

natuurkunde havo 2018-II Heftruck Met een heftruck kunnen zware pakketten worden opgetild en vervoerd. Zie figuur 1. figuur 1 Als een pakket te zwaar is, kantelt de heftruck voorover. Neem aan dat het draaipunt D in de voorste

Nadere informatie

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden?

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden? jaar: 1989 nummer: 16 Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden? o a. (5N, 5N, 15N) o b. (5N, 1ON, 20N) o c. (10N, 15N, 20N) o d. iedere bovenstaande

Nadere informatie

7 Krachtmoment Je ziet hieronder op schaal 1:100 een stuk materiaal met draaipunt S en een kracht F 1 van 20 N. Bepaal van de kracht het moment.

7 Krachtmoment Je ziet hieronder op schaal 1:100 een stuk materiaal met draaipunt S en een kracht F 1 van 20 N. Bepaal van de kracht het moment. Momenten 1 wat verstaat een natuurkundige onder evenwicht? 2 geef in een tekening aan wat men onder de arm van een kracht verstaat. Kies daarbij een minder vanzelfsprekende situatie. 3 aan welke voorwaarden

Nadere informatie

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand:

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand: Lespakket wrijving Inleiding Wrijving is een natuurkundig begrip dat de weerstandskracht aanduidt, die ontstaat als twee oppervlakken langs elkaar schuiven, terwijl ze tegen elkaar aan gedrukt worden.

Nadere informatie

Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd?

Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd? Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd? Situatieschets Bij het onderzoek door de politie is gebleken dat er een raam is geforceerd. Zeer waarschijnlijk is de dader door dat raam binnengekomen. Dat

Nadere informatie

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis)

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis) Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis) Opdracht Dit werkblad dient als voorbereiding voor de toets die in week 6 plaats vindt. Je mag dit werkblad maken in groepjes van maximaal 4 personen. Je moet

Nadere informatie

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2). HOOFDSTUK OOFDSTUK 4: K NATUURKUNDE KLAS 4 4: KRACHT EN ARBEID RBEID 16/5/2011 Totaal te behalen: 33 punten. Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Opgave 0: Bereken op je rekenmachine

Nadere informatie

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen. ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen. Bereken de spankracht in het koord. ATWOOD Over een katrol hangt

Nadere informatie

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm. Samenvatting door C. 1902 woorden 28 februari 2013 5,7 13 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Het verrichten van arbeid Als je fietst verbruik je energie. Dit voel je na het

Nadere informatie

3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1

3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1 3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1 Zie: http://www.math.nyu.edu/~crorres/archimedes/contents.html Archimedes begreep dat met een kleine kracht een zwaar voorwerp kan worden opgetild. Daartoe

Nadere informatie

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren. 3.1 + 3.2 Kracht is een vectorgrootheid Kracht is een vectorgrootheid 1 : een grootheid met een grootte én een richting. Bij het tekenen van een krachtpijl geldt: De pijl begint in het aangrijpingspunt

Nadere informatie

MAAK JE NIET DRUK! PROEFVERSIE DRUK

MAAK JE NIET DRUK! PROEFVERSIE DRUK MAAK JE NIET DRUK! VERSIE PR O EF DRUK WEZO4_2u_Druk.indd 3 14/04/16 21:33 HOOFDSTUK 1 HET BEGRIP DRUK HOOFDSTUK 2 DRUK OP EEN VLOEISTOF 2.1 Wet van Pascal 2.2 Hydraulische systemen HOOFSTUK 3 DRUK IN

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materialen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materialen Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materi Samenvatting door een scholier 1210 woorden 6 april 2015 6,9 35 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Hoofdstuk 3: Materi Eigenschappen van moleculen: -Ze verschillen

Nadere informatie

2. Bereken elk moment in de volgende drie tekeningen. Geef ook aan of het moment linksdraaiend of rechtsdraaiend is.

2. Bereken elk moment in de volgende drie tekeningen. Geef ook aan of het moment linksdraaiend of rechtsdraaiend is. Opgaven over momenten met uitwerkingen 1. F6 = 50 N, l6 = 60 cm (lengte van de arm tussen F6 en het draaipunt is 60 cm), F7 = 30 N. Bereken l7 (afstand van F7 tot het draaipunt) l6 l7 F7 F6 gegeven: F6

Nadere informatie

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht Proef door een scholier 1883 woorden 19 januari 2005 5,4 91 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Verband tussen massa en zwaartekracht Wat

Nadere informatie

TOELATINGSEXAMEN NATIN 2009

TOELATINGSEXAMEN NATIN 2009 MINISTERIE VAN ONERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENUREAU TOELATINGSEXAMEN NATIN 2009 VAK : TEHNISH INZIHT ATUM : INSAG 07 JULI 2009 TIJ : 09.45.5 UUR EZE TAAK ESTAAT UIT 30 ITEMS. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Begripsvragen: Cirkelbeweging

Begripsvragen: Cirkelbeweging Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: Cirkelbeweging 1 Meerkeuzevragen 1 [H/V] Een auto neemt een bocht met een

Nadere informatie

Statica (WB/MT) college 1 wetten van Newton. Guido Janssen

Statica (WB/MT) college 1 wetten van Newton. Guido Janssen Statica (WB/MT) college 1 wetten van Newton Guido Janssen G.c.a.m.janssen@tudelft.nl Opzet van de cursus Eerste week: colleges en huiswerk Dinsdag 3 september: 8h45-9h30 of 13h45-14h30 Woensdag 4 september:

Nadere informatie

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo 1 Arbeid verrichten 1 a) = 0 b) niet 0 en in de richting van de beweging c) =0 d) niet 0 e tegengesteld aan de beweging 2 a) De wrijvingskracht

Nadere informatie

Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten

Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten touw bal rubberkoord riem Figuur 1 Boksbal. Inleiding Boksers oefenen hun slagen niet alleen op levende tegenstanders, maar ook op muurmatten,

Nadere informatie

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO M. De Cock, G. Janssens, J. Vanhaecht zaterdag 17 november 2012 Specifieke Lerarenopleiding Natuurwetenschappen: Fysica http://fys.kuleuven.be/alon

Nadere informatie

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Practicum Bij een gedeelte van het practicum zijn minimaal 3 deelnemers nodig. Leerlingen die op niveau gevorderd, of basis werken kunnen je helpen

Nadere informatie

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. LGEMEEN 1 De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. 5 Van een bi-metaal maakt men een thermometer door het aan de ene kant vast te klemmen en aan de

Nadere informatie

4 Kracht en beweging. 4.1 Krachten. 1 B zwaartekracht Op het hoogste punt lijk je gewichtloos te zijn, maar de zwaartekracht werkt altijd op je.

4 Kracht en beweging. 4.1 Krachten. 1 B zwaartekracht Op het hoogste punt lijk je gewichtloos te zijn, maar de zwaartekracht werkt altijd op je. 4 Kracht en beweging 4.1 Krachten 1 B ztekracht Op het hoogste punt lijk je gewichtloos te zijn, maar de ztekracht werkt altijd op je. 2 trampoline veerkracht vallende appel ztekracht verf op deur kleefkracht

Nadere informatie

VMBO-k DEEL WERKBOEK. nask 1

VMBO-k DEEL WERKBOEK. nask 1 3 VMBO-k WERKBOEK DEEL A nask 1 Inhoudsopgave 1 Krachten 1 Krachten herkennen 6 2 Krachten meten 10 3 Nettokracht 16 4 Krachten in werktuigen 21 5 Druk 28 Practicum 33 Test Jezelf 40 2 Elektriciteit 1

Nadere informatie

Proef 1 krachtversterking voelen (1)

Proef 1 krachtversterking voelen (1) Hefbomen. =- ~j ~ 0-:.. ~. Je hebt vast wel eens gezien hoe iemand een blik waarin verf zit open maakte; misschien heb je dat zelf ook weleens gedaan. Je neemt het blik, zet een schroevedraaier onder de

Nadere informatie

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test) Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test) Gegevens voor vragen 1, 2 en 3 De figuur stelt een stroboscoopfoto voor. Daarin is de beweging te zien van een voorwerp over een horizontaal oppervlak. Het

Nadere informatie

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

Exact periode Youdenplot Krachten Druk Exact periode 10.2 Youdenplot Krachten Druk Youdenplot. De Youdenplot wordt uitgelegd aan de hand van een presentatie. Exact Periode 10.2 2 Krachten. Een kracht kan een voorwerp versnellen of vervormen.

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten Samenvatting door een scholier 1845 woorden 20 juni 2008 6,1 99 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Natuurkunde samenvatting hoofdstuk

Nadere informatie