"^^^"j^i^ HOLLAND. Lid Gedeputeerde Staten. Drs. G. Veldhuijzen. statencommissie Ruimte en Leefomgeving. Zaak de heer Knook. Geachte commissieleden.

Transcriptie

1 Lid Gedeputeerde Staten Drs. G. Veldhuijzen Contact "^^^"j^i^ HOLLAND statencommissie Ruimte en Leefomgeving Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T Datum 17 juni 2013 Bijlagen 1 Onderwerp Zaak de heer Knook Geachte commissieleden. Met deze brief kom ik tegemoet aan de door mij, in de vergadering van uw commissie van 8 mei 2013, gedane toezegging om uit te zoeken hoe het zit met het inpassingsplan Gouweknoop versus de situatie van de heer Knook (zie 2.a., onder 6, van de concept-besluitenlijst). De provincie is initiatiefnemer voor de realisatie van de Moordrechtboog, onderdeel van de parallelstructuur Al2. Voor het Waddinxveense deel van de Moordrechtboog is een provinciaal inpassingsplan opgesteld. Dil inpassingsplan "Gouweknoop, grondgebied Waddinxveen", is onherroepelijk. De Moordrechtboog zal over het perceel van de heer Knook (over de woning en schuur) komen te liggen. De heer Knook zal door de provincie schadeloos gesteld worden. Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Tram 9 en de buslijnen 90, 385 en 386 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen De parkeerruimte voor auto s is beperkt Bij de vaststelling van het inpassingsplan (10 november 2010) heeft de heer Knook gebruik gemaakt van het spreekrecht en aangegeven dat hij graag zijn bedrijf wil verplaatsen naar de achterzijde van zijn gronden (die niet geraakt worden door de Moordrechtboog) en zijn woning naar een perceel even verderop gelegen (Zuidelijke Dwarsweg tussen nr. 11 en nr. 12). In de commissie Ruimte en Wonen was vrij veel begrip voor de verzoeken van de heer Knook en ik heb toen toegezegd dat de verzoeken bij de actualisatie van de Provinciale Structuurvisie zouden worden beoordeeld. In het kader van de Actualisering 2011 hebben de gronden van de heer Knook die ten westen van de Moordrechtboog zijn gelegen de aanduiding "bedrijventerrein" gekregen en zijn deze binnen de bebouwingscontour gebracht. Bij de voorbereiding van de behandeling van de tegen het inpassingsplan ingediende beroepschriften bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de raad van State, werd duidelijk dat de heer Knook aan de Zuidelijke Dwarsweg nr. 11 een bestaande woning had gekocht. Hierom was er geen aanleiding meer om te onderzoeken of op de Zuidelijke Dwarsweg tussen nr. 11 en nr. 12 een vervangende woning voor de heer Knook kon worden gerealiseerd. Bij de behandeling van de Actualisatie 2012 heeft de heer Knook ingesproken en gesteld dat hij nog wacht op zijn vervangende woning. Naar aanleiding daarvan heb ik geconcludeerd dat het feit dat de heer Knook een woning op de Zuidelijke Dwarsweg nr. 11 heeft gekocht, los moet

2 HOLLAND staan van de beoordeling of zijn woning, waarover de Moordrechtboog komt te liggen, kan worden verplaatst naar het perceel Zuidelijke Dwarsweg tussen nr. 11 en nr. 12. Indien de heer Knook een nieuw woonrecht krijgt, zal het verschil in waarde van het betreffende perceel dienen te worden gekort op de onteigeningssom. Inmiddels is dan ook de mogelijkheid voor de realisatie van een woning op het perceel Zuidelijke Dwarsweg tussen nr. 11 en nr. 12 onderzocht. Dit onderzoek is hier als bijlage bijgevoegd. De conclusie van het onderzoek is dat het vanwege de bestaande geurhinder van een nabij gelegen agrarisch bedrijf niet mogelijk is een nieuwe woning te realiseren op het perceel. De heer Knook is per brief van de uitkomst van het onderzoek en de conclusie die daaruit is getrokken op de hoogte gebracht Met vriendelijke gr 2'6

3 HOLLAND B//7aqe Quick Scan onderzoek zaak Knook Beoordeeld wordt of op basis van beschikbare informatie beoordeeld kan worden of een woning op de gewenste plek (Zuidelijke Dwarsweg, tussen nr. 11 en nr. 12) mogelijk is vanuit milieuoogpunt. Figuur: Ligging perceel Zuidelijke Dwarsweg tussen nr. 11 en nr. 12; in rood kader Lucht De belangrijkste luchtverontreinigende stoffen zijn stikstofdioxide (N02) en fijn stof (PMIO). De gestelde normen voor N02 en PMIO bedragen 40 microgram per m^ voor de jaargemiddelde grenswaarde. Ook geldt voor PMIOen 24 uurgemiddelde grenswaarde van 50 microgram per m^ welke 35 keer per jaar mag worden bereikt. Uit onderzoek naar de luchtkwaliteit, uitgevoerd in het kader van het voor het inpassingsplan opgestelde MER, blijkt dat ruim onder de grenswaarden gebleven wordt. 3 6

4 HOLLAND Geluid Wanneer een nieuwe geluidgevoelige bestemming in de zone van een weg via een ruimtelijk besluit mogelijk wordt gemaakt, worden de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde in acht genomen (art 76 Wet geluidhinder). Uit het door de Grontmij ten behoeve van de hogerewaardeprocedure uitgevoerde onderzoek naar Cumulatie van spoor- en wegverkeer Moordrechtboog (dd ) is op te maken dat de geluidbelasting van het wegverkeer op de Zuidelijke Dwarsweg 12 ligt tussen 55,3 en 57,6 db (meerdere meetpunten) en van het railverkeer tussen 43,6 en 46,0 db. De cumulatieve geluidbelasting ligt tussen de 54,9 en 57,9. Voor de Zuidelijke Dwarsweg 11 is een belasting berekend van tussen de 55,4 en 60,6 db voor het wegverkeer, 44,8 en 54,7 db voor het railverkeer. De cumulatieve geluidbelasting ligt tussen de 55,7 en 61,6 db. De geluidbelasting voor het perceel tussen de nummers 11 en 12 ligt hier naar verwachting, logischerwijs, tussenin. Er mag dan ook vanuit gegaan worden dat de voorkeursgrenswaarde van 48 db wordt overschreden en dat een hogere grenswaarde moet worden vastgesteld. Ook moet beoordeeld worden of de cumulatieve geluidbelasting niet als onaanvaardbaar wordt gezien. De classificering van de cumulatieve geluidbelasting is met 55 tot 62 db is 'matig tot tamelijk slecht'. Flora en Fauna Uit veldonderzoek naar het voorkomen van ontheffingsplichtige soorten op het tacé van de Moordrechtboog is naar voren gekomen dat de aanwezigheid van de ringslang, bittervoorn, kleine modderkruiper, gewone dwergvleermuis, laatvlieger en sperwer niet is uit te sluiten. Voor deze soorten dient een ontheffing te worden aangevraagd op grond van art 75 Flora- en faunawet Aangezien na realisatie van een woning voldoende geschikt leefgebied overblijft om de gunstige staat van instandhouding van de soorten niet in gevaar te brengen, is het de venwachting dat een ontheffing kan worden verleend. De Flora- en faunawet staat de realisatie van één woning in principe niet in de weg. Archeologie Een deel van het perceel kent een redelijke tot grote kans op archeologische sporen. Indien de woning in dit gebied wordt gebouwd, dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Agrarische bedrijven Aan de overkant van de weg (Zuidelijke Dwarsweg 8) is de intensieve veehouderij van J.J. Duindam gevestigd. De gemeente heeft de opdracht (van de Raad van State) om aan dit perceel de bestemming intensieve veehouderij toe te kennen. In het kader van die procedure is indicatief gekeken naar de (geur)belasting vanuit deze inrichting. Daaruit blijkt dat er op de tegenoveriiggende woningen een geurbelasting boven de geurnorm is. Op Zuidelijke Dwarsweg 11 is de belasting gelijk aan de norm, op Zuidelijke Dwarsweg 12,13 en 13 bis wordt de norm overschreden. Het lijkt logisch om te veronderstellen dat tussen Zuidelijke Dwarsweg 11 en 12 de geurnorm wordt overschreden. Voor bestaande woningen is dit een gegeven, maar het is niet 4,''6

5 P^^'uiD HOLLAND toegestaan om nieuwe geurgevoelige objecten binnen de geurcontour te bestemmen, omdat daar geen sprake zal zijn van een aanvaardbaar verblijfsklimaat. De geursituatie vormt derhalve een belemmering voor de bouw van een nieuwe woning. Externe Veiligheid Voor exteme veiligheid zijn er in algemeenheid 2 typen aandachtspunten: 1. Wettelijke belemmeringen Deze vloeien voort uit een grenswaarde opgenomen in BEVI of BEVB of de circulaire risiconormering transport. 2. Verantwoordingsplicht Als een plan deels of geheel binnen het invloedsgebied ligt van een risicobron (stationair of transport) dient een groepsrisicoverantwoording te worden opgesteld. De zwaarte van deze verantwoording is afhankelijk van het geldende groepsrisico en de mate van verhoging die door het nieuwe plan wordt veroorzaakt. Potentiële risicobronnen: Stationair (inrichtingen) Risicokaart: geen Overige informatie omgeving: windturbine, afstand meter. Voor een windturbine geldt geen wettelijke afstand vanuit externe veiligheid. De afstand tot het perceel is zodanig dat te ven/vachten valt dat het volgens bestaande rekenregels te berekenen risico onder de waarde van 10-6/jaar ligt. Voor de volledigheid is het aan te raden dit te verifiëren. Transport Weg: A12, A20 en Moordrecht boog De A12 (Den Haag - Gouda) heeft nauwelijks transport gevaariijke stoffen. De afstand tot het perceel bedraagt meter. Een nadere beschouwing is overbodig. De A20 heeft wel transport gevaariijke stoffen. De afstand bedraagt meer dan 300 meter. Er is geen wettelijke belemmering. Wel ligt de bestemming in het invloedsgebied van de A20, ook aangeduid in het Provinciaal inpassingsplan (PIP) als veiligheidszone vervoer gevaariijke stoffen 2. Op voorhand is le zeggen dat er geen sprake zal zijn van een merkbare verhoging van het groepsrisico door het plan voor één woning. Voor de volledigheid kan desgewenst nadere aandacht aan dil aspect besteed worden. Dit is niet vereist vanuit het PIP in geval van afwijking. Over de Moordrechtboog is enig transport gevaarlijke sloffen geprojecteerd. De afstand tussen perceel en de Moordrechtboog is groter dan tot de Al2, tenwijl het vervoer zeer gering is. Hoewel een berekening pro forma nodig kan zijn, is geen merkbare bijdrage te venwachten. Spoor: Spoor Den Haag - Gouda, Rotterdam - Gouda. Gouda - Alphen Alleen spoor Rotterdam-Gouda kent structureel vervoer van gevaariijke stoffen. De afstand tussen spoor en bestemming bedraagt meter, zodat er geen invloed te ven^rachten is van genoemde spoorverbindingen.

6 HOLLAND Buisleidingen: Langs de Zuidelijke Dwarsweg ter hoogte van het perceel ligt een leidingdeel van de gasunie (aardgas) met kenmerk W KR-003. Het is een 40 bar leiding van het regionale transportnet met een diameter van 324 mm. De leiding heeft geen 10-6 contour. Er geldt een belemmerde zone van 5 meter aan weerszijden van de leiding. Volgens het PIP ligt deze belemmerde strook grotendeels buiten het plangebied. Het beoogde perceel ligt grotendeels in een gebied dat in het PIP als veiligheidszone leiding 1, zowel als veiligheidszone vervoer gevaariijke stoffen 2 is betiteld. In de regels is opgenomen dat in de veiligheidszone geen kwetsbare bestemmingen mogen worden gerealiseerd die het groepsrisico zouden doen toenemen. Afwijken van deze bepaling is (voor beide zones) mogelijk. Bij afwijken t.o.v. de leiding door B en W is vooraf een verantwoording van het groepsrisico vereist in de regels. De bestemming ligt binnen de 100% letaliteitszone van genoemd aardgastransportleidingdeel. Op voorhand is, desondanks, op basis van het agrarische karakter van de omgeving, te zeggen dat de uitkomsten zeer laag zullen zijn en dat een verdere verantwoording niet vereist zal zijn (onderdelen c t/m evan art. 12 BEVB). Er zijn geen belangrijke aandachtspunten vanuit externe veiligheid. Volledigheidshalve kunnen enkele onderzoeken nodig zijn bij eventuele aanpassing of afwijking van het bestemmingsplan. 6/6