Journalistiek in Vlaanderen
|
|
- Dirk Devos
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 65 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten* Journalistiek in Vlaanderen Afstemming tussen praktijk, opleiding en onderzoek In dit artikel gaan we na welke inhoudelijke klemtonen er worden gelegd binnen de journalistieke praktijk, de opleidingen en het onderzoek in de journalistiek in Vlaanderen. Ook wordt onderzocht welke mediaplatformen de meeste aandacht krijgen in elk van deze drie domeinen. We besluiten dat er een aantal discrepanties bestaan tussen de drie onderscheiden domeinen en bespreken de mogelijke implicaties hiervan. Introductie In het herfstnummer van dit tijdschrift deden Kees Brants en Peter Vasterman een eerste poging om het Nederlandse onderzoek in het nog jonge vakgebied van journalism studies te inventariseren (2010). Hun drijfveren waren de snel opeenvolgende veranderingen in het journalistieke werkveld, onderzoeksdomein en onderwijsaanbod van het afgelopen decennium. Hun doel was het in kaart brengen van publicaties, waarin (de context van) het nieuwsproductieproces onderzocht werd. Aansturend op grensoverschrijdend debat willen we in dit artikel nu ook het Vlaamse journalistieke veld onder de loep nemen. Daar waar het onderzoek van Brants en Vasterman zich concentreert op het onderzoeksveld, betrekken wij ook de opleidingen journalistiek en het werkveld in onze doorlichting. Zo trachten we een beeld te schetsen van de onderlinge afstemming tussen deze drie domeinen evenals het gebrek of de nood hieraan. * Dr. Michaël Opgenhaffen is postdoctoraal onderzoeker aan Lessius Antwerpen. Contactgegevens: Sint-Andriesstraat 2, 2000 Antwerpen (België), tel: ,fax: , michael.opgenhaffen@lessius.eu. Prof. dr. Leen d Haenens is hoogleraar aan het Centrum voor Mediacultuur en Communicatietechnologie. Contactgegevens: Parkstraat 45 bus 3603, 3000 Leuven (België), tel: , fax: , leen.dhaenens@soc.kuleuven.be. Maarten Corten is wetenschappelijk medewerker aan het Centrum voor Mediacultuur en Communicatietechnologie. Contactgegevens: Parkstraat 45 bus 3603, 3000 Leuven (België), tel: , fax: , maarten.corten@soc.kuleuven.be.
2 66 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 Verandering In de zoektocht naar een gemeenschappelijke hefboom voor de talrijke veranderingen, komt men al snel uit bij het abstracte sleutelbegrip digitale revolutie. Het internet zet als nieuw publicatieplatform het bestaande businessmodel onder druk (Edmonds, 2009; Scot, 2005; The strange survival of ink, 2010). Vaste contracten worden steeds schaarser en freelance journalisten worden steeds meer de norm, waardoor zelfprofilering, netwerken en kennis van het medialandschap stilaan standaardcompetenties worden (Deuze & Fortunati, 2011). Naast deze verminderde werkzekerheid wordt de hedendaagse journalist gedwongen om zichzelf te positioneren tegenover nieuwe informatiebronnen, niet in het minst bloggers (Singer, 2011). Daarenboven verhoogt het stressniveau bij journalisten (Teugels, Vercaigne, Van Hoof & De Witte, 2010), aangezien ze steeds minder tijd kunnen besteden aan diepgaande nieuwsgaring en steeds meer content moeten produceren voor verschillende mediaplatformen (Avilés & Carvajal, 2008). Hoewel de meeste redacties ondertussen lijken af te stappen van the multimedia beast als ideaal (Russial, 2009), is een bepaalde mate van multimediale flexibiliteit wellicht aangewezen bij de hedendaagse journalist (Dupagne & Garrison, 2006). Het online mediaplatform maakt overigens de inzet van audiovisuele elementen mogelijk. Inzake nieuwsgaring lijkt het internet specifieke zoekstrategieën te vereisen (Machill & Beiler, 2009). Het efficiënte gebruik van sociale media kan tot actuele en lokale informatie leiden (Dersjant, 2010) en de gebruiksvriendelijkheid van data-analytische softwarepakketten is zienderogen verhoogd (Paulussen, 2007). Dit stelt de journalist in staat om omvangrijke datasets te analyseren en deze op toegankelijke wijze te visualiseren. Debat Grondige veranderingen in het journalistieke werkveld wakkeren de interesse aan voor de onderlinge afstemming tussen werkveld, onderzoeksveld en onderwijssysteem. In Nederland ontlokte Wim Wansink heel wat reacties, toen hij stelde dat onderzoekers in journalism studies zonder een verleden in de journalistieke praktijk per definitie gehandicapt zijn (Wansink, 2010). Wansink kwam tot deze bevinding nadat Jo Bardoel in zijn oratie de journalistieke praktijk een sterkere profilering als kwaliteitsmerk had aanbevolen. Recenter concludeerde Pleijter uit de inventarisatie van Brants en Vasterman dat Nederlandse onderzoekers niet vaak genoeg de kern van de journalistieke praktijk onderzoeken (Pleijter, 2010). Tijdens een symposium op 12 november 2010 getiteld Journalistiek onderzoek onderzocht bediscussieerden Nederlandse onderzoekers onder meer de werkveldgerichtheid van hun onderzoek. Daarnaast wordt de wildgroei aan opleidingen met een journalistieke insteek met argusogen gevolgd (Van Es & Van der Meulen, 2010). De vrees bestaat dat het werkveld stilaan verzadigd raakt en dat de kwaliteit van dit groeiende
3 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 67 opleidingsaanbod niet altijd gewaarborgd is. Ook in Vlaanderen is de verhouding tussen onderzoek, onderwijs en werkveld een hot topic. Het opleidingsaanbod is het laatste decennium uitgegroeid tot zes bacheloropleidingen en drie masterprogramma s. Het politieke niveau onderkent bij monde van minister van Media Lieten dat het debat rond journalistieke kwaliteit gebaseerd moet zijn op feiten en dat journalistiek onderzoek nood heeft aan bundeling en specialisatie (Lieten, 2010). Inmiddels loopt er een onderzoeksopdracht van het ministerie om opleidingen journalistiek in kaart te brengen en na te gaan in welke mate overheidssubsidies ten behoeve van de journalistieke sector de pluriformiteit ten goede komen. Het huidige onderzoek wil een antwoord bieden op de volgende onderzoeksvragen met betrekking tot het werkveld: OV1: Voor welke (combinaties van) mediaplatformen werken Vlaamse journalisten, en kunnen op basis van hun regelmatig geproduceerde output verschillende mediaprofielen worden geïdentificeerd? OV2: Welke competenties zijn volgens het werkveld per mediaprofiel belangrijk voor een beginnend journalist? Ten aanzien van de opleidingen stellen we de volgende vragen: OV3: Welke inhoudelijke klemtonen worden er gelegd binnen de bachelor- en masteropleidingen? OV4: Hoe prominent komen de verschillende mediaplatformen aan bod binnen de bachelor- en masteropleidingen? Tot slot zoeken we met betrekking tot het onderzoeksveld een antwoord op de volgende vragen: OV5: Welke inhoudelijke klemtonen worden er gelegd in het Vlaamse onderzoeksveld van journalism studies? OV6: Welke mediaplatformen komen in mindere of meerdere mate aan bod in Vlaams onderzoek in het domein van journalism studies? Algemeen gesteld gaan we na of gelijkaardige of compatibele inhoudelijke klemtonen worden gelegd. Ook de prominentie van de verschillende mediaplatformen wordt per domein in kaart gebracht. Op basis van de conclusies over deze drie domeinen formuleren we een voorzichtig besluit over de onderlinge afstemming tussen werk, opleiding en onderzoek.
4 68 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 Onderzoek 1: Werkveld Bij het Vlaamse journalistieke werkveld peilden we naar de vereiste competenties voor een beginnend journalist. 1 Deze informatie zal worden aangeleverd aan de opleidingshoofden van journalistieke opleidingen, die het opleidingsprogramma waar nuttig of nodig kunnen aanpassen aan de noden van het werkveld. Toch hebben deze onderzoeksresultaten geenszins betrekking op het opleidingsaanbod zelf. Het analyseobject van ons onderzoek bestaat immers uit de vereiste competenties in het werkveld. De onderzoeksresultaten zijn bijgevolg opleidingsblind. Op Europees niveau heeft Nico Drok reeds een gelijkaardig onderzoek uitgevoerd, getiteld The European Competence Profile Project (Drok, 2011). Dit Europese project gaat uit van de European Journalism Training Association en tracht eveneens een brug te slaan tussen onderwijs en praktijk met behulp van een set vereiste competenties. In een eerste fase werden 24 experts geïnterviewd ter ontwikkeling van een competentielijst. Om de volledigheid van deze lijst te garanderen, was het van cruciaal belang om experts met verschillende achtergronden te bevragen. Zo hebben redacteurs, redactiechefs en hoofdredacteurs van verschillende nieuwsmerken en mediaplatformen hun visies kunnen geven over de vereiste competenties binnen de eigen werkcontext. Daarnaast hebben vier onderzoekers uit uiteenlopende vakgebieden hun toekomstvisie over de journalistieke praktijk toegelicht. Uit de transcripten van de 24 interviews werden een vijftigtal competenties gepuurd. Ook werd een aantal competenties toegevoegd op basis van een literatuurstudie en de leerinhouden uit de Vlaamse opleidingen journalistiek. De finale lijst telde 57 competenties. Vervolgens werd een online vragenlijst verspreid onder 1889 Vlaamse beroepsjournalisten en 498 journalisten van beroep, gebruik makend van zowel de journalistendatabank van de Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België (AVBB) als die van de Vereniging van de Journalisten van de Periodieke Pers (VJPP). Daarnaast werd ook een oproep tot deelname gepubliceerd op de websites van de AVBB, het Fonds Pascal Decroos en in de nieuwsbrief van Journalinks.be. Deze extra kanalen dienden om journalisten te bereiken, die niet zijn ingeschreven als beroepsjournalist, zoals freelancers. Met 597 journalisten die aan de survey hebben deelgenomen, ligt de responsgraad op 25 procent. In het licht van de talrijke bevragingen van de druk bezette professionals die journalisten ongetwijfeld zijn, kan deze responsgraad als voldoende worden bestempeld. Om de eerste onderzoeksvraag te beantwoorden, werd de respondenten eerst gevraagd hun mediaprofiel te bepalen. Hiertoe kon elke journalist de mediaplatformen aanvinken, waarvoor hij of zij eigenhandig content produceert. De journalist kon kiezen tussen print, radio, televisie en web: er is gekozen om mobiele netwerken niet als platform toe te voegen. Zowel print als web omvatten meerdere publicatietypes: zo kan print nog verder opgedeeld worden in dagbladen en tijdschriften; web is een verzameling van submedia zoals webpagina s, RSS-feeds, discussiefora, enzovoort (Opgenhaffen, 2011). Op basis van deze keuzemogelijkheid kwamen veertien unieke mediaprofielen naar boven. Met het
5 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 69 oog op verdere analyses, namelijk de koppeling aan de competentielijst, zijn een aantal kleinere mediaprofielen samengevoegd. Na deze correctie blijven, zoals opgelijst in tabel 1, zeven mediaprofielen over. Tabel 1 Percentage journalisten per gecorrigeerd mediaprofiel (n = 597) Mediaprofiel % Print 36,01 Tv 21,44 Print-web 13,74 Radio 10,05 Radio-tv + 6,37 Web 5,36 Rest 7,04 Totaal 100 Indien we de frequenties van de vier monomediale profielen (print, televisie, radio en web) optellen, blijkt dat de overgrote meerderheid van de respondenten (73%) zichzelf als monomediale journalist bestempelt. Zoals later zal blijken, kan het multimediale profiel print-web eveneens geplaatst worden bij de monomediale profielen. Het betreft hier voornamelijk printjournalisten, die af en toe tekst doorsluizen naar het online platform. Hoewel schrijven voor het web een aparte vaardigheid vereist, bespelen deze print-webjournalisten doorgaans niet de eigenheden van het online platform, zoals multimedialiteit, interactiviteit en hypertekstualiteit. Zo leveren bijna negen op tien Vlaamse journalisten content aan slechts één mediaplatform. De meerderheid werkt voor de geschreven pers; slechts vijf procent van de respondenten produceert uitsluitend online content. De multimediale profielen werden geclusterd, om verdere versnippering bij diepgaandere analyse tegen te gaan. Zes procent werkt zowel voor radio als televisie, eventueel aangevuld met een derde mediaplatform. Zeven procent werkt voor een andere multimediale combinatie. Na hun mediaprofiel te hebben bepaald, konden respondenten aangeven welke modaliteiten, oftewel de bouwstenen waarmee een nieuwsbericht kan worden samengesteld, zij geregeld gebruiken in de berichtgeving. Geregeld veronderstelt enige regelmaat en vertrouwdheid met de gebruikte modaliteit. Gebruiken impliceert dat de respondent een element niet eigenhandig in een bepaalde modaliteit hoeft ontwikkeld te hebben. Concreet betekent dit dat online journalisten kunnen aangeven video te gebruiken in hun berichten (zoals YouTube-filmpjes) zonder deze evenwel zelf te creëren. Tabel 2 geeft het aandeel journalisten per mediaprofiel weer dat geregeld de opgelijste modaliteiten gebruikt.
6 70 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 Tabel 2 Percentage journalisten per mediaprofiel dat modaliteit X geregeld gebruikt (n = 597) Print Print-web Web Radio Tv-radio + Tv Rest Geschreven tekst 97,1 94,7 96,7 72,4 86,5 55,7 92,5 Foto s 73,1 84,2 90 1,7 37,8 37,7 60 Video 3,4 22,4 86,7 8,6 56,8 95,1 60 Illustraties 41,8 47,4 46,7 0 18,9 33,6 20 Infografieken 43,8 47,4 23,3 3, ,4 12,5 Gesproken tekst 3,3 7,9 36, ,3 80 Niet-verbaal geluid 0 3,9 3,3 77,6 37, Muziek 0,5 2,6 6,7 62,1 32, ,5 Animatievideo 0, ,6 39,3 15 De modaliteit geschreven tekst wordt binnen elk mediaprofiel door een grote meerderheid van journalisten geregeld gebruikt. Als we het gebruik van modaliteiten tussen de verschillende mediaprofielen vergelijken, tekenen er zich grosso modo drie stromingen af. De profielen print en print-web vertonen een grote gelijkenis, waarbij het gebruik van statische modaliteiten als geschreven tekst, foto, illustratie en infografieken alomtegenwoordig is. Dit versterkt het vermoeden dat journalisten met een print-webprofiel in feite printjournalisten zijn die af en toe content leveren aan online platforms. Daarnaast kan een dynamische stroming omschreven worden waarin de profielen televisie, radio en tv-radio+ vooral audiovisuele modaliteiten aanwenden. Het webprofiel leunt tenslotte dicht aan bij de statische profielen, maar maakt weliswaar meer gebruik van video en gesproken tekst. Zo lijkt men in Vlaanderen niet alleen overwegend monomediaal aan nieuwsproductie te doen, maar maakt men ook eerder monomediaal gebruik van de voorhanden zijnde modaliteiten. Enige nuancering is echter aangewezen. Ten eerste hebben deze resultaten enkel betrekking op nieuwsproductie en -distributie. Over het multimediale karakter van nieuwsgaring kan op basis van deze resultaten geen uitspraak worden gedaan. Ten tweede is dit een momentopname, waarin we vaststellen dat journalisten doorgaans voor slechts één mediaplatform tegelijk content produceren. Een aantal onderzoekers uit het kwalitatieve deel van dit onderzoek waarschuwen echter voor een steeds minder voorspelbaar loopbaanverloop. Zo zal een journalistieke loopbaan steeds vaker serieel monomediaal verlopen, waarbij de journalist nu eens voor het ene mediaplatform werkt en dan weer voor het andere. Multimediale flexibiliteit zal in die context wellicht een belangrijke competentie vormen. De derde onderzoeksvraag betreft de vereiste competenties voor de beginnende journalist, die in deze studie de inhoudelijke focus van het werkveld vertegenwoordigen. De respondenten werd in de online survey gevraagd om het belang van de
7 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten competenties uit de expertinterviews te bepalen aan de hand van een vijfpunt- Likertschaal, waarbij 1 staat voor helemaal niet belangrijk en 5 voor heel belangrijk. Een eerste maal dienden de journalisten deze competenties te beoordelen vanuit hun persoonlijke situatie; in een tweede ronde moesten ze de competenties beoordelen vanuit het perspectief van een beginnend journalist. Er werd benadrukt dat in beide rondes de competenties moesten beoordeeld worden vanuit de eigen werkcontext. Daartoe werd in herinnering gebracht welk mediaprofiel de journalist had samengesteld in het begin van de vragenlijst. Deze werkwijze laat toe om het gepercipieerde belang van de 57 competenties te differentiëren over de verschillende mediaprofielen. De competenties zijn gegroepeerd in drie categorieën: attitudes en persoon, nieuwsgaring, en nieuwsproductie. Tabel 3 geeft de scores weer van de competenties uit de categorie attitudes en persoon. Alle scores die in deze studie worden besproken slaan op het perspectief van de beginnende journalist. Tabel 3 Belang van competenties voor een beginnend journalist: attitudes en persoonskenmerken (n = 498) Competenties Score Leergierig zijn 4,85 De journalistieke deontologie kennen 3,87 Nieuwsgierig zijn 4,73 Kennis over andere culturen bezitten 3,37 Accuraat zijn 4,66 Jezelf willen profileren en netwerken in de journalistieke wereld Kritisch zijn 4,58 Inzicht hebben in het medialandschap 2,97 Omgaan met stress en tijdsdruk 4,55 Vertrouwd zijn met auteursrecht 2,86 Met kritiek omgaan 4,55 Specialistische kennis bezitten over één thema 2,84 Gedreven zijn 4,47 Bewust zijn van technieken binnen pr en communicatiemanagement Een brede algemene kennis bezitten 4,38 Kennis bezitten over de verschillende statuten waaronder een journalist kan werken Sociaal vaardig zijn 4,18 Kennis hebben van de commerciële aspecten van een mediabedrijf Een teamspeler zijn 4,15 Een teamleider zijn 2,26 Assertief zijn 4,13 3,2 2,79 2,68 2,55 Competenties uit deze categorie scoren globaal tamelijk hoog. Vooral abstracte, overkoepelende competenties als leergierigheid, accuratesse en een kritische geest worden onontbeerlijk geacht. Ook algemene kennis staat hoog genoteerd en scoort een stuk beter dan gespecialiseerde kennis. Opvallend is dat deze scores mediabreed gelden. Anders gesteld legden een ANOVA-test geen verschillen bloot tussen de scores van de verschillende mediaprofielen. Ook socio-demografische variabelen zoals type werkgever kunnen weinig tot geen significante variatie teweegbrengen in de scores tussen journalisten die werken voor een algemeen nieuwsmedium ener-
8 72 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 zijds en een gespecialiseerd nieuwsmerk anderzijds. Er bestaat met andere woorden grote eensgezindheid bij deze beoordelingen. Tabel 4 Belang van competenties voor een beginnend journalist: nieuwsgaring (n = 485) Competenties Score Competenties Score Engels beheersen 4,17 Statistische data en grafieken interpreteren 3,4 Grote hoeveelheden informatie analyseren en synthetiseren 4,11 Sociale netwerksites gebruiken (Facebook, Twitter,...) Netwerken, contacten leggen 4,02 Academische publicaties interpreteren 2,96 Frans beheersen 4 Duits beheersen 2,87 Online informatie zoeken op een gevorderd niveau 2,96 3,98 Openbaarheidswetgeving kennen 2,8 Interviewtechnieken beheersen 3,93 Een andere vreemde taal beheersen 2,78 Nieuws zoeken en bronnen checken zonder internet 3,9 Het Office-pakket op een gevorderd niveau gebruiken Nieuws plaatsen in een historisch perspectief 3,69 Peilingen opstellen 2,14 Archieven raadplegen 3,6 2,42 In tabel 4 lezen we dat Franse en Engelse taalbeheersing zeer belangrijk zijn bij de nieuwsgaring, terwijl Duitse taalvaardigheid, nochtans de derde landstaal van België, aanzienlijk minder belangrijk wordt geacht. Het werkveld geeft traditionele nieuwsgaringstechnieken, zoals netwerken, interviewtechnieken en offline bronnenonderzoek, een hoge score, terwijl CAR-technieken, op online zoekstrategieën na, minder belangrijk worden geacht. Qua gebruik van offline en online nieuwsgaringskanalen tekent zich evenwel een significant verschil af tussen het webprofiel enerzijds en de andere mediaprofielen anderzijds. Journalisten met een webprofiel vinden netwerken (F(6,477) = 3,73; p <,001), interviewtechnieken beheersen (F(6,381) = 3,15; p <,05) en offline nieuwsgaring (F(6,478) = 5,72; p <,001) beduidend minder belangrijk dan hun collega s en achten online kanalen, zoals het gebruik van online zoekmachines (F(6,478) = 4,01; p <,001) en sociale netwerksites (F(6,477) = 4,56; p <,001), cruciaal. Dit versterkt het beeld van de online journalist die voornamelijk het internet consulteert om informatie te vergaren of content over te nemen. Telefonische interviews en veldwerk lijken op basis van deze vereiste competenties niet tot het takenpakket te behoren van de online journalist (Paulussen & Raeymaeckers, 2010).
9 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 73 Tabel 5 Belang van competenties voor een beginnend journalist: nieuwsproductie (n = 475) Competenties Score Competenties Score Een vlotte schrijfstijl hebben 4,6 Audio opnemen (apparatuur, geluidssterkte, achtergrondgeluid,...) Foutloos schrijven 4,5 Audio monteren 2,36 Verschillende vormen van tekstopbouw en argumentatie beheersen 2,37 4,24 Werken met HTML 2,28 Doelgroepgericht denken en werken 3,89 Video monteren 2,11 Spreekvaardigheid beheersen (articulatie, dictie,...) 3,51 Fotograferen (apparatuur, compositie, licht,...) Aangepast schrijven voor online publicaties 3,23 Filmen (apparatuur, beeld, geluid,...) 2,02 Gevoel hebben voor lay-out en gebruiksvriendelijkheid 3,08 Discussiefora of reacties modereren 1,97 Weet hebben van de werking en logica van alle verschillende mediaplatformen Inzetbaar zijn binnen alle verschillende mediaplatformen Gespecialiseerd zijn in één medium 2,46 2,09 3,06 Foto s bewerken (Photoshop,...) 1,91 3,05 Werken met authoring software (Publisher, Dreamweaver,...) 1,84 De competenties betreffende nieuwsproductie, opgelijst in tabel 5, krijgen globaal een lagere score dan de categorieën nieuwsgaring en attitudes en persoon. Opvallend is dat de drie hoogst gerangschikte competenties te maken hebben met taalvaardigheid. Over deze scores bestaat overigens een mediabrede consensus in tegenstelling tot de meeste overige competenties binnen deze categorie. Naargelang het mediaprofiel worden specifieke nieuwsproductiecompetenties belangrijker geacht, al wordt er zelden een bovengemiddelde score toegekend. Zo kan de Vlaamse online journalist op basis van deze beoordelingen bezwaarlijk een gespecialiseerde multimedia-editor worden genoemd. Immers, geen van de nieuwsproductiecompetenties wordt door de journalisten met een webprofiel als zeer belangrijk bestempeld. Er dient eveneens opgemerkt te worden dat multimediale flexibiliteit (M = 3.06) belangrijker wordt geacht dan mediumspecifieke specialisatie (M = 2.46). Dit versterkt het idee van de serieel monomediale loopbaan, waarbij een journalist voor één mediaplatform tegelijk werkt, maar doorheen de loopbaan in contact komt met verschillende mediaplatformen. Onderzoek 2: Onderwijs Een interessante denkoefening bestaat in het vergelijken van de door het werkveld beoordeelde competentielijst en de competenties of leerresultaten die de journalistieke opleidingen in Vlaanderen zichzelf aanmeten. De focus ligt op hoger onder-
10 74 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 wijs, 2 gericht op schoolverlaters en pas afgestudeerden. Aanvullende opleidingen, bachelor-na-bachelorprogramma s, permanente vorming, avondonderwijs, enzovoort blijven buiten beschouwing. Een objectieve informatiebron over de bacheloren masteropleidingen kan gevonden worden in de ECTS-beschrijvingen, oftewel het European Credit Transfer System. 3 In het licht van deze studie bieden de per opleidingsonderdeel online raadpleegbare ECTS-beschrijvingen twee voordelen. Ten eerste leveren de geformuleerde doelstellingen en leerinhouden en het geformuleerde studiemateriaal een nauwkeurig beeld van wat een opleidingsonderdeel hoort in te houden en of het die inhoud toepast op één, meerdere of geen specifiek mediaplatform. Ten tweede maakt de vermelding van de beoogde studielast het mogelijk om per opleiding vast te stellen hoeveel studieruimte wordt gereserveerd voor de verschillende inhoudelijke klemtonen en mediaplatformen. In mei 2010 werden de online ECTS-beschrijvingen van de zes bacheloropleidingen en drie masteropleidingen in Vlaanderen geraadpleegd. Er werd hierbij telkens geopteerd voor de meest recente versie, waardoor de meeste ECTS-beschrijvingen slaan op het academiejaar Aangezien keuzevakken bijna altijd een gelijkaardige inhoudelijke insteek vertoonden, is er steeds voor geopteerd om één keuzevak per keuzeslot op te nemen in de analyse. Indien de student kan kiezen tussen vakken die elk rond een ander mediaplatform werken, wordt het keuzeslot bestempeld als keuzemedium. Elke bacheloropleiding werd zo geanalyseerd voor een totaal van 180 studiepunten, terwijl elke masteropleiding voor een totaal van zestig studiepunten werd gescreend. Binnen elke opleiding kreeg elke ECTS-fiche twee labels toegewezen. Een eerste label slaat op de inhoudelijke invalshoek, opgedeeld in negen categorieën: nieuwsgaring (zowel traditionele nieuwsgaring als CAR); nieuwsproductie (techniek en vorm); stage en project (nieuwsgaring en -productie geïntegreerd in de praktijk, al dan niet intern) journalistiek en communicatie (theorievorming); algemene vorming (maatschappijleer); taalvaardigheid; vreemde talen; ICT (Office- en online toepassingen); deontologie. Deze categorieën zijn opgesteld met het oog op exhaustiviteit en een latere vergelijking met de onderzoeksresultaten van het werkveld. Een tweede label slaat op de mediagerichtheid van een opleidingsonderdeel: mediabreed, waarbij er geen specifiek mediaplatform wordt beklemtoond; print; televisie; radio; web;
11 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 75 Deontologie Algemene vorming Journalistiek & communicatie Taalvaardigheid Nieuwsproductie Stage & project ICT Vreemde talen Informatievergaring 0% 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 1 BACHELOR MASTER Percentage inhoudelijke klemtonen in Vlaams bachelor- en masteraanbod keuzemedium, waarbij de student zelf een mediaplatform kan kiezen om rond te werken; multimediaal, waarbij verschillende mediaplatformen aan bod komen. Binnen deze laatste categorie maken we een extra opdeling tussen gebundelde en geïntegreerde opleidingsonderdelen. Een gebundeld opleidingsonderdeel behandelt verschillende mediaplatformen los van elkaar, oftewel serieel. Een geïntegreerd opleidingsonderdeel concentreert zich specifiek op een multimediale werkcontext, waarbij verschillende mediaplatformen op elkaar inspelen. Nadat alle opleidingsonderdelen twee labels gekregen hadden, is de frequentie van elke categorie binnen het Vlaamse bachelor- en masteraanbod bepaald. Figuur 1 toont het percentage van elke inhoudelijke categorie binnen het volledige bachelor- en masteraanbod. Er dient bemerkt te worden dat het totaal zowel op bachelor- als op masterniveau honderd procent bedraagt. Anders gesteld werden zowel de bachelorprogramma s van 180 studiepunten als de masterprogramma s van zestig studiepunten herberekend tot een procentuele schaal. Het is niet onze bedoeling om de opleidingen onderling te vergelijken. Vandaar dat we het totaalplaatje presenteren in figuur 1.
12 76 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 Het absolute zwaartepunt binnen de Vlaamse masteropleidingen ligt op theorievorming rond journalistiek en communicatie. Voor algemene vorming wordt geen studieruimte meer voorzien in een apart opleidingsonderdeel. Dit valt te verwachten, aangezien aspirant-studenten reeds een algemeen vormende academische bacheloropleiding, masteropleiding of een professionele bacheloropleiding via een schakelprogramma hebben doorlopen alvorens de masteropleiding te starten. Ook vreemde talen komen niet aan bod binnen de masteropleiding. Aangezien de drie masteropleidingen ingebed zijn in een departement toegepaste taalkunde en dus voldoende meertalige expertise voorhanden hebben, is deze lacune in de programma s enigszins opmerkelijk. De bacheloropleidingen voorzien wel in studieruimte voor meertalig onderwijs en algemene vorming. De meeste aandacht gaat evenwel naar nieuwsproductie en stage. Inhoudelijke klemtonen als deontologie, taalvaardigheid, ict en informatiegaring krijgen relatief gezien slechts beperkte aandacht in de bachelor- en masteropleidingen. Journalistieke taalvaardigheid komt iets prominenter naar voren binnen de masteropleidingen. Multimediaal Keuzemedium Web TV Radio Print Mediabreed 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% BACHELOR MASTER Figuur 2 Prominentie mediaplatformen in Vlaams bachelor- en masteraanbod (%) Naast de inhoudelijke focus werd ook de mediagerichtheid van de opleidingen in kaart gebracht. Figuur 2 toont het aandeel van de verschillende mediaplatformen binnen het bachelor- en masteraanbod op eenzelfde wijze als de inhoudelijke klemtonen.
13 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 77 Ondanks de verschillende uitgangspositie van bachelor- en masteropleidingen komen mediaplatformen in de twee opleidingstypes min of meer op een gelijkaardige wijze aan bod. Het merendeel van de opleidingsonderdelen concentreert zich niet op een specifiek mediaplatform, maar handelt over mediabrede en mediablinde topics. Verplichte monomediale opleidingsonderdelen zijn zeldzaam. De geschreven pers komt vaker aan bod, al zijn dit veelal leerinhouden rond geschreven taalvaardigheid, een competentie die ook binnen andere mediaplatformen haar nut kan bewijzen. Er is veel studieruimte gereserveerd voor mediumspecifieke specialisatie, zoals blijkt uit het hoge percentage van de categorie keuzemedium. De bacheloropleidingen onderscheiden zich ten slotte van de masteropleidingen in het aanbod van multimediale opleidingsonderdelen. Er dient wel te worden opgemerkt dat dit multimediale aanbod voornamelijk bestaat uit gebundelde opleidingsonderdelen (80%) en beduidend minder geïntegreerde opleidingsonderdelen (20%). Onderzoek 3: Onderzoek Ten slotte gaan we beknopt in op het onderzoek dat gedurende de laatste vijf jaar is uitgevoerd aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen en dat op enige manier verband houdt met het journalistieke domein. In juni 2010 hebben we via docenten en onderzoekers verbonden aan opleidingen communicatiewetenschap en journalistiek aan Vlaamse universiteiten en hogescholen benaderd en hen gevraagd naar hun publicatierecord: dat wil zeggen titels, soorten publicaties en de hierbij gehanteerde methodes. Met andere woorden: onderzoekers die zich vanuit andere disciplines zoals politicologie of filosofie met de journalistiek als onderzoeksdomein inlaten blijven hierbij buiten beeld. We beseffen dus dat onze focus op communicatiewetenschappen de reikwijdte van dit nog relatief jonge onderzoeksdomein beperkt. In totaal zijn 234 professionals aangeschreven, van wie 205 onze uitnodiging ook daadwerkelijk hebben ontvangen (bij 29 bleek het adres inmiddels niet meer te kloppen). Van deze 205 respondenten hebben 150 contacten vermoedelijk enkel een onderwijsaanstelling aan professionele hogeschoolopleidingen en/of zijn niet gelieerd aan een onderzoeksgroep actief op het terrein van de journalistiek. In elk geval heeft geen van hen gereageerd. Van de overgebleven 55, van wie op voorhand geweten is dat ze bezig zijn met onderzoek in het domein van de journalistiek, hebben 26 respondenten gereageerd en ons hun gepubliceerde output opgestuurd, hetgeen meteen een vrij aanzienlijke non-respons oplevert. Deze 26 laten zich als volgt verdelen over de universitaire, academische en professionele hogeschoolopleidingen: het gaat om respectievelijk 18, 6 en 2 respondenten. Kortom, dit brengt de werkelijke responsgraad (26/205) op dertien, en de relevante responsgraad (26/55) op 47 procent. We zijn er echter van overtuigd dat we hiermee de kern van het Vlaamse onderzoek in het domein van de journalistiek te pakken hebben.
14 78 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 Om te bepalen of de publicaties behoren tot het domein van de journalism studies, richten wij ons tot het onderzoek van Kees Brants & Peter Vasterman (2010). Centraal in de opvatting van Brants en Vasterman (2010: 199) staan de drie aspecten van journalistieke productie, inhoud en gevolgen; idealiter in combinatie, maar in ieder geval het journalistieke handelen omvattend. Journalism studies wordt door Brants en Vasterman (2010) gevisualiseerd als een vijftal lagen of concentrische cirkels met in het centrum de inhoud van het nieuws en de gevolgen of de publieke receptie van het journalistieke product, waarbij de buitenste ringen ook inhoudelijk verder liggen van de journalistieke kern. Deze aanpak hangt grosso modo samen met het onderscheid tussen het micro-, meso-, en macroniveau, waarbij de binnenste laag (de professionele cultuur) het microniveau bestrijkt, de middelste lagen (mediaorganisatie en externe bronnen) het mesoniveau omvatten en de buitenste laag (maatschappelijke, politieke en economische context) het macroniveau afbeeldt. Waarom een interactie tussen de journalistieke kern en een actor op macroniveau per definitie minder tot de core business van journalism studies behoort dan een interactie op microniveau, is ons niet geheel duidelijk en stellen wij ter discussie. Zo lijkt het model de onderzoekstopics binnen een economische context (bijvoorbeeld online verdienmodellen) automatisch in mindere mate tot het vakgebied journalism studies te rekenen dan onderzoeksthema s als professionele cultuur en mediaorganisatie (bijvoorbeeld stress bij journalisten als gevolg van mediaconvergentie). Het valt echter niet uit te sluiten dat thema s uit de buitenste laag een grotere of meer rechtstreekse impact hebben op de journalistieke praxis dan thema s uit de binnenste lagen. Daarnaast is journalism studies als jong onderzoeksdomein noodzakelijkerwijs crossdisciplinair van aard, los van de onderzochte thematiek of context. Terwijl in de buitenste lagen van het model hulpdisciplines als economie, politicologie en recht een belangrijke rol spelen, geldt hetzelfde voor arbeidspsychologie en organisatiesociologie binnen thema s als nieuwsproductie en professionele cultuur. Het lijkt ons weinig opportuun om een rangorde op te stellen op basis van crossdisciplinariteit, wanneer de kern van een onderzoeksdomein inherent crossdisciplinair is. Er lijkt dus vooralsnog geen sluitend criterium voorhanden om een hiërarchie op te stellen tussen de verschillende onderzoekstopics binnen het vakgebied journalism studies. Vandaar ons pleidooi om af te stappen van deze gradatie of hiërarchie: in figuur 3 wordt de journalistieke kern (hier Journalistieke praktijk genoemd) op eenzelfde manier ingevuld als in het Nederlandse onderzoek (productie inhoud receptie), aangevuld door de journalistieke deontologie die kan slaan op zowel nieuwsproductie, nieuwsinhoud als nieuwsreceptie, afhankelijk van de gekozen onderzoeksbenadering. Deze journalistieke kern staat in continue interactie met de bedrijfs- en organisatorische context (waarbij economische drijfveren en evoluties de journalistieke praktijk beïnvloeden), de politieke context (waarin bijvoorbeeld omroepbeleid wordt vormgegeven), en de juridische context (waarbij bijvoorbeeld de journalistieke praktijk bij misdaad- of procesverslaggeving tegen het licht van het juridisch mogelijke
15 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 79 Bedrijfscontext - Economie Politieke context - Mediabeleid Wettelijke context - Rechtspraak Journalistieke praktijk Nieuwsproductie Nieuwsinhoud Nieuwsreceptie Deontologie Figuur 3 Contouren van journalism studies en aanvaardbare wordt gehouden). Onderzoek kan zich concentreren op de journalistieke praktijk (of een deel ervan) en het kan slaan op de interactie tussen de journalistieke praktijk en een van deze contexten. De ene context ligt in dit model niet per definitie dichter bij de journalistieke kern dan de andere. Dit model is met andere woorden blind voor de afstand of intensiteit van de interactie met de journalistieke kern. Deze drie contexten zijn evenwel niet exclusief bedoeld. Andere opdelingen of domeinen zijn prima inpasbaar binnen dit model. Het gepresenteerde model met drie contexten bleek werkbaar, want exhaustief te zijn ten aanzien van de data in de huidige analyse. Binnen dit model zullen wij de relatieve aandacht in het Vlaamse onderzoek voor de journalistieke praktijk al dan niet vanuit het perspectief van een van de drie contexten beknopt beschrijven. We hebben hiernaast aandacht voor het publicatietype, de gehanteerde methode en het mediaplatform dat als onderzoeksobject fungeert in het onderzoek. Tot slot zullen wij ons buigen over de vraag welke onderzoeksgroepen in mindere of meerdere mate hierin zichtbaar zijn, afgaand op hun productie van de laatste vijf jaar in het domein van de journalistiek. Kijkend naar de onderzoeksoutput (figuur 4) met het oog op het behandelde onderwerp, namelijk 225 publicaties in de afgelopen vijf jaar, stellen we vast dat het gros van de aandacht (64,5%) uitgaat naar wat wij de journalistieke praktijk hebben genoemd: de studie van de nieuwsinhoud krijgt veruit de meeste aandacht (37%), gevolgd door onderzoek naar de nieuwsproductie (19%) en het gebruik van nieuws en effect bij verschillende publieksgroepen (7%). Kwesties van journalistieke deontologie (1,5%) krijgen in het Vlaamse onderzoek de minste aandacht binnen deze journalistieke kern. De aandelen van het onderzoek rond de verschillende contexten waarbinnen de journalistieke productie plaatsvindt, lopen gelijk op, met een lichte voorsprong voor mediarecht (13%), gevolgd door media-economische (12%) en mediabeleidskwesties (10,5%).
16 80 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 Media-economie Mediabeleid Mediarecht Deontologie Nieuwsinhoud Effect & gebruik Nieuwsproductie 0% 10% 20% 30% 40% Figuur 4 Aandeel inhoudelijke klemtonen in Vlaams onderzoeksveld (%) Qua publicatietype (figuur 5) stellen wij vast dat het peer reviewed artikel (44%) duidelijk de bovenhand heeft op andere publicatietypes. Ervan uitgaand dat van de artikelen enkel de peer reviewed artikels meewegen in de wetenschappelijke output van onderzoekers, waarmee we ons niet uitspreken over de maatschappelijke relevantie van andersoortige artikeloutput, hebben we gekeken naar de relatieve bijdrage van de onderzoeksgroepen van de universiteiten en hogescholen in Vlaanderen aan de peer reviewed artikelen (dat wil zeggen 96 van de in totaal 225 opgegeven publicaties). Hierbij hebben we de auteurs gelinkt aan de universiteit of hogeschool waaraan ze verbonden zijn. In het geval dat hun hogeschool gelieerd is aan een universiteit (zoals de Arteveldehogeschool aan de UGent of Lessius en HUBrussel aan de K.U. Leuven) hebben wij, om versnippering in het totaalbeeld tegen te gaan, de output aan die universiteit toegekend. Deze aggregatie levert het volgende beeld op (figuur 6): K.U. Leuven leidt met 45 procent aandeel in peer reviewed publicaties, op enige afstand gevolgd door de UGent (33%). De VUB vertegenwoordigt hierbinnen zeventien procent. De UA sluit het rijtje af met vier procent aandeel. Hierbij dient wellicht ten overvloede te worden opgemerkt dat deze rangschikking zich enkel beperkt tot het onderzoek gerelateerd aan het domein van de journalistiek en gebaseerd is op de ons doorgestuurde publicatieoutput. Hieruit kan wel worden afgeleid of jour-
17 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 81 Onderzoeksrapport Doctoraat Hoofdstuk in boek Boek Non-peer reviewed artikel Peer reviewed artikel 0% 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 5 Aandeel publicatietypes in Vlaams onderzoeksveld (%) nalism studies als onderzoeksdomein als een van de zwaartepunten in het onderzoek wordt gezien of niet. Vervolgens hebben we ook nog gekeken naar de wetenschappelijke tijdschriften met een academische redactieraad en een peer reviewed redactiebeleid waarin deze Vlaamse output is te situeren (tabel 6). Het Nederlandstalige Tijdschrift voor Communicatiewetenschap spant de kroon, gevolgd door Communications, the European Journal of Communication Research. Pragmatics, een blad over taalstudie, kan op het eerste gezicht een minder evident kanaal lijken voor output op het terrein van journalistieke content. Dit laat zich echter verklaren vanuit de disciplinaire inbedding van opleidingen journalistiek aan de Vlaamse hogescholen: namelijk toegepaste taalkunde en meertalige communicatie.
18 82 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 UA VUB Ugent KUL 0% 10% 20% 30% 40% 50% Figuur 6 Peer reviewed artikels per onderwijsinstelling (%) Tabel 6 Peer reviewed publicaties volgens tijdschrift Titel Publicaties Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 8 Communications: The European Journal of Communication Research 6 Pragmatics 4 Journalism 4 Media, Culture and Society 3 Journal of Pragmatics 3 Javnost 3 Gazette: the international journal for communication studies 3 Auteurs&Media 3 Observatorio 2 Journal of Science Communication 2 Convergence: the journal of research into new media technologies 2 Meer specifiek ingaand op de mediatypes en platformen (al dan niet in combinatie) waarover deze peer reviewed artikelen zich buigen (figuur 7), stellen we vast dat de niet-mediaspecifieke en dus de mediabrede aanpak het leeuwenaandeel (25%) uit-
19 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 83 Multimediaal Print-web Niet media-specifiek Web Televisie Radio Tijdschrift Krant 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Figuur 7 Mediagerichtheid in peer reviewed artikels (%) maakt, onmiddellijk gevolgd door de oude mediatypes krant (23%) en televisie (17%). Het internet (14%) als onderzoeksobject volgt, hand in hand met publicaties over de combinatie print-web (9%) en multimediaal geproduceerde content. Tijdschriften (2,5%) en radio (1,5%) kunnen op de minste onderzoeksaandacht rekenen. Deze geschetste relatieve aandacht in peer reviewed artikels vertoont overigens grosso modo eenzelfde patroon als dat in de andere publicatietypes. Om grip te krijgen op de gehanteerde methode in de onderzoeksoutput onderscheiden we de volgende acht methodische of disciplinaire aanpakken: de kwantitatieve en kwalitatieve publieksbevraging, de kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse, het experimenteel design, de juridische analyse, de beleidsanalyse en de literatuurstudie. Toegepast op het Vlaamse onderzoek op het terrein van de journalistiek valt het overwicht op aan kwantitatieve (26,5%) en kwalitatieve inhoudsanalyse (24%), op afstand gevolgd door de kwalitatieve publieksbevraging (13%) en de literatuurstudie (12,5%). De beleids- en juridische analyse (8,5% en 5%) komen respectievelijk op de derde en tweede laatste plaats. Het experimenteel design (3,5%) krijgt voorals-
20 84 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 Kwantitatieve bevraging Kwalitatieve bevraging Kwantitatieve inhoudsanalyse Kwalitatieve inhoudsanalyse Experimenteel design Legal research Beleidsanalyse Literatuurstudie 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Figuur 8 Methodologie in peer-reviewed artikels (%) nog de minste aandacht in het onderzoek op het journalistieke terrein. Kijken we vervolgens (figuur 8) naar hoe die methodologische of disciplinaire aanpak zich vertaalt naar de peer reviewed artikelen en de overige publicatietypen, dan stellen we vast dat terwijl zowel de kwantitatieve als kwalitatieve publieksbevraging en inhoudsanalyse aantoonbaar meer de weg vinden naar de peer reviewed artikelen, de beleids- en de juridische analyse een ander publicatieprofiel laten zien. Deze twee laatste analysetypes vinden aantoonbaar meer hun weg naar de vakbladen of andere publicatietypes. Ten slotte bleek in tien publicaties etnografisch onderzoek te zijn verricht, waarvan vier keer in het bestek van een peer reviewed artikel. Deze methode binnen journalism studies komt doorgaans voor in combinatie met andere methoden. Conclusies De centrale vraagstelling van deze studie betrof de afstemming tussen de journalistieke praktijk, de opleidingen journalistiek en het onderzoek. Figuur 9 is gebaseerd op het onderzoek naar het werkveld. De scores van de 57 competenties zijn in deze figuur gegroepeerd in de categorieën die gebruikt werden bij de analyse van de ECTS-beschrijvingen. Aangezien er voor de categorie stage en project geen rechtstreeks equivalent bestaat in de competentielijst uit de werkveldbevraging, wordt deze categorie niet opgenomen in deze analyse. Deze opdeling laat een voorzichtige vergelijking toe tussen de inhoudelijke klemtonen van het werkveld en de opleidin-
21 Michaël Opgenhaffen, Leen d Haenens & Maarten Corten 85 gen. Een eerste vaststelling is de grote discrepantie in de beklemtoning van nieuwsproductievaardigheden. Terwijl bacheloropleidingen en in mindere mate masteropleidingen zwaar inzetten op nieuwsproductie wordt deze categorie allerminst als prioritair ervaren voor een beginnend journalist op het werkveld. Op basis van de gedefinieerde speerpuntdomeinen voor het werkveld lijken deontologie, algemene vorming, taalvaardigheid, meertaligheid en informatiegaring in de opleidingen, relatief gezien, meer aandacht te verdienen. Meer bijzonder kan de afwezigheid van meertalig onderwijs binnen de masteropleidingen ter discussie gesteld worden. Ook de focus op journalistieke theorie is, althans in vergelijking met de uitgedrukte noden van het werkveld, opvallend groot in de masteropleidingen. Algemene vorming lijkt, ondanks de relatief prominente plaats in het onderwijsaanbod, een zwakte te zijn bij afgestudeerde bachelors. Uit de expertinterviews kwam meer dan eens naar voren dat de algemene kennis van een bachelor niet altijd voldoet aan de eisen van de werkgever. De vraag naar academisch geschoolde journalisten wordt dan ook steeds groter. Voorts lijkt de geringe studieruimte gereserveerd voor nieuwsgaringscompetenties niet in verhouding te staan met het gepercipieerde belang van diezelfde competenties voor een beginnende journalist. Als we de mediagerichtheid van beide domeinen vergelijken, zien we meer gelijklopende klemtonen. Het werkveld ziet geen heil in een verregaande mediumspecifieke specialisatie. Deze momentopname levert ons een relatief monomediaal beeld op, maar verwacht wordt dat een journalistieke loopbaan steeds meer serieel monomediaal zal verlopen. Zowel de bachelor- als masteropleidingen spelen goed in op deze trend. Elke bacheloropleiding volgt ongeveer dezelfde structuur, waarbij de student in het eerste jaar voornamelijk algemene, mediablinde leerinhouden te verteren krijgt. In het tweede jaar maken studenten kennis met de verschillende mediaplatformen, waarvan zij er in het derde jaar één uitkiezen als specialisatie. De bacheloropleidingen combineren zo mediumspecifieke specialisatie met multimediale flexibiliteit. De masteropleidingen bereiden hun studenten voor op een serieel monomediale loopbaan via een algemene journalistieke opleiding, aangevuld met een klemtoon op een specifieke modaliteit (bijvoorbeeld geschreven tekst), die als multimediale basis kan dienen. Samengevat vertonen de twee domeinen een gelijklopende mediagerichtheid, maar inhoudelijk bestaan er wel een aantal discrepanties tussen het werkveld en de opleidingen journalistiek. Bij het onderzoek naar het werkveld is evenwel een methode gehanteerd verschillend aan deze in het onderzoek naar de opleidingen. Het onderzoek naar het werkveld betrof een bevraging naar het gepercipieerde belang van competenties, gemeten aan de hand van een Likertschaal. De opleidingen zijn onderzocht op basis van de ECTS-beschrijvingen. Waakzaamheid is dus geboden bij een vergelijking van beide onderzoeksresultaten. Los van de inhoud van het onderzoek, blijkt uit onze exploratie dat de mediagerichtheid in onderzoek min of meer overeenkomt met de verdeling van mediaprofielen in het werkveld, waarbij de geschreven pers het vaakst wordt onderzocht, gevolgd door televisie. Radio wordt onderbelicht. Een inhoudelijke vergelijking zoals deze
22 86 Tijdschrift voor Communicatiewetenschap 39 [3] 2011 Deontologie Algemene vorming Journalistiek & communicatie Taalvaardigheid Nieuwsproductie ICT Vreemde talen Informatievergaring Figuur 9 Belang van competenties voor een beginnend journalist (n = 475) werd uitgevoerd tussen het werkveld en de opleidingen ligt moeilijker: de vereiste competenties slaan immers uitsluitend op de journalistieke praktijk, terwijl het onderzoek zich ook kan toeleggen op bredere thema s en contexten vanuit geheel eigen onderzoeksagenda s van individuele onderzoekers en onderzoeksgroepen. Rest ons nog de moeilijke vraag in welke mate de rijk gevarieerde onderzoeksoutput voldoende voedend is voor de journalistieke praktijk en de opleidingen die hiertoe leiden (namelijk zeker in academische opleidingen is het zaak dat onderwijs en onderzoek hand in hand gaan). Een vraag die zich hier opwerpt is onder meer: biedt het onderzoek inzicht in het veranderd krachtenveld waarin de journalistiek ook in Vlaanderen opereert? Een verhelderend voorbeeld op dit vlak is het Nederlandse onderzoek van Mirjam Prenger en Frank Van Vree (2004) over de georkestreerde handelswijze ( Tien voorlichters voor elke reporter ) van de communicatiebranche in tegenstelling tot de vaak versnipperde journalistieke nieuwsgaring. Bovendien hebben voorlichters en journalisten veelal dezelfde opleiding journalistiek genoten: dus hier ligt ook een uitdaging voor de opleidingen om elkaars modus operandi te doorgronden en adequaat te bespelen. Of nog: biedt het onderzoek inzicht in de randvoorwaarden voor socio-technische vernieuwing in het journalistieke veld en biedt het aanknopingspunten voor omgang met innovatie in een online omgeving? Om antwoorden op dergelijke vragen te formuleren heeft het onderzoek in Vlaanderen in vergelijking met Nederland nog een inhaalslag te maken: deze toestand is mede te verklaren door een andere financieringsimpuls waarvoor in Vlaanderen tot nog toe is gekozen, waarbij aanzienlijke overheidssubsidies gaan naar het stimuleren van technische innovatie, terwijl subsidie voor onderzoek naar de studie van het journalistieke handelen in deze digitale omgeving uitblijft. Ook de subsidiëring van een longitudinale en systematische inhoudsanalyse van nieuws blijft voorlopig uit: we sluiten ons aan bij de roep vanuit het onderzoeksveld naar een onafhankelijk
Journalistieke competenties in Vlaanderen: een crossmediale competentiematrix
Journalistieke competenties in Vlaanderen: een crossmediale competentiematrix Maarten Corten (K.U.Leuven), Michaël Opgenhaffen (Lessius Antwerpen), Leen d Haenens (K.U.Leuven) Deze paper vertrekt vanuit
Nadere informatieMaster in de journalistiek
ANTWERPEN t Master in de journalistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Master in de journalistiek De master in de journalistiek vormt kritische journalisten die klaar zijn voor de arbeidsmarkt. De weloverwogen
Nadere informatieMaster in de journalistiek
BRUSSEL t Master in de journalistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten en verrijken, ook
Nadere informatieMaster in de journalistiek
ANTWERPEN t Master in de journalistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Welkom aan de KU Leuven, een van de grootste en oudste universiteiten van Europa. Met meer dan 250 masteropleidingen aan 16 verschillende
Nadere informatie1 JOURNALISTIEK. Opleidingsonderdeel andere instelling
Artesis Hogeschool (nu UA) Bachelor in de productontwikkeling Algemene economie 3 Economische inzichten Artesis Hogeschool (nu UA) Bachelor in de productontwikkeling Bedrijfseconomie 3 Economische inzichten
Nadere informatieMaster in de journalistiek
BRUSSEL t Master in de journalistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Welkom aan de KU Leuven, een van de grootste en oudste universiteiten van Europa. Met meer dan 250 masteropleidingen aan 16 verschillende
Nadere informatieRapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel
Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel 1 Inleiding Naar aanleiding van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem dat werd ingevoerd bij de opschorting van de opleidingsvisitaties, werd beslist om
Nadere informatieWat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken
Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep
Nadere informatievrijstellingen journalistiek 2014/2015
vrijstellingen journalistiek De onderstaande tabel is een weergave van de vrijstellingen toegekend door de Toelatingscommissie voorbije academiejaren, in de opleiding JOURNALISTIEK. Studenten kregen enkel
Nadere informatieMaster in de bedrijfscommunicatie. Faculteit Letteren Faculteit Sociale Wetenschappen
Master in de bedrijfscommunicatie Faculteit Letteren Faculteit Sociale Wetenschappen Heldere communicatie is voor bedrijven en organisaties van groot belang: het verhoogt niet alleen hun efficiëntie, maar
Nadere informatieRapport voor deelnemers M²P burgerpanel
Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie
Nadere informatieMaster in de journalistiek
ANTWERPEN t Master in de journalistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Campus Antwerpen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten
Nadere informatieIndeling hoger onderwijs
achelor & master Sinds enkele jaren is de structuur van het hoger onderwijs in België afgestemd op die van andere Europese landen. Hierdoor kan je makkelijker switchen tussen hogescholen en universiteiten
Nadere informatieHet hoger onderwijs verandert
achelor & master Sinds september 2004 is de hele structuur van het hoger onderwijs veranderd. Die nieuwe structuur werd tegelijkertijd ingevoerd in andere Europese landen. Zo sluiten opleidingen in Vlaanderen
Nadere informatieCommunicatiewetenschappen
Eerste bachelorfase Prof. Stef Aupers Programmadirecteur De Leuvense communicatiewetenschap vormt academische experten in een mediasamenleving en een communicatieeconomie. De Leuvense communicatiewetenschap
Nadere informatieCAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships. Heidi Knipprath & Katleen De Rick
CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts and complex relationships Heidi Knipprath & Katleen De Rick CAREER COMPETENCES AND CAREER OUTCOMES A critical analysis of concepts
Nadere informatieBACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR
BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2017-2018 1 Inleiding 2 2 Arteveldehogeschool 3 2.1 Bachelor in het bedrijfsmanagement of IBM 3 2.2 Bachelor in de journalistiek 4 2.3
Nadere informatieProgrammawijzigingen Faculteit Sociale Wetenschappen 2013-2014 en overgangsmaatregelen
Programmawijzigingen Faculteit Sociale Wetenschappen 2013-2014 en overgangsmaatregelen BACHELOR OF SCIENCE IN DE COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN 2012-2013 Wijzigingen 2013-2014 OPO Titel Stp Uren Opmerkingen
Nadere informatieDeel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015
Deel B van de onderwijs- en examenregeling voor de duale masteropleiding Communicatie- en informatiewetenschappen, 90 EC, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze
Nadere informatieVernieuwing masterfase UU Inputsessies met studenten. Sessie 3 Keuzemogelijkheden en interdisciplinariteit
Vernieuwing masterfase UU Inputsessies met studenten Sessie 3 Keuzemogelijkheden en interdisciplinariteit Resultaten van inputsessie 10 juni 2014 Introductie Deze PowerPoint bevat de resultaten van de
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor
Nadere informatieTransnationaal programma in gespecialiseerde vertaling: optie literair vertalen
Transnationaal programma in gespecialiseerde vertaling: optie literair vertalen Welkom aan de KU Leuven, een van de grootste en oudste universiteiten van Europa. Met meer dan 250 masteropleidingen aan
Nadere informatieGeneration What? 1 : Vertrouwen in de instellingen
Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt
Nadere informatieBACHELOR IN DE JOURNALISTIEK VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2013-2014
BACHELOR IN DE JOURNALISTIEK VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2013-2014 1 Inleiding 2 2 Arteveldehogeschool Gent 3 2.1 Opleiding Communicatiemanagement 2.2 Opleiding Bedrijfsmanagement 3 Universiteit Gent 5
Nadere informatieProgrammawijzigingen Faculteit Sociale Wetenschappen 2014-2015 en overgangsmaatregelen
BACHELOR IN DE COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN (180 SP) Opgelet: De gehele structuur van de bacheloropleiding is gewijzigd. Voortaan bestaat de opleiding uit drie modules, nl. Discipline, Methode en Ontplooiing,
Nadere informatieUitdagingen en mogelijkheden voor journalisten in de crossmediale en multimediale omgeving
Journalistiek 2.0? Uitdagingen en mogelijkheden voor journalisten in de crossmediale en multimediale omgeving Op het ritme van een aantal ingrijpende technologische veranderingen is er de laatste jaren
Nadere informatieCoach Profession Profile
Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Coach Profession Profile AUTEUR PROF. DR. HELMUT DIGEL / PROF. DR. ANSGAR THIEL VERTALING PUT K. INSTITUUT Katholieke Universiteit
Nadere informatieEindbeoordeling Stage 1 Code: ST1
Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1 CIJFER: 8 Studiepunten: 17 Naam student: Mariska van Gorp Stagebedrijf: Uitgeverij PS Docentbegeleider: Mark Mol Praktijkbegeleider: Frank Lindner Stageperiode: september
Nadere informatieMacrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht
AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING 1. Basisgegevens Naam instelling(en) Contactgegevens Universiteit Maastricht School of Business and Economics Tongersestraat 53 6211 LM Maastricht 1 Naam Internationale
Nadere informatieB. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN
B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE MASTEROPLEIDING MEDIASTUDIES: JOURNALISTIEK EN MEDIA FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2016-2017 Deel B: opleidingsspecifiek
Nadere informatieTTALIS. Leraren doorheen de loopbaan : deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering
Leraren doorheen de loopbaan : TTALIS deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Inhoudsopgave
Nadere informatieCOMMUNICATIE WETENSCHAPPEN ONDERZOEK IN MEDIA EFFECTEN MEDIA CULTUUR BEDRIJFS COMMUNICATIE MARKETING COMMUNICATIE
COMMUNICATIE WETENSCHAPPEN ONDERZOEK IN MEDIA EFFECTEN MEDIA CULTUUR BEDRIJFS COMMUNICATIE MARKETING COMMUNICATIE COMMUNICATIE WETENSCHAPPEN WERKVELDEN IN MEDIA EFFECTEN MEDIA CULTUUR BEDRIJFS COMMUNICATIE
Nadere informatieEvaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma
Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel
Nadere informatieOpleiding Master of Science in het sociaal werk en sociaal beleid. Faculteit Sociale Wetenschappen
Opleiding Master of Science in het sociaal werk en sociaal beleid Faculteit Sociale Wetenschappen Inhoud en achtergrond Kernpunten opleiding 1. Verbreding en verdieping van uw kennis 2. Internationaal
Nadere informatieBachelor in de wijsbegeerte: 10 opties voor je toekomst
HOGER INSTITUUT VOOR WIJSBEGEERTE Bachelor in de wijsbegeerte: 10 opties voor je toekomst Combineer filosofie met een andere opleiding (rechten, sociologie, psychologie, geschiedenis ) Beste (toekomstige)
Nadere informatieSint-Jozefscollege: studierichtingen 3 de graad ASO
Economie-Moderne Talen Economie Moderne Talen natuurwetenschappen 2 2 Duits 3 3 Engels 3 3 Frans 4 4 economie 5 5 wiskunde 3 3 In deze studierichting wordt inzicht in het economisch gebeuren gecombineerd
Nadere informatieOp de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:
NEDERLANDS, TENZIJ Onderzoek Vakgroep Marktkunde en Marktonderzoek RUG In dit onderzoek zijn de volgende vragen geformuleerd: Welke factoren zijn op dit moment van invloed op de beslissing of Nederlandse
Nadere informatieBACHELOR IN DE JOURNALISTIEK VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR
BACHELOR IN DE JOURNALISTIEK VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2018-2019 1 Inleiding 2 2 Arteveldehogeschool Gent 3 2.1 Opleiding Communicatiemanagement 2.2 Opleiding Bedrijfsmanagement 2.3 Opleiding Bachelor
Nadere informatieEFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT
EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &
Nadere informatieOnderwijs- en examenregeling
Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Duitse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13
Nadere informatieMAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË EERSTE RESULTATEN
MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË EERSTE RESULTATEN Frederik Heylen Jan Beyers Te gebruiken referentie: HEYLEN F. & BEYERS J. (2016). MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES IN BELGIË: EERSTE RESULTATEN. UNIVERSITEIT
Nadere informatieTransnationaal programma in gespecialiseerde vertaling: optie literair vertalen
Transnationaal programma in gespecialiseerde vertaling: optie literair vertalen Sinds academiejaar 2013-2014 bieden de KU Leuven en de Universiteit Utrecht je de gelegenheid om in een internationale context
Nadere informatie3. De CNaVT-profielen
3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven
Nadere informatieSjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding
Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding Decretale context De aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- of masteropleiding
Nadere informatieTolken voor Europa. Postgraduaat Conferentietolken
KU Leuven Campus Antwerpen Faculteit Letteren Sint-Andriesstraat 2 2000 Antwerpen tel. 03 206 04 91 fax 03 206 04 99 inge.dergent@kuleuven.be www.arts.kuleuven.be/antwerpen Tolken voor Europa Postgraduaat
Nadere informatieProfilering derde graad
Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige
Nadere informatie- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?
- Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen
Nadere informatieOnderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011
Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel
Nadere informatie2 Het nieuwe werken gedefinieerd
2 Het nieuwe werken gedefinieerd Waar komt de trend van het nieuwe werken vandaan? De vele publicaties die er zijn over het nieuwe werken voeren vaak een white paper van Microsoft oprichter Bill Gates
Nadere informatieCompetentie-invullingsmatrix
Competentie-invullingsmatrix masterprf Master of Science in de wiskunde Academiejaar 2016-2017 Legende: W=didactische werkvormen E=evaluatievormen Competentie in één of meerdere wetenschappen Wetenschappelijke
Nadere informatieIs nultolerantie een wenselijke maatregel? Zijn restricties binnen opo-clusters wenselijk? Zijn bijkomende randvoorwaarden aan de orde?
Discussienota Toleranties Status Vertrouwelijk Finaal document Document voor Redacteur RvB-lid Probleemstelling Algemeen Bureau, Algemene Vergadering Diede Michiels, Tom Merlevede, Kevin Seurs, Jasper
Nadere informatieBehorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven
Samenvatting Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven door Luzia Helfer aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Antwerpen Verdedigd op 9 december
Nadere informatieONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.
ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper
Nadere informatieBACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR
BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2019 2020 1 Inleiding 2 2 Arteveldehogeschool 3 2.1 Bachelor in het bedrijfsmanagement of IBM 3 2.2 Bachelor in de journalistiek 4 2.3
Nadere informatieErrata Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2-jarige masterprogramma s Graduate School of Teaching
Errata Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2-jarige masterprogramma s Graduate School of Teaching 2016-2017 6-9-2016 Toevoeging artikel 2.5 afbouw programma s 1. De volgende programma s zijn in afbouw:
Nadere informatieDe invloed van burgerbronnen in het nieuws
De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep
Nadere informatieOmvorming naar de masteropleidingen
Omvorming naar de masteropleidingen Herindiening van Masteropleiding Informatica - 120 studiepunten Juni 2004 I. Indiener 1. Faculteit / Gemeenschappelijke Raad - Onderwijscommissie WETENSCHAPPEN - Onderwijscommissie
Nadere informatieSONAR - 24 april 2008 Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk met succes? E. Omey & W. Van Trier
Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk met succes? Resultaten van het SONAR onderzoeksprogramma 24 april 2008 SONAR ( 1998) Studiegroep van Onderwijs naar Arbeidsmarkt Interuniversitair
Nadere informatieZijn respondenten interviewerresistent?
Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing
Nadere informatieInvloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting
xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het
Nadere informatieCommissie Hoger Onderwijs Vlaanderen
Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur
Nadere informatieCOMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS?
COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE USE WITH (SELF- REPORTED) PROFICIENCY LEVEL OF COMPETENCES: DIFFERENT CONCEPTS, DIFFERENT PREDICTORS? Heidi Knipprath & Katleen De Rick COMPARING (REQUIRED) COMPETENCE
Nadere informatieONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.
ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt
Nadere informatieHoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die
Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal
Nadere informatieBRUSSEL t. Master in het tolken. Faculteit Letteren
BRUSSEL t Master in het tolken Faculteit Letteren Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten en verrijken, ook als je elders een
Nadere informatieOnderwijs in programmeren in het voortgezet onderwijs: een benadering vanuit de Pedagogical Content Knowledge
153 Samenvatting Onderwijs in programmeren in het voortgezet onderwijs: een benadering vanuit de Pedagogical Content Knowledge Informatica is een vak dat de laatste 20 jaar meer en meer onderwezen wordt
Nadere informatieOnderwijs- en examenregeling
Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Chinastudies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.
Nadere informatieCoach Information Supply
Arenberggebouw Arenbergstraat 5 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 Fax: 02 209 47 15 Coach Information Supply AUTEUR VERTALING INSTITUUT PROF. DR. MANFRED MUCKENHAUPT PUT KOEN Katholieke Universiteit Leuven,
Nadere informatieFactsheet Competenties Ambtenaren
i-thorbecke Factsheet Competenties Ambtenaren Competenties van gemeenteambtenaren - nu en in de toekomst kennis en bedrijf Gemeenten werken steeds meer integraal en probleemgestuurd aan maatschappelijke
Nadere informatie4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.
4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,
Nadere informatieVoor de te onderscheiden programma s van de opleiding gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen aanvullende toelatingsvoorwaarden.
Opleidingsspecifiek deel Art.2.1 toelatingseisen opleiding 1. Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over
Nadere informatieOnderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017
Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik
Nadere informatieZER Informatica. Programma-evaluatie. Resultaten programma-evaluatie. 5 enquêtes:
ZER Informatica Resultaten programma-evaluatie Programma-evaluatie 5 enquêtes: - Overgang secundair onderwijs universiteit - Studenten die niet aan examens deelnamen / met hun opleiding stopten - Evaluatie
Nadere informatieLESMAP DATAWIJSHEID CIJFERS IN HET NIEUWS
LESMAP DATAWIJSHEID (1) CIJFERS BEWIJZEN HET. OF TOCH NIET? Wat zeggen cijfers in het nieuws nu echt. ACHTERGRONDINFORMATIE Het aantal verkeersslachtoffers per jaar, het vertrouwen van de Belg in de politiek
Nadere informatieOnderwijs- en examenregeling
Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs
Nadere informatieInformatie voor docenten
Informatie voor docenten Overzicht stagemogelijkheden FEB-studenten die een stage willen verrichten, hebben volgende mogelijkheden. 1. Stageproject (Internship project) als studenten stage lopen in een
Nadere informatieTOETSTIP 9 SEPTEMBER 2005
TOETSTIP 9 SEPTEMBER 25 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouwbaarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 9: HOE KAN IK DE COMPLEXITEIT VAN EEN (TOETS)TAAK NAGAAN? Bij
Nadere informatieTolken voor Europa. Postgraduaat Conferentietolken
KU Leuven Campus Sint-Andries Antwerpen Faculteit Letteren Sint-Andriesstraat 2 2000 Antwerpen tel. 32 3 502 15 00 www.arts.kuleuven.be/antwerpen Tolken voor Europa Postgraduaat Conferentietolken 2016-2017
Nadere informatieNT2-docent, man/vrouw met missie
NT2docent, man/vrouw met missie Resultaten van de bevraging bij NT2docenten Door Lies Houben, CTOmedewerker Brede evaluatie, differentiatie, behoeftegericht werken, De NT2docent wordt geconfronteerd met
Nadere informatieHet transparanter en overzichtelijker maken van de markt van mobiele data oplossingen
Het transparanter en overzichtelijker maken van de markt van mobiele data oplossingen Het transparanter en overzichtelijker maken van de markt van mobiele data oplossingen WishUmobile Wijnhaven 17 3011
Nadere informatieMaster in de meertalige communicatie
ANTWERPEN t Master in de meertalige communicatie Faculteit Letteren Campus Sint-Andries Antwerpen Welkom aan de KU Leuven, een van de grootste en oudste universiteiten van Europa. Met meer dan 250 masteropleidingen
Nadere informatieHoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?
Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding
Nadere informatieDEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR
DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2
Nadere informatieOnderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010
Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel
Nadere informatieThe New News Consumer Bevindingen survey
The New News Consumer Bevindingen survey November 0 Auteurs: Prof. Irene Costera Meijer, Prof. Marcel Broersma, Dr. Martijn Kleppe, Dr. Anna Van Cauwenberge, Dr. Chris Peters, Joëlle Swart, Tim Groot Kormelink.
Nadere informatieArtikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding Voor toelating tot de opleiding Mediastudies komt in aanmerking de bezitter van
Opleidingsspecifieke deel OER, 2016-2017 Opleiding / programma: Mediastudies/ Film- en televisiewetenschap; New Media and Digital Culture (voorheen Nieuwe media en digitale cultuur, see English EER) Artikel
Nadere informatieJOBNAME: PAGE: 1 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49: /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek 2012/start
JOBNAME: 232877 PAGE: 1 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49:56 2013 /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek 2012/start JOBNAME: 232877 PAGE: 2 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49:56 2013 /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek
Nadere informatieBACHELOR IN DE JOURNALISTIEK VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR
BACHELOR IN DE JOURNALISTIEK VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2017-2018 1 Inleiding 2 2 Arteveldehogeschool Gent 3 2.1 Opleiding Communicatiemanagement 2.2 Opleiding Bedrijfsmanagement 2.3 Opleiding Bachelor
Nadere informatieCOMMUNICATIE WETENSCHAPPEN. 1ste bachelorfase
COMMUNICATIE WETENSCHAPPEN 1ste bachelorfase COMMUNICATIE WETENSCHAPPEN ONDERZOEK COMMUNICATIE WETENSCHAPPEN WERKVELDEN GEBRUIK- EN EFFECTSTUDIES PROJECT MANAGER Child Focus MEDIA CULTUUR PROGRAMMAMAKER
Nadere informatieDuik dieper in de data van Coosto. Klantcase
Duik dieper in de data van Coosto Klantcase KLANTCASE De kracht van social media data De rol van social media in onze communicatie en maatschappij wordt steeds belangrijker. Maar die belangrijke rol is
Nadere informatieEindbeoordeling Stage 1 Code: ST1
Eindbeoordeling Stage 1 Code: ST1 CIJFER: 7 Studiepunten: 17 Naam student: Tom de Brouwer Stagebedrijf:Brabants Dagblad Docentbegeleider: Rene Quist Praktijkbegeleider: Chris van Mersbergen Stageperiode:
Nadere informatieIPS EXCELLENTIEPROGRAMMA S STUDIEJAAR 2014-2015. Domein Health Instituut Paramedische Studies
IPS EXCELLENTIE STUDIEJAAR 2014-2015 Domein Health Instituut Paramedische Studies 2 Instituut Paramedische Studies Domein Health Excellentieprogramma s Paramedische Studies Uitdagende talentprogramma s
Nadere informatieWat motiveert u in uw werk?
Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u
Nadere informatieZit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok
Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar
Nadere informatieMOERDIJKPANEL OVER COMMUNICATIE
MOERDIJKPANEL OVER COMMUNICATIE Gemeente Moerdijk Juni 2017 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2017/concept Datum Juni 2017 Opdrachtgever
Nadere informatieSchakelprogramma: master in de handelswetenschappen
ANTWERPEN Schakelprogramma: master in de handelswetenschappen Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Studeren in Antwerpen Dat Antwerpen een bruisende stad is, hoeft geen betoog. De vele cafeetjes,
Nadere informatieRapportgegevens Marketing en sales potentieel test
Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing
Nadere informatieGERONTOLOOG WORDEN MASTER OF SCIENCE
GERONTOLOOG WORDEN MASTER OF SCIENCE Behaal een academisch diploma. Ontwikkel uw loopbaan als gerontoloog U bent nu net afgestudeerde bachelor of enige tijd werkzaam als zorgverstrekker in een ziekenhuis,
Nadere informatieToegepaste Taalkunde. Master in de Journalistiek 2009-2010. Gedrukte en onlinemedia Radio- en tv-journalistiek
Toegepaste Taalkunde Master in de Journalistiek 2009-2010 partner in de Universitaire Associatie Brussel www.erasmushogeschool.be Gedrukte en onlinemedia Radio- en tv-journalistiek 1 Master in de Journalistiek
Nadere informatie