ICT-coach. KATHO februari 2012 O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R L A N D - E N T U I N B O U W.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ICT-coach. KATHO februari 2012 O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R L A N D - E N T U I N B O U W."

Transcriptie

1 ICT-coach O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R L A N D - E N T U I N B O U W KATHO februari 2012 Promotor: Unizo Copromotor: Boerenbond

2

3 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 1 WOORD VOORAF 9 SAMENVATTING 10 1 ALGEMEEN THEORETISCH KADER Achtergrond en doelstellingen Methodologische aanpak Onderzoeksopzet ICT binnen Vlaamse bedrijven Inleiding Begrippen Micro-ondernemingen Informatie- en communicatietechnologie Informatisering Automatisering ICT binnen de sectoren Land- en tuinbouw Vrije beroepen 25

4 Voedingsdetailhandel Maturiteitsmodel Het Business-IT Alignment Paradigma De Methodiek van Maturiteitsmodellen De Bizz-maturiteitsmatrix Business-maturiteitsgraad De IT-maturiteitsmatrix graad van IT-ondersteuning Relatie tussen de Bizz-maturiteit en de IT-maturiteit Vooronderzoek Inzicht in de bedrijfsprocessen Land- en tuinbouw Vrije beroepen Voedingsdetailhandel Graad van IT-ondersteuning Land- en tuinbouw Vrije beroepen Voedingsdetailhandel Hypothesen Onderzoeksscenario methodologische verantwoording kwalitatief onderzoek Keuze kwalitatief-interpretatief onderzoek De onderzoeksprocedure Het onderzoeksverloop Dataverwerking 48

5 Transcriptie Coderen Verticale analyse Horizontale analyse Methodologische kwaliteit van onderzoeksprocedure Betrouwbaarheid Interne betrouwbaarheid Externe betrouwbaarheid Validiteit Interne validiteit Externe validiteit 53 2 KWANTITATIEF ONDERZOEK LAND- EN TUINBOUW Acties Land- en tuinbouw Serreteelt Varkenshouders Resultaten kwantitatief onderzoek land- en tuinbouw Kwantitatief rapport serreteelt Profiel van de respondenten Hypothesen Bedrijfsdoelstellingen Toegepaste antwoordmogelijkheden 65

6 Belang van bedrijfsdoelstellingen Bespreking van de diverse bedrijfsdoelstellingen Organisatiestructuur Toegepaste antwoordmogelijkheden Belang Maturiteitsanalyse Maturiteitsniveau van de administratieve bedrijfsprocessen Maturiteitsniveau van de bedrijfsprocessen op de werkvloer Concrete ondersteuning door Informatie- en communicatietechnologie Internet Website E-commerce Alternatieven voor back-up Softwarepakketten Conclusies Analyse van de bedrijfsprocessen in relatie met de IT-ondersteuning Mogelijke adviserende taken voor de ICT-coaches Hypothesen Lijst tabellen Lijst figuren Kwantitatief rapport varkenshouder Profiel van de respondenten Hypothesen Bedrijfsdoelstellingen Toegepaste antwoordmogelijkheden 158

7 Belang van bedrijfsdoelstellingen Bespreking van de diverse bedrijfsdoelstellingen Organisatiestructuur Toegepaste antwoordmogelijkheden Belang Maturiteitsanalyse Maturiteitsniveau van de administratieve bedrijfsprocessen Maturiteitsniveau van de bedrijfsprocessen op de werkvloer Concrete ondersteuning door Informatie- en Communicatietechnologie Internet Website E-commerce Alternatieven voor back-up Softwarepakketten Conclusies Analyse van de bedrijfsprocessen in relatie met IT-ondersteuning Mogelijke adviserende taken voor de ICT-coaches Hypothesen Lijst tabellen Lijst figuren 241

8 3 KWALITATIEF ONDERZOEK LAND- EN TUINBOUW Kwalitatief onderzoek serreteelt Bedrijfsstrategie Bedrijfsdoelen Klanten- en productenbeheer Investeringsbeleid Plaatsbeleid Organisatiestructuur Administratieve bedrijfsprocessen Aankoopbeheer Boekhouding Facturatie Loonadministratie Klantenbeheer Verkoopbeheer Administratie voor de overheid Bijhouden verkregen energie via zonnepanelen Bedrijfsprocessen op de werkvloer Bewatering Ziektebestrijding Verlichting Verwarming en vochtregeling Planten Oogsten, sorteren, marktklaar maken en logistieke afhandeling 257

9 3.1.6 Concrete ondersteuning door ICT Internetgebruik Website Back-up Kwalitatief onderzoek varkenshouders Producten Bedrijfsdoelen Investeringsbeleid Kostenbeleid Plaatsbeleid Bedrijfsstrategie Organisatiestructuur Administratieve bedrijfsprocessen Aankoopbeheer Boekhouding Facturatie Loonadministratie Verkoopbeheer Administratie voor de overheid Bedrijfsprocessen op de werkvloer Concrete ondersteuning door ICT Internetgebruik Website E-commerce 269

10 Back-up van gegevens Softwarepakketten en sectorspecifieke pakketten 270 BIBLIOGRAFIE 271 Artikels, boeken, studies 271 Elektronisch materiaal 273 BIJLAGEN 275

11 WOORD VOORAF Dit sectoraal rapport is een onderdeel van het ICT-coachproject. Het ICT-coachproject omvat de detectie van ICT-noden en het aanreiken van haalbare oplossingen in land- en tuinbouw, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen, meer bepaald voor die Vlaamse KMO s met tien of minder werknemers. Dit sectoraal rapport geeft enerzijds de situering van het ICT-coachproject weer, anderzijds komen de resultaten van het kwantitatief en kwalitatief onderzoek binnen de sector land- en tuinbouw aan bod, meer bepaald voor de serreteelt en gespecialiseerde varkensbedrijven. Achtergrond, doelstellingen, methodologische aanpak en onderzoeksopzet van dit ICT-coachproject zijn terug te vinden in hoofdstuk één (Algemeen theoretisch kader). De conclusies geldend voor de deelsectoren van land- en tuinbouw zijn terug te vinden in hoofdstuk twee (Kwantitatief onderzoek/conclusies). De resultaten van het kwantitatief en kwalitatief onderzoek voor deze sector bevinden zich in de hoofdstukken twee en drie. Met genoegen presenteert KATHO, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, dit rapport, Karen Desmet Karel Moestermans Delphine Nonckele Hendrik Van Steenkiste Met medewerking van Ann-Sophie Deloof, Valérie Rits, Lara Simons, Lien Vanassche

12 SAMENVATTING Dit onderzoek heeft als doel het opsporen van de ICT-noden bij de land- en tuinbouwers en in een ruimer kader haalbare oplossingen aan te bieden. Uit voorafgaande kwalitatieve gesprekken blijkt dat de wensen en behoeften op het vlak van ICT binnen deze sector in die mate verschillend zijn dat een opdeling in deelsectoren noodzakelijk is. Het onderzoek is toegespitst op de deelsectoren serreteelt en gespecialiseerde varkensbedrijven. De beoogde gegevens zijn op een uitgebreide methodologische manier verzameld, gaande van een voorafgaande literatuurstudie, een inleidend kwalitatief vooronderzoek zoals verkennende gesprekken en focusgroepen, een doorgedreven kwantitatief onderzoek via een online enquête, aangevuld met een diepgaand kwalitatief onderzoek in de vorm van diepte-interviews. Voor beide deelsectoren werd er een apart kwantitatief en kwalitatief rapport opgemaakt. De verwerking van de gegevens zowel in het kwantitatief als in het kwalitatief onderzoek is gebaseerd op het maturiteitsprincipe. Per deelsector wordt zowel de maturiteit qua inzicht, efficiëntie en effectiviteit van de administratieve bedrijfsprocessen als de maturiteit op het vlak van informatisering en automatisering van respectievelijk de belangrijkste administratieve bedrijfsprocessen en de bedrijfsprocessen op de werkvloer nagegaan. Indien tijdens het onderzoek blijkt dat een administratief bedrijfsproces bij 60% of meer van de respondenten voldoende matuur is qua inzicht, efficiëntie en effectiviteit, wordt de correlatie met de mate van informatisering verder geanalyseerd. Wanneer dit percentage niet wordt behaald, wordt aangenomen dat globaal gezien de processen nog dienen op punt gesteld te worden. Tijdens het onderzoek werd in dit geval dan ook niet verder ingegaan op de relatie met de mate van informatisering. Bij de analyse van de bedrijfsprocessen op de werkvloer wordt er uitgegaan van een causaal verband tussen (de graad van) inzicht, efficiëntie, effectiviteit en (de graad van) automatisering van deze bedrijfsprocessen. De maturiteitsgraad van dergelijke processen wordt immers bepaald door de mate waarin zij geautomatiseerd zijn. Bijgevolg worden deze processen meteen nader bekeken naar de mate van automatisering. Bij bedrijfsprocessen die bij 60% of meer van de respondenten gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd zijn wordt verondersteld dat de IT-maturiteitsgraad voldoende hoog is.

13 Voor de serreteelt betreft dit de administratieve bedrijfsprocessen aankoopbeheer, boekhouding, facturatie, loonadministratie/personeelsbeheer, klantenbeheer, verkoopbeheer, bijhouden van gegevens in het kader van WKK, de administratie voor de overheid en bijhouden van verkregen energie via zonnepanelen. De bedrijfsprocessen op de werkvloer zijn voor deze deelsector het water geven en bemesten van de planten, ziektebestrijding van de planten, verlichting, verwarming en CO2-gift, vochtregeling, planten, oogsten, sorteren, marktklaar maken en de logistieke afhandeling. De onderzochte administratieve bedrijfsprocessen voor de gespecialiseerde varkensbedrijven zijn aankoopbeheer, boekhouding, facturatie, loonadministratie/personeelsbeheer, klantenbeheer, verkoopbeheer, administratie voor de overheid, bijhouden van verkregen energie via zonnepanelen, berekenen van het productiegetal, bijhouden van het medicatieregister, bijhouden van vaccinaties en parasitaire behandelingen en bijhouden van slachtgegevens. Op de werkvloer gaat dit over klimaatregeling in de stal en het voederen van de varkens. Per specifiek administratief bedrijfsproces wordt ook de mate van informatisering getoetst aan de opleiding van de zaakvoerder en de grootte van de onderneming. De mate waarin de bedrijfsprocessen op de werkvloer geautomatiseerd zijn wordt ook afgetoetst aan de grootte van de onderneming. Afhankelijk van het concrete bedrijfsproces is de business-maturiteitsgraad (inzicht, efficiëntie en effectiviteit) en de IT-maturiteitsgraad al dan niet voldoende en worden de vooropgestelde hypothesen al dan niet bevestigd. Op basis van de vastgestelde maturiteit wordt er per bedrijfsproces aangegeven of er al dan niet een concrete taak voor de ICT-coaches is weggelegd. Het ICT-coachproject is een gesubsidieerd EFRO-project waarbij Europa de actoren in de voedingsketen een gratis instrument aanreikt om zelf de ICT-noden in de sector te definiëren en problemen op te lossen. Hiervoor is er nu het advies van de ICT-coach, waarbij de dienstverlening ondermeer bestaat uit eerstelijnsadvies, advies op maat aan de hand van een voorafgaande audit in het bedrijf en trajectbegeleiding. (UNIZO, 2011) Aan de hand van diepgaande, semi-gestructureerde diepte-interviews worden er per deelsector en voor bepaalde bedrijfsprocessen veeleer algemene conclusies opgemaakt die gestaafd worden met concrete citaten van de respondenten.

14 Het onderzoek wordt bovendien uitgebreid met bijhorende aanvullende thema s zoals bedrijfsdoelstellingen, organisatiestructuur en specifieke ICTondersteuningen zoals website, internetgebruik, E-commerce, back-up van gegevens, softwarepakketten en sectorspecifieke pakketten. Hieronder staan de belangrijkste conclusies vermeld voor de serreteelt. Er zijn enkele administratieve bedrijfsprocessen waar bij meer dan 60% van de respondenten zowel de business-maturiteit als de IT-maturiteit voor deze bedrijfsprocessen voldoende hoog zijn, maar er zijn ook een drietal administratieve bedrijfsprocessen (bijvoorbeeld aankoopbeheer) waar bij meer dan 60% van de respondenten de business-maturiteit voldoende hoog is, maar waarbij de IT-maturiteit van deze bedrijfsprocessen onvoldoende blijkt en nood heeft aan consultancy voor ICT-ondersteuning dat kan gerealiseerd worden door de ICT-coach. Bij het bedrijfsproces loonadministratie is er eerst nood aan business consultancy, vooraleer de informatisering kan aangepakt worden omdat de maturiteit qua inzicht, efficiëntie en effectiviteit onvoldoende groot is. Bij enkele onderzochte bedrijfsprocessen op de werkvloer is de IT-maturiteit onvoldoende hoog en heeft nood aan consultancy voor ICT-ondersteuning, mogelijk door de ICT-coach. Bij een drietal bedrijfsprocessen op de werkvloer blijkt de IT-maturiteit wel voldoende hoog te zijn. Per bedrijfsproces wordt er ook getoetst of de vooropgestelde hypothesen al dan niet bevestigd worden. Hypothese 1 Hoe meer inzicht in, efficiëntie en effectiviteit van de nodige administratieve bedrijfsprocessen, hoe meer deze bedrijfsprocessen ondersteund worden door informatisering wordt bij het merendeel van de administratieve bedrijfsprocessen bevestigd. Hypothese 2 Hoe groter de oppervlakte van de onderneming, hoe groter de mate van volledige informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen wordt vooral gedeeltelijk bevestigd bij de administratieve bedrijfsprocessen. Bij de bevestiging van hypothese 3 Hoe hoger de opleiding van de serreteler, hoe hoger de mate van volledige informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen is er geen significante trend op te merken.

15 De bedrijfsprocessen op de werkvloer bevestigen hypothese 4 Hoe groter de oppervlakte van de onderneming, hoe groter de mate van volledige automatisering van de bedrijfsprocessen op de werkvloer vooral gedeeltelijk of helemaal niet. Enkele kwalitatieve bevindingen die volgen uit een aantal diepte-interviews zijn bijvoorbeeld: Uit het kwantitatief onderzoek blijkt een hoge business-maturiteit van de boekhouding. Het kwalitatief onderzoek bevestigt dat een mogelijke reden voor deze hoge maturiteitsgraad de grotere mate van uitbesteding kan zijn van (een deel van) dit proces aan een externe boekhouder. Zowel uit het kwantitatief als het kwalitatief onderzoek blijkt dat de bedrijfsprocessen klanten- en verkoopbeheer bij een groot deel van de respondenten niet van toepassing zijn, aangezien dit bij de meerderheid van de respondenten via de veiling verloopt. Kwantitatieve gegevens duiden op een mindere mate van informatisering van de administratie bestemd voor de overheid. Tijdens kwalitatieve gesprekken wordt aangegeven dat de informatisering wellicht deels door de overheid zelf belemmerd wordt wegens dubbele registraties en verschillende inputsystemen. De beide onderzoeken bevestigen bijvoorbeeld ook de hogere mate van automatisering van bepaalde bedrijfsprocessen op de werkvloer zoals bewatering, verwarming en vochtregeling. Hieronder staan de belangrijkste conclusies vermeld voor de gespecialiseerde varkensbedrijven. Er zijn enkele administratieve bedrijfsprocessen waar bij meer dan 60% van de respondenten zowel de business-maturiteit als de IT-maturiteit voor deze bedrijfsprocessen voldoende hoog zijn, maar er zijn ook bijna evenveel administratieve bedrijfsprocessen waar bij meer dan 60% van de respondenten de business-maturiteit voldoende hoog is, maar waarbij de IT-maturiteit van deze bedrijfsprocessen onvoldoende blijkt en nood heeft aan consultancy voor ICT-ondersteuning, mogelijk door de ICT-coach.

16 Bij het bedrijfsproces loonadministratie is er eerst nood aan business consultancy, vooraleer de informatisering kan aangepakt worden omdat de maturiteit qua inzicht, efficiëntie en effectiviteit onvoldoende groot is. Bij beide onderzochte bedrijfsprocessen op de werkvloer (klimaatregeling van de stal en het voederen van de varkens) is de IT-maturiteit voldoende hoog. Per bedrijfsproces wordt er ook getoetst of de vooropgestelde hypothesen al dan niet bevestigd worden. Hypothese 1 Hoe meer inzicht in, efficiëntie en effectiviteit van de nodige administratieve bedrijfsprocessen, hoe meer deze bedrijfsprocessen ondersteund worden door informatisering wordt bij alle administratieve bedrijfsprocessen bevestigd. Bij de bevestiging van hypothese 2 Hoe groter het aantal varkens in de onderneming, hoe groter de mate van volledige informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen is er geen significante trend op te merken. Ook bij de bevestiging van hypothese 3 Hoe hoger de opleiding van de varkenshouder, hoe hoger de mate van volledige informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen is er geen significante trend op te merken. De bedrijfsprocessen op de werkvloer bevestigen hypothese 4 Hoe groter het aantal varkens in de onderneming, hoe groter de mate van volledige automatisering van de bedrijfsprocessen op de werkvloer in gedeeltelijke tot volledige mate. Enkele kwalitatieve bevindingen die volgen uit een aantal diepte-interviews zijn bijvoorbeeld: Zowel uit het kwantitatief als uit het kwalitatief onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat indien de varkenshouders een nevenactiviteit beoefenen, zij zich vooral toespitsen op akkerbouw. Ook het belang van het verlagen van de werkingskosten en het ter plaatse uitbreiden worden in beide onderzoeken aangetoond. Tijdens het kwantitatief onderzoek hebben de ondervraagde varkenshouders aangeduid dat zij (veel) belang hechten aan het formuleren van bedrijfsdoelstellingen binnen een tweetal jaren, maar tijdens kwalitatieve gesprekken blijken zij geen concrete bedrijfsdoelstellingen voor de komende twee jaar te hebben. De crisis in de varkenssector zou hier de grootste oorzaak van zijn.

17 Uit het kwantitatief onderzoek blijkt een hoge business-maturiteit van de boekhouding. Het kwalitatief onderzoek bevestigt dat een mogelijke reden voor deze hoge maturiteitsgraad de grotere mate van uitbesteding kan zijn van (een deel van) dit proces aan een externe boekhouder. De beide onderzoeken bevestigen bijvoorbeeld ook de hogere mate van automatisering van de beide bedrijfsprocessen op de werkvloer, namelijk klimaatregeling en het voederen van de varkens.

18 1 ALGEMEEN THEORETISCH KADER Dit hoofdstuk bevat het theoretisch kader voor alle vooropgestelde sectoren: land- en tuinbouw, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen. 1.1 Achtergrond en doelstellingen Het rapport vormt de neerslag van het onderzoekswerk dat werd verricht in het kader van het ICT-coachproject. De centrale onderzoeksobjecten van dit ICT-coachproject betreffen de detectie van ICT-noden en het aanreiken van haalbare oplossingen in de voedingsketen, meer bepaald voor die Vlaamse KMO s met tien of minder werknemers die zich in de sectoren land- en tuinbouw, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen bevinden. Het ICT-coachproject is een vervolgtraject op het in 2007 uitgevoerde Digimo-project. Aan de hand van dit project werd algemeen geconstateerd dat hoewel micro-ondernemingen (die tien of minder werknemers in dienst hebben) een vitaal onderdeel uitmaken van de Vlaamse economie, zij in mindere mate ICT bezitten en hiervan minder gebruik maken in hun bedrijfsactiviteiten (KMO-IT & VUB, 2007, p ). Deze micro-ondernemingen beschikken in grote mate over basishardware (computers, faxtoestellen, internetverbindingen ) en basissoftware (tekstverwerking, rekenbladen). Gevorderde apparaten en software zoals barcodescanners en programma s zoals inkoop- en voorraadbeheer, financiële administratie en elektronisch klantenbeheer worden minder gebruikt (KMO-IT & VUB, 2007, p ). Ook andere recente studies 1 bevestigen dat Vlaamse KMO s niet altijd gebruik maken van alle beschikbare technologische hulpmiddelen. Deze KMO s worden niet altijd optimaal door ICT ondersteund, waardoor hun bedrijfsprocessen soms op een minder efficiënte manier geleid worden. 1 Smart Business Strategies, mei 2009, KMO Special; UNIZO, juni 2010, E-commerce bij de KMO; KMO-IT, 2007, Kijk op de sector 07- distributie; KMO-IT, 2007, Kijk op de sector 07- architectenbureaus; KMO-IT &VUB, 2007, Digitale Hefbomen voor Innovatie bij Micro-ondernemingen (DIGIMO). 16 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

19 De resultaten van het Digimo-project leidden tot het opstarten van het ICT-coachproject in opdracht van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, EFRO. Een stuurgroep volgde het project op. Deze stuurgroep bestond uit de promotoren UNIZO, KATHO en Boerenbond. In het ICT-coachproject staan drie doelstellingen centraal: - Individuele begeleiding op maat uitvoeren zoals individuele trajectbegeleiding en adviseren van starters; - Sectorale begeleiding met inbegrip van inhoudelijke en communicatieve invulling van sectorale werkgroepen 2, detectie van de ICT-behoeften per sector (land- en tuinbouw, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen), sectoraal aanpassen van de audit-tool 3, toelichten van bestaande applicaties op basis van de geconstateerde noden; - Informeren en sensibiliseren aan de hand van informatieve roadshows, kennisdatabank en een publieke website. In het kader van de tweede projectdoelstelling poogt dit onderzoeksrapport een antwoord te bieden op de sectorale detectie van de ICT-noden (land- en tuinbouw, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen) bij Vlaamse ondernemers die tien of minder werknemers in dienst hebben. 2 Wegens gebrek aan interactie in de werkgroep, zijn de verdere besprekingen parallel gevoerd met de sectorale verantwoordelijken. 3 Deze tool is voor KMO-IT een hulpmiddel bij het afnemen van audits. 17 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

20 1.2 Methodologische aanpak De toegepaste onderzoeksmethodologie is gebaseerd op het triangulatieprincipe. Dit principe combineert verschillende onderzoeksmethoden, waarbij de ene techniek aangevuld wordt door de sterkte van de andere. (Kelchtermans, 1998, p. 3) In dit onderzoek wordt er een combinatie gemaakt van een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek. Beide onderzoekstechnieken worden verder uitvoerig besproken. Het sectoraal onderzoek is in de eerste fase gestart met een literatuurstudie van al eerder gevoerde onderzoeken naar de toepassing en het gebruik van ICT binnen de Vlaamse bedrijven. Deze literatuurstudie had als doel inzicht te verwerven in het gebruik van ICT door Vlaamse KMO s. In een tweede fase werden onder de vorm van een inleidend kwalitatief vooronderzoek, verkennende gesprekken en een focusgroep per hoofdsector georganiseerd (land- en tuinbouw, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen). De verkennende gesprekken werden semi-gestructureerd uitgevoerd aan de hand van een vooropgestelde vragenlijst, zonder daarbij de aandacht te verliezen voor andere bemerkingen van de respondent over het onderwerp. Hetzelfde patroon werd toegepast bij de focusgroepen, waarbij een beperkt aantal ondernemers per hoofdsector werd samengebracht om samen het onderwerp te bespreken. Tijdens een focusgroepgesprek probeert men veeleer moeilijke informatie te verzamelen, bijvoorbeeld motiveringen die de respondent moeilijk onder woorden kan brengen of waarover bij voorkeur niet wordt gesproken. Het gesprek verloopt aan de hand van een nietgestructureerde vragenlijst, een opsomming van aandachtspunten, maar waarvan de moderator kan afwijken. (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2010, p ) De vaststellingen hieruit zorgden voor een verdere opsplitsing van de hoofdsectoren in specifieke deelsectoren. In een derde fase werd er een kwantitatief onderzoek georganiseerd door het verspreiden van een grootschalige online enquête binnen Vlaanderen. 18 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

21 Hierdoor kon een groot aantal respondenten worden ondervraagd en cijfermatig inzicht verkregen om op die manier procentuele verhoudingen te kunnen weergeven. (Rightmarktonderzoek, s.d., Internet) Er werd gekozen voor een online bevraging omwille van de snellere verzameling van de gegevens, de gebruiksvriendelijkheid en het eenvoudig invullen van de vragenlijsten en de efficiëntere verwerking van de gegevens. (De Laet & Toye, 2010, p. 124) De respondent kon ook zelf bepalen wanneer aan het onderzoek deel te nemen. (Rightmarktonderzoek, s.d., Internet) De vragenlijst was op elk moment beschikbaar (24u/24u, 7dagen/7dagen). De respondenten werden per mail op de hoogte gebracht van de websurvey. In deze mail werden de achtergrond en het doel van het onderzoek toegelicht en was een link opgenomen naar een internetpagina. Om de deelnemers extra te motiveren, hadden ze de kans een incentive te winnen. Op deze manier werd er een fractie van de doelgroep niet aangesproken, namelijk de ondernemers die nog niet over een computer beschikken of geen internetverbinding hebben. Enerzijds bleek uit voorgaand Digimo-project dat micro-ondernemingen in grote mate gebruik maken van basishardware en basissoftware. (KMO-IT & VUB, 2007, p ) Anderzijds blijkt uit cijfers van de jaarlijkse enquête afgenomen door de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie bij ondernemingen van het Vlaamse Gewest die 5 tot 9 werknemers hebben in 2009 dat: - 97% een computer gebruikt; - 96% een internetaansluiting heeft; - 64% een eigen website of homepage heeft; - 56% het Internet voor contact met de overheid gebruikt; - 13% online bestellingen ontvangt. 19 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

22 Om een zo groot mogelijke respons te behalen, werden diverse sectororganisaties ingeschakeld, zodat zoveel mogelijk respondenten bereikt konden worden. De resultaten van de enquêtes werden in een vierde fase verder uitgediept in een kwalitatief onderzoek door het voeren van diepte-interviews per deelsector. Door dit face-to-face kwalitatief onderzoek had de interviewer de kans om via enkele vooropgestelde aandachtspunten dieper in te gaan op de onderliggende motivaties en attitudes van de respondenten. (De Pelsmacker & Van Kenhove, 2010, p. 94) Dit kwalitatief onderzoek werd ook als een verdiepende en complementaire fase gebruikt, waarbij de resultaten van het kwantitatief onderzoek verder onderzocht werden. (Kelchtermans, 1998, p. 10) Alle gegevens per interview werden geïnterpreteerd en vergeleken met de andere diepte-interviews binnen dezelfde deelsector zodat meer algemene scenario s werden verkregen. (Kelchtermans, 1998, p. 5) Concreet werd elk interview getranscribeerd. Elk interview onderging een beschrijvende codering, een interpretatieve codering en een verticale analyse. Nadien werd er een horizontale analyse uitgevoerd op alle interviews. Tijdens de gesprekken werden ook specifieke citaten genoteerd die een meerwaarde betekenden bij de uiteindelijke verwerking van alle gegevens. 20 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

23 1.3 Onderzoeksopzet ICT binnen Vlaamse bedrijven Inleiding Literatuurstudie benadrukte de vele, maar vaak ook nog niet toegepaste mogelijkheden van ICT-ondersteuning en gaf een algemene kijk op de mate waarin de Vlaamse KMO s gebruik maken van ICT. Meermaals werd geconcludeerd dat Vlaamse (micro)ondernemingen vaak te weinig hun bedrijfsprocessen informatiseren en automatiseren. Vanuit diverse organisaties zijn verschillende publicaties verschenen over het gebruik van ICT. Dat benadrukt de interesse in dit onderzoeksobject. Ook al zijn niet alle studies toegespitst op de specifieke doelgroep van ICT-coach en variëren de bestudeerde bedrijven ook vaak in grootte of sector, toch vormen deze statistische en kwalitatieve bronnen een goede basis om enerzijds een algemeen beeld en anderzijds een meer sectorspecifiek beeld van de ICTproblematiek te schetsen Begrippen Micro-ondernemingen Deze micro-ondernemingen stellen maximaal tien werknemers te werk en hebben een omzet van 2 miljoen euro. (KMO-IT & VUB, 2007, p. 21) De betrokken KMO s zijn gevestigd op Vlaams grondgebied en zijn elk op hun wijze betrokken bij de voedingsketen (productie, verwerking, distributie en ondersteuning). Ze beschikken over maximaal tien werknemers (er wordt geen rekening gehouden met tijdelijke krachten). De term onderneming omvat in dit rapport alle sectoren (land- en tuinbouw, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen). 21 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

24 Informatie- en communicatietechnologie In deze studie wordt informatie- en communicatietechnologie gezien als alle technologische hulpmiddelen die de bedrijfswerking van micro-ondernemingen efficiënter en effectiever laat verlopen. (KMO-IT & VUB, 2007, p ) Informatie- en communicatietechnologie (ICT) is een vakgebied dat zich met informatiesystemen, telecommunicatie, Internet en computers bezighoudt. Hieronder valt het ontwikkelen en beheren van systemen, netwerken, databanken en websites. Ook het onderhouden van computers en programmatuur en het schrijven van administratieve software valt hieronder. (Wikipedia, s.d., Internet) Informatisering Informatisering is het inzetten van middelen uit de informatie- en communicatietechnologie door middel van computers voor uitvoering van processen. (Encyclo, s.d., Internet) Bij de interpretatie van dit begrip wordt in dit project de informatisering van administratieve bedrijfsprocessen vooropgesteld Automatisering Automatisering is het vervangen van menselijke arbeid door machines of computers en computerprogramma's. De drijfveer is economisch: de som van arbeid en grondstofverbruik is na automatisering kleiner dan daarvoor. (Wikipedia, s.d., Internet). Bij de interpretatie van dit begrip wordt in dit project de automatisering van bedrijfsprocessen op de werkvloer vooropgesteld. 22 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

25 1.3.2 ICT binnen de sectoren Land- en tuinbouw Uit een bachelorstudie begeleid door het ILVO (Instituut voor Landbouw- en visserijonderzoek), blijkt dat ongeveer de helft van de Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven geen computer gebruikt. (Lips, 2010, p. 71) Dit is een gemiddelde van het aantal niet-computergebruikers onderzocht bij verschillende leeftijdscategorieën. Bij bedrijfsleiders jonger dan 35 jaar gebruikt 24% geen computer, 29% van de bedrijfsleiders tussen 35 en 45 jaar gebruikt geen computer, van de groep 45-jarigen tot 55 jaar is dit 41%, bij diegene die tussen 55 en 65 jaar zijn is dat 65% en de grootste groep niet-gebruikers bevindt zich bij de +65-jarigen, namelijk 90% (dit beïnvloedt dan ook het hogere gemiddelde van alle leeftijdsgroepen samen). Om ook deze groep niet-gebruikers de kans te bieden om aan het sectoraal onderzoek mee te werken, hadden zij de mogelijkheid om gedurende twee dagen de enquête in te vullen tijdens de land- en tuinbouwbeurs Agriflanders te Gent op 13 en 14 januari Een ander onderzoek van de Federale Overheidsdienst Economie bevestigt ook dat ongeveer de helft van de land- en tuinbouwers de computer gebruikt voor bedrijfsdoeleinden, waarbij 90% informatie van de overheid opzoekt via Internet. (VILT, s.d., Internet) Deze vaststellingen zijn niet in lijn met de vermelde algemene cijfers (1.2 Methodologische aanpak) geldend bij ondernemingen van het Vlaamse Gewest die 5 tot 9 werknemers tewerkstellen (97% gebruikt computer, 96% heeft Internetaansluiting). De land- en tuinbouwers krijgen steeds meer te maken met een complexe administratie, al dan niet te vervullen via online toepassingen. (Lips, 2010, p. 9) Uit deze studie blijkt dat de leeftijd, ervaring, opleiding, bedrijfsgrootte en arbeidsvolume ook hier bepalende factoren zijn voor het gebruik van ICT. Hoe groter het bedrijf, hoe sneller er naar ICT-toepassingen wordt gegrepen. Jonge land- en tuinbouwers met een goede opleiding zullen ook vaker met ICTtoepassingen werken dan hun oudere collega s zonder ICT-ervaring en ICT-opleiding. In de bachelorproef van Lips wordt ook verwezen naar de tweejaarlijkse enquêtes van EFITA (The European Federation for Information Technology in Agriculture), een vereniging die informatie en ervaring uitwisselt om zo het ICT-gebruik in de landbouw te vereenvoudigen. Daaruit blijkt nogmaals dat landbouwers vaak te weinig kennis of tijd hebben of dat de bestaande software nog niet voldoende aangepast is aan de behoeften van de bedrijven. 23 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

26 In 2007 hield KMO-IT ook een Kijk op de sector in de tuinbouwsector bij tien kleine en/of middelgrote Vlaamse ondernemingen (met 2 tot 20 werknemers). (KMO-IT & VUB, 2007, p ) Dit zijn enkele van hun bevindingen: Gevorderde software en integratie Personeelszaken: de enige ondersteuning voor personeelsbeheer is een internetapplicatie van een sociaal secretariaat dat gebruikt wordt voor de registratie van gewerkte uren, loonberekening en uitbetaling ervan. Boekhouding: Sommige bedrijven maken gebruik van een pakket, andere richten zich tot hun boekhouder voor het bijhouden van de boekhoudkundige taken. De boekhouding is meestal niet geïntegreerd met hun kassa of een groter logistiek systeem. Productie: Sommige ondernemers die over een productieproces beschikken, maken gebruik van tools voor planning en registratie van activiteiten. Een tekort aan reële procesbeschrijvingen kan problemen geven bij de totale kwaliteitscontrole of ISO. Logistiek: De ondernemers maken geen gebruik van ICT-ondersteuning. Zij beroepen zich ofwel op een extern transport of hebben zelf een eigen vrachtwagen. Voorraadbeheer en aankoop: De voorraadopname gebeurt meestal enkel visueel, waarvan een bestelling op jaarlijkse basis geplaatst wordt bij een leverancier. Marketing en verkoop: Indien er al sprake zou zijn van beperkte inspanningen, dan doet men hiervoor een beroep op tussenpersonen en niet of in geringe mate op ICT. Orderadministratie/Documentenbeheer: Documenten uit het verkoopproces, zoals bestelbonnen en leveringsbonnen, worden vaak op papier bezorgd. Er is wel al sprake van ICT-toepassingen, maar deze zijn nog niet volledig geautomatiseerd, waardoor er nog veel dubbele ingaven van gegevens zijn. 24 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

27 De meeste land- en tuinbouwbedrijven hebben geen eigen ICT-personeel. Ze zijn sterk afhankelijk van de ICT-leveranciers voor onderhoud en support van het informaticapark en beperken zich tot een boekhoud- of breder administratiepakket. Er is nauwelijks sprake van mobiel werken Vrije beroepen Deze informatie is terug te vinden in het aparte rapport van de vrije beroepen opgemaakt in het kader van het ICT-coachproject Voedingsdetailhandel Deze informatie is terug te vinden in het aparte rapport van de voedingsdetailhandel opgemaakt in het kader van het ICT-coachproject. 25 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

28 1.4 Maturiteitsmodel Het Business-IT Alignment Paradigma Business-IT Alignment is een continu proces van uitbouwen van de voorhanden zijnde informatietechnologie (IT-infrastructuur, bedrijfsapplicaties, ed.). Dat leidt ertoe dat met de meest geschikte IT-investeringen de vooropgestelde strategie en bedrijfsdoelstellingen van een onderneming daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Dit verbeteringsproces wordt voortdurend gedragen en bijgestuurd door de stelling dat de Business needs en de beoogde IT-mogelijkheden steeds in overeenstemming moeten worden gebracht. Vroeger bestond IT veeleer uit computers, softwarepakketten, netwerkverbindingen etc. die door IT-ers en technici tot een werkend geheel werden samengebracht. Tegenwoordig echter zijn het de mensen van IT én van de Business (m.a.w. met expertise in de bedrijfswerking van de onderneming) die samen continu de bedrijfsprocessen optimaliseren en stroomlijnen om te bouwen aan een geïntegreerd informatiesysteem. (Hinssen, 2010, p. 13) Peter Hinssen gaat nog verder in deze stelling en heeft het in zijn boek Business/IT Fusion over de Fusie tussen Business en IT. Hij stelt onder meer het volgende: Fusion means blending IT into the business. No longer treating IT as a supplier but completely integrating IT into the business. (Hinssen, 2010, p. 16) Het Business/IT Alignment Paradigma was dan ook de inspiratiebron en het fundament voor dit sectoraal onderzoek in het kader van het ICT-coachproject, waarbij enerzijds diepgaand werd gepeild naar de inzichten van de ondernemer in de Business van zijn organisatie en anderzijds naar de maturiteitsgraad van de IT-ondersteuning. 26 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

29 1.4.2 De Methodiek van Maturiteitsmodellen Maturiteitsmodellen worden tegenwoordig in diverse domeinen toegepast om volwassenheidsniveaus te modelleren. Het meest bekende is het Software Capability Maturity Model (CMM) dat zich richt op het ontwikkelen van software en dat werd ontwikkeld door het Software Engineering Institute (SEI) 4 van de Carnegie Mellon University 5 : The Capability Maturity Model Integration (CMMI) for systems and software is a process improvement framework that organizations can use to improve their ability to build and maintain quality products and services. Developed by the Software Engineering Institute (SEI), CMMI is also a set of best practices that addresses productivity, performance, costs, and stakeholder satisfaction. (Arinc, s.d., Internet) Jerry Luftman, Professor aan het Stevens Institute of Technology, 6 ontwikkelde maturiteitsmodellen voor Assessing Business-IT Alignment Maturity : The strategic alignment maturity assessment provides organizations with a vehicle to evaluate these activities. Knowing the maturity of its strategic choices and alignment practices make it possible for a firm to see where it stands and how it can improve. (Luftman, 2000, Internet) Het toepassen van maturiteitsmodellen heeft tot doel een referentiekader aan te reiken waarmee een organisatie belangrijke domeinen zoals processen, informatieflows, organisatiestructuren, diensten, infrastructuren, bedrijfsdoelen etc. in maturiteitsniveaus gradueel kan weergeven en omschrijven. Het biedt bovendien de mogelijkheid om op gestructureerde en objectieve wijze aan de hand van welbepaalde criteria binnen de organisatie een nulmeting van de AS IS (bestaande) situatie in kaart te brengen, waardoor men in staat is te beoordelen op welk volwassenheidsniveau de organisatie functioneert. 4 URL: 5 Carnegie Mellon University, Pittsburgh, Pennsylvania, USA. 6 Stevens Institute of Technology, Castle Point on Hudson, Hoboken NJ USA 27 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

30 Maturiteitsmodellen stellen vervolgens het management in staat een concreet verbeteringspad naar een TO BE (gewenste) situatie uit te stippelen dat in het meest brede spectrum kan gaan van een onbeheerst nulniveau tot een geconsolideerd kwaliteitsvol optimum. Concreet kan dit gerealiseerd worden door het monitoren en bijsturen op basis van zogenaamde KPI s 7. In het artikel A Maturity Model of Enterprise Business Intelligence beschrijven Chee-Sok Tan, Yee-Wai Sim en William Yeoh 8 het Capability Maturity Model: CMM is a process improvement approach that provides organisations with the essential elements of effective processes. It can be used to guide process improvement across a project, a division, or an entire enterprise. CMM helps in integrating traditionally separate organisational functions, setting process improvement goals and priorities, giving guidance for quality processes, and providing a point of reference for appraising current processes. (Tan, Sim & Yeoh, 2011, Internet) Amelior definieert deze methodiek als volgt: Een maturiteitsmodel is een hulpmiddel, ontwikkeld om organisaties te helpen effectieve processen te implementeren in een bepaald domein. Het is een gestructureerde verzameling van elementen die de karakteristieken van effectieve processen beschrijven. Een maturiteitsmodel vertrekt van het idee dat organisaties niet op één dag van nulcompetentie naar optimale competentie evolueren. (Amelior, 2010, Internet) Een maturiteitsmodel wordt concreet voorgesteld onder de vorm van een matrix, waarin elke kolom overeenstemt met een bepaald domein. Horizontaal worden in de cellen de maturiteitsniveaus omschreven. Hoe hoger het niveau waarin een bepaald domein van een organisatie zich bevindt, hoe meer maturiteit zij in dit domein heeft bereikt. Voor een domein waar de maturiteitsgraad nog als onvoldoende wordt beschouwd, kan de organisatie streven naar een hoger level. 7 KPI: Key Performance Indicators 8 School of Information Systems, Deakin University, Victoria, Australia 28 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

31 In onderstaande figuur wordt een concreet voorbeeld van een maturiteitsmatrix weergegeven, toegepast op drie domeinen in een organisatie, met name Strategie & Beleidsvorming, Informatiebeheer en Mensen & Cultuur en dit op drie onderscheiden maturiteitsniveaus: Strategie & Beleidsvorming Informatiebeheer Mensen & Cultuur Niveau 3 Systeem Integrale Strategie Integrale informatie Human Resource management Niveau 2 Afdelings- Eiland- Personeels- Proces Strategie informatie beleid Niveau 1 Pionier Rudimentaire Strategie Versplinterde informatie Personeelsbeheer Het onderzoek naar de graad van inzicht in de Business en het niveau van IT-ondersteuning werd dan ook methodisch uitgevoerd en aan de hand van twee concrete maturiteitsmodellen volgens diverse facetten geanalyseerd. 29 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

32 1.4.3 De Bizz-maturiteitsmatrix Business-maturiteitsgraad De algemene hypothese van dit onderzoek stelt dat een ondernemer in eerste instantie voldoende aandacht dient te besteden aan het reflecteren over de bedrijfsstrategie, over de bedrijfsdoelstellingen op middellange termijn en over het optimaliseren van de essentiële processen in de administratie en op de werkvloer. Pas dan is de tijd rijp om te onderzoeken welke de meest rendabele investeringen kunnen zijn in informatisering van de administratieve processen en automatisering op de werkvloer. Deze denkpiste moet de ondernemer in staat stellen de bedrijfswerking en de Business perspectieven volledig in lijn te brengen met rendabele bedrijfsapplicaties en een optimale IT-infrastructuur. Op basis van de Bizz-maturiteitsmatrix in de figuur op de volgende pagina werden gerichte vragen gesteld over de vijf essentiële Business dimensies van een onderneming, met name de domeinen: Strategie en bedrijfsdoelen; Producten- en dienstenportfolio; Organisatiestructuur; Bedrijfsprocessen (administratief en op de werkvloer); Bedrijfsinformatie. Aangezien de bedrijfsprocessen en de bedrijfsinformatie inherent verwant zijn werden deze in de bevraging en het onderzoek samen behandeld. Een analyse van de antwoorden op de gestelde vragen levert per sector een duidelijk beeld op van de bereikte volwassenheidsgraad per bedrijfsdomein, gaande van het niveau Reflectief over Conceptueel en Optimaliserend tot het maximum niveau Geconsolideerd. In de matrix wordt per domein en per niveau beknopt de betreffende maturiteitsgraad beschreven. 30 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

33 Bizz-maturiteitsmatrix Business-maturiteitsgraad Maturiteits- Niveau Bedrijfsdoelen Strategie Producten Diensten Organisatie Structuur Bedrijfs- processen Bedrijfsinformatie doordacht inzicht in en uitgewerkt plan van de gewenste uitgewerkt plan van de gewenste uitgewerkt plan van de gewenste uitgewerkt plan van de gewenste Niveau 4 Geconsolideerd communicatie over de strategie en bedrijfsdoelen op (middel)lange termijn bedrijfsportfolio in lijn met de bedrijfsdoelen organisatiestructuur met functies en verantwoordelijkheden in lijn met de bedrijfsprocessen, geïntegreerd en in lijn met de bedrijfsdoelen bedrijfsinformatie en administratieve informatieflows in lijn met de bedrijfsdoelen bedrijfsdoelen verdieping van de strategie en innovatie van de optimalisatie van de optimalisatie van de optimalisatie van Niveau 3 Optimaliserend bedrijfsdoelen op (middel)lange termijn bedrijfsportfolio organisatiestructuur met functies en verantwoordelijkheden bedrijfsprocessen (Business Process Reengineering) bedrijfsinformatie en administratieve informatieflows definiëring van operationele definiëring van de bestaande schematische definiëring van de schematische definiëring van de schematische definiëring van de Niveau 2 bedrijfsdoelen bedrijfsportfolio bestaande organisatiestructuur bestaande bedrijfsprocessen (Business Process Modellering) bestaande bedrijfsinformatie (o.a. gestructureerde vs. Conceptueel ongestructureerde informatie) en administratieve informatieflows ontluikende bewustwording voor ongestructureerde identificatie ongestructureerde identificatie ongestructureerde identificatie ongestructureerde identificatie Niveau 1 Reflectief strategie en bedrijfsdoelen van de bestaande bedrijfsportfolio van de bestaande organisatiestructuur van de bestaande bedrijfsprocessen van de bestaande bedrijfsinformatie 31 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

34 Met het begrip Business consultancy ontkoppelpunt, zoals in onderstaande figuur grafisch is weergegeven, wordt verduidelijkt dat de analyse van alle bovengenoemde processen en facetten die zich binnen een onderneming afspelen, in hoofdzaak het werk zou moeten zijn van de ondernemer zelf en zijn medewerkers. Anderzijds kan het aangewezen zijn dat de ondernemer voor de Businessanalyse bijgestaan en geadviseerd wordt door een Business consultant met expertise in de betreffende bedrijfssector. Business Consultancy Ontkoppelpunt Ondernemer Business Consultant De positie van het ontkoppelpunt duidt aan in welke mate de ondernemer in staat is om zelf deze analyse door te voeren en in hoeverre hij een beroep moet doen op een externe Business consultant. 32 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

35 1.4.4 De IT-maturiteitsmatrix graad van IT-ondersteuning Op basis van de IT-maturiteitsmatrix in de figuur op de volgende pagina werden gerichte vragen gesteld over de belangrijkste informatietechnologische componenten (IT-middelen) die binnen de onderneming de informatisering van administratieve processen en de automatisering van bedrijfsprocessen op de werkvloer operationeel maken. Hierbij werd gepeild naar volgende deelaspecten: Bedrijfsapplicaties: standaardsoftware en sectoriële toepassingen; IT-componenten voor de eindgebruiker: de Client side; IT-componenten op de achtergrond (servers ed.): de Back Office side; Netwerkcomponenten voor de datacommunicatie intern en extern. Op die wijze werd de IT-ondersteuning vanuit verschillende standpunten gedetecteerd en werden onderlinge verbanden gelegd. Tevens werden de ondernemers bevraagd over de huidige en de gewenste toestand betreffende beveiliging en opslag van gegevens, gebruik van eigen website, toepassen van E-commerce ed. Een analyse van de verkregen antwoorden levert per sector een duidelijk beeld van de bereikte volwassenheidsgraad van de IT-middelen per deelaspect, gaande van het niveau Embryonaal over Primair en Professioneel tot het maximum niveau Innovatief. In de matrix wordt per deelaspect en per niveau beknopt de betreffende maturiteitsgraad beschreven. 33 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

36 IT-maturiteitsmatrix - Graad van Ondersteuning door IT Maturiteits- Niveau Bedrijfsapplicaties IT Client side IT Back Office side IT Netwerk Niveau 4 Innovatief geïntegreerde bedrijfsspecifieke applicatie(s) netwerk van PC s automatisering op de werkvloer mobile devices afzonderlijke server(s) voor databases, applicatieserver, backupsysteem hosting van webserver databases, applicaties etc. cloud computing mobile internet Niveau 3 Professioneel mix van afzonderlijke pakketten en sectorspecifieke bedrijfsapplicaties netwerk van PC s automatisering op de werkvloer afzonderlijke server(s) voor dataopslag, backup... lokaal netwerk (wired / wireless) met centrale internettoegang Niveau 2 Primair eenvoudige afzonderlijke pakketten netwerk van PC s PC s fungeren als server peer-to-peer netwerk Niveau 1 Embryonaal weinig of geen bedrijfsondersteunende software beperkt aantal afzonderlijke PC s geen server geen netwerk 34 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

37 Tijdens de analyse werd tevens nagegaan welke correlaties er bestaan tussen het behaalde maturiteitsniveau in de Businessdomeinen enerzijds en de graad van IT-ondersteuning anderzijds. Met het begrip IT consultancy ontkoppelpunt, dat in de onderstaande figuur grafisch wordt weergegeven, wordt verduidelijkt dat het onderzoeken welke IT-middelen voor de onderneming de meest adequate zijn om de Business needs te ondersteunen niet zozeer de taak is van de ondernemer, aangezien niet verwacht kan worden dat hij zelf de nodige IT-expertise hierover bezit. Daarom is het aan te raden dat de ondernemer voor de analyse van welke ITinvesteringen het meest aangewezen zijn, een beroep doet op een IT-consultant. Na onderzoek van de IT-noden en een vergelijkend marktonderzoek zal die de ondernemer adviseren in het beslissingstraject dat leidt tot de implementatie van een IT-infrastructuur en bedrijfstoepassingen die op een optimale wijze de bedrijfsprocessen kunnen ondersteunen. IT Consultancy Ontkoppelpunt Ondernemer IT Consultant Het ontkoppelpunt ligt normaliter veeleer links, wat erop wijst dat voor de IT-investeringen de ondernemer veel meer en vroeger in het beslissingstraject een beroep zal doen op een IT-consultant. In het kader van dit EFRO-project zal het in concreto de ICT-coach zijn die dergelijk advies zal verlenen. 35 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

38 1.4.5 Relatie tussen de Bizz-maturiteit en de IT-maturiteit IT-maturiteit Innovatief Professioneel Primair Embryonaal Bizz-maturiteit Reflectief Conceptueel Optimaliserend Geconsolideerd De bovenstaande grafiek is de visuele voorstelling van de mogelijke correlatie tussen Bizz-maturiteit en IT-maturiteit, waarbij de trend in Business-IT alignering evolueert naar een optimum zowel op het niveau van Bizz-maturiteit (geconsolideerd) als op het niveau van IT-maturiteit (innovatief). 36 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

39 1.5 Vooronderzoek Aan de hand van kwalitatieve onderzoeken in de vorm van verkennende gesprekken en focusgroepen per sector kan er een bredere kijk op de sectoren ontstaan. Op het moment van uitvoering van deze kwalitatieve onderzoeken waren de sectoren nog niet afgebakend. Gezien de erg brede doelgroepen, werd er geopteerd om de verkennende gesprekken en focusgroepen te beperken tot enkele deelsectoren. Bij land- en tuinbouw beperkte zich dit tot vee- en varkenshouders en een enkele plantenkweker, bij de voedingsdetailhandel beperkte dit zich tot de slagers, een enkele chocolatier en enkele superettes, voor de sector van de vrije beroepen werden advocaten, dierenartsen en architecten aangesproken. Uit deze gesprekken bleek dat elke sector uit verscheidene deelsectoren bestaat en er verschillende werkmethoden toegepast worden gebaseerd op eigen wensen en behoeften. Het werd duidelijk dat de ICT-noden onmogelijk konden veralgemeend worden per sector. Bijgevolg werden de verschillende doelgroepen apart afgebakend en werden de hoofdsectoren (land- en tuinbouw, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen) opgesplitst in deelsectoren om zo tot waardevolle en diepgaande conclusies te komen. Zo ontstonden er acht deelsectoren: Land- en tuinbouw - Serretelers; - Varkenshouders. Voedingsdetailhandel - Bakkers; - Slagers; - Toeleveranciers (handel in aardappelen, groenten en fruit). 37 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

40 Ondersteunende vrije beroepen - Advocaten; - Boekhouders (-fiscalisten); - Dierenartsen. Hieronder volgen enkele vaststellingen voor de land- en tuinbouwsector. 38 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

41 1.5.1 Inzicht in de bedrijfsprocessen Land- en tuinbouw Sommige landbouwers wijzen erop dat de aandacht niet alleen mag gaan naar de administratieve verplichtingen en de activiteiten op de werkvloer, maar dat er ook nood is aan zicht op de algemene werking van het bedrijf, zoals het bijhouden van de rendabiliteit en het koppelen van kosten aan opbrengsten. Andere landbouwers besteden een deel van hun administratie uit, waardoor ze mogelijk minder aandacht hebben voor de al dan niet rendabele werking van het bedrijf Vrije beroepen Deze informatie is terug te vinden in het aparte rapport van de vrije beroepen in het kader van het ICT-coachproject Voedingsdetailhandel Deze informatie is terug te vinden in het aparte rapport van de voedingsdetailhandel in het kader van het ICT-coachproject. 39 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

42 1.5.2 Graad van IT-ondersteuning Land- en tuinbouw Er is een grote variatie in kennis en gebruik van ICT bij landbouwers, zowel op de werkvloer als administratief. Gedreven (jongere?) landbouwers die openstaan voor vernieuwing, zullen zich ook vlugger toeleggen op de informatisering en automatisering van hun zaak. Land- en tuinbouwers ervaren een zware administratieve druk. Ze streven er enerzijds naar het bezorgen van de vereiste gegevens aan verschillende organisaties (CRV, Mestbank, DGZ ) te vereenvoudigen en anderzijds willen ze de verschillende programma s koppelen. De mate van automatisering wordt ook bepaald door de sector zelf. Bij varkenshouders zal de automatisering zich veeleer baseren op enkele bedrijfsprocessen (bv. enkel bij het voederen en de klimaatregeling in de stal) terwijl in de serreteelt de automatisering zich op meerdere bedrijfsprocessen toespitst. Oudere landbouwers vragen om eenvoudige en gebruiksvriendelijke programma s of haken anders snel af. Binnen de land- en tuinbouwsector bestaan er administratieve softwarepakketten die verschillende modules integreren Vrije beroepen Deze informatie is terug te vinden in het aparte rapport van de vrije beroepen in het kader van het ICT-coachproject. 40 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

43 Voedingsdetailhandel Deze informatie is terug te vinden in het aparte rapport van de voedingsdetailhandel in het kader van het ICT-coachproject. 1.6 Hypothesen Het volledige sectorale onderzoek steunt op het maturiteitsprincipe (zie 1.4 Maturiteitsmodel). De veronderstellingen of hypothesen die opgemaakt zijn vóór de start van het onderzoek, zijn dan ook op dit beginsel gebaseerd. Voor alle sectoren werd de volgende hypothese vooropgesteld: Algemeen wordt gesteld dat een ondernemer pas op een efficiënte manier in ICT kan investeren, als deze ondernemer eerst een degelijk zicht heeft op de eigen bedrijfsprocessen. Deze algemene hypothese werd opgesteld in het kader van Business/IT Alignment. Business-IT alignment is a desired state in which a business organization is able to use information technology (IT) effectively to achieve business objectives. (Wikipedia, s.d., Internet) Business-IT alignment beschrijft een gewenste toestand waarbij de bedrijfsorganisatie in staat is IT effectief toe te passen om de bedrijfsdoelstellingen te bereiken. 41 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

44 De algemene stelling wordt opgedeeld in enkele deelveronderstellingen: o hoe meer inzicht in, efficiëntie en effectiviteit van de nodige administratieve bedrijfsprocessen, hoe meer deze bedrijfsprocessen ondersteund worden door informatisering. Naarmate het onderzoek vordert, worden deze termen (inzicht, efficiëntie en effectiviteit) vervangen door het begrip Bizz-maturiteitsniveau of Bizzmaturiteitsgraad. o hoe hoger de opleiding van de ondernemer, hoe groter de mate van volledige informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen (met uitzondering van de vrije beroepen); o hoe groter de onderneming, hoe groter de mate van volledige informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen; o hoe groter de onderneming, hoe groter de mate van volledige automatisering van de bedrijfsprocessen op de werkvloer (met uitzondering van de vrije beroepen). De manier waarop de grootte van de onderneming wordt uitgedrukt, is afhankelijk van de sector waarin de onderneming zich bevindt: o varkenshouders: aantal varkens; o serreteelt: oppervlakte van de onderneming; o voedingsdetailhandel: één of meerdere verkooppunten; o vrije beroepen: aantal tewerkgestelde personen. 42 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

45 1.7 Onderzoeksscenario methodologische verantwoording kwalitatief onderzoek De maturiteitsindex die de invalshoek vormt van deze studie, werd al uitgebreid besproken in puntje 1.4 Maturiteitsmodel. Kelchtermans (1998) laat zien dat de methodologische keuzes afhankelijk zijn van de onderzoeksinteresse. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de methodologische consequenties van de keuze voor een kwalitatief-interpretatief onderzoek. Om het principe van de intersubjectieve navolgbaarheid te respecteren, is een uitgebreide methodologische verantwoording van de onderzoeksopzet immers noodzakelijk. (Kelchtermans, 1998) Keuze kwalitatief-interpretatief onderzoek Er werd vooropgesteld dat het in kaart brengen van het inzicht in, efficiëntie en effectiviteit van alle aspecten van de business op strategisch en operationeel niveau een onmisbaar punt is om de graad van informatisering te kunnen analyseren bij de zaakvoerders in de verschillende sectoren. In ons onderzoek staat de betekenis van het verhaal van zaakvoerders centraal. Om deze betekenissen te begrijpen, luisteren we naar het verhaal van zaakvoerders. Daarom is het narratief onderzoek, dat een vorm is van kwalitatief onderzoek, ideaal voor onze studie. Kwalitatieve methoden zijn gebaseerd op het kerninzicht dat tussenmenselijk handelen betekenisvol handelen is. (Kelchtermans, 1998, p. 5) De verhalen van de zaakvoerders worden als onderzoeksdata gebruikt. Wij zijn geïnteresseerd in het verhaal van iedere zaakvoerder waarbij we telkens het unieke proberen aan te tonen. Om de business IT-implementatie van deze zaakvoerders te begrijpen, wordt dus beroep gedaan op verhalen. 43 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

46 1.7.2 De onderzoeksprocedure In deze paragraaf behandelen we de onderzoeksprocedure. Hierbij verduidelijken we beknopt het onderzoeksverloop. We verantwoorden de keuze van onze onderzoeksinstrumenten Het onderzoeksverloop De onderzoeksprocedure bestond concreet uit een combinatie van een online (voorbereidende) vragenlijst en een diepte-interview. Bij de voorbereidende vragenlijst hoorde een toelichting waarin de onderzoeksopzet nog eens werd meegedeeld. We polsten hierbij onder andere naar identificatiegegevens van de respondent en de graad van informatisering. Aan de hand van deze vragen konden we onze selectievoorwaarden toetsen. De keuze voor interviews lag voor de hand, gezien onze kwalitatief-interpretatieve onderzoeksbenadering. Het verzamelen van empirische gegevens is volgens Kelchtermans (1998) typerend voor kwalitatief onderzoek. Hiervoor is het interview de meest gebruikte techniek, die ook in ons onderzoek aangewend werd. Wij hebben bewust gekozen voor het semi-gestructureerde interview, omdat we volgens Kvale (1996) hierbij gericht vragen konden stellen, die toegespitst waren op ons theoretisch kader, maar ook open vragen die de respondent konden stimuleren om nog meer te vertellen over ervaringen en belevenissen die een belangrijke betekenis hadden. Hierbij was het voor ons als onderzoeker belangrijk open te staan voor plotse nieuwe ervaringen van de respondent, en ons niet te laten leiden door onze eigen hypothesen, wat een valkuil kan zijn bij het gebruik van een theoretisch kader (Kvale, 1996). In het interview zat dus een zekere opbouw en structuur, maar ook nog de mogelijkheid om open vragen te stellen, wat de data ten goede kwam. Daardoor hebben we vergelijkingen kunnen maken tussen de verschillende verhalen van de verschillende respondenten. De vragen in het semi-gestructureerde interview werden opgesteld aan de hand van kernbegrippen uit het theoretisch kader. Wij trachtten hierbij interviewvragen op te stellen die inhoudelijk een correcte vertaling waren van de onderzoeksvragen, waar Kvale (1996) de nadruk op legt in zijn werk. Hierbij probeerden we telkens vragen te stellen die zouden leiden tot verhalen over ervaringen en gevoelens van de respondenten. We probeerden deze vragen ook telkens kort en gemakkelijk begrijpbaar te stellen, zonder academische taal zoals Kvale aanraadt: The questions should promote a positive interaction; keep the flow of the conversation going and motivate the subjects to talk about 44 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

47 their experiences and feelings. This questions should be easy to understand, short and devoid of academic language. (Kvale, 1996, p. 130) De interviews werden op geheugenkaarten opgenomen. Zo konden wij aandachtig luisteren naar het verhaal van de respondent en de non-verbale taal observeren. Volgens Kvale (1996) is de onderzoeker ook het onderzoeksinstrument. De onderzoeker probeert immers een antwoord te krijgen op zijn onderzoeksvragen door het verzamelen van informatie. Daarom hebben we naast het vooraf testen van de schriftelijke voorbereidende vragenlijst ook een proefinterview uitgevoerd. Zo konden we hiaten opsporen in de vragen, en de hanteerbaarheid en bruikbaarheid ervan checken. Voor deze proefrespondenten golden dezelfde selectiecriteria als voor alle andere respondenten van het onderzoek, zodat we het instrument effectief konden testen voor de feitelijke onderzoeksgroep. De respondent werd niet verteld dat het om een proefinterview ging. Op deze manier werd de gehele onderzoekscyclus doorlopen die ook van toepassing was op de latere echte respondenten. Er dienden wel enkele kleine aanpassingen aan gemaakt te worden, zoals het veranderen van een formulering, of het toevoegen van een extra vraag om een vollediger beeld te verkrijgen. Dit waren echter geen fundamentele aanpassingen. Verder waren de vragen voldoende gestructureerd en duidelijk. Zo ondervonden we dat het semi-gestructureerde interview een goede keuze was. De vragen lieten toe om de respondent zijn verhaal te laten vertellen. Tot slot was onze voorkennis ook in orde om het interview af te nemen. Deze elementen zijn immers cruciaal voor een goede voorbereiding van een interview volgens Kvale (1996). Allereerst werd telefonisch contact opgenomen met de zaakvoerders die al een online enquête hadden ingevuld. Tijdens dit telefoongesprek werd de opzet van het onderzoek uitgelegd en werd een realistische tijdsindeling afgesproken met de respondenten. Ook Kvale (1996) bevestigt dat bij het informeren de algemene opzet van het onderzoek moet meegedeeld worden. Er werd vooral benadrukt dat we geïnteresseerd waren in hun subjectieve beleving en persoonlijke ervaringen en dat er dus geen sprake was van een beoordeling, met de verzekering dat alle gegevens anoniem gebruikt zouden worden. Tijdens de gesprekken met de zaakvoerders werd direct duidelijke informatie gegeven over de inhoud en het verloop van ons onderzoek. Hierbij werd terug de nadruk gelegd op onze interesse in de subjectieve beleving en de persoonlijke ervaringen van de respondenten alsook de garantie van vertrouwelijkheid en anonimiteit in het onderzoek. De plaats en het moment van het interview werd telkens beslist in overleg met de respondent. De selectiecriteria voor de 45 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

48 respondenten speelden een cruciale rol in ons onderzoek. Interviews vergen een intensieve tijdsbesteding. Daarom kozen we ervoor om gemiddeld vijf interviews af te nemen per deelsector. Het basiscriterium voor de medewerking aan dit onderzoek van respondenten was hun motivatie. Dit omdat de respondenten moesten bereid zijn om enige tijd te investeren. Bovendien vroeg dit onderzoek naar betrouwbare data, waartoe een gedwongen medewerking niet zou bijdragen. Er werd telkens meegedeeld dat het ging om een ruime tijdsinvestering van de betrokken respondenten, alsook dat we de gegevens uiterst vertrouwelijk en anoniem zouden behandelen. De combinatie van een online vragenlijst en een interview werd uitgevoerd volgens een vooraf bepaalde cyclus. Het onderzoek verliep in verschillende fasen. Eerst hebben we de onderzoeksinstrumenten ontwikkeld, een vragenlijst en interviewleidraad, en een proefinterview uitgevoerd. De respondenten hadden ondertussen de online vragenlijst ingevuld en vervolgens hebben we met de respondenten contact opgenomen volgens onze selectiecriteria en een interview afgenomen. Daarna vond de dataverwerking plaats. De vragenlijsten werden online afgenomen, bij de respondent thuis en op beurzen. De onderzoekers voerden samen 35 interviews uit. De interviews werden afgenomen in de periode februari tot augustus De duur van de interviews varieerde van een uur tot ongeveer twee uur. De locatie van het interview werd gekozen door de respondent, maar door de onderzoekers werd hierbij wel gevraagd naar een rustige plaats. Wij merkten telkens dat de respondent een gemakkelijke houding aannam bij het interviewen bij hen thuis. Alle respondenten kozen ervoor om thuis geïnterviewd te worden. Dit werd telefonisch of per afgesproken. Elk interview gebeurde zoals de instructies beschreven in de interviewleidraad. Indien een vraag niet voldoende beantwoord werd, werden bijvragen gesteld om mogelijk nog informatie op te sporen. Op het einde bedankten we telkens de respondenten hartelijk voor hun boeiend verhaal en tijdsinvestering. Bij de aanvang van elk interview hebben wij ons kort voorgesteld. Alsook verduidelijkten wij nog eens de onderzoeksopzet waarbij we vooral de klemtoon legden op het feit dat de beleving van de respondent centraal stond. Tevens werd nog eens duidelijk gemaakt dat alles strikt vertrouwelijk en anoniem werd behandeld, ondanks het op band nemen. De mogelijke tijdsduur werd ook vermeld. Daarna werd kort het verloop van het interview besproken, waarbij 46 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

49 duidelijk gemaakt werd dat de interviewer elke vraag moest stellen, maar dat de respondent mocht aangeven wanneer een vraag volgens hem al beantwoord werd. Tenslotte werd de respondent bedankt voor het invullen en terugbezorgen van de schriftelijke voorbereidende vragenlijst. Er werd eerst gepolst of bij deze vragenlijst vragen waren. Centraal stonden de ervaringen, gevoelens en verhalen van de respondent die door de onderzoeker geïnterpreteerd werden. Dit betekent dan ook dat de kwaliteit en de kwantiteit van de data grotendeels afhangt van de relatie tussen de onderzoeker en respondent. Voor ons als onderzoekers was het dus van groot belang dat we een goede vertrouwensrelatie opbouwden met de respondent. Alleen wanneer de respondent zich voldoende veilig voelt, zal hij betekenisvolle gebeurtenissen vertellen. Wij werkten aan deze relatie door de respondenten duidelijk te informeren over onze verwachtingen (vb. tijdsduur van interview), doelstellingen en de procedure van dit onderzoek. Hierbij spreekt Kvale (1996) over de geïnformeerde toestemming. Wij verzekerden vertrouwelijkheid door de geheugenkaarten na het onderzoek uit te wissen. Uit ethische overwegingen hebben we de interviewtranscripties niet laten nalezen door de respondent. Sommige respondenten zouden het immers als een schok kunnen ervaren om hun eigen interview te herlezen, stelt Kvale (1996). Tevens werd de garantie gegeven dat het onderzoek strikt vertrouwelijk en anoniem werd behandeld. Bij de inleiding van het interview werd verteld dat de respondent steeds een teken mocht geven wanneer hij wenste dat een bepaalde passage niet opgenomen zou worden. Vooraleer werd gestart, werd ook geluisterd naar eventuele vragen of opmerkingen van de respondent. Ook werd het vertrouwenskarakter bevorderd door de wederkerigheid in de relatie, door bijvoorbeeld te antwoorden op vragen die naar ons oordeel peilden. Er kan immers moeilijk sprake zijn van een vertrouwensrelatie als er enkel maar eenrichtingsverkeer is. (Kelchtermans, 1998) Deze vragen werden eerlijk beantwoord zonder de nodige afstand als onderzoeker op te geven. Bij vragen van de respondent werd wel opgelet dat wat verteld werd door de onderzoeker geen invloed had op de data. Daarenboven werd de respondent op het einde van het interview gevraagd of hij opmerkingen of vragen had en hoe hij het interview had beleefd. Deze vraag kon een spontaan afsluitend gesprek stimuleren op het einde van het interview. Kvale (1996, p. 128) geeft immers aan dat het interview niet zomaar geëindigd kan worden en dat er een debriefing moet plaatsvinden. Dit omdat er op het einde van het interview een soort spanning of angst kan zijn. De respondent heeft immers heel wat geuit en vraagt zich af wat met de gegevens zal gebeuren. Ook kan er een leeg gevoel optreden bij de respondent omdat hij zelf heel wat verteld heeft, maar niet veel teruggekregen heeft van de onderzoeker. 47 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

50 De onderzoekers trachtten de rol op te nemen van een relatieve buitenstaander. De onderzoekers vormden geen bedreiging voor de respondent en die hoefde dus geen vrees te hebben voor sancties of verdere invloed. De deelname aan het onderzoek leverde ook geen extra voordeel op; de interviewers namen de rol op van actieve, aandachtige, geïnteresseerde en niet-beoordelende luisteraar Dataverwerking De analyse van de data bestond uit verschillende fasen. Eerst was er de transcriptie, vervolgens de codering en daarna werd via een verticale analyse het verhaal van de respondent gereconstrueerd. Tenslotte werd een horizontale analyse uitgevoerd waarbij de syntheseteksten van de verticale analyse werden vergeleken. Zo probeerden we gelijkenissen en verschillen op te sporen. 48 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

51 Transcriptie Elk interview werd met dictafoon opgenomen en letterlijk getranscribeerd. Kvale (1996, p. 165) stelt dat de transcripties niet de originele werkelijkheid weergeven maar nuttige hulpmiddelen zijn voor het interpretatief werk. De transcripties zijn volgens Kvale (1996) gedecontextualiseerde gesprekken doordat van een mondelinge taal met zijn eigen set van regels een vertaling is gemaakt naar een geschreven taal met een andere set van regels. Daarom wilden wij als algemene regel nastreven dat de auditieve gegevens met een minimaal verlies aan informatie in tekstvorm dienen te werden omgezet. Hieronder kan verstaan worden dat betekenisvolle non- of paraverbale gegevens door de onderzoeker genoteerd werden zoals bijvoorbeeld opvallende pauzes, gelaatsuitdrukkingen, gedragingen of intonaties en emoties in de stem. (Kelchtermans, 1999) Coderen Vervolgens startte de analysefase waarbij de getranscribeerde interviews werden gecodeerd met beschrijvende (descriptieve) en interpretatieve codes. De descriptieve codes vatten bondig samen waarover het tekstfragment ging. Na de descriptieve codes konden fragmenten met dezelfde code samengebracht worden voor interpretatie waarbij dan de interpretatieve codes werden gebruikt. De interpretatieve codes werden ontwikkeld op basis van het theoretisch kader. Zoals Kvale (1996) aanraadt hebben wij onze methode om transcripten te analyseren op voorhand bepaald. De vragen met de code BD handelden over de bedrijfsdoelen in het algemeen en afhankelijk van de sector bijvoorbeeld verder uitgesplitst naar klanten- en productenbeheer, investeringsbeleid, personeelsbeleid, plaatsbeleid en kostenbeleid. De BS-vragen probeerden de bedrijfsstrategie te benaderen. De vraag OS peilde naar de organisatiestructuur. De vragen met de code ABP wezen op de administratieve bedrijfsprocessen, wat telkens verdiepend werd gevraagd onder de vorm van bijvoorbeeld aankoopbeheer, boekhouding, facturatie, loonadministratie, klantenbeheer, verkoopbeheer, bedrijfsprocessen WKK, administratie voor de overheid en zonnepanelen, ook bepaald door de sector. 49 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

52 De vragen met code WBP wezen op de bedrijfsprocessen op de werkvloer, indien dit van toepassing was voor de sector, zoals bijvoorbeeld bewatering en bemesting, ziektebestrijding planten, verlichting, verwarming, planten, oogsten, sorteren, marktklaar maken en logistieke afhandeling voor de serreteelt. Er werden codes gebruikt met betrekking tot de graad van ondersteuning door IT zoals bijvoorbeeld BA (bedrijfsapplicaties), IG (internetgebruik), W (website), EC (E-commerce), BU (back-up), SP (softwarepakketten) en SE SP (sectorspecifieke pakketten) Verticale analyse Na de coderingsfase volgde de verticale analyse waarin een reeks interpretatieve bewerkingen plaats vond. (Kelchtermans, 1999) Dit mondde uit in een synthesetekst over de respondent. Alle relevante gegevens over dezelfde respondent werden hierin samengebracht. Dit gebeurde volgens een vaste rubriekenstructuur die bij alle respondenten gebruikt werd. Op basis van deze gegevens werd het uiteindelijke profiel van de respondent samengesteld. Kelchtermans (1999) betoogt dat dit profiel erop gericht is om de lezer te overtuigen. Hiervoor maakten we gebruik van rijke beschrijvingen, wat belangrijke letterlijke fragmenten waren uit de onderzoeksdata. Dit schrijven van het profiel is een heel belangrijk element in de onderzoeksprocedure. Atkinson (1991) stelt dat het om veel meer gaat dan louter een technische kwestie; het schrijven is immers een intensief en reflectief proces met de data. De schrijver moet het publiek kunnen meenemen in zijn betoog en de kritische lezer trachten te overtuigen. 50 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

53 Horizontale analyse De verticale analyses bevatten zoals eerder gezegd dezelfde vaste rubriekenstructuur voor alle respondenten die de basis vormden om te starten met de horizontale analyse. Het doel van deze analyse was om gelijkenissen en verschillen op te sporen tussen de verschillende respondenten. Deze techniek was een systematische analyse waarbij we de voorlopige interpretaties toetsten aan alle data. We verduidelijkten onze ideeën aan elkaar, wat zoals Woods (1991, p. 13) zegt, nieuwe inzichten kon opleveren. Op deze manier probeerden we processen en gemeenschappelijke patronen te ontdekken. We probeerden data te verzamelen om de begrippen vanuit het theoretisch kader preciezer te omschrijven. Hiervoor werd meerdere malen gelezen, geïnterpreteerd en gecontroleerd. Peshkin (2000, p. 8) toont ook aan dat de interpretatie door de onderzoeker een moeilijk fragiel proces is; interpretation is an act of imagination and logic. It entails perceiving importance, order, and form in what one is learning that relates to the argument, story, narrative that is continually undergoing creation. Indien dat nodig bleek voor de interpretatie werd naar de transcripties teruggegrepen Methodologische kwaliteit van onderzoeksprocedure Dit onderzoek werd gevoerd vanuit een kwalitatief-interpretatieve benadering. Hiervoor werd aan de methodologische criteria van betrouwbaarheid en validiteit voldaan. In onderstaande paragrafen worden deze criteria verder uitgespit. 51 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

54 Betrouwbaarheid Betrouwbaarheid verwijst naar de consistentie van de resultaten. Er werd betrouwbaarheid bij de transcriptie nagestreefd door letterlijk (woord per woord, inclusief de herhalingen) het interview uit te tikken zodat een andere transcribeerder tot hetzelfde resultaat zou komen. Toch moet hierbij vermeld worden dat lichaamshoudingen en gelaatsexpressies moeilijk om te zetten zijn in data. Daarom hebben we als onderzoekers een duidelijke code afgesproken zoals bijvoorbeeld een diepgaande zucht volgens een bepaalde code tussen vierkante haken te vermelden. De betrouwbaarheid werd ook verhoogd via triangulatie zoals eerder aangegeven bij het onderzoeksverloop Interne betrouwbaarheid Consistente onderzoeksresultaten zijn cruciaal in elk onderzoek. Voor de interne betrouwbaarheid of de interobserver reliability hebben we zoals eerder gemeld member checks gebruikt, wat bestaat uit het ter evaluatie terugspelen van de verwerking naar de respondenten Externe betrouwbaarheid Externe betrouwbaarheid verwijst naar de herhaalbaarheid van de onderzoeksresultaten door andere onderzoekers. Om deze wetenschappelijke eis van intersubjectieve navolgbaarheid te realiseren, hebben we de onderzoeksstappen en wijze van onderzoeksvoering duidelijk beschreven, zowel voor de dataverzameling als voor de verwerking ervan. We probeerden de methodologische criteria te respecteren door zo duidelijk mogelijk het onderzoek te beschrijven, zodat een buitenstaander het onderzoeksverloop en de resultaten zou kunnen reconstrueren. Hiervoor werden in het eerste hoofdstuk het theoretisch kader en de onderzoeksvragen uitgebreid beschreven. Verder werden de gebruikte onderzoeksinstrumenten ruim verantwoord. 52 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

55 Validiteit Validiteit verwijst naar het feit of de resultaten de werkelijkheid correct weergeven of met andere woorden of het onderzoek geldig is. Validiteit bestaat uit twee aspecten namelijk de interne validiteit en de externe validiteit. (Wardekker, 1999) Interne validiteit De interne validiteit verwijst naar de vraag of de resultaten van het onderzoek serieus te nemen zijn, en of eventuele verbanden dus niet aan andere oorzaken toe te schrijven zijn. (Wardekker, 1999, p. 55) Om de interne validiteit van ons onderzoek na te gaan, kunnen we ons afvragen of de mate waarin de reconstructie van de werkzaamheden op basis van de verhalen een correcte weergave is van de wijze waarop de respondent die ontwikkeling waarneemt. Aan de interne validiteit werd tegemoet gekomen door onze kritische en open houding als onderzoeker Externe validiteit Externe validiteit verwijst naar de generaliseerbaarheid van de resultaten. Er moet duidelijk gesteld worden dat wij met ons onderzoek geen algemene uitspraken wilden doen over de populatie respondenten. De gevalsstudies kunnen dit niet bereiken en ons onderzoek had dit ook niet tot doel. Wij wilden immers het unieke per respondent begrijpen en vooral zicht krijgen op betekenisvolle gebeurtenissen of ervaringen die een belangrijke rol speelden bij onze respondenten. Hiervoor probeerden wij een levensecht beeld weer te geven om de herkenbaarheid te verhogen. Daarvoor maakten we gebruik van rijke beschrijvingen. Firestone (1993) betoogt namelijk dat de onderzoeker de verantwoordelijkheid heeft om een rijke en gedetailleerde beschrijving te geven zodat op een duidelijke wijze aangetoond wordt dat de bewering gefundeerd is. Onze conclusies zijn dan ook geen generaliseerbare besluiten maar een aanzet tot verder onderzoek. Tevens kan het wel zijn dat onze conclusies gelden voor de meeste respondenten in een zelfde context maar dit kan ook niet het geval zijn. Aan de respondenten werd telkens eerlijk uitleg gegeven over het onderzoeksverloop zodat zij goed wisten wat het onderzoek precies behelsde. Hierdoor hebben we ook allemaal gemotiveerde respondenten bereikt die bereid waren hun medewerking te verlenen. 53 A l g e m e e n T h e o r e t i s c h k a d e r

56 2 KWANTITATIEF ONDERZOEK LAND- EN TUINBOUW Dit hoofdstuk geeft het kwantitatief onderzoek weer van de land- en tuinbouwsector. De resultaten van de andere sectoren, voedingsdetailhandel en ondersteunende vrije beroepen zijn terug te vinden in de aparte rapporten over deze sectoren in het kader van het ICT-coachproject. 2.1 Acties In dit deel wordt een overzicht geboden van de uitgevoerde acties om zoveel mogelijk respondenten te bereiken in de land- en tuinbouwsector en bijgevolg een zo groot mogelijke respons te behalen op de online enquête. Vanuit dit standpunt werd de mailing via diverse sectororganisaties verstuurd Land- en tuinbouw Serreteelt De Boerenbond heeft een mailing verstuurd naar hun leden, ICT-coach werd vermeld in Boer en Tuinder en voorgesteld op thema-avonden. Op de land- en tuinbouwbeurs Agriflanders in Gent hadden de beursbezoekers op 13 en 14 januari 2011 ook de mogelijkheid de online enquête ter plaatse in te vullen op de stand van KATHO. Bijgevolg kregen ook de serretelers zonder computer en/of Internet de kans om de enquête in te vullen. De REO-veiling in Roeselare plaatste ook de link naar de enquête op hun extranet. 54 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

57 Varkenshouders De Boerenbond heeft een mailing verstuurd naar hun leden, ICT-coach werd vermeld in Boer en Tuinder en voorgesteld op thema-avonden. Ingenieur Van Gansbeke, die werkt bij Duurzame landbouwontwikkeling in Merelbeke, heeft ook een mailing verstuurd naar haar eigen adressenlijst. Daarnaast werd het ICT-coachproject ook voorgesteld op studiedagen georganiseerd door Duurzame landbouwontwikkeling. Op de land- en tuinbouwbeurs Agriflanders in Gent hadden de beursbezoekers op 13 en 14 januari 2011 ook de mogelijkheid de online enquête ter plaatse in te vullen op de stand van KATHO. Bijgevolg kregen ook de varkenshouders zonder computer en/of Internet de kans om de enquête in te vullen. 55 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

58 2.2 Resultaten kwantitatief onderzoek land- en tuinbouw De gegevens bekomen uit de online enquête bestemd voor land- en tuinbouwers werden verwerkt tot de onderstaande resultaten. Resultaten voor serreteelt en gespecialiseerde varkensbedrijven worden apart weergegeven Kwantitatief rapport serreteelt 56 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

59 Rapport Serreteelt 57 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

60 Profiel van de respondenten In 2009 bevinden er zich in Vlaanderen groentetelers, fruittelers en siertelers (zowel in de open lucht als onder glas) 9 waarbij het gemiddelde areaal tuinbouw onder glas 0,7 ha bedraagt. (LARA, Landbouwrapport 2010 Themaboek, p ) De productie van groenten onder glas bedraagt ha; de fruitteelt onder glas 337 ha en de sierteelt onder glas ha (LARA, Landbouwrapport 2010 Sectorenboek, p ). De glasgroenteteelt is voor 57,50% terug te vinden in de provincie Antwerpen. De fruitteelt (in de open lucht + onder glas) situeert zich vooral in Limburg (59%) en de sierteelt (in de open lucht + onder glas) bevindt zich vooral verspreid over de provincie Oost-Vlaanderen (41,7%). (LARA 2010, Landbouwrapport 2010 sectorenboek, p ) Figuur 1. Verdeling serre algemeen [glasgroenten] [klein fruit] [sierteelt] 25% De mailing met link naar de online enquête werd verstuurd door copromotor Boerenbond naar +/- 400 siertelers en +/- 500 telers van glasgroenten en klein fruit. De grootste respons werd bezorgd door de telers van glasgroenten (67%), gevolgd door de siertelers (25%) en klein fruit (8%). 8% 67% 9 Bij groenten kan er een duidelijke opsplitsing zijn tussen glas en in de open lucht, voor sierteelt en fruitteelt is dit minder. Bij sierteelt en fruitteelt is er vaak een combinatie: bijvoorbeeld in de zomer buiten, maar overwinteren in (gehuurd) glas, aardbeien in de open lucht en in serre, kweek onder glas maar uitgroei buiten hoewel er ook een aantal zuivere glasbedrijven zijn. 58 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

61 Binnen de deelsector glasgroenten werd de respons hoofdzakelijk vertegenwoordigd door de telers van bladgewassen (60%). Bij de telers van klein fruit hebben vooral de aardbeientelers de online enquête beantwoord (87%). De respons van de siertelers kwam vooral uit de hoek van telers van perkgoed, chrysanten en knolbegonia s (28%). Figuur 2. Verdeling glasgroenten 60% 24% 12% 1% 3% [tomaten] [paprika's] [aubergines] [komkommers] [bladgewassen] Figuur 3. Verdeling klein fruit 0% 13% [aardbeien] [frambozen] 87% [bessen] 59 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

62 Figuur 4. Verdeling sierteelt 12% 19% [azalea's] 21% 28% 17% 3% [kamerplanten] [snijbloemen] [perkgoed + chrysanten + knolbegonia's] [jonge planten] [containerteelt onder glas] 60 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

63 In totaal hebben 186 respondenten de enquête (volledig of gedeeltelijk) ingevuld. Om een breed zicht te krijgen op de sector werd alle respons in rekening gebracht. De verwerking van de gegevens is gebeurd op het niveau van elke individuele vraag. Bij de verwerking per vraag werden alleen de volledige antwoorden meegerekend. Bijgevolg zal het aantal respondenten per vraag verschillend zijn, aangezien niet iedereen de volledige enquête heeft beantwoord. De enquête werd ingevuld door hoofdzakelijk mannelijke respondenten waarvan bijna de helft de leeftijd had van 36 tot 45 jaar. De volgende meest vertegenwoordigde leeftijdscategorie zijn serretelers van 46 tot 55 jaar. Jongere leeftijdscategorieën (25 tot 36 jaar) zijn minder aanwezig en de serretelers jonger dan 25 jaar of ouder dan 56 jaar hebben heel beperkt gereageerd op dit onderzoek. Figuur 5. Geslacht Figuur 6. leeftijd 2% 18% 82% Mannelijk Vrouwelijk 33% 8% 14% 43% K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

64 Figuur 7. Hoogst behaalde diploma 15% 25% 14% 46% lager (secundair) onderwijs hoger technisch of beroepsonderwijs hoger algemeen secundair onderwijs hoger onderwijs De grootste groep respondenten heeft een diploma behaald in het hoger technisch of beroepsonderwijs (46%). Serretelers met enkel een diploma van het lager (secundair) onderwijs zijn het minst vertegenwoordigd (14%). Figuur 8. Grootte van het bedrijf 10% 22% 41% m² (< 1 ha) m² m² (1 ha - 2 ha) De grootste groep respondenten bezit een oppervlakte minder dan 1ha (41%), gevolgd door respondenten die over tot m² beschikken m² m² (2 ha - 3 ha) 27% > m² (3 ha) 62 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

65 Figuur 9. Provincies Het grootste aantal respondenten komen uit de provincie West- 15% Vlaanderen. De West-Vlaamse serretelers hadden ook de kans de enquête in te vullen via het extranet van de REO-veiling te Roeselare. 66% 18% 1% Het aantal respondenten uit Oost-Vlaanderen en Antwerpen is veeleer gelijklopend. De serretelers uit Vlaams-Brabant en Limburg hebben nauwelijks of niet op dit onderzoek gereageerd. Antwerpen Limburg Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen 63 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

66 Hypothesen De volgende hypothesen werden getoetst: 1. Hoe meer inzicht in, efficiëntie en effectiviteit van de nodige administratieve bedrijfsprocessen, hoe meer deze bedrijfsprocessen ondersteund worden door informatisering. Naarmate het onderzoek vordert, worden deze termen (inzicht, efficiëntie en effectiviteit) vervangen door Bizz-maturiteitsgraad of Bizzmaturiteitsniveau. 2. Hoe groter de oppervlakte van de onderneming, hoe groter de mate van volledige informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen. 3. Hoe hoger de opleiding van de serreteler, hoe hoger de mate van volledige informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen. 4. Hoe groter de oppervlakte van de onderneming, hoe groter de mate van volledige automatisering van de bedrijfsprocessen op de werkvloer. 64 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

67 Bedrijfsdoelstellingen Toegepaste antwoordmogelijkheden Tabel 1. Verduidelijking van de antwoordmogelijkheden Antwoordmogelijkheid Niet gerealiseerd (niet mee bezig) Gedeeltelijk gerealiseerd (mee bezig, maar nog niet volledig gerealiseerd) Interpretatie door de respondent Ik heb geen of enkel een zeer beperkte aandacht voor deze bedrijfsdoelstelling. Ik denk hier niet of zeer weinig over na. Ik ben wel wat bezig met deze doelstelling, maar heb enkel een visie hierop op korte termijn. Bizz-maturiteitsniveau (zie hoofdstuk Algemeen theoretisch kader/maturiteitsmodel) Geen - reflectief Conceptueel Gerealiseerd Ik ben volop met deze bedrijfsdoelstelling bezig en heb er ook een echte visie op. Optimaliserend Gerealiseerd inclusief gecommuniceerd aan mijn medewerkers Ik ben volop met deze bedrijfsdoelstelling bezig en heb er ook een echte visie op én ik heb die ook meegedeeld aan mijn medewerkers. Geconsolideerd 65 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

68 Belang van bedrijfsdoelstellingen Figuur 10. Belang van bedrijfsdoelstellingen 80% 60% 40% 69% Serretelers hechten belang aan het formuleren of bepalen van bedrijfsdoelstellingen voor hun bedrijf binnen een tweetal jaren. 20% 0% 11% 19% 1% totaal onbelangrijk onbelangrijk belangrijk heel belangrijk Tabel 2. Belang versus Bizz-maturiteitsniveau inzake bedrijfsdoelstellingen belang totaal geen-reflectief conceptueel optimaliserend geconsolideerd totaal onbelangrijk 0% 0% 0% 0% 0% onbelangrijk 0% 0% 0% 0% 0% belangrijk 100% 11% 64% 24% 1% heel belangrijk 100% 0% 73% 23% 4% De gebruikte geel- en groentinten kunnen als volgt geïnterpreteerd worden: hoe donkerder de aangebrachte kleur, hoe meer uitgesproken het percentage is. 66 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

69 Uit de tabel op de vorige pagina blijkt dat diegenen die belang hechten aan het formuleren van hun bedrijfsdoelstellingen binnen een tweetal jaren, zich vooral in de conceptuele fase bevinden (respectievelijk 64% en 73%). De communicatie hierover naar de medewerkers is nog niet op dezelfde manier uitgewerkt. Respondenten die geen belang hechten aan het bepalen van bedrijfsdoelstellingen binnen een tweetal jaren, hebben de vragen omtrent het Bizz-maturiteitsniveau niet beantwoord Bespreking van de diverse bedrijfsdoelstellingen In dit onderdeel wordt nagegaan welk belang de serretelers hechten aan bepaalde specifieke bedrijfsdoelstellingen, namelijk klanten- en productenbeheer, investeringsbeleid, personeelsbeleid, plaatsbeleid en kostenbeleid Klanten- en productenbeheer Uit figuur 11 op de volgende pagina blijkt dat de serretelers vooral het efficiënter maken van hun productieproces (75%), het behalen van een kwaliteitslabel (78%), een hogere kwaliteit (85%) en een hogere productiviteit (79%) als (heel) belangrijk beschouwen. Het uitbreiden van hun productengamma wordt door 44% van de respondenten als (heel) belangrijk gezien. Uit een diepte-interview blijkt dat er vooral in de diepte wordt uitgebreid en minder in de breedte (op dit ogenblik gebeurt het wel dat aardbeien in het aanbod worden opgenomen omwille van de rendabiliteit). Steeds meer bedrijven kiezen voor schaalvergroting en specialisatie. 67 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

70 Figuur 11. Klanten- en productenbeheer 100% 90% 7 % 9 % 9 % 11 % 10 % 80% 19 % 70% 60% 51 % 25 % 57 % 44 % 53 % niet van toepassing heel belangrijk 50% belangrijk neutraal 40% onbelangrijk 30% 20% 27 % 30 % 28 % 31 % 26 % totaal onbelangrijk 10% 0% 9 % 9 % 8 % 6 % 1 % 8 % 3% 3 % 5 % 1 % 3 % 2 3 % 2 % Kwaliteitslabel behalen Productengamma uitbreiden Hogere kwaliteit behalen Productieproces efficiënter maken Hogere productiviteit behalen 68 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

71 Als de serretelers zelf hun afzet regelen en slechts gedeeltelijk of niet werken via een coöperatieve structuur, dan houden zij ook rekening met de volgende bedrijfsdoelstellingen inzake klanten- en productenbeheer. Deze bijkomende vragen werden niet gesteld aan siertelers, maar enkel aan telers van glasgroenten en klein fruit. Figuur 12. Afzet/verkoop (glasgroenten, klein fruit) Figuur 13. Klanten- en productenbeheer (indien zelf verkopen of combinatie) 2% 14% 100% 90% 23% 23% 21% 21% 80% 84% 70% 60% 50% 40% 27% 26% 16% 22% 27% 23% 28% 25% niet van toepassing heel belangrijk belangrijk neutraal 30% onbelangrijk combinatie van beide de verkoop gebeurt door een coöperatieve vennootschap (vb. veiling) ik verkoop zelf rechtstreeks aan de klanten 20% 10% 0% 15% 21% 20% 16% 7% 6% 3% 4% 6% 6% 8% 6% [distributiekanalen verbeteren] [internet inzetten voor e- business of e-marketing] [marketingacties verbeteren] [externe communicatie verbeteren (met afnemers, klanten...)] totaal onbelangrijk 69 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

72 Als de bovenstaande bedrijfsdoelstellingen voor hen van toepassing zijn, dan beschouwt 53% het verbeteren van de distributiekanalen als (heel) belangrijk, net zoals het inzetten van Internet voor e-business of e-marketing (43%), het verbeteren van hun marketingacties (45%) en het verbeteren van de externe communicatie (53%). Als voorbeeld een citaat uit een diepte-interview: Ze kunnen een sturen maar ik heb geen webshop ( ) Het zou de bedoeling zijn om in eerste instantie die website te maken waar ze kunnen bestellen. Uit figuur 12 blijkt dat 84% van de respondenten de verkoop laat gebeuren door een coöperatieve vennootschap (vb. veiling). In een diepte-interview werd er gepolst naar een mogelijke reden: Omdat we geloven in het Flandria 10 -gebeuren. Buiten de veiling kan je geen Flandria verkopen. Verder ook de core business, waarmee ik wil aangeven dat wij productiemensen zijn. Wij geloven er in dat we goed tomaten kunnen telen. (.) Maar verkoop is dan toch weer een andere tak. Dan moet je verkoopsmensen hebben die de risico s kunnen gaan inschatten. En nu via de veiling hebben we veel zekerheden, heel weinig mensen hebben dat. We zetten onze producten op de veiling, 14 dagen later hebben we altijd onze centen. Heb je veel of weinig product, we hebben toch afzetzekerheid. Dat is ongeacht de kwaliteit, ongeacht de hoeveelheden, al wat we willen kunnen we daar kwijt. ( ) Mochten we in een eigen verkoopsysteem zitten dan zou dat heel wat moeilijker zijn. Ik geloof in de kracht van Flandria, de veiling. Wij als telers zijn eigenlijk collega s. Zo moeten we niet tegen elkaar opboksen, maar als coöperatie samen kunnen verkopen. 10 Flandria: Belgisch kwaliteitslabel voor fruit en groenten 70 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

73 Investeringsbeleid Figuur 14. Investeringsbeleid 100,000% 90,000% 80,000% 70,000% 60,000% 50,000% 40,000% 30,000% 20,000% 10,000%,000% 5 % 18 % 35 % 11 % 21 % 26 % 23 % 6 % 21 % 26 % 35 % 24 % 10 % 11 % 9 % 5 % 9 % 5 % Investeren in nieuwe machines Investeren in automatisering Investeren in nieuwe informatisering niet van toepassing heel belangrijk belangrijk neutraal onbelangrijk totaal onbelangrijk De serretelers vinden het vooral (heel) belangrijk om hun productieproces te innoveren d.m.v. het investeren in nieuwe machines (met manuele handeling) (53%), in automatisering (manuele handeling is niet vereist) (47%) en in nieuwe informatisering (56%). 71 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

74 Personeelsbeleid Figuur 15. Personeelsbeleid 100% 90% 17% 23% 18% 15% 15% 21% 80% 70% 5% 15% 14% 19% 18% 16% 16% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 31% 15% 17% Meer medewerkers in dienst nemen 17% 25% 11% 23% 23% 9% 9% 8% 8% 10% Minder medewerkers om kosten te verlagen Tijdsregistratie verbeteren 27% 26% 4% Interne communicatie verbeteren 25% 27% 23% 7% Opleidingsbeleid 20% 7% 13% Doorgroeimogelijkheden niet van toepassing heel belangrijk belangrijk neutraal onbelangrijk totaal onbelangrijk De serretelers staan veeleer neutraal t.o.v. het in dienst nemen van meer medewerkers (31%). Doelstellingen zoals minder medewerkers om kosten te verlagen (31%), opleidingsbeleid (41%), doorgroeimogelijkheden (36%), interne communicatie (45%) en de tijdsregistratie verbeteren (42%) beschouwen de serretelers in hogere mate als (heel) belangrijk. 72 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

75 Plaatsbeleid Figuur 16. Plaatsbeleid 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 25 % 27 % 6 % 5 % 1 % 7 % 16 % 7 8 % 23 % 12 % 23 % 17 % 13 % Samenwerkingen, overnames 15 % 23 % Nieuwe bedrijven, locaties 32 % 40 % 15 % 19 % 4 % 11 % 22 % 23 % 8 % 13 % 23 % 20 % 16 % 26 % Vestiging in buitenland Ter plaatse uitbreiden Interesse in clustering niet van toepassing heel belangrijk belangrijk neutraal onbelangrijk totaal onbelangrijk Samenwerkingen en overnames aangaan (25%) en het openen van nieuwe bedrijven en locaties (27%) is veeleer niet van toepassing. Een vestiging openen in het buitenland is voor de meeste respondenten totaal onbelangrijk (40%) of niet van toepassing (32%). Ook de interesse in clustering (in zone) is veeleer totaal onbelangrijk (26%) of niet van toepassing (23%). Iets meer dan 40% van de respondenten (41%) beschouwt het ter plaatse uitbreiden van de onderneming als (heel) belangrijk. 73 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

76 Kostenbeleid Figuur 17. Kostenbeleid 100% 80% 60% 40% 20% 0% 6 % 9 % 6 % 7 % 7 % 10 % 13 % 14 % 28 % 41 % 31 % 21 % 18 % 46 % 34 % 34 % 32 % 40 % 39 % 39 % 34 % 27 % 14 % 27 % 25% 6 % 7 % 13 % 4 6 % 7 % 2,% % 4 % 2 % 6 % 6 6 Werkmethoden verbeteren Werkingskosten verlagen Voorraden beheren Uitbesteden van activiteiten Opvolging van kostenbeleid Interne logistiek Externe logistiek niet van toepassing heel belangrijk belangrijk neutraal onbelangrijk totaal onbelangrijk Alle doelstellingen omtrent het kostenbeleid worden als (heel) belangrijk ervaren: de werkmethoden verbeteren (80%), de werkingskosten verlagen (80%), het beheren van de voorraden (68%), het uitbesteden van bepaalde activiteiten (48%), het verbeteren van het opvolgingsbeleid (kosten bijhouden en toewijzen aan verschillende producten) (70%) en het verbeteren van interne (55%) en externe logistiek (50%). 74 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

77 Organisatiestructuur In dit hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op het maturiteitsniveau en het belang van een visie op een goede organisatiestructuur van een bedrijf Toegepaste antwoordmogelijkheden Tabel 3. Verduidelijking van de antwoordmogelijkheden Bizz-maturiteitsniveau Antwoordmogelijkheid Niet gerealiseerd (niet mee bezig) Gedeeltelijk gerealiseerd (mee bezig, maar nog niet volledig gerealiseerd) Gerealiseerd Gerealiseerd inclusief gecommuniceerd aan mijn medewerkers Interpretatie door de respondent Ik heb geen of een beperkte beschrijving van mijn organisatiestructuur. Ik ben bezig met het opstellen van mijn organisatiestructuur, maar het klopt nog niet helemaal. Mijn organisatiestructuur is uitgetekend en ik ben bezig met de optimalisatie ervan. Mijn organisatiestructuur is geoptimaliseerd en ik heb dit ook gecommuniceerd aan mijn medewerkers. (zie hoofdstuk Algemeen theoretisch kader/ Maturiteitsmodel) Geen - reflectief Conceptueel Optimaliserend Geconsolideerd 75 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

78 Belang Figuur 18. Belang van een visie op een organisatiestructuur 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 63% 34% 0% 3% totaal onbelangrijk onbelangrijk belangrijk heel belangrijk De respondenten binnen de serreteelt vinden het (heel) belangrijk om een visie te hebben op een goede organisatie(structuur) van hun bedrijf. Tabel 4. Belang versus visie op een organisatiestructuur belang totaal geen-reflectief conceptueel optimaliserend geconsolideerd totaal onbelangrijk 0% 0% 0% 0% 0% onbelangrijk 0% 0% 0% 0% 0% belangrijk 100% 10% 60% 29% 1% heel belangrijk 100% 2% 66% 29% 3% 76 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

79 Uit de tabel op de vorige pagina blijkt dat bij diegenen die (veel) belang hechten aan een visie op een goede organisatie(structuur) dit bij de meeste in een conceptuele maturiteitsfase zit (respectievelijk 60% à 66%). De communicatie hierover naar de medewerkers is nog niet op dezelfde manier uitgewerkt. Respondenten die geen belang hechten aan een visie op de organisatiestructuur hebben de vragen omtrent het Bizz-maturiteitsniveau niet beantwoord Maturiteitsanalyse Maturiteitsniveau van de administratieve bedrijfsprocessen Belang van de administratieve bedrijfsprocessen Figuur 19. Belang van de administratieve bedrijfsprocessen 60% 50% 40% 30% 20% 54% 41% Serretelers hechten (veel) belang aan het gestructureerd voeren van hun bedrijfsadministratie (aankoop, boekhouding, verkoop, distributie.). 10% 0% 0% Totaal onbelangrijk 5% Onbelangrijk Belangrijk Heel belangrijk 77 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

80 Verduidelijking van de toegepaste antwoordmogelijkheden In het algemeen theoretisch kader werd verwezen naar het maturiteitsmodel. Dit kader passen we toe in functie van de respons binnen de serreteelt. Hieronder worden de administratieve bedrijfsprocessen op het vlak van Bizz-maturiteitsniveau en informatisering verduidelijkt. Bizz-maturiteitsgraad van de administratieve bedrijfsprocessen Tabel 5. Bizz-maturiteitsgraad Bizz-Maturiteitsniveau Antwoordmogelijkheid Interpretatie door de respondent (zie hoofdstuk Algemeen theoretisch kader/ Maturiteitsmodel) Niet gerealiseerd (helemaal niet op punt) Dit proces is voor mij niet in orde. Geen tot reflectief Gedeeltelijk gerealiseerd (mee bezig, maar nog niet volledig op punt) Gerealiseerd Dit proces kan bij mij beter (ongeacht mijn budget) en/of dit proces is nog niet in lijn met mijn bedrijfsdoelstellingen. Dit proces is voor mij volledig in orde en ik zie geen nut om dit proces anders aan te pakken. Conceptueel tot optimaliserend Geconsolideerd Niet van toepassing Dit proces bestaat bij mij niet.* *Bij dit proces kan er verwarring ontstaan zijn tussen de laagste maturiteitsgraad (geen tot reflectief) en het niet van toepassing zijn van dit proces. 78 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

81 Graad van informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen Tabel 6. Graad van informatisering Antwoordmogelijkheid Interpretatie door de respondent IT-maturiteitsniveau (zie hoofdstuk Algemeen theoretisch kader/ Maturiteitsmodel) Niet geïnformatiseerd Dit proces wordt vrijwel volledig op papier bijgehouden. Embryonaal Gedeeltelijk geïnformatiseerd Geïnformatiseerd Ik werk voor dit proces gedeeltelijk of volledig met een standaardsoftwarepakket (tekstverwerking, rekenbladen ). Ik gebruik voor dit proces een sector gebonden applicatie en ik heb geen behoefte om hiervoor op korte termijn extra te investeren. Primair Professioneel tot innovatief Niet van toepassing Dit proces bestaat bij mij niet.* *Bij dit proces hebben sommige respondenten dit antwoord vermoedelijk verward met het niet-geïnformatiseerd zijn. 79 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

82 Analyse van elk administratief bedrijfsproces Indien tijdens het onderzoek blijkt dat een administratief bedrijfsproces bij 60% of meer van de respondenten voldoende matuur is qua inzicht, efficiëntie en effectiviteit (conceptueel tot geconsolideerd niveau), wordt de correlatie met de mate van informatisering verder geanalyseerd. Wanneer dit percentage niet wordt behaald, wordt aangenomen dat globaal gezien de processen nog dienen op punt gesteld te worden. Tijdens het onderzoek werd dan ook niet verder ingegaan op de relatie met de mate van informatisering (conform hypothese 1). De visuele voorstelling hiervan is terug te vinden in het hoofdstuk omtrent het maturiteitsmodel (zie 1.4.5). Opmerking: Bij respondenten waarvan een administratief proces niet van toepassing is, maar waarbij wel enige mate van informatisering is aangeduid, wordt hun antwoord beschouwd als een foute interpretatie. 80 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

83 Overzicht van de administratieve bedrijfsprocessen Figuur 20. Bizz-maturiteitsniveau van de administratieve bedrijfsprocessen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 14% 13% 35% 38% 9% 5% 33% 53% 23% 8% 22% 47% 27% 17% 13% 43% 37% 35% 13% 16% 24% 24% 26% 25% 44% 25% 15% 16% 5% 12% 39% 44% 55% 21% 9% 15% niet van toepassing geen-reflectief conceptueel-optimaliserend geconsolideerd 0% aankoopbeheer boekhouding facturatie loonadministratie klantenbeheer verkoopbeheer WKK administratie overheid energie zonnepanelen Het bovenstaande overzicht geeft een beeld van de Bizz-maturiteitsgraad van de verschillende administratieve bedrijfsprocessen. De Bizz-maturiteitsgraad is voldoende voor de administratieve processen aankoopbeheer, boekhouding, facturatie en administratie voor de overheid. Deze processen worden nader bekeken naar de mate van informatisering. Vooraleer de informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen loonadministratie, klantenbeheer en verkoopbeheer aan te pakken, is business consultancy in deze domeinen aan te raden. De verkoop wordt echter niet altijd door de serreteler (exclusief sierteelt) zelf beheerd. Dat kan ook gebeuren door een coöperatieve structuur (vb. veiling). 81 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

84 Gegevens bijhouden in het kader van warmtekrachtkoppeling (gas kopen en verkopen, elektriciteit verkopen, aflopen termijncontracten ) en het bijhouden van verkregen energie via zonnepanelen is bij ongeveer de helft van de serretelers niet van toepassing. De verschillende administratieve processen worden verder individueel besproken. Er zijn kleine verschillen mogelijk in de percentages, aangezien bij de bespreking van de individuele processen enkel rekening werd gehouden met het antwoord van de respondenten op zowel de vragen over het Bizzmaturiteitsniveau als over informatisering. Figuur 21. Graad van informatisering van de administratieve bedrijfsprocessen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 18% 40% 23% 19% 13% 19% 24% 23% 16% 19% 44% 42% 30% 33% 32% 19% 17% 34% 22% 22% 22% 20% 23% 26% aankoopbeheer boekhouding facturatie loonadministratie klantenbeheer verkoopbeheer WKK administratie overheid 50% 28% 9% 13% 13% 36% 26% 25% 64% 21% 5% 10% energie zonnepanelen niet van toepassing niet geïnformatiseerd gedeeltelijk geïnformatiseerd geïnformatiseerd Deze bovenstaande tabel geeft een totaalbeeld van de maturiteit op het vlak van informatisering van de verschillende administratieve processen. De administratieve processen waarbij de serretelers voldoende matuur zijn zowel op het vlak van het Bizz-maturiteitsniveau als informatisering, zijn de boekhouding en facturatie. 82 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

85 De administratieve processen waarbij de serretelers voldoende matuur zijn op het vlak van het Bizz-maturiteitsniveau, maar wel consultancy voor ICTondersteuning kunnen gebruiken, zijn het aankoopbeheer en de administratie voor de overheid. Meteen kan hier de vraag gesteld worden of de administratie met de overheid wel voldoende geïnformatiseerd kan verlopen. Het geïnformatiseerd bijhouden van gegevens in het kader van WKK (gas kopen en verkopen, elektriciteit verkopen, aflopen termijncontracten ) en het bijhouden van verkregen energie via zonnepanelen is bij meer dan de helft van de serretelers niet van toepassing, aangezien het proces zelf ook vaak niet van toepassing is bij de individuele respondenten. Beide voorgaande tabellen wijzen op een mogelijke koppeling tussen de Bizz-maturiteitsgraad van een bepaald administratief bedrijfsproces en de informatisering ervan, met name hoe hoger het Bizz-maturiteitsniveau, hoe groter de ondersteuning door informatisering. Dit wijst op een bevestiging van hypothese 1. Gezien de diversiteit van de individuele administratieve processen, wordt het Bizz-maturiteitsniveau en de mate van informatisering bij elk apart proces besproken. Er zijn kleine verschillen mogelijk in de percentages, aangezien bij de bespreking van de individuele processen enkel rekening werd gehouden met het antwoord van de respondenten op de vragen over de Bizz-maturiteitsgraad als over de informatisering. 83 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

86 Aankoopbeheer (grondstoffen, stekken ) Figuur 22. Aankoopbeheer Bizz-maturiteitsniveau 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 11% 36% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 41% geconsolideerd 12% niet van toepassing Bij de meerderheid van de respondenten bevindt hun aankoopbeheer zich in een conceptueel tot geconsolideerd maturiteitsniveau (respectievelijk 77%). De Bizzmaturiteitsgraad is voldoende groot. Bij 36% van de respondenten zit het maturiteitsniveau in een conceptuele tot optimaliserende fase, 41% van de respondenten zit in een geconsolideerde fase. Bij 11 % van de respondenten is er geen of een reflectief maturiteitsniveau en 12% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Uit een diepte-interview blijkt dat respondenten die dit proces als niet van toepassing of als niet-gerealiseerd hebben aangeduid: serretelers kunnen zijn die geen idee hebben van wat ze in voorraad hebben of wat ze verbruikt hebben in de vorige jaren. Dit is een voorname vereiste om te bepalen wat er moet aangekocht worden. Uit een ander gesprek blijkt: ( ) Dat is de uitdaging van het hele pc verhaal. Je moet dat op een eenvoudige manier ter plaatse kunnen invullen. Nu moet ik dat telkens binnen terug in typen. Het zou moeten direct gebeuren, bijvoorbeeld met een zakcomputer. Maar wij werken in de aarde, in de vuiligheid. Dat gaat onmiddellijk kapot (...). Het enige dat je volgens mij kan doen is op verschillende plaatsen een computer plaatsen. Die moeten dan gekoppeld zijn in een netwerk. 84 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

87 Tabel 7. Aankoopbeheer - Bizz-maturiteitsgraad versus informatisering Bizz-maturiteitsgraad Totaal niet geïnformatiseerd (embryonaal) gedeeltelijk geïnformatiseerd (primair) volledig geïnformatiseerd (professioneel tot innovatief) niet van toepassing geen-reflectief 100% 83% 0% 9% 8% conceptueel-optimaliserend 100% 43% 30% 22% 5%** geconsolideerd 100% 39% 26% 26% 9%** niet van toepassing 100% 0% 7%* 0% 93% *In werd aangekaart dat elke aanduiding van informatisering bij een proces dat niet van toepassing is als een foutieve interpretatie beschouwd wordt. **In werd de mogelijke verwarring vermeld tussen het niet van toepassing zijn van een proces en het niet-geïnformatiseerd zijn van een proces. De gebruikte roze-tinten kunnen als volgt geïnterpreteerd worden: hoe donkerder de aangebrachte kleur, hoe meer uitgesproken het percentage is. Bij meer dan 60% van de serretelers bevindt het aankoopbeheer zich in een conceptuele tot geconsolideerde fase. Bij minder dan 60% van de respondenten is het aankoopbeheer gedeeltelijk tot volledig geïnformatiseerd (minder dan 60% heeft een primair tot een professioneel-innovatief maturiteitsniveau). Indien het aankoopbeheer zich in een conceptuele tot optimaliserende fase bevindt, dan is dit administratief proces vaak niet geïnformatiseerd (43%). Andere respondenten zijn al overgegaan tot een gedeeltelijke informatisering (30%) of zijn reeds volledig geïnformatiseerd (22%). Indien het aankoopbeheer zich in een geconsolideerde fase situeert, dan is er nog een groot deel van de serretelers waarbij dit niet geïnformatiseerd is (39%). Bij 26% van deze serretelers is er al een gedeeltelijke informatisering en bij hetzelfde aantal is er een volledige informatisering doorgevoerd. 85 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

88 Uit de cijfers op de vorige pagina kan ook vastgesteld worden dat naargelang de Bizz-maturiteitsgraad stijgt, de mate van volledige informatisering toeneemt. Dit bevestigt hypothese 1. Tabel 8. Aankoopbeheer - Grootte van het bedrijf versus informatisering niet gedeeltelijk volledig Oppervlakte totaal geïnformatiseerd geïnformatiseerd geïnformatiseerd niet van toepassing m² 100% 44% 12% 18% 26% m² 100% 39% 36% 18% 7% m² m² 100% 27% 9% 27% 37% > m² 100% 29% 29% 29% 13% Hoe groter de oppervlakte van de onderneming, hoe groter de mate van volledige informatisering van het aankoopbeheer. Dit bevestigt hypothese 2. Tabel 9. Aankoopbeheer - Opleiding van de respondent versus informatisering niet gedeeltelijk volledig Opleiding Totaal geïnformatiseerd geïnformatiseerd geïnformatiseerd niet van toepassing Lager (secundair) onderwijs 100% 50% 12,50% 12,50% 25% Hoger technisch-of beroepsonderwijs 100% 35% 22% 18% 25% Hoger algemeen secundair onderwijs 100% 35% 29% 24% 12% Hoger onderwijs 100% 48% 24% 24% 4% Naargelang de graad van het hoogst behaalde diploma stijgt, stijgt ook de mate van de volledige informatisering van het aankoopbeheer. Dit bevestigt hypothese K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

89 Boekhouding (exclusief uitgaande facturatie) Dit administratieve bedrijfsproces houdt het beheren in van de financiële verrichtingen, inkomsten, uitgaven en de debiteuren- en crediteurenadministratie met al dan niet het opmaken van jaarrekeningen, BTW-aangiftes inbegrepen. Het opmaken van verkoopfacturen behoort niet tot dit proces. Figuur 23. Boekhouding Bizz-maturiteitsniveau 60% 40% 20% 0% 5% 34% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 53% geconsolideerd maturiteitsniveau en 8% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. 8% niet van toepassing Bij de meerderheid van de respondenten bevindt hun boekhouding zich in een conceptueel tot geconsolideerd maturiteitsniveau (87%), wat ook de hoogste score is op het vlak van Bizz-maturiteit binnen de administratieve processen. De Bizz-maturiteitsgraad is hoog. Bij 34% van de respondenten zit de maturiteitsfase in een conceptuele tot optimaliserende fase, 53% zit in een geconsolideerde fase. Bij 5% van de respondenten is er geen of een reflectief Uit interviews blijkt dat serretelers een eenvoudige boekhouding bijhouden (...). De fiscale boekhouding en btw-aangifte worden uitbesteed aan een externe boekhouder. In de land- en tuinbouw wordt tot op heden veel met barema s gewerkt, wat inhoudt dat de ontvangen btw mag bijgehouden worden en de betaalde btw niet teruggekregen wordt (niet btw-plichtig). Dit is een mogelijk antwoord op de percentages niet van toepassing en niet-gerealiseerd. 87 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

90 niet van toepassing, dat kan zijn dat ze forfaitair belast zijn. In feite moeten die bedrijven niet veel facturen bijhouden. Ze moeten ook niet veel gaan bewijzen. ( ) Ook moeten we gegevens bijhouden voor de VLIF 11 -boekhouding ( ). In de tuinbouwsector krijg je de VLIF-steun. Als we bijvoorbeeld een nieuwe hangaar zetten, dan krijgen we steun van VLIF van 18%. Er moet ieder jaar iemand komen kijken of je genoeg verdient en of je het kan terugbetalen ( ) Voor occasiemateriaal krijgen we niets ( ) Ik moet het invullen in een boek. ( ) ik zou graag hebben dat we hetzelfde systeem van de veiling krijgen. Dit is nu nog op papier. Maar als je het niet doet, krijg je geen VLIF steun meer (.) Als jonge ondernemers nu starten, krijgen ze euro. Je kan dus niet anders om je VLIF boekhouding bij te houden. Zij moeten alles perfect weten. Als je bedrijf niet goed is, dan geven ze geen VLIF meer. ( ) dat is een boek met tekst op. Ze vragen zeer veel, en wij moeten ze invullen. ( ) Die controleur zal dus komen, dit boek meenemen en binnen 3 weken brengt hij resultaat. Opmerking: Het hogere percentage qua inzicht, efficiëntie en effectiviteit kan mogelijk wijzen op het feit dat de serretelers een (groot) deel van hun boekhouding uitbesteden. Tabel 10. Boekhouding Bizz-maturiteitsgraad versus informatisering Bizz-maturiteitsgraad Totaal niet geïnformatiseerd gedeeltelijk geïnformatiseerd volledig geïnformatiseerd (embryonaal) (primair) (professioneel tot innovatief) niet van toepassing geen-reflectief 100% 33% 17% 0% 50% conceptueel-optimaliserend 100% 31% 26% 41% 2% geconsolideerd 100% 12% 26% 56% 6% niet van toepassing 100% 11% 11% 0% 78% 11 VLIF staat voor Vlaams Landbouwinvesteringsfonds 88 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

91 Bij meer dan 60% van de respondenten bevindt de boekhouding zich in een conceptuele tot geconsolideerde fase én is gedeeltelijk tot volledig geïnformatiseerd (voldoende matuur op het vlak van informatisering, bij meer dan 60% een primair tot professioneel-innovatief maturiteitsniveau). Indien de boekhouding zich in een conceptuele tot optimaliserende fase situeert, dan is dit administratief proces vaak volledig geïnformatiseerd (41%). Andere respondenten zijn overgegaan tot een gedeeltelijke informatisering (26%) of zijn nog niet geïnformatiseerd (31%). Indien de boekhouding zich in een geconsolideerde fase situeert, dan heeft meer dan de helft dit proces volledig geïnformatiseerd (56%). Bij 26% van deze serretelers is er een gedeeltelijke informatisering en 12% heeft de boekhouding nog niet ondersteund door informatisering. Ook deze cijfers bevestigen dat naargelang de Bizz-maturiteitsgraad stijgt, de mate van volledige informatisering vermeerdert. Dit bevestigt hypothese 1. Tabel 11. Boekhouding - Grootte van het bedrijf versus informatisering Oppervlakte totaal niet geïnformatiseerd gedeeltelijk geïnformatiseerd volledig geïnformatiseerd niet van toepassing m² 100% 29% 21% 38% 12% m² 100% 11% 29% 50% 11% m² m² 100% 0% 10% 70% 20% > m² 100% 17% 25% 54% 4% Hoe groter de oppervlakte van de onderneming, hoe groter de mate van volledige informatisering van de boekhouding. Deze vaststellingen worden niet bevestigd bij oppervlaktes groter dan m². Dit is een gedeeltelijke bevestiging van hypothese K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

92 Tabel 12. Boekhouding - Opleiding versus informatisering niet Opleiding Totaal gedeeltelijk geïnformatiseerd volledig geïnformatiseerd geïnformatiseerd niet van toepassing Lager (secundair) onderwijs 100% 19% 19% 50% 12% Hoger technisch-of beroepsonderwijs 100% 16% 27% 37% 20% Hoger algemeen secundair onderwijs 100% 29% 12% 59% 0% Hoger onderwijs 100% 11% 30% 48% 11% De mate van informatisering van de boekhouding is niet specifiek gebonden aan het hoogst behaalde diploma. Bij bijna alle graden is de boekhouding bij ongeveer de helft van de respondenten volledig geïnformatiseerd. Hypothese 3 wordt niet bevestigd Facturatie (het opmaken van verkoopfacturen) Figuur 24. Facturatie Bizz-maturiteitsniveau 50% 40% 30% 20% 10% 0% 8% 23% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 46% geconsolideerd 23% niet van toepassing Bij de meerderheid van de respondenten bevindt hun facturatie zich in een conceptueel tot geconsolideerd maturiteitsniveau (69%). De Bizzmaturiteitsgraad is voldoende hoog. Bij 23 % van de respondenten zit de maturiteitsfase in een conceptuele tot optimaliserende fase, bij 46% is dit een geconsolideerde fase. Bij 8% van de respondenten is er geen of een reflectief maturiteitsniveau en 23% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. 90 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

93 Uit diepte-interviews blijkt dat de serretelers die verbonden zijn met de veiling hun verkoopfacturen niet zelf moeten opstellen. Dit gebeurt door de veiling zelf en verklaart bijgevolg de percentages van niet van toepassing en niet gerealiseerd. Tabel 13. Facturatie Bizz-maturiteitsgraad versus informatisering Bizz-maturiteitsgraad Totaal niet geïnformatiseerd (embryonaal) gedeeltelijk geïnformatiseerd (primair) volledig geïnformatiseerd (professioneel tot innovatief) niet van toepassing geen-reflectief 100% 50% 20% 10% 20% conceptueel-optimaliserend 100% 19% 26% 48% 7% geconsolideerd 100% 9% 26% 58% 7% niet van toepassing 100% 15% 0% 15% 70% Bij meer dan 60% van de ondernemers bevindt de facturatie zich in een conceptuele tot geconsolideerde fase én is gedeeltelijk tot volledig geïnformatiseerd (voldoende matuur op het vlak van informatisering, meer dan 60% zit in een primaire tot professioneel-innovatieve maturiteitsfase). Indien de facturatie zich in een conceptuele tot optimaliserende fase situeert, dan is dit administratief proces vaak volledig geïnformatiseerd (48%). Andere respondenten zijn overgegaan tot een gedeeltelijke informatisering (26%) of zijn nog niet geïnformatiseerd (19%). Indien de facturatie zich in een geconsolideerde fase situeert, dan heeft meer dan de helft dit proces volledig geïnformatiseerd (58%). Bij 26% van deze serretelers is er een gedeeltelijke informatisering en 9% heeft de facturatie nog niet ondersteund door informatisering. Ook deze cijfers bevestigen dat naargelang de Bizz-maturiteitsgraad stijgt, de mate van volledige informatisering toeneemt. Dit bevestigt hypothese K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

94 Tabel 14. Facturatie - Grootte van het bedrijf versus informatisering gedeeltelijk volledig Facturatie totaal niet geïnformatiseerd niet van toepassing geïnformatiseerd geïnformatiseerd m² 100% 17% 23% 34% 26% m² 100% 14% 14% 43% 29% m² m² 100% 0% 9% 73% 18% > m² 100% 12% 25% 50% 13% Hoe groter de oppervlakte van de onderneming, hoe groter de mate van volledige informatisering van de facturatie. Deze tendens wordt onderbroken bij een oppervlakte groter dan m². Hypothese 2 wordt gedeeltelijk bevestigd. Tabel 15. Facturatie - Opleiding versus informatisering Facturatie Totaal niet geïnformatiseerd gedeeltelijk geïnformatiseerd volledig geïnformatiseerd niet van toepassing Lager (secundair) onderwijs 100% 6% 6% 50% 38% Hoger technisch-of beroepsonderwijs 100% 13% 19% 39% 29% Hoger algemeen secundair onderwijs 100% 29% 12% 53% 6% Hoger onderwijs 100% 15% 29% 41% 15% De graad van opleiding bepaalt niet onmiddellijk de mate van informatisering. Er is geen duidelijke tendens waarbij de mate van informatisering stijgt naargelang het diploma stijgt. Hypothese 3 wordt niet bevestigd. 92 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

95 Loonadministratie/personeelsbeheer Dit houdt het bepalen en beheren in van de lonen van de medewerkers, op basis van de tijdsregistratie, meestal in samenwerking met een sociaal secretariaat. Figuur 25. Loonadministratie Bizz-maturiteitsniveau 60% 40% 20% 0% 17% 14% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 43% geconsolideerd 26% niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten bevindt hun loonadministratie zich in een conceptueel tot geconsolideerd maturiteitsniveau (57%). De Bizz-maturiteitsgraad is onvoldoende. Vooraleer de informatisering van de loonadministratie kan uitgewerkt worden, is er eerst nood aan business consultancy. Cijfers omtrent de mate van informatisering worden niet bijgevoegd omwille van bovenstaande reden. Bij 26% van de respondenten wordt er geen loonadministratie toegepast en bij 17% staat dit proces niet op punt. Uit een diepte-interview met een serreteler waarvan de serreteler en zijn partner alleen op het bedrijf werken blijkt dat zij loonadministratie als niet van toepassing hebben aangeduid. Wij werken soms met jobstudenten en hebben geen behoefte aan een registratiesysteem. Bij grotere bedrijven wordt wel bijgehouden wanneer en wie start aan welke band. Uit een ander diepte-interview met een serreteler die meer dan tien werknemers in dienst heeft is tijdsregistratie wel belangrijk. Wij hebben een computersysteem aangekocht of een registratiesysteem hortimax, dat is een pakket dat vooral in de tuinbouw gebruikt wordt. Dat betekent dat al onze medewerkers een nummer hebben, met een naam natuurlijk. Elke naam is gekoppeld aan een nummer. Dan kunnen we de start, stops, de pauzes, maar evengoed het type werk ingeven. Een medewerker is bijvoorbeeld aan het oogsten, heeft terreinnummer 348 in de serre gedaan, heeft daar zoveel kisten geoogst en op die plaats. We kunnen heel gedetailleerd gaan kijken wie waar heeft gewerkt en wat die persoon gedaan heeft. 93 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

96 Klantenbeheer Het klantenbeheer is het beheren van zowel de contactgegevens van de klanten als het registreren van de klantenrelaties, met name de onderlinge communicatie via , post, telefoon Figuur 26. Klantenbeheer Bizz-maturiteitsniveau 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 13% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 26% 27% geconsolideerd 34% niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten bevindt hun klantenbeheer zich in een conceptueel tot geconsolideerd maturiteitsniveau (53%). Bij 13% van de respondenten is er geen of een reflectief maturiteitsniveau en 34% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Deze hoge percentages worden verduidelijkt tijdens een diepte-interview. Het klantenbeheer is bij ons niet van toepassing gezien alles via de veiling gebeurt. Bij dit proces kan er moeilijker gesteld worden dat het Bizz-maturiteitsniveau onvoldoende groot is, aangezien dit bij 34% van de respondenten niet van toepassing is. Meer dan 80% van de respondenten werkt uitsluitend via de veiling voor de verkoop van hun producten. 94 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

97 Verkoopbeheer (verkoop aan coöperatieve vennootschap (vb. veiling) of rechtstreeks aan consument) Figuur 27. Verkoopbeheer Bizz-maturiteitsniveau 40% 30% 20% 10% 0% 17% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 25% 26% geconsolideerd 32% niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten bevindt hun verkoopbeheer zich in een conceptueel tot geconsolideerd maturiteitsniveau (51%). Bij 17% is er geen of een reflectief maturiteitsniveau en 32% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing, wat door onderstaande grafiek kan verklaard worden. Bij dit proces kan er moeilijker gesteld worden dat het Bizz-maturiteitsniveau onvoldoende groot is, aangezien bij 32% van de respondenten dit proces niet van toepassing is. Meer dan 80% van de respondenten werkt uitsluitend via de veiling voor de verkoop van hun producten. Figuur 28. Afzet-verkoop 100,000% 80,000% 60,000% 40,000% 20,000%,000% 14% combinatie van beide 84% de verkoop gebeurt door een coöperatieve vennootschap (vb. veiling) 2% ik verkoop zelf rechtstreeks aan de klanten Slechts 2% van de serretelers (uitgezonderd sierteelt) verkoopt zelf enkel rechtstreeks aan de klanten. Bij 84% van de respondenten gebeurt de verkoop uitsluitend door een coöperatieve vennootschap (vb. veiling). 95 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

98 Administratie voor de overheid (premies, FAVV ) Figuur 29. Administratie voor de overheid Bizz-maturiteitsniveau 60% 40% 20% 0% 12% 37% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 45% geconsolideerd 6% niet van toepassing Bij de meerderheid van de respondenten bevindt hun administratie voor de overheid zich in een conceptueel tot geconsolideerd maturiteitsniveau (82%). De Bizz-maturiteitsgraad is groot. Bij 37% van de respondenten zit de maturiteitsfase in een conceptuele tot optimaliserende fase, bij 45% is dit een geconsolideerde fase. Bij 12% van de respondenten is er geen of een reflectief maturiteitsniveau en 6% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Een serreteler stelt dat het eigenlijk niet mogelijk is om geen administratie voor de overheid te hebben, maar dat de administratie voor de overheid wel minder is in de serreteelt. Bovendien haalt deze persoon aan dat de serreteelt zelfregulerend is. Phytofar 12 is een initiatief van de telers en de Phytofarindustrie. 12 Phytofar is de Belgische Vereniging van de Industrie van Gewasbeschermingsmiddelen (pesticiden). 96 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

99 Tabel 16. Administratie voor de overheid Bizz-maturiteitsgraad versus informatisering Bizz-maturiteitsgraad Totaal niet geïnformatiseerd gedeeltelijk geïnformatiseerd volledig geïnformatiseerd niet van (embryonaal) (primair) (professioneel tot innovatief) toepassing geen-reflectief 100% 64% 7% 7% 22% conceptueel-optimaliserend 100% 41% 33% 14% 12% geconsolideerd 100% 28% 29% 41% 2% niet van toepassing 100% 14% 0% 0% 86% Bij meer dan 60% van de ondervraagde serretelers bevindt de administratie voor de overheid zich in een conceptuele tot geconsolideerde fase. De mate van informatisering is verdeeld. Bij minder dan 60% van de respondenten waarbij dit proces zich in een conceptuele tot optimaliserende fase situeert, is dit ook gedeeltelijk tot volledig geïnformatiseerd (bij minder dan 60% zit de maturiteitsfase in een primaire tot professionele-innovatieve maturiteitsfase). Indien deze administratie zich in een conceptuele tot optimaliserende fase situeert, dan is dit administratief proces vaak niet geïnformatiseerd (41%). Andere respondenten zijn al overgegaan tot een gedeeltelijke informatisering (33%) of zijn reeds volledig geïnformatiseerd (14%). Indien deze administratie zich in een geconsolideerde fase situeert, dan is bij meer dan 60% van de respondenten deze administratie gedeeltelijk (29%) of volledig geïnformatiseerd (41%). Bij een ander deel van de serretelers is dit niet geïnformatiseerd (28%). Uit bovenstaande cijfers kan ook vastgesteld worden dat naargelang de Bizz-maturiteitsgraad stijgt, de mate van volledige informatisering toeneemt. Dit is een bevestiging van hypothese 1. Opmerking: Uit verkennende gesprekken blijkt de vraag naar eenduidigheid in de manier waarop informatie moet worden doorgegeven naar de overheid. De mate van informatisering wordt hier belemmerd door de overheid zelf. 97 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

100 Tijdens een diepte-interview wordt ook de behoefte aan een registratiesysteem voor gewasbestrijdingsmiddelen duidelijk. Het gebruik van gewasbestrijdingsmiddelen moet verplicht bijgehouden worden voor de overheid, maar er zou enkel voor veilingtelers een registratiesysteem bestaan. Vooral in de sierteelt is er nood aan een laagdrempelig (gemakkelijk en goedkoop) systeem. Meer uitleg omtrent dit systeem werd vernomen in een ander gesprek: Daar zit eigenlijk een systeem van de veiling achter, ( ), we moeten Flandria kwaliteit leveren. Flandria heeft een lastenboek, we moeten onze biologische bestrijding registreren. Eerst proberen we het biologisch aan te pakken, als dat niet lukt, dan sturen we plaatselijk chemisch bij. Je moet wel alles registreren. ( ) Als de producten verkocht worden, worden we onaangekondigd gecontroleerd. ( ) Aangezien het voor dat lastenboek verplicht is, wordt het ziektegebeuren via het systeem van de veiling bijgehouden, dus ook via een inlogsysteem. Tabel 17. Administratie voor de overheid - Grootte van het bedrijf versus informatisering gedeeltelijk volledig totaal niet geïnformatiseerd niet van toepassing Oppervlakte geïnformatiseerd geïnformatiseerd m² 100% 38% 21% 29% 12% m² 100% 43% 29% 21% 7% m² m² 100% 37% 9% 27% 27% > m² 100% 36% 32% 18% 14% Er is geen duidelijk lineair verband tussen de grootte van het bedrijf en de mate van volledige informatisering van de administratie voor de overheid. Hypothese 2 wordt niet bevestigd. 98 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

101 Tabel 18. Administratie voor de overheid - Opleiding versus informatisering gedeeltelijk geïnformatiseerd volledig geïnformatiseerd Opleiding Totaal niet geïnformatiseerd Lager (secundair) onderwijs 100% 25% 19% 31% 25% Hoger technisch-of beroepsonderwijs 100% 39% 18% 31% 12% Hoger algemeen secundair onderwijs 100% 29% 41% 18% 12% Hoger onderwijs 100% 42% 35% 11,50% 11,50% niet van toepassing Het aantal respondenten waarbij de administratie met de overheid volledig geïnformatiseerd is daalt naargelang het diploma stijgt! Dit is tegengesteld aan hypothese 3. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat hoe hoger het diploma van de respondent, hoe hoger zijn eisen zijn op het vlak van informatisering en hoe kritischer zijn reflectie. 99 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

102 Gegevens bijhouden in het kader van WKK (Warmte-krachtkoppeling) De werking van de WKK werd toegelicht door een serreteler tijdens een diepte-interview: Vroeger hadden we gewoon een standaard gasketel, te vergelijken met een gasketel voor een woning. Nu hebben we gekozen voor een stroomgenerator, dus eigenlijk staan er hier twee grote stroomgeneratoren die draaien op aardgas. Die produceren enerzijds elektriciteit (voor gezinnen op jaarbasis) en anderzijds warmte. ( ) De rookgassen die vrijkomen vormen we om tot CO2, dat is een basiselement voor een plant om te kunnen groeien. (.) 100% gas wordt omgezet in elektriciteit en warmte ( ) De stroom die we produceren, die moeten we dan op het net zetten ( ) Dat is niet echt groene stroom, noem het blauwe stroom. Er is een soort van subsidiëring (certificatensysteem) en dan krijgen we WKK certificaten.( ) Heel het gebeuren wordt begeleid via een coöperatieve (WOM). ( ) WKK is core business, omdat we eigenlijk niet zonder kunnen. Het is niet dat we er speciaal op gefocust zijn, het is eerder vanuit de topic dat de energiekosten hoog opliepen. Daarom moesten we naar een alternatief zoeken om onze energie onder controle te hebben, zo zijn we bij die WKK terecht gekomen. Figuur 30. Gegevens WKK - Bizz-maturiteitsniveau 50% 0% 27% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 13% 16% geconsolideerd 44% niet van toepassing Bij bijna de helft van de ondervraagde serretelers is dit proces niet van toepassing (44%). Uit cijfers blijkt dat indien dit proces wel van toepassing is, er toch een hoge mate van informatisering bestaat. 100 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

103 Tabel 19. Gegevens WKK Bizz-maturiteitsgraad versus informatisering Bizz-maturiteitsgraad Totaal niet geïnformatiseerd (embryonaal) gedeeltelijk geïnformatiseerd (primair) volledig geïnformatiseerd (professioneel tot innovatief) niet van toepassing geen-reflectief 100% 61% 3% 0% 36% conceptueel-optimaliserend 100% 33% 40% 20% 7% geconsolideerd 100% 22% 11% 61% 6% niet van toepassing 100% 8% 2% 2% 88% Bij de respondenten die een WKK-installatie bezitten en waarvan het bijhouden van de gegevens zich in een conceptuele tot geconsolideerde fase bevinden, is dit bijhouden ook bij meer dan 60% gedeeltelijk tot volledig geïnformatiseerd (voldoende matuur op het vlak van informatisering, meer dan 60% heeft een primaire tot professionele-innovatieve maturiteitsfase). Indien het bijhouden van deze cijfers zich in een conceptuele tot optimaliserende fase situeert, dan is dit proces vaak gedeeltelijk geïnformatiseerd (40%). Andere respondenten zijn overgegaan tot een volledige informatisering (20%) of zijn nog niet geïnformatiseerd (33%) Indien het bijhouden van deze cijfers zich in een geconsolideerde fase situeert, dan heeft meer dan de helft dit proces volledig geïnformatiseerd (61%). Bij 11% van deze serretelers is er een gedeeltelijke informatisering en 22% heeft het bijhouden van deze gegevens nog niet ondersteund door informatisering. Ook deze cijfers bevestigen dat naargelang de Bizz-maturiteitsgraad stijgt, de mate van volledige informatisering toeneemt. Dit bevestigt hypothese K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

104 Tabel 20. Gegevens in het kader van WKK - Grootte van het bedrijf versus informatisering Oppervlakte Totaal niet geïnformatiseerd gedeeltelijk volledig niet van geïnformatiseerd geïnformatiseerd toepassing m² 100% 23% 9% 6% 63% m² 100% 29% 7% 14% 50% m² m² 100% 36% 0% 27% 36% > m² 100% 19% 19% 24% 38% De mate van volledige informatisering stijgt naargelang de grootte van het bedrijf stijgt, met een kleine onderbreking bij een oppervlakte groter dan m². Hypothese 2 wordt gedeeltelijk bevestigd. Een serreteler stelt dat een bedrijf minstens 4 à 5 hectare groot moet zijn om een dergelijke investering te kunnen recupereren. WKK is lucratief waardoor sommige bedrijven extra serres bijzetten waardoor er een overaanbod aan bijvoorbeeld tomaten ontstaat. De tomaten worden bijzaak. Tabel 21. Gegevens in het kader van WKK - Opleiding versus informatisering Opleiding Totaal niet geïnformatiseerd gedeeltelijk volledig geïnformatiseerd geïnformatiseerd niet van toepassing Lager (secundair) onderwijs 100% 6% 12,50% 19% 62,50% Hoger technisch-of beroepsonderwijs 100% 29% 2% 14% 55% Hoger algemeen secundair onderwijs 100% 29% 6% 18% 47% Hoger onderwijs 100% 32% 20% 4% 44% De mate van volledige informatisering daalt naargelang de graad van de opleiding stijgt, met een onderbreking bij een diploma van het hoger algemeen secundair onderwijs. Dit is gedeeltelijk tegengesteld aan hypothese 3. Ook hier kan de bedenking gemaakt worden dat de kritische reflectie van de respondent hoger ligt naarmate de graad van het diploma stijgt en waardoor de eisen voor een volledige informatisering ook hoger liggen. 102 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

105 Bijhouden verkregen energie via zonnepanelen Op welke wijze (al dan niet geïnformatiseerd) houden de respondenten de energie bij die wordt verkregen via de geplaatste zonnepanelen. Figuur 31. Energie zonnepanelen Bizz-maturiteitsniveau 60% 40% 20% 0% 23% 6% geen-reflectief conceptueel - optimaliserend 14% geconsolideerd 57% niet van toepassing Bij meer dan de helft van de ondervraagde serretelers is dit proces niet van toepassing (57%) Uit cijfers blijkt dat indien dit proces wel van toepassing is, er toch een hoge mate van informatisering bestaat indien het proces zich in een geconsolideerde fase bevindt. Tabel 22. Energie zonnepanelen Bizz-maturiteitsgraad versus informatisering Bizz-maturiteitsgraad Totaal niet geïnformatiseerd (embryonaal) gedeeltelijk geïnformatiseerd (primair) volledig geïnformatiseerd (professioneel tot innovatief) niet van toepassing geen-reflectief 100% 61% 0% 4% 35% conceptueel-optimaliserend 100% 28,50% 43% 0% 28,50% geconsolideerd 100% 20% 13% 67% 0% niet van toepassing 100% 3% 2% 0% 95% Bij meer dan 60% van de respondenten die zonnepanelen hebben en waarbij het bijhouden van de verkregen energie zich in een geconsolideerde fase bevindt, is dit ook gedeeltelijk tot volledig geïnformatiseerd (voldoende matuur op het vlak van informatisering). Bij minder dan 60% van de respondenten die zonnepanelen hebben en waarbij het bijhouden van de verkregen energie zich in een conceptuele tot optimaliserende fase situeert, is dit ook gedeeltelijk tot volledig geïnformatiseerd (minder dan 60% bezit een primaire tot professionele-innovatieve maturiteitsfase). 103 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

106 Indien het bijhouden van deze energie zich in een conceptuele tot optimaliserende fase situeert, dan is dit proces vaak gedeeltelijk geïnformatiseerd (43%). Andere respondenten zijn nog niet geïnformatiseerd (28,50%), maar geen enkele respondent is al volledig geïnformatiseerd. Indien het bijhouden van deze energie zich in een geconsolideerde fase situeert, dan heeft meer dan de helft dit proces volledig geïnformatiseerd (67%). Bij 13% van deze serretelers is er een gedeeltelijke informatisering en 20% heeft het bijhouden van deze gegevens nog niet ondersteund door informatisering. Ook deze cijfers bevestigen dat naargelang de Bizz-maturiteitsgraad stijgt, de mate van volledige informatisering toeneemt, mits een onderbreking bij een conceptuele tot optimaliserende fase. Hypothese 1 wordt gedeeltelijk bevestigd. Tabel 23. Energie zonnepanelen - Grootte van het bedrijf versus informatisering Oppervlakte totaal niet geïnformatiseerd gedeeltelijk geïnformatiseerd volledig geïnformatiseerd niet van toepassing m² 100% 24% 3% 9% 64% m² 100% 15% 7% 7% 71% m² m² 100% 9% 0% 18% 73% > m² 100% 14% 13% 14% 59% De mate van volledige informatisering stijgt naargelang de grootte van het bedrijf stijgt, maar met onderbrekingen bij een oppervlakte van m² en bij een oppervlakte groter dan m². Hypothese 2 wordt gedeeltelijk bevestigd. 104 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

107 Tabel 24. Energie zonnepanelen - Opleiding versus informatisering Opleiding Totaal niet geïnformatiseerd gedeeltelijk geïnformatiseerd volledig geïnformatiseerd niet van toepassing Lager (secundair) onderwijs 100% 13% 6% 6% 75% Hoger technisch-of beroepsonderwijs 100% 20% 4% 10% 66% Hoger algemeen secundair onderwijs 100% 20% 7% 7% 67% Hoger onderwijs 100% 19% 8% 15% 58% Naarmate de opleiding stijgt, stijgt de mate van volledige informatisering, maar met een onderbreking bij een diploma van het hoger algemeen secundair onderwijs. Hypothese 3 wordt gedeeltelijk bevestigd. 105 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

108 Maturiteitsniveau van de bedrijfsprocessen op de werkvloer Belang van de automatisering van de bedrijfsprocessen op de werkvloer Figuur 32. Belang van een geautomatiseerde werkvloer 70% 60% 58% 50% 40% 30% 20% 21% 18% 10% 0% 3% Totaal onbelangrijk Onbelangrijk Belangrijk Heel belangrijk Serretelers hechten belang aan de automatisatie van hun processen op de werkvloer. Dit omvat het gebruik van computergestuurde machines, het toepassen van automatische koppelingen met computersystemen. 106 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

109 Verduidelijking van de toegepaste antwoordmogelijkheden Hieronder wordt een verduidelijking gegeven van de bedrijfsprocessen op de werkvloer op het vlak van automatisering. Graad van automatisering van de bedrijfsprocessen op de werkvloer Tabel 25. Graad van automatisering Antwoordmogelijkheid Interpretatie door de respondent IT-Maturiteitsniveau (zie hoofdstuk Algemeen theoretisch kader/ Maturiteitsmodel) Niet geautomatiseerd Het werken gebeurt louter manueel. Embryonaal Gedeeltelijk geautomatiseerd Geautomatiseerd Bij dit proces is er een koppeling tussen machine en computer, maar een deel van de werken gebeurt ook nog manueel. Bij dit proces gebeurt alles automatisch zonder manuele handelingen en bij dit proces heb ik geen behoefte om op korte termijn extra te automatiseren. Primair Professioneel tot innovatief Niet van toepassing Dit proces bestaat bij mij niet* *Er is een vermoeden dat sommige respondenten dit antwoord verward hebben met het niet-geautomatiseerd zijn, wat ook blijkt uit diepte-interviews. 107 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

110 Analyse van elk bedrijfsproces op de werkvloer Bij de analyse van de bedrijfsprocessen op de werkvloer wordt er uitgegaan van een causaal verband tussen (de graad van) inzicht, efficiëntie, effectiviteit en (de graad van) automatisering van deze bedrijfsprocessen. De maturiteitsgraad van dergelijke processen wordt immers bepaald door de mate waarin zij geautomatiseerd zijn. Bijgevolg worden deze processen meteen nader bekeken naar de mate van automatisering. Bij bedrijfsprocessen die bij 60% of meer van de respondenten gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd zijn (60% of meer heeft een primaire tot professionele-innovatieve maturiteitsfase) wordt verondersteld dat de ITmaturiteitsgraad voldoende hoog is. Per bedrijfsproces op de werkvloer wordt de mate van automatisering en bijgevolg de IT-maturiteitsgraad nader besproken. Opmerking: Bij respondenten waarvan een proces niet van toepassing is maar waarbij wel enige mate van automatisering is aangeduid, wordt hun antwoord beschouwd als een foute interpretatie. 108 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

111 Overzicht van de bedrijfsprocessen op de werkvloer Figuur 33. Graad van automatisering 100% 90% 2% 4% 9% 15% 13% 15% 10% 15% 5% 17% 80% 70% 60% 21% 45% 42% 6% 22% 17% 17% 40% 51% 39% 49% 47% 50% 40% 30% 20% 68% 29% 29% 11% 57% 53% 24% 16% 26% 21% 17% niet van toepassing niet geautomatiseerd gedeeltelijk geautomatiseerd geautomatiseerd 10% 22% 18% 21% 23% 20% 25% 19% 0% Deze bovenstaande tabel geeft een totaalbeeld van de maturiteit op het gebied van automatisering van de verschillende processen op de werkvloer. De processen op de werkvloer waarbij de serretelers voldoende matuur zijn op het vlak van automatisering zijn bewatering en bemesting, verwarming en CO2-gift en vochtregeling. 109 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

112 De processen op de werkvloer waarbij de serretelers wel consultancy op het gebied van automatisering kunnen gebruiken zijn ziektebestrijding, planten, oogsten, sorteren, marktklaar maken en de logistieke afhandeling. De automatisering van de verlichting is bij bijna de helft van de serretelers niet van toepassing gezien het proces zelf bij bijna de helft van de respondenten niet gerealiseerd is. De verschillende bedrijfsprocessen op de werkvloer worden verder individueel besproken naar de mate van automatisering en de correlatie tussen de grootte van het bedrijf en de automatisering ervan. Er wordt geen verband gelegd met de opleiding van de respondent Bewatering en bemesting Figuur 34. Bewatering en bemesting Mate van automatisering 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 10% niet geautomatiseerd (embryonaal) 21% gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) 67% geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) 2% niet van toepassing Bij meer dan 60% van de respondenten is de bewatering en bemesting op de werkvloer gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (88%). De ITmaturiteitsgraad is hoog. Bij 21% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 67% is dit een professionele tot innovatieve fase. Bij 10% van de respondenten is er geen sprake van de automatisering van dit proces en 2% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. De IT-maturiteitsgraad is voldoende hoog. Dit blijkt ook uit de citaten van enkele diepte-interviews: Er is weinig behoefte aan verandering. 110 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

113 Alles gebeurt automatisch, computergestuurd ( ) we hebben een aanstuursysteem waar we dagelijks moeten bijsturen. We hebben een programma waar we zaken kunnen ingeven. We willen bijvoorbeeld zoveel water per vierkante meter geven, afhankelijk van de zonnestraling, temperaturen in de kas en dergelijke. Onze kunst is om te kijken of het teveel of te weinig is. Zien er planten eerder geel of fletsgroen uit, dan hebben ze te veel water gehad. Dan moeten we de instellingen bijsturen. Het systeem werkt goed ( ) We hebben een klein weerstationnetje, dat meet het licht, de regenhoeveelheid, de windsnelheid en de buitentemperaturen. Op basis van de wensen die wij instellen voor de serre zal alles dan aangestuurd worden. Als er een bepaalde hoeveelheid licht gemeten is, dan wordt water aangestuurd voor de planten.( ) Afhankelijk van waar de wind komt gaan de ramen links of rechts open ( ) Als er te weinig vocht is, dan kan de serre toch dichtgaan om het vocht te sparen. Als er bijvoorbeeld te veel vocht is, kan de serre opengaan. Als het te koud wordt kunnen we bovenaan een energiescherm laten dichtlopen om energie of temperatuur te sparen. Er zijn mogelijkheden en het is volledig computergestuurd. Het water geven moeten wij nog instellen. Ik stel dan de timer in voor bijvoorbeeld een kwartier. Tabel 26. Bewatering en bemesting - Grootte van het bedrijf (oppervlakte) versus automatisering Oppervlakte totaal niet geautomatiseerd gedeeltelijk geautomatiseerd volledig geautomatiseerd niet van toepassing m² 100% 4% 40% 56% 0% m² 100% 0% 11% 82% 7% m² m² 100% 14% 14% 72% 0% > m² 100% 5% 15% 80% 0% Hoe groter de oppervlakte van de onderneming, hoe groter de mate van volledige automatisering van de bewatering en bemesting op de werkvloer. De tendens wordt licht verbroken bij een oppervlakte tussen m² en m². Hypothese 4 wordt gedeeltelijk bevestigd. 111 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

114 Ziektebestrijding Figuur 35. Ziektebestrijding Mate van automatisering 50% 40% 30% 20% 45% 29% 22% Bij minder dan 60% van de respondenten is de ziektebestrijding op de werkvloer gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (51%). De IT-maturiteitsgraad is onvoldoende hoog. 10% 0% niet geautomatiseerd (embryonaal) gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) 4% niet van toepassing Bij 29% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 22% is dit een professionele tot innovatieve fase. Bij bijna de helft van de respondenten (45%) is dit proces niet geautomatiseerd en 4% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Uit een interview volgt: De ziektebestrijding wordt aangepakt met een gemotoriseerde rugsproeier of met een darm. Veldsla is zeer gezond, dat is een groente die weinig besproeid wordt. Er zijn weinig ziektes en er zijn weinig erkende middelen. 112 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

115 Tabel 27. Ziektebestrijding - Grootte van het bedrijf versus automatisering Oppervlakte totaal niet geautomatiseerd gedeeltelijk volledig geautomatiseerd geautomatiseerd niet van toepassing m² 100% 52% 39% 9% 0% m² 100% 29% 25% 32% 14% m² m² 100% 43% 43% 14% 0% > m² 100% 45% 30% 25% 0% De mate van automatisering van de ziektebestrijding is niet gebonden aan de oppervlakte van de onderneming. Hypothese 4 wordt niet bevestigd Verlichting Figuur 36. Verlichting Mate van automatisering 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 29% niet geautomatiseerd (embryonaal) 11% gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) 18% geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) 42% niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten is de verlichting op de werkvloer gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (29%). Bij 11% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 18% is dit een professionele-innovatieve fase. Bijna de helft van de respondenten heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing (42%) zodat er hier niet onmiddellijk kan gesteld worden dat er geen maturiteit is op het vlak van automatisering. 113 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

116 Bij 29% is de verlichting niet geautomatiseerd. Het hoge percentage niet van toepassing wordt verklaard tijdens een diepte-interview: Verlichting is vooral van toepassing bij aardbeien en chrysanten. Dit wordt gebruikt om de kweek te vervroegen of te verlaten. Dit kan geautomatiseerd worden via de klimaatcomputer of via een gewone timer Verwarming en CO2-gift Figuur 37. Verwarming en CO2-gift Mate van automatisering 60% 50% 40% 57% Bij meer dan 60% van de respondenten is de verwarming en CO2-gift op de werkvloer gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (79%). De IT-maturiteitsgraad is voldoende hoog. 30% 20% 10% 6% 22% 15% Bij 22% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 57% is dit een professionele tot innovatieve fase. 0% niet geautomatiseerd (embryonaal) gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) niet van toepassing Bij 6% van de respondenten is er geen sprake van de automatisering van dit proces en 15% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. 114 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

117 Extra info volgt uit diepte-interviews: Warmekasteelten zoals tomaat, komkommer en paprika kunnen nood hebben aan verwarming (via klimaatgestuurde computer). CO2-branders dienen CO2 toe om de kweek te beïnvloeden. Het bijgeven van CO2 is moeilijk meetbaar en kan de reden zijn dat iemand dit als niet van toepassing aanduidt. ( ) de rookgassen die vrijkomen uit de WKK-stroomgenerator vormen we om tot CO2 en dat is een basiselement om te kunnen groeien. Figuur 38. Verwarming en CO2-gift - Grootte van het bedrijf versus automatisering Oppervlakte Totaal niet geautomatiseerd gedeeltelijk geautomatiseerd volledig geautomatiseerd niet van toepassing m² 100% 8% 29% 55% 8% m² 100% 4% 21% 61% 14% m² m² 100% 14% 0% 72% 14% > m² 100% 0% 20% 70% 10% Als de oppervlakte van het bedrijf stijgt, dan stijgt ook de kans op een volledige automatisering van de verwarming en CO2-gift, met een kleine onderbreking bij een oppervlakte groter dan m². Hypothese 4 wordt gedeeltelijk bevestigd. 115 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o uw

118 Vochtregeling Figuur 39. Vochtregeling Mate van automatisering 60% 50% 40% 30% 53% Bij meer dan 60% van de respondenten is de vochtregeling op de werkvloer gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (70%). De IT-maturiteitsgraad is voldoende hoog. Bij 17% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 53% is dit een 20% 17% 17% 13% professionele-innovatieve fase. 10% Bij 17% van de respondenten is er geen sprake van de 0% niet geautomatiseerd (embryonaal) gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) niet van toepassing automatisering van dit proces en 13% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Uit een diepte-interview volgt: De vochtregeling gebeurt via een klimaatgestuurde computer. Dit staat op punt, er is weinig behoefte aan verandering. 116 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

119 Tabel 28. Vochtregeling - Grootte van het bedrijf versus automatisering gedeeltelijk volledig Oppervlakte Totaal niet geautomatiseerd niet van toepassing geautomatiseerd geautomatiseerd m² 100% 21% 29% 37,50% 12,50% m² 100% 4% 21% 57% 18% m² m² 100% 14% 14% 72% 0% > m² 100% 15% 5% 65% 15% Hoe groter de oppervlakte van het bedrijf, hoe hoger de kans op een volledige automatisering van de vochtregeling, met een onderbreking bij een oppervlakte groter dan m². Hypothese 4 wordt gedeeltelijk bevestigd Het planten Figuur 40. Het planten Mate van automatisering 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 40% niet geautomatiseerd (embryonaal) 24% gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) 21% geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) 15% niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten is het planten op de werkvloer gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (45%). De IT-maturiteitsgraad is onvoldoende hoog. Bij 24% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 21% is dit een professionele-innovatieve fase. Bij 40% van de respondenten is dit proces niet geautomatiseerd en 15% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. 117 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

120 Uit een interview volgt dat het planten op verschillende manieren kan gebeuren: ( ) manueel, maar kan ook grotendeels machinaal of via loonwerk. In mijn geval heb ik een gedeeltelijke realisatie want ik plant nog manueel, maar het zou dus ook beter, machinaal kunnen gebeuren. Uit een ander gesprek volgt: Er wordt ter plaatse gezaaid met een zaaimachine. Tabel 29. Planten - Grootte van het bedrijf versus automatisering Oppervlakte Totaal niet geautomatiseerd gedeeltelijk geautomatiseerd volledig geautomatiseerd niet van toepassing m² 100% 37% 25% 17% 21% m² 100% 32% 21% 29% 18% m² m² 100% 43% 43% 0% 14% > m² 100% 32% 32% 26% 10% Er is geen duidelijke correlatie tussen de automatisering van het planten en de grootte van het bedrijf. Hypothese 4 wordt niet bevestigd. 118 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

121 Oogsten Figuur 41. Oogsten Mate van automatisering 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 51% niet geautomatiseerd (embryonaal) 16% gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) 23% geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) 10% niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten is het oogsten gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (39%). De IT-maturiteitsgraad is onvoldoende hoog. Bij 16% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 23% is dit een professionele-innovatieve fase. Bij 51% van de respondenten is dit proces niet geautomatiseerd en 10% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Uit interviews volgt: Dit proces hangt heel nauw samen met het sorteren en marktklaar maken en kan een reden zijn voor het aanduiden van niet van toepassing. Oogsten doen wij manueel, maar kan ook volledig geautomatiseerd worden: oogstband tot in serre en groenten erop leggen (...). Oogsten doen wij met de hand. De veldsla wordt gesneden en wordt direct in het bakje gelegd. Daarna wassen we dat in een bak met water. Alles gebeurt handmatig ( ) Het kan ook geautomatiseerd worden, maar wij zitten met een ongelijke grondsoort. Het veld staat ook nooit 100% gelijk. Als je veldsla machinaal wil oogsten dan heb je een ander soort veldsla. Die is korter. Wij vinden de handmatige manier de beste en de lekkerste. 119 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

122 Tabel 30. Oogsten - Grootte van het bedrijf versus automatisering Oppervlakte Totaal niet geautomatiseerd gedeeltelijk geautomatiseerd volledig geautomatiseerd niet van toepassing m² 100% 64% 16% 16% 4% m² 100% 56% 7% 18,50% 18,50% m² m² 100% 57% 29% 0% 14% > m² 100% 15% 30% 50% 5% Er is geen duidelijk verband tussen de automatisering van het oogsten en de grootte van het bedrijf. Hypothese 4 wordt niet bevestigd Sorteren Figuur 42. Sorteren Mate van automatisering 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 39% niet geautomatiseerd (embryonaal) 26% gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) 20% geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) 15% niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten is het sorteren gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (46%). De IT-maturiteitsgraad is onvoldoende hoog. Bij 26% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 20% is dit een professionele - innovatieve fase. Bij 39% van de respondenten is dit proces niet geautomatiseerd en 15% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Uit een interview volgt dat sorteren nauw samenhangt met het oogsten en marktklaar maken. Dit kan een reden zijn voor het aanduiden van niet van toepassing. 120 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

123 Tabel 31. Sorteren - Grootte van het bedrijf versus automatisering gedeeltelijk volledig niet van Oppervlakte Totaal niet geautomatiseerd geautomatiseerd geautomatiseerd toepassing m² 100% 36% 24% 20% 20% m² 100% 30% 30% 15% 25% m² m² 100% 57% 29% 14% 0% > m² 100% 30% 35% 35% 0% Er is geen duidelijk verband tussen de grootte van het bedrijf en de mate van automatisering bij het sorteren. Hypothese 4 wordt niet bevestigd. 121 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

124 Marktklaar maken Dit bedrijfsproces hangt nauw samen met de vorige processen oogsten en sorteren en betreft het klaar maken van de producten vooraleer die naar de veiling (of rechtstreeks naar de consument) gaan. Figuur 43. Marktklaar maken Mate van automatisering 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 49% niet geautomatiseerd (embryonaal) 21% 24% gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) 6% niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten is het marktklaar maken gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (45%). De IT-maturiteitsgraad is onvoldoende hoog. Bij 21% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 24% is dit een professionele-innovatieve fase. Bij bijna de helft van de respondenten (49%) is dit proces niet geautomatiseerd en 6% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Uit een interview volgt: Het marktklaar maken hangt heel nauw samen met het oogsten en sorteren: oogsten, kisten, spoelen, dekvel, stapelen op palet en naar de veiling. We hebben voortdurend contact met de veiling, er zijn heel veel producten voor export. ( ) Dan krijgen we bestellingen door van de veiling, gaan we oogsten in de gewenste verpakking. ( ) Als de exporteur gele kartonnen dozen wenst, met dat logo, dan produceren we dat hier in de loods en maken we dat hier marktklaar. ( ) Karton wordt hier opgezet, kisten niet. Kisten worden gehaald naar de veiling en die vullen we dan. Maar 90 % wordt in karton verwerkt, en dat wordt hier opgezet. Die worden dan geplooid en gelijmd. 122 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

125 Tabel 32. Marktklaar maken - Grootte van het bedrijf versus automatisering gedeeltelijk volledig Oppervlakte Totaal niet geautomatiseerd niet van toepassing geautomatiseerd geautomatiseerd m² 100% 52% 24% 24% 0% m² 100% 48% 15% 26% 11% m² m² 100% 57% 43% 0% 0% > m² 100% 30% 30% 40% 0% Er is geen duidelijk verband tussen de mate van automatisering van het marktklaar maken en de grootte van het bedrijf. Hypothese 4 wordt niet bevestigd. 123 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

126 Logistieke afhandeling Figuur 44. Logistieke afhandeling Mate van automatisering 50% 40% 30% 20% 10% 0% 47% niet geautomatiseerd (embryonaal) 17% 19% 17% gedeeltelijk geautomatiseerd (primair) geautomatiseerd (professioneel tot innovatief) niet van toepassing Bij minder dan 60% van de respondenten is de logistieke afhandeling gedeeltelijk tot volledig geautomatiseerd (36%). De IT-maturiteitsgraad is onvoldoende hoog. Bij 17% van de respondenten zit de automatisering van dit proces in een primaire maturiteitsfase, bij 19% is dit een professionele-innovatieve fase. Bij bijna de helft van de respondenten (47%) is dit proces niet geautomatiseerd en 17% heeft dit proces aangeduid als niet van toepassing. Uit interviews volgt: De logistieke afhandeling gebeurt in de veiling. De veiling zorgt voor het wassen van de kisten, koopt de verpakking aan ( ). Wij werken met een transporteur. Zij komen de producten bij ons ophalen. Dit bezorgt ons tijdwinst waardoor wij ons kunnen toeleggen op onze corebusiness. Opmerking: Aangezien de logistieke afhandeling vaak in handen is van de veiling kan er hier de vraag gesteld worden of dit proces wel kan geautomatiseerd worden. 124 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

127 Tabel 33. Logistieke afhandeling - Grootte van het bedrijf versus automatisering Oppervlakte Totaal niet geautomatiseerd gedeeltelijk volledig niet van geautomatiseerd geautomatiseerd toepassing m² 100% 58% 21% 8% 13% m² 100% 43% 3,50% 28,50% 25% m² m² 100% 57% 14% 0% 29% > m² 100% 20% 40% 30% 10% Er is geen duidelijk verband tussen de mate van automatisering van de logistiek afhandeling en de grootte van het bedrijf. Hypothese 4 wordt niet bevestigd. 125 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

128 Concrete ondersteuning door Informatie- en communicatietechnologie Dit hoofdstuk is een uitbreiding op de hoofdinhoud van de enquête. De resultaten van de bevraging van het concreet gebruik van ICT kunnen hier teruggevonden worden Internet Ongeveer de helft van de respondenten die een professionele toegang tot het Internet hebben, beschikken over een lokaal computernetwerk (57%). Meer dan de helft hiervan werkt draadloos (70%). De figuur op de volgende pagina geeft de belangrijkste toepassingen van het Internet weer. Behalve het elektronisch factureren worden alle toepassingen door een groot deel van de respondenten gebruikt. informatie verkrijgen van sector- en overheidsorganisaties; formulieren verkrijgen van sector- en overheidsorganisaties; op zoek gaan naar informatie over goederen of (ver)kopen van (tweedehands)goederen; ingevulde formulieren terugsturen aan sector- en overheidsorganisaties; een administratieve procedure volledig elektronisch afhandelen zonder extra papierwerk (vb. tax-on-web, btw-aangifte); zaken, personen of dieren registreren bij een overheidsorganisatie; elektronisch factureren en online bankieren. 126 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

129 Figuur 45. Internettoepassingen 120% 100% 97% 94% 92% 99% 80% 84% 80% 65% 60% 40% 26% 20% 0% informatie verkijgen van sector- en overheidsorganisaties formulieren verkrijgen van sector- en overheidsorganisaties op zoek gaan naar info over goederen of (ver)kopen van (tweedehands)goederen ingevulde formulieren terugsturen aan sector- en overheidsorganisaties een administratieve procedure volledig elektronisch afhandelen zonder extra papierwerk (vb. taxon-web, btw-aangifte) zaken, personen of dieren registreren bij een overheidsorganisatie elektronisch factureren online bankieren 127 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

130 Website De meeste serretelers (77%) hebben geen eigen website omdat ze vooral geen interesse of kennis hebben of niet weten wat ze op de website zouden kunnen plaatsen. Indien ze wel beschikken over een eigen website, dan wordt daar meestal hun aanbod aan producten en hun algemene informatie zoals adres, openingsuren, gegevens van het bedrijf. op geplaatst. Serretelers die niet (84%) of nauwelijks (14%) zelf rechtstreeks verkopen aan klanten en de verkoop via een coöperatieve vennootschap (zoals een veiling) laten verlopen hebben weinig nood aan een website. Figuur 46. Inhoud van de website 8% 7% 6% 6% 7% 5% 4% 3% 2% 3% 4% 3% 2% 1% 0% Productaanbod Algemene info (adres, openingsuren, gegevens van het bedrijf ) Bestelmogelijkheden voor klanten Nuttige tips Links naar website van sector- en of overheidsorganisaties 0% Zoekertjes andere 128 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

131 Figuur 47. Redenen om geen website te hebben 18% 17% 16% 15% 14% 13% 12% 10% 8% 9% 8% 10% 6% 4% 3% 2% 1% 0% Te duur Klanten zijn niet geïnteresseerd Te ingewikkeld om alle producten er op te zetten Geen kennis Geen interesse Geen tijd Ik weet niet wat er op te zetten Andere 129 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

132 E-commerce Onder E-commerce worden volgende mogelijkheden beschouwd namelijk elektronische aankopen bij leveranciers, elektronische bestellingen door klanten via en website of systemen die automatische verwerking mogelijk maken, 63% van de serretelers maakt gebruik van deze mogelijkheden tot E-commerce. Een citaat uit een diepte-interview: We hebben geen website nodig. Vroeg of laat zullen we dat wel moeten doen om het maatschappelijk draagvlak breder te zien. We zijn geen commercieel bedrijf, we verkopen onze eigen producten niet. Dat is eerder een nadeel dan een voordeel. Want mensen komen er op en denken, aha, die produceren tomaten. We kunnen misschien daar wel tomaten kopen. Dan zouden we constant gecontacteerd worden om enkele tomaten te verkopen. De serretelers bestellen zelf meer elektronisch bij leveranciers (70%) dan dat ze zelf elektronische bestellingen ontvangen van hun klanten (58%). Zowel de elektronische verkopen als aankopen bedragen meestal 1 tot 10 % van de totale verkopen of aankopen. Het elektronisch bestellen verloopt via een website, via systemen die automatische verwerking mogelijk maken, via 130 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

133 Figuur 48. E-commerce 70% 60% 50% elektronische verkopen t.o.v. de totale omzet 40% 30% 20% elektronische aankopen t.o.v. de totale aankopen 10% 0% 10-50% 1-10% 50-80% % geen idee 131 K w a n t i t a t i e f o n d e r z o e k l a n d - e n t u i n b o u w

Sectoraal onderzoek. 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem

Sectoraal onderzoek. 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem Sectoraal onderzoek 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem KATHO Torhout RENO Tielt PHO Roeselare HIVB Kortrijk VHTI Hantal HIVV IPSOC Team KATHO ICT-coach KATHO RENO KATHO VHTI ICT-Coach

Nadere informatie

ICT-coach. KATHO februari 2012 O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R V R I J E B E R O E P E N.

ICT-coach. KATHO februari 2012 O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R V R I J E B E R O E P E N. ICT-coach O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R V R I J E B E R O E P E N KATHO februari 2012 Promotor: Unizo Copromotor: Boerenbond INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 3 WOORD VOORAF

Nadere informatie

ICT-coach. KATHO februari 2012 O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R V O E D I N G S D E T A I L H A N D E L

ICT-coach. KATHO februari 2012 O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R V O E D I N G S D E T A I L H A N D E L ICT-coach O N D E R Z O E K D E T E C T I E I C T - N O D E N I N S E C T O R V O E D I N G S D E T A I L H A N D E L KATHO februari 2012 Promotor: Unizo Copromotor: Boerenbond INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Sectoraal onderzoek Land- en tuinbouw. 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem

Sectoraal onderzoek Land- en tuinbouw. 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem Sectoraal onderzoek Land- en tuinbouw 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem Serretelers Sierteelt; Glasgroenten; Klein fruit. Doelgroepen Gespecialiseerde varkensbedrijven Gesloten bedrijf;

Nadere informatie

Sectoraal onderzoek Voedingsdetailhandel. 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem

Sectoraal onderzoek Voedingsdetailhandel. 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem Sectoraal onderzoek Voedingsdetailhandel 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem Doelgroepen Bakkers Kwantitatieve gegevens (online enquête) Kwalitatieve gegevens (diepte-interviews) Slagers

Nadere informatie

Sectoraal onderzoek Ondersteunende vrije beroepen. 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem

Sectoraal onderzoek Ondersteunende vrije beroepen. 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem Sectoraal onderzoek Ondersteunende vrije beroepen 13 februari 2012 Auberge du Pêcheur Sint-Martens-Latem Doelgroepen Advocaten Kwantitatieve gegevens (online enquête) Kwalitatieve gegevens (diepte-interviews)

Nadere informatie

Afsprakenkader ICT voor de kmo-portefeuille

Afsprakenkader ICT voor de kmo-portefeuille Afsprakenkader ICT voor de kmo-portefeuille versie van 16/09/2014 1 Inleiding Via de kmo-portefeuille (http://www.kmo-portefeuille.be/) kunnen kmo s subsidies krijgen voor opleiding, advies, strategisch

Nadere informatie

Business & IT Alignment deel 1

Business & IT Alignment deel 1 Business & IT Alignment deel 1 Informatica & Economie Integratie 1 Recap Opdracht 1 Wat is integratie? Organisaties Strategie De omgeving van organisaties AH Bonuskaart AH Bonuskaart Economisch Geïntegreerd

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Enterprise Architectuur. een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente?

Enterprise Architectuur. een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente? Enterprise Architectuur een duur begrip, maar wat kan het betekenen voor mijn gemeente? Wie zijn we? > Frederik Baert Director Professional Services ICT @frederikbaert feb@ferranti.be Werkt aan een Master

Nadere informatie

Wij zijn een bedrijf die zich bezig houdt met het ondersteunen van ondernemingen als het gaat om zakelijke dienstverlening.

Wij zijn een bedrijf die zich bezig houdt met het ondersteunen van ondernemingen als het gaat om zakelijke dienstverlening. Allturn Group International Wij zijn een bedrijf die zich bezig houdt met het ondersteunen van ondernemingen als het gaat om zakelijke dienstverlening. Binnen onze organisatie is er expertise aanwezig

Nadere informatie

E-business event. Jan Sap. ICT-COACH - 4 oktober Gent 11 oktober - Laakdal. Directeur Generaal UNIZO Secretaris-Generaal FVIB

E-business event. Jan Sap. ICT-COACH - 4 oktober Gent 11 oktober - Laakdal. Directeur Generaal UNIZO Secretaris-Generaal FVIB ICT-COACH - 4 oktober Gent 11 oktober - Laakdal Jan Sap Directeur Generaal UNIZO Secretaris-Generaal FVIB 1 E-commerce in de KMO s Resultaten UNIZO e-commerce onderzoek juni 2010 KMO s KOPEN VIA INTERNET

Nadere informatie

De kracht van BI & Architectuur

De kracht van BI & Architectuur Samen boeken we succes De kracht van BI & Architectuur in de praktijk Business Intelligence Symposium 2009 Emiel van Bockel BI Awards 2009 2 Voorstellen Emiel van Bockel - Manager Information Services

Nadere informatie

Advies. Advies over en ondersteuning bij het (initieel) inrichten/optimaliseren van de structuur van de(it Service Management)organisatie

Advies. Advies over en ondersteuning bij het (initieel) inrichten/optimaliseren van de structuur van de(it Service Management)organisatie DIENST Advies over en ondersteuning bij het (initieel) inrichten/optimaliseren van de structuur van de(it Service Management)organisatie Advies over en ondersteuning bij het initieel inrichten/optimaliseren

Nadere informatie

Onderzoek naar BI-maturiteit van lokale besturen

Onderzoek naar BI-maturiteit van lokale besturen Performance Management Dag Smart Cities 17/12/2013 Mechelen Onderzoek naar BI-maturiteit van lokale besturen Dries Van Nieuwenhuyse Onderzoeker BICC Thomas More Agenda Performance Management en BBC BI

Nadere informatie

Implementatie eboard. Nederlandse Board gebruikersdag. Fred Elgers, Hoofd Controlling

Implementatie eboard. Nederlandse Board gebruikersdag. Fred Elgers, Hoofd Controlling Implementatie eboard Nederlandse Board gebruikersdag Fred Elgers, Hoofd Controlling Agenda Introductie Aanleiding CPM Selectieproces Projectaanpak Resultaten Toekomst 2 Introductie Persoonlijk Fred Elgers

Nadere informatie

Business Process Management

Business Process Management Business Process Management Prof. dr. Manu De Backer Universiteit Antwerpen Katholieke Universiteit Leuven Hogeschool Gent Wat is een bedrijfsproces? Een verzameling van (logisch) gerelateerde taken die

Nadere informatie

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange Brussel, februari 2010 Informatiedossier Sandra Hellings Hendrik Delagrange Informatiedossier Met dank aan directeur, staf en collega s wetenschappelijk medewerkers van Stichting Innovatie & Arbeid, de

Nadere informatie

Gesprek voeren met degene in de vestiging die verantwoordelijk is voor ICT zaken.

Gesprek voeren met degene in de vestiging die verantwoordelijk is voor ICT zaken. ICT Monitor 2014 Introductie: Gesprek voeren met degene in de vestiging die verantwoordelijk is voor ICT zaken. Goede morgen/middag, U spreekt met van 24Interactive Smart Services. We zijn momenteel bezig

Nadere informatie

Waarom deelnemen aan een ICT project voor KMO s? Business aliniëren met ICT. Chris Block 5/3/12

Waarom deelnemen aan een ICT project voor KMO s? Business aliniëren met ICT. Chris Block 5/3/12 Waarom deelnemen aan een ICT project voor KMO s? Business aliniëren met ICT Chris Block 5/3/12 De KMO heeft veel vraagtekens over ICT Onze informatica is onvoldoende aangepast aan onze bedrijfsvoering

Nadere informatie

Het Analytical Capability Maturity Model

Het Analytical Capability Maturity Model Het Analytical Capability Maturity Model De weg naar volwassenheid op het gebied van Business Intelligence. WHITEPAPER In deze whitepaper: Wat is het Analytical Capability Maturity Model (ACMM)? Een analyse

Nadere informatie

Process management aan het werk Business discovery als motor achter waarde creatie. Hans Somers Programmamanager B/CA Gegevens, Belastingdienst

Process management aan het werk Business discovery als motor achter waarde creatie. Hans Somers Programmamanager B/CA Gegevens, Belastingdienst Process management aan het werk Business discovery als motor achter waarde creatie Hans Somers Programmamanager B/CA Gegevens, Belastingdienst Procesmanagement aan het werk Business discovery als motor

Nadere informatie

Whitepaper Hybride Cloud Met z n allen naar de cloud.

Whitepaper Hybride Cloud Met z n allen naar de cloud. Whitepaper Hybride Cloud Met z n allen naar de cloud. Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Met z n allen naar de cloud? 3. Voordelen van een hybride cloud 4. In de praktijk: Template voor moderne manier van werken

Nadere informatie

Minder logistieke zorgen én efficiëntere zorg

Minder logistieke zorgen én efficiëntere zorg Minder logistieke zorgen én efficiëntere zorg De logistieke scan van CB ontdekt het verbeterpotentieel van uw goederenlogistiek Een efficiëntere logistiek levert (soms onverwacht) belangrijke bijdragen

Nadere informatie

Technische architectuur Beschrijving

Technische architectuur Beschrijving A gemeente Eindhoven Technische architectuur Beschrijving Specificatiecriteria Versie 1.1 A. van Loenen Technisch Beleidsadviseur B&E 21-Sep-2011 avl/fd11027578 Colofon Uitgave Gemeente Eindhoven Realisatie

Nadere informatie

Business Risk Management? Dan eerst data op orde!

Business Risk Management? Dan eerst data op orde! Business risk management? Dan eerst data op orde! Kwaliteit, leveringsbetrouwbaarheid, klantgerichtheid, kostenbewustzijn en imago zijn kernwaarden in de bedrijfsvoering die door nutsbedrijven hartelijk

Nadere informatie

integrating your business

integrating your business integrating your business Codit is een IT expert in business integratie en levert wereldwijd diensten in consultancy, technologie en managed services. Door de integratie van een centraal technologisch

Nadere informatie

PinkSCAN. Verbeter de kwaliteit van uw IT dienstverlening

PinkSCAN. Verbeter de kwaliteit van uw IT dienstverlening PinkSCAN Verbeter de kwaliteit van uw IT dienstverlening De business stelt steeds hogere eisen aan de kwaliteit van de IT dienstverlening. Nieuwe service modellen vereisen aanpassingen in de wijze waarop

Nadere informatie

GEEF OOK UW ONDERNEMING VOORSPRONG DANKZIJ M-SOFT-ERP

GEEF OOK UW ONDERNEMING VOORSPRONG DANKZIJ M-SOFT-ERP MSOFT SOFTWARE & SERVICE GEEF OOK UW ONDERNEMING VOORSPRONG DANKZIJ M-SOFT-ERP handel in staal :: handel in non-ferro :: handel in ijzerwaren :: staal service center :: trader TOTAALSOFTWARE SPECIFIEK

Nadere informatie

Praktische hulp bij de keuze van een ERP pakket in de Bouw. Peter Van Damme

Praktische hulp bij de keuze van een ERP pakket in de Bouw. Peter Van Damme Praktische hulp bij de keuze van een ERP pakket in de Bouw Peter Van Damme 1. Abc DigiBouw 2. Wat is ERP 3. Valkuilen 4. Methodiek en stappenplan 5. Conclusie 6. Hulpmiddelen Agenda ABC DigiBouw Advies

Nadere informatie

Sinds 1 januari 2014 is het Vlaamse Gewest bevoegd voor de dienstencheques aangekocht in Vlaanderen.

Sinds 1 januari 2014 is het Vlaamse Gewest bevoegd voor de dienstencheques aangekocht in Vlaanderen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 636 van GRIET COPPÉ datum: 5 juli 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheques - Profiel gebruikers Sinds 1 januari 2014 is het

Nadere informatie

IT beheer: zelf doen is geen optie meer. Ed Holtzer Jurian Burgers

IT beheer: zelf doen is geen optie meer. Ed Holtzer Jurian Burgers IT beheer: zelf doen is geen optie meer Ed Holtzer Jurian Burgers Het leven is te kort om zelf iets te doen wat men tegen betaling ook door anderen kan laten verrichten. William Somerset Maugham Engels

Nadere informatie

datum: april 2016 Over implementatie van onlinehulp

datum: april 2016 Over implementatie van onlinehulp datum: april 2016 auteur: Herwig Claeys Over implementatie van onlinehulp Wil je als organisatie starten met onlinehulp en deze implementeren binnen de werking? Enkele bedenkingen vooraleer je eraan begint*.

Nadere informatie

Where innovation starts. Vakken eerste jaar major Technische Bedrijfskunde

Where innovation starts. Vakken eerste jaar major Technische Bedrijfskunde Where innovation starts Vakken eerste jaar major Technische Bedrijfskunde TU/e Bachelor College De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) bundelt haar bacheloronderwijs in het Bachelor College. Als student

Nadere informatie

Functiefamilie ES Experten organisatieondersteuning

Functiefamilie ES Experten organisatieondersteuning Functiefamilie ES Experten ondersteuning DOEL Instrumenten en methodes ontwikkelen* en aanpassen in een domein en de interne klanten ondersteunen bij de implementatie ervan teneinde de werking van de te

Nadere informatie

20 mei 2008. Management van IT 1. Management van IT. Wat is dat eigenlijk? IT organisaties: overeenkomsten en verschillen

20 mei 2008. Management van IT 1. Management van IT. Wat is dat eigenlijk? IT organisaties: overeenkomsten en verschillen Management van IT Han Verniers PrincipalConsultant Han.Verniers@Logica.com Logica 2008. All rights reserved Programma Management van IT Wat is dat eigenlijk? IT organisaties: overeenkomsten en verschillen

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

ISO/IEC in een veranderende IT wereld

ISO/IEC in een veranderende IT wereld ISO/IEC 20000 in een veranderende IT wereld Dolf van der Haven, Verizon Enterprise Solutions 16 juni 2016 ISO/IEC 20000 in een veranderende IT wereld 1 Achtergrond Dolf van der Haven ITSM Guru with a Human

Nadere informatie

Meten is weten? Performance benchmark bij een geo-ict migratietraject

Meten is weten? Performance benchmark bij een geo-ict migratietraject Meten is weten? Performance benchmark bij een geo-ict migratietraject Student: Begeleiders: Professor: Sandra Desabandu (s.desabandu@zoetermeer.nl Edward Verbree (GIMA/TU Delft) en Pieter Bresters (CBS)

Nadere informatie

knkpublishing Microsoft Dynamics De flexibele, innovatieve uitgeverijsoftware Nieuwe kansen in een veranderende media wereld

knkpublishing Microsoft Dynamics De flexibele, innovatieve uitgeverijsoftware Nieuwe kansen in een veranderende media wereld De flexibele, innovatieve uitgeverijsoftware INTEGRATIE CONTINUE INNOVATIE WORKFLOW ONDERSTEUNING ABECON-CONSULTANCY OVER ABECON Microsoft Dynamics Nieuwe kansen in een veranderende media wereld Standaard

Nadere informatie

BUSINESS INTELLIGENCE

BUSINESS INTELLIGENCE BUSINESS INTELLIGENCE IT is peoples business Inhoudsopgave 1 HET TEAM 2 ONZE DIENSTEN 3 BI VOLWASSENHEIDS MODEL 4 DE NIVEAUS Start klein Groei Professionaliseer Wees bepalend Voor meer informatie of een

Nadere informatie

Resultaten van de maturiteitsscan procesoptimalisatie in de publieke sector

Resultaten van de maturiteitsscan procesoptimalisatie in de publieke sector Resultaten van de maturiteitsscan procesoptimalisatie in de publieke sector Ann Peirs, Geert Brandt, Partners Covista 15 mei 2015 Intro maturiteitsmodel 150 medewerkers uit de publieke sector waren aanwezig

Nadere informatie

WIN[S] ANALYSE. Eerste stap naar een Efficiëntere werkplek. 1 of of 81

WIN[S] ANALYSE. Eerste stap naar een Efficiëntere werkplek. 1 of of 81 WIN[S] ANALYSE Eerste stap naar een Efficiëntere werkplek. 1 of 81 1 of 81 HALLO! WIJ ZIJN UFIRST ONZE AMBITIE NL ORGANISATIES (BE)GELEIDEN TOT EEN HOGERE PEFORMANTIE DOOR EFFICIËNTE WERKPLEKDIENSTEN EN

Nadere informatie

Where innovation starts. Vakken eerste jaar Technische Bedrijfskunde

Where innovation starts. Vakken eerste jaar Technische Bedrijfskunde Where innovation starts Vakken eerste jaar Vakken eerste jaar In de major krijg je uiteenlopende vakken en projecten op het gebied van wiskunde, technische bedrijfskunde en integratie (het toepassen van

Nadere informatie

WERKPLUS WAREGEM FUNCTIE- EN COMPETENTIEPROFIEL ADJUNCT - DIRECTEUR

WERKPLUS WAREGEM FUNCTIE- EN COMPETENTIEPROFIEL ADJUNCT - DIRECTEUR WERKPLUS WAREGEM FUNCTIE- EN COMPETENTIEPROFIEL ADJUNCT - DIRECTEUR 2/6 FUNCTIEBESCHRIJVING: Adjunct - Directeur Datum opmaak: 22-01-2012 Door: Nancy Cantens (Mentor consult) Datum bijwerking: Door: Reden

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Inleiding: De vragenlijst wordt afgesloten met de vraag om uw kennisvraag 2 ledig in maximaal 100 woorden te formuleren.

Inleiding: De vragenlijst wordt afgesloten met de vraag om uw kennisvraag 2 ledig in maximaal 100 woorden te formuleren. Inleiding: Deze vragenlijst bestaat uit 45 vragen en dient ertoe om het innovatietraject strategischeen zoekmachine marketing zo Efficiënt, Effectief en Educatief mogelijk te laten verlopen. Deze kunt

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING DIVISIEMANAGER (M/V)

FUNCTIEBESCHRIJVING DIVISIEMANAGER (M/V) 1. SITUERING VAN DE FUNCTIE Standplaats Gent Weddeschaal A8a A8b (Loopbaanpad Organisatie) 1 2. DOEL De strategie van de organisatie uitdragen en realiseren door het leiden, organiseren en beheren van

Nadere informatie

ICT vormt sleutelfunctie binnen de bedrijfsvoering: als de ICT uitvalt, ligt de business plat.

ICT vormt sleutelfunctie binnen de bedrijfsvoering: als de ICT uitvalt, ligt de business plat. ICT vormt sleutelfunctie binnen de bedrijfsvoering: als de ICT uitvalt, ligt de business plat. Voor 26% van het MKB vormt ICT een bijrol binnen de business, terwijl voor het overige deel ICT een sleutelfunctie

Nadere informatie

Triodos duurzaam bouwen. Onze visie en assessment methode voor duurzaam bouwen

Triodos duurzaam bouwen. Onze visie en assessment methode voor duurzaam bouwen Triodos duurzaam bouwen Onze visie en assessment methode voor duurzaam bouwen Overzicht 1. Inleiding 2. Criteria & vragen 1. Essentiële criteria 2. Project criteria 3. Context 2 Overzicht 1. Inleiding

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek Hoofdstuk 7 Marktonderzoek Leerdoelen Uitleggen hoe belangrijk informatie is voor het bedrijf, om inzicht te krijgen in de markt. Het marketinginformatiesysteem definiëren en de onderdelen daarvan bespreken.

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR A. DOEL VAN DE FUNCTIE: Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen

Nadere informatie

Enterprise Resource Planning

Enterprise Resource Planning Enterprise Resource Planning Hoofdstuk 2 Re-engineering en systemen voor Enterprise Resource Planning Pearson Education, 2007; Enterprise Resource Planning door Mary Sumner Leerdoelstellingen De factoren

Nadere informatie

Bedrijven krijgen op dit moment subsidies om in een opleiding voor hun werknemers te voorzien.

Bedrijven krijgen op dit moment subsidies om in een opleiding voor hun werknemers te voorzien. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 17 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 2 oktober 2014 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Opleidingen 50-plussers - Stand van zaken. Eind 2013 waren

Nadere informatie

NDERE KIJK OP ICT CONSULTANCY

NDERE KIJK OP ICT CONSULTANCY DE a NDERE KIJK OP ICT CONSULTANCY Innervate is al ruim 13 jaar succesvol in het adviseren van vele organisaties op het gebied van ICT vraagstukken. Naast onze dienstverlening op het gebied van ICT Beleid

Nadere informatie

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling 1 P a g i n a F u n c t i o n a l i t e i t s e c o n o m i e : h e f b o o

Nadere informatie

U begrijpt dat een deel van uw administratie weinig geautomatiseerd is. TeamPlayer biedt nu voor u de oplossing.

U begrijpt dat een deel van uw administratie weinig geautomatiseerd is. TeamPlayer biedt nu voor u de oplossing. Waarom TeamPlayer? Wellicht heeft u reeds een administratief programma waarmee uw boekhouding, facturatie of bestellingen worden beheerd. Deze programma s schieten echter tekort als het gaat over nog andere

Nadere informatie

Connected Assets, de next step in buitendienstautomatisering. Nush Cekdemir Service & Maintenance Congres, 31 maart 2011

Connected Assets, de next step in buitendienstautomatisering. Nush Cekdemir Service & Maintenance Congres, 31 maart 2011 Connected Assets, de next step in buitendienstautomatisering Nush Cekdemir Service & Maintenance Congres, 31 maart 2011 Wie is Tensing? ± 75 ervaren specialisten Financieel gezond, vooruitzichten 2011

Nadere informatie

MKB ICT-onderzoek 2009

MKB ICT-onderzoek 2009 ICT: noodzakelijk kwaad of concurrentievoordeel? Voor 32% van het MKB vormt ICT een bijrol binnen de business, terwijl voor het overig deel ICT een sleutelfunctie heeft binnen de bedrijfsvoering: als de

Nadere informatie

ISO/IEC Governance of InformationTechnology. Yvette Backer ASL BiSL Foundation. 16 juni ISO Governance of Information Technoloy 1

ISO/IEC Governance of InformationTechnology. Yvette Backer ASL BiSL Foundation. 16 juni ISO Governance of Information Technoloy 1 ISO/IEC 38500 Governance of InformationTechnology Yvette Backer ASL BiSL Foundation 16 juni 2016 ISO 38500 Governance of Information Technoloy 1 Achtergrond Yvette Backer Zelfstandig consultant en trainer,

Nadere informatie

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling 1 P a g i n a F u n c t i o n a l i t e i t s e c o n o m i e : h e f b o o

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Transport & Logistiek

Onderzoeksrapport Transport & Logistiek Onderzoeksrapport Transport & Logistiek trends en ontwikkelingen op het gebied van ICT en managementinformatie in de sector transport en logistiek september 2011 Onderzoek naar rol van ICT in complexe

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Transport & Logistiek

Onderzoeksrapport. Transport & Logistiek Onderzoeksrapport Transport & Logistiek trends en ontwikkelingen op het gebied van ICT en managementinformatie in de sector transport en logistiek september 2011 Over Solipsis Al sinds 1984 is Solipsis

Nadere informatie

Wat is de cloud? Cloud computing Cloud

Wat is de cloud? Cloud computing Cloud The Cloud Agenda Wat is de cloud? Ontwikkelingen en trends in de markt Bedrijfsstrategie Voordelen en vraagtekens Werken in de cloud: Hoe? Veiligheid & privacy Toepasbaarheid in breder verband Demo Borrel

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

De Exact MKB Cloud Barometer: Kansen in de Cloud voor het MKB. Peter Vermeulen Pb7 Research i.o.v. Exact

De Exact MKB Cloud Barometer: Kansen in de Cloud voor het MKB. Peter Vermeulen Pb7 Research i.o.v. Exact De Exact MKB Cloud Barometer: Kansen in de Cloud voor het MKB Peter Vermeulen Pb7 Research i.o.v. Exact Veldwerk Doel van de Exact MKB Cloud Barometer Hoeveel waarde haalt het MKB uit de cloud? Hoe kunnen

Nadere informatie

Het is goed mogelijk dat deze aanpak niet aansluit bij de werkwijze of situatie in uw onderneming. Graag maken we voor u een voorstel op maat.

Het is goed mogelijk dat deze aanpak niet aansluit bij de werkwijze of situatie in uw onderneming. Graag maken we voor u een voorstel op maat. coaching Coaching bij informatiemanagement in AGF Informatiemanagement & ICT in de AGF-onderneming zijn een complex probleem waarbij technologie, product- en keten-eigenschappen een belangrijke rol

Nadere informatie

Voor vandaag. Balanced Scorecard & EFQM. 2de Netwerk Kwaliteit Brussel 22-apr-2004. Aan de hand van het 4x4 model. De 3 facetten.

Voor vandaag. Balanced Scorecard & EFQM. 2de Netwerk Kwaliteit Brussel 22-apr-2004. Aan de hand van het 4x4 model. De 3 facetten. Balanced Scorecard & EFQM 2de Netwerk Kwaliteit Brussel 22-apr-2004 Voor vandaag! Grondslagen van Balanced Scorecard Aan de hand van het 4x4 model! Het EFQM model in vogelvlucht De 3 facetten! De LAT-relatie

Nadere informatie

HP ITSM Assessment Services HP Services

HP ITSM Assessment Services HP Services HP ITSM Assessment Services HP Services Uit HP s ervaring met duizenden enterprise-klasse IT-omgevingen blijkt dat periodieke evaluaties essentieel zijn voor uw operationele succes. U dient de juiste serviceniveaus

Nadere informatie

Audit Vlaanderen & de Leidraad Organisatiebeheersing

Audit Vlaanderen & de Leidraad Organisatiebeheersing Wat u zeker moet weten over Audit Vlaanderen & de Leidraad Organisatiebeheersing VOOR LOKALE BESTUREN AUDIT VLAANDEREN www.auditvlaanderen.be 1 Inhoud AUDIT VLAANDEREN 5 INTERNE CONTROLE OF ORGANISATIEBEHEERSING?

Nadere informatie

De drie belangrijkste verbeteringen worden op de website van VLAIO als volgt omschreven:

De drie belangrijkste verbeteringen worden op de website van VLAIO als volgt omschreven: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 103 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 25 oktober 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Kmo-portefeuille - Stand van zaken subsidiëring De kmo-portefeuille

Nadere informatie

ISO 9001: Business in Control 2.0

ISO 9001: Business in Control 2.0 ISO 9001: 2015 Business in Control 2.0 Waarom Geintegreerd toepassen verschillende management normen Betere aansluiting normen op de strategie; zorgen voor een goede inbedding in de bedrijfsvoering WAAROM

Nadere informatie

Professionals in het hart van uw organisatie

Professionals in het hart van uw organisatie Professionals in het hart van uw organisatie De business professionals van HRT hebben de ambitie om uw bedrijf beter te laten renderen. De kennisgebieden waar ons hart sneller van gaat kloppen zijn Financieel,

Nadere informatie

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX FOCUS 2015 DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX RESULTATEN ENQUÊTE NAJAAR 2015 INHOUD 1. Vlaamse conjunctuurindex 2. Landbouw 3. Tuinbouw 4. Belemmeringen 5. Administratieve taken 6. Meer informatie 1.

Nadere informatie

EXACT SALARIS PLUS. Compleet Human Resource Management met salarisadministratie.

EXACT SALARIS PLUS. Compleet Human Resource Management met salarisadministratie. HOME WAT VOORDELEN FUNCTIONALITEITEN Compleet Human Resource Management met salarisadministratie. RAPPORTAGE IMPLEMENTATIE SERVICE ESSENTIALS OVER EXACT IN HET KORT Werknemers zijn de ruggengraat van bedrijven.

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten) Doel van de functiefamilie Vanuit een specialisatie professioneel advies of begeleiding geven aan externe klanten deze klanten oplossingen aan te reiken of maximaal te ondersteunen in het vinden van een

Nadere informatie

End-note. Sven Noomen Wouter Heutmekers

End-note. Sven Noomen Wouter Heutmekers End-note Sven Noomen Wouter Heutmekers 2 Ok, en morgenvroeg? Voorstellen 25111978 14 8 4 6 23 25031981 12 3 1 1339 3 Think BIG Act SMALL 2011 Scale FAST 4 5 6 Visie & strategie Strategie Ondersteuning

Nadere informatie

MES geïntegreerd binnen ERP in productie is de sleutel tot betaalbare flexibiliteit

MES geïntegreerd binnen ERP in productie is de sleutel tot betaalbare flexibiliteit MES geïntegreerd binnen ERP in productie is de sleutel tot betaalbare flexibiliteit VRAAG: Hoe implementeer je betaalbare en uitvoerbare Real-time-business-optimized-flexibility in uw productiebedrijf?

Nadere informatie

GEEF OOK UW ONDERNEMING

GEEF OOK UW ONDERNEMING part of Optimize Group GEEF OOK UW ONDERNEMING VOORSPRONG stukproductie :: serieproductie :: projectmatige productie TOTAALSOFTWARE SPECIFIEK VOOR UW PRODUCTIEBEDRIJF MSOFT SOFTWARE & SERVICE M-SOFT-ERP

Nadere informatie

Regie uit een andere Branche. Hoe om te gaan met de vraag en de levering. Facto Magazine Congres 12 mei 2009. www.quintgroup.com

Regie uit een andere Branche. Hoe om te gaan met de vraag en de levering. Facto Magazine Congres 12 mei 2009. www.quintgroup.com Regie uit een andere Branche Facto Magazine Congres 12 mei 2009 Hoe om te gaan met de vraag en de levering THIS DOCUMENT CONTAINS PROPRIETARY INFORMATION, WHICH IS PROTECTED BY COPYRIGHT. ALL RIGHTS RESERVED.

Nadere informatie

Onafhankelijke Bedrijfsadviseurs

Onafhankelijke Bedrijfsadviseurs Onafhankelijke Bedrijfsadviseurs CARE Consulting Services + 32 11 21 12 22 www.care4trade.be Onze missie Net zoals een architekt in de bouwsector, zo mag ook de rol van CARE Consulting Services gezien

Nadere informatie

Belnet: tevreden klanten!

Belnet: tevreden klanten! Belnet: tevreden klanten! In het voorjaar 2012 legde Belnet haar oor te luisteren bij haar belangrijkste stakeholders: de klanten. Belnet gaf de opdracht voor een klanttevredenheidsonderzoek aan het Leuvense

Nadere informatie

Keurmerk Zeker-OnLine is HET keurmerk voor online administratieve diensten.

Keurmerk Zeker-OnLine is HET keurmerk voor online administratieve diensten. Keurmerk Zeker-OnLine is HET keurmerk voor online administratieve diensten. Paul Harmzen ControlSolutions Peter Potters - Informer 16 juni 2016 1. Actuele stand van zaken 2. Datalekken en Privacy Shield

Nadere informatie

ICT Accountancy seminar voor de adviespraktijk IT is niet langer een staf afdeling RS Finance - Arjan Schipperus

ICT Accountancy seminar voor de adviespraktijk IT is niet langer een staf afdeling RS Finance - Arjan Schipperus ICT Accountancy seminar voor de adviespraktijk IT is niet langer een staf afdeling RS Finance - Arjan Schipperus 088 7734600 www.rs-finance.com 15 mei 2019 info@rs-finance.com Introductie RS Finance De

Nadere informatie

Innovatieve oplossingen. Eindeloze mogelijkheden.

Innovatieve oplossingen. Eindeloze mogelijkheden. Innovatieve oplossingen. Eindeloze mogelijkheden. INTRODUCTIE Santova Group is gespecialiseerd in internationale handelsoplossingen. Onze organisatie staat genoteerd op de Zuid- Afrikaanse effectenbeurs

Nadere informatie

Editie Noord Limburg 3 7 juni POM Limburg Corda Campus, 3500 Hasselt T

Editie Noord Limburg 3 7 juni POM Limburg Corda Campus, 3500 Hasselt T Editie Noord Limburg 3 7 juni 2019 POM Limburg Missie, Visie & Activiteiten Missie De organisatie inspireert, ontwikkelt en versterkt de basisvoorwaarden voor duurzame sociaaleconomische groei in de provincie

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken. FUNCTIEBESCHRIJVING Functie Graadnaam: AFDELINGSHOOFD Afdeling TECHNISCHE ZAKEN Functienaam: AFDELINGSHOOFD Dienst TECHNISCHE ZAKEN Functionele loopbaan: A4a A4b Omschrijving van de afdeling en dienst

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

Duurzaam (kosten)effectief uitbesteden

Duurzaam (kosten)effectief uitbesteden Duurzaam (kosten)effectief uitbesteden Agenda Kiezen voor uitbesteding Uitbestedingsfeiten Wenselijke situatie Eisen volgens ISO5500X Showstoppers Aandachtspunten Afsluiting Kiezen voor uitbesteding Ontbreken

Nadere informatie

Van offerte tot uitvoering Welke tools?

Van offerte tot uitvoering Welke tools? 16/10/2017 1 Van offerte tot uitvoering Welke tools? Stijn MOSTMANS - Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Beheer en kwaliteit Afdeling Beheer van het WTCB Kostprijsberekening Planning

Nadere informatie

Voorstel bachelor proef Phara

Voorstel bachelor proef Phara Voorstel bachelor proef 2015 Phara Inhoud: voorstel Bachelor proef Referentie: 20150904 Voorstel bachelor proef Phara 2015 Laatste wijziging: 7/09/2015 Aantal pagina s: 9 Voorstel bachelor proef 2015-7/09/2015

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement Doel van de functiefamilie Leiden van projecten en/of deelprojecten de realisatie van de afgesproken projectdoelstellingen te garanderen. Context: In lijn met de overgekomen normen in termen van tijd,

Nadere informatie

ALGEMENE ADMINISTRATIE VAN DE FISCALITEIT

ALGEMENE ADMINISTRATIE VAN DE FISCALITEIT De Algemene Administratie van de Fiscaliteit bij de FOD Financiën Carlos SIX Administrateur-generaal van de Fiscaliteit Lid van het managementteam van de FOD Financiën Lid van het Directiecomité Onze missie

Nadere informatie

Rol: clustermanager Inwoners

Rol: clustermanager Inwoners Datum opmaak: 2017-08-24 Goedgekeurd door secretaris op: Revisiedatum: Eigenaar: Koen De Feyter Doel van de functie Definiëren van de missie, visie en strategie van de cluster inwoners en plannen, organiseren,

Nadere informatie

Evaluatie van de Digitale Werkplaats

Evaluatie van de Digitale Werkplaats Evaluatie van de Digitale Werkplaats 2016 Dialogic innovatie interactie 1 Datum Utrecht, 16 juni 2017 Auteurs Robbin te Velde Tessa Groot Beumer 2 Dialogic innovatie interactie Dialogic innovatie interactie

Nadere informatie

Professioneel facility management. Competenties en veranderstrategieën om waarde toe te voegen aan het primaire proces

Professioneel facility management. Competenties en veranderstrategieën om waarde toe te voegen aan het primaire proces Professioneel facility management Competenties en veranderstrategieën om waarde toe te voegen aan het primaire proces Inhoud Voorwoord Professionele frontliners 1. Theoretisch kader 2. Competenties en

Nadere informatie

zorgeloos werken in de cloud

zorgeloos werken in de cloud metacom cloud functionele mogelijkheden zorgeloos werken in de cloud vanmeijel.nl bouwen kan simpeler Metacom is één van de meest bedrijfskritische applicaties binnen uw organisatie. De beschikbaarheid,

Nadere informatie

Gain Automation Technology Specialist in technische en industriële automatisering

Gain Automation Technology Specialist in technische en industriële automatisering Gain Automation Technology Specialist in technische en industriële automatisering Inleiding Ontwikkeling KPI-dashboard Voorbeelden Samenvatting Even voorstellen Paul Janssen: Senior Technical Consultant

Nadere informatie

Voorbeeldvraag 1. Welke uitspraak is JUIST:

Voorbeeldvraag 1. Welke uitspraak is JUIST: Voorbeeldvraag 1 Welke uitspraak is JUIST: 1. De basisstelling van Nicolas Carr (auteur van "IT doesn't matter") is dat de investeringen die in IT gedaan worden niet opwegen tegen de voordelen ervan. Het

Nadere informatie