Plan-Milieueffectrapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Plan-Milieueffectrapport"

Transcriptie

1 Plan-Milieueffectrapport PLAN-MER OPENLUCHTRECREATIEVE VERBLIJVEN PRUP MOLENZIJDSE HEIDE (MERKSPLAS) EN HOF VAN EEDEN / T HEULTJE (WESTERLO) Nota voor publieke consultatie Dienst Ruimtelijke Planning

2 Colofon Opdrachtgever: Departement Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit (DROM) Dienst Ruimtelijke Planning Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen tel.: 03/ fax: 03/ contactpersoon: Miranda Coppens tel.: 03/ Opdrachthouder: Soresma n.v. Britselei 23, 2000 Antwerpen tel.: 03/ fax: 03/ contactpersoon: Jan Parys, contractmanager tel.: 03/ Nonie Van Elst, projectleider tel.: 03/ documentnr datum vrijgave maart 2010

3 3

4 Team van deskundigen en projectmedewerkers: MER-coördinator Jan Parys Deskundigen: Jan Parys: landschap, bouwkundig erfgoed & archeologie Paul Arts: mens- deeldomeinen sociaalorganisatorische aspecten en mobiliteit Nonie Van Elst: bodem Roel Colpaert: fauna en flora Vital Langenaeker: water: grond- en oppervlaktewater Projectmedewerkers Soresma: Koen Slabbaert, mobiliteitsdeskundige en ruimtelijk planner Koen Janssens, ruimtelijk planner 4

5 Inhoud 1. Inleiding Woord vooraf Wat is een milieueffectrapport (MER) en waarom een MER? Doelstelling nota voor publieke consultatie en van de terinzagelegging Termijn en locatie van de terinzagelegging Wat zijn nuttige inspraakreacties? Wat gebeurt er met de inspraakreacties? Toetsing aan de MER-plicht Overzicht van de procedure Beschrijving van de plannen Algemene situering plangebieden Het provinciaal ruimtelijk structuurplan als randvoorwaarde Gewenste invulling PRUP s openluchtrecreatieve verblijven Alternatievenonderzoek Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Het opstellen van het MER Werkingssfeer van het MER Selectie van de significante milieudisciplines Afbakening van de referentiesituatie, de ontwikkelingsscenario s en de geplande situatie Methodologie effectbeschrijving en beoordeling Methodologie per milieudiscipline en ontwikkelingsscenario s Bodem Water Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens sociaalorganisatorische & ruimtelijke aspecten, hinder en mobiliteit Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets Ontwikkelingsscenario s Voorstel inhoudstafel plan-mer Algemeen Inleiding Hoofdstuk: situering en beschrijving van het plan Hoofdstuk: randvoorwaarden

6 6.5. Hoofdstuk: algemene methodologie, methodologie effectbeoordeling en ingreep-effectrelaties Hoofdstuk: beschrijving van de referentiesituatie, onderzoeksgebied en studiegebied, effectbeoordeling en ontwikkelingsscenario s per discipline Hoofdstuk: gewestgrensoverschrijdende effecten Hoofdstuk: leemten in de kennis en voorziene post-evaluatieprogramma s Hoofdstuk: eindbespreking Hoofdstuk: tewerkstelling & investering Hoofdstuk: niet-technische samenvatting Team van MER-deskundigen Verklarende woordenlijst en afkortingen Literatuurlijst Bijlagen Bijlage 1 - Kaartenbundel Tabellen Tabel 3-1 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het plangebied en/of studiegebied Tabel 4-1 Identificatie van sleutel-, optie- en niet-relevante disciplines voor het plan Tabel 4-2 Matrix van de waardeschaal van de effectbeoordeling Tabel 4-3 Ingreep effectenmatrix: globale inschatting van de permanente milieueffecten voor de PRUP s openluchtrecreatieve verblijven Tabel 4-4 Interdisciplinaire gegevensoverdracht binnen het plan-mer Tabel 5-1 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline bodem Tabel 5-2 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline water Tabel 5-3 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline fauna en flora en biodiversiteit 81 Tabel 5-4 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Tabel 5-5 Beoordelingscriteria en significantiekader milieudiscipline mens, sociaalorganisatorische aspecten en hinder

7 Figuren Figuur 1-1 Procedure plan-mer voor PRUP via integratiespoor Figuur 2-1 Situering openluchtrecreatieve verblijven Westerlo Figuur 2-2 Situering openluchtrecreatieve verblijven Merksplas Figuur 2-3 Deelruimten RSPA Figuur 2-4 Toeristisch recreatieve ruimten Figuur 5-1 Uittreksel uit de Centraal Archeologische Inventaris Kaarten (Bijlage 1) Kaart 1 Kaart 2 Kaart 3 Kaart 4 Kaart 5 Kaart 6 Kaart 7 Kaart 8 Kaart 9 Kaart 10 Kaart 11 Macrosituering Situering op topografische kaart en stratenplan Situering op orthofoto Gewestplan en contouren BPA/RUP Grafisch plan PRUP s Situatie m.b.t. bodem Situatie m.b.t. water Situatie m.b.t. natuur Situatie m.b.t. landschap landschapsatlas en bescherming Plan bestaande toestand Inrichtingsschets 7

8 1. Inleiding 1.1. Woord vooraf In het ruimtelijk structuurplan van de provincie Antwerpen (RSPA, BVR 10/07/01) zijn specifieke toeristisch-recreatieve knooppunten (zijnde de grootste terreinen met openluchtrecreatieve verblijven van de Provincie Antwerpen, meer dan overnachtingen) bindend geselecteerd. (RSPA p.258, bindende bepaling 24). In het RSPA wordt eveneens gesteld dat alleen de provincie voor de geselecteerde toeristischrecreatieve knooppunten ruimtelijke uitvoeringsplannen kan opmaken waarin een specifiek ruimtelijk ontwikkelingsperspectief (bijvoorbeeld herstructurering, kwaliteitsverbetering of uitbreiding ) wordt vastgelegd. In januari 2003 rondde Toerisme Provincie Antwerpen (TPA) de studie uitbreidingsmogelijkheden van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven in Antwerpen af. Deze studie bevat een analyse van de uitbreidingsbehoeften van terreinen voor openluchtrecreatief verblijf, zowel langs de vraag - als langs de aanbodzijde. Concreet komen uit de studie 6 terreinen voor openluchtrecreatief verblijf naar voren die in het RSPA geselecteerd zijn als toeristisch-recreatief knooppunt en die bovendien concrete uitbreidingsplannen hebben. Drie van deze terreinen kunnen uitbreiden binnen de bestaande gewestplanbestemming, voor de overige drie terreinen is de opmaak van een RUP noodzakelijk. Het gaat om de terreinen Molenzijdse Heide te Merksplas en Hof van Eeden en t Heultje, beide gelegen te Westerlo en aangrenzend aan elkaar. De drie genoemde terreinen voor openluchtrecreatief verblijf hebben een concrete uitbreidingsbehoefte maar de huidige bestemming volgens het Gewestplan biedt onvoldoende mogelijkheden om deze uitbreidingen te voorzien binnen de juridische bestemming als recreatiegebied voor verblijfsrecreatie. De Provincie Antwerpen is momenteel bezig met de opmaak van 2 provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (PRUP) voor de openluchtrecreatieve verblijven Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden/ t Heultje (Westerlo). Het is de bedoeling om middels deze PRUP s de hierboven geschetste uitbreidingsproblematiek op een verantwoorde manier op te lossen. Bij de opmaak zal dan ook aandacht worden besteed aan de ruimtelijke, fysische en maatschappelijke randvoorwaarden en de randvoorwaarden inzake mobiliteit opdat de gewenste ingrepen zullen gebeuren op een verantwoorde wijze en garanties bieden voor een duurzaam beheer van de ruimte. De uitbreidingswensen van de betreffende terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven worden beknopt besproken in de toelichtingsnota van de PRUP s. De uitbreidingsbehoeften worden gemotiveerd in nota s opgemaakt door de eigenaars - exploitanten of blijken uit een enquête georganiseerd in het kader van hoger genoemde studie (TPA 2003). Deze PRUP s zijn plan-mer-plichtig. Door de provincie Antwerpen wordt dan ook gevraagd om in het kader van de opmaak van de PRUP s, één plan-mer op te maken. Het plan-mer volgt de procedure volgens integratiespoor en wordt op deze manier gekoppeld aan de PRUP s. Het plan-mer wordt opgemaakt op initiatief en in opdracht van: Provincie Antwerpen; Departement Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit (DROM) Dienst Ruimtelijke Planning Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen 8

9 De PRUP s moeten voorzien in de huidige recreatieterreinen en de uitbreiding ervan door: PRUP t Heultje / Hof van Eeden Algemeen beide campings vormen één ruimtelijk afgebakend geheel; herstructurering en uitbreiding van vaste standplaatsen; investeren in kortkamperen: groter aanbod toeristische eenheden creëren; aandacht voor groenscherm en groenbuffer (tot 50m breed); juridisch vastleggen van het centraal gelegen recreatiegebied met bosfunctie zodat het groene karakter hier wordt gerespecteerd; vooropstellen van een meer dynamische westelijke zone (langsheen bedrijvenzone) en een rustigere oostelijke zone (langsheen oude spoorlijn); De ontsluiting van de campings gebeurt via Industrieweg - Kempische Ardennen; De oude spoorlijn, een geselecteerde fietsverbinding (fietsas Aarschot-Herentals) blijft duidelijk gemarkeerd als een groen lint, met aansluitingen vanuit de campings. T Heultje uitbreiding in noordelijke richting van 7.6 ha in eigendom; de bestemming agrarisch gebied moet omgevormd worden naar recreatiezone; Creatie van een bijkomend aantal vaste standplaatsen te realiseren (+/- 250), een bijkomend aantal toeristische standplaatsen te realiseren (+/- 100) en bijkomend een vijver, een sportterrein en een zwembad te voorzien. Het nieuwe zwembad zal bij het nieuwe dienstencentrum worden aangelegd. Nieuwe vaste standplaatsen zullen 150m² groot zijn (t.o.v. de oudste plaatsen van 90m²); Groenscherm in het noorden; Buffering naar het westen (met bedrijvigheid): minstens 20m; Ontwikkelingen rond het nieuwe dienstencentrum. Hof van Eeden een uitbreiding in zuidelijke richting (ten zuiden van het centrale bosgebied); groenscherm; forser nabij aansluiting woongebied; behoud gebouwencomplex als logistieke zone en zone voor diensten; Buffering naar het westen (met bedrijvigheid): minstens 20m. PRUP Molenzijdse Heide Streven naar kwaliteitsverbetering van het terrein door het vergroten van de bestaande staanplaatsen, het voorzien van nieuwe voorzieningen (speelpleinen, tennisbaan, ), de aanleg van riolering en het verbeteren van de verkeersveiligheid op het terrein. Deze initiatieven gaan echter ten koste van het aantal staanplaatsen; Uitbreiden (in noordelijke richting) staanplaatsen en voorzien in grotere standplaatsen; 9

10 Naast het uitbreiden van het aantal vaste standplaatsen en het investeren in bijkomende overdekte infrastructuur wil de uitbater in de toekomst meer inspelen op de stijgende vraag naar toeristisch kamperen en huurmogelijkheden op de camping (huurcaravans, vaste vakantieverblijven, ). Het uiteindelijke streefdoel is om te komen tot een 1200-tal eenheden t.o.v. de huidige 800 eenheden; Geven van een bovenlokale betekenis aan ontwikkelingen eigen aan de zone (provinciaal verblijfsknooppunt) zoals een indoorspeeltuin, zwemmen en horeca in aansluiting met een recreatief netwerk; Voorzien van een groenscherm langs de kant van de Veldenbergstraat en langs de kant van de boscomplexen van de kolonie en omgeving; Ontsluiting ingesloten recreatiegebied; restruimte (tussen de campinguitbreiding en de bossen van de kolonie) fungeert als open ruimte buffer waarin zacht-recreatief medegebruik op termijn mogelijk is; Voorzien in een voetgangersverbinding met de padenstructuur van de kolonie van Merksplas (doch geen rechtstreekse aansluiting vanuit de camping); Behouden van een openruimte buffer tussen de kolonie van Merksplas en de camping (behoud landbouwactiviteiten). Respecteren van afstandsregels ten aanzien van de landbouwbedrijven op Steenweg op Hoogstraten door tussen de landbouwbedrijven en de vaste standplaatsen een zone voor bosgebied met recreatief medegebruik in te richten. Inrichten van een bufferstrook met minimale breedte van 20m tussen de camping en de bedrijvenzone in het zuiden; Voorzien van een bijkomende bezoekersparking om op de behoefte in te spelen; Voorzien van een tweede toegang, eventueel gecombineerd met een onthaalfunctie en begeleidende parking; Frequent gebruikte terminologie in de nota voor publieke consultatie: Onder de term plangebied verstaat men het gebied van planrealisatie (de voorgenomen activiteit/plan) binnen de perimeter van een voorontwerp-rup. Het studiegebied wordt globaal gedefinieerd als het onderzoeksgebied met daarbij het invloedsgebied van de effecten. De afbakening van het studiegebied is afhankelijk van het invloedsgebied van de afzonderlijke ingrepen en milieukarakteristieken. Dit kan per milieueffect verschillen Wat is een milieueffectrapport (MER) en waarom een MER? Milieueffectrapportage (m.e.r.-proces 1 ) is een instrument om de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, nl. het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Milieueffectrapportage is een juridischadminstratieve procedure waarbij vóórdat een activiteit, ingreep of plan (projecten of beleidsvoornemens en plannen) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. De achterliggende grondgedachte suggereert dat het beter is om de voor het milieu schadelijke activiteiten (plannen en projecten) vanaf een vroeg stadium in de besluitvorming te ondervangen en eventueel bij te sturen. (bron: 1 Milieueffectrapportage (m.e.r.) wordt gedefinieerd als "alle handelingen die nodig zijn voor opstellen en beoordelen van een Milieueffectrapport (MER)". Milieueffectrapportage is m.a.w. een proces (bron: 10

11 Volgens het MER-VR-decreet verstaat men het volgende onder een plan-mer een openbaar document waarin, van een voorgenomen plan of programma en van de redelijkerwijze in beschouwing te nemen alternatieven, de te verwachten gevolgen voor mens en milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en wetenschappelijke verantwoorde wijze worden geanalyseerd en geëvalueerd, en aangegeven wordt op welke wijze de aanzienlijke milieueffecten vermeden, beperkt, verholpen of gecompenseerd kunnen worden. De overheid zal aan de hand van het milieueffectrapport haar uiteindelijk beslissing tot uitvoering van het plan motiveren. Het principe is eigenlijk eenvoudig: eerst denken en dan doen. Zo laat de milieueffectrapportage toe daadwerkelijk een preventief milieubeleid te voeren. Een MER is een informatief instrument en geen beslissingsinstrument. De beslissing die genomen wordt door de bevoegde overheid betreffende het al dan niet toelaten of vergunnen van een plan onderworpen aan de plan-mer plicht, houdt ook rekening met andere sectoren (sociale, economische en technische belangen) en met openbare inspraak Doelstelling nota voor publieke consultatie en van de terinzagelegging Het voorliggende document behandelt de nota voor publieke consultatie van de verdere ontwikkeling van openluchtrecreatieve verblijven te Westerlo en Merksplas. De nota voor publieke consultatie vormt de eerste procedurele stap in de opmaak van het milieueffectrapport. In de nota worden, naast een beschrijving van het voorgenomen plan, de specifieke milieuaspecten beschreven welke onderzocht zullen worden inclusief de verdere aanpak voor de beoordeling van deze aspecten. Het legt m.a.w. de diepgang van het MER vast zodat men zich duidelijk kan voorstellen wat er in het MER minimaal zal beschreven worden en hoe de effecten zullen worden beoordeeld. Het doel van de terinzagelegging van de nota voor publieke consultatie is ten eerste om de betrokken inwoners van de betrokken gemeenten op de hoogte te stellen van het voorgenomen plan en haar mogelijke gevolgen op de omgeving. Ten tweede is het de bedoeling om concrete, zinvolle reacties uit te lokken (zie verder) waarmee de Dienst Mer rekening kan houden bij de opmaak van richtlijnen. De richtlijnen bakenen de inhoud af van de te bespreken en te onderzoeken onderwerpen in het milieueffectrapport. Door nuttige inspraakreacties van inwoners kan het onderzoek voor het milieueffectrapport inhoudelijk bijgestuurd worden. Meer informatie is beschikbaar in een folder die de Dienst Mer daarover heeft opgesteld. Deze folder vindt u op de webstek of bij de milieuambtenaar van uw gemeente. De folder kan u ook aanvragen via mer@vlaanderen.be Termijn en locatie van de terinzagelegging De voorliggende nota voor publieke consultatie is gedurende een periode van 30 dagen ter inzage op de webstek van de provincie Antwerpen ( op de webstek van de dienst Mer ( en tevens analoog op het gemeentehuis van de gemeenten Westerlo en Merksplas (grondgebied van de gemeenten die door het PRUP worden bestreken). Daarnaast vindt een terinzagelegging plaats in de gemeente Hulshout (grenst aan het plangebied van het PRUP ' t Heultje/Hof van Eeden) en in de gemeenten Rijkevorsel en Hoogstraten (omwille van de nabije ligging tot het plangebied PRUP Molenzijdse Heide). De opmerkingen en aanvullingen kunnen schriftelijk (per brief of elektronisch en gespecificeerd in de publicatie op de webstek van de dienst Mer) ingediend worden bij 11

12 dienst Mer 2. Er kan hierbij gebruik worden gemaakt van een formulier dat downloadbaar is vanaf Op dit formulier dient de titel van het plan-mer duidelijk ingevuld te worden. De opmerkingen moeten ingediend worden binnen de 30 dagen vanaf de datum van publicatie Wat zijn nuttige inspraakreacties? De terinzagelegging is geen openbaar onderzoek waarbij bezwaarschriften kunnen ingediend worden. Bezwaarschriften kunnen enkel ingediend worden tijdens het openbaar onderzoek dat georganiseerd zal worden naar aanleiding van de PRUPprocedure en van de latere vergunningsaanvraag. Dit is dus tijdens de latere besluitvormingsprocedure en niet gedurende de m.e.r.-procedure. Het milieueffectrapport is bij een dergelijk openbaar onderzoek overigens bruikbaar als instrument om bezwaarschriften te onderbouwen maar ook een basis om ze te weerleggen. Het is dus in ieders belang dat het milieueffectrapport van goede kwaliteit is. Zoals eerder vermeld kan de dienst Mer enkel zinvolle reacties gebruiken voor het opstellen van richtlijnen die de initiatiefnemer en de deskundigen moeten volgen bij het opstellen van het MER. Dit kunnen opmerkingen zijn over de vorm en presentatie van het MER maar ook inhoudelijke opmerkingen zoals opmerkingen over het voorgenomen plan zelf, over de alternatieven, over de beschrijving van de bestaande toestand, milieueffecten en milderende maatregelen, over de opvolging en evaluatie van de effecten, over de leemten in de kennis, Wat gebeurt er met de inspraakreacties? De inspraakreacties worden besproken bij de dienst Mer. Zij bepaalt welke opmerkingen en aanvullingen aanleiding geven tot een uitbreiding of inkrimping van het onderzoek dat dient te gebeuren in het plan-mer. De richtlijnen, die door de dienst Mer worden opgesteld, vormen samen met de nota voor publieke consultatie het eigenlijke onderzoekskader waar de onderzoekers mee moeten werken. Deze richtlijnen zijn een openbaar document en elke burger kan ze bij de milieuambtenaar van zijn gemeente opvragen. Deze richtlijnen zijn eveneens beschikbaar op de webstek Toetsing aan de MER-plicht De wettelijke eisen van de inhoud van het MER zijn omschreven in het MER VR decreet van 18 december Dit decreet is ondertussen gedeeltelijk gewijzigd door het plan-mer-decreet van 27 april 2007 (BS d.d. 20 juni 2007) dat nu van toepassing is. De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma's goed. Het besluit geeft uitvoering aan het plan-mer-decreet van 27 april 2007 (B.S. 7/11/07). Ook is het Besluit van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage van een ruimtelijk uitvoeringsplan van toepassing (B.S.30/05/2008). De opmaak van het plan-mer zal verlopen volgens het integratiespoor, wat inhoudt dat de milieueffectrapportage plaatsvindt tijdens het voorbereidende proces voor de opmaak en voor de vaststelling van het PRUP. 2 Vlaamse Overheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afd. milieu-, natuur- en energiebeleid, Dienst Milieueffectrapportage, Koning Albert II laan 20 bus 8; 1000 Brussel; mer@vlaanderen.be 12

13 Het decreet verplicht dat bepaalde plannen van administratieve overheden van gewestelijk, provinciaal of lokaal niveau worden onderworpen aan een milieueffectenstudie, vooraleer zij definitief worden goedgekeurd. Wie een plan met aanzienlijke milieueffecten wil opmaken, moet eerst de milieueffecten en de eventuele alternatieven in kaart brengen. Er is geen lijst die aangeeft welke plannen onder de plan-mer-plicht vallen. Art van het planmerdecreet van 27 april 2007 bepaalt dat er een plan-mer voor de PRUP s voor de openluchtrecreatieve verblijven moeten worden opgemaakt omdat het plannen betreft inzake o.a. vervoer en ruimtelijke ordening, het geen klein gebied of kleine wijziging betreft en dat het plan het kader kan vormen voor de latere vergunning voor permanente kampeer- en caravanterreinen met een terreinoppervlakte van 5ha of meer (bijlage II rubriek 12a) Overzicht van de procedure Plan-mer-procedure De opmaak van het MER zal verlopen volgens de procedure voor het opstellen van een plan-mer volgens het Decreet van 18 december 2002, gewijzigd door het Decreet van 27 april De opmaak van een plan-mer voor een (P)RUP volgens integratiespoor is inmiddels juridisch verankerd door het besluit van de Vlaamse regering van 18 april Door het integratiespoor is een mogelijkheid voorzien in het inbouwen van de onderdelen van de MER in het formele planningsproces over een ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit biedt het voordeel dat gelijktijdig met het planningsproces de milieubeoordeling kan gebeuren zodat het planningsproces indien nodig kan bijgestuurd worden. Deze procedure is efficiënter, eenvoudiger en kan een substantiële tijdswinst betekenen voor alle betrokkenen. Zoals gemeld loopt de opmaak van het plan-mer parallel met de opmaak van de PRUP s. De nota voor publieke consultatie wordt ook voorgelegd aan de actoren die betrokken zijn bij de opmaak van het PRUP, zijnde de genodigden voor de plenaire vergadering. Deze actoren kunnen ook aanwezig zijn bij de startvergadering van het plan-mer. Het uiteindelijke plan-mer wordt ofwel volledig geïntegreerd in de toelichtingsnota van de PRUP s, ofwel als apart document behouden. Goedkeuring van de PRUP s is niet mogelijk zonder beslissing van de Dienst MER. De opmaak van een plan-mer o.b.v. het integratiespoorbesluit kan opgedeeld worden in verschillende fasen. In Figuur 1-1 en hierna in deze paragraaf wordt de procedure voorgesteld. 13

14 Figuur 1-1 Procedure plan-mer voor PRUP via integratiespoor 1. opmaak nota voor publieke consultatie Aan de hand van deze nota brengt de bevoegde overheid de dienst Mer op de hoogte van het voorgenomen plan. Deze nota omvat tenminste: alle informatie die vereist is volgens artikel 4.2.8, 1, van het MER-decreet voor de kennisgeving en inhoudsafbakening van het plan-mer, o.m.: - een beschrijving van het plan/de voorgenomen activiteit - relevante gegevens uit vorige rapportages, studies, - de voorgestelde inhoudelijke aanpak van het m.e.r. - een beschrijving en evaluatie van reeds onderzochte alternatieven - de voorstelling van de erkende m.e.r.-coördinator en het team van MERdeskundigen. een beschrijving, verduidelijking en gebiedsafbakening van het voorgenomen PRUP met: - in voorkomend geval: een beschrijving van de redelijke alternatieven voor dat PRUP of voor onderdelen ervan. - de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; een toelichting van de te volgen besluitvormingsprocedure voor het PRUP en het plan-mer. Daarin wordt aangegeven welke actoren betrokken zijn bij het planningsproces; 14

15 de reden voor de opmaak van deze nota voor publieke consultatie en de mogelijkheid om tijdens de publieke consultatie opmerkingen of suggesties te doen over het voorstel van reikwijdte, detailleringniveau en inhoudelijke aanpak van het plan-mer. De dienst Mer neemt binnen de 20 dagen (termijn van orde) een beslissing over de volledigheid van de nota voor publieke consultatie en betekent ze binnen deze termijn aan de initiatiefnemer. De dienst Mer legt onverwijld de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie ter inzage voor het publiek. De dienst Mer informeert eveneens volgende actoren over de terinzagelegging: genodigden van plenaire vergadering PRUP ander instanties waarvan de dienst Mer het advies nuttig acht eventueel instanties t.b.v. grensoverschrijdendende planconsultatie Eventuele opmerkingen en adviezen over de inhoudsafbakening van het MER moeten binnen 30 dagen aan de dienst Mer bezorgd worden. De nota voor publieke consultatie wordt besproken op een vergadering waarbij de dienst Mer en de bevoegde overheid aanwezig zijn. Overheden en instanties die door de dienst Mer geraadpleegd werden kunnen eveneens een vertegenwoordiger sturen naar deze vergadering. De dienst Mer maakt binnen de 20 dagen na de vergadering (termijn van orde) een verslag op dat de richtlijnen voor het MER bevat. De richtlijnen hebben betrekking op: de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-mer; de bijzondere richtlijnen voor het opstellen van het plan-mer; beslissing over de voorgestelde erkende MER-coördinator en het voorgestelde team van MER-deskundigen 2. Uitvoeringsfase Tijdens de uitvoeringsfase stelt het team van deskundigen het plan-mer op onder leiding van een erkende MER-coördinator. Dit plan-mer wordt volledig geïntegreerd in de toelichtingsnota van het PRUP of wordt opgesteld als een apart document dat in bijlage bij de toelichtingsnota kan toegevoegd worden. 3. Beoordelingsfase Na indiening van het plan-mer bij de dienst Mer controleert deze of het MER beantwoordt aan de inhoudelijke vereisten van de richtlijnen. Afhankelijk van de timing van de opmaak van het PRUP, gebeurt de goedkeuring van het plan-mer door de dienst MER ofwel vóór de plenaire vergadering van het PRUP (schriftelijk), ofwel op de plenaire vergadering zelf waarbij de dienst-mer aanwezig is ofwel achteraf, maar vóór de voorlopig vaststelling van het ontwerp-prup. Indien het plan-mer wordt ingediend voor de organisatie van de plenaire vergadering beslist de dienst Mer uiterlijk binnen een termijn van vijftig dagen (termijn van orde) na ontvangst van het plan-mer over de goed- of afkeuring ervan. Het definitief plan-mer maakt deel uit van het PRUP en volgt verdere dezelfde procedure als het PRUP. 15

16 Verder besluitvormingsproces PRUP-procedure Inleidend Er wordt tevens verwezen naar de beoordelingsfase plan-mer in voorgaande paragraaf. Het plan-mer dient goedgekeurd te zijn opdat het samen met het ontwerp-prup in openbaar onderzoek gaat. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming maar moet ook "doorwerken in de besluitvorming" nl. "bij de beslissing van de overheid over het voorgenomen plan en de onderdelen en bij de uitwerking ervan wordt rekening gehouden met de goedgekeurde rapporten én met de opmerkingen en commentaren die werden uitgebracht". Het goedgekeurd plan-mer, het goedkeuringsverslag en de richtlijnen dienen rekening houdende met artikel van het plan-m.e.r.-decreet samen in openbaar onderzoek te gaan met het ontwerp van plan nl. ontwerp PRUP s. I.f.v. de doorwerking in de besluitvorming zal het MER in de mate van het mogelijke bij de milderende maatregelen aangeven wanneer en hoe deze zullen/kunnen doorwerken (bv. rechtstreekse doorwerking in stedenbouwkundige voorschriften van het PRUP of in specifieke inrichtingsstudies, of in stedenbouwkundige aanvragen, ). Het ontwerp-prup incl. plan-mer, dat naar de plenaire vergadering gaat, dient rekening gehouden te hebben met de officiële richtlijnen die zijn geformuleerd in de plan-m.e.r.-procedure. Het resultaat van de plenaire vergadering zal al dan niet een bevestiging inhouden van het voorstel van ontwerp-prup eventueel met de nodige bijstelling. Algemeen RUP s worden opgemaakt ter uitvoering van ruimtelijke structuurplannen. Ze betekenen een juridische verankering van de beleidsopties uit het structuurplan, met een actiegericht karakter. RUP s scheppen de ruimtelijke mogelijkheden (o.a. inzake bestemming, inrichting en beheer) voor de realisatie van een toekomstvisie m.b.t. de ordening van woongebieden, commerciële centra, bedrijven en diensten, verkeers- en vervoersinfrastructuur, groene ruimten, recreatie enzoverder. Inhoud en procedure in een notendop Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) wordt opgemaakt om de bepalingen die werden vastgelegd in het provinciaal ruimtelijk structuurplan uit te voeren. Een PRUP bevat een grafische voorstelling van het gebied waarover het gaat (afbakening gebied op kaart) en bevat de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming van dat gebied, de inrichting ervan en het beheer van dat gebied. In een provinciaal RUP wordt in eerste instantie toegelicht welke randvoorwaarden en bepalingen betrekking hebben op het plangebied, zoals onder andere de bepalingen uit het gewestelijk en provinciaal structuurplan. De opmaak van een dergelijk provinciaal RUP verloopt in verschillende fasen. Hierna wordt tevens de samenhang met het plan-mer meegegeven: Er wordt een voorontwerp gemaakt van het PRUP. Dit voorontwerp wordt beoordeeld door de Planologisch ambtenaar (Vlaams gewest) en verschillende adviserende instellingen en administraties. Tijdens een plenaire vergadering worden de opmerkingen over het voorontwerp bekendgemaakt. 16

17 Het ontwerp wordt opgemaakt rekening houdend met de gevraagde aanpassingen van het voorontwerp o.b.v. de adviezen en de opmerkingen van het verslag van de plenaire vergadering. Het ontwerp van het provinciaal RUP wordt goedgekeurd door de Deputatie en voorlopig vastgesteld door de provincieraad waarna het wordt verzonden aan de Vlaamse Regering. Er wordt over dit ontwerp een openbaar onderzoek georganiseerd, waarbij de opmerkingen over het ontwerp worden overgemaakt aan de Provinciale Commissie Ruimtelijke Ordening (PROCORO). Het plan-mer moet ingevolge de Europese richtlijn (art /42) samen met het plan in openbaar onderzoek. De milieubeoordeling dient herkenbaar te zijn opgenomen in de toelichtingsnota. Binnen de 180 dagen na het einde van het openbaar onderzoek wordt dan het definitief PRUP vastgesteld door de provincieraad. Dit PRUP dient dan te worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De uiteindelijke goedkeuring wordt in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Het PRUP treedt in werking 14 dagen na deze publicatie. Genodigden plenaire vergadering Hierna is een adressenlijst opgenomen van de overheden en instanties die volgens de bepalingen in het decreet Ruimtelijke Ordening geraadpleegd worden in het kader van de plenaire vergadering over het voorontwerp PRUP. Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening Antwerpen (PROCORO) Kon. Elisabethlei Antwerpen Toerisme Vlaanderen Grasmarkt Brussel Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed Koning Albert II Laan 19 bus Brussel Departement Landbouw en Visserij Lange Kievitstraat bus 71 Anna Bijns-gebouw 2018 Antwerpen Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) Koning Albert II-laan 20 bus Brussel Agentschap R-O Vlaanderen Antwerpen Onroerend Erfgoed Gebouw Anna Bijns Lange Kievitstraat 111/113, bus Antwerpen Departement Landbouw en Visserij Koning Albert II-laan 35 bus Brussel LNE - Agentschap Natuur en Bos Lange Kievitstraat bus 63 Anna Bijns-gebouw 2018 Antwerpen Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus Brussel Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Tav de heer Roger Liekens Phoenixgebouw 17

18 Andere procedures Na het in werking treden van de PRUP s dienen mogelijks nog ontheffingsdossiers of project-mer s te worden opgesteld naar aanleiding van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Eens het project-mer of het ontheffingsdossier voor zover van toepassing is opgemaakt en goedgekeurd, kunnen de benodigde stedenbouwkundige, milieu- en andere vergunningen worden aangevraagd. In het kader van de vergunningsaanvraag is wettelijk eveneens een openbaar onderzoek voorzien. 18

19 2. Beschrijving van de plannen 2.1. Algemene situering plangebieden t Heultje en Hof van Eeden De terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven t Heultje en Hof van Eeden zijn gelegen op de grens van Westerlo en Hulshout ten westen van de kern van Heultje. Het plangebied ligt enigszins ingesloten tussen de bebouwing en het industriegebied op het grondgebied van Hulshout en de dorpskern van Heultje. t Heultje heeft zo n 23ha in gebruik voor de camping. 7ha daarvan bestaat uit natuurgebied, 2ha uit bosgebied en de overige 14ha bestaat uit recreatiegebied. De gewenste uitbreiding bedraagt ongeveer 5ha. Hof van Eeden heeft zo n 14ha in gebruik, waarvan 7,5ha in recreatiegebied is gelegen, 0,5ha in bosgebied, 1,5 ha in natuurgebied en de overige 4,5ha in agrarisch gebied. De zone in agrarisch gebied bestaat uit een speelweide, een speeltuin en een parking. De gewenste uitbreiding bedraagt ongeveer 15ha. Figuur 2-1 Situering openluchtrecreatieve verblijven Westerlo Molenzijdse Heide Het plangebied is gelegen ten noordwesten van de kern van Merksplas en sluit aan bij het recreatiedomein Molenzijdse Heide aan de Veldenbergstraat, nabij de N124 Steenweg op Hoogstraten. De huidige zone voor verblijfsrecreatie heeft een 19

20 oppervlakte van +/- 25 ha. Een zone van 3ha werd alsnog niet ingenomen door de camping. De camping is nagenoeg volledig binnen de zone voor verblijfsrecreatie gelegen. Slechts een zeer beperkt deel ligt in buffergebied op het gewestplan. Figuur 2-2 Situering openluchtrecreatieve verblijven Merksplas De plangebieden situeren zich op het topografisch kaartblad 24-3 (Westerlo) en kaartblad 8-3 (Merksplas) schaal 1/ Een voorstelling wordt gegeven op kaart ruime situering (Kaart 1), situering plangebied en stratenplan (Kaart 2) en orthofoto (Kaart 3) Het provinciaal ruimtelijk structuurplan als randvoorwaarde Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (RSPA (10 juli 2001) vormt het kader voor het ruimtelijk beleid in de provincie. Voor de gemeenten is dit plan richtinggevend. De volgende vijf basisdoelen zijn richtinggevend voor de gewenste ruimtelijke structuur van de provincie (p ) : Opnieuw aansluiten bij de natuurlijke structuur; Omgaan met fragmentatie en verstedelijking; Handhaven van een sterke en geconcentreerde ruimtelijk-economische structuur en ondersteunen van gemeenten in het buitengebied; Differentiëren van de bereikbaarheid; Fundamenteel verhogen van stedelijke en openruimte kwaliteiten door ontwerp en inrichting. 20

21 Bij het uitwerken van de gewenste ruimtelijke structuur heeft men twee sporen gevolgd, namelijk deze van de deelruimten en deze van de deelstructuren. Er wordt tevens verwezen naar figuren in De gemeente Westerlo behoort tot de deelruimte van het Netegebied, meer bepaald het gebied van de Grote Nete. Een ruimtelijk concept vanuit de invalshoek van de provincie ziet deze deelruimte als een kwetsbaar en te koesteren gebied met provinciaal open ruimte belang. Net zoals de deelruimte van de Kleine Nete heeft deze deelruimte een open ruimte rol voor heel de provincie. Natuurbeleving, verbrede en grondgebonden landbouw, toerisme en recreatie zijn hoofdfuncties. De gemeente Merksplas behoort tot de deelruimte open kempen. De provincie selecteert het toeristisch recreatief netwerk Kempen, waartoe delen van de gemeente Westerlo en Merksplas behoren. De uitbouw van de verblijfsmogelijkheden zal er selectief en kwalitatief gebeuren. Een grotere spreiding van (kleinschalige) verblijfsmogelijkheden wordt nagestreefd. De bindende bepalingen van het RSPA (bindende bepaling nr. 24) bevatten een selectie van terreinen met een belangrijke verblijfsfunctie in open lucht. Het betreft de volgende terreinen (p254): - Zilvermeer te Mol; - Zilverstrand te Mol; - Kempische Meren te Mol; - Lilse Bergen te Lille; - t Heultje / Hof van Eden te Westerlo; - Molenzijdseheide te Merksplas; - Tulderheyde / Tulderbos te Ravels; - Breebos te Rijkevorsel, Merksplas en Beerse; - Netevallei te Geel.. In het richtinggevend deel van het RSPA worden ontwikkelingsperspectieven voor toerisme en recreatie weergegeven (p ). De inplanting van toeristischrecreatieve infrastructuur is een belangrijk aandachtspunt voor de provinciale ruimtelijke planning. De ontwikkelingsmogelijkheden worden gekoppeld aan de beleidscategorieën uit de gewenste toeristisch recreatieve structuur. Als specifieke verblijfsknooppunten zijn de grootste terreinen met openluchtrecreatieve verblijven (meer dan overnachtingen) van de provincie Antwerpen geselecteerd. t Heultje en het Hof van Eeden te Westerlo en Molenzijdse Heide te Merksplas zijn hierin opgenomen. De toeristisch recreatieve knooppunten ondersteunen de toeristisch recreatieve netwerken. Het zijn aantrekkingsgebieden met hoogdynamische infrastructuren van provinciaal niveau. Alleen de provincie kan voor de knooppunten ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaken waarin een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief (bijvoorbeeld herstructurering, kwaliteitsverbetering of uitbreiding) worden vastgelegd. Het ontwikkelingsperspectief kan besproken worden in een op te richten overlegorgaan. Dit overlegorgaan kan opgezet worden in samenwerking met het Vlaams gewest en met alle betrokken sectoren. Zo n overlegstructuur zal worden samengesteld op het moment dat zich een probleem of kans op provinciaal niveau voordoet. 21

22 De provincie heeft volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen de opdracht en de bevoegdheid om de woonkernen en de hoofddorpen te selecteren. Daarbij wordt aangegeven dat hoofddorpen de kernen in het buitengebied zijn waar bijkomende lokale bedrijventerreinen kunnen worden geconcentreerd. Vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling geeft het ruimtelijk structuurplan voor de provincie ook aan dat bijkomende woningbouwprojecten in bepaalde hoofddorpen worden geconcentreerd. Westerlo is geselecteerd als gemeente met structuurondersteunend hoofddorp type I vanwege de ligging aan de noord-zuid verbinding, de positie aan de noordzijde van de vallei van de Grote Nete en het bestaand voorzieningenniveau. De kern zorgt voor de gewenste opvang van de behoeften voor een ruimer gebied. Merksplas is geselecteerd als gewoon hoofddorp type II vanwege de beperkte wenselijkheid om bijkomende ontwikkelingen op te vangen. Merksplas ligt immers nabij het regionaalstedelijk gebied Turnhout en centraal in een belangrijk open ruimte gebied. De strafkolonie werd in het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen aangeduid als ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Deze bevat een verzameling van kleine landschappelijke en natuurlijke elementen. Ze werd aangeduid op basis van zeldzaamheid, hoge ecologische kwaliteit, het feit dat ze structuurbepalend is op bovengemeentelijk niveau of omdat ze zich uitstrekt over verschillende gemeenten. De opmaak van het PRUP Openluchtrecreatieve verblijven T Heultje en Hof van Eeden Westerlo en het PRUP openluchtrecreatieve verblijven Molenzijdse Heide Merksplas is een uitvoering van een bindende bepaling van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen Gewenste invulling PRUP s openluchtrecreatieve verblijven De Kempense regio zal zich de komende jaren verder ontwikkelen als een aantrekkelijke bestemming voor streektoerisme. Er is een duidelijke maatschappelijke behoefte aan uitbreiding van openlucht recreatieve verblijven en de uitvoering ervan is wezenlijk voor de ontwikkelingskansen en toekomst van de kampeersector in het algemeen en de individuele terreinen in het bijzonder. Er is nood aan een diversificatie van het logiesapparaat en het opvoeren van de opvangcapaciteit voor kortverblijvers. t Heultje en Hof van Eeden (Ingesloten tussen industriegebied en woonkernen) en Molenzijdse Heide (centrale ligging tussen de toeristische polen Hoogstraten en Turnhout en de ligging nabij het fietsknooppuntennetwerk en belangrijke wandeldomeinen) moeten als verblijfsknooppunt versterkt worden en moeten de campings alle kansen krijgen om zich verder te ontwikkelen en beter in te spelen op de ontwikkelingen in de sector. Voor beide PRUP s is er bij de uitbreidingsperimeter rekening mee gehouden dat landschappelijk gavere zones en potentiële natuurontwikkelingsgebieden, in de nabije omgeving van de huidige kampeerterreinen, zoveel mogelijk gevrijwaard blijven PRUP Hof van Eeden/ t Heultje Westerlo Voor beide campings staat een herstructurering en uitbreiding van vaste standplaatsen voorop. Daarnaast wensen de campings te investeren in de markt van het kortkamperen en dus een groter aanbod toeristische eenheden te realiseren. Uiteraard hoort hier ook het investeren in voorzieningen bij. Het RUP zal proberen om de realisatie van 50 bijkomende toeristische eenheden afdwingbaar te maken. Een evaluatie zal plaatsvinden na 5 jaar waarin nagekeken wordt of er gebruik is gemaakt van de mogelijkheden geboden in het RUP. 22

23 Verantwoording t.o.v. de functies van het buitengebied: Landbouw: De provincie maakte de keuze om de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven in Heultje-Westerlo uitbreidingskansen te geven. Uit onderhavig document blijkt dat deze uitbreiding gegrond is en onvermijdelijk zal gerealiseerd worden in agrarisch gebied. De aan te snijden percelen zijn vandaag reeds onttrokken uit de agrarische structuur en krijgen bovendien een lage waardering. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Westerlo wordt deze visie onderschreven en wordt de landbouwactiviteit hier als uitdovend beschouwd. Het betreft geen kerngebied voor de landbouw. Natuur: In het RUP krijgen groenelementen kansen door de inrichting van groenschermen en groenbuffers. Hierbij worden gedeeltes van het bestaande recreatiegebied omgevormd naar groenscherm en groenbuffer (tot 50m breed). Door het juridisch vastleggen als recreatiegebied met bosfunctie is het groene karakter van het centraal gelegen bos gerespecteerd.. Bos: Alle bossen binnen het PRUP worden juridisch verankerd. Hierdoor wordt het groene karakter van de zone gegarandeerd. Voor alle bossen binnen het PRUP blijft tevens het bosdecreet van toepassing Visie en invulling Er wordt verwezen naar Kaart 11. De structuurschets voorziet in een uitbreiding van t Heultje in noordelijke richting en een uitbreiding van Hof van Eeden in zuidelijke richting. De uitbreidingsmogelijkheden zijn voor handen omdat de terreinen in eigendom zijn en vandaag reeds onttrokken zijn uit de agrarische structuur. Algemeen Beide campings vormen één ruimtelijk afgebakend geheel. Door de afwisseling van boselementen en open ruimte wordt ingespeeld op de structuur van het open ruimtegebied met bossen en akkers ten oosten van de oude spoorlijn. Er wordt een meer dynamische westelijke zone en een rustigere oostelijke zone vooropgesteld, met centraal Kempische Ardennen als ontsluitingsas. Voorgesteld wordt in aansluiting met de as een zekere verdichting inzake voorzieningen toe te laten die kunnen bijdragen tot het verhogen van het comfort, de vrijetijdsbesteding en de verblijfskwaliteit. Dit alles gekoppeld aan de schaal en de bezettingsgraad van de terreinen. De campingactiviteit primeert, daarnaast kunnen ontwikkelingen eigen aan de zone (provinciaal verblijfsknooppunt) een bovenlokale betekenis krijgen. Hoogdynamische voorzieningen die zich ook in belangrijke mate richten op dagrecreanten die niet op de camping verblijven zijn niet wenselijk. Een indoorspeeltuin, zwemmen en horeca in aansluiting met een recreatief netwerk moeten op meer dan lokaal niveau kunnen functioneren. Het centraal gelegen bosgebied (natuurgebied op het gewestplan) wordt als recreatiegebied met bosfunctie bestemd. Hieronder wordt verstaan: een natuurlijk bos met hoge toegankelijkheid en mogelijkheden voor vormen van zachte recreatie zoals wandelen, spelen, joggen,. Verschillende woningen situeren zich binnen de campings. Het betreft de uitbaters van beide campings, een conciërge per camping en de bedrijfswoning bij het nieuwe horecacomplex op het t Heultje. In overeenstemming met de ruimtelijke visie zal slechts één officiële conciërgewoning per terrein voor openluchtrecreatieve verblijven kunnen worden uitgebouwd. De overige reeds bestaande woongelegenheden kunnen 23

24 gehandhaafd blijven. De betrokkenen dienen daarbij rechtstreeks verbonden te zijn met de activiteiten op de camping. De ontsluiting van de campings gebeurt via Industrieweg - Kempische Ardennen. De oude spoorlijn, een geselecteerde fietsverbinding blijft duidelijk gemarkeerd als een groen lint. Op deze as kan aangetakt worden via de aansluiting op de camping Hof van Eeden. Het is wenselijk een bijkomende aansluiting te voorzien voor camping t Heultje. Tussen de oude spoorlijn en de zone voor verblijfsrecreatie wordt geen bufferstrook of groenscherm voorzien binnen het RUP. Langsheen beide zijden van de spoorlijn bevindt zich namelijk een bestaande, volgroeide en voldoende dichte groenstrook (eigendom Vlaams Gewest). t Heultje Er wordt een uitbreiding naar het noorden voorzien zodat een herstructurering kan plaatsvinden. De vaste standplaatsen zullen geherstructureerd en uitgebreid worden. Het toeristisch kamperen zal geconcentreerd worden ten noorden van het centrale bosgebied. Deze ligging wordt vanuit de uitbating vooropgesteld om een zone voor kortverblijvers in de nabijheid van de centrale voorzieningen te kunnen realiseren. De camping wordt naar het noorden toe afgeschermd met een groenscherm. De oostelijke zone langs de oude spoorlijn moet een rustigere zone worden, waar zoveel mogelijk hoogdynamische functies vermeden worden. De voornaamste diensten, sport- en spelinfrastructuren en waterrecreatie, m.a.w. de meer dynamische functies, worden in de westelijke zone tussen het centrale bosgebied en de bedrijvenzone voorzien. Taverne t Heultje blijft behouden en kan slechts beperkt worden uitgebouwd. Nieuwe ontwikkelingen zullen rond het nieuwe dienstencentrum worden geconcentreerd. De bestaande woning van de uitbater blijft behouden als woning gekoppeld aan een logistieke ruimte en zone voor diensten. Dit houdt in dat in aansluiting met de bestaande woning en bijgebouwen, beperkte constructies kunnen worden opgetrokken in functie van de logistieke uitbating van de camping. Naar de bedrijvenzone toe dient overal voldoende buffering te worden voorzien. Een groenscherm van ten minste 20 meter wordt vooropgesteld. Hof van Eeden Ten zuiden van het centrale bosgebied wordt een uitbreiding voorzien. De vaste standplaatsen zullen geherstructureerd en beperkt uitgebreid worden. Het toeristisch kamperen zal geconcentreerd worden ten zuiden van het centrale bosgebied. Deze ligging wordt vanuit de uitbating vooropgesteld om zoveel mogelijk in te spelen op de stijgende vraag naar plaatsen en accommodatie voor kortverblijvers. De camping wordt naar de omgeving toe afgeschermd met een groenscherm. Het groenscherm is forser waar het gebied aansluit met de woonomgeving (bebouwing gemeente Hulshout). Het gebouwencomplex langs de Kempische Ardennen in het zuiden blijft op vraag van de uitbater behouden als logistieke ruimte en zone voor diensten. De biologisch waardevolle bossen tussen de Kempische Ardennen en de bedrijvenzone en grenzend aan de oude spoorlijn blijven bewaard en worden deels als recreatiebos bestemd. Ook hier is het de bedoeling de meer dynamische functies zoveel mogelijk centraal en ten westen van de Kempische Ardennen te groeperen, rond het centrale 24

25 dienstencentrum. De oostelijke zone langs de oude spoorlijn moet een rustigere zone worden, waar zoveel mogelijk hoogdynamische functies vermeden worden. Naar de bedrijvenzone toe dient overal voldoende buffering te worden voorzien. Een groenscherm van ten minste 20 meter wordt vooropgesteld Voorstel van grafisch plan en bestemmingszones Het grafisch plan is opgenomen in Kaart 5. Naast een aantal algemene stedenbouwkundige voorwaarden, zijn per bestemmingszone voorschriften uitgewerkt op detailniveau. Volgende bestemmingen worden voorzien: Art. 1 zone voor openluchtrecreatieve verblijven met gemeenschappelijke voorzieningen 1.1 bestemming Het gebied is uitsluitend bestemd voor de oprichting en uitbating van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven zoals bedoeld in de wetgeving over het statuut van de openluchtrecreatieve verblijven. Dit betekent dat zuivere handelsactiviteiten binnen de zone voor openluchtrecreatieve verblijven worden uitgesloten. 1.2 inrichting De globale inrichting van het terrein gebeurt volgens de bepalingen van de regelgeving in verband met de openluchtrecreatieve verblijven. De oppervlakte en het volume van de gebouwen en constructies worden voorzien in relatie met de schaal van het openluchtrecreatief verblijf. Verbouwingen en nieuwbouw gebeuren in harmonie met de bestaande gebouwen en met de omgeving. Los van de interne ontsluitingswegen worden de verhardingen binnen de zone voor openluchtrecreatieve verblijven beperkt en kiest men voor waterdoorlatende materialen die een maximale infiltratie van het oppervlaktewater beogen. Afsluitingen en poorten bestaan uit duurzame materialen en zijn in harmonie met de omgeving. Het integreren van bestaande bomen en bomenrijen binnen de terreinaanleg moet maximaal nagestreefd worden. Het regenwater in deze zone moet zoveel mogelijk ter plaatse infiltreren of vertraagd afgevoerd worden om iedere vorm van overlast op de omliggende gebieden te vermijden. In de zone moeten minstens vijftig toeristische eenheden gerealiseerd worden per camping. De inplanting daarvan moet gebundeld gebeuren in maximaal twee clusters per camping. De aanvraag voor het inrichten van vijftig toeristische eenheden dient binnen de drie jaar door Toerisme Vlaanderen ontvankelijk te worden verklaard en binnen de vijf jaar moet aangetoond worden dat de realisatie heeft plaatsgevonden. 1.3 vaste constructies In deze zone is het oprichten van gebouwen en constructies ten dienste van de openluchtrecreatieve verblijven mogelijk, indien op schaal van het terrein en indien ze kaderen binnen de goede uitbating van het openluchtrecreatief terrein. Het inrichten van permanente woongelegenheden is niet toegestaan, met uitzondering van één conciërgewoning per terrein voor openluchtrecreatieve verblijven. Reeds aanwezige, vergunde woongelegenheden van de uitbater, zijn familie, of personen en hun gezin die werkzaam zijn in het kader van de exploitatie 25

26 van het terrein voor openluchtrecreatieve verblijven, kunnen behouden blijven en verbouwd worden binnen het bestaande, vergunde volume. Voor verbouwing of herbouw van de conciërgewoning geldt de volgende regelgeving: - alle woonvertrekken samen mogen niet meer dan 1000m³ innemen; - de constructie telt maximaal één volwaardige woonlaag, exclusief een dakverdieping Alle gebouwen en constructies, uitgezonderd toegangspoorten en hekwerk, moeten opgericht worden op ten minste 10m van de grens van de bestemmingszone. Alle materialen voor nieuwe constructies moeten uit esthetisch standpunt verantwoord en van duurzame aard zijn. De voorkeur wordt gegeven aan materialen welke na verloop van tijd hun uitzicht behouden. Art. 2 recreatiegebied met bosfunctie 2.1 bestemming Het gebied is bestemd voor vormen van recreatie die het groene karakter van de zone niet schaden. Als nevenfunctie wordt het behoud van de bosfunctie, de bufferfunctie en het behoud van het groene karakter voorop gesteld. Kleinschalige infrastructuur zoals een fitnessparcours, een speeltoestel of een rustplek, kan worden ingericht op voorwaarde dat het natuurlijke en bosrijke karakter van de zone gevrijwaard blijft. 2.2 inrichting In deze zone dient het bosrijke karakter behouden en gevrijwaard te worden. Het is een bouwvrije zone. Werken, handelingen, voorzieningen en inrichtingen die nodig zijn voor de realisatie en het onderhoud van het recreatiegebied met bosfunctie zijn toegelaten. Daarnaast zijn volgende stedenbouwkundige handelingen toegelaten voor zover zij de bosfunctie niet in het gedrang brengen en geïntegreerd worden in de omgeving: - Onderhouds-, verbouwings- en instandhoudingswerken aan het bestaande bureel en de constructies rond het petanqueveld (zie 2.3) - de aanleg en het onderhoud van wandel- en fietspaden door het gebied met een maximale breedte van 2,00 meter, - de aanleg en het onderhoud van een doorsteek voor gemotoriseerd verkeer ten behoeve van de ontsluiting van camping t Heultje welke een breedte van maximum 5,00 meter heeft. - De aanleg en het onderhoud van de ontsluiting naar de bestaande logistieke zone met woning. - Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op zachte vormen van recreatie zoals rustpunten ed. - Het aanbrengen van ondergrondse nutsleidingen zoals electriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering, voor zover ze gebundeld worden aangelegd met de paden door het gebied. Alle andere stedenbouwkundige handelingen zijn niet toegelaten, ongeacht of er een stedenbouwkundige vergunning vereist is. 26

27 Als verhardingsmateriaal wordt gekozen voor volgende of soortgelijke materialen: grind, boskiezel, dolomiet en hout, houtschors en houtmulch, verhakseld hout, houtsnippers of houtzaagsel van niet behandelde inheemse bomen of struiken. De verharding moet in elk geval waterdoorlaatbaar zijn, uitgezonderd de doorsteek in asfalt voor gemotoriseerd verkeer ten behoeve van de ontsluiting van camping t Heultje, deze mag behouden blijven. Nivelleringswerken zijn niet toegelaten. Afsluitingen zijn alleen toegelaten om de eigendomsgrenzen tussen beide campings af te bakenen. Voor het kappen van bomen is het advies van de bevoegde administratie van de Vlaamse Gemeenschap noodzakelijk. 2.3 vaste constructies Het bureel van camping Hof van Eeden en de constructies van het petanqueveld worden gevrijwaard. Beide constructies worden omwille van de bestaande feitelijke toestand behouden. Dit houdt in dat naast het uitvoeren van onderhouds- en instandhoudingswerken die betrekking hebben op stabiliteit, ook verbouwingswerken kunnen worden uitgevoerd. Bij het verbouwen wordt het volume, zowel als de inplantingsplaats en de bouwmaterialen van het bestaande gebouw/constructie gerespecteerd. Art. 3 zone voor groenscherm 3.1 bestemming Een zone voor groenscherm is een zone met beplanting die zorgt voor de landschappelijke omkadering van de openluchtrecreatieve verblijven. 3.2 aanleg van het terrein Een strook zoals aangeduid op het ruimtelijk uitvoeringsplan, behoudens de toegang(en), dient uitsluitend als groene ruimte te worden ingericht. De strook wordt beplant met een dichte beplanting van inheemse lage struiken, hoge heesters eventueel aangevuld met hoogstammige bomen, harmoniërend met het landschap. Gelijktijdig met de aanvang van de vergunde uit te voeren werken moet gestart worden met de aanleg van het groenscherm. Erfscheidingen worden slechts toegestaan op de grenzen van het groenscherm en mogen enkel bestaan uit een draadafsluiting, al dan niet gecombineerd met hekwerk bij de toegangen. 3.3 vaste constructies Het oprichten van constructies is niet toegelaten, uitgezonderd toegangspoorten en hekwerk, wegenis kan uitzonderlijk in functie van een nooduitgang of in functie van de ontsluiting van de logistieke zone. Art. 4 bufferzone 4.1 bestemming Een bufferzone is een zone met dichte beplanting om de zone voor recreatieve voorzieningen te scheiden van het industriegebied, om storende invloeden van de ene bestemming op de andere te verhinderen. 4.2 aanleg van het terrein Een strook zoals aangeduid op het ruimtelijk uitvoeringsplan dient uitsluitend als groenbuffer te worden ingericht. De strook wordt beplant met een dichte 27

28 beplanting van inheemse lage struiken, hoge heesters en hoogstammige bomen, harmoniërend met het landschap. Gelijktijdig met de aanvang van de vergunde uit te voeren werken moet gestart worden met de aanleg van de bufferzone. Erfscheidingen worden slechts toegestaan op de grenzen van de bufferzone en mogen enkel bestaan uit een draadafsluiting. 4.3 vaste constructies Het oprichten van constructies en aanleggen van verhardingen is niet toegelaten, uitgezonderd toegangspoorten en hekwerk, wegenis kan uitzonderlijk in functie van een nooduitgang. Art. 5 logistieke zone 5.1 bestemming De zone is bestemd voor het inrichten van logistieke ruimtes ten behoeve van de uitbating van het openluchtrecreatief verblijf. 5.2 inrichting De onbebouwde delen van het terrein kunnen verhard worden in functie van stallingsruimte voor voertuigen, opslagruimten of werkplaatsen in open lucht. Voor het aanleggen van verhardingen zijn volgende bepalingen van toepassing: - het gebruik van waterdoorlatende materialen voor verhardingen is verplicht. Van de verplichting tot het gebruik van waterdoorlatende materialen kan enkel bij uitzondering afgeweken worden indien dit niet mogelijk is binnen milieuwetgeving of indien de bodemkundige toestand waterinfiltratie niet toelaat. In beide gevallen moet dit voldoende gemotiveerd worden in de bouwvergunningsaanvraag; In deze zone mogen allerhande bij de logistieke ruimte horende materialen, materieel, afval(stoffen), grondstoffen, niet-afgewerkte producten, afvalcontainers tijdelijk gestort of gestapeld worden. De stapelplaats moet visueel afgeschermd zijn van de rest van de camping. 5.3 gebouwen en constructies In deze zone is het oprichten van gebouwen en constructies bestemd voor logistiek en ten dienste van de openluchtrecreatieve verblijven mogelijk, indien op schaal van het terrein en indien ze kaderen binnen de goede uitbating van het openluchtrecreatief terrein. Het inrichten van permanente woongelegenheden is niet toegestaan, met uitzondering van één conciërgewoning per terrein voor openluchtrecreatieve verblijven. Reeds aanwezige, vergunde woongelegenheden van de uitbater, zijn familie, of personen en hun gezin die werkzaam zijn in het kader van de exploitatie van het terrein voor openluchtrecreatieve verblijven, kunnen behouden blijven en verbouwd worden binnen het bestaande, vergunde volume. Voor verbouwing of herbouw van de conciërgewoning geldt de volgende regelgeving: - alle woonvertrekken samen mogen niet meer dan 1000m³ innemen; - de constructie telt maximaal één volwaardige woonlaag, exclusief een dakverdieping 28

29 Alle gebouwen en constructies, uitgezonderd toegangspoorten en hekwerk, moeten opgericht worden op ten minste 3m van de grens van de bestemmingszone. Alle gebouwen en constructies hebben bovendien een kroonlijsthoogte van maximaal 6m. Alle materialen voor nieuwe constructies moeten uit esthetisch standpunt verantwoord en van duurzame aard zijn. De voorkeur wordt gegeven aan materialen welke na verloop van tijd hun uitzicht behouden. Art. 6 zone voor kleinschalige openluchtrecreatieve voorzieningen in groen kader 6.1 bestemming De zone is bestemd voor de inrichting van kleinschalige recreatieve voorzieningen in openlucht en voor het behoud en ontwikkeling van een groen kader. 6.2 inrichting De gehele zone dient als groene ruimte te worden ingericht en onderhouden. Onder groene ruimte wordt verstaan: inheemse hoogstammige bomen, hoge en lage heesters, grasvelden, harmoniërend met het landschap. Om het bosrijke karakter van de plek na te streven dient minstens de helft van de zone beplant met opgaand groen in de vorm van bomen of hoge heesters. De volgende stedenbouwkundige handelingen zijn toegelaten voor zover zij het groene karakter niet in het gedrang brengen: - De aanleg en het onderhoud van wandel- en fietspaden door het gebied met een max. breedte van 2,00 meter - Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op zachte vormen van recreatie zoals zitbanken en picknicktafels, geïsoleerde speeltoestellen, fit-o-meter e.d. - Het inrichten van een trapveldje of petanqueveldje. - Het aanbrengen van ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering, voor zover ze gebundeld worden aangelegd met de paden door het gebied. - Als verhardingsmateriaal wordt gekozen voor volgende of soortgelijke materialen: grind, boskiezel, dolomiet, schelpenzand en hout, houtschors en houtmulch, verhakseld hout, houtsnippers of houtzaagsel van niet behandelde inheemse bomen of struiken. Het is geenszins de bedoeling in deze zone een zwembad, grote aaneengesloten speeltuin, sportvelden e.d. te voorzien. Erfscheidingen worden slechts toegestaan op de grenzen van de zone en mogen enkel bestaan uit een draadafsluiting PRUP Molenzijdse Heide Een algemene kwaliteitsverbetering van het bestaande kampeerterrein en een uitbreiding van het terrein staan voorop Visie en invulling Er wordt verwezen naar Kaart 11. De structuurschets voorziet in een uitbreiding van de Molenzijdse Heide in noordelijke richting. Deze uitbreidingsmogelijkheid is voorhanden omdat deze terreinen in 29

30 eigendom zijn van de campinguitbater en vandaag reeds onttrokken zijn uit de agrarische structuur. De terreinen die nog binnen de zone voor verblijfsrecreatie gelegen zijn, maar niet in eigendom zijn van de campinguitbater, worden eveneens meegenomen in de structuurschets. Naast het uitbreiden van het aantal vaste standplaatsen en het investeren in bijkomende overdekte infrastructuur wil de uitbater in de toekomst meer inspelen op de stijgende vraag naar toeristisch kamperen en huurmogelijkheden op de camping (huurcaravans, vaste vakantieverblijven, ). Het uiteindelijke streefdoel is om te komen tot een 1200-tal eenheden t.o.v. de huidige 800 eenheden. De campingactiviteit primeert, daarnaast kunnen ontwikkelingen eigen aan de zone (provinciaal verblijfsknooppunt) een bovenlokale betekenis krijgen. Een subtropisch zwembad lijkt hier niet wenselijk. Een indoorspeeltuin, zwemmen en horeca in aansluiting met een recreatief netwerk moeten op meer dan lokaal niveau kunnen functioneren. Verschillende woningen situeren zich binnen de camping. Het betreft de uitbater van de Lindenhoeve, de conciërge, de campinguitbater en een tweede conciërge. Het aantal woongelegenheden dient in overeenstemming te zijn met de schaal van de openluchtrecreatieve verblijven. De betrokkenen dienen daarbij rechtstreeks verbonden te zijn met de activiteiten op de camping. Het toeristisch kamperen zal geconcentreerd worden in een zone die zich centraal op de camping bevindt. Deze centrale ligging wordt vanuit de uitbating vooropgesteld om voor de kortverblijvers een zone in aansluiting met het zwembad, de sport- en spelmogelijkheden en voorzieningen te realiseren. De uitbreiding ten noorden van de huidige camping zal ingevuld worden met ruime vaste standplaatsen die ingeplant worden rond centrale groene ruimtes. Het oprichten van bijkomend sanitair is er momenteel niet nodig omdat de stacaravans voorzien zijn van alle comfort. Deze zone kan dan ook een groen en open karakter behouden. Ingesloten tussen de bestaande camping en de uitbreidingszone bevindt zich nog een niet ontsloten recreatiegebied (momenteel grasland) van +/ ha. Dit ingesloten gebied wordt bij voorkeur ontsloten alvorens een verdere uitbreiding van de camping in noordelijke richting plaatsvindt, ook al is dit perceel niet in eigendom van de uitbater van de camping. Zowel langs de kant van de Veldenbergstraat als langs de kant van de boscomplexen van de kolonie en omgeving zal een groenscherm worden voorzien. Dit zorgt voor de landschappelijke omkadering van het geheel. De restruimte die zich tussen de campinguitbreiding en de bossen van de kolonie bevindt fungeert als open ruimte buffer. Het inrichten van kampeermogelijkheden is hier zeker niet wenselijk. Zacht-recreatief medegebruik is op termijn wel mogelijk. Tussen de camping en de bedrijvenzone in het zuiden dient een bufferstrook van ten minste 20 meter breed te worden ingericht. Hinder vanwege de bedrijven wordt hierdoor maximaal vermeden. Er kan wel een doorgang worden voorzien voor de ontsluiting van de loods in KMO-zone die door de camping voor logistieke doeleinden wordt gebruikt. Een gedeelte van de bufferzone op het gewestplan (vandaag grotendeels ingenomen door zowel camping als bedrijven) zal dus worden opgenomen in het RUP en als bufferzone bevestigd worden. Het bestaande bos dat zich momenteel tussen de ingang van de camping en de KMOzone bevindt kan gedeeltelijk ingenomen worden voor uitbreiding van het openluchtrecreatief verblijf. In aansluiting met de centrale gebouwen en voorzieningen wenst de uitbater hier de bezoekersparking uit te bouwen. Op piekdagen in juli en augustus volstaat de huidige parkeercapaciteit van de camping niet en ontstaat 30

31 parkeeroverlast in de naburige straten. Bij uitbreiding van de camping dient dit probleem aangepakt te worden en moet er zeker bijkomende parking voor bezoekers worden voorzien. Bij de uitbreiding van de camping zal een tweede toegang worden gerealiseerd, eventueel gecombineerd met een onthaalfunctie en begeleidende parking. Het behoud van een openruimte buffer tussen de kolonie van Merksplas en de camping is belangrijk. Vandaag kennen de resterende gronden nog een landbouwgebruik. Het behoud van de bestaande landbouwbedrijven en hun exploitatie wordt nagestreefd. Dit maakt dat ten aanzien van de uitbreidingszone voor de camping een aantal randvoorwaarden gelden. In aansluiting met de landbouwbedrijven op Steenweg op Hoogstraten zijn afstandregels van toepassing. De afstandregels zullen worden gerespecteerd, wat maakt dat tussen de landbouwbedrijven en de vaste standplaatsen een zone voor bosgebied met recreatief medegebruik zal worden ingericht. Gestreefd wordt om een voetgangersaansluiting te voorzien vanuit de camping op de padenstructuur van de kolonie en zijn omgeving. Dit betekent echter niet dat er een rechtstreekse aansluiting komt van de camping op het domein van de kolonie. De natuur- en landschapswaarden zijn hiervoor te kwetsbaar om hierin te voorzien Voorstel van grafisch plan en bestemmingszones Het grafisch plan is opgenomen in Kaart 5. Naast een aantal algemene stedenbouwkundige voorwaarden, zijn per bestemmingszone voorschriften uitgewerkt op detailniveau. Volgende bestemmingen worden voorzien: Art. 1: zone voor openluchtrecreatieve verblijven met gemeenschappelijke voorzieningen 1.1 Bestemming Het gebied is uitsluitend bestemd voor de oprichting en uitbating van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven zoals bedoeld in de wetgeving over het statuut van de openluchtrecreatieve verblijven. Dit betekent dat zuivere handelsactiviteiten binnen de zone voor openluchtrecreatieve verblijven worden uitgesloten. 1.2 Inrichting De globale inrichting van het terrein gebeurt volgens de bepalingen van de regelgeving in verband met de openluchtrecreatieve verblijven. De oppervlakte en het volume van de gebouwen en constructies worden voorzien in relatie met de schaal van het openluchtrecreatief verblijf. Verbouwingen en nieuwbouw gebeuren in harmonie met de bestaande gebouwen en met de omgeving. Afsluitingen en poorten bestaan uit duurzame materialen en zijn in harmonie met de omgeving. Het integreren van bestaande bomen en bomenrijen binnen de terreinaanleg moet maximaal nagestreefd worden. 1.3 Vaste constructies In deze zone is het oprichten van gebouwen en constructies ten dienste van de openluchtrecreatieve verblijven mogelijk, indien op schaal van het terrein en indien ze kaderen binnen de goede uitbating van het openluchtrecreatief terrein. 31

32 In deze zone kunnen tevens woningen worden opgericht voor de uitbater, zijn familie of personen en hun gezin die werkzaam zijn in het kader van de exploitatie van het openluchtrecreatief verblijf. Voornoemde personen mogen gedomicilieerd zijn op het adres van het openluchtrecreatief verblijf. Het aantal woningen is gekoppeld aan de schaal van het terrein waarbij integratie in bestaande en nieuwe constructies ten dienste van het openluchtrecreatief verblijven is aangewezen. Alle gebouwen en constructies, uitgezonderd toegangspoorten en hekwerk, moeten opgericht worden op ten minste 10 meter van de grens van de zone. Alle materialen voor nieuwe constructies moeten uit esthetisch standpunt verantwoord en van duurzame aard zijn. De voorkeur wordt gegeven aan materialen welke na verloop van tijd hun uitzicht behouden. Art 2 zone voor bosgebied met recreatief medegebruik 2.1 Bestemming De bestemming van het gebied als bosgebied met recreatief medegebruik is gericht op het behoud en de ontwikkeling van het beboste karakter en de ecologische waarden ervan. Het recreatieve medegebruik is slechts toelaatbaar voor zover deze de hoofdbestemming niet schaadt. Kleinschalige infrastructuur zoals een fitnessparcours, een speeltoestel of een rustplek, kan worden ingericht op voorwaarde dat het natuurlijke en bosrijke karakter van de zone onaangetast blijft. 2.2 Inrichting In deze zone dient het bosrijke karakter behouden en hersteld te worden. Het is een bouwvrije zone. Werken, handelingen, voorzieningen en inrichtingen die nodig zijn voor de realisatie en het onderhoud van het bosgebied en de recreatieve voorzieningen zijn toegelaten. Daarnaast zijn volgende stedenbouwkundige handelingen toegelaten voor zover zij de hoofdfunctie natuur niet in het gedrang brengen en geïntegreerd worden in de omgeving: - de aanleg en het onderhoud van wandel- en fietspaden door het gebied met een maximale breedte van 2,00 meter,. - Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op zachte vormen van recreatie zoals rustpunten ed. - Het aanbrengen van ondergrondse nutsleidingen zoals electriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering, voor zover ze gebundeld worden aangelegd met de paden door het gebied. Alle andere stedenbouwkundige handelingen zijn niet toegelaten, ongeacht of er een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Als verhardingsmateriaal wordt gekozen voor volgende of soortgelijke materialen: grind, boskiezel, dolomiet en hout, houtschors en houtsmulch, verhakseld hout, houtsnippers of houtzaagsel van niet behandelde inheemse bomen of struiken. De verharding moet in elk geval waterdoorlaatbaar zijn. Nivelleringswerken zijn niet toegelaten. Afsluitingen zijn alleen toegelaten om de eigendomsgrenzen tussen beide campings af te bakenen. Voor het kappen van bomen is het advies van Afdeling Bos en Groen van de Vlaamse Gemeenschap noodzakelijk. 32

33 Art. 3: zone voor groen scherm 3.1 Bestemming Een zone voor groen scherm is een zone met beplanting die zorgt voor de landschappelijke omkadering van het geheel. 3.2 Aanleg van het terrein Een strook van 5 meter zoals aangeduid op het ruimtelijk uitvoeringsplan, behoudens de toegang(en), dient uitsluitend als groene ruimte te worden ingericht. De strook wordt beplant met een dichte beplanting van streekeigen lage struiken, hoge heesters en hoogstammige bomen, harmoniërend met het landschap. Gelijktijdig met de aanvang van de vergunde uit te voeren werken moet gestart worden met de aanleg van het groen scherm. Erfscheidingen worden slechts toegestaan op de grenzen van het groen scherm en mogen enkel bestaan uit een draadafsluiting. 3.3 Vaste constructies Het oprichten van constructies is niet toegelaten, uitgezonderd toegangspoorten en hekwerk, wegenis kan uitzonderlijk in functie van een nooduitgang. Art. 4: bufferzone 4.1 Bestemming Een bufferzone is een zone met dichte beplanting om de zone voor recreatieve voorzieningen te scheiden van het industriegebied, om storende invloeden van de ene bestemming op de andere te verhinderen. 4.2 Aanleg van het terrein Een strook van 20 meter zoals aangeduid op het ruimtelijk uitvoeringsplan dient uitsluitend als groenbuffer te worden ingericht. De strook wordt beplant met een dichte beplanting van streekeigen lage struiken, hoge heesters en hoogstammige bomen, harmoniërend met het landschap. Gelijktijdig met de aanvang van de vergunde uit te voeren werken moet gestart worden met de aanleg van de bufferzone. Erfscheidingen worden slechts toegestaan op de grenzen van de bufferzone en mogen enkel bestaan uit een draadafsluiting. 4.3 Vaste constructies Het oprichten van constructies en aanleggen van verhardingen is niet toegelaten, uitgezonderd toegangspoorten en hekwerk, wegenis kan uitzonderlijk in functie van een nooduitgang of in functie van de ontsluiting van de logistieke gebouwen die in gebruik zijn voor de uitbating van het kampeerverblijfpark en gelegen zijn in KMOzone. 33

34 2.4. Alternatievenonderzoek Sectorstudie openluchtrecreatieve verblijven Studie uitbreidingsbehoeften openluchtrecreatieve verblijven 3 Om de uitbreidingsplannen van campinguitbaters te kunnen uitvoeren, is vaak een wijziging van de bestemming van zones op het gewestplan nodig. Voor de knooppunten (cfr. RSPA) dient er hiervoor door de provincie een RUP opgemaakt te worden, voor de kleine en middelgrote terreinen is dit een gemeentelijke bevoegdheid. Om na te gaan of de opmaak van RUP s voor openluchtrecreatieve verblijven wenselijk is, nam Toerisme Provincie Antwerpen (TPA) de beslissing een behoefteonderzoek uit te voeren. Deze studie maakt een grondige analyse van de uitbreidingsbehoeften langs de aanbod- en vraagzijde. Wat de aanbodzijde betreft, toont dit onderzoek de uitbreidingsbehoeften bij de uitbaters aan; maar liefst 29 van de 48 uitbaters hebben (al dan niet concrete) uitbreidingsplannen. Ook vanuit de vraagzijde is er duidelijk een behoefte aan bijkomende standplaatsen. Het overnachtingsaantal op toeristische standplaatsen in provincie Antwerpen is vrij stabiel. De neiging tot een meer volatiel reisgedrag 4 is een indicatie voor een toename van de vraag naar toeristische standplaatsen (in de toekomst). Wat de vaste standplaatsen betreft, is er sprake van een hoge gemiddelde bezettingsgraad nl. 91%. Deze is de laatste jaren licht toegenomen. Ook wat de toekomstige evolutie betreft, zijn de positieve factoren in de markt licht overwegend. Belangrijk in dit verband is hier reeds aan te geven dat er wel een grote vraag bestaat van de uitbaters om het aantal vaste standplaatsen te verhogen. In het RSPA worden zes terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven geselecteerd als specifiek verblijfsknooppunt. Hiervan hebben enkel de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven in Westerlo en Merksplas een uitbreidingsbehoefte buiten de bestaande zone voor verblijfsrecreatie. Dit dient in een provinciaal RUP aangepakt te worden binnen de huidige planperiode. De overige kleinere zones voor verblijfsrecreatie met uibreidingsbehoeften vormen een problematiek die op te lossen is binnen de gemeentelijke ruimtelijke structuurplanning. Zij functioneren niet op provinciaal niveau. Dit onderzoek toont dus duidelijk aan dat de uitbreidingsplannen beantwoorden aan een legitieme / geobjectiveerde maatschappelijke behoefte en dat de uitvoering ervan wezenlijk is voor de ontwikkelingskansen en toekomst van de kampeersector in het algemeen en de individuele terreinen in het bijzonder. 3 Uitbreidingsbehoeften van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven in de provincie Antwerpen, Toerisme Provincie Antwerpen, januari meer volatiel reisgedrag d.w.z. dat er een voorkeur ontstaat voor meer flexibele vormen van ontspanning. Men verkiest m.a.w. meer en meer verschillende korte vakanties op wisselende bestemmingen boven een vast tweede verblijf. Voor de campingsector brengt dit een grotere vraag naar toeristische standplaatsen met zich mee. Hierbij moet in de eerste plaats gedacht worden aan een toename van het aantal gehuurde stacaravans of andere verhuurvoorzieningen en het gebruik van motorhomes. Het is in ieder geval van belang dat in de provincie Antwerpen het aantal toeristische standplaatsen van voor het campingdecreet kan hersteld worden. 34

35 TPA steunt de uitbreidingsplannen van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven dan ook vanuit de volgende overwegingen: zowel langs de aanbod- als langs de vraagzijde is de behoefte aan een groter aantal standplaatsen, een verruiming van de gemiddelde standplaatsoppervlakte en ruimte voor bijkomende voorzieningen in deze studie voldoende aangetoond; toekomstgerichte investeringen in aanbodsverruiming en kwaliteitsverbetering dienen conform de opties van het strategisch plan voor toerisme en recreatie in de Antwerpse Kempen actief ondersteund te worden; om bedrijfseconomische redenen en omwille van de schaalvoordelen wenst TPA de marktbehoeften in eerste instantie op te vangen in bestaande terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, meer bepaald in de grote en middelgrote terreinen met een duidelijke toekomstvisie. Ook ruimtelijk gezien is het te verkiezen om kampeerplaatsen te concentreren in reeds bestaande zones. TPA steunt de uitbreidingsplannen van Molenzijdse Heide vanuit volgende overwegingen: de centrale ligging tussen de toeristische polen Hoogstraten en Turnhout de ligging nabij het fietsknooppuntennetwerk en belangrijke wandeldomeinen (o.m. Wortel en Merksplas kolonie), meer algemeen in een voor recreatief medegebruik geschikt stuk buitengebied het intrinsiek voorzieningenaanbod van de camping (5-sterren terrein) TPA steunt de uitbreidingsplannen van t Heultje / Hof van Eeden vanuit volgende overwegingen: In de bosrijke zuiderkempen is er slechts een beperkt aanbod aan toeristische plaatsen. Er is nood aan een diversificatie van het logiesapparaat en het opvoeren van de opvangcapaciteit voor kortverblijvers. Dit gebeurt bij voorkeur door uitbreidingsinvesteringen in het bestaande verblijfsknooppunt in Heultje-Westerlo, teneinde de landschappelijk gavere zones en potentiële natuurontwikkelingsgebieden zoveel mogelijk te vrijwaren. De betrokken regio zal zich de komende jaren verder ontwikkelen als een aantrekkelijke bestemming voor streektoerisme en in het bijzonder actieve recreatie (fietsen, wandelen, paardrijden), natuurgerichte recreatie in de bossen en vallei van de Grote Nete en cultuurbeleving (Westerlo / Tongerlo, Geel). Specifiek voor camping Hof van Eeden wordt de aanleg van een speelbos gezien als een versterkend element in het positioneringsbeleid van Westerlo dat erop gericht is ook een kindgerichte component te ontwikkelen Verder onderzoek naar locatiealternatieven De bindende bepalingen van het RSPA (bindende bepaling nr. 28) bevatten een selectie van terreinen met een belangrijke verblijfsfunctie in open lucht. t Heultje en het Hof van Eeden te Westerlo en Camping Molenzijdse Heide te Merksplas zijn hierin opgenomen. De provincie selecteert het toeristisch recreatief netwerk Kempen, waartoe delen van de gemeente Merksplas en Westerlo behoren. De uitbouw van de 35

36 verblijfsmogelijkheden zal er selectief en kwalitatief gebeuren. Een grotere spreiding van (kleinschalige) verblijfsmogelijkheden wordt nagestreefd. Als specifieke verblijfsknooppunten zijn de grootste terreinen met openluchtrecreatieve verblijven (meer dan overnachtingen) van de provincie Antwerpen geselecteerd. Molenzijdse Heide, t Heultje en Hof van Eeden zijn hierin opgenomen. Gezien het hier gaat om een MER tijdens de opmaak van een PRUP kunnen locatiealternatieven over een uitgestrekte regio te vinden zijn. Daarom zal gewerkt worden met een trappensysteem om de redelijke locatie-alternatieven te vinden en daarna te toetsen aan de milieu-effecten Bepaling van de mogelijke locatie-alternatieven Een alternatief wordt in de MER-richtlijnenboeken gedefinieerd als een andere keuzemogelijkheid, beantwoordend aan de doelstelling van het project. Het locatiealternatief heeft uitsluitend betrekking op de plaats waar de voorgestelde activiteit gerealiseerd kan worden. Bij plannen is het van belang deze locatie-alternatieven te zoeken op een geschikt schaalniveau. De doelstelling van dit plan is om meer kampeerplaatsen te voorzien. Tevens worden deze kampeerplaatsen voorzien in een regio met een bepaalde toeristische aantrekkingskracht. Deze 2 voorwaarden zijn belangrijk bij het zoeken van een geschikt locatie-alternatief. Het aantal bijkomende kampeerplaatsen legt een minimale oppervlakte voor het gebied vast, terwijl de toeristische regio de zoekzone beperkt. Om de zoekzone te bepalen zal gewerkt worden o.b.v. het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen. Hierin worden immers deelruimten afgebakend die een bepaalde eigenheid hebben en waarvoor een bepaald beleid wordt geformuleerd. Voor dit plan leidt dit tot de volgende zoekzones: voor De Molenzijdse Heide te Merksplas: deelruimtes Open Kempen en Rustig Grensgebied voor Hof van Eeden en t Heultje te Westerlo: deelruimte Grote Nete 36

37 Figuur 2-3 Deelruimten RSPA Binnen deze deelruimtes zullen dan redelijke locatie-alternatieven worden gezocht (zoeklocaties). Onder een redelijk locatie-alternatief wordt verstaan: verblijfknooppunten in open lucht geselecteerd in het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Antwerpen 37

38 Figuur 2-4 Toeristisch recreatieve ruimten Als specifieke verblijfsknooppunten zijn de grootste terreinen met openluchtrecreatieve verblijven van de provincie Antwerpen in het RSPA geselecteerd met meer dan overnachtingen: a) Zilvermeer te Mol; b) Lilse Bergen te Lille; c) t Heultje / Hof van Eden te Westerlo; d) Molenzijdse Heide te Merksplas; e) Zilverstrand te Mol; f) Tulderheyde / Tulderbos te Ravels g) Kempische Meren te Mol; h) Netevallei te Geel; i) Breebos te Rijkevorsel - Merksplas - Beerse De andere terreinen in de provincie zijn vele malen kleiner, kennen een hoog aandeel van vaste standplaatsen en een matige spreiding van de piekdagen. t Heultje / Hof van Eden te Westerlo en de Molenzijdse Heide te Merksplas zijn in de bindende bepalingen van het RSPA geselecteerd als terreinen met een belangrijke verblijfsfunctie in open lucht. Naast de terreinen in Westerlo en Merksplas, zijn volgende verblijfsknooppunten gelegen in de deelruimte Open Kempen: Breebos te Rijkevorsel - Merksplas Beerse 38

39 en in deelruimte Natuurlijk grensgebied: Tulderheyde / Tulderbos te Ravels. In de deelruimte Grote Nete is verblijfknooppunt Netevallei te Geel gelegen. Deze locaties worden dan ook verder opgenomen in dit onderzoek naar alternatieven. Uit de studie uitbreidingsbehoeften openluchtrecreatieve verblijven (TPA, 2003) kan het volgende worden afgeleid: De Netevallei te Geel (oppervlakte 31ha) niet vergund/geen overgangsregeling: heeft 404 vaste standplaatsen maar geen toeristische standplaatsen. Deze camping heeft geen uitbreidingsbehoefte. Breebos te Rijkevorsel - Merksplas Beerse (oppervlakte 17,5ha) - vergund: heeft 16 toeristische standplaatsen en 409 vaste standplaatsen; kampeerweide 0,64ha). De eigenaars hebben geen concrete uitbreidingsplannen, maar uitbreiding wordt niet uitgesloten. Uitbreiding (in eigendom) kan binnen de hiertoe bestemde planologische zone op het gewestplan. Bij uitbreiding zou de beschikbare oppervlakte van 2640m² worden benut voor het uitbreiden van vaste standplaatsen. Tulderheyde / Tulderbos te Ravels (oppervlakte 23,2ha) niet vergund/geen overgangsregeling: heeft 38 toeristische standplaatsen waarvan 2 trekkershutten en 413 vaste standplaatsen en 7 verhuureenheden. Deze camping heeft geen uitbreidingsbehoefte. Zowel knooppunten te Westerlo, Geel en Ravels zijn gelegen in strategische rustgebieden volgens het RSPA. In strategische rustgebieden geldt het principe van beperkt recreatief medegebruik. Uitbouw of inplanting van hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur kan niet. Wel is kwaliteitsverbetering van bestaande infrastructuren mogelijk. De rustgebieden zijn vooral nodig om een tegengewicht te vormen voor de gebieden van primair toeristisch-recreatief belang en om de belangrijke natuurlijke of landschappelijke waarden te beschermen. Er kunnen eventueel locaties worden aangeduid waar een beperkte inplanting mogelijk is van ondersteunende infrastructuur voor recreatie en toerisme. De strategische rustgebieden zijn grotere gebieden met een minimum aan infrastructuur. Het recreatief medegebruik kan worden gestuurd door slechts een enkele doorgang of toegang te realiseren. Watertoerisme is mogelijk indien de uitrusting beperkt blijft tot laagdynamische infrastructuur. De inrichting van het gebied belemmert op deze wijze een massaal gebruik Screening van de milieueffecten van de locatie-alternatieven Hoewel er geen uitbreidingsbehoeften zijn bij de drie locatiealternatieven, worden de theoretisch alternatieve locaties in een 2 de stap gescreend op de belangrijkste te verwachten milieu-effecten. Ligging: is de ruimte beschikbaar voor uitbreiding van vaste maar vooral toeristische plaatsen? Omschrijving van de gebieden De milieu- en ruimtelijke situatie ter hoogte campings Hof van Eeden/ t Heultje en Molenzijdse Heide komen elders in dit document uitvoerig aan bod, zodat deze aspecten niet herhaald worden en we ons hierna beperken tot de drie theoretisch alternatieve locaties. 39

40 Camping & verblijfpark Breebos Merksplassesteenweg Rijkevorsel Breebos is omgeven door natuurgebied en agrarisch gebied op het gewestplan. De landbouwzones aansluitend aan Breebos zijn niet herbevestigd als agrarisch gebied. 40

41 Ten zuiden van Breebos ligt op ongeveer 230m afstand het Habitatrichtlijngebied Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats (BE ). Aansluitend aan de westelijke en zuidelijke grens van de camping ligt VEN-gebied De Kempense Kleiputten (GEN: Grote Eenheden Natuur). 41

42 Grote delen van Breebos die momenteel nog niet in intensief gebruik zijn (maar wel ingekleurd als recreatiegebied op het gewestplan), zijn op de Biologische Waarderingskaart aangeduid als Biologisch waardevol en biologisch zeer waardevol gebied. Deze zones zijn tevens opgenomen in de bosreferentielaag. De oostelijk en noordelijk gelegen bossen zijn opgenomen in de Landschapsatlas als ankerplaats Kolonie van Merksplas. Een deel van deze bossen zijn tevens beschermd als landschap De Rijksweldadigheidskolonie Merksplas. 42

43 Er zijn volgens de watertoetskaart-overstromen op het terrein twee zones ingekleurd als mogelijk overstromingsgevoelig. 43

44 Camping Tulderheyde Tulderheide Ravels Camping Tulderheyde is omgeven door recreatiegebied met aansluitend natuurgebied in het noorden, landschappelijk waardevol agrarisch gebied in het westen en noorden en door bosgebied in het zuiden. De landbouwzones aansluitend aan Tulderheyde zijn niet herbevestigd als agrarisch gebied. Aansluitend aan de westelijke grens van de camping ligt het Vogelrichtlijngebied Arendonk, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels en Turnhout (BE ). 44

45 Er is geen VEN-gebied gelegen in de ruime omgeving. Het noordelijk deel van Tulderheyde dat momenteel nog niet in intensief gebruik is genomen (maar wel ingekleurd als recreatiegebied op het gewestplan), is op de Biologische Waarderingskaart aangeduid als biologisch zeer waardevol gebied. Deze zone is tevens opgenomen in de bosreferentielaag. Er zijn geen elementen uit de Landschapsatlas gelegen in of nabij camping Tulderheyde. Er zijn volgens de watertoetskaart-overstromen geen zones op het terrein of in de nabije omgeving ingekleurd als (mogelijk) overstromingsgevoelig. 45

46 Camping Netevallei Eindhoutseweg Geel Camping Netevallei is omgeven door recreatiegebied, natuurgebied agrarisch gebied op het gewestplan. De landbouwzone aansluitend aan de camping is niet herbevestigd als agrarisch gebied. Ten zuiden van de Eindhoutseweg en ten noorden van het kanaal en de autosnelweg ligt het Habitatrichtlijngebied Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor (BE ). 46

47 De camping is omgeven door VEN-gebied (GEN of Grote Eenheid Natuur) en dit quasi volgens de grenzen van het natuurgebied. Op de Biologische Waarderingskaart is de campinggedeelten met intensief gebruik aangeduid als een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. De niet benutte zones zijn aangeduid als waardevol tot zeer waardevol gebied. Enkele noordelijke valleizones zijn tevens opgenomen in de bosreferentielaag. 47

48 Uit de Landschapsatlas blijkt dat ten zuiden van de Eindhoutseweg, de Ankerplaats Zammels Broek en Trichelbroek is gelegen. Volgens de watertoetskaart-overstromen is het volledige terrein en haar omgeving gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. De camping is teven gelegen in risicozone voor overstromen en recent overstroomd gebied Afwegingscriteria Een eerste stap in de screening gebeurt aan de hand van de volgende milieuaspecten: Beschikbare ruimte; Niet gelegen in structureel sterk agrarisch gebied van bovenlokaal belang (herbevestigd agrarisch gebied: HAG); Niet gelegen in natuurconcentratiegebied van bovenlokaal belang (Speciale beschermingszones in het kader van de Europese richtlijn NATURA gebieden; gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk: VEN-gebied); 48

49 Niet gelegen in een beschermd landschap. Uit bovenstaande beschrijving van de gebieden met kaartmateriaal en uit de beschrijving elders in deze nota wat betreft de campings Hof van Eeden/ t Heultje en Molenzijdse Heide, blijkt het volgende: In Hof van Eeden/ t Heultje en in de Molenzijdse Heide is de ruimte aanwezig. De beschikbare ruimte voor de overige campings is moeilijk in te schatten, daar er geen concrete eigendomsplannen zijn, noch achtergrondinformatie hieromtrent. Ook bij Toerisme provincie Antwerpen zijn hierover geen detailgegevens bekend. Op basis van bovenstaand kaartmateriaal kan worden afgeleid dat bij uitbreiding er vooral boszones zullen worden ingepalmd. In camping Netevallei en camping Breebos zijn bovendien enkele zones in de rand aangeduid als VEN-gebied. Uitbreiden in deze richting is niet haalbaar, hetgeen de mogelijkheden voor uitbreiden sterk inperkt. In Breebos is nog eventuele ruimte in landbouwgebied. In camping Netevallei lijkt er niet echt ruimte voor uitbreiding te zijn. De vijf verschillende gebieden zijn verder niet gelegen in statusgebied (beschermingen). Op basis van een eerste screening (en rekening houdend met de onduidelijke beschikbare ruimte) worden geen campings uitgesloten als volwaardig alternatief. Een tweede stap in de screening gebeurt aan de hand van de volgende milieuaspecten: Situering ten aanzien van een ankerplaats Situering ten aanzien van biologisch waardevolle zones Situering ten aanzien van overstromingsgebieden Mobiliteit en ontsluiting Hof van Eeden/ t Heultje bevindt zich niet nabij ankerplaats. Binnen het plangebied zijn enkele percelen aangeduid als biologisch waardevol. Uitbreiding gebeurt in biologisch niet waardevol gebied. In de ruime omgeving zijn locaties aangeduid die effectief overstromingsgevoelig zijn. Ontsluiting gebeurt via een woonstraat naar een lokale N-weg. Ten zuiden van camping Netevallei bevindt zich een ankerplaats (overzijde Eindhoutseweg). Op de Biologische Waarderingskaart is de campinggedeelten met intensief gebruik aangeduid als een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. De niet benutte zones zijn aangeduid als waardevol tot zeer waardevol gebied en tevens in VEN opgenomen. Het ganse recreatiegebied is effectief overstromingsgevoelig. Ontsluiting verloopt rechtstreeks via een lokale N-weg. Molenzijdse Heide is gelegen nabij een Ankerplaats en nabij biologisch waardevol gebied. Uitbreiding gebeurt in biologisch niet waardevol gebied. In de omgeving zijn geen zones overstromingsgevoelig. Ontsluiting gebeurt via de Veldenbergstraat (geen woonwijk) rechtstreeks naar een lokale N-weg (steenweg). Aaneengesloten bossen op Breebos worden aangeduid als ankerplaats. Uitbreiden in deze richting lijkt niet aangewezen. Verschillende zones zijn daarenboven aangeduid als biologisch waardevol gebied. Enkele zones zijn ingekleurd als potentieel 49

50 Conclusie overstromingsgevoelig. Ontsluiting gebeurt door rechtstreekse aantakking op lokale N- weg (steenweg). Ter hoogte van Tulderheyde zijn geen aspecten uit de landschapsatlas bepalend. De camping zelf is niet biologisch waardevol. Een noordelijke uitbreiding wordt vanuit natuuroogpunt enkel haalbaar in de zone langsheen de steenweg. Deze zone is echter ruimtelijk gescheiden van de bestaande hoofdplaatsen van de camping. Een westelijke uitbreiding in Vogelrichtlijngebied is niet mogelijk. De noodzaak tot het opstellen van een passende beoordeling in het kader van de NATURA-2000 regelgeving lijkt niet uit te sluiten. In de omgeving zijn geen zones overstromingsgevoelig. Ontsluiting gebeurt via lokale N-weg en zeer lokale weg zonder noemenswaadige bewoning. Rekening houdend met de hoge natuurlijke gevoeligheid van camping Netevallei en de harde randvoorwaarde naar overstroming toe, lijkt deze locatie op basis van de beschreven parameters niet in aanmerking te komen als volwaardig alternatief voor Hof van Eeden / t Heultje. De camping Tulderheyde is qua gevoeligheid te vergelijken met Molenzijdse Heide, zij het niet dat het aangrenzende Vogelrichtlijngebied de uitbreiding langs westelijke zijde onmogelijk maakt. Enkel een noordelijke uitbreiding in bestaand bos en verder in agrarisch gebied lijkt ruimtelijk mogelijk, hoewel de praktische haalbaarheid hier sterk in twijfel wordt getrokken. Bovendien zijn op de camping geen toeristische plaatsen voorzien. De camping Breebos heeft nog zeer beperkte uitbreidingsmogelijkheden buiten de voor natuur en landschap gevoelige gebieden. Hierbij kan deze camping dan ook als theoretisch volwaardig alternatief worden beschouwd in de niet-gevoelige zone. Daar de camping Breebos vanuit bovenstaande overwegingen geen significante voordelen kent voor uitbreiding ten aanzien van de Molenzijdse Heide, lijkt het verder meenemen van dit alternatief hier niet van toepassing. Elke uitbater heeft immers zijn eigen eigendommen en visie. En het verplichtend opleggen van een uitbreiding aan de uitbater in Breebos bijvoorbeeld ter compensatie van de uitbreiding in de Molenzijdse Heide (in niet kwetsbaar gebied, met behoefte en volledig in eigendom) lijkt verder weinig realistisch. Hierbij hebben de milieudeskundigen op gepaste wijze de voor- en nadelen van de mogelijke alternatieve locaties in beeld gebracht. De doorgedreven effectbeoordeling zal verder enkel van toepassing zijn op het lopende PRUP Hof van Eeden/ T heultje en het lopende PRUP Molenzijdse Heide Planningsalternatieven binnen de plangebieden Er zijn in eerste instantie geen inrichtings alternatieven voorop te stellen. Een belangrijke vermelding hierbij is de nauwe interactie tussen de opmaak van de PRUP s en de opmaak van het MER: de noodzakelijke milderende maatregelen op niveau van de PRUP s dewelke voortvloeien uit het MER-onderzoek zullen aanleiding geven tot aanpassingen aan de bestemmingszones of invulling geven aan stedenbouwkundige voorschriften van de PRUP s. Ingevolge de milieueffectbeoordeling worden m.a.w. aanbevelingen, maatregelen, randvoorwaarden of voorstellen tot afbakening en inplanting gedaan. I.f.v. de doorwerking in de besluitvorming zal het MER in de mate van het mogelijke bij de milderende maatregelen aangeven wanneer en hoe deze zullen/kunnen doorwerken (bv. rechtstreekse doorwerking in de stedenbouwkundige voorschriften van de PRUP s of in specifieke inrichtingsstudies, of in stedenbouwkundige aanvragen, ). 50

51 Nulalternatief Bij de bespreking van mogelijke effecten vindt in het MER een toetsing plaats t.a.v. het nulalternatief. Hierin wordt het scenario geschetst van de ontwikkeling van het gebied bij het uitblijven van het planningsinitiatief. Dit komt neer op het verder invullen binnen de bestemmingsvoorschriften en komt quasi overeen met de autonome evolutie van de referentiesituatie (de toestand van het gebied zoals die zou ontstaan zonder gestuurde beïnvloeding van buitenaf). 51

52 3. Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden In Tabel 3-1 worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgesomd die in het kader van gelijkaardige plannen moeten worden nagegaan, samen met hun relevantie voor dit plan, een korte bespreking en een verwijzing naar het hoofdstuk in deze nota voor publieke consultatie of het MER waar de randvoorwaarde van toepassing is. In bepaalde gevallen wordt er in deze kolom verwezen naar de gestuurde ontwikkeling : Gestuurde ontwikkeling beschrijft de evolutie van het studiegebied in de toekomst, rekening houdend met de evolutie onder invloed van plannen (zoals RUP s, ontwikkelingsprojecten in de omgeving, ) en beleidsopties (zoals structuurplannen, ). In het MER wordt nagegaan of het plan bepaalde mogelijke wenselijke ontwikkelingsscenario s niet hypothekeert of een knelpunt vormt. Opmerking bij de kolom Relevant in volgende tabellen: Onder relevant wordt hier bedoeld relevant voor verdere bespreking in het MER in een speciale paragraaf of onder specifieke disciplines. Voor bepaalde randvoorwaarden zal bij relevant nee aangeduid staan: daar waar de randvoorwaarde niet van toepassing is op het voorgenomen plan of op het plan- en studiegebied. daar waar de randvoorwaarde wel van belang kan zijn bij de verdere projectontwikkeling binnen het plangebied, in de verdere vergunningsprocedure maar echter niet relevant op planniveau (omdat dit juridisch niet afdwingbaar is of wegens het ontbreken van voldoende detailleringsgraad/planuitwerking). Dit wordt in de tabel aangeduid als nee*. Tabel 3-1 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden al dan niet van toepassing op het plangebied en/of studiegebied Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk RUIMTELIJKE PLANNING Gewestplan Bijzonder Plan van Aanleg (BPA) Bodembestemming van de gronden in Vlaanderen Plan opgesteld door een stad/gemeente voor een bepaald deel van het grondgebied van de stad/gemeente ja ja Hof van Eeden/ t Heultje: Natuurgebied, agrarisch gebied, bosgebied en gebied voor verblijfsrecreatie. Molenzijdse Heide: bufferzone, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, gebied voor verblijfsrecreatie Relevant als gestuurde ontwikkeling buiten het plangebied Molenzijdse Heide: BPA s Veldenberg voor het industriegebied ten zuiden van het Zie Kaart 4 Zie Kaart 4 52

53 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk Ruimtelijke uitvoeringsplannen Stedenbouwkundige vergunning In de toekomst zullen de gewestplannen en plannen van aanleg in voorkomend geval vervangen worden door ruimtelijke uitvoeringsplannen die de link leggen met de hogere structuur van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het Provinciaal en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Concrete toepassing van de normen van het Decreet Ruimtelijke Ordening en het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening ja nee* ja plangebied Het betreft de voorgenomen plangebieden van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Berkenbossenopenluchtrecreatieve verblijven. Het PRUP biedt een noodzakelijk juridisch kader voor de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de kampeerterreinen In het kader van deelaspecten van het plan (op projectniveau) dienen stedenbouwkundige vergunningen te worden aangevraagd (voor bijvoorbeeld het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen, bouwen, ). Voorwaarden m.b.t. infiltratie en buffering van hemelwater dienen te voldoen. Verkavelingen nee Er zijn geen verkavelingen van toepassing op de plangebieden Besluit van "houdende vaststellingen van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater" (B.S ) Deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening legt minimale voorschriften op, waarbij de gemeenten en provincies vrij zijn om strengere normen op hun grondgebied uit te vaardigen. Deze stedenbouwkundige verordening gaat dan ook uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie hergebruikt moet worden, dan infiltreert in de bodem en als het niet anders kan, vertraagd wordt afgevoerd. Ja (maar beperkt op dit planniveau) Elk toekomstig gebouw in Vlaanderen met een dakoppervlakte groter dan 75 vierkante meter zal in de aanleg van een hemelwaterput moeten voorzien. Dit geldt ook wanneer een dakconstructie met meer dan 50 vierkante meter wordt uitgebreid (vrijgesteld: gebouwen die op een goed <3are worden opgericht). Indien verharde grondoppervlakten groter dan 200 vierkante meter worden aangelegd, die bestaande infiltratiemogelijkheden grotendeels vernietigen, vallen ze ook onder deze regelgeving. De stedenbouwkundige verordening is niet van toepassing op het openbaar domein / openbare wegenis. Aangegeven als randvoorwaarden in het plan- MER. Vooral op projectniveau of binnen de Voorwerp plan- MER. Zie ook planbeschrijving / Discipline water in het MER / Water 53

54 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk Kampeerdecreet (1993 en wijzigingen) Gewestgrensoverschrijdende effecten MILIEUHYGIENE Bodemsaneringsdecreet Vlarebo (uitvoeringsbesluit) nieuw decreet betreffende de bodemsanering en bodembescherming van 27 oktober 2006 en het Vlarebo van 14/12/2007 is van kracht Vlarea (Het Vlaams Reglement inzake Het decreet heeft tot doel een kwaliteitsvol en voldoende aanbod van campingterreinen en weekendverblijfparken voor verblijfsrecreatie en vrijetijdsbesteding in Vlaanderen te realiseren. Dit heeft onder meer tot gevolg dat er een einde moet komen aan de permanente bewoning van deze terreinen. Verdrag van Espoo: Verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband (UNECE, 1991) Regelt de bodemsanering, potentiële verontreinigingsbronnen, historisch verontreinigde gronden en grondverzet in Vlaanderen. regelt het beheer en voorkomen van afvalstoffen in Vlaanderen. Ook het ja nee Ja (maar beperkt op dit planniveau) nee* verdere besluitvorming/ vergunningsaanvragen meer uit te detailleren. Ondermeer dient elk terrein te beschikken over een attest van brandveiligheid. Vergunde terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven kunnen tenslotte enkel voorkomen in gebieden waar deze volgens de wet op de stedenbouw en ruimtelijke ordening zijn toegelaten. In principe zijn dit de gebieden met de stedenbouwkundige bestemming: recreatiegebied en verblijfsrecreatiegebied. Onderbouwt mee het doel van de plannen. De plangebieden liggen niet binnen de 5 km t.o.v. de lands- of gewestgrens. Bovendien zijn er geen effecten voor mens of milieu te verwachten met een lands- of gewestgrensoverschrijdende impact Er bevinden zich binnen de PRUP-contouren geen percelen die een bodemonderzoek hebben ondergaan. De uitvoering van de plannen brengt mogelijks grondverzet met zich mee. Hiervoor zal er een technisch verslag en een bodembeheerrapport dienen te worden opgesteld. Uitvoeren van onderzoek naar uitgegraven grond zit niet vervat binnen het MER. Beoogd grondverzet kan in fase van het plan-mer nog niet correct ingeschat worden. Van toepassing bij de concrete realisatie van voorliggend plan, op het huidige plan-niveau weinig relevant Bij de aanleg van de infrastructuur en gebouwen kunnen mogelijk materialen vrijkomen die bij / / Discipline Bodem Kaart 6 / 54

55 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk afvalvoorkoming en beheer -uitvoeringsbesluit van het afvalstoffendecreet), Vlarem I Vlarem II Reductieplan bestrijdingsmiddelen WATER Wet op de bescherming van oppervlaktewateren aanwenden van afvalstoffen als secundaire grondstof wordt hierin gereglementeerd. Vlarem I is een uitvoeringsbesluit van het milieuvergunningsdecreet. Hierin worden de procedures voor de meldingen en milieuvergunningsaanvragen vastgelegd Hierin worden de algemene en sectorale voorwaarden beschreven waaraan vergunningsplichtige activiteiten moeten voldoen. Daarnaast bevat dit besluit ook milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, grondwater, lucht, geluid en bodem. Dit decreet bepaalt dat openbare besturen vanaf 1 januari 2004 geen bestrijdingsmiddelen meer mogen gebruiken bij het beheer van het openbare domein. Bij de stapsgewijze aanpak zou ten laatste eind 2014 het gebruik aan banden worden gelegd. Regelt de bescherming van oppervlaktewateren van het openbaar hydrografisch net en de territoriale zee tegen verontreiniging en legt de kwaliteitsdoelstellingen vast voor alle oppervlaktewateren. nee* nee* Ja (maar beperkt op dit planniveau) ja hergebruik onder de VLAREA-reglementering vallen Van toepassing bij de concrete realisatie van voorliggend plan, op het huidige plan-niveau weinig relevant Voor de exploitatie van nieuwe activiteiten zal een milieuvergunning dienen te worden aangevraagd. Voor de bestaande activiteiten zijn overwegend milieuvergunningen toegekend. De Vlarem-voorwaarden zijn uiteraard van toepassing op de bestaande en toekomstige kampeeruitbating Dit is enkel geldig voor het openbaar domein. Voor privé-terreinen geldt het nulgebruik niet. Er zijn geen waterlopen die de plangebieden doorkruisen. De waterlopen in het studiegebied PRUP Hof van Eeden/ t Heultje hebben als doelstelling basiswaterkwaliteit. De waterlopen in het studiegebied PRUP Molenzijdse Heide hebben als doelstelling / / Disciplines Bodem, Water in het MER / 55

56 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk Wet op de onbevaarbare waterlopen Bevaarbare waterlopen Grondwaterdecreet Hierin wordt vastgelegd dat buitengewone werken van wijziging van de waterlopen slechts kunnen uitgevoerd worden nadat hiervoor een machtiging bekomen is vanwege de bevoegde overheid. Voor de bevaarbare waterlopen geldt o.a. een besluit betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het privatieve gebruik van het openbaar domein van de waterwegen en hun aanhorigheden Regelt de bescherming van het grondwater, het gebruik ervan en het voorkomen en vergoeden van schade. De procedure voor het aanvragen van een vergunning voor de onttrekking van of infiltratie naar het grondwater, evenals voor boringen naar grondwater, is geïntegreerd in VLAREM (rubrieken 52 tot en met 55). Specifieke voorwaarden voor hoger genoemde activiteiten zijn opgenomen in de hoofdstukken 5.52 tot en met 5.55 van VLAREM II. ja nee nee* viswaterkwaliteit. Binnen de plangebieden zijn geen waterlopen uit de hydrografische atlas opgenomen. Ten zuiden van het plangebied Hof van Eeden/ t Heultje loopt de Kolonieloop die uitmondt in de Goorloop-Melkerijloop die op haar beurt uitmondt in de Mark. Ten zuiden van de Molenzijdse Heide loopt een waterloop zonder naam die uitmondt in de Leemheideloop-Vaartdijk die verder uitmondt in de Goorloop-Goorse Loop ten noordwesten van het plangebied. Binnen of nabij de plangebieden zijn geen bevaarbare waterlopen gesitueerd. In het kader van de werken nodig voor de aanleg van de infrastructuur en bouwvolumes is het mogelijk dat bemaling noodzakelijk is. Details bemaling en effecten: vooral op projectniveau, tijdens voorbereidend studiewerk architect of binnen de verdere besluitvorming /vergunnings-aanvragen van belang. Discipline Water / Discipline Water in het MER De afbakening van waterwingebieden en beschermingszones valt onder het ja Ten noordwesten van het PRUP Molenzijdse Heide is een grondwaterwinning van openbare 56

57 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk besluit van 27 maart drinkwaterwinning gelegen, meer bepaald winning Bolkse Heide (zone 3 bevindt zich op ca. 400m afstand van het PRUP). Polders en Watering ja Er is geen Polder of Watering actief in het studiegebied PRUP Molenzijdse Heide. Het planen studiegebied Hof ten Eeden/ t Heultje overlapt met watering De Goren. Decreet Integraal Waterbeleid Uitvoeringsbesluit watertoets (B.S. 31/10/2006) Dit decreet is de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water in de Vlaamse wetgeving en legt de doelstellingen, principes en structuren vast voor een vernieuwd duurzaam waterbeleid. In dit decreet wordt o.m. de watertoets als instrument voor een integraal waterbeleid opgenomen. Dit besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. D.m.v. de watertoets dient de overheid na te gaan hoe het watersysteem zal worden beïnvloed. Het watersysteem is het geheel van alle oppervlaktewater (gaande van water dat een helling afstroomt tot de rivieren), het grondwater en de natuur die daarbij hoort. Deelbekkens Vlaanderen is ingedeeld in 11 rivierbekkens. De organisatie van het ja ja ja Voor een activiteit die of plan dat wordt onderworpen aan een milieueffectrapportage geschiedt de analyse en evaluatie van het al dan niet optreden van een schadelijk effect op de kwantitatieve toestand van het grondwater en de op te leggen voorwaarden om dat effect te vermijden, te beperken, te herstellen of te compenseren in dit rapport. Dit decreet houdt eveneens in dat de schade door overstromingen zo veel mogelijk worden beperkt door oplossingen die aansluiten bij de natuur van het watersysteem (o.a. aanpak aan de bron en het voorzien van buffering voor overtollig water) en dat de nodige ruimte voor water planmatig wordt vastgelegd. In het MER worden de effecten (op planniveau) op het watersysteem onderzocht en wordt aangegeven of herstel- en compensatiemaatregelen nodig zijn. Het onderzoeksgebied is gelegen in het stroomgebied van de Schelde, in het Netebekken Discipline water Discipline Water in het MER Discipline water in het MER Samenvatting van effecten t.g.v. wijziging van het watersysteem als bijdrage van het oordeelkundig uitvoeren van de watertoets in het MER Discipline Water en Gestuurde

58 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk Waterbeleid Masterplan provincie Antwerpen Waterbeleidsnota (2005) NATUUR Natuurdecreet rivierbekkenbeleid zal gebeuren door het opstellen van een deelbekkenbeheerplan. Het masterplan omvat een algemeen kader, de krachtlijnen van het provinciaal waterbeleid en een gedetailleerd overzicht per bekken. In uitvoering van het decreet Integraal Waterbeleid. In de waterbeleidsnota tekent de Vlaamse Regering de krijtlijnen uit van haar visie op het waterbeleid in Vlaanderen. Dit decreet regelt het beleid inzake natuurbehoud en vrijwaring van het natuurlijke milieu, inzake de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, inzake de handhaving en het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit en inzake het scheppen van een zo breed mogelijk draagvlak. Algemene maatregelen ter bescherming van de natuur dienen te worden opgevolgd. Het decreet regelt tevens de procedure van de afbakening van de Speciale Beschermingszones. Het gebiedsgericht beleid houdt ook de ontwikkeling van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en ondersteunend Netwerk (IVON) in. Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN ja ja ja nee of meerbepaald deelbekken Molse Nete Het Masterplan wordt er op na gelezen, meer bepaald voor het deelbekken van de Molse Nete De waterbeleidsnota streeft naar een evenwicht tussen de ecologische, sociale en economische functies van watersystemen en bevat daartoe vijf krachtlijnen. De plannen worden afgetoetst aan de krachtlijnen van de waterbeleidsnota Algemene bepalingen uit het Natuurdecreet, met ondermeer het stand-still beginsel en de zorgplicht zijn uiteraard van toepassing. Er zijn in de omgeving van de plangebieden geen afbakeningen van NATURA 2000 of VEN. De plannen zijn niet van die aard of omvang dat er (on)rechtstreeks effecten op deze beschermde gebieden worden verwacht. ontwikkeling Discipline Water en Gestuurde ontwikkeling in het MER Discipline Water en Gestuurde ontwikkeling in het MER Discipline Fauna en flora in het MER / 58

59 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk en de Speciale Beschermingszones vast. Tevens regelt dit decreet het soortgericht natuurbeleid (soortenbescherming). ja Soortenbescherming: het voorkomen van beschermde soorten in het studiegebied wordt verder in het MER nader omschreven. Natuurreservaten Voor elk erkend natuurreservaat wordt een beheersplan opgesteld. nee Er zijn geen erkende natuurgebieden gelegen in en nabij de plangebieden. / Bosreservaten Nemen van beschermings- en beheersmaatregelen nee Er zijn geen bosreservaten gelegen in en nabij de plangebieden. / Bosdecreet Heeft tot doel het behoud, de bescherming, de aanleg, het beheer en het herstel van de bossen en het natuurlijk milieu van de bossen te regelen. Het regelt o.a. compensatie van ontbossing. ja Er liggen verschillende bosstructuren in de plangebieden. Het Bosdecreet is hier van toepassing. Bij ontbossing kan het zijn dat ANB de nodige compensatie eist. Daarnaast dient elders voor het plaatselijk rooien van bomen een stedenbouwkundige- of kapvergunning te worden aangevraagd. Discipline fauna&flora in het MER Natuurinrichting Heeft tot doel een gebied optimaal in te richten in functie van het behoud, het herstel en het beheer van natuur. nee De plangebieden zijn niet gelegen in een natuurinrichtingsproject / LANDSCHAP Landschapsdecreet en decreet tot bescherming van monumenten, stadsen dorpsgezichten. Regelt de bescherming van landschappen en de instandhouding, het herstel en het beheer van de in het Vlaams Gewest gelegen beschermde landschappen. ja Ten zuidwesten grenzend aan PRUP Molenzijdse Heide is het beschermd landschap Rijksweldadigheidskolonie Merksplas gelegen. In het MER zal worden nagegaan of er vanuit het onderzoeksgebied mogelijks een beïnvloeding hierop te verwachten is. Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie binnen het MER Regelt de bescherming van de monumenten, stads- en dorpsgezichten. nee In en in de omgeving van de plangebieden bevinden zich geen beschermde stads/dorpsgezichten of beschermde monumenten. De erfgoedlandschappen vormen een ja Ankerplaats ten noorden en westen van het PRUP 59

60 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk Decreet op het archeologisch patrimonium Europese Conventie van Malta (La Valetta, 1992) onderdeel van het Decreet inzake de landschapszorg. Nieuw is het behoud van de erfgoedlandschappen via de tussen-stap van aanduiding van ankerplaatsen. Dat zijn de meest waardevolle landschappen zoals weergegeven in de landschapsatlas. Vanaf de opname in ruimtelijke uitvoeringsplannen worden deze ankerplaatsen erfgoed-landschappen genoemd. Regelt de bescherming, het behoud en de instandhouding, het herstel en het beheer van het archeologisch patrimonium en organiseert en reglementeert de archeologische opgravingen. De vertaling naar Vlaamse regelgeving is nog niet gebeurd. Vanuit de Vlaamse Overheid wordt er wel naar gestreefd te handelen in de geest van Malta. Er wordt hierbij in de eerste plaats gestreefd naar het behoud van de sites in situ, wat een inschakeling van archeologie in de vroegste fasen van de ruimtelijke planning vereist. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is, is het enige mogelijke alternatief een preventief archeologisch onderzoek van ja ja Molenzijdse Heide: Kolonie Merksplas (A10012) De CAI (Centraal Archeologische Inventaris) is geraadpleegd: geen archeologische vondsten of vindplaatsen binnen de plangebieden maar in het studiegebied PRUP Molenzijdse Heide, zoals ten oosten van de N124 Steenweg op Hoogstraten, zijn verschillende locaties met vondsten opgetekend. Daarnaast wordt advies gevraagd aan de beheerarcheologen van Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed (via terinzagelegging voorliggende nota) en wordt de provinciale archeologische dienst geraadpleegd. Er wordt verder verwezen naar de opmerking hiervoor Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 60

61 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk Ruilverkaveling Landinrichting Regionale landschappen GELUID Besluit van de Vlaamse Regering van 22/7/2005 inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingsgeluid en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/1995 houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne BELEIDSPLANNEN de bedreigde sites. In het verdrag zijn tevens bepalingen opgenomen m.b.t. de financiering van archeologisch onderzoek. In art. 5 van het verdrag wordt verplicht te waarborgen dat milieueffectrapportage en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten volle rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context. Een ruilverkaveling herschikt landbouwpercelen binnen een vooraf afgebakend gebied. Heeft tot doel de inrichting van landelijke gebieden te realiseren overeenkomstig de bestemmingen toegekend door de ruimtelijke ordening. Hier kunnen openbare besturen, diensten en verenigingen elkaar ontmoeten en samenwerken aan de ontwikkeling van de streek. Dit besluit zet de Richtlijn 2002/49/EG van het Europese Parlement en de Raad van 25/6/2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai om door titel II van het VLAREM aan te passen. nee nee nee 61 De plangebieden zijn niet gelegen in een ruilverkavelingsproject De plangebieden zijn niet gelegen in een landinrichtingsproject. De plangebieden zijn niet gelegen in een afgebakend regionaal landschap. ja Wordt rekening mee gehouden in het plan-mer Discipline mens in het plan-mer / / /

62 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (1996) Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (2001) Ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Neteland Regio Noorderkempen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Westerlo (2006) en Merksplas (2007) Gemeentelijke Natuurontwikkelingsplannen (GNOP) (1997) Provinciaal Natuurontwikkelingsplan Geeft de richtlijnen weer van het toekomstig gebruik van de ruimte in Vlaanderen. De hoofddoelstelling is het behoud en waar mogelijk versterking en de uitbreiding van de nog resterende open ruimte. Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de provincie Antwerpen wil voeren (MB 10 juli 2001). De ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos resulteerde in de eindnota van gewenste ruimtelijke structuur en uitvoeringsprogramma' (juni 2006).' Op 21 december 2007 nam de Vlaamse regering een beslissing over de herbevestiging van de agrarische gebieden en het operationeel uitvoeringsprogramma, mits "technisch nazicht". Na technisch nazicht kwam er een mededeling met een aantal aangepaste documenten op de Regering op 22 februari Geeft de hoofdlijnen weer van het ruimtelijk beleid dat de gemeente Westerlo en Merksplas wil voeren. Beschrijft het natuurbeleid dat de gemeenten de komende jaren wil voeren. is opgebouwd uit drie delen: inventaris, beleidsvisie en actieplan. Samen bieden ze een uitgebreide beschrijving van de ja ja ja ja nee ja 62 De gemeenten Westerlo en Merksplas behoren tot het buitengebied. t Heultje en het Hof van Eeden te Westerlo en Molenzijdse Heide te Merksplas zijn geselecteerd als verblijfsknooppunten openluchtrecreatieve verblijven (meer dan overnachtingen) De plangebieden zijn niet gelegen in te herbevestigen agrarisch gebied. Er wordt verwezen naar provinciale bevoegdheden wat betreft de campings. Het MER zal nagaan of het plan de relevante bepalingen in structuurplannen al dan niet hypothekeert. Bepaalde relevante aspecten zijn opgenomen in de structuurplannen. De aandachtssoorten zullen in het MER worden bekeken Gestuurde ontwikkeling Planbeschrijving Discipline mens Gestuurde ontwikkeling in het MER / Discipline fauna en flora in het MER

63 Randvoorwaarde Inhoud Relevant Bespreking Hoofdstuk Gewestelijk Milieubeleidsplan MINA (19 sept. 2003); verlengd als MINA3+ Provinciaal milieubeleidsplan (ontwerpfase, openbaar onderzoek vanaf september 2008) aanwezige natuur- en landschapswaarden en van de maatregelen die de provincie zal nemen om die te behouden. Bevat de beleidskeuzen voor het milieubeleid in Vlaanderen op korte en middellange termijn. Beschrijft het milieubeleid dat de komende jaren in de provincie Antwerpen zal gevoerd worden. ja Relevante thema s zijn: Hinder - Project 17: integratie hinderbeleid (doel: het hinderbeleid in de ruimtelijke ordening integreren) Verdroging, Verstoring door geluid Verstoring door licht, Verlies aan biodiversiteit ja De globale doelstellingen werden verdeeld over 4 grote thema s: 1. ruimte voor water 2. biodiversiteit 3. klimaatverandering 4. duurzame grondstoffen en duurzaam productgebruik Gestuurde ontwikkeling in het MER Gestuurde ontwikkeling in het MER Gemeentelijke milieubeleidsplannen Beschrijft het milieubeleid dat de gemeenten willen voeren ja Wordt bekeken in het MER Gestuurde ontwikkeling in het MER 63

64 4. Het opstellen van het MER 4.1. Werkingssfeer van het MER De werkingssfeer van het MER kan zich op verschillende niveaus situeren, met name op beleidsniveau, locatieniveau en/of uitvoeringsniveau. Hoewel het een plan-mer betreft situeert de werkingssfeer van dit milieueffectrapport zich eerder op plan- en locatieniveau dan op beleidsniveau. De beslissingen op beleidsniveau werden reeds in een vroeger beslissingsstadium door de betrokken instanties genomen en zijn vastgelegd in de bepalingen van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen Selectie van de significante milieudisciplines In het MER worden de effecten van het plan op de verschillende disciplines onderzocht. Er wordt onderscheid gemaakt tussen sleuteldisciplines, optiedisciplines en niet relevante disciplines. Tabel 4-1 Identificatie van sleutel-, optie- en niet-relevante disciplines voor het plan Discipline Sleuteldiscipline Optiediscipline Niet relevante discipline Bodem Water: grondwater en oppervlaktewater Fauna en flora en biodiversiteit Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens sociaalorganisatorische aspecten Mens- mobiliteit Mens gezondheid en lucht Mens - geluid Mens - licht Warmte en stralingen Aanspraak op energie- en grondstofvoorraden Klimaat Voor de evaluatie van de effecten die het voorgestelde ontwikkelingsplan zal teweegbrengen, worden bepaalde disciplines als relevant beschouwd. Het feit dat de ingrepen op de betreffende milieudisciplines onomkeerbare en dus permanente effecten veroorzaken, klasseert hen onder de noemer sleuteldisciplines (zie tabel). De disciplines klimaat, warmte en stralingen en aanspraak op energie- en grondstofvoorraden worden niet weerhouden als relevante disciplines in het kader van dit MER. Deze discipline dient in het MER dus niet onderzocht te worden; de omvang van de ingrepen is immers niet van die aard dat significant effecten hierop te verwachten zijn. 64

65 4.3. Afbakening van de referentiesituatie, de ontwikkelingsscenario s en de geplande situatie Er kunnen bij de concrete invulling van een milieueffectrapport (MER) globaal vier hoofdtaken worden onderscheiden: Een milieueffectrapport kan pas tot stand komen nadat de milieueffecten vastgesteld zijn, door middel van een vergelijking van de meestal huidige toestand van het studiegebied (referentiesituatie) met de toestand van het studiegebied tijdens en na de uitvoering van het plan (geplande situatie) en de toestand van het gebied zoals die zou ontstaan zonder gestuurde beïnvloeding van buitenaf (autonome ontwikkeling). De referentiesituatie geeft een beschrijving van meestal de huidige toestand van het studiegebied door gebruik te maken van bestaande documenten, veldwaarnemingen, kaartmateriaal, e.d. De bestaande toestand wordt geëvalueerd en kwetsbare gebieden worden afgebakend met het oog op de effectvoorspelling. Opmerking: de referentiesituatie wordt beschreven op basis van de meest recente rapporten, metingen, beschikbare info, kaarten, enz. Per thema binnen de verschillende disciplines zullen dit andere jaartallen betreffen. In het MER wordt indien nodig beschreven welke referentiegegevens worden gehanteerd. Verder worden de mogelijke ontwikkelingsscenario s beschreven. In het MER worden per discipline de effecten getoetst t.o.v. deze ontwikkelingsscenario s. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de autonome ontwikkeling (m.n. de evolutie die het studiegebied zal ondergaan zonder beïnvloeding van buitenaf) en de gestuurde ontwikkeling. Voor de gestuurde ontwikkeling zal rekening gehouden worden met de beleidsmatige en juridische randvoorwaarden zoals doelstellingen vermeld in structuurplannen,. Vervolgens wordt de geplande situatie besproken. De geplande situatie is de toestand van het onderzoeksgebied tijdens en na uitvoering van het ontwikkelingsplan. Voor elke discipline zal bepaald worden welke effectgroepen relevant zijn voor de studie. Een beoordeling van deze milieueffecten zal gegeven worden aan de hand van de resultaten bekomen bij de beschrijving van de referentiesituatie. Bij deze beoordeling zal eveneens rekening moeten gehouden worden met de evolutie van het studiegebied m.a.w. men zal de resultaten eveneens moeten toetsen aan de ontwikkelingsscenario s Methodologie effectbeschrijving en beoordeling Algemene methodiek voor de beoordeling van de effecten De ingreep-effectanalyse omvat een globale analyse en afbakening van de te verwachten relevante milieueffecten. Hierin wordt de milieu-impact van het plan op de meestal huidige toestand beschreven. Dit kan het best gebeuren aan de hand van ingreep-effectenschema s waarop dan de selectie van significante milieueffecten kan gebeuren. Daarna worden de relevante milieueffecten beschreven per milieudiscipline en beoordeeld. Hierbij wordt speciale aandacht besteed aan de reikwijdte van de milieueffecten. Een essentieel kenmerk van het m.e.r.-proces is dat in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de interrelaties tussen de disciplines. Om te komen tot een verantwoorde confrontatie tussen de voorgestelde ingrepen enerzijds en de effecten en hun impact anderzijds, worden de mogelijke knelpunten en positieve punten tijdens hoofdzakelijk de exploitatiefase en per relevante milieudiscipline weergegeven en beschreven. Gebruik van basiskaarten moet toelaten om de locatie, impact en beoordeling van de relevante effecten beter in te schatten. Alle effecten worden in de tekst beschreven. Kwantificeren en/of op kaart weergeven 65

66 van effecten is slechts mogelijk wanneer hiervoor voldoende informatie voorhanden is en opportuun op plan-mer niveau. Volgende structuur zal in het MER consequent aangehouden worden: effectbeschrijving en beoordeling ervan per deelingreep (per discipline) samenvatting van de effectbeoordeling voorstel van milderende maatregelen en aandachtspunten eventueel kaart met lokalisatie van de effecten Deze werkmethode wordt verder in deze nota en voor de relevante disciplines meer in detail besproken, waarbij de voornaamste voorspellings- en beoordelingstechnieken beschreven worden die zullen gebruikt worden bij de ingreep-effectanalyses in het milieueffectrapport Waardeschaal van de effectbeoordeling In het MER zal de bespreking, beoordeling en evaluatie van de effecten van het plan (voor de verschillende milieudisciplines) rekening houden met globale ingreepeffectrelaties (op plan-niveau). De beoordeling zal zich baseren op: Wat is de significantie van de ingreep? Het belang van het effect van de ingreep op het desbetreffende onderdeel wordt beoordeeld met de termen 'significant' en met kwetsbaarheid (zeer, matig, weinig). De significantie is een rechtstreeks gevolg van de kwetsbaarheid van het gebied voor een bepaald onderdeel van een discipline. Wanneer een gebied als kwetsbaar werd getypeerd voor een onderdeel, zal een ingreep die hierop een invloed heeft significant zijn. Wat is de omvang van de effecten? De omvang van de effecten wordt vastgesteld en uitgedrukt in termen als groot, matig en gering. Het vaststellen van de omvang van de effecten gebeurt a.d.h.v. de criteria die hierboven werden beschreven, en dit naargelang de milieudiscipline waarop deze effecten invloed uitoefenen. Wat is het waardeoordeel? Het waardeoordeel van het effect wordt met de termen positief en negatief uitgedrukt. Hierin worden nog gradaties onderscheiden, aangeduid met een aantal plus- en mintekens. Deze gradatie verloopt exponentieel. 66

67 Een combinatie van deze elementen geeft verschillende mogelijkheden, samengevat in volgende matrix. Tabel 4-2 Matrix van de waardeschaal van de effectbeoordeling Omvang van het effect Groot Matig Gering Neutraal significantie van de ingreep5 Waardeoordeel Positief negatief Positief negatief Positief negatief Zeer kwetsbaar /+++ --/ Matig kwetsbaar ++/+++ --/ Weinig kwetsbaar +/++ -/ /0 -/0 0 3 tekens: sterk (pos. of neg.) effect; 2 tekens: matig (pos. of neg.) effect; 1 teken: beperkt (pos. of neg.) effect Onafhankelijk van de omvang of significantie (lees kwetsbaarheid) kan een effect optreden dat neutraal wordt beoordeeld wanneer de (deel)ingreep noch een positief noch een negatief effect teweegbrengt Effecten gerelateerd aan ingrepen Per discipline worden de effecten ten gevolge van de exploitatie (op planniveau) toegelicht. Enkel effecten die onderscheidend kunnen werken op planniveau worden besproken: dit zijn de permanente effecten tijdens de aanlegfase en de permanente effecten tijdens de exploitatiefase. Volgende tijdelijke effecten kunnen globaal gesproken worden verwacht gedurende de aanlegwerkzaamheden, maar worden op plan-niveau niet verder beoordeeld: Bodem: verdichting: waar relevant kan dit wordengemilderd tijdens de aanlegfase (bijvoorbeeld opnieuw loswerken bodemtoplaag of het aanpassen van de bandenspanning, gebruik van rijplaten e.d.) bodemkwaliteitswijziging kan theoretisch een gevolg zijn van bemaling, nl. door het verspreiden van verontreiniging. Bodemzetting kan ook een gevolg zijn van bemalen. Effecten van bemaling kunnen in principe quasi volledig ondervangen worden door milderende maatregelen tijdens de aanlegfase (bijvoorbeeld door het afschermen van de bouwput, kwaliteitscontrole van het bemalingswater, controle op zettingen ). Deze effecten zijn dan ook niet bepalend op plan-niveau. Een eventuele kwaliteitswijziging door calamiteiten wordt volledig geregeld door het bodemsaneringsdecreet en haar uitvoeringsbesluit. Water: tijdelijke invloed op grondwaterhuishouding en op oppervlaktewaterkwaliteit en kwantiteit in geval wordt geloosd op de waterloop tijdens bemalen. Ook hier geldt 5 Ook de significantie kan een gradatie hebben of meer specifiek kan de graad van kwetsbaarheid (of de waarde van een gebied) als zeer kwetsbaar, matig kwetsbaar of weinig kwetsbaar ingeschat worden; zodat de combinatie van significantie van de ingreep (mate van kwetsbaarheid) en omvang van het effect een matrix oplevert die de klasse-indeling van ernst oplevert door de combinatie van zeer kwetsbaar gebied respectievelijk matig kwetsbaar gebied... met respectievelijk gering, matige of grote aantasting of omvang van effect. 67

68 dezelfde opmerking als bij bodem, waardoor ook deze effecten niet bepalend zijn op plan-niveau. Daarnaast wordt nog meegegeven dat permanente effecten op waterlopenstructuur tijdens de aanlegfase niet van toepassing zijn, er wordt immers niet ingegrepen op geklasseerde waterlopen. Landschap: tijdelijke beïnvloeding van het landschapsbeeld tijdens de aanlegwerkzaamheden, t.g.v. de aanwezigheid van machines, opslag van grond/materiaal,. Deze effecten zijn niet bepalend op plan-niveau. Verkeer, geluid en lucht: tijdelijke verkeerstoename tijdens de aanlegwerkzaamheden (aan- en afvoer van grond en materiaal), met als gevolg eveneens een tijdelijke verstoring van het geluidsklimaat door verhoging geluidsproductie en een tijdelijke toename van luchtverontreinigende componenten (door uitlaatgassen machines en werfverkeer en door op- /wegwaaiend stof). Deze effecten zijn niet bepalend op plan-niveau. De permanente effecten worden beoordeeld ten opzichte van de meestal huidige situatie als referentiesituatie. Momenteel zijn er vergunningen voor grondwaterwinningen afgeleverd in de plangebieden. Het al dan niet verhogen van de benodigde volumes wordt geregeld via de vergunningen en het grondwaterdecreet en is hier ook niet onderscheidend. Wel wordt een kwetsbaarheidsbenadering toegepast. In deze paragraaf wordt een algemeen ingreep-effectschema voor de globale verkenning van de potentiële milieueffecten gegeven. Daarnaast wordt aangehaald dat er geen gewestgrensoverschrijdende effecten worden verwacht. 68

69 Tabel 4-3 Ingreep effectenmatrix: globale inschatting van de permanente milieueffecten voor de PRUP s openluchtrecreatieve verblijven Deelingrepen Ruimtebeslag door de aanwezigheid gebouwen/infrastr uctuur en zone voor kamperen Functioneren kampeerterrein met uitbreiding Verwacht effect op Water Bodem Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Wijziging grondwaterhuishou ding: wijziging infiltratiemogelijkhe den hemelwater Wijziging waterbergingsmoge lijk-heden Wijziging in afvalwaterproductie en stroom. Wijziging in grondwaterhuishouding t.g.v. grondwateronttrekking Permanente profielvernietiging Biotoopverlies Barrièrewerking Rustverstoring Wijziging Landschapsperceptie Wijziging landschapsstructuur Permanente wijziging erfgoedwaarde (potentieel verlies/winst archeologisch patrimonium) Wijziging Landschapsperceptie mens ruimtelijke aspecten, hinder & mobiliteit Wijziging visuele beleving Rustverstoring Wijziging in recreatiemogelijkheden. Wijziging in belasting wegennet, Hinder t.g.v. wijziging in lichtproductie t.g.v. openbare verlichting e.d. Wijziging in geluidsklimaat door kampeeractiviteiten en wijziging in bezoekersverkeer Wijziging in luchtverontreinigende componenten t.g.v. toenemende verkeersbewegingen 69

70 Formuleren van milderende maatregelen Er is een interactie tussen de opmaak van de PRUP s en de opmaak van het MER: de noodzakelijke milderende maatregelen op niveau van het PRUP dewelke voortvloeien uit het MER-onderzoek zullen aanleiding geven tot aanpassingen aan de bestemmingszones of stedenbouwkundige voorschriften van de PRUP s. Ingevolge de milieueffectbeoordeling zullen m.a.w. aanbevelingen, maatregelen, randvoorwaarden of voorstellen tot bestemmingen worden gedaan. Zoals in voorgaande paragraaf staat vermeld, zal het plan-mer zich enkel toespitsen op de te verwachten permanente effecten. Dit neemt niet weg dat uit de effectbeoordeling aandachtspunten of milderende maatregelen naar voor komen die zich niet meer op plan-niveau bevinden maar bijvoorbeeld wel relevant kunnen zijn op het niveau van de stedenbouwkundige vergunning. Het MER zal hierin een onderscheid maken met de focus op maatregelen op het PRUP-niveau Interdisciplinaire gegevensoverdracht In Tabel 4-4 volgt een matrix betreffende de mogelijke interdisciplinaire gegevensoverdracht tussen de betrokken disciplines voor het MER, gekend in fase van nota voor publieke consultatie, voor de ontwikkeling van de kampeerterreinen. Tabel 4-4 Interdisciplinaire gegevensoverdracht binnen het plan-mer Disciplines die gegevens opvragen Disciplines die geg. leveren Bodem Water Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Mens-ruimte, hinder en mobiliteit Bodem / zones waarin bodemgebruik eventueel het water kan beïnvloeden grondwaterkwetsbaarheid (functie van geologie) bodemgebruik wijziging bodemvochtregime verdrogings/vernattingsgevoeligheid kwaliteit van de bodem landgebruik bodemprofielontwikkeling geomorfologie landgebruik bodemverstoring en kwetsbare bodem voor archeologie veranderde bodemfuncties Water grondwaterstand / (grond)waterstand waterhuishouding structuurkenmerken plassen voorkomen kwel veiligheid (overstromen) Fauna en flora Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie BWK-types gevoelig voor kwel / vegetatiewijzigingen visuele beleving landschapsperceptie historisch landgebruik / visuele beleving Mensruimte, hinder en mobiliteit verkeerswijziging barrière hinderaspecten veranderd geluidsklimaat / 70

71 5. Methodologie per milieudiscipline en ontwikkelingsscenario s 5.1. Bodem Studiegebied Het studiegebied voor de discipline bodem bestaat uit de plangebieden, met aandacht voor die zones waar grondwerken kunnen plaatsvinden of waar tijdens de exploitatie nog een invloed op de bodem te verwachten valt. De geologische situatie wordt beschreven tot op een realistische aanname van maximale diepte van een bouwput (voor de realisatie van ondergrondse constructies) Bestaande situatie Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie in deze nota en/of het MER baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. Voor het onderzoek naar de bodemgesteldheid, bodemkwaliteit en de geologie in het studiegebied wordt in het MER gebruik gemaakt van o.a.: bodemkaart van Vlaanderen voor de beschrijving van de bodemtypes; geologische kaart van België; webstek van de Databank Ondergrond Vlaanderen ( waar informatie omtrent boringen, sonderingen, peilputten en/of grondwaterwinningen wordt geraadpleegd; OVAM-databank met locatie van uitgevoerde bodemonderzoeken; In deze nota wordt reeds bondig informatie weergegeven op een aantal van bovenvermelde bronnen. Deze informatie wordt in het MER zelf nog verder uitgedetailleerd en aangevuld waar nodig. In functie van de te verwachten effecten worden in het MER de meest belangrijke bodemkenmerken beschreven en gesitueerd op een kwetsbaarheidskaart Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Geologie De ondergrond wordt vooral gevormd door formaties van het Quartair en daaronder het Tertiair. Onder het Quartair verstaat men de jongste twee miljoen jaar van de aardgeschiedenis. Campings Westerlo: De dikte van het Quartair in het plangebied is gemiddeld ca. 2 à 2,5m (bron: diktekaart Quartair, Geologische kaart; Isohypsen top tertiair: 10 à 15 mtaw, DTM: gemiddeld 12mTAW). De Quartaire afzettingen worden doorgaans als doorlatend beschouwd. Onder het Quartair in het studiegebied bevindt zich de Tertiaire Formatie van Diest (Di, Boven Mioceen): groene en bruine glauconietrijke grove zanden plaatselijk met kleirijke en glimmerrijke zones en met ijzerzandsteenbanken. Plaatselijk een basisgrind van zwarte afgeplatte silexkeien. Onder de Formatie van Diest in het studiegebied ligt de Formatie van Boom (onder Oligoceen) 71

72 Camping Merksplas: De dikte van het Quartair in het plangebied is gemiddeld ca. 25 à 30m (bron: diktekaart Quartair, Geologische kaart; Isohypsen top tertiair: -10mTAW, DTM: gemiddeld 25à26mTAW). De Quartaire afzettingen worden doorgaans als doorlatend beschouwd. Onder het Quartair in het studiegebied bevindt zich de Tertiaire Formatie van Merksplas A (MeA): witte tot grijsbruinachtige matig grove tot grove glimmerhoudende kwartsrijke zanden. Dit lid bevat vaak half fijn heterogeen zand, soms grindhoudend, vermengd met siltige en kleiige lenzen. Bodemgesteldheid Een uittreksel uit de bodemkaart is weergegeven op Kaart 6. De beschrijving van de bodem op de bodemkaart betreft de bovenste 1,25m grond vanaf het maaiveld. De plangebieden liggen in de zandstreek Het plangebied PRUP te Westerlo bestaat uit hoofdzakelijk vochtige zandgronden (Sdgx): matig natte lemige zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer-b horizont. Plaatselijk komen tevens natte zandgronden voor (Segx) en natte zandleemgronden (Pegx ofwel natte lichtzandleemgronden met reductie en duidelijke humus en/of ijzer-b horizont). De gronden hebben een waardevol bodemprofiel (Podzolen). Het plangebied PRUP te Merksplas bestaat uit bodems met: vochtig zand: o Zdgb: matig natte zandgronden met een duidelijke humus en/of ijzer-b horizont o o Zdp: matig natte zandgronden zonder profielontwikkeling Zegb: natte zandgronden met reductie en duidelijke humus en/of ijzer-b horizont Droog zand: o Zagb: zeer droge tot matig natte zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer-b horizont De gronden met profielontwikkeling hebben een waardevol bodemprofiel (Podzolen). Bodemkwaliteit Volgens de digitale versie van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen, OVAM, Afdeling Bodemsanering en Attestering zijn er geen percelen binnen de PRUPcontouren gelegen die een bodemonderzoek hebben ondergaan. Binnen de plangebieden zijn geen verontreinigde gronden gekend. 72

73 Effectvoorspelling en beoordeling Het identificeren, meten en voorspellen van milieueffecten op of via de bodem gebeurt voornamelijk via de bodemkenmerken en hoedanigheden. Het aanleggen van eventueel ondergrondse constructies kan een invloed hebben op het (diepere) bodemprofiel. De wijziging van het bodemgebruik als wijziging van het grondgebruik wordt in het MER beschreven en beoordeeld onder de discipline mens. De wijziging in de verharde-onverharde oppervlakte wordt in het MER beschreven en beoordeeld onder de discipline water. Desktop-studie: de effecten worden beoordeeld op plan-mer niveau; er worden geen veldanalyses, detailinventarisaties en veldwerkzaamheden (op het vlak van bodemsoort/kwaliteit, e.d.) uitgevoerd. Tabel 5-1 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline bodem Effecten Criterium Methodiek Significantiekader Profielvernietiging Oppervlakte waarover bodem met goed ontwikkeld bodemprofiel vernietigd wordt in het plangebied. Globale inschatting (eerder een kwalitatieve kwetsbaarheidsbenadering) Bij ondiepe profielvernietiging wordt een onderscheid gemaakt in bodems zonder profiel, bodems met profiel en bodems met een waardevolle profielontwikkeling. Voor de plangebieden geldt: Verstoord gebied OB niet significant (geen profielontwikkeling-niet kwetsbaar) Bodems met ijzer/humus-b horizont: matig tot sterk significant (zeer kwetsbaar) De significantie wordt dan verder gespecifieerd a.h.v. de omvang van het effect (zie Tabel 4-2). Wijziging van bodemkwaliteit Gedrag en ruimtegebruik Op basis van lokalisatie van mogelijks verontreinigde bodems, uitgaande van uitgevoerde bodemonderzoeken. Ligging huidige (potentieel) verontreinigde gronden toetsen aan ruimtelijke invulling deelzones. Kwalitatieve bespreking. Effecten zijn significant als verontreiniging ontstaat, verplaatst wordt of wordt gesaneerd. Of indien terreinen met bestaande verontreiniging een gewijzigde invulling krijgen. Er zijn momenteel geen verontreiniging gekend in de plangebieden. Effecten zijn dan ook niet significant Water Studiegebied Het studiegebied voor de discipline water bestaat uit de plangebieden. Bijkomend zal het studiegebied worden opengetrokken buiten de begrenzing en dit afhankelijk van de afvoer van hemelwater, waterlopen, grondwaterlagen en relatie tot het deelbekken Bestaande situatie Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie in de nota voor publieke consultatie en/of het MER, baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. In deze nota voor publieke consultatie wordt reeds bondig informatie weergegeven uit een aantal van hierna vermelde bronnen. Deze informatie wordt in het MER zelf nog verder uitgedetailleerd en aangevuld. 73

74 Grondwater is een niet te missen onderdeel van het integraal waterbeleid. Kwantiteitsen kwaliteitsbeheer van grond- en oppervlaktewater moeten nauw samenhangen voor een integrale beleidsvorming. Een indicatie van de grondwaterkwetsbaarheid kan bekomen worden mits raadpleging van de grondwaterkwetsbaarheidskaarten van de provincie Antwerpen (zie reeds volgende paragraaf). Op de webstek van de databank ondergrond Vlaanderen ( kunnen de mogelijk aanwezige sonderingen worden opgevraagd, welke nuttige informatie verlenen m.b.t. grondwaterstanden. Potentiële kwelzones zullen op basis van de kartering van kwelgevoelige vegetatietypes tijdens het terreinonderzoek worden afgebakend. Ook de biologische waarderingskaart verschaft indicatieve informatie over opkwellend grondwater. Er wordt daarnaast getracht om een zicht te krijgen op de grondwaterhuishouding, meer bepaald grondwaterstanden en mogelijk aanwezige watervoerende of afsluitende lagen. De bestaande toestand van het oppervlaktewater zal beschreven en beoordeeld worden in functie van de waterkwantiteit. Voor de afcheck of het onderzoeksgebied zich situeert in een Risicozone voor overstromingen, wordt de watertoetskaart opgesteld door de Vlaamse overheid geconsulteerd (zie reeds volgende paragraaf). Daarnaast zullen tevens volgende gebiedsspecifieke studies geraadpleegd worden tijdens het opstellen van het MER: - deelbekkenbeheerplan Mark - deelbekkenbeheerplan Benedengebied Grote Nete - Waterbeleid Masterplan ( ), provincie Antwerpen - Waterbeleidsnota 2005 Deelbekkenbeheerplannen geven ondermeer informatie over de oppervlaktewateren binnen een deelbekken. In het MER zal het plan gescreend worden op nuttige informatie voor de beschrijving van de referentiesituatie of de beleidsvoornemens. De infiltratiemogelijkheden van het hemelwater naar het grondwater toe worden beschreven, op basis enerzijds het optekenen van verharde zones waar infiltratie in principe wordt tegengehouden en anderzijds het in kaart brengen van de onverharde zones waar infiltratie wel mogelijk is. Het al dan niet verharde grondgebruik binnen het plangebied kan in kaart worden gebracht op basis van het plan bestaande toestand (Kaart 10) en het orthofotoplan (Kaart 3). Zoneringsplan wordt beschreven en dit gebaseerd op informatie van de VMM. Beschrijving van de referentietoestand water gebeurt a.h.v. bestaande gegevens (desktop informatie) Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Op Kaart 7 wordt beknopt de situatie m.b.t. water voorgesteld Grondwater Het risico van verontreiniging van grondwater hangt af van talrijke factoren, die samen de kwetsbaarheid van de ondergrond bepalen. De aard en de dikte van de deklagen, de dikte en de eigenschappen van de watervoerende lagen en de dikte van de onverzadigde zone (diepte van de grondwatertafel) bepalen de kwetsbaarheid van het 74

75 grondwater. De kwetsbaarheid van (de kwaliteit van) het grondwater is voor Vlaanderen weergegeven in kwetsbaarheidskaarten (AROL; kwetsbaarheid van het grondwater in Antwerpen, 1986), met een schaal van vijf eenheden (van uiterst tot weinig kwetsbaar). Het studiegebied voor de twee plangebieden is volledig gelegen in zeer kwetsbare gronden (Ca1); d.w.z. een zandige watervoerende laag met een zandige deklaag of deklaag 5m. De onverzadigde zone is 10m. Onder de discipline water is het bodemgebruik van belang i.f.v. de verhardingsgraad. Het bodemgebruik wordt hiervoor ingedeeld in verharde en niet-verharde bodemgebruiken. Het al dan niet verharde grondgebruik binnen het plangebied kan in kaart worden gebracht op basis van het plan bestaande toestand (Kaart 10) en het orthofotoplan (Kaart 3). Op basis van deze kaarten kan visueel worden vastgesteld dat de huidige kampeerterrein Molenzijdse Heide en hof van Eeden/ t Heultje quasi volledig onverhard zijn, uitgezonderd enkele gebouwen (sanitair, diensten,..) verspreid over het terrein. Ten noordwesten van het PRUP Molenzijdse Heide is een grondwaterwinning van openbare drinkwaterwinning gelegen, meer bepaald winning Bolkse Heide (zone 3 bevindt zich op ca. 400m afstand van het PRUP). In de ruime omgeving van het plangebied Hof van Eeden/ t Heultje (minstens 1 km) is geen openbare drinkwaterwinning gelegen. Binnen de plangebieden komen (al dan niet t.b.v. de kampeeruitbating zelf) enkele vergunde particuliere grondwaterwinningen voor. In het MER worden hierover meer details gegeven en op kaart gezet Oppervlaktewater Het plangebied Molenzijdse Heide is gelegen in het stroomgebied van de Maas, in het Maasbekken of meerbepaald deelbekken Mark. Binnen het plangebied zijn geen waterlopen uit de hydrografische atlas opgenomen. Ten zuiden van het plangebied loopt de Kolonieloop (3 de categorie) die uitmondt in de Goorloop-Melkerijloop (2 de categorie) die op haar beurt uitmondt in de Mark (1 ste categorie). Er is geen polder of watering gelegen in de nabijheid van het PRUP. Het plangebied Hof van Eeden / t Heultje is gelegen in het stroomgebied van de Schelde, in het Netebekken of meerbepaald deelbekken Benedengebied Grote Nete. Watering De Goren is actief in het plan- en studiegebied (De Watering is dus de beheerder van de Goorloop). Binnen het plangebied zijn geen waterlopen uit de hydrografische atlas opgenomen. Rondom het plangebied lopen een aantal waterlopen uit de Vlaamse Hydrografische Atlas: ten zuiden van het plangebied loopt een waterloop zonder naam (9 de categorie die uitmondt in de Leemheideloop-Vaartdijk (2 de categorie) die verder uitmondt in de Goorloop-Goorse Loop (2 de categorie) ten noordwesten van het plangebied. Er zijn door de Vlaamse overheid verschillende kaarten opgesteld die de situatie m.b.t. overstromingen weergeven. De meest recente betreffen de watertoetskaarten. Binnen de plangebieden zijn geen overstromingsgevoelige gebieden gelegen. 75

76 Buiten het plangebied van Hof van Eeden/ t Heultje zijn daarentegen wel overstromingsgevoelige zones gelegen langs de ontvangende stroomafwaarts gelegen waterlopen. De Goorloop, die ten noorden van de campings loopt, is overstromingsgevoelig: de duiker onder de Kempische Ardennen zit te hoog en daardoor ontstaat er stroomopwaarts regelmatig wateroverlast. Om de regenwaterafvoer optimaal te laten verlopen moet er voldoende aandacht worden besteed aan de verbetering van de afwatering van de Goorloop. In het landbouwgebied met akkers en bossen tussen de spoorlijn Aarschot-Herentals en de kern van Heultje zijn er ook problemen met de regenwaterafvoer. Dit zou te wijten zijn aan lokale knelpunten, waaronder voornamelijk de slecht functionerende grachten langs de oude spoorlijn. Om optimaal te functioneren zouden deze grachten moeten geherprofileerd worden. De vijvers op de campings komen voort uit natuurlijke vennen (de Goren). Zij vervullen een zekere bufferfunctie voor water. Hierbij geldt ook het economische aspect; de vijvers doen dienst als bluswater voor het aangrenzende industrieterrein. De capaciteit hiervoor volstaat. Bij een herinrichting van de campings moet de ontsluiting hier op afgestemd blijven. Ten allen tijde moeten voertuigen tot bij de vijvers kunnen komen om water op te pompen. Er is geen oppervlaktewaterwinning gesitueerd binnen of in de omgeving van de plangebieden. Het plangebied Molenzijdse Heide is gelegen in zuiveringsgebied Merksplas (i.k.v. afvalwaterzuivering). Het plangebied Hof van Eeden/ t Heultje is gelegen in zuiveringsgebied Morkhoven. Het afvalwater van camping t Heultje wordt afgevoerd naar de riolering van de Industrieweg. Dit zorgt voor weinig problemen. Het afvalwater van camping Hof van Eeden wordt afgevoerd naar het rioleringsnet van Hulshout. Na uitbreiding zal een gescheiden rioleringsstelsel worden aangelegd op de camping met een kleinschalige waterzuivering Effectvoorspelling en beoordeling Het gewijzigde bodemgebruik, de gewijzigde infiltratie van hemelwater t.g.v. verharding e.d. beïnvloeden tijdens de exploitatiefase de grond- en oppervlaktewaterhuishouding. Op beschrijvende manier wordt de geplande situatie beoordeeld. Binnen dit kader wordt er van uitgegaan dat de ontwikkelingen binnen de plangebieden rekening houden met de geldende regelgeving omtrent buffering&infiltratievoorzieningen. Voor het plangebied Hof van Eeden/ t Heultje geldt dat stroomafwaarts het gebied ze zones langs de waterlopen zijn die effectief overstromingsgevoelig zijn. Elke toename van verharde oppervlakte kan een invloed uitoefenen op de overstromingsgevoeligheid stroomafwaarts. Indien ondergrondse constructies worden voorzien zou een wijziging van de grondwaterstroming kunnen optreden. Effecten op oppervlaktewater zijn voornamelijk een gevolg van permanente wijzigingen in waterhuishouding (waterkwantiteit) t.g.v. wijzigingen in afvalwater en hemelwaterafvoer (door de aanwezigheid van gebouwen). 76

77 Het MER levert de informatie op plan-niveau aan die het mogelijk maakt voor de overheid om de watertoets voor het plan uit te voeren. Zie tevens 5.8. Tabel 5-2 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline water Effecten Criterium Methodiek Significantie Grondwater Wijziging kwantiteit en huishouding Wijziging in infiltratie: Verwachte significante daling / stijging van grondwaterstand Vergelijking met bestaande verharde oppervlakten en zones met mogelijkheid tot infiltratie. Kwalitatieve beschrijving o.b.v. wijziging verharde oppervlakte en ruimte voor voorzieningen m.b.t. hemelwateropvang. Het effect is significant als de infiltratie wijzigt. Invloed op grondwaterstroming Verstoren ondergrondse grondwaterstroming Geologische gelaagdheid, diepte bouwputten en diepte grondwater Een significant effect treedt op wanneer grondwaterstromen worden afgesneden Wijziging kwaliteit Gedrag en calamiteiten Op basis van aantal en locatie van verontreinigde bodems, uitgaande van uitgevoerde bodemonderzoeken. Mogelijke verontreiniging t.g.v. calamiteiten, onderhoud of gedrag (beschrijvend) Kwalitatieve bespreking, aannames m.b.t. voorkomen calamiteiten (aanleg); o.b.v. grondwaterkwetsbaarheidskaarten. Het plangebied is volledig gelegen in zeer kwetsbare gronden = zeer significant Effecten zijn significant als verontreiniging ontstaat, verplaatst wordt of wordt gesaneerd. De significantie wordt dan verder gespecifieerd a.h.v. de omvang van het effect (zie Tabel 4-2). Oppervlaktewater Wijziging oppervlaktewat er-kwantiteit en - huishouding Wijziging aanvoer waterloop ten gevolge van run-off Op basis van gewijzigde situatie run-off ten gevolge van gewijzigde infiltratiemogelijkheden (verharde oppervlakten en infiltratiekenmerken bodem); Kwalitatieve beschrijving Effecten zijn significant wanneer t.g.v. de wijziging van de waterkwantiteit overstromingsgevoeligheid wijzigt dus in relatie met de capaciteit van de waterlopen en de bestaande risicowaterlopen voor overstromen. De significantie wordt dan verder gespecifieerd a.h.v. de omvang van het effect (zie Tabel 4-2). Afvalwater Wijziging in capaciteit rioleringsnet en waterzuiverings -infrastructuur Effect t.g.v. verhoogde afvoer van afvalwater Check o.b.v. zoneringsgegevens VMM of Aquafin nv of de waterzuiveringsinfrastructu ur is voorzien op de gewenste ontwikkeling. Tevens wordt de afstemming van de timing van de ontwikkeling en de timing van de aanleg van collectoren nagegaan. Een significant effect treedt op wanneer de capaciteit van rioleringen/rwzi overschreden wordt. Anderzijds is het al dan niet aanwezig zijn van collectoren tijdens de ontwikkeling eveneens significant. 77

78 5.3. Fauna en flora Studiegebied Door de inplanting van nieuwe gebouwen of infrastructuren, zijn er theoretisch gezien rondom de eigenlijke inplantingszone gevolgen op fauna en flora mogelijk. Pragmatisch willen we stellen dat het studiegebied bestaat uit de eigenlijke inplantingszone en een eerder beperkte straal van een 100-tal meter eromheen. Deze straal kan uiteindelijk nog variëren, wanneer duidelijke floristische en faunistische relaties van het plangebied met een bepaalde zone uit de omgeving kunnen worden aangetoond (bv. (dagelijkse) voedsel- en slaaptrekbewegingen van de vogels tussen het onderzoeksgebied en de groene zones rondom. Het studiegebied voor fauna en flora bevat de eigenlijke plangebieden aangevuld met de zone waarbinnen er allerlei effect(groep)en op fauna en flora mogelijk zijn ten gevolge van de realisatie van het plan. Deze zone varieert naargelang de effectgroep die men bekijkt. Ecotoopverlies en -wijziging situeren zich veelal binnen het gebied zelf. Het gaat immers om ecotopen die verdwijnen door (rechtstreeks) ruimtebeslag. Het studiegebied in verband met (rust)verstoring dient ruimer opgevat te worden. Er kan immers over grotere oppervlakte verstoring optreden door bijvoorbeeld rustverstoring tijdens de exploitatiefase. Hier zullen voornamelijk verstoringseffecten besproken worden op fauna. Wat betreft versnippering zal het studiegebied eveneens ruimer zijn dan het plangebied. Versnippering kan immers op grotere schaal een impact hebben op de ecologische structuur. In deze effectgroep zal vooral aandacht uitgaan naar het functioneren van de gebieden als mogelijke stapsteen. Verdroging en vernatting hebben mogelijk een invloed op fauna en flora. Het studiegebied voor deze effectgroep wordt afgeleid uit de disciplines grondwater, oppervlaktewater en ook bodem. Op basis van genoemde afbakening van het studiegebied, wordt het aandachtsgebied voor deze studie afgebakend. Aandachtsgebieden worden (volgens het MERrichtlijnenboek) in principe afgebakend aan de hand van een summiere analyse van 3 afzonderlijke criteria. Deze 3 voorgestelde toetsstenen zijn: Kwetsbare gebieden (met bv. zeldzamere ecotopen, obv de oorspronkelijke BWK) Het voorkomen van rodelijstsoorten (m.a.w. zones met zeldzame planten en dieren, o.b.v. van de huidige basisdocumenten inzake flora en avifauna die ter beschikking zijn) Het voorkomen van aandachtssoorten (PNOP-Provinciaal NatuurOntwikkelingsPlan) Bijzondere beschermingen (wetgeving en beleid, o.b.v. een summiere analyse van deze 2 elementen) Voor het voorliggende onderzoeksgebied betekent dit in eerste opzicht alvast het volgende: - Kwetsbare gebieden: Volgens de BWK (biologisch waardevol): Binnen plangebied Hof van Eeden/ t Heultje: zuidelijke beboste percelen (zeer waardevol) 78

79 Binnen plangebied Molenzijdse Heide: naaldhoutaanplant (waardevol) Buiten de plangebieden: verschillende zones langs het noorden, oosten, zuiden en westen van het de plangebieden zijn biologisch waardevol tot zeer waardevol. - Rodelijstsoorten en provinciale aandachtssoorten:nog na te gaan - Beleid en wetgeving: VEN: binnen een omtrek van 1 km rondom de plangebieden is geen VEN-gebied afgebakend. Habitatrichtlijngebied: nabij de plangebieden zijn geen Habitatrichtlijngebieden afgebakend. In de ruimte omgeving van Molenzijdse Heide bevindt zich, op een afstand van ca. 750m, het Habitatrichtlijngebied Heesbossen, Vallei van Marke en Herkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese loop. De aard en te verwachten effecten ten gevolge het plan zijn niet van die aard dat er effecten op dit beschermd gebied te verwachten zijn. In de ruimte omgeving van Hof van Eeden/ t Heultje bevindt zich, op een afstand van ca. 2200m, het Habitatrichtlijngebied Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor. De aard en te verwachten effecten ten gevolge het plan zijn niet van die aard dat er effecten op dit beschermd gebied te verwachten zijn. Op basis van bovenstaande analyse kunnen we stellen dat het aandachtsgebied bestaat uit de zones met een zekere biologische waarde binnen en grenzend aan het onderzoeksgebied, en de natuurwaarden in de omgeving die vooral avifaunageografisch een zekere relatie vertonen met de natuurwaarden in het onderzoeksgebied Bestaande situatie Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het afbakenen van de referentiesituatie voor de discipline fauna en flora wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van de Biologische WaarderingsKaart (BWK) en van de informatie van de gemeenten Westerlo en Merksplas. Indien relevant wordt ook andere literatuurinformatie van natuurverenigingen opgevraagd. Door Soresma zal bijkomend een terreininventarisatie uitgevoerd worden teneinde de actualisatie van de BWK op het terrein te valideren en te actualiseren tot op heden. Deze terreinverkenning en inventarisatie, voorjaar 2010 wellicht, zal (zoveel mogelijk) perceelsgewijs aanduiding geven van de biologisch waardevolle of anderszins relevante zones. De waardering van de natuurwaarden zal gebeuren aan de hand van de 4 standaardcriteria ter toekenning van een bepaald waardenoordeel; zijnde: - zeldzaamheid - natuurlijkheid 79

80 - kwetsbaarheid - biologische potenties Beknopte beschrijving van de referentiesituatie De bestaande Biologische Waarderingskaart (van het INBO) is weergegeven op Kaart 8. Er wordt hierbij opgemerkt dat het de waarderingskaart van het INBO betreft, versie 2.1. In het eigenlijke MER zal, zoals gesteld, de vegetatie en de samenstellende soorten, en de fauna uitvoeriger worden besproken. De volgende BWK waarden kunnen onderscheiden worden. Hof van Eeden/ t Heultje: Binnen het plangebied zijn verschillende percelen aangeduid als biologisch waardevol: Sz N Ppmb Aer Hx struweelopslag op antropogeen sterk verstoorde gronden loofhoutaanplant, oude dennenaanplant met hoge struiken en bomen recente eutrofe plas zeer soortenarme, ingezaaide graslanden (vaak tijdelijk) Qb eiken-berkenbos (biologisch minder waardevol met zeer waardevolle elementen) Andere delen van de campings zelf, zijn biologisch minder waardevol. Ten oosten van de oude spoorlijn bevindt er zich een gemengd gebied met bossen (o.a. Ppmb) en akkers. Grote delen van deze bossen zijn biologisch waardevol gebied. Molenzijdse Heide: Binnen het recreatiegebied zelf zijn er momenteel slechts enkele zones met waardevolle elementen aanwezig: Ae eutrofe plas (diverse plantengemeenschappen) (biologisch minder waardevol met zeer waardevolle elementen) Uc Pa urbaan gebied-kampeerterrein (minder waardevol) naaldhoutaanplant zonder ondergroei Grote delen van de Kolonie, ten westen van het plangebied, hoofdzakelijk de eikenberkenbossen, werden gekarteerd als biologisch zeer waardevol. Het boscomplex ten noorden van de kolonie bestaat voornamelijk uit naaldhoutaanplanten met ondergroei en werd als biologisch waardevol gekarteerd. Ten zuidoosten van de camping Molenzijdse Heide is slechts een gedeelte van de naaldhoutaanplant vandaag overgebleven, door verdere uitbreiding van het lokaal bedrijventerrein. Het bos tussen de camping en het bedrijventerrein en tegenover de camping, aan de andere kant van de Veldenbergstraat, werden als biologisch waardevol gekarteerd. Noemenswaardig zijn ook de dreven in de kolonie, die niet alleen een biologische maar ook een cultuurhistorische waarde hebben. De interessante plantensoorten die in de plangebieden worden vastgesteld zullen bij de opmaak van het MER worden opgelijst en beschreven. Ook van de relevante diersoorten zal een bespreking plaatsvinden. Meestal gaat het hier om cultuurvolgers. Een uitgebreider beschrijving van deze aspecten volgt in het feitelijke plan-mer. De diverse biotische aspecten zullen worden besproken op 4 niveaus: 1. Soortniveau (flora c.q. fauna) 80

81 2. Ecotoop- en BWK-niveau 3. Ecosysteemniveau 4. structuurkenmerken waterlopen Effectvoorspelling en beoordeling De belangrijkste effecten die te verwachten zijn, zijn: - ecotoop- en biotoopwijziging - rustverstoring (licht, geluid) Bij de afweging van de effecten zijn vijf criteria gebruikt: 1. Biologische basiskwaliteit: hiermee wordt het effect op de aanwezige natuurwaarden beoordeeld (zowel verbetering als verslechtering) bij het doorvoeren van de werken. Criteria zijn zeldzaamheid, vervangbaarheid en kwetsbaarheid. Dit betreft effecten van o.a. verhoging van dynamiek, verstoring, verdroging, vernatting op volledige ecotopen (met inbegrip van aanwezige faunaelementen). Hierbij wordt rekening gehouden met de vegetatie die typisch is voor het gebied, en speciale aandacht gaat uit naar de (relatief zeldzame) vegetatietypes. 2. Biologische representativiteit: beoordeeld wordt hoe het onderzoeksgebied en haar natuurlijke patronen zich verhouden tot de natuurlijke opbouw van gelijkaardige landschappen in het gebied. Bij representativiteit horen ook begrippen als zeldzaamheid, kwetsbaarheid en vervangbaarheid van plant en biotoop. 3. Biologische potenties: hiermee wordt geëvalueerd in welke mate de werken de potenties van het onderzoeksgebied benutten en in welke mate de te ondernemen acties inspelen op de aanwezige potenties. 4. Biologische infrastructuur: beoordeeld wordt welke ingrepen opbouwend of afbrekend werken op de onmisbare lijnen en punten in het landschap die mee de ecologische structuur van het landschap bepalen. Ook de mate waarin de migratiemogelijkheden van de aanwezige soorten bevorderd dan wel gehinderd worden, wordt beoordeeld. 5. Biologische ruimtebeslag: geëvalueerd wordt in welke mate de geplande ingrepen bijdragen tot de omvang van het natuurlijk milieu. Hierbij wordt een overzicht gegeven van de oppervlakten en lengte-eenheden van een bepaalde vegetatie die al dan niet rechtstreeks kan verdwijnen of (her)ontwikkelen. Het onderzoek naar de boscompensatieplicht volgens het Bosdecreet zal ook een onderdeel zijn van het MER. Tabel 5-3 Beoordelingscriteria en significantiekader voor de milieudiscipline fauna en flora en biodiversiteit Effecten Criterium Methodiek Significantie Rechtstreekse effecten: Biotoopverlies/- winst Versnippering en barrière- Oppervlakte waardevol gebied (voor fauna en/of flora) dat zal verdwijnen of gecreëerd worden Lokalisatie zones die gevoelig zijn voor versnippering en barrière- GIS-analyse, terreinbezoek oppervlakte waardevolle biotooptypes die rechtstreeks dreigen aangetast te worden tengevolge van de invulling van het plan Bespreking o.b.v kwetsbaarheidsbenadering en expert judgement mer- Effecten kunnen significant zijn wanneer biotopen verloren gaan of gecreëerd worden. Effecten kunnen significant zijn wanneer de versnippering/ ontsnippering de verspreiding van soorten beïnvloed. 81

82 Effecten Criterium Methodiek Significantie effecten effecten. deskundige. Tijdens de exploitatiefase De significantie wordt dan verder gespecifieerd a.h.v. de omvang van het effect (zie Tabel 4-2). Verstoringsaspecten: Rustverstoring Vernatting/ verdroging Kwetsbare soorten / Oppervlakte kwetsbaar gebied die beïnvloed kunnen worden door rustverstoring Lokalisatie zones gevoelig voor vernatting/verdroging die beïnvloed wordt Globale inschatting (eerder een kwalitatieve kwetsbaarheidsbenadering) Bespreking o.b.v. indicaties op kwetsbaarheidskaarten, veranderde infiltratie en expert-judgement Kwalitatieve bespreking, effecten kunnen significant zijn wanneer de rustverstoring ervoor zorgt dat de populatie achteruitgaat. Effecten kunnen significant zijn wanneer vernatting/verdroging leidt tot aantasting van de vegetatie en/of de populatie van bepaalde diersoorten beïnvloed. Vermesting en eutrofiëring Lokalisatie zones gevoelig voor vermesting en aanrijking ten gevolge van bodemverstoring Inschatting o.b.v. huidige natuurwaarden Effecten kunnen significant zijn wanneer eutrofiëring kwetsbare flora of fauna beïnvloed. Betreding Toename recreatiedruk Inschatting o.b.v. huidige natuurwaarden en te verwachtte toename Effecten kunnen significant zijn wanneer bijkomende betreding kwetsbare flora of fauna beïnvloed. De significantie wordt dan verder gespecifieerd a.h.v. de omvang van het effect (zie Tabel 4-2). Impact op de aanwezige fauna Impact inkrimping/ uitbreiding migratie-, foerageer- en broedgebieden Kwalitatieve bespreking tijdens de exploitatiefase Kwalitatieve bespreking o.b.v. expert judgement. Noot: De significantie zal in het MER verder worden gespecificeerd a.d.h.v. de omvang van het effect. Afhankelijk van de biologische waarde, de biologische potenties, de oppervlakte van deze waarden/potenties, en de aard van de natuurwaarden waarin de geaffecteerde waarden/potenties zich situeren zal worden beoordeeld of het effect al dan niet significant is te noemen. In de huidige fase reeds aangeven wat de precieze impact van een ingreep zal zijn, is voorbarig aangezien we nog geen volledig beeld hebben van de huidige natuurwaarden/potenties in de plangebieden Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Studiegebied Het studiegebied voor de discipline betreft de plangebieden (vnl. m.b.t. wijziging landschappelijke structuren) verruimd met de omgeving waarin de ontwikkeling waar te nemen valt in het landschap. Ook perceptieve kenmerken / visuele beleving speelt hierin een rol Bestaande situatie Methodiek beschrijving van de bestaande situatie Voor het beschrijven van de referentiesituatie in de nota voor publieke consultatie en/of het MER baseert de deskundige zich op basisinformatie die ter beschikking is of kan worden gesteld. 82

83 In deze nota wordt reeds bondig informatie weergegeven uit een aantal van hierna vermelde bronnen. Deze informatie wordt in het MER zelf nog verder uitgedetailleerd en aangevuld. Waardevolle informatie ter afbakening van de referentiesituatie voor de discipline zal geput worden uit de Landschapsatlas (atlas van de relicten van de traditionele landschappen), uit de lijst van beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten, de landschapskenmerkenkaart en de landschapscomposietkaart van de provincie Antwerpen. Zie reeds in volgende paragraaf. Voor het luik erfgoed worden beheersarcheologen van Agentschap RO-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed en de provinciale dienst archeologie om informatie gevraagd. Ook de details uit de Centraal Archeologische Inventaris (CAI) worden geraadpleegd in het MER alsook de inventaris bouwkundig erfgoed. Tevens worden in het MER o.b.v. bestaande luchtfoto s, omgevingsfoto s, voorstudies, de opmerkelijke landschapsvormende factoren en de huidige positieve en negatieve beelddragers in het studiegebied geïnventariseerd (indien nodig aangevuld op het terrein). Ook wordt gebruik gemaakt van zowel historisch als actueel kaartmateriaal om de historiek van het studiegebied na te gaan.. De perceptieve kenmerken / belevingswaarde is een belangrijk aandachtspunt binnen de discipline landschap kwalitatieve bespreking huidige visuele beleving en kwaliteiten binnen de plangebieden kwalitatieve bespreking huidige visuele beleving rand plangebieden vanuit directe omgeving Beknopte beschrijving van de referentiesituatie Op Kaart 9 wordt beknopt de situatie m.b.t. landschap voorgesteld. Globale ruimtelijke structuur De campings Hof van Eeden/ t Heultje zijn gelegen ten westen van de kern van Heultje en ten noorden van de wijk Eindeken/Hulshout. Ten noorden en ten westen van de campings bevindt zich de bedrijvenzone Heultje. Ten oosten ligt de fietsas Aarschot- Herentals als lijnvormig landschapselement. Ten noorden en ten zuiden van de huidige campings bevinden zich nog enkele weilanden. De belangrijkste natuurlijke structuur in de ruime (ca. 1km ten zuiden) omgeving van de campings is de Vallei van de Grote Nete. De camping Molenzijdse Heide is gelegen ten noordwesten van de kern van Merksplas en sluit aan bij het recreatiedomein MolenzijdseHeide aan de Veldenbergstraat, nabij de N124 Steenweg op Hoogstraten. In het westen van het plangebied is de Kolonie van Merksplas landschapsbepalend. Deze wordt gekenmerkt door een bosrijke omgeving die bestaat uit een afwisseling van beboste percelen met stukken open akkerland en een rastervormig drevenpatroon. Ook het gebied ten noordwesten van de camping bestaat uit waardevolle bossen en graslanden en vormt tevens een gaaf landschappelijk geheel. Landschap Het plangebied Hof van Eeden/ t Heultje is gelegen in traditioneel landschap Land van Geel-Mol. 83

84 Het plangebied Molenzijdse Heide is gelegen in traditioneel landschap Land van Turnhout-Poppel. Ten zuidwesten grenzend aan het plangebied Molenzijdse Heide is het beschermd landschap Rijksweldadigheidskolonie Merksplas gelegen. Relicten zijn landschapselementen die nog duidelijk verwijzen naar of getuige zijn van de traditionele kenmerken van het landschap. Er is een Atlas van de relicten van traditionele landschappen opgesteld voor Vlaanderen. Met betrekking tot het plangebied van het PRUP Hof van Eeden / t Heultje en de onmiddellijke omgeving werden volgende elementen opgenomen in de landschapsatlas: Lijnrelict Oude spoorweg Herentals-Aarschot (L10092) Relictzone Bos- en akkercomplex Hulshout-Westerlo (R10114) Het gebied rond Gooreinde - Kempische Ardennen bestond bij Ferraris uit heide, bij Vandermaelen is een eerste aanzet te zien van ontginning van de heide. Er is een relatief gave ontginningsstructuur en bosrestanten. De zone rond Kempische Ardennen is aangetast door camping en waterpartijen. De systematische ontginningsstructuur is nog duidelijk waarneembaar in bos- en akkercomplexen. Beleidsdoelstellingen zijn: vrijwaren van ruilverkavelingswerken en bebouwing; versterken landschappelijke structuur. Met betrekking tot het plangebied van het PRUP Molenzijdse Heide en de onmiddellijke omgeving werden volgende elementen opgenomen in de landschapsatlas: Lijnrelict Oude weg Hoogstraten-Turnhout (L10038) Relictzone Kolonie Merksplas en bos- en vengebied Bolkse en Blak Heide (R10051) Kolonie Merksplas: bij Vandermaelen reeds aanzet tot aanleg; structuur en opbouw rijkskolonie zijn nog gaaf (cf. Vandermaelen en MGI); beboste percelen afgewisseld met open stukken akkerland en opgaande begroeiing langsheen de dreven/wegen zijn nagenoeg niet veranderd; ter hoogte van Molenzijde Heide nog restanten van bosgebied bij MGI. Bos- en vengebied Bolkse en Blak Heide: bij Ferraris en Vandermaelen heide met vennen; resterende percelen bos met ingesloten vennetjes en grote drevenstructuur zijn nog herkenbaar (cf. MGI). Rijksweldadigheidskolonie is samen met kolonie Wortel een zeer opvallende en gave ontginningsstructuur in de Noorderkempen. Knelpunten: Molenzijde Heide aangetast door bebouwing, Brebos recreatiecentrum te midden van bos- en vengebied. Beleidswenselijkheden zijn: Gebied vrijwaren van ruilverkavelingswerken. Ankerplaats ten noorden en westen van het plangebied: Kolonie Merksplas (A10012) De Kolonie van Merksplas is gelegen in de Antwerpse Noorderkempen. De oostelijke en zuidelijke grens van de ankerplaats worden gevormd door het (voormalige) tracé van de ringgracht. De westelijke grens valt samen met het uiteinde van het drevenpatroon; de noordelijke punt grenst aan de kolonie van Wortel. 84

85 Op de historische kaart van Ferraris uit 1777 kan de ankerplaats worden herkend als Bolksche Heide met vencomplexen. Pas in 1823 werd op deze plaats begonnen met de oprichting van een 'onvrije kolonie'. Het complex van 4 vleugels met een binnenplaats, dat ateliers en een school bevatte, werd geopend in 1825 en bood al snel onderdak aan om en bij de 600 bedelaars. Omwille van talrijke ontvluchtingen, werd in 1893 begonnen met het graven van een ringgracht, die nu, op het zuidelijke deel na, nog volledig aanwezig is. De structuur en de opbouw van deze 'Kolonie voor de Beteugeling van Bedelarij' zijn nog gaaf in vergelijking met Vandermaelen (1854) en de MGI kaarten (1909). Het gaat hierbij om de afwisseling van beboste percelen met stukken open akkerland en een rastervormig drevenpatroon. Het monumentale karakter van dit drevenpatroon, samen met de afwisseling van gesloten bossen en open cultuurland resulteren in een visueel zeer aantrekkelijk compartimentlandschap dat bovendien een aanzienlijke dendrologische waarde vertegenwoordigt en een uitstekend leefgebied vormt voor avifauna.. Ook van het oorspronkelijke gebouwenpatrimonium is heel wat overgebleven. In het centrum van het gebied bevindt zich de kerk in 'eclectische' stijl en de gebouwen van de huidige strafinrichting en het centrum voor illegalen. De strafinrichting in 'laat - classicistische' stijl gaat terug tot in 1823, terwijl het centrum voor illegalen in 1875 tot stand kwam. Ten noorden bevindt zich de grote boerderij met stallen en woonhuis voor de landbouwer, allen gebouwd in Rond de strafinrichting liggen verder nog een aantal complexen van bedrijfsgebouwen en terreinen ( ). Aan de Steenweg op Rijkevorsel liggen de karakteristieke verkavelingen van personeels woningen met tuin, alsook het oude schoolgebouw uit Ook te vermelden zijn de restanten van de kleine boerderij en het kerkhof. De uitgestrektheid van het domein, de relatieve rust en het hier en daar nog karakteristieke gebouwenpatrimonium resulteren in een landschappelijk waardevol geheel. De Kolonie Merksplas is een voor het Vlaams Gewest uniek en intact voorbeeld van de opbouw en inrichting van een gebied als 'onvrije' weldadigheidskolonie. Aan te geven knelpunten in dit gebied zijn de aanwezigheid van een stortplaats van de PIDPA en ernstige historische bodemvervuiling. Verder komen in het domein nog een aantal storende gebouwen voor, m.n. recent toegevoegde loodsen. De definitieve afbakening van de ankerplaats van de kolonie heeft nog niet plaatsgevonden, er kunnen dus nog geen randvoorwaarden voor de uitbreiding worden geformuleerd. Er zijn geen puntrelicten gelegen in of in de nabije omgeving (500m) van de plangebieden. Naast het historische aspect in de landschapszorg, zoals vermeld in de atlas van de relicten, zijn tevens de structurerende landschapselementen zonder relictwaarde van belang (bijvoorbeeld beekdalen, boscomplexen, ). De landschapskenmerkenkaart (aanvullende inventaris van de ruimtelijke landschapskenmerken van bovenlokaal en Vlaams belang, afd. Monumenten en landschappen, 2002) wordt hiervoor geraadpleegd. Er wordt in de inventaris een onderscheid gemaakt tussen het fysische systeem, het botanisch systeem en nederzettingengeografie. In het studiegebied Hof van Eeden/ t Heultje worden volgende landschapskenmerken teruggevonden (zie Kaart 9): botanische aard: geen nederzettingsgeografie: 85

86 - wegen: verlaten spoorwegbedding - Industriezones verbonden met verkeers- en transportwegen fysisch systeem: hydrografische landschappen-gesloten depresssies in de Zuiderkempen: de Goren en Goorheyde in Heist-op-den-Berg In het studiegebied Molenszijdse Heide worden volgende landschapskenmerken teruggevonden (zie Kaart 9): botanische aard: naaldbossen in de noorderkempen nederzettingsgeografie: - wegen:dreven in de noorderkempen fysisch systeem: waterlopen Landschapscomposietkaart omgeving Hof van Eeden/ t Heultje Binnen het plangebied zijn zones aangeduid als bos ( ). Grenzend aan het plangebied komt tevens ouder bos voor ( ) en industriegebied. 86

87 Landschapscomposietkaart omgeving Molenzijdse Heide Grenzend aan het plangebied Molenzijdse Heide zijn verschillende aanduidingen op de landschapscomposietkaart opgetekend, zoals bos ( en bos jonger dan 1910), typische landbouwontginning (horizontale strepen), ontsluitingspatroon Erfgoed Archeologie De Centrale Archeologische Inventaris van het Vlaams instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE) is geraadpleegd. De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. (bron: Centrale Archeologische Inventaris, inventarisnr.) In het plan- of studiegebied van PRUP Hof van Eeden/ t Heultje zijn volgens de CAI geen vondsten gekend. De CAI vermeldt geen archeologische vondsten of vindplaatsen binnen het plangebied PRUP Molenzijdse Heide. In het studiegebied, zoals ten oosten van de N124 Steenweg op Hoogstraten, zijn verschillende locaties met vondsten opgetekend. 87

88 Figuur 5-1 Uittreksel uit de Centraal Archeologische Inventaris De afwezigheid van archeologische informatie in het bronnenmateriaal is geen indicatie voor de feitelijk aan-of afwezigheid van archeologische waarden. In het MER wordt hier verder op ingegaan. Gezien de zeer gunstige bodemkundige omstandigheden van de plangebieden in Westerlo en Merksplas (Podzolbodems), is het niet uit te sluiten dat er archeologisch waardevolle elementen worden aangetroffen. Bouwkundig erfgoed In en in de omgeving van de plangebieden bevinden zich geen beschermde monumenten of gebouwen opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed Effectvoorspelling en beoordeling De ingrepen die de landschappelijke situatie veranderen bestaan in essentie uit het toevoegen van nieuwe elementen en het wijzigen of verwijderen van bestaande elementen. Het wijzigen van elementen wordt onderverdeeld in wijzigingen met betrekking tot de toestand en functie enerzijds en het voorkomen of uitzicht anderzijds. De verschillende mogelijke effecten zijn gegroepeerd volgens de verschillende invalshoeken van de discipline (landschap, erfgoed en perceptie). Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie kunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistisch karakter van het studieobject. De beoordeling in de verschillende effectengroepen is daarom enerzijds gesteund op objectieve criteriawaarden en anderzijds gesteund op onderzoek met betrekking tot invloed op omgevingsfactoren, perceptie en gedrag. In hoofdzaak wordt hier uitgegaan van de perceptuele kenmerken omdat deze objectief kunnen beschreven worden. Belevingskwaliteiten hangen nauw samen met 88

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo)

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 6 februari 2013 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Hof Van Eeden - 't Heultje Westerlo

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota ZELZATE RUP EUROHAL 01.06.2018 WWW.VENECO.BE I. COLOFON Dit document is een publicatie van Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Planid: RUP_43018_214_00006_00001 Versie Datum Omschrijving

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

Plan-Milieueffectrapport

Plan-Milieueffectrapport Plan-Milieueffectrapport PLAN-MER PRUP REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN BERKENBOSSEN TE MOL Nota voor publieke consultatie Dienst Ruimtelijke Planning Colofon Opdrachtgever: Departement Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 27 oktober 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Sunparks Mol voorlopige

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakeningslijn Heist-op-den-

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG

ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG 1 Aangeschreven adviesinstanties Het verzoek tot Raadpleging voor het RUP Klein Schrieken te Heist-op-den-Berg in het kader

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505760 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Zwalm - provinciaal RUP Reconversie verblijfsrecreatie Rekegemstraat Definitieve vaststelling.

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 mei 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Ruimtelijke ordening. Uitvoering RSPA : PRUP Oude

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke 25 APRIL 2014. - Decreet houdende het rechtsherstel van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvan de planmilieueffectrapportage werd opgesteld met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 18

Nadere informatie

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001 RUP Decof Procesnota Fase: Startnota Mei 2017 Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001 Opgemaakt door: Pieter Himpe, ruimtelijk planner Nagekeken door: Joachim D eigens, ruimtelijk planner RUP Decof : Procesnota

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Gemeente Schilde RUP "De Vogelenzang " Procesnota Juli 2018

Gemeente Schilde RUP De Vogelenzang  Procesnota Juli 2018 Gemeente Schilde RUP "De Vogelenzang " Procesnota Juli 2018 COLOFON Opdracht: RUP De Vogelenzang Opdrachtgever: Gemeente Schilde Ruimtelijke Ordening Brasschaatsebaan 30 2970 Schilde Opdrachthouder: Antea

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT

AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT Aanvullende nota screeningsnota PRUP Regionaal bedrijf Waeyaert - Vermeersch - Kortemark PROVINCIE WEST-VLAANDEREN Dienst Ruimtelijke Planning AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 maart 2011 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Koen Helsen Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 4/7 Uitvoering RSPA : PRUP Kievermont Geel voorlopige

Nadere informatie

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent te Sint-Niklaas - Verslag plenaire vergadering 8 juli 2015 Ruimte Vlaanderen Afdeling Gebieden en Projecten Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Wommelgemsteenweg. Procesnota Dossier WIJ1022

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Wommelgemsteenweg. Procesnota Dossier WIJ1022 lijk ruimtelijk uitvoeringsplan Wommelgemsteenweg Procesnota Dossier WIJ1022 Mei2019 Provincie: Opdrachtgever: Ontwerper: Dossiergegevens: Antwerpen bestuur van Turnhoutsebaan 422 2110 Tel. : 03/288.21.10

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1502705 Provincieraadsbesluit betreft Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene - PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie

Nadere informatie

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Somtrans. Procesnota Dossier WIJ1024

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Somtrans. Procesnota Dossier WIJ1024 Gemeente Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Somtrans Procesnota Dossier WIJ1024 Mei 2019 Provincie: Gemeente Opdrachtgever: Ontwerper: Dossiergegevens: Antwerpen Gemeentebestuur van Turnhoutsebaan

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

PRUP Sunparks te Mol. Openbaar onderzoek van 19 december 2016 tot en met 16 februari 2017

PRUP Sunparks te Mol. Openbaar onderzoek van 19 december 2016 tot en met 16 februari 2017 PRUP Sunparks te Mol Openbaar onderzoek van 19 december 2016 tot en met 16 februari 2017 1-16/12/2016 Algemene info Wat is een PRUP? Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan: Geeft aan wat er op welke plek

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p

p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p Initiatiefnemer CBS van Riemst Maastrichtersteenweg 1b 3770 Riemst Ontwerper Josiane Merken, ruimtelijke planner

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

Infomoment Verapazbrug

Infomoment Verapazbrug Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat

Nadere informatie

PITTEM RUP DE POSTERIJ

PITTEM RUP DE POSTERIJ 06008 PITTEM RUP DE POSTERIJ DECEMBER 2018 procesnota plan.id. RUP_37011_2.14_00010_00001 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E info@wvi.be datum aanpassing fase algemeen

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 maart 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Gewestelijk RUP - Duffel, Lier en Sint-Katelijne-Waver

Nadere informatie

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ZELZATE ONTWERP

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ZELZATE ONTWERP GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ZELZATE ONTWERP COLOFON Opdracht: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zelzate Opdrachtgever: Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Opdrachthouder: SORESMA

Nadere informatie

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 april 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA: PRUP Het Leeg - Rietbeemden Brasschaat

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 maart 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Gewestelijk RUP - Beerse, Brecht, Malle, Merksplas,

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat Procesnota Gemeentebestuur Beveren Stationsstraat 2 9120 Beveren Gaspar Bosteels Ruimtelijk

Nadere informatie

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' 1. Inleiding Deze nota behandelt de adviezen die zijn binnengekomen in

Nadere informatie

Informatiemoment PRUP Camping Ter Hoeve (De Panne) Infomoment 6 februari 2019

Informatiemoment PRUP Camping Ter Hoeve (De Panne) Infomoment 6 februari 2019 Informatiemoment PRUP Camping Ter Hoeve (De Panne) Infomoment 6 februari 2019 Algemeen - Wat is een Provinciaal Ruimtelijk UitvoeringsPlan (PRUP)? - een plan dat een bepaalde bestemming vastlegt waardoor

Nadere informatie

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN " Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem op het grondgebied Zulte " Deel 2: Grafisch plan Stedenbouwkundige voorschriften mei 2012 Deel 2: Grafisch plan en stedenbouwkundige

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Definitief Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk

Nadere informatie

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Toelichting van de inspraakprocedure voor de realisatie van de projectgebieden van het Sigmaplan. weg van water uitvoeringsplan.indd 1 15/06/2009

Nadere informatie

Pittem RUP Ruimtelijke kwaliteit centrum pittem

Pittem RUP Ruimtelijke kwaliteit centrum pittem 06426 Pittem RUP Ruimtelijke kwaliteit centrum pittem mei 2019 procesnota - fase startnota plan.id. RUP_37011_214_00009_00001 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be

Nadere informatie

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Afdeling ruimtelijke planning Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen 1. Krijtlijnen

Nadere informatie

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1 Procesnota 1 van 9 2 van 9 Procesnota 1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode De doelstelling van het plan

Nadere informatie

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E A D V I E Z E N I N K A D E R V A N H E T O N D E R Z O E K T O T M I L I E U E F F E C T R A P P O R T A G E V A N H E T R U P WOONWIJKEN

Nadere informatie

Aanpak problematiek van de weekendverblijven. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos

Aanpak problematiek van de weekendverblijven. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos Inleiding Aanpak problematiek van de weekendverblijven Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos Verdere stappen Vragen? 6 mei 2009 dienst ruimtelijke planning - PRUP Leugenboombos 1

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Averegten Heist-op-den-Berg

Nadere informatie

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 180 van LYDIA PEETERS datum: 1 december 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Woonuitbreidingsgebieden en woonreservegebieden - Ontwikkeling

Nadere informatie

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring plan-milieueffectrapport

Nadere informatie

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 13 december 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/6 Uitvoering RSPA : PRUP Stadrandbos Greesbos

Nadere informatie

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Azelhof

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Azelhof Ruimtelijk Uitvoeringsplan Azelhof Startnotafase Participatiemoment, 8 oktober 2018 Koen Janssens Ruimtelijk planner Inhoud Wat is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP)? Procedure Situering van het plangebied

Nadere informatie

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

Nadere informatie

RUISELEDE RUP ZORGDORP

RUISELEDE RUP ZORGDORP 06492 RUISELEDE RUP ZORGDORP JUNI 2018 procesnota - fase startnota plan.id. RUP_37012_214_00005_00001 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be datum aanpassing fase

Nadere informatie

2 planningsproces. ting van: DD-MM-JJJJ

2 planningsproces. ting van: DD-MM-JJJJ PROCESNOTA 1 inleiding 2 planningsproces geïntegreerd planningsproces maand De Vlaamse Regering bekrachtigde op 1 juli 2016 het decreet waardoor de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

BETREFT: plan MER screening

BETREFT: plan MER screening Vlaamse overheid Adviezen en Vergunningen Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 63 2018 ANTWERPEN T 03 224 63 14 aves.ant.anb@lne.vlaanderen.be Stad Antwerpen Bedrijfseenheid Stadsontwikkeling Francis

Nadere informatie

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1 Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat september 2011, ontwerp 1 Colofon Formele procedure Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500

Nadere informatie

PROCESNOTA 1.0 (26/04/2018)

PROCESNOTA 1.0 (26/04/2018) PROCESNOTA 1.0 (26/04/2018) Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Prup Reigersburg Gemeente Ieper algplanid: RUP_30000_213_00116_00002 april 2018 Colofon dienst ruimtelijke planning Koning Leopold III

Nadere informatie

PRUP site Braem nv Handel in/van onderdelen en tweedehandsvrachtwagens te Handzame (Kortemark)

PRUP site Braem nv Handel in/van onderdelen en tweedehandsvrachtwagens te Handzame (Kortemark) Toelichting ontwerp PRUP site Braem nv Handel in/van onderdelen en tweedehandsvrachtwagens te Handzame (Kortemark) Infoavond 13 december 2016 Algemene toelichting i.k.v. voorlopige vaststelling door provincieraad

Nadere informatie

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring

Nadere informatie

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan procesnota 1 Procesnota 1 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Overlegstructuur... 4 2.1 Planteam...

Nadere informatie

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE.

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE. UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE. Openbare zitting van 31 januari 2017. Tegenwoordig: R. De Caluwé, burgemeester-voorzitter; P. De Bock M. Fruytier T. Walbrecht- S. Poppe,

Nadere informatie

PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN. Dossier nr RUP BEKINA DE ONTWERPERS:

PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN. Dossier nr RUP BEKINA DE ONTWERPERS: PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN Dossier nr 45060- RUP BEKINA OPDRACHTGEVER DATUM ONTWERPFASE OPGEMAAKT DOOR Gemeente Kluisbergen 13/08/18 26/10/18 13/12/18 Opmaak

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 23 februari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Planologisch attest Rijmenants nv te Wuustwezel

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd: N o t a b e t r e f f e n d e d e b e h a n d e l i n g v a n d e a d v i e z e n i n k a d e r v a n h e t o n d e r z o e k t o t m i l i e u e f f e c t r a p p o r t a g e v a n de R U P s V r o e

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit 3 e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw Provincieraadsbesluit betreft verslaggever PROVINCIAAL RUP 'MUSEUMSITE VELZEKE' TE ZOTTEGEM Definitieve vaststelling de heer Marc De Buck De Provincieraad,

Nadere informatie

Amendementen. op het ontwerp van decreet

Amendementen. op het ontwerp van decreet ingediend op 687 (2015-2016) Nr. 2 23 mei 2016 (2015-2016) Amendementen op het ontwerp van decreet tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de planmilieueffectrapportage

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 3e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Zonevreemd jeugdverblijf De Horizon Gemeente Bredene Procesnota 2.0 algplanid: rup_30000_213_00146_00001 maart 2018 dienst ruimtelijke planning. tel 050 40 35 33.

Nadere informatie

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 RUP Kanaalzone West Wielsbeke Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Hoger beleidskader

Nadere informatie

VR DOC.0003/2

VR DOC.0003/2 VR 2019 1101 DOC.0003/2 Besluit van de Vlaamse Regering inzake de herziening of de opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg en gemeentelijke ruimtelijke

Nadere informatie

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van

Nadere informatie

adviezen n.a.v. planmer-screening

adviezen n.a.v. planmer-screening adviezen n.a.v. planmer-screening RUP nr. 6 Kragenwiel gemeente Bornem september 2012 ADVIES ONTWERPER colofon project: RUP Kragenwiel opdrachtgever: GEMEENTE BORNEM opdrachtnemer: OMGEVING cvba uitbreidingstraat

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.744/1/V van 10 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

RUP Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare Gemeente Zwalm

RUP Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare Gemeente Zwalm RUP Jeugdverblijf Oud Klooster, begeleidingstehuis Ruyskensveld Campus Zwalm en basisschool Het Groene Lilare Gemeente Zwalm Grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften december 2018 Gemeentelijk

Nadere informatie

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12 Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan procesnota 1 Procesnota 1 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Overlegstructuur... 4 2.1 Planteam...

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille' DE VLAAMSE REGERING, Gelet

Nadere informatie

Overzicht adviezen planmer-screening RUP Herlokalisatie voetbalplein Linkhout

Overzicht adviezen planmer-screening RUP Herlokalisatie voetbalplein Linkhout Overzicht adviezen planmer-screening RUP Herlokalisatie voetbalplein Linkhout De in vet gemarkeerde cijfers verwijzen naar een wederwoord op het ontvangen advies, te vinden aan het einde van de nota. Instantie

Nadere informatie

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015 RUP Hernieuwenburg Wielsbeke Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Situering van het plangebied Aanleiding aan te pakken ruimtelijke vraagstukken

Nadere informatie

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 RUP Cardiff nv Gemeente Zulte Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 Gemeentelijk RUP 'Cardiff nv' te Zulte Verordenend grafisch plan 1121B3 Legende Perimeter RUP art. 1: Zone

Nadere informatie