Vloeistofkoelgroepen Grasso FX P Bouwserie Small, Medium, Large. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_411517_5

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vloeistofkoelgroepen Grasso FX P Bouwserie Small, Medium, Large. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_411517_5"

Transcriptie

1 Bouwserie Small, Medium, Large Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_411517_5

2 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration Germany GmbH hier na producent genoemd, in welke vorm dan ook (gedrukt, fotokopie, microfilm of een ander procédé) worden vermenigvuldigd of verspreid. Dit geldt ook voor de in de documentatie voorkomende tekeningen en schema s.. WETTELIJKE MEDEDELING Deze handleiding maakt deel uit van de technische documentatie voor de levering. Deze omvat belangrijke aanwijzingen om veilige en vakkundig transporteren, monteren in bedrijf stellen, economisch exploiteren, onderhouden en repareren van het apparaat te garanderen. Het in acht nemen van deze aanwijzingen helpt u ongevallen te voorkomen, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van het apparaat te garanderen. Deze handleiding richt zich tot de gebruiker van het apparaat en is vooral voor de exploitant en diens bedienings- en onderhoudspersoneel bedoeld. De exploitant en diens bedienings- en onderhoudspersoneel zijn verplicht deze handleiding te lezen voor transport, montage, inbedrijfstelling, gebruik, onderhoud, reparatie, demontage en verwijdering. De leesplicht geldt ook voor het personeel dat belast is activiteiten in de levensfase van de machine uit te voeren. Deze handleiding moet door de exploitant worden uitgebreid met aanwijzingen op basis van bestaande nationale voorschriften inzake veiligheid op het werk, gezondheidsbescherming en milieubescherming. Naast deze handleiding en de in het land van de gebruiker op de locatie geldende bindende regels inzake voorkoming van ongevallen moeten ook der erkende vaktechnische regels voor veilig en vakkundig werken worden opgevolgd. Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat. De volledige documentatie bestaat uit deze handleiding en alle meegeleverde aanvullende handleidingen. De handleiding moet altijd binnen handbereik op de locatie van het apparaat beschikbaar zijn. Bij het omzetten van het apparaat naar een andere locatie en bij verkoop van het apparaat moet de volledige documentatie ook worden meegegeven. Deze handleiding is met grote zorgvuldigheid tot stand gebracht. GEA Refrigeration Germany GmbH is echter niet verantwoordelijk voor fouten van welke aard ook die in dit document voorkomen, noch voor de gevolgen hiervan. De fabrikant behoudt zich technische wijzigingen voor die ontstaan door verdere ontwikkeling van het apparaat dat in deze handleiding wordt behandeld. Afbeeldingen en tekeningen in deze handleiding zijn vereenvoudigde voorstellingen. Op basis van verbeteringen en wijzigingen is het mogelijk dat de afbeeldingen niet precies overeenkomen met het apparaat dat u gebruikt. De technische gegevens en afmetingen zijn niet bindend. Claims die daaruit voorkomen kunnen niet worden ingediend. De fabrikant stelt zich niet verantwoordelijk voor schade, die binnen de garantieperiode ontstaan is, door niet toegestane bedrijfs- en gebruiksvoorwaarden, gebrekkig onderhoud, ondeskundige bediening, verkeerde opstelling, verkeerde of niet deskundige aansluiting van de elektrische aandrijfmachine. die zijn ontstaan of kunnen worden afgeleid uit eigenmachtig uitgevoerde wijzigingen of niet nakomen van de aanwijzingen; bij het gebruik van toebehoren/reserveonderdelen die niet door de fabrikant geleverd of aanbevolen worden. 2 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

3 GEBRUIKTE SYMBOLEN Levensgevaar! Staat voor een onmiddellijk gevaar, die leidt tot zwaar lichamelijk letsel of de dood. Waarschuwing! Staat voor een mogelijk gevaarlijke situatie die leidt tot zwaar lichamelijk letsel of de dood. Let op! Staat voor een mogelijk gevaarlijke situatie die kan leiden tot licht lichamelijk letsel of materiële schade. Staat voor een belangrijke aanwijzing, die voor de beoogde toepassing en functie van het apparaat belangrijk is. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

4 WEERGAVEAANWIJZINGEN Indelings- en optellingstekens Indelingstekens dienen als scheiding van logische inhouden binnen een paragraaf: Indelingspunt 1 Realisaties voor indelingspunt 1 Indelingspunt 2 Realisaties voor indelingspunt 2 Optellingstekens dienen als scheiding van optellingen binnen een beschrijvende tekst: Beschrijvende tekst met volgende optelling: Optellingspunt 1 Optellingspunt 2 Handelingsaanwijzingen Handelingsaanwijzingen vereisen dat u iets doet. Meerdere stappen na elkaar geven een handelingsvolgorde die inde aangegeven volgorde moet worden verwerkt. De handelingsvolgorde kan in losse stappen zijn onderverdeeld. Handelingsvolgorde 1. Handelingsvolgorde stap 1 Stap 1, Stap 2, Stap Handelingsvolgorde stap 2 De handelingsvolgorde bijgesteld is het te verwachten resultaat: Resultaat van de handelingsvolgorde. Individuele handeling Individuele handelingen zijn zo gekenmerkt: Individuele stap 4 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

5 INHOUDSOPGAVE 1 BEGINSELEN Betekenis van de documentatie Eisen aan het personeel, zorgvuldigheid Wettelijke basis (Duitsland) Reglementair gebruik Waarschuwing voor te voorzien onjuist gebruik CE-kenmerk 15 2 INFORMATIE OVER DE FABRIKANT 16 3 KLANTENSERVICE Technische klantenservice Reserveonderdelen Opleidingen Serviceovereenkomsten 17 4 VEILIGHEID Algemene informatie over de veiligheid Handelwijze in een noodsituatie Mogelijke resterende risico's 18 5 TRANSPORT, OPSLAG Algemene aanwijzingen Levering Transport (kraantransport) Opslag 21 6 OPSTELLING Basisinformatie voor de opstelling Informatie over de opstelling in de machinekamer Starre opstelling Tegen mechanische trillingen geïsoleerde opstelling Elektrische aansluiting Geluidsisolatie, bescherming tegen weersomstandigheden Gegevens over geluidsemissie 25 7 FUNCTIE- EN CONSTRUCTIEBESCHRIJVING Productomschrijving vloeistofkoelgroepen met schroefcompressors, bouwseries FX, MX met SP Typische gegevens Plaatsingslocatie van de productidentificatie (typeplaatje) Informatie en veiligheidskenmerken op het product Kenmerken van de druk- en temperatuursensoren, de verwarming Kenmerken van de veiligheidsklep Kenmerk van de schroefverbindingen met snijring Kenmerken van de buisleidingen Kenmerk van de draairichting van de compressoraandrijfmotor Kenmerken van de draairichting van de oliepompmotor Kenmerk van de manometer Kenmerken van de besturing / schakelkast Kenmerken van de aardaansluiting Kenmerken van los geleverde onderdelen Procesdiagram Opbouw van de vloeistofkoelgroep Bouwtype met watergekoelde condensator Uitvoering zonder condensator Uitvoering zonder condensator Hoofdonderdelen Schroefcompressor Compressoraandrijfmotor Koppeling Olieafscheider Oliekoeler OMC (Oil-Management-Center) - blok met oliefiltersysteem Oliepomp Zuigfiltercombinatie SFC 45 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

6 7.7.9 Verdamper en vloeistofafscheiding Condensator met expansieklep Besturing Appendages Beveiligingen Controle-inrichtingen Manometer Door de klant gemonteerde componenten Algemene functiebeschrijving vloeistofkoelgroep Koudebeschikbaarheid Warmtepompen Warmteterugwinning Koudemiddelkringloop Oliekringloop Olieafscheiding Olieverwarming Oliekoeling Oliefilter Oliepomp Olietoevoer en injectie-olie Oliekringloop, diversen Olieterugvoer uit de lagedrukzijde Vermogensinstelling Technische gegevens Basisbegrippen Bedrijfsstoffen Koudemiddel Koelmachineoliën Koudedragers Warmtedragers Gebruikt materiaal in de warmtewisselaars Eisen aan de waterkwaliteit, grenswaarden 58 8 INBEDRIJFSTELLING Belangrijke aanwijzingen voor de inbedrijfstelling Beginselen Aansluiten van de vloeistofkoelgroep Aansluiten van de buisleidingen Waterbuizen Elektrische aansluiting Verflaag en isolatie Afloop van de inbedrijfstelling Controleren van de elektrische aansluiting Dichtheidsproef Drogen, vacuüm Bedrijfsstand van de kleppen Olie vullen Controle van de draairichting van de oliepompmotor (bij externe oliepomp) Drukcompensatie met de koude-installatie Controleren van de storingsbewaking Instellen van de oliedruk Controle van de oliecirculatiebewaking bij lopend aggregaat/lopende oliepomp Controleren van de draairichting van de aandrijfmotor Montage van de koppeling Controleren van de waterkringlopen Vullen van koudemiddel Eerste opstart Controleren van de verstelling van de regelschuif Controleren van de versteltijden van de regelschuif Controleren van de oliekoeling Inregelen van de hoeveelheid injectieolie en van de olietemperatuur Inbedrijfstelling na langere stilstand Opnieuw in bedrijf stellen na ca. 1 jaar stilstandtijd 74 9 INZET, GEBRUIK, BEDIENING 76 6 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

7 9.1 Belangrijke aanwijzingen voor de bediener Voorwaarden voor de eerste start Overzicht over de modi Instelling van de doel- en grenswaarden en van de veiligheidsinrichtingen Bedrijf van de vloeistofkoelgroep Installatielogboek Meetblad bedrijfsparameter koudemiddelcircuit (sjabloon) Gegevensblad olievulling (sjabloon) Gegevensblad koudemiddelvulling (sjabloon) Aanwijzingen van storingen, hun oorzaken en hun oplossing REINIGING, ONDERHOUD, REPARATIE Belangrijke aanwijzingen voor het servicepersoneel Reiniging van de warmteoverbrengers Mechanische reiniging Chemische reiniging Onderhoud Algemene aanwijzingen Reparatiewerkzaamheden Aanwijzingen voor reparaties Reparaties afnameverplichte drukreservoirs Onderhoudsintervallen Onderhoudswerkzaamheden Onderhoud van de schakelkast Vervanging filterelement blokaanbouwfilter Onderhoud aanzuigfiltercombinatie SFC Afvoeren, vullen en verversen van olie Onderhoud oliepomp Vervangen van de oliefijnafscheidingspatronen Aanhalen van schroefverbindingen Onderhoud van de koppeling Controle van de functie van de terugslagkleppen Lekopsporing/dichtheidscontrole aan koudemiddelzijde Aan koudemiddelzijde evacueren Ontluchten van de koudemiddelkringloop Vullen en bijvullen van koudemiddel Ontoliën van de koelmiddelkringloop Onderhoud compressoraandrijfmotor Controle van bedrijfsparameters Onderhoud van de schakelkast Isolatie Controle van de aanhaalmomenten aan de fixator van de bevestigingssokkel Reiniging van de warmteoverbrengers (aan warmte-/koudedragerzijde) BUITENBEDRIJFNAME Uitschakeling in gevaarlijke situaties Buitenbedrijfname voor een periode <48 uur Buitenbedrijfname voor een periode >48 uur Maatregelen tijdens de stilstandtijden Maandelijkse maatregelen tijdens stilstand Vier weken voor het opnieuw in bedrijf stellen Winterbedrijf RECYCLAGE, VERWIJDERING 102 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

8 8 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

9 LIJST VAN DE AFBEELDINGEN fig. 1 CE-kenmerk 15 fig. 2 Aanduiding van de bevestigingspunten 20 fig. 3 Aanslag 21 fig. 4 Plaatsingslocatie van de productidentificatie (typeplaatje) 33 fig. 5 Veiligheidskenmerken van de druk- en temperatuursensoren, de verwarming 34 fig. 6 Kenmerken van de veiligheidsklep 34 fig. 7 Kenmerk van de schroefverbindingen 34 fig. 8 Kenmerken van de buisleidingen 35 fig. 9 Kenmerk van de draairichting van de compressoraandrijfmotor 35 fig. 10 Kenmerken van de draairichting van de oliepompmotor 35 fig. 11 Kenmerk van de manometer 36 fig. 12 Testbewijs voor de besturing 36 fig. 13 Kenmerken van de aardaansluiting 37 fig. 14 Kenmerken van los geleverde onderdelen 37 fig. 15 Procesdiagram Grasso FX P 38 fig. 16 Standaard vloeistofkoelgroep Grasso FX P hoofdcomponenten 42 fig. 17 Plaatsing van de schroefcompressor 42 fig. 18 Plaatsing van de compressoraandrijfmotor 43 fig. 19 Plaatsing van de koppeling 43 fig. 20 Plaatsing van de olieafscheider 44 fig. 21 Plaatsing van de oliekoeler 44 fig. 22 Opstelling van het OMC-blok met oliefiltersysteem 45 fig. 23 Plaatsing van de oliepomp 45 fig. 24 Plaatsing van de zuigfiltercombinatie SFC 45 fig. 25 Plaatsing van de verdamper 46 fig. 26 Opstelling vloeistofafscheiding 47 fig. 27 Opstelling van de condensor 47 fig. 28 Plaatsing van de besturing 47 fig. 29 Corrosiebestendigheid bij aanwezigheid van chloriden 59 fig. 30 Koudedragersysteem 63 fig. 31 Vereist vacuüm voor de verwijdering van vocht uit koude-installaties. 65 fig. 32 Afsluitklep geopend 66 fig. 33 Afsluitklep gesloten 66 fig. 34 Terugslagklep 66 fig. 35 Afsluitbaar terugslagklep 66 fig. 36 Regelklep 67 fig. 37 Afsluitbare terugslagklep met geïntegreerde regelfunctie 67 fig. 38 Magneetventiel 67 fig. 39 Wisselklep 67 fig. 40 Oliedrukregelklep 68 fig. 41 Overstortklep, veiligheidsklep 68 fig. 42 Drukgestuurde terugslagklep 69 fig. 43 Snelsluitende klep, veerbelast 69 fig. 44 Vulklep, overstortventiel 69 fig. 45 Serviceklep 69 fig. 46 Olietemperatuurbegrenzer 70 fig. 47 Temperatuurgestuurde regelklep 70 fig. 48 Draairichting motor 72 fig. 49 Oliefijnafscheidingspatroon 93 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

10 10 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

11 Beginselen 1 BEGINSELEN 1.1 Betekenis van de documentatie De bedieningshandleiding maakt deel uit van de technische documentatie. Deze omvat aanwijzingen om het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep veilig, vakkundig en economisch te bedienen. Het in acht nemen van de bedieningshandleiding helpt u ongevallen te voorkomen, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep te garanderen. Deze bedieningshandleiding richt zich tot de gebruiker van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep en is uitsluitend voor de exploitant en diens bedieningsen onderhoudspersoneel bedoeld. Deze bedieningshandleiding moet vóór transport, montage, inbedrijfstelling, onderhoud, reparatie en demontage/verwijdering worden gelezen. De uitgevoerde aanwijzingen en instructies moeten altijd worden opgevolgd! Alle werkzaamheden die in deze handleiding zijn toegelicht, mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Deze handleiding moet door de exploitant worden uitgebreid met aanwijzingen op basis van bestaande nationale voorschriften inzake veiligheid op het werk, gezondheidsbescherming en milieubescherming. Naast deze handleiding en op de opstellingsplaats geldende bindende regels inzake voorkoming van ongevallen moeten ook der erkende technische regels voor veilig en vakkundig werken worden opgevolgd. De bedieningshandleiding is onderdeel van het gehele product. De gehele documentatie, bestaande uit deze bedieningshandleiding en alle meegeleverde aanvullende handleidingen, moet altijd in de buurt van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep binnen handbereik worden bewaard. Bij verkoop van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep moet de gehele documentatie worden doorgegeven. 1.2 Eisen aan het personeel, zorgvuldigheid Kwalificatie Alle werkzaamheden die in deze handleiding worden verklaard (montage, elektrische aansluiting, inbedrijfstelling, bediening enz.) mogen alleen door geschoolde vakmensen, die de desbetreffende voorschriften in acht nemen, worden uitgevoerd. Vakmensen zijn gevolmachtigd door de fabrikant van het apparaat en personen die op grond van hun vakopleiding, ervaring en persoonlijke instructies via trainingen voldoende kennis hebben van: toe te passen internationale en nationale normen, toe te passen voorschriften inzake veiligheid op het werk, toe te passen voorschriften inzake ongevallenpreventie, toe te passen voorschriften inzake milieubescherming, de opbouw en de functionering van het apparaat, erkende vaktechnische regels voor veilig en vakkundig werken. De vakmensen moeten: de aan hen toevertrouwde werkzaamheden beoordelen, mogelijke gevaren herkennen en kunnen voorkomen, door de voor de veiligheid van de installatie verantwoordelijke personen, gerechtigd zijn de vereiste werkzaamheden en acties uit te voeren. Let op! Er mogen niet eigenmachtig wijzigingen aan de besturing of andere bij het apparaat behorende onderdelen worden uitgevoerd. Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door bevoegd servicepersoneel worden uitgevoerd. Speciale eisen aan elektriciens Werkzaamheden aan elektrische onderdelen en systemen mogen alleen door een elektricien volgens de elektrotechnische regels worden uitgevoerd. De exploitant moet er verder voor zorgen dat de elektrische installaties en bedrijfsmiddelen volgens de elektrotechnische regels en geldige normen beheerd en onderhouden worden. Het is in principe verboden, werkzaamheden aan onderdelen uit te voeren die onder spanning staan. Zekeringen mogen alleen worden vervangen, niet gerepareerd of overbrugd. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

12 Beginselen Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Alleen de in het elektrische schakelschema voorziene zekeringen mogen worden gebruikt. Er moet met een tweepolige spanningstester worden gecontroleerd of elementen spanningsvrij zijn. De netaansluiting en de apparaatbehuizing moeten voldoende geaard en met het betreffende aanduidingssymbool worden gemarkeerd. Vastgestelde gebreken aan elektrische installaties/systemen/bedrijfsmiddelen moeten meteen worden verholpen. Als er een acuut gevaar bestaat, dan mag het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep in de gebrekkige toestand niet worden gebruikt. Minimum leeftijd De minimum leeftijd voor de bediening van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep en voor de installatie is minimaal 18 jaar. Alle personen die met de montage en de installatie van aggregaat/ vloeistofkoelgroep en de installatie te maken hebben, moeten met regelmatige tussenpozen worden bijgeschoold resp. zich met de laatste technische gegevens van het apparaat vertrouwd maken. De trainingen en opleidingen moeten minimaal een keer per jaar worden gevolgd, tenzij iets anders is afgesproken met de fabrikant. Zorgvuldigheid De wettelijke bepalingen voor het nakomen van zorgvuldigheid moeten worden opgevolgd. Het nakomen van zorgvuldigheid vereist naar de stand van de techniek dat het technisch mogelijke (toepassen van erkende regels der techniek) en het economisch redelijke moet worden gedaan om schade preventief en veilig te voorkomen. Bondswet bescherming tegen emissie (BImSchG), 4. BimSchV Wet op de waterhuishouding(whg), VawS Verordening inzake gevaarlijke stoffen (GefStoffV) Kringloop- en afvalwet (KrW-AbfG) DIN EN 378, deel 1 tot deel 4 veiligheidstechnische en milieurelevante eisen Voorschrift inzake ongevallenpreventie met uitvoeringsbepalingen (BGR 500, hoofdstuk 2.35) koude-installaties, warmtepompen en koelinrichtingen (BGV B3) lawaai EN Koudemiddelarmaturen, veiligheidstechnische bepalingen, keuring, kenmerking DIN 2405 Pijpleidingen in koelinstallaties, identificatie Normbladen van de Vereniging van Duitse machine- en installatieconstructeurs (VDMA), speciaal VDMA en VDI-richtlijnen Gegevensbladen over de omgang met ammoniak, gegevensblad voor fluorhoudende halogeenkoolwaterstoffen BGI 648 Veiligheidsgegevensblad voor ammoniak en ander koudemiddelen en koelaggregaatolie De opstelling van de regelinstallaties is ontleend aan het statusbericht nr. 5 van de Duitse Koude- en Klimaattechnische vereniging Veiligheid en milieubescherming bij ammoniakkoude-installaties, en heeft in volle omvang betrekking op andere koudemiddelen. Levensgevaar! 1.3 Wettelijke basis (Duitsland) De volgende normen, voorschriften, verordeningen en wetten moeten beslist in acht genomen worden om de veiligheid en de goede werking van de aggregaten en vloeistofkoelsystemen te garanderen: EG-machinerichtlijn 2006/42/EG EG-richtlijn voor drukapparatuur 97/23/EG AD-gegevensbladen 2000 verordening inzake storingssituaties (12. BImSchV) met 1. Storingssituatie VwV Voor aggregaten met reglementair gebruik in explosieve gebieden, opstellingszone 1 en 2 volgens EN , moeten de aanvullende veiligheidsaanwijzingen volgens "Bijlage E" in acht worden genomen. De in deze handleiding aangegeven: normen, veiligheidsvoorschriften, 12 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

13 Beginselen richtlijnen en erkende regels der techniek, moeten minimaal in acht worden genomen! Als het aggregaat / de vloeistofkoelgroep in een ander land dan Duitsland wordt gebruikt, dan moeten de geldende wetten en voorschriften op de locatie in acht worden genomen! De in het land van de gebruiker op de locatie geldende bindende regels inzake ongevallenpreventie moeten ook worden opgevolgd. Het niet naleven van de veiligheidsaanwijzingen heeft een risico voor personen, milieu en schade aan het apparaat ten gevolge. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

14 Beginselen Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 1.4 Reglementair gebruik Raadpleeg hoofdstuk "Reglementair gebruik" van de montagehandleiding schroefcompressor! De vloeistofkoelgroep mag uitsluitend tot de maximale einddruk conform het typeplaatje worden gebruikt. De gebruiksvoorwaarden die gelden voor de vloeistofkoelgroep wat betreft druk en temperatuur moeten in acht worden genomen, ook als er een externe condensator wordt gebruikt. Wijzig niet de instelwaarden van de veiligheidsdrukschakelaar. U zou daarmee de bedrijfsveiligheid van de koude-installatie in gevaar brengen. Als de uitschakelwaarde hoger wordt gekozen dan 0,9 x van de maximale bedrijfsdruk (zie EN378-2) van het hogedrukelement van de koude-installatie, dan kan barsten van het reservoir van dit installatiedeel het gevolg zijn. Het door de fabrikant opgegeven bedrijfsregime, vooral voor de startfase van de vloeistofkoelgroep, moet in acht worden genomen. Bedrijfsparameters moet worden gecontroleerd en de bedrijfswaarden mogen niet hoger of lager zijn dan deze parameters. De vloeistofkoelgroep is geconstrueerd en geproduceerd voor een speciaal gebruiksdoel onder gedefinieerde gebruiksvoorwaarden. Eigenmachtig uitgevoerde constructiewijzigingen zijn niet toegestaan. Voor daaruit voortvloeiende schade stellen wij ons niet verantwoordelijk. In het belang van de verdere ontwikkeling behoudt GEA Refrigeration Germany GmbH zich het recht voor technische wijzigingen uit te voeren. De hier beschreven vloeistofkoelgroep voldoet aan de stand van de techniek op het moment waarop deze bedieningshandleiding ter perse is gegaan. Bij een wijziging van het gebruiksdoel of van de gebruiksvoorwaarden moet in ieder geval met de fabrikant worden overlegd over de toelaatbaarheid van de wijziging. De koudedragerkringloop moet zo worden ontwikkeld, dat er altijd een constante volumedoorstroming bij de verdamper gewaarborgd is. Als de volumedoorstroming wordt beperkt, kan de koudedrager bevriezen en kan de vloeistofkoelgroep om veiligheidsredenen worden uitgeschakeld. De koelvloeistofdoorstroming moet bij watergekoelde condensators worden gegarandeerd. Als de vloeistofdoorstroming wordt beperkt of geblokkeerd is, stijgt de einddruk en wordt de compressor uitgeschakeld. Voer geen wijzigingen aan de vloeistofkoelgroep en de compressorbesturing uit. U kunt daardoor de veiligheid en functionaliteit van de vloeistofkoelgroep negatief beïnvloeden. Dan komt de garantieclaim te vervallen. De hier beschreven drukapparaten mogen niet voor een ander dan het hier aangegeven doel worden gebruikt. De apparaten mogen alleen door de leverancier/installateur worden geïnstalleerd en niet door de eindgebruiker. Als de drukapparaten niet volgens de voorschriften worden gebruikt,is het veilige gebruik van het apparaat niet gewaarborgd. De leverancier/installateur of de exploitant en niet de fabrikant is verantwoordelijk voor ieder persoonlijk letsel en schade aan eigendom, die voortvloeien uit niet reglementair gebruik. De drukapparaten zijn niet ontwikkeld voor dynamische belastingen. Als het risico van blikseminslagen bestaat, moeten de drukapparaten worden geaard. De leverancier/installateur moet in zijn bedieningshandleiding aanwijzingen voor een regelmatige controle van de drukapparaten opnemen en het optreden van de eindgebruiker bij schade definiëren. Om verbranden of bevriezen te verhinderen mag het drukvat tijdens het bedrijf niet worden aangeraakt. Dit kan worden verhinderd door de juiste voorzorgsmaatregelen. Er moeten waarschuwingssignalen worden aangebracht. Compressoraggregaten of installaties moeten met veiligheidskleppen volgens EN 378 zijn uitgerust. De olieafscheider mag alleen verticaal worden gemonteerd. Het fundament moet stevig genoeg zijn. De leverancier/installateur moet de toebehoren voor de drukapparaten zorgvuldig inbouwen. De drukapparaten mogen tijdens de installatie niet beschadigen en moeten na de installatie worden geverfd. De drukapparaten mogen alleen met het in het contract vastgestelde koudemiddel worden gevuld. De drukapparaten moeten zo in het compressoraggregaat of in de installatie worden ingebouwd dat geen trillingen of pulsen op de drukapparaten kunnen worden overgedragen. De aansluitleidingen moeten spanningsvrij worden geïnstalleerd. Voor een reglementair gebruik behoort het in acht nemen van deze handleiding en alle meegeleverde bedieningshandleidingen, evenals het nakomen van 14 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

15 Beginselen de daarin voorgeschreven onderhouds- en serviceintervallen en - voorwaarden Garantieclaim en bedrijfsvergunning vervallen bij niet reglementair gebruik. 1.5 Waarschuwing voor te voorzien onjuist gebruik Onjuist gebruik van een aggregaat/vloeistofkoelgroep bestaat, als: niet geautoriseerd koudemiddel, bedrijfsstoffen en koudedragerstoffen worden gebruikt, specificatie voor het project in acht nemen! elektrische onderdelen verkeerd worden aangesloten, spanning en frequentie in acht nemen! 1.6 CE-kenmerk Door het aanbrengen van het CE-kenmerk bevestigt de fabrikant de conformiteit van het product met de betreffende EG-richtlijnen en het opvolgen van de daarin vastgelegde essentiële eisen. fig.1: CE-kenmerk Het CE-kenmerk is op het typeplaatje aangebracht. Het CE-kenmerk voor producten van GEA Refrigeration Germany GmbH vindt plaats volgens de richtlijnen voor drukapparatuur. Dit houdt in dat de drukapparatuur in omloop wordt gebracht met de noodzakelijke onderdelen met veiligheidsfunctie. Voor deze volledige opstelling is de richtlijn voor drukapparatuur van toepassing. mechanische onderdelen verkeerd worden aangesloten, druk en temperatuur in acht nemen! de inrichting voor steun- ophangings- en opslagdoeleinden onjuist wordt gebruikt, niet geautoriseerde ingrepen in regel- en stelorganen inclusief besturingssoftware worden uitgevoerd, de door de motor opgewekte aandrijfenergie voor andere doelen dan voor het bedrijf van de compressor en pompen wordt gebruikt. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

16 Informatie over de fabrikant Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 2 INFORMATIE OVER DE FABRIKANT GEA Refrigeration Germany GmbH is een maatschappij van GEA Refrigeration Technologies, van het koudetechnieksegment van de GEA Group en biedt haar klanten wereldwijd hoogwaardige componenten en diensten voor koude- en procestechnische toepassingen. Vestigingen: GEA Refrigeration Germany GmbH Holzhauser Str Berlijn, Duitsland Tel.: Fax: Web: info@grasso.de GEA Refrigeration Germany GmbH Fabriek Halle Berliner Straße Schkopau/OT Döllnitz, Duitsland Tel.: Fax: Web: info@grasso.de 16 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

17 Klantenservice 3 KLANTENSERVICE GEA Refrigeration Germany GmbH levert producten van hoge kwaliteit en met grote betrouwbaarheid. Daarnaast zorgt de fabrikant voor een permanente werking van de koude- en procestechnische installatie en biedt een uitstekende service voor de geleverde componenten. 3.1 Technische klantenservice Wenst u ondersteuning door de technische klantenservice? Speciaal opgeleide servicetechnici staan op afroep voor u klaar om u bij technische problemen te helpen en u in het kader van onze after sales services bij te staan. Hotline 24/7: de hotlines zijn 24 uur per dag, elke dag van de week te bereiken: Mobiel +49 (0) Vaste telefoon, weekdagen van 7 tot 19 uur +49 (30) (30) Grasso-service@geagroup.com buiten Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland neemt u contact op met: regionale verkoopkantoren technische klantenservice voor vloeistofkoelgroepen met zuigercompressoren in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland Hotline 24/7 +49 (345) De specialisten van onze technische klantenservice ondersteunen u bij de installatie, controle, onderhoud, vragen over de werking, inspecties ter plaatse en reparaties van onze artikelen. 3.2 Reserveonderdelen Mobiel, buiten kantooruren +49 (0) Vaste telefoon, kantooruren van 8 tot 17 uur +49 (30) Fax: +49 (30) Grasso-parts@geagroup.com Bestel reserveonderdelen in onze online shop G-Pos. ((Grasso parts online shop) Opleidingen Waarschuwing! Alle werkzaamheden aan onze installaties mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd! Zorg dat u tijdig over de noodzakelijke vakkennis beschikt! Regelmatig worden uitgebreide cursussen voor servicetechnici en monteurs gegeven, zodat veilige en correcte toepassing en onderhoud van onze installaties gegarandeerd wordt. Grasso-service@geagroup.com 3.4 Serviceovereenkomsten De mogelijkheid bestaat een langdurige overeenkomst voor dienstverleningen (servceovereenkomst) af te sluiten. Voor verdere informatie over inhoud, omvang en voorwaarden van de mogelijke dienstverleningen kunt u contact opnemen met de technische klantenservice. Grasso-service@geagroup.com GEA Refrigeration Germany GmbH heeft een eigen afdeling reserve onderdelen die praktijkgericht en snel wereldwijd levert. Noodzakelijke reserveonderdelen worden zo snel mogelijk verzonden. In de meeste gevallen ontvangt u uw reserveonderdelen 24 uur na plaatsen van de order. U kunt ons bereiken via de volgende hotlines: GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

18 Veiligheid Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 4 VEILIGHEID 4.1 Algemene informatie over de veiligheid In het hoofdstuk "Veiligheid" worden de voor de werking van het apparaat in acht te nemen veiligheidsaspecten voorgesteld. Het apparaat is na de op dit moment geldende regels van de techniek ontwikkeld, gefabriceerd en is veilig. Het is gecontroleerd en heeft de fabriek in veilgheidstechnisch goede staat verlaten. Om deze toestand gedurende de werkingstijd te behouden, moeten de gegevens van de projectdocumentatie en certificaten in acht worden genomen. Bij de werking van het apparaat moeten de algemene veiligheidsbepalingen en de voorschriften en richtlijnen waarnaar in deze documentatie wordt verwezen, tenminste worden aangehouden. Alleen het in acht nemen van alle voorschriften en richtlijnen maakt een optimale bescherming van het personeel en het milieu mogelijk tegen risico's en de veilige en storingsvrije werking van het apparaat. 4.2 Handelwijze in een noodsituatie Maak u voor het begin van de werkzaamheden vertrouwd met het plaatselijke evacuatieplan. Als er ondanks de opgevolgde veiligheidsvoorschriften een noodsituatie ontstaat, dan moet het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep meteen stil worden gezet en helemaal van het stroomnet worden losgekoppeld. De elektrische leidingen moeten worden geblokkeerd tegen opnieuw inschakelen en worden gemarkeerd, zodat opnieuw inschakelen niet mogelijk is. De exploitant van de hele installatie moet ervoor zorgen dat in de elektrische leidingen ter plaatse vooraf een ontkoppelingsinrichting, bijv. hoofdschakelaar met de juiste contactbelasting en een geïntegreerde controledisplay is geïnstalleerd. Voor de werking van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep moet een eigen netleiding / voeding worden aangelegd. De netleiding/ voeding moet extra worden verzekerd en van een NOODSTOP-schakelaar worden voorzien. 4.3 Mogelijke resterende risico's Waarschuwing! Resterende risico's voor mens en machine tijdens alle levensfasen van de vloeistofkoelgroep kunnen dankzij zorgvuldige constructie van de machine en omzetting van alle veiligheidsrelevante voorschriften niet volledig worden uitgesloten. De extra veiligheidsinstructies in de individuele hoofdstukken van deze handleiding moeten daarom zorgvuldig in acht worden genomen. Resterende risico's die in het voor het product uitgevoerde risicobeoordeling volgens veiligheidsnorm EN ISO veiligheid van machines zijn bepaald, zijn: mechanische risico's door scherpe metalen randen en uitstekende delen, elektrische risico's door onopzettelijk aanraken van aansluitklemmen en kabels, thermische risico's door onopzettelijk aanraken van warmtewisselaars en buizen, risico's door geluid. risico's door trilling bij ondeskundige opstelling, risico's door gebruikte materialen en andere stoffen bij allergie en dergelijke, niet nakomen van ergonomische principes, combinatie van risico's, onverwacht starten, onverwacht doordraaien bij verkeerde elektrische aansluiting of defecten, stilzetten,noodstop bi vastgestelde defecten, wijzigingen van de omwentelingssnelheid, uitval van de energietoevoer, uitval van het besturings- resp. regelcircuit, foutieve montage, breuk tijdens werking, uitgeworpen bedrijfsmedia of voorwerpen, verlies van de stabiliteit en uitglijden, struikelen of vallen van personen. 18 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

19 Veiligheid Risico's door mediavermenging In principe bestaat bij schade aan verdampers/condensators (bijvoorbeeld bij breuken in platen) gevaar voor mediavermenging Dit kan leiden tot ammoniaklekkage aan de vloeistofzijde van de warmtewisselaar. Om gevolgschade aan het hydraulisch systeem te voorkomen, moeten bij de bouw geschikte maatregelen worden genomen. Deze kunnen bijvoorbeeld het volgende zijn: 19.1 Gescheiden warmtewisselaar in glycolsystemen met koperen leidingen 19.2 NH 3 -sensors in het leidingsysteem dicht achter de warmtewisselaars. Risico's door straling bestaan niet. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

20 Transport, opslag Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 5 TRANSPORT, OPSLAG 5.1 Algemene aanwijzingen Let op! Er moet worden gezorgd voor voldoende verlichting is tijdens laden en lossen evenals bij het opslaan om persoonlijk letsel en materiële schade te voorkomen. Door uitstekende delen aan het apparaat (bijv. ventielkappen) bestaat er gevaar voor stoten en struikelen. Ook bestaat het gevaar van snijden aan scherpe randen en oppervlakken. Tijdens transportwerkzaamheden bestaat het gevaar van lichamelijk letsel. Daarom moeten alle werkzaamheden met verhoogde aandacht worden uitgevoerd. Persoonlijke beschermende middelen (werkkleding, werkschoenen, handschoenen) moeten tijdens alle werkzaamheden aan het apparaat worden gedragen. Deze handleiding moet voor transport, opslag en stand op de installatielocatie worden gelezen. De uitgevoerde aanwijzingen en instructies moeten altijd worden opgevolgd! Alle werkzaamheden die in deze handleiding zijn toegelicht, mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. 5.2 Levering De verzending geschiedt volgens de verpakkingswijze die in de order is overeengekomen. Standaard wordt de vloeistofkoelgroep zonder verpakking geleverd. De vloeistofkoelgroep heeft een beschermgasvulling (stikstof, 0,5 bar overdruk) in de koudemiddelkringloop. De warmteoverbrendingsaansluitingen zijn gesloten. Waarschuwing! De compressors van de vloeistofkoelgroep zijn niet gevuld met olie, daarom mag de vloeistofkoelgroep niet gestart worden voor ze correct gemonteerd en in gebruik genomen is. 5.3 Transport (kraantransport) Waarschuwing! Vloeistofkoelgroepen zijn niet geschikt voor transport met een heftruck! Vloeistofkoelgroepen zijn kwalitatief hoogwaardige producten en dienen bij het transport met uiterste zorgvuldigheid te worden behandeld. Ieder stoten of hard neerzetten moet worden vermeden. Het kraantransport van vloeistofkoelgroepen moet altijd plaatsvinden in de gebruikspositie (frame naar onderen!). Er mogen geen andere bevestigingspunten worden gebruikt dan de bevestigingspunten die extra voor dit doel zijn bestemd. De aanslagpunten zijn gemarkeerd! fig.2: Aanduiding van de bevestigingspunten 20 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

21 Transport, opslag Let op! Het is verboden vloeistofkoelgroepen aan appendages of buisleidingen resp. aan de ringschroeven/transportogen van de compressor, de elektromotor, het reservoir of de schakelkast op te hangen resp. te bevestigen. Er dient in het bijzonder op te worden gelet, dat de kabels niet tegen buisleidingen van geringe nominale doorlaat of isolaties aanliggen en dat deze niet worden beschadigd. Indien nodig moeten afstandstukken worden gebruikt. De aanslagpunten liggen niet in hetzelfde vlak. De kabels moet langer dan 3 m zijn. De hoogteverschillen tussen de afzonderlijke aanslagpunten moeten worden gecompenseerd met passende verlengingen. Ter voorkoming van oppervlaktebeschadigingen zijn er voorzorgsmaatregelen te treffen (hout of isolatiemateriaal). Er moeten kraanogen worden toegepast. aan de voorgeschreven punten gebeuren. Er mogen geen personen op de pijpen en onderdelen van de vloeistofkoelgroep staan of erover lopen. Componenten moeten tegen slingeren worden beveiligd. Voor de beveiliging tijdens het transport is de daarmee gelaste medewerker of de onderneming zelf verantwoordelijk. Waarschuwing! Vloeistofkoelgroepen dienen tijdens het transport voldoende te worden beschermd tegen invloeden van buiten. Transportverpakking (optioneel): folie Verwijder de folie pas vlak voor de opstelling van de vloeistofkoelgroep op de voorziene installatielocatie in de machinekamer. Tot dat moment dient de folie als bescherming van de vloeistofkoelgroep tegen invloeden van buiten. 5.4 Opslag De vloeistofkoelgroepen moeten bij ontvangst worden gecontroleerd op transportschade. Eventuele beschadigingen moeten schriftelijk bij e fabrikant worden gemeld. Vloeistofkoelgroepen moeten overdekt, op een effen, verhard oppervlak en beveiligd tegen ingrepen door onbevoegden worden opgeslagen. De koelgroep moet worden neergezet op houten balken en is tegen stoten en slagen te beschermen. Waarschuwing! fig.3: Aanslag Levensgevaar! Er moet worden gegarandeerd dat zich tijdens het kraantransport geen personen onder de zwevende last bevinden! De vloeistofkoelgroep moet zodanig op het transportvoertuig worden geplaatst, dat deze is beveiligd tegen kantelen, verschuiven of vallen. De beveiliging van de lading moet bij voorkeur door vastsnoeren Vloeistofkoelgroepen moeten tijdens de opslag voldoende worden beschermd tegen invloeden van buiten (vocht, vorst, extreme hitte). Dit betreft normaliter langere standtijden in een vrije omgeving voor de installatie en de inbedrijfstelling van de koelinstallatie. De fabrikant raadt aan om afdekfolie voor het gehele apparaat te gebruiken. De ventilatieopeningen van de elektromotoren dienen altijd te worden afgedekt! Opslagtemperatuur: 5 C C De verfopbouw van de vloeistofkoelgroep is ontworpen voor de opstelling in de machinekamer (binnenopstelling). Het contact met water (ook met opspattend water) moet beslist worden vermeden. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

22 Transport, opslag Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large De vloeistofkoelgroep is bij aflevering gevuld met beschermgas. De beschermgasvulling moet wekelijks worden gecontroleerd en zo nodig worden bijgevuld tot de voorgeschreven transportdruk van 0,2 bar. Daarvoor wordt droge lucht gebruikt (dauwpunt onder -40 C). Tenminste eenmaal in de 4 weken moet de compressor aan de as worden doorgedraaid (ca. 10 omwentelingen). De transportverpakking (folie) die voor het doordraaien van de compressoras en de controle van de beschermgasvulling moet worden geopend, moet na het uitvoeren van de werkzaamheden weer worden gesloten om de bescherming tegen invloeden van buitenaf te garanderen. De verpakking (folie) moet indien nodig en bij langdurige opslag worden vernieuwd. 4. Na het opschuiven op de as moet het afdichtingspakket tegen de werkende veerkracht met de hand worden samengedrukt. Tegelijkertijd moet worden gecontroleerd of de afdichting weer opveert. 5. Tenslotte deksel van de glijringafdichting weer monteren. Waarschuwing! Het gevaar bestaat van letsel door snijden en afknijpen. Waarschuwing! Een regelmatige ventilatie van de verpakking van de vloeistofkoelgroep moet worden gegarandeerd om condensvorming aan de oppervlakken van de machine te voorkomen. Opslag voor een langere periode Bij meer dan 16 weken stilstand voor de inbedrijfstelling van de compressor bestaat het gevaar dat de glijringafdichting op de as vastplakt en zo bij inbedrijfstelling wordt beschadigd. Daarom worden de demontage en de reiniging van de glijringafdichting ter garantie voor een goede werking later voorgeschreven: 1. Demontage van het deksel van de glijringafdichting met inbegrip van de daarin geplaatste contraring van de pakking met behulp van twee uitdrijfschroeven. 2. Met de hand uitnemen van het op de as geplaatste afdichtingspakket met de daarbij behorende glijring of als het heel vast zit met een werktuig. Als het los zit blijft het afdichtingspakket mogelijk aan de contraring plakken en wordt al bij de demontage van het deksel mee uitgetrokken. 3. De aspositie met een vezelvrije doek reinigen, licht invetten en afdichtingspakket weer op de as schuiven. 22 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

23 Opstelling 6 OPSTELLING 6.1 Basisinformatie voor de opstelling Let op! In geval van een storing mogen uittreden van brandstoffen deze niet in de grond kunnen sijpelen of in het grondresp. oppervlaktewater terecht kunnen komen. De op de opstellingsplaats geldende wettelijke regelingen moeten in acht worden genomen (bijv. voor Duitsland: Wasserhaushaltsgesetz WHG). Voor de statische berekening van het fundament, de keuze van het materiaal en het onderzoek van de bouwgrond is de bouwprojectleider of de exploitant verantwoordelijk. Voor een reglementaire en vakkundige montage moet voor de opstelling een plan worden opgesteld. De elektrische aansluitingen en aansluitingen voor de bedrijfsmedia moeten worden aangelegd. Houd er rekening mee dat er bij het opsteloppervlak van de vloeistofkoelgroep voldoende plaats is voor de pijpen en voor de bediening bij onderhoudswerkzaamheden. De vloeistofkoelgroep dient op een effen ondergrond te worden opgesteld. De afwijking van het horizontale vlak mag niet groter zijn dan 0,3 %. Er moet voldoende ruimte worden gelaten voor onderhoudswerkzaamheden. In het algemeen staat het vloeistofkoelgroep door zijn eigen gewicht al stevig op het opsteloppervlak. Hierbij is het zinvol om tussen fundatievlak en poten van het vloeistofkoelgroep resp. machineframe geribde rubberplaten aan te brengen als demping. Als meer trillingsdemping vereist is (opstelling op een etagedek resp. op het dak), dan moeten trillingsdempers worden voorzien In dit geval moet het geschikte soort trillingsdemping worden vastgesteld en gerealiseerd. Bij gebruik van trillingsdempers moeten de koudedragerleidingen door middel van compensatoren worden afgekoppeld. Na laswerkzaamheden door de klant resp. de exploitant aan verbindingen van pijpen en flenzen moet volgens de richtlijn voor drukapparatuur een test van de lasnaden worden uitgevoerd. 6.2 Informatie over de opstelling in de machinekamer De vloeistofkoelgroepen moeten in gesloten machineruimten op een vlakke ondergrond worden geplaatst. Er moet voldoende ruimte worden gelaten voor onderhoudswerkzaamheden. De toegestane omgevingstemperatuur tijdens bedrijf ligt, indien geen orderspecifieke beperkingen in acht moeten worden genomen, tussen +5 en +40 C. Ten aanzien van de uitvoering van de machineruimte en de veiligheidstechnische uitrustingen moeten de geldende voorschriften in acht worden genomen. Voor meer informatie over de situatie van de machinekamer leest u onze brochure "Situatie van de machinekamer en vulhoeveelheden voor NH3-koude-installaties volgens UVV" 6.3 Starre opstelling Het frame van het schroefcompressoraggregaat/de vloeistofkoelgroep wordt op de voorbereide fundering vastgezet met funderingsbouten. Het frame moet met geschikte onderlegelementen zodanig waterpas worden gezet, dat de toestand van de grove uitlijning (radiaal en hoekverstelling 0,25 mm) aan de koppeling weer wordt bereikt. Daarna dienen de funderingsbouten te worden vastgezet. 6.4 Tegen mechanische trillingen geïsoleerde opstelling Het frame van de vloeistofkoelgroep moet met isolatorstelschroeven zo lang worden uitgelijnd, tot aan de koppeling opnieuw de toestand van de grofuitlijning (radiale en hoekverschuiving 0,25 mm) wordt bereikt. Vóór het aanhalen van de bevestigingsschroeven van de isolatoren dient te worden nagegaan of de isolatorlichamen boven de veer (voornamelijk rubberlichamen) vrij liggen en niet op de fundering rusten. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

24 Opstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 6.5 Elektrische aansluiting Levensgevaar! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. Maak de aardaansluiting volgens de aanduiding in de overzichtstekening. Zie hoofdstuk "Kenmerken van de aardaansluiting". Voor het begin van de werkzaamheden moet worden veilig gesteld dat alle aan te sluiten onderdelen spanningsvrij zijn, bijv. door verwijderen van de hoofdzekering in alle fasen resp. de montage van een geleiderbrug. De isolatieweerstand van het elektrische bedrijfsmiddel en de bekabeling moet worden gecontroleerd. De aansluiting mag alleen worden uitgevoerd als deze waarde zich in het toegelaten waardenbereik bevindt. Volgens het elektrisch aansluitschema moeten alle elektrische verbindingen worden aangelegd en alle elektrische verbruikers/ sensoren worden aangesloten. 6.6 Geluidsisolatie, bescherming tegen weersomstandigheden Als de vloeistofkoelgroep is voorzien voor buitenopstelling, moet deze door de klant worden voorzien van een geschikte behuizing die geluidsisolerend is en bescherming biedt tegen weersomstandigheden. De bescherming tegen weersomstandigheden moet voldoende bescherming voor de machine bieden met betrekking tot de klimatologische voorwaarden op de opstellingslocatie. De vloeistofkoelgroep is niet uitgerust voor onbeschermde buitenopstelling. Een bescherming voor invloeden van buiten, vooral vuil, stof en vocht is onontbeerlijk. GEA Refrigeration Germany GmbH is niet aansprakelijk voor schade die door een ondeskundige buitenopstelling is ontstaan. 24 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

25 Opstelling 6.7 Gegevens over geluidsemissie De geluidsgegevens zijn richtwaarden en ze gelden voor de opstelling zonder secundaire geluidsbeschermingsmaatregelen. Voor de gegevens geldt een tolerantie van ±3 db (A) De exacte gegevens zijn sterk afhankelijk van de nominale emissiewaarden van de motoren en deze hangen op hun beurt af van de fabrikant. Als volgens de lokale bepalingen grenswaarden in acht moeten worden genomen, is het wellicht nodig dat er een berekening wordt uitgevoerd met de concrete motorgegevens. Met maatregelen voor geluidsbeperking, zoals het inkapselen van de motor of van het volledige geluidsdempende behuizing van de vloeistofkoelgroep, kan een aanzienlijke beperking van het geluid worden bereikt. Bij het verblijf in ruimten met draaiende vloeistofkoelgroepen wordt het dragen van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen met voldoende dempende werking aangeraden. Let op! Conform de EU-richtlijn 2003/10/EG ligt de toelaatbare blootstellingsgrenswaarde met betrekking tot het dagelijkse geluidsniveau bij 80 db(a). Bij geluidsniveaus boven deze grenswaarde moet de exploitant van de installatie de operator naast de informatie over de geluidsblootstelling ook persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen bieden, en ervoor zorgen dat deze ook worden gedragen (2003/10/EG, artikel 6). Geluidsniveau L WA Aandrijfmotor compressor bij 40 C Waarde in kw Vloeistofkoelgroep/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz FX P FX P FX P FX P FX P FX P FX P Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

26 Opstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Geluidsniveau L WA bij 40 C Waarde in kw Vloeistofkoelgroep/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz FX P FX P FX P FX P FX P FX P FX P Max Min Max Min Max Min Max Min Max 101 Min 94 Aandrijfmotor compressor Aandrijfmotor compressor bij 40 C Waarde in kw Vloeistofkoelgroep/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz FX P FX P FX P FX P FX P 1500 FX P FX P Max Min Max Min Max Min Max Min Max GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

27 Opstelling Aandrijfmotor compressor bij 40 C Waarde in kw Vloeistofkoelgroep/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz FX P FX P FX P FX P FX P 1500 FX P FX P 2000 Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max 105 Min 99 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

28 Opstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Aandrijfmotor compressor bij 40 C Waarde in kw Vloeistofkoelgroep/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz FX P FX P FX P FX P FX P FX P FX P FX P Max 99 Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

29 Opstelling Aandrijfmotor compressor bij 40 C Waarde in kw Vloeistofkoelgroep/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz FX P FX P FX P FX P FX P FX P FX P FX P Max Min Max Min Voor koelvloeistofgroepen (uitvoering DuoPack) moeten de afzonderlijke nominale emissiewaarden van de motor-compressorcombinaties uit de tabel worden genomen en logaritmisch worden opgeteld. Er wordt geen rekening gehouden met de geluidsemissies van externe condensators. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

30 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 7 FUNCTIE- EN CONSTRUCTIEBESCHRIJVING 7.1 Productomschrijving vloeistofkoelgroepen met schroefcompressors, bouwseries FX, MX met SP1 X Y Z Serie vloeistofkoelgroep Uitvoeringsvariant condensator Uitvoeringsvarianten verdamper 9 Nominaal vermogen van de vloeistofkoelgroep in kw m.b.t. koudwaterbedrijf 12 C / 6 C X1 Koudemiddel X Serie vloeistofkoelgroep FX MX ondergedompelde verdamping Speciale uitvoering ondergedompelde verdamping Y Uitvoeringsvarianten condensator P S R Platenwarmtewisselaar (cassettengelast) Shell and Plate condensator (volledig gelast) Buisbundelcondensor 30 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

31 Functie- en constructiebeschrijving L V luchtgekoelde condensator (niet meegeleverd) Verdampingscondensor (niet meegeleverd) Z Uitvoeringsvarianten verdamper P S R O Platenwarmtewisselaar (cassettengelast) Platenwarmtewisselaar (volledig gelast) Leidingbundelverdamper (ondergedompeld bedrijf) zonder verdamper (condensing unit) 9 Nominaal vermogen van de vloeistofkoelgroep bij 2940 min -1 in kw m.b.t. koudwaterbedrijf 12 C/6 C Compressortype Nominaal vermogen in kw Compressortype Nominaal vermogen in kw C 200 T 1500 D 250 V 1700 E W 2000 G 350 Y 2400 H 450 Z 2800 L 550 XA 3300 M 650 XB 4200 N 900 XC 5000 P 800 XD 5800 R 1100 XE 7000 S 1300 XF 8000 X1 Koudemiddel NH 3 Ammoniak Andere koudemiddelen op aanvraag. Voorbeeld omschrijving GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

32 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large FX PP 650 NH 3 Vloeistofkoelgroep met schroefcompressor (FX), Platenwarmtewisselaar als condensator (P), Platenwarmtewisselaar als verdamper (P), Nominaal vermogen 650 kw (650) voor koudemiddel ammoniak(nh 3 ) 7.2 Typische gegevens Aggregaten/ vloeistofkoelgroepen worden voor speciale toepassingen geconstrueerd en geproduceerd. De typische gegevens vindt u in de volgende documenten: opdrachtspecificatie, parameterlijst, overzichtstekening, R+I afbeelding. 32 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

33 Functie- en constructiebeschrijving 7.3 Plaatsingslocatie van de productidentificatie (typeplaatje) Het typeplaatje omvat de belangrijke technische gegevens van het product. Deze gegevens en de contractuele overeenkomsten leggen de grenzen vast van het reglementair gebruik. Het typeplaatje is standaard aan de olieafscheider aangebracht (afwijkingen van de plaatsingslocatie zijn mogelijk). fig.4: Plaatsingslocatie van de productidentificatie (typeplaatje) Informatie op het typeplaatje: Fabrikant Productiejaar Type Serienummer Leeg gewicht Koudemiddel Koudemiddelvulhoeveelheid (bijvoorbeeld informatie van bouwer van de installatie) Hogedrukzijde Lagedrukzijde Toelaatbare druk De standaardtalen zijn Duits en Engels GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

34 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 7.4 Informatie en veiligheidskenmerken op het product Levensgevaar! Kenmerken van de veiligheidsklep (veiligheidskenmerken) De veiligheidsrelevante kenmerken aan het het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep moeten in acht worden genomen! Kenmerken van de druk- en temperatuursensoren, de verwarming (veiligheidskenmerken) fig.6: Kenmerken van de veiligheidsklep Betekenis van de kenmerken: De veiligheidsklep moet aan een afblaasleiding worden aangesloten Kenmerk van de schroefverbindingen met snijring (handelingsvoorschrift) fig.5: Veiligheidskenmerken van de druk- en temperatuursensoren, de verwarming Betekenis van de kenmerken: Vóór het vervangen van druk- en temperatuursensoren zonder dompelpijp moet veilig worden gesteld dat de pijpen waarin de sensoren zijn gemonteerd, drukloos zijn. De drukloze toestand kan door sluiten van de afsluitarmaturen vóór de te vervangen sensor worden verkregen. Vóór het vervangen van de olieverwarming moet veilig worden gesteld dat inde olieafscheider waarin de olieverwarming is geschroefd, drukloos is. fig.7: Kenmerk van de schroefverbindingen De informatieve kenmerken voor alle schroefverbindingen met snijring (handelingsvoorschrift) is goed zichtbaar op de elektromotor aangebracht. Betekenis van de kenmerken: Als bij een schroefverbinding lekkage optreedt (uittredende gassen of dampen) dan moeten de schroeven worden aangedraaid. Doppen van de schroefverbindingen met sleutel tegenhouden. Wartelmoer ca. 1 / 4 tot 1 / 3 omdraaiing tot punt van voelbare tegenkracht vastdraaien. De lekkage is verholpen. 34 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

35 Functie- en constructiebeschrijving Kenmerken van de buisleidingen (informatiebord) Buisleidingen in koude-installaties moeten als volgt worden gekenmerkt (DIN 2405): Koudemiddel Stroomrichting Aggregaattoestand Kenmerk van de draairichting van de compressoraandrijfmotor (informatiebord) fig.8: Kenmerken van de buisleidingen 1 Pijlpunt (kenmerken van de stroomrichting) 2 Dwarsstrepen (kenmerken van de aggregaattoestand), groen = vloeibaar // blauw = gasvormig koud // rood = gasvormig warm 3 Informatieveld (kenmerken van het koudemiddel) fig.9: Kenmerk van de draairichting van de compressoraandrijfmotor De pijlrichting kenmerkt de draairichting van de compressoraandrijfmotor Kenmerken van de draairichting van de oliepompmotor (informatiebord) fig.10: Kenmerken van de draairichting van de oliepompmotor De pijlrichting kenmerkt de draairichting van de oliepompmotor. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

36 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Kenmerk van de manometer (informatiebord) Kenmerken van de besturing / schakelkast (informatiebord) Kenmerken op de achterzijde van het bedieningspaneel van de besturing (zichtbaar na het openen van de schakelkast). Projectnaam Bouwnummer van het aggregaat/de vloeistofkoelgroep. MPI-adres Kenmerken aan de binnenkant van de schakelkastdeur: Testbewijs voor de besturing fig.11: Kenmerk van de manometer 1 Beschrijving van de meetplaats van de manometer De beschrijving van de meetplaats van de manometer is direct onder de manometer aangebracht. De manometerplaat kan horizontaal of verticaal zijn opgesteld. fig.12: Testbewijs voor de besturing 36 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

37 Functie- en constructiebeschrijving Kenmerken van de aardaansluiting Veiligheidskenmerken De positie van de aardaansluiting blijkt uit de overzichtstekening. De doorsnede van de aardingskabels moet ten minste 10 mm² bedragen, of er moeten twee afzonderlijk geïnstalleerde en afzonderlijk aangesloten aardingskabel worden gebruikt die bij elkaar de minimale doorsnede hebben. fig.13: Kenmerken van de aardaansluiting Betekenis van de kenmerken Voor de inbedrijfstelling moet worden gecontroleerd of het product correct is geaard. Sluit de aardaansluiting aan. De benodigde montagematerialen en kabels zijn niet inbegrepen Kenmerken van los geleverde onderdelen (handelingsvoorschrift) Bevestiging van kenmerken: op verdamper fig.14: Kenmerken van los geleverde onderdelen 2040 Weerstandsthermometer koudedrageruitgangstemperatuur 2045 Weerstandthermometer koudedrager-intredetemperatuur 2050 Doorstromingsbewaking Betekenis van de kenmerken Voor de inbedrijfstelling moet worden gecontroleerd of de los geleverde onderdelen in de pijpleidingkringloop worden geïnstalleerd: 1. Haal de onderdelen uit de verpakking. 2. Installeer de componenten volgens de afbeelding. Neem de opmerkingen in het hoofdstuk "Inbedrijfstellingen/Waterleidingwerk" in acht. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

38 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 7.5 Procesdiagram Een gedetailleerde opsomming van alle posities vindt u bij de stuklijsten voor de klant en het bijhorende P+I diagram. fig.15: Procesdiagram Grasso FX P 10 Schroefcompressor 20 Olieafscheider 25 (35) OMC-blok (oliefilter) 30 (200) Watergekoelde oliekoeler (koudemiddelgekoelde oliekoeler) 40 Oliepomp 45 Zuigfilter 55 terugslagklep - zuigzijde 60 Terugslagklep drukzijde 2000 Verdamper 2100 Condensator 38 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

39 Functie- en constructiebeschrijving 2200 Vloeistofafscheiding 2245 Injectie 2860 Expansieklep (motorklep) GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

40 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 7.6 Opbouw van de vloeistofkoelgroep De vloeistofkoelgroep is modulair opgebouwd en bestaat uit de volgende hoofdonderdelen: Schroefcompressoraggregaat met als belangrijkste bestanddelen compressor, motor, olieafscheider, oliekoeler, oliefilter, oliepomp en aanzuigfilter. warmteoverbrengergroep met verdamper, condensor, vloeistofafscheiding, expansie-inrichting, olieterugvoersysteem. Laagspanningsinstallatie met besturing (krachtstroomveld). Als koudedrager of koelmiddel kunnen naast water ook alle in de koudetechniek gebruikelijke vloeistoffen worden gebruikt. De verdamper wordt standaard als modulegelaste of volledig gelaste platenwarmtewisselaar uitgevoerd. Bij uitvoeringen van de vloeistofkoelgroep, bijvoorbeeld als warmtepomp, zijn ook oplossingen zonder verdampers mogelijk. Voor de condensator zijn verschillende uitvoeringsvarianten mogelijk Uitvoering zonder condensator GEA Refrigeration Germany biedt ook vloeistofkoelgroepen met condensators (eventueel met een expansie-inrichting), maar zonder verdamper, voor het geval de klant zelf een bepaalde oplossing in eigen beheer heeft In dit geval is afstemming met de klant noodzakelijk, zodat de best mogelijke oplossing kan worden geboden Bouwtype met watergekoelde condensator De ammoniak-vloeistofkoelgroepen van dit type worden standaard aansluitklaar, geheel voorzien van buizen en bedrading geleverd. Er wordt voor zover mogelijk een hogedrukvlotterklep als expansie-inrichting toepast. Als condensators worden naar behoefte modulegelaste platenwarmtewisselaars of volledig gelaste platenwarmtewisselaars gebruikt, of bij speciale uitvoeringen buisbundelapparaten. Hierbij behoort standaard een watergekoelde oliekoeler Uitvoering zonder condensator De vloeistofkoelgroepen worden bij de bouwseries LP en VP gewoonlijk zonder condensator geleverd. De condensator moet door de klant gebruiksklaar worden gemaakt. De aansluiting van de luchtgekoelde condensator of van de verdampingscondensator wordt ter plaatse uitgevoerd. Als expansie-inrichting wordt gewoonlijk een door het vloeistofniveau in de lagedrukafscheider gestuurde motorklep gebruikt. 40 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

41 Functie- en constructiebeschrijving 7.7 Hoofdonderdelen De Grasso vloeistofkoelgroepen van de bouwserie Grasso FX P bestaan uit de volgende hoofd- en andere onderdelen: 10 Schroefcompressor zie montagehandleiding schroefcompressor. 15 Compressoraandrijfmotor zie bedieningshandleiding compressoraandrijfmotor 20 Olieafscheider zie componentendocumentatie 25/ 35 OMC-blok, oliefilter zie componentendocumentatie 40 Externe oliepomp (optioneel met frequentieomvormer) 1 zie componentendocumentatie 46 Aanzuigfilter SFC/aanzuigfilterelement 1 zie componentendocumentatie 55 Terugslagklep - aanzuigzijde 1 60 Terugslagklep - aandrukzijde 2 95 Koppeling in het koppelingshuis zie componentendocumentatie 175 Afsluitklep - drukzijde compressor Besturing/schakelkast zie documentatie besturing 260 Afsluitklep - drukzijde Afsluitklep - aanzuigzijde Magneetklep - olietoevoer 1 zie componentendocumentatie 2000 Verdamper zie bedieningshandleiding verdamper 2100 Condensator zie bedieningshandleiding condensator 2200 Vloeistofafscheiding 2250 (2860) Hogedrukvlotter 1 (Elektronische expansieklep) 1 zie componentendocumentatie 1 van de afbeelding niet gekenmerkt 1 in bepaalde toepassingsgevallen is een geïntegreerde oliepomp in de compressor voldoende 2 onderdeel van de olieafscheider GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

42 Functie- en constructiebeschrijving fig.16: Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Standaard vloeistofkoelgroep Grasso FX P hoofdcomponenten De documentatie van de hoofdcomponenten zijn onderdeel van de productdocumentatie (zie productbeschrijving resp. bedieningshandleidingen van de leverancier, bijvoorbeeld van de compressoraandrijfmotor, condensator en verdamper) Schroefcompressor Schroefcompressors zijn twee-assige wankelzuigermachines die volgens het verdringerprincipe werken en waarvoor olie-injectie wordt gebruikt. De schroefcompressoren worden met koudemiddelen (standaard: Ammoniak NH3 andere koudemiddelen op aanvraag) bestuurd. Voor het koudemiddel moet koudemachineolie volgens de informatie bij smeeroliën voor schroefcompressoren worden geselecteerd. Voor de verschillende toepassingsvelden zijn schroefcompressors van verschillende series en bouwgroottes verkrijgbaar. De schroefcompressoren worden door de compressoraandrijfmotor via een koppeling direct aangedreven. fig.17: Plaatsing van de schroefcompressor De documentatie Schroefcompressors (montagehandleiding, stuklijsten, tekeningen) is onderdeel van de productdocumentatie. De schroefcompressoren onderscheiden zich door een compacte bouw, een hoge betrouwbaarheid, hoogwaardige componenten en servicevriendelijkheid. 42 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

43 Functie- en constructiebeschrijving Compressoraandrijfmotor Koppeling fig.18: Plaatsing van de compressoraandrijfmotor fig.19: Plaatsing van de koppeling Standaard: De compressoren worden met behulp van een koppeling aangedreven door een luchtgekoelde 2-polige elektromotor IP23 met een bedrijfsspanning van 400 V; 50 Hz. Optie: Andere beschermingsklassen, bedrijfsspanningen en frequenties, zoals toerentalgeregelde motoren op aanvraag. De documentatie van de elektromotor (bedieningshandleiding) is onderdeel van de productdocumentatie. De koppeling dient voor de overdracht van aandraaimomenten tussen compressor en compressoraandrijfmotor De elastische uitvoering van de koppeling zorgt voor de ontkoppeling van anders storende invloeden zoals axiale of radiale krachten, schommelingen of asverstelling. Toerentalschommelingen en -pieken worden gedempt en afgeveerd, torsietrillingen worden gereduceerd. De documentatie van de koppeling (bedieningshandleiding) is onderdeel van de productdocumentatie. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

44 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Olieafscheider De olieverwarming wordt bij stilstand van de koelvloeistofgroep ingeschakeld en bij starten automatisch uitgeschakeld. Een handmatige uitschakeling bij langere stilstandtijden wordt aanbevolen. De documentatie olieverwarming (bedienings- en onderhoudshandleiding, afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie Oliekoeler fig.20: Plaatsing van de olieafscheider De olieafscheiders zijn constructief gestandaardiseerd en onderscheiden zich door een geringe olieworp en laag olieverbruik. Standaard: De olieafscheider is verticaal gemonteerd. Olieverwarming De documentatie Olieafscheider (bedienings- en onderhoudshandleiding, afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie. Elektrische olieverwarmingen worden in de olieafscheider ingebouwd om tijdens de stilstand van de vloeistofkoelgroep het olie-koudemiddelmengsel in de olieafscheider voor te verwarmen. De olieverwarming verhindert de condensatie van het koudemiddel in de olie en daarmee afschuimen van de olie tijdens het opstarten. Olieverwarmingen zijn uitgerust met: Temperatuurregelaar voor de regeling van een constante olietemperatuur in de olieafscheider (instelbaar van 20 C tot 150 C, vooringesteld bij 60 C) Temperatuurbegrenzer in geval van een storing bijv. verwarming door droogkookbeveiliging (vast ingesteld op 150 C) fig.21: Plaatsing van de oliekoeler De oliekoeler dient voor de koeling van de in de compressor verwarmde olie tot een bepaalde temperatuur om voldoende olieviscositeit voor de voeding van de compressor te garanderen. De documentatie van de oliekoeler (bedieningshandleiding. afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie. 44 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

45 Functie- en constructiebeschrijving OMC (Oil-Management-Center) - blok met oliefiltersysteem Oliepomp fig.22: Opstelling van het OMC-blok met oliefiltersysteem Het OMC-blok omvat het olieverdelersysteem van de oliekringloop. Vereiste regel- en afsluitarmaturen zijn in het OMC-blok geïntegreerd. Aansluitingen voor temperatuur- en druksensoren evenals serviceaansluitingen zijn aanwezig. Het OMC-blok wordt met een gestandaardiseerd filtersysteem en oliepompenaggregaten gecombineerd en vormt de centrale besturings- en bedieningseenheid in de oliekringloop. Optioneel kan het OMC-blok met een 3-wegklep (voor de beveiliging van een minimale olietemperatuur bij de start van de compressor) worden uitgerust. De documentatie van het OMC-blok (bedieningshandleiding. afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie. fig.23: Plaatsing van de oliepomp De oliepomp is een essentiële component van de oliekringloop. Deze dient voor het transport en de verdeling van de koudemachineolie. De oliepomp garandeert dat de olie over de individuele smeerpunten (bijv. glijlagers, compensatiezuigers en pakkingbussen van de compressor) wordt verdeeld. De documentatie van de oliepomp (bedieningshandleiding, afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie Zuigfiltercombinatie SFC fig.24: Plaatsing van de zuigfiltercombinatie SFC GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

46 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large De zuigfiltercombinatie SFC draagt wezenlijk bij tot hoge bedrijfsveiligheid van de componenten en het totale apparaat. De aanzuigfiltercombinatie SFC voorkomt dat de vuildeeltjes die met de zuigstroom worden meegesleurd in de schroefcompressor binnendringen. Het zuigfilterelement wordt van binnen naar buiten doorstroomd en is zo gemonteerd dat geen bewaking vereist is. Het filterelement kan worden gereinigd. Een van heetgas voorziene terugslagklep (geïntegreerd in de zuigfiltercombinatie SFC) voorkomt ongewenst terugstromen vaan aanzuiggas Verdamper en vloeistofafscheiding De documentatie van de aanzuigfiltercombinatie SFC (bedieningshandleiding. afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie. fig.25: Plaatsing van de verdamper In de verdamper wordt door verdamping van het koudemiddel warmte opgenomen uit de koudedrager, waardoor deze wordt afgekoeld. De verdamper werkt volgens het principe van de overstroomde verdamping met externe circulatie. De cassettegelaste warmteoverdragingsplaten uit edelstaal AISI 316 (andere materialen op aanvraag) worden met spanbouten tussen drukplaten samengespannen en aan de bovenste draagstang en de onderste geleidestang gefixeerd. De afzonderlijke plaatmodules worden aan de koudemiddelzijde met elastomeerringpakkingen en aan de koude- resp. warmtedragerzijde met elastomeer-veldpakkingen (lijmvrij) afgedicht. 46 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

47 Functie- en constructiebeschrijving Condensator met expansieklep fig.26: Opstelling vloeistofafscheiding In de vloeistofafscheiding worden vloeistofdruppels effectief afgescheiden. De verdamper wordt in bedrijfstoestand tot aan de hoogte van het bovenste kijkglas in de circulatieleiding met ammoniak overstroomd. De niet oplosbare, zware olie zet zich af in de dom en stroomt van daar automatisch geregeld terug naar de compressor resp. de compressors. Nadere informatie zie paragraaf Olieterugvoersysteem. Bij externe condensatiesystemen wordt als bijkomende beveiliging tegen overvulling een maximale vulstandmelder in de vloeistofafscheider gemonteerd. Zuigdruk en koudedragertemperatuur worden bewaakt, zodat een betrouwbare bescherming tegen bevriezen van de verdamper aanwezig is. Vloeistofkoelgroep en aanzuigleiding worden uitgevoerd met een isolatie die waterdampdiffusiedicht is. Ontwikkeling, productie en keuring gebeuren volgens de richtlijnen voor druktoestellen. fig.27: Opstelling van de condensor In de condensator wordt de gecomprimeerde koudemiddeldamp afgekoeld, vloeibaar gemaakt en onderkoeld. Dit gebeurt door afgifte van het in de verdamper en de compressor opgenomen warmte-energie aan de warmtedrager (opwarming). De expansieklep ontspant het vloeibaar gemaakte koudemiddel van condensatiedruk tot aanzuigdruk Besturing fig.28: Plaatsing van de besturing Het vloeistofkoelgroep is standaard met een besturing van het type GSC TP uitgerust. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

48 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large De GSC TP bestaat uit de besturingsunit met bedienings- en indicatieunit, de signaallampen voor "Modus", "Waarschuwing" en "Storing", de Noodstop-toets, de koppelelementen, evenals de behuizing. De GSC TP wordt in de standaard uitvoering direct aan het aggregaat gemonteerd, kan echter ook in een centrale worden ingericht. Volgende functies worden standaard door de GSC TP gerealiseerd: indicatie van alle belangrijke natuurkundige en technische parameters, zoals bijv. druk, temperatuur, motorstroom, vermogen, aantal bedrijfsuren, modus en toestandsmeldingen, Automatisch aanzetten en uitschakelen van de schroefcompressoraggregaat, evenals vermogensregeling gerelateerd aan de zuigdruk of aan een externe temperatuur, Controle van alle bedrijfsparameters, Capaciteitsbegrenzing van de compressor, mits de gemeten druk, de zuigdruk, de koudedragertemperatuur of de motorstroom een overbelasting aangeeft, Storingsgeheugen met datum en tijd, Herkenning van draadbreuken van alle analoge ingangssignalen, Wachtwoordprotectie ter voorkoming van ongeautoriseerde toegangen tot belangrijke parameters, Programma niet vluchtig opgeslagen, Communicatiemogelijkheid met ranghogere besturing via MPI (optioneel via Profibus-DP, Modbus RTU of Modbus TCP). De documentatie van de besturing (bedieningshandleiding, elektrisch aansluitschema, parameterlijst, communicatierichtlijn, Quick Reference Card) is onderdeel van de productdocumentatie Appendages Een appendage duidt meestal op een bedieningselement van een machine. Het begrip appendage wordt onder andere ook voor kleppen gebruikt die voor de besturing en regeling van fluidstromen in pijpleidingen dienen. In bredere zin worden alle soorten van inbouwelementen in pijpleidingen, zoals bijv. kijkglazen, meetdiaframa's, filters en dergelijke als appendage aangeduid. Onder appendages worden ook gerekend alle soorten kleppen zoals bijvoorbeeld afsluiters terugslagkleppen veiligheidskleppen vlotterkleppen iedere appendage heeft zijn gebruiksgebied volgens de in de pijpleiding heersende druk of temperatuur, volgens de grootte van de pijpleiding, volgens de eisen van de dichtheid van de appendage, de smoring en de richting van de fluidstroom en van het medium zelf. de veiligheidsappendages dienen ter begrenzing van de druk in de onder druk staande installaties. De uitleg van iedere appendage vindt plaats overeenkomstig de speciale toepassing. De appendages kunnen handmatig of motorisch, bijv. door aandrijfmotoren, pneumatische of hydraulische cilinders worden bediend. Bij terugslagappendages zorgt de fluidstroom in de pijpleiding voor een zelfstandig sluiten van de klep. Afhankelijk van het type wordt de op de appendage aangesloten pijpleiding gesloten door verschillende sluitelementen (bijv. klepschotels, klappen, schijven). De documentatie van de appendages (afnamecertificaten) is onderdeel van de productdocumentatie Beveiligingen De vloeistofkoelgroep Grasso FX P beschikt standaard over de volgende veiligheidsvoorzieningen: Veiligheidsvoorzieningen van de aandrijfmotor Nominale stroombegrenzingsregeling (016) De regeling voor de nominale stroombegrenzing wordt door de betreffende compressorbesturing gerealiseerd. Bij het overschrijden van de nominale motorstroom wordt de regelslede van de compressor zo lang in de richting MIN geregeld, tot de motorstroom weer in het toelaatbare bereik is. Daarna treedt de normale vermogensregeling weer in werking. Thermistor (017) 48 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

49 Functie- en constructiebeschrijving Thermistor, die de compressoraandrijfmotor buiten gebruik zet, wanneer de temperatuur van de wikkelingen van de compressoraandrijfmotor de toelaatbare waarde overschrijdt. Terugslagklep - aanzuigzijde (055) De terugslagklep aan de zuigzijde beschermt het vloeistofkoelgroep na uitschakeling tegen een plotselinge drukcompensatie met de zuigleiding. Terugslagklep - drukzijde (060) De terugslagklep aan de drukzijde verhindert een achterwaartse condensatie van het koudemiddel in de olieafscheider. Oliedruk-veiligheidsventiel (075) De oliebeveiligingsklep beperkt de olieverschildruk tussen de oliepompdrukzijde en einddruk. De oliebeveiligheidsklep is standaard in het OMCblok geïntegreerd. Bij speciale bedrijfsomstandigheden en bij het gebruik van een apart oliefilter is de oliedrukveiligheidsklep afzonderlijk aangebracht. Instelwaarde = zie parameterlijst en R+I diagram Beveiliging tegen waarden onder de zuigdruk (druktransmittor 100) De compressorbesturing schakelt bij onderschrijden van de grenswaarde de vloeistofkoelgroep uit. Grenswaarde = zie parameterlijst Veiligheidsvoorziening tegen overschrijding van de compressie-einddruk (drukomvormer 105) De compressorbesturing schakelt bij overschrijden van de grenswaarde de vloeistofkoelgroep uit. Grenswaarde = zie parameterlijst Beveiliging tegen de overschrijding van de verschildruk tussen compressie-einddruk (druktransmittor 105) en de oliedruk achter het oliefilter (druktransmittor 395) oliedruk-, oliefiltercontrole Als het drukverschil tussen compressie-einddruk en oliedruk achter het oliefilter de voorgeschreven grenswaarde onderschrijdt, wordt aan de besturing een vooralarm gegeven of schakelt de besturing de vloeistofkoelgroep uit. Grenswaarde = zie parameterlijst Veiligheidsvoorziening tegen de overschrijding van de verschildruk tussen de oliedruk achter de oliepomp (drukomvormer 110) en de compressieeinddruk (drukomvormer 105) oliedruk-, oliepompbewaking Als het drukverschil tussen oliedruk achter de oliepomp en de compressie-einddruk de voorgeschreven grenswaarde onderschrijdt, schakelt de besturing het vloeistofkoelgroep uit. Grenswaarde = zie parameterlijst Veiligheidsvoorziening tegen overschrijding van de compressie-eindtemperatuur (weerstandsthermometer 120) De compressorbesturing schakelt bij overschrijden van de grenswaarde de vloeistofkoelgroep uit. Grenswaarde = zie parameterlijst Veiligheidsvoorziening tegen overschrijding van de olietemperatuur (weerstandsthermometer 125) De compressorbesturing schakelt bij overschrijden van de grenswaarde de vloeistofkoelgroep uit. Grenswaarde = zie parameterlijst De minimumolieviscositeit voor de veilige werking van de schroefcompressor bedraagt 7 cst. Bij oliën die in koudemiddelen oplossen moet zowel het aanhouden van de minimumolieviscositeit in afhankelijkheid van de compressie-einddruk, de compressieeind- en olietemperatuur alsook de oliesoort worden gewaarborgd. Overstortklep (340) De overstortklep beschermt de compressor tegen ontoelaatbaar hoge druk. Aanspreekdruk = zie parameterlijst en R+I diagram De uitleg van de overstortklep vindt plaats volgens DIN EN "Koelinstallatie en warmtepompen - drukontlastingvoorzieningen en bijbehorende leidingen - berekeningsprocédé" Waarschuwing! De overstortklep (indien gedemonteerd geleverd) moet bij de inbouw van het vloeistofkoelgroep in de koelinstallatie met de zuigzijde worden verbonden! Veiligheidsklep (345) van de olieafscheider (optie) De overstortklep beschermt het schroefcompressoraggregaat tegen te hoge druk. Aanspreekdruk = zie parameterlijst en R+I diagram De klep is optioneel beschikbaar, afhankelijk van de vereiste afname Veiligheidsdrukbegrenzer (350) Veiligheidsbegrenzer met twee gescheiden terugschakelblokkeringen, waarvan slechts één met gereedschap terug te zetten is. De pressostaat zet GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

50 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large de compressoraandrijfmotor buiten gebruik, wanneer de persdruk de ingestelde waarde overschrijdt. Uitschakeldruk 1 = zie parameterlijst Uitschakeldruk 2 = zie parameterlijst Als niet kan worden uitgesloten dat de olieafscheider zich met meer dan 90% van zijn volume met vloeistof kan vullen, dient de klant de olieafscheider te voorzien van een extra veiligheidsklep tegen vloeistofuitzetting. Uitleg volgens EN 13136, plaatsing volgens EN bijlage F. Thermostaat (361) olieverwarming Instelwaarde = zie parameterlijst Temperatuurbegrenzer (362) olieverwarming Instelwaarde = zie parameterlijst De temperatuurbegrenzer schakelt de olieverwarming uit, zodra een bepaalde oppervlakte temperatuur van de olieverwarming overschreden wordt. koudedrageruitgangstemperatuur (2040) Ligt de waarde onder de grenswaarde en bevindt zich de primaire schuif van de compressor in de positie MIN, dan schakelt de besturing de vloeistofkoelgroep uit. Grenswaarde = zie parameterlijst Stromingsschakelaar (2050) Wordt de minimale doorstroming van het koelmedium onderschreden, dan schakelt de besturing de vloeistofkoelgroep uit. Grenswaarde = zie parameterlijst Dubbele veiligheidsklep (2230) De dubbele veiligheidsklep beschermt de lagedrukafscheider tegen te hoge druk. Aanspreekdruk = zie parameterlijst en R+I diagram Let op! De veiligheidsklep moet aan een afblaasleiding worden aangesloten. De afblaasleiding moet door de klant worden geïnstalleerd en moet in een passende omgeving worden afgevoerd (DIN EN 378-3). Overstortklep (2420) Reservoirs die afsluitbare onderdelen zijn van het schroefcompressoraggregaat/de vloeistofkoelgroep, moeten worden beveiligd tegen te hoge druk. Aan de hogedrukzijde kan dit gebeuren met een overstortklep, waarvan de aftapleiding aan de lagedrukzijde, bijvoorbeeld aan de zuigleiding van de compressor, wordt aangesloten. Aanspreekdruk = zie parameterlijst en R+I diagram Controle-inrichtingen Regel- en controleapparaten dienen tegen de beveiliging, bewaking van operationele parameters en bescherming van de vloeistofkoelgroep tegen: ontoelaatbaar hoge bedrijfsdruk, ontoelaatbare olieverschildruk, ontoelaatbaar hoge compressie-eindtemperatuur, ontoelaatbaar hoge inschakelfrequentie, ontoelaatbare verwarming of overbelasting van de compressoraandrijfmotor, Bevriezing van de koudedrager, te laag resp. geen koudedragerdebiet, Vloeistofslagen door opneembare arbeidskleppen. De volgende bedrijfsparameters kunnen op het display van de besturing permanent worden aangeduid en gecontroleerd: Zuigdruk, Compressieeinddruk, Oliedruk, Zuiggastemperatuur, Compressie-eindtemperatuur, Olietemperatuur, absolute primaire schuifpositie, Opgenomen stroom van de motor, Verzadigingstemperatuur van de zuigdruk, Verzadigingstemperatuur van de compressieeinddruk, Bedrijfsuren van de compressormotor, Olieverschildruk oliecirculatiebewaking, Set point van de regelgrootheid in C, Proceswaarde van de regelgrootheid in C, Interne volumeverhouding, gebruikt koudemiddel, Temperatuur koelmedium (regelgrootheid), gebruikte opties. 50 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

51 Functie- en constructiebeschrijving Meer informatie over de besturing en de mogelijke waarschuwing en storingsmeldingen vindt u in het handboek van de besturing Manometer Het weergavebereik van de manometer moet overeenstemmen met de maximale bedrijfsdruk die in de installatie heerst. De manometers zijn optioneel beschikbaar. Manometer aanzuigdruk, bijzonderheden in het weergavebereik Als u de bedrijfsparameters aan de aanzuigzijde van de compressor voldoende nauwkeurig wilt meten en aflezen, wordt een manometer met een weergavebereik van -1 tot 9 bar overdruk geplaatst, hoewel de lagedrukzijde gewoonlijk een hogere maximale bedrijfsdruk toestaat. Deze oplossing is zinvol aangezien deze manometer uiterst geschikt is voor de weergave van de werkelijke bedrijfsparameters en tegen overdruk beveiligd zijn tot de maximale bedrijfsdruk. Als op deze manometer de testdruk bij inbedrijfname of na onderhoudswerkzaamheden gescheiden op de aanzuigzijde van de installatie moet worden afgelezen, moet deze manometer tijdelijk worden vervangen door een testmanometer met een betreffend meetbereik: 1. Manometer aanzuigdruk (nr. 470) met de manometerafsluitklep (meetpuntschakelaar nr.520) afsluiten. 2. Manometer aanzuigdruk (nr. 470) drukloos maken. 3. Manometer aanzuigdruk (nr. 470) demonteren. Draai hiervoor de manometerschroefaansluiting voorzichtig los. 4. Monteer de testmanometer. 5. Open de manometerafsluitklep (meetpuntschakelaar nr. 520). 6. Voer de druktest voor de inbedrijfname of het onderhoud uit. 7. Vervang de testmanometer door de manometer aanzuigdruk (nr. 470) met een weergavebereik van -1 tot 9 bar bovendruk. Herhaal hierbij de stappen 1 tot en met Door de klant gemonteerde componenten Waarschuwing! De componenten en installatie-onderdelen die door de klant beschikbaar worden gesteld of gemonteerd, vooral in het koudedrager- en koelmiddelcircuit evenals het oliecircuit, moeten wat materiaal betreft geschikt zijn voor de stoffen die erdoor stromen. Bovendien moeten bij wijzigingen aan het product door de klant de gevolgen voor de beveiligingen worden gecontroleerd. Voor de ontstane schade en de schending van de veiligheidsvoorschriften, die voortvloeien uit het gebruik van ondeugdelijk materiaal of door een wijziging van het product, die niet werden voorzien in het originele veiligheidsconcept, aanvaardt GEA Refrigeration Germany GmbH geen aansprakelijkheid. 7.9 Algemene functiebeschrijving vloeistofkoelgroep Vloeistofkoelgroepen kunnen in principe worden geconfigureerd voor koudeafgifte of als warmtepomp Koudebeschikbaarheid De belangrijkste taak van een vloeistofkoelgroep is het afkoelen van vloeibare koudedragers. Deze kunnen vervolgens voor koeling worden gebruikt op de meest verschillende toepassingsgebieden, bijvoorbeeld: procestechniek, klimaatregeling, koel- en opslagsector gebruik van restwarmte, voedings- en genotsmiddelenindustrie, laboratoriumtechniek. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

52 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large De in de fabriek gemonteerde en drukgeteste vloeistofkoelgroepen zijn bestemd voor de opstelling binnen of buiten in machinebehuizingen. De vloeistofkoelgroepen zijn automatisch werkende koude-installaties met schroefcompressors en gevulde platenverdampers voor de koeling van de koudedrager. Als koudedrager kunnen alle in de koudetechniek gangbare vloeistoffen worden gebruikt. Op basis van de schroefcompressorreeks beslaat het programma van de FX P wat betreft het koudwaterbereik een vermogensbereik van 200 tot 8000 kw. De vloeistofkoelgroepen zijn speciaal ontworpen voor het gebruik met het koudemiddel ammoniak (NH 3 of R 717). Advies: Advies van de GEA Refrigeration Germany GmbH over de corrosiebescherming van de koude-installatie in de specifieke gebruikssituatie Warmtepompen GEA Refrigeration Germany GmbH biedt vloeistofkoelgroepen in de uitvoering met warmtepompen. Een warmtepomp is gebaseerd op hetzelfde thermodynamische principe als een koude-installatie en heeft daarom een volledig identiek koudemiddelcircuit. Het grootste verschil is de aard van het gebruik. Bij een vloeistofkoelgroep wordt de koude zijde, dat wil zeggen de koelcapaciteit gebruikt. Bij een warmtepomp wordt echter de warmte gebruikt om stoffen te verwarmen. Afhankelijk van de gewenste uitgangstemperatuur van verwarmingswater, ontstaan er hoge condensatietemperaturen en -drukken. Een warmtepomp is dus een hogedruktoepassing van een vloeistofkoelgroep. Bijzonderheden van de warmtepomp Regelgrootheid Afhankelijk van de toepassing moet een bepaalde heetwatertemperatuur worden bereikt. Anders dan bij koudetoepassingen met de uitgangstemperatuur van de koudedrager als regelgrootte wordt bij de warmtepomp de uitgangstemperatuur van he hete water als uitgangspunt genomen. Heetwatercirculatie/extra warmtewisselaars De warmtedrager wordt hoofdzakelijk verwarmd met het condensatieproces, waarbij het koudemiddel de condensatie-enthalpie als warmte-energie afgeeft aan het hete water. Daarnaast wordt ook de capaciteit van de oliekoeler benut. Afhankelijk van het temperatuurniveau wordt het gebruik van extra warmtewisselaars aanbevolen (bijvoorbeeld koelers en onderkoelers). Hiermee kan vooral de efficiëntie (COP) van de warmtepomp worden verbeterd. De koelers worden aan de koudemiddelzijde na het compressieproces voor de condensator geïntegreerd. De onderkoeler worden aan de koudemiddelzijde na de condensator geïntegreerd. De aard en de omvang van de schakeling via de warmtewisselaars moet op basis van de beoogde toepassing en de wensen van de klant worden bepaald Warmteterugwinning Vloeistofkoelgroepen bieden goede mogelijkheden om energie en daarmee ook kosten door restwarmtegebruik te besparen. De investering is gewoonlijk lonend bij overeenkomende restwarmtehoeveelheden en een gelijktijdig aanwezige warmtebehoefte. De hoeveelheid bruikbare energie neemt toe met de prestaties van de geïnstalleerde compressor. Hoe langer de compressor is ingeschakeld, hoe eerder het gebruik van restwarmte lonend is, omdat deze continu en overvloedig aanwezig is Restwarmte ontstaat daar in het proces waar een werkmedium (koudemiddel of olie) door condensatie of koeling warmte afgeeft. In principe wordt de warmte in de warmtewisselaars opgenomen door een koelmiddel (water) en kan afhankelijk van de toepassing naar believen worden gebruikt (gebruikswater, verwarmingswater, enzovoort) Koudemiddelkringloop De schroefcompressor zuigt de koudemiddeldamp aan via de aanzuigfiltercombinatie SFC met terugslagfunctie aan de aanzuigzijde en het aanzuigfilter en perst de gecomprimeerde damp door de olieafscheider en de terugslagklep aan de drukzijde in de installatie. Let op! Bij de types zijn de terugslagklep aan de aanzuigzijde en het aanzuigfilter in de behuizing van de compressor opgenomen. Door de terugslagfunctie van de aanzuigfiltercombinatie SFC worden een drukvereffening met de lagedrukzijde van de koude-installatie en tegelijkertijd het terugdraaien van de compressor verhinderd. 52 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

53 Functie- en constructiebeschrijving De terugslagklep aan de drukzijde verhindert het opnieuw condenseren van het koudemiddel in de olieafscheider. Voor vloeistofkoelgroepen met nominale breedten aan de drukzijde tot DN 150 kan de terugslagklep aan de drukzijde in de olieafscheider worden ingebouwd. De aanzuigfiltercombinatie SFC voorkomt dat de vuildeeltjes die met de zuigstroom worden meegesleurd in de compressor binnendringen. Het filterelement onderscheidt zich door een heel groot filtervlak. De filterfijnheid bedraagt 140 µm. Gasresonanties die in de drukkamer van compressoren kunnen optreden bij hoge drukverhoudingen in het bereik van geen transport, worden door een bescherming tegen resonanties vermeden. Deze bestaat uit een drukegalisatieleiding tussen de olieafscheider en de werkruimte van de compressor. Nadat het koudemiddel bij het doorlopen van de vloeistofkoelgroep tot condensatiedruk is gecomprimeerd, fluïdiseert het in de condensor onder onttrekking van warmte en ontspant zich via een hogedrukvlotterklep opnieuw in de vloeistofafscheiding. In de vloeistofafscheiding heeft de scheiding plaats van koudemiddeldamp en vloeistof. De vloeistof wordt in de natuurlijke circulatie (thermosifonprincipe) door de verdamper geleid en onder warmteopname (overstroomde verdamping) wordt het koelmedium afgekoeld. Tijdens het bedrijf van de schroefcompressor wordt olie in de werkruimte geïnjecteerd, die dan in de olieafscheider aan de drukzijde weer van het koudemiddel wordt gescheiden. De olie die zich in de compressor heeft opgewarmd, wordt in een oliekoeler afgekoeld tot op inlaattemperatuur en passeert een fijnfilter. Ondanks het uiterst effectieve olieafscheiderssysteem geraakt er olie aan de lagedrukzijde van de vloeistofkoelgroep. Een speciaal door GEA Refrigeration Germany GmbH ontwikkeld automatisch, onderhoudsvrij olieterugvoersysteem leidt de olie uit de vloeistofafscheiding weer terug in de schroefcompressor. Dit is een fundamentele voorwaarde voor de storingsvrije werking van het verdampersysteem. De vermogensregeling van de schroefcompressor geschiedt traploos door debietregeling, waardoor een optimale aanpassing is gegeven aan het effectief vereiste koelvermogen van 100% tot ca. 15% koelvermogen Oliekringloop De schroefcompressoren werken olieoverstroomd. Tijdens het compressieproces wordt aan de compressor koelaggregaatolie toegevoerd voor smering, afdichting, geluidsreductie en afvoer van een gedeelte van de compressiewarmte. De olie wordt na het compressieproces in de olieafscheider opnieuw van het koudemiddel gescheiden Olieafscheiding Het mengsel koelmiddel-olie wordt in het eerrste deel van de olieafscheider geleid. Daar heeft de olieafscheiding plaats door een gecombineerde agglomerator/nevelbestrijder. Tegelijkertijd dient dit deel van de olieafscheider als olieverzamelaar. In het tweede deel van de olieafscheider vindt de fijnafscheiding van het vernevelde olieaandeel uit het koelmiddel plaats door middel van uitwisselbare oliefijnafscheidingspatronen. De in het fijnafscheidingsdeel van de olieafscheider afgescheiden olie wordt via een afleidplaat naar de compressor teruggevoerd Olieverwarming De olieverwarming aan de olieafscheider wordt uitgeschakeld als het aggregaat stilstaat om een minimale olietemperatuur en voldoende olieviscositeit voor het opnieuw inschakelen van het aggregaat te garanderen. De olieverwarming wordt niet geregeld. Er wordt een begrenzing van de maximale verwarmingstemperatuur ingesteld Oliekoeling De olie die in de compressor is warm geworden moet, voordat zij wordt teruggeleid naar de compressor, tot een temperatuur worden afgekoeld die voldoende olieviscositeit waarborgt. Er kan worden gekozen uit volgende oliekoelers: 1. vloeistofgekoeld (niet corrosieve media) water (niet corrosief) Propylenglycol (25%) Ethylenglycol (35%) andere koudemiddelen op aanvraag. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

54 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 2. koudemiddelgekoeld Het HD-reservoir dat nodig is voor de koudemiddelgekoelde oliekoeler wordt standaard meegeleverd en beveiligt in alle bedrijfsomstandigheden de toevoer van koudemiddel naar de oliekoeler. Door zijn grootte is hij niet geschikt als opvangreservoir voor de gehele installatie Oliefilter Na de oliekoeling bereikt de olie het oliefilter, dat uit de volledige oliestroom de vaste deeltjes tegenhoudt. Het stervormig gevouwen glasvezelelement heeft door zijn groot oppervlak een groot opnemingsvermogen en daardoor een lange standtijd. De relatieve filterfijnheid bedraagt μm. Let op! Bij de types is het oliefilter in de behuizing van de compressor aangebracht Oliepomp Let op! Bij de types kan de vloeistofkoelgroep in afhankelijkheid van de toepassingsomstandigheden worden uitgerust met een interne of een externe oliepomp. Interne oliepomp (alleen voor vloeistofkoelgroepen van de serie ) De oliepomp wordt direct door de compressor aangedreven en loopt gedurende het gehele gebruik van de compressor. Zij stelt een oliedruk beschikbaar die voldoende groot is voor het verstellen van de regelschuif. De olie die door de oliepomp wordt getransporteerd en die de vermogensregeling niet nodig heeft, stroomt via een oliedrukregelklep (veerbelaste terugslagklep) naar het olietoevoerkanaal in de schroefcompressor. De terugslagklep regelt het drukverschil tussen de druk- en de aanzuigzijde van de pomp. Externe oliepomp De oliepomp wordt aangedreven door een elektromotor en loopt gedurende het volledige compressorbedrijf. Zij zorgt voor een oliedruk die voldoende is voor het werken van de compressor onder alle toelaatbare bedrijfsomstandigheden. De door de oliepomp getransporteerde en niet vereiste olie stroomt via een oliedrukregelklep (veerbelaste terugslagklep) naar het olietoevoerkanaal terug in de schroefcompressor. De terugslagklep regelt het drukverschil tussen de druk- en de aanzuigzijde van de pomp. Instelwaarde drukverschil zie R+I Diagram Olietoevoer en injectie-olie De compressor wordt met functie-olie en injectie-olie verzorgd. Met de regelklep olie-injectie wordt de vereiste compressie-eindtemperatuur ingesteld. De functieolie zorgt voor de olietoevoer naar de lagers, de compensatiezuiger en de glijringafdichting Oliekringloop, diversen Type De vloeistofkoelgroep bezit een afsluitklep olieafvoer en olie bijvullen, waarop een aparte oliepomp of een olievergaarbak kan worden aangesloten. Voor het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn ontluchtingskleppen en olieafvoerkleppen aan de behuizing van de schroefcompressor en van het montagedeksel van het oliefilter aanwezig. Voor het vervangen van het oliefilter kan de olie in het oliefilterhuis via een separate afsluiter worden afgelaten. Type Aan het oliefilter is een OMC-blok (oliemanagementblok) als olieverdeelsysteem geflensd. Door de aangebrachte boringen en kanalen wordt de oliestroom voor de functiegebieden van de compressor verdeeld. Het blok neemt bovendien alle voor de regeling van de oliekringloop noodzakelijke regel- en afsluitarmaturen op. Daardoor is een centrale bedieningseenheid voor de vloeistofkoelgroep aanwezig. Het oliefilter met OMC-blok bezit een afsluiter voor het afvoeren en vullen van de olie, waar een aparte oliepomp of een olievergaarbak kan worden op aangesloten. Voor het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn ontluchtingskleppen aan het oliefilter aanwezig Voor het vervangen van het oliefilter kan de olie in het oliefilterhuis via een separate afsluiter worden afgelaten. 54 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

55 Functie- en constructiebeschrijving Olieterugvoer uit de lagedrukzijde Ondanks een heel goede olieafscheiding in de fijnafscheidingsdelen van de olieafscheider geraakt altijd nog een beetje olie naar andere delen van de installatie. Om uit de vloeistofafscheiding afgelopen olie terug te brengen is de vloeistofkoelgroep uitgerust met een speciaal automatisch olieterugvoersysteem. Het automatische olieterugvoersysteem werkt standaard met een olieafscheidingstank. en twee magneetkleppen. 1. Vullen van de olieafscheidingstank (2300) Een mengsel van koelmiddel en olie wordt op een geschikte plaats tussen vloeistofafscheiding en verdamper afgetapt en naar de olieafscheidingstank geleid. Hiervoor wordt magneetventiel (2305) geopend. 2. Uitdampen van het koudemiddel Magneetventiel (2305) in de toevoer wordt gesloten. Eventueel voorhanden vloeibaar koudemiddel kan in de olieafscheider verdampen door de opname van omgevingswarmte. De uitdamptijd wordt door de besturing tijdelijk begrensd. 3. Uitschuiven van de olie uit de olieafscheidingstank Na de uitdamptijd wordt voor korte tijd heet gas via de magneetklep (2310) in de olieafscheidingstank geleid en schuift hierbij de olie in de zuigpijpstukken van de compressor naar buiten. Het olieafscheidingsinterval wordt door de besturing in werking gesteld. De besturingstijden voor de magneetkleppen kunnen aan de besturing worden geparametreerd. In geval van hogedruktoepassingen kunnen de beide magneetkleppen door een gemeenschappelijke motorklep worden vervangen. MAX-eindstand van de regelslede gesignaleerd en op het Touch Panel kan de relatieve regelsledepositie in procent worden aangegeven. De hydraulische verstelling van de regelsleuf wordt geregeld met 4 magneetkleppen (Y1... Y4 voor Vi vast) of met 6 magneetkleppen (Y1... Y6 voor Vi variabel). Deze bevinden zich in één blok. De verstelsnelheden van de regelslede in richting MIN of MAX dienen bij bedrijfsomstandigheden voor een betere regelgedrag van de compressor gelijk te zijn. Er zijn smoorschroeven voorhanden om de verstelsnelheid te beïnvloeden. De magneetventielen worden door de besturing met pulsen en afzonderlijk aangestuurd. MV Y1 MV Y2 MV Y3 MV Y4 Vermogen OPEN DICHT DICHT OPEN Vermogen DICHT OPEN OPEN DICHT MV Y5 MV Y6 Vi DICHT OPEN Vollast DICHT OPEN Vi OPEN DICHT Zie montagehandleiding voor schroefcompressor Vermogensinstelling Alle schroefcompressoren zijn uitgerust met een traploze vermogensregeling in het bereik % (de lager percentage kan variëren afhankelijk van de toepassing en de bedrijfsomstandigheden). De vermogensinstelling geschiedt aan de hand van een verkorte slaglengte in de schroefcompressor. De voor het compressieproces beslissende lengte van de rotor wordt door een hydraulisch bediende regelsleuven gewijzigd. De regelsledestand wordt door de standaanwijzer (verplaatsingssensor) opgenomen. Aan de besturingsinrichting wordt het bereiken van de MIN- of GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

56 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 7.13 Technische gegevens Basisbegrippen Bedrijfsstoffen Koudemiddel Koudemiddel Koudedragers Vloeistoffen die warmte uit en systeem opnemen en afgeven kunnen aan een koudemiddel (omkeerbaar proces), dienen ter koeling van een systeem (industrieel proces) Warmtedragers in een installatie lopende stoffen (vloeistof of gas) die door aggregaattoestandswijziging van een ander medium (Koude- resp. warmtedrager) warmte onttrekken of daaraan kunnen afgeven. Stoffen (vloeistof of gas), die bijv. door koudemiddel opgenomen warmte transporteren en afgeven. Wordt water als warmtedrager gebruikt, zijn ook de benamingen warm water of koelwater gebruikelijk. De technische opdrachtspecificatie definieert het gebruikte koudemiddel. Alle componenten van het vloeistofkoelgroep zijn voor het gebruik met het gedefinieerde koudemiddel ontworpen. De veiligheidsbladen voor het gebruikte koudemiddel moet in acht worden genomen. Het veiligheidsblad is een onderdeel van de productdocumentatie Koelmachineoliën Let op! Voor een voldoende draagvermogen van de glijlagers en voor de garantie van de levensduur van de rollagers is een minimale viscositeit van de olie van 7cSt vóór de compressor vereist. De hiervoor geschikte olie moet onder inachtneming van de bedrijfsvoorwaarden zorgvuldig worden geselecteerd. De selectiecriteria en selectietabellen zijn in de technische informatie "Smeerolie voor schroefcompressoren" samengevat. Deze Technische informatie is een onderdeel van de productdocumentatie. GEA Refrigeration Germany GmbH helpt u op verzoek bij de selectie van de geschikte koudemachineolie. 56 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

57 Functie- en constructiebeschrijving Koudedragers Water met geringe corrosiviteit Toegelaten pekelwater: Zie Grasso inrichtingsprogramma. Voorbeeld Warmtedrager water: Inlaattemperatuur 30 C Uitlaattemperatuur 35 C Voor andere koudedragers is de verdraagbaarheid met de gebruikte materialen veilig te stellen Warmtedragers Water met geringe corrosiviteit Toegelaten pekelwater: Zie Grasso inrichtingsprogramma Voor andere warmtedragers als die die in de technische specificatie van de opdracht worden genoemd, moet worden vastgesteld of deze verdraagzaam zijn ten opzichte van andere materialen. Als koudedragers/warmtedragers worden gebruikt die afwijken van de opdrachtspecificatie, zonder bevestiging van de leverancier, vervalt de garantie. Indien pekelwater als warmtedrager in de condensor wordt toegepast, dient bovendien te worden gecontroleerd, of de remmers bij de gewenste temperaturen nog wel thermisch bestendig zijn. Slagzuigercompressor: T c = 37 C Inlaattemperatuur van koelmedium in de condensator Te handhaven bedrijfsdruk aan waterzijde: 130 C 2,7 bar abs Gebruikt materiaal in de warmtewisselaars Om het corrosiegedrag te kunnen beoordelen van de onderdelen die in contact staan met de koudedrager of de warmtedrager, zijn de gebruikte warmtewisselaarplaten beslissend. De uitvoering ervan wordt in de "Technische specificatie" voor elke order beschreven. Bovendien zijn de gebruikte materialen ook precies aangegeven in de meegeleverde keuringsdocumentatie voor de warmtewisselaars. Doordat de kwaliteit van het water heel verschillend kan zijn, raden wij iedere gebruiker aan, in zijn concreet geval het advies in te winnen van een specialist op het gebied van de corrosiebescherming. Waarschuwing! Voorkom dat de warmtedrager gaat koken in de condensator! De bedrijfsdruk van de warmtedrager moet altijd boven de respectievelijke, met de mediumtemperatuur overeenkomende, kookdruk van de warmtedrager liggen. Bepalend voor deze temperatuur resp. druk is de inlaattemperatuur aan de ammoniakzijde van de condensator. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

58 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Eisen aan de waterkwaliteit, grenswaarden Als de aanbevolen grenswaarden voor circulatiewaarde en een bijbehorende waterbehandeling, zoals beschreven in VDI 3803 uitgave (tabel B3) in acht worden genomen, verloopt het bedrijf en ook de bescherming tegen corrosie van alle watergeleidende onderdelen van de GEA Refrigeration Germany GmbH optimaal. Als de grenswaarden in VDI 3803 niet in acht worden genomen, kan GEA Refrigeration Germany GmbH geen garanties bieden ten aanzien van de watergeleidende onderdelen van de geleverde componenten. Of deze grenswaarden in acht kunnen worden genomen op basis van de bestaande wateromstandigheden, moet in de planningsfase en bij de uitvoering samen met een vakbedrijf worden onderzocht. Hier volgen de grenswaarden die in VDI 3803 zijn gesteld voor het gebruik van C-staal in circulatiewatercircuits. Voorkomen helder, zonder afzetting Kleur kleurloos Geur geen ph-waarde bij 20 C 7,5-9,0 Elektrisch geleidingsvermogen LF ms/m < 220 Aardalkaliën Ca 2+, Mg 2+ mol/m³ < 0,5 Totale hardheid, bij stabilsatie GH d < 20 Carbonaathardheid zonder inzet van hardheidstabilisatiemiddelen KH d < 4 Chloride CL g/m³ < 150 Sulfaat SO 4 g/m³ < 325 Kolonievormende eenheden KVE pro ml < Indikkingsgetal IG 2-4 Vanwege het gebruik van staal en gietwerk is in de meeste gevallen een nabehandeling van het water met corrosieremmers nodig. Bij het gebruik van hoger gelegeerde staalsoorten in watergeleidende onderdelen van koude- en klimaatcomponenten moet vooral het chloridegehalte in het circulatiewater worden bewaakt (risico op spanningsscheuren- en gatcorrosie). 58 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

59 Functie- en constructiebeschrijving Aanbeveling bij het gebruik van platenwarmtewisselaars in de koudecirculatie < 100 ppm Cl bij gebruik van en max. 40 C wandtemperatuur in de platenwarmtewisselaar < 200 ppm Cl bij gebruik van en maximaal 100 C wandtemperatuur in de platenwarmtewisselaar fig.29: Corrosiebestendigheid bij aanwezigheid van chloriden Aanbevelingen van de fabrikant: Gebruik van niet-vervuilde koude- en warmtedragers, vooral bij vloeistofkoelgroepen en de inzet van platenwarmtewisselaars. De mediakwaliteit moet worden gewaarborgd met de geschikte filters die bij de bouw zijn gemonteerd bij de ingang van de warmtewisselaar. De maaswijdte van deze filters moet 0,9mm! Als de vloeistofkoelgroep bij het reinigen van het filter in bedrijf moet blijven, moeten er dubbele filters worden aangebracht. Er moet tijdens de bouw bij de planning van de pompen rekening worden gehouden met drukverlies vanwege filters. GEA Refrigeration Germany GmbH geeft u op verzoek graag de gegevens van gekwalificeerde vakbedrijven die u kunnen ondersteunen bij de wateranalyse en de eventueel nodige maatregelen die moeten worden genomen. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

60 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 8 INBEDRIJFSTELLING 8.1 Belangrijke aanwijzingen voor de inbedrijfstelling Waarschuwing! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. De klantenservice biedt uitgebreide ondersteuning voor de inbedrijfstelling van de vloeistofkoelgroep. Contactgegevens zie hoofdstuk "Technische klantenservice". Waarschuwing! De inbedrijfstelling van de vloeistofkoelgroep mag alleen worden uitgevoerd door deskundig personeel dat vertrouwd is met de inhoud van de bedrijfshandleiding. Hierbij zijn de veiligheidstechnische voorschriften voor koude-installaties in elk geval op te volgen, om het bedienende personeel en de vloeistofkoelgroep voor schade te behoeden. De vloeistofkoelgroepen worden in de fabriek getest en geïnspecteerd. Bij afgeleverde vloeistofkoelgroepen zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: Complete koudetechnische montage, met name: reiniging en droging van de koudemiddel- en oliekringloop, dichtheidstest met lucht, vacuüm pompen van de koudemiddelkringloop en beschermgasvulling met 0,3 tot 0,5 bar (overdruk), elektrische bekabeling en controle, fabrieksinstelling voor de instelgrootheden op de besturingskast, fabrieksinstelling voor de veiligheids- en bewakingstoestellen, proefdraaien in de fabriek (op wens van de klant). Voordat met de inbedrijfstelling wordt begonnen, moeten de volgende punten in acht worden genomen: De controle van de der externe gesteldheid van de vloeistofkoelgroep (controle van de isolatie, transportschade, beschermgasvulling... ). De uitvoering volgens de normen van alle elektrische aansluitingswerkzaamheden moet worden gecontroleerd (bijv. beschermingsleidingen, isolatie, afscherming, afdekkingen). Indien nodig moet een aardingsaansluiting worden voorzien. Het gebied om de machine waarbinnen de inbedrijfstelling plaatsvindt moet worden gemarkeerd en voor de toegang van onbevoegden worden afgeschermd. Voldoende ventilatie van het werkgebied moet worden gegarandeerd om lichamelijk letsel en materiële schade te voorkomen. De goede werking en het juiste functioneren van de uitrusting van de machinekamer (afzuiging en ventilatie). Persoonlijke beschermende middelen (werkkleding, werkschoenen, handschoenen) moeten tijdens alle werkzaamheden aan de vloeistofkoelgroep worden gedragen. Door uitstekende delen van de vloeistofkoelgroep (bijvoorbeeld ventielkappen) bestaat er gevaar voor stoten en struikelen. Ook bestaat het gevaar van snijden aan scherpe randen en ruwe oppervlakken. Daarom moeten alle werkzaamheden met verhoogde aandacht worden uitgevoerd. Voor de bescherming tegen gehoorbeschadiging/gehoorverlies door geluid moet geschikte gehoorbescherming worden gedragen. Thermische risico's met als gevolg letsel door bevriezen/verbranden door aanraken van onderdelen met zeer hoge of lage temperatuur kunnen optreden. Persoonlijke beschermende middelen dienen te worden gedragen. Geschikte werktuigen/speciale werktuigen moeten worden gebruikt. De draairichting van de aandrijfmotor moet worden gecontroleerd. Voor de inbedrijfstelling, dat wil zeggen voor de spanningsvoeding aangesloten wordt op de schakelkast van de vloeistofkoelgroep, moet u controleren of de koppeling tussen 60 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

61 Inbedrijfstelling de aandrijfmotor en de compressor gescheiden is. Als dit niet het geval is, moet het koppelingstussenstuk worden gedemonteerd zoals is beschreven in de montage-instructies. Een onvrijwillige inschakeling van de compressoraandrijfmotor moet in elk geval vermeden worden. De draairichting moet gecontroleerd worden aan de hand van de richtingspijl op de compressor of de informatie in de documentatie van de compressor. De compressoraandrijfmotor wordt bij de modus "Handmatig" compleet in sterdriehoekschakeling gestart en daarna weer uitgeschakeld. Als de draairichting van de motor fout is, moet deze gecorrigeerd worden! Daarbij aansluitend wordt de elektrische schakelinstallatie opnieuw beveiligd tegen onvrijwillige inschakeling. De koppeling dient te worden gemonteerd met inachtneming van de afzonderlijk geleverde documentatie. De waarden voor de radiale en hoekafwijking opgegeven in de documentatie van de koppeling moeten worden gerespecteerd. Eventueel moet de elektromotor uitgericht worden. Levensgevaar! Controleer of de koppelingsbescherming goed vast zit. Zonder gemonteerde koppelingsbescherming mag de inbedrijfstelling niet worden uitgevoerd. Pijpen en pijponderdelen moeten worden vastgeklemd om een voldoende mechanische stevigheid te garanderen. De pijpen en onderdelen van de vloeistofkoelgroep mogen niet worden betreden. Bedrijfsstoffen (stikstof, olie, koudemiddel) kunnen ontsnappen. Hiervoor moeten maatregelen worden getroffen om deze op te van gen en milieuvriendelijk te verwijderen (bijv. gebruik van een olievat). Voor het geval er koudemiddel ontsnapt moeten persoonlijke adembeschermingsmiddelen gereed worden gehouden. De veiligheidsbladen van de gebruikte oliën en koudemiddelen moeten voor het begin van de inbedrijfstelling worden gelezen. Maak u vertrouwd met het evacuatieplan van de opstellingslocatie. De controle van de schermgasvulling (overdruk 0,2 bar moet nog gegeven zijn) Als u gebreken vaststelt, waarschuwt u de service en handelt u volgens de gegeven instructies. 8.2 Beginselen De compressor mag pas worden ingeschakeld nadat de vloeistofkoelgroep vakkundig is aangesloten en met bedrijfsstoffen is gevuld. De in hoofdstuk "Inbedrijfstelling" aangegeven handelingen moeten in de aangegeven volgorde worden uitgevoerd. De vloeistofkoelgroep wordt bediend vanaf het bedieningspaneel (Touch Panel) van de besturing. Na invoer van de gewenste waarden is zowel een automatische als een handmatige bediening mogelijk. De software voor de besturing en de bediening via de terminal zijn afzonderlijk beschreven in de handleiding van de besturing. 8.3 Aansluiten van de vloeistofkoelgroep Let op! Alle mechanische aansluitingen moeten volgens het R+I diagram die voor het project van toepassing is, worden aangelegd. Het R+I diagram is een onderdeel van de productdocumentatie. Let op! Alle elektrische aansluitingen moeten volgens het elektrische aansluitschema dat voor het project van toepassing is, worden aangelegd. Het elektrische aansluitschema is een onderdeel van de productdocumentatie. Er moet worden gecontroleerd of de voor het transport gedemonteerde onderdelen, de los meegeleverde onderdelen en de door de klant voorbereide onderdelen vast gemonteerd zijn. Er moet worden gecontroleerd of alle schroeven vast zitten. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

62 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Aansluiten van de buisleidingen Voor de aansluiting van de buisleidingen dient de stikstofvulling van de vloeistofkoelgroep te worden afgelaten; hiervoor de ontluchtingskleppen openen. Alle buisleidingsaansluitingen zijn dusdanig uit te voeren, dat de overdracht van warmte-uitzetting en trillingen op de vloeistofkoelgroep tot een minimum wordt beperkt. Voor koudemiddel- en olieleidingen kunnen staalcompensators en metalen slangen worden gebruikt. Waterleidingen moeten met flexibele aansluitingen worden verbonden (rubbercompensators). Alle pijpaansluitingen moeten met vaste beugels rechtstreeks op de worden gemonteerd vloeistofkoelgroep. Aansluiten van koud water koelwater Wateraansluiting oliekoeler Luchtgekoelde condensator (uitvoeringsvariant "L" van de condensator) Verdampingscondensator (uitvoeringsvariant "V" van de condensator) Bij het gebruik van veiligheidskleppen: Veiligheidsklep op de aftblaasleiding aansluiten Bij het gebruik van een koudemiddelgekoelde oliekoeler: koudemiddeltoevoer van het hogedrukopvangreservoir (geodetische hoogte boven de oliekoeler in acht nemen) aansluiten koudemiddeldampleiding naar de condensor aansluiten Bij gebruik van koudemiddelinjectie: koudemiddelinlaat van de condensor of de hogedrukacculumator aansluiten Bij gebruik van een economizer: Economizerzuigleiding op aansluiting oplading aansluiten. In beginsel geldt dat alle aansluitingen aan te brengen zijn volgens het P+I diagram dat voor het betreffende project geldigheid heeft. Pijpen dienen dusdanig naar de vloeistofkoelgroep te worden geleid, dat ze geen extra statische of dynamische belastingen veroorzaken. Voor alle aan te sluiten pijpen en systemen geldt dat zij nadat de werkzaamheden zijn voltooid, aan een dichtheidsproef moeten worden onderworpen Waterbuizen Als de vloeistofkoelgroep op trillingsisolatoren is gemonteerd, moeten de waterleidingen verbonden worden met flexibele aansluitingen. Er moeten mogelijkheden worden voorzien om de groep te vullen en leeg te maken. De waterkwaliteit moet gecontroleerd worden. De buizen moeten voor het aansluiten worden gespoeld. Vuildeeltjes en lasparels moeten worden verwijderd. Koudedragersysteem Na het afstellen kan de vloeistofkoelgroep koudedragerzijdig worden aangesloten. De leidingen voor de koudedrageraansluitingen moeten door de installatiebouwer op locatie worden geïnstalleerd. De grootte en de positie van de wateraansluitingen voor de verdamper zijn aangegeven in de tekening van de orderdocumentatie. De verdamper moet geïntegreerd worden in een gesloten koudedragerkringloop aan de drukzijde van de pomp. Een filter onmiddellijk voor de verdamper is noodzakelijk (aanbevolen maaswijdte 0,9 mm). De stroom van de hoeveelheid koudedrager moet constant zijn. De temperatuursensors nr die de uitgangstemperatuur en optioneel nr die de ingangstemperatuur van de koudedrager meten, worden met los meegeleverd met lasmof en moeten, net zoals de debietmeter nr. 2050, door de installatiebouwer in het buissysteem worden geïntegreerd. 62 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

63 Inbedrijfstelling De debietmeter moet in een horizontale of verticale, van onder naar boven doorstroomde, leiding worden gemonteerd. De debietmeter moet op een afstand van 5 tot 10 x de leidingdiameter van de doorstroomde boog resp. de klep worden ingebouwd. De uitlooplengte moet 3 tot 5 maal de leidingdiameter bedragen. Als een elektronische stromingssensor in een horizontale leiding wordt ingebouwd, moet dit aan de zijkant gebeuren. Bij een inbouw van bovenaf moet de te controleren leiding volledig gevuld zijn. Bij een inbouw van onderaf kunnen vuilafzettingen tot onjuiste meetresultaten leiden. Tussen de uitgang van de koudedrager uit de verdamper/vloeistofkoeler en de temperatuursensor nr moeten minstens 2 m leiding en twee 90 -richtingswijzigingen d.m.v. bochtstukken of armaturen worden geïnstalleerd. Als de temperatuursensor nr onmiddellijk achter de debietmeter nr wordt geïnstalleerd, moet ook hier een afstand van 10 x leidingdiameter worden aangehouden. Voor de bekabeling van de temperatuursensor en van de stromingsschakelaar, gerekend vanaf de uitgang van de vloeistofkoeler, is een extra kabellengte nodig van 6 m. Optioneel worden de temperatuursensoren voor de meting van de ingangstemperatuur (nr. 2145) of de uitgangstemperatuur van het koelmiddel (nr. 2140), bij warmtepomptoepassingen standaard de regelgrootte, aangeboden. De temperatuursensor inclusief de lasmof worden los meegeleverd en moeten door de installateur in het leidingsysteem worden gebouwd. De waterkwaliteit moet gecontroleerd worden. Waterbehandeling Industrieel water bevat meestal opgeloste of vaste bestanddelen, die corrosie of vuillagen vormen, resp. algenvorming veroorzaken. Het water voor de condensor- en verdamperkringloop moet chemisch behandeld worden, om dergelijke uitwerkingen te minimaliseren. Om stijgende onderhoudskosten voor extra werkzaamheden voor het verwijderen van vuilafzettingen resp. het vervangen van aangetaste elementen te vermijden, raadpleegt u bij voorkeur een bedrijf voor waterbehandeling Elektrische aansluiting Levensgevaar! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. De vloeistofkoelgroep is uitgerust voor stekkerklaar en betrouwbaar functioneren. Alle aansluitingen moeten uitgevoerd worden volgens de actuele constructiebepalingen. Alle aansluitingen op de vloeistofkoelgroep moeten flexibel en zonder belasting worden uitgevoerd. fig.30: Koudedragersysteem 2040 Weerstandsthermometer koudedrageruitgangstemperatuur 2045 Weerstandthermometer koudedrager-intredetemperatuur 2050 Doorstromingsbewaking Warmtedragersysteem De grootte en de positie van de wateraansluitingen voor de condensor zijn aangegeven op de tekening van de opdrachtdocumentatie. De condensor moet aan de drukzijde van de pomp geïnstalleerd zijn. Direct voor de condensor moet een zeef worden geplaatst (aanbevolen maasbreedte 0,9 mm). Doorsnedes van de toevoerleidingen volgens DIN VDE 100 Deel 520. Voor het begin van de werkzaamheden moet worden veilig gesteld dat alle aan te sluiten onderdelen spanningsvrij zijn, bijv. door verwijderen van de hoofdzekering in alle fasen resp. de montage van een geleiderbrug. De isolatieweerstand van het elektrische bedrijfsmiddel en de bekabeling moet worden gecontroleerd. De aansluiting mag alleen worden uitgevoerd als deze waarde zich in het toegelaten waardenbereik bevindt. Verbindingen en bijna alle externe aansluitingen worden reeds in de fabriek bekabeld. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

64 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Waarschuwing! Maak de aardaansluiting volgens de aanduiding in de overzichtstekening. Zie hoofdstuk "Kenmerken van de aardaansluiting". De elektrische verbruikers en sensoren moeten volgens een elektrisch aansluitschema worden aangesloten. Alle elektrische verbindingen moeten volgens een elektrisch aansluitschema worden aangelegd, bijv. Compressoraandrijfmotor Stroomverzorging van de compressorbesturing Olieverwarming Oliepomp Specifieke externe apparaten, zoals de tweede noodstopschakelaar, de ammoniaksensor en de ventilators van de machineruimte, moeten door de installatiebouwer op de plaats van montage worden aangesloten. Er moet worden gecontroleerd of de schroeven aan de klemmen (in de schakelkast) goed vast zitten. 8.4 Verflaag en isolatie Beschadigingen van de verflaag door transport en montage zijn zorgvuldig bij te werken. 8.5 Afloop van de inbedrijfstelling De volgende handelingen zijn uit te voeren in de opgegeven volgorde: Controleren van de elektrische aansluiting Levensgevaar! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. De uitvoering volgens de normen van alle elektrische aansluitingswerkzaamheden moet worden gecontroleerd (bijv. beschermingsleidingen, isolatie, afscherming, afdekkingen). Indien nodig moet een aardingsaansluiting worden voorzien Dichtheidsproef De toelaatbare bedrijfsdruk vindt u op het typeplaatje. Voor de dichtheidscontrole moeten de nodige veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Voor de controle wordt een ca. 3 uur durende drukafnamecontrole uitgevoerd met droge stikstof. Proefdruk 7 bar Gedurende deze 3 uur is een drukval toegestaan van 2%, waarbij rekening moet worden gehouden met schommelingen van de omgevingstemperatuur. Let op! Regel- en bedieningsapparaten die bij de genoemde proefdruk kunnen worden beschadigd, moeten voor de dichtheidscontrole worden gedemonteerd of geblokkeerd. Van de dichtheidscontrole dient een bericht te worden gemaakt, waarin ieder uur de druk in de te testen leidingen, de omgevingstemperatuur en de buitentemperatuur in de schaduw worden opgetekend. Nadat de dichtheidscontrole is voltooid en het aggregaat/de vloeistofkoelgroep werkelijk dicht zijn, dienen de gedemonteerde meet-, bedienings- en regelapparaten opnieuw te worden gemonteerd. Proefstrategie Als proefmedium wordt droge stikstof gebruikt. Na het bereiken van de proefdruk vindt de meting van de drukval plaats via de meting van de verschildruk plaats. Deze mag binnen een uur slechts ca 0,02 bar wijzigen. Als via de indicator geen lek via schuimvorming wordt weergegeven, dan is de installatie dicht. Testmiddel Als testmiddel moeten manometers met een precisie van 0,5% voor het meetbereik worden gebruikt met een digitale resolutie van 0,01 bar. De hier beschreven uitvoering van de controle heeft betrekking op manometer met manometer- en LEAKmodus van de fa. Keller. Indicator Als indicator van de lekken moet een schuimvormer worden gebruikt. Als schuimvormer kan een oplossing van 50 delen water en 1 deel afwasmiddel worden gebruikt. De lekken worden door schuimvorming herkend. Voor probleemgebieden kan een lekzoekspray worden gebruikt. 64 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

65 Inbedrijfstelling Uitvoeren van de controle 1. Alle verbindingen (lasnaden, flensverbindingen, schroefverbindingen enz.) met schuimvormer bevochtigen. Optredende lekken, herkenbaar aan een duidelijke schuimvorming, verhelpen Drogen, vacuüm Nadat de dichtheidsproef is beëindigd wordt de installatie geëvacueerd en gedurende een tijdspanne van drie uren onderworpen aan een vacuümproef. Het evacueren dient enerzijds om lucht en anderzijds de vochtigheid uit de installatie te verwijderen. Voor het evacueren moet een vacuümpomp worden gebruikt. Binnen het tijdbestek van 3 uren mag het bereikte vacuüm met maximum 6,66 mbar stijgen. fig.31: A B Vereist vacuüm voor de verwijdering van vocht uit koude-installaties. Vacuüm Binnenlucht- of wandtemperatuur Nadat het voorgeschreven vacuüm is bereikt, moeten de meetwaarden ieder uur opgetekend worden. Na de onderdrukwaarde dienen de temperaturen in de machinekamer en de buitentemperaturen in de schaduw te worden ingevuld. Na de vacuümtest wordt de drukcompensatie met NH 3 uitgevoerd. Waarschuwing! Oliepomp bij het evacueren afsluiten! Zie ook "Koudemiddelzijdig evacueren"in hoofdstuk "Onderhoudswerkzaamheden". GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

66 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Bedrijfsstand van de kleppen De instellingen van de handbediende armaturen voor het bedrijf van aggregaat/vloeistofkoelgroep vindt u in het P+I Diagram. De vormgeving en symbolen van het P+I Diagram corresponderen met de bepalingen van de EN 1861, uitgave April Let op! U moet zeker stellen dat de kleppen voor de inbedrijfstelling van aggregaat/vloeistofkoelgroep in de bedrijfsstand staan. Alleen zo is een storingsvrije werking mogelijk! Stroomrichting van A naar B en C Afsluiter Afsluitklep bij normaal bedrijf geopend fig.32: Afsluitklep geopend Afsluitklep bij normaal bedrijf gesloten fig.33: Afsluitklep gesloten Terugslagklep Terugslagklep bij normaal bedrijf fig.34: Terugslagklep Vergrendelbare Terugslagklep Afsluitbare terugslagklep bij normaal bedrijf geopend fig.35: Afsluitbaar terugslagklep 66 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

67 Inbedrijfstelling Regelklep Regelklep ingeregeld bij: Inbedrijfstelling gewijzigde bedrijfsomstandigheden fig.36: Regelklep Vergrendelbare terugslagklep met geïntegreerde regelfunctie Afsluitbare terugslagklep met regelfunctie bij normaal bedrijf geopend fig.37: Afsluitbare terugslagklep met geïntegreerde regelfunctie Magneetventiel Door de besturing (bijv. GSC TP) bestuurd fig.38: Magneetventiel Wisselklep Wisselklep (3-wegklep) van A naar C geopend fig.39: Wisselklep GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

68 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Oliedrukregelklep Δp x,x ± x bar in te stellen regeldruk ten overstaan van de referentiedruk (zie P+I diagram) Bedrijfsstand: ingeregeld fig.40: Oliedrukregelklep Let op! Een te hoog of te laag ingestelde oliedruk kan reeds na een korte bedrijfstijd tot ernstige en zeer zware schade aan de compressor leiden. Overstortklep, Veiligheidsklep fig.41: Overstortklep, veiligheidsklep 68 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

69 Inbedrijfstelling Drukgeregelde Terugslagklep Autark gestuurd fig.42: Drukgestuurde terugslagklep Snelsluitende klep, veerbelast indien nodig handbediend fig.43: Snelsluitende klep, veerbelast Vulklep, Aftapklep ½ aansluitingen met kap fig.44: Vulklep, overstortventiel Serviceklep Aansluiting Rp ¼ Voor manometer en druktransmitter fig.45: Serviceklep GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

70 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Olietemperatuurbegrenzer autark via regelmodule gestuurd fig.46: Olietemperatuurbegrenzer Temperatuurgestuurde regelklep autarke regeling via sensor fig.47: Temperatuurgestuurde regelklep Olie vullen Let op! Controle van de te vullen oliesoort! Zie contract/project of aanbeveling van GEA Refrigeration Germany GmbH. Een uitgebreid overzicht over de toelaatbare oliesoorten vindt u in "Technische informatie smeeroliën". Deze Technische informatie is een onderdeel van de productdocumentatie. Bij sterk hygroscopische oliën moet het olievat onder beschermende atmosfeer worden geplaatst. De kleppen dienen voor het olie vullen in de bedrijfsstand te worden gebracht. De afsluitklep (090) moet zo lang geopend blijven, tot het olieniveau tweederde van de peilglasarmaturen in de oliebak van de olieafscheider heeft bereikt. Bij bedrijf van het aggregaat moet het olieniveau alleen het onderste derde gedeelte van de peilglasarmaturen bereiken. Het vullen van de olieafscheider met olie moet over het algemeen via de oliekoeler gebeuren. Indien voor de eerste keer olie in de machine wordt gevuld, moet er ook olie worden gevuld via de serviceklep (135). De afsluitklep (065) moet dan worden gesloten. Voor het eerste olie vullen kan gebruik worden gemaakt van het vacuüm van het schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep voor de drukcompensatie. Na de drukcompensatie en voor het bijvullen van olie is een separate olievulpomp vereist. De aansluiting van de afsluitklep olieafvoer en olievulling (090) dient te worden verbonden met de olievultank. 70 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

71 Inbedrijfstelling Let op! Door het gebruik van speciale componenten hebben de koelaggregaatoliën de neiging om meer vocht op te nemen. De olie mag daarom bij het vullen van een compressor slechts kort met lucht in contact komen. De inhoud van een aangebroken verpakking dient binnen één werkdag te worden verbruikt, maar dan moet de verpakking tussen het vullen door wel steeds goed worden gesloten Controle van de draairichting van de oliepompmotor (bij externe oliepomp) De inbedrijfstelling van de oliepomp gebeurt bij elektrisch geblokkeerde aandrijfmotor (servicebedrijf). De afsluitkleppen zijn in de bedrijfsstand. De bij de oliepomp aangegeven pijlrichting moet overeenstemmen met de draairichting van de elektromotor. De oliepompmotor kan zijn uitgerust met een frequentieomvormer. In dit geval werd de draairichting al in de fabriek ingesteld op de frequentieomvormer van de oliepompmotor. Let op! Aangezien de glijringasafdichting van de oliepomp afhankelijk is van de draairichting en deze bij een verkeerde draairichting kan worden beschadigd, mag de controle van de draairichting slechts zeer kort zijn (draaitijd minder dan 2 seconden). Bij een goede draairichting van de oliepomp wordt de ingestelde verschildruk gecontroleerd. De voorgeschreven instelwaarde volgens P+I-diagram mag niet worden overschreden. Olieverschildruk = oliedruk nr. (110) Compressie-einddruk pos. (105) Bij stilstand van de compressor en wanneer de olie de bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt, kan de verschildruk enigszins boven de aangegeven waarde liggen. Door draaien aan de spil aan de oliedrukregelklep kan de verschildruk worden versteld (indraaien betekent verschildruk verhogen en omgekeerd) Drukcompensatie met de koudeinstallatie Vacuüm weer herstellen. Drukcompensatie via de afsluiter service (285) uitvoeren Controleren van de storingsbewaking 1. De voeding van de compressoraandrijfmotor en de oliepompmotor wordt ter controle van de veiligheidsinrichting van het voedingsnet gescheiden (bijv. zekeringpatronen verwijderen). 2. Besturingsinrichting onder spanning plaatsen. 3. De ingebouwde drukomvormer en weerstandsthermometer zijn op correcte bekabeling te controleren. Hiervoor dienen de desbetreffende aansluitverbindingen te worden losgemaakt. Op het display van de besturing verschijnt de melding "Kabelbreuk <Sensor XXX>". Na de aansluitverbinding te hebben hersteld, dient de correcte aanwijzing op het display te worden gecontroleerd. Meer informatie vindt u in het handboek van de besturing. 4. Grenswaarden controleren. Grenswaarde = zie Parameterlijst 5. Schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep aan de besturing inschakelen. 6. Storing oliecirculatiebewaking moet na een aanloopvertraging van 20 sec. worden aangeduid. 7. Oliepompmotor weer op het voedingsnet aansluiten. 8. Controle van de bekrachtiging van de magneetkleppen van de instelinrichting voor de vermogensregeling in de richting minimum. 9. Minimumeindstand van de regelslede simuleren en controle van de schakelfunctie van hoofdschakelaar en sterdriehoekschakelaar (bij motoren met sterdriehoekstart) Controle van de schakelfunctie van de magneetkleppen door activeren van de toets voor het vergroten of verkleinen van het vermogen: Vermogen - MV1 en MV4 worden bekrachtigd Vermogen - MV2 en MV3 worden bekrachtigd GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

72 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 11. Controle van de storing oliecirculatiebewaking alleen bij externe oliepomp. Na 6s moet de uitschakeling van de compressoraandrijfmotor plaatsvinden. Daarvoor moet de klep (70) zo worden teruggedraaid, dat de alarmwaarde olieverschildruk uit de parameterlijst wordt onderschreden. 12. De nominale stroombegrenzing voor de compressoraandrijfmotor is in te stellen volgens de nominale motorgegevens. Zie parameterlijst! In de MIN- en MAX-stand van de regelschuif moet de compressor-as met de hand soepel en gelijkmatig kunnen worden gedraaid. Bij de controle van de draairichting van de compressoraandrijfmotor dient rekening te worden gehouden met de inschakelvoorwaarden van de compressor Instellen van de oliedruk (bij externe oliepomp) Voordat de compressoraandrijfmotor en zodoende het schroefcompressoraggregaat/de vloeistofkoelgroep mag worden gestart, moet de juiste oliedruk worden opgegeven in het menu "Parameter" van de besturing. Instelwaarde = zie parameterlijst Waarschuwing! Een te hoog of te laag ingestelde oliedruk kan reeds na een korte bedrijfstijd tot ernstige en zeer zware schade aan de compressor leiden. De oliedrukregulering gebeurt volledig automatisch tijdens gebruik via de toerentalregeling van de oliepomp. Tijdens de inschakelfase van een compressor zijn lichte afwijkingen van de aangegeven oliedruk normaal Controle van de oliecirculatiebewaking bij lopend aggregaat/ lopende oliepomp 1. Oliepomp loopt. 2. Afsluitklep (190) smoren. 3. Blijft de verschildruk langer dan 6 sec. onder 1 bar, dan moet er worden uitgeschakeld Controleren van de draairichting van de aandrijfmotor Waarschuwing! De koppeling mag motor en compressor nog niet verbinden. De elektrische schakelinstallatie dient te worden beveiligd tegen onbedoeld inschakelen van de compressoraandrijfmotor. fig.48: A B Draairichting motor Compressor Motor De compressoraandrijfmotor wordt in de modus "1 (handmatig + handmatig)" compleet in sterdriehoekschakeling gestart en daarna weer uitgeschakeld. Voor ingebruikname van de compressoraandrijfmotor moet de informatie van de fabrikant, bijv. voor de smering van de motor, beslist gelezen worden. Bij een verkeerde draairichting van de motor wordt deze gecorrigeerd indien de elektrische schakelinstallatie beveiligd is tegen onbedoeld inschakelen. Daarna moet de motor minstens 1 uur lang onbelast en storingsvrij draaien. Dat is belangrijk, om restanten van vochtigheid in de motor (ontstaan bij transport of opslag) te drogen. Met het oog op de arbeidsveiligheid moet tijdens deze inloopfase de koppelingsbescherming gemonteerd zijn. Nadat de controle van de draairichting van de aandrijfmotor is beëindigd, kan de koppeling worden verbonden met de elektromotor. 72 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

73 Inbedrijfstelling Montage van de koppeling 1. Elektrische schakelinstallatie opnieuw tegen onbedoeld inschakelen beveiligen. 2. Montage van de koppeling met inachtneming van de afzonderlijke documentatie. 3. De waarden voor de radiale en hoekafwijking opgegeven in de documentatie van de koppeling moeten worden gerespecteerd. De as-afstand tussen compressormotor en schroefcompressor moet gecontroleerd worden. 4. De uitlijnwaarden moeten in het gegevensblad van de documentatie van de koppeling worden genoteerd. Een kopie van het ingevulde gegevensblad moet worden teruggestuurd aan: GEA Refrigeration Germany GmbH Holzhauser Strasse Berlijn Fax: +49 (0) Let op! Neem de onderhoudsinstructies in acht! Nasmeren van de koppeling in de voorgeschreven intervallen, indien dit is voorgeschreven in de onderhoudsinstructies van de koppeling! Controleren van de waterkringlopen 4. Klep sluiten. 5. De installatie nogmaals controleren op lekkage. 6. Compressor starten. 7. Tankklep openen. 8. Met een klein compressorvermogen koudemiddel in de kringloop trekken. 9. Tankklep sluiten zodra de zuigdruk de vereiste waarden nadert. Compressor laten doorlopen tot het koudemiddel zich goed in de kringloop heeft verdeeld. Aan de hand van de waarden kan nu worden beoordeeld of nog koudemiddel moet worden bijgevuld of dat voldoende koudemiddel aanwezig is. Indien nodig, het "Vullen van koudemiddel" herhalen tot de zuigdruk de vereiste waarde bereikt. 10. Bij een afzonderlijke koudemiddelkringloop voor oliekoelers: Tijdens het vullen de injectieklep in de compressor voor de daling van de eindtemperatuur gesloten houden, om de hoeveelheid te vullen koudemiddel van de oliekringloop te kunnen beoordelen. 11. Als het vullen beëindigd is de vul- en flesklep sluiten. 12. Vulleiding legen en demonteren. Er dient te worden gecontroleerd of de koel- en koudwaterpompen in werking zijn en of zich de afsluitarmaturen in het koelwaterkringloop in de bedrijfsstand bevinden. Als een koelwaterregelaar beschikbaar is, dient deze onder projectomstandigheden dusdanig te worden ingesteld, dat de condensatie- en olietemperatuur in het toelaatbare bereik liggen Vullen van koudemiddel Waarschuwing! De compressor moet voor het vullen van koudemiddel bedrijfsklaar zijn! 1. Koudemiddeltank aansluiten op de vulklep. 2. Vulklep openen. 3. De tankklep voorzichtig openen en de druk egaliseren. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

74 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Eerste opstart Nadat de bovengenoemde werkzaamheden zijn uitgevoerd, kan de vloeistofkoelgroep overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van de besturing (GSC TP) in gebruik worden genomen. 1. Inschakelen van de stuurspanning van de besturing. 2. Verhelpen en bevestigen van aanwezige storingsweergaven. 3. Bedrijfssoort Handmatig + handmatig (1) kiezen. 4. Vloeistofkoelgroep inschakelen Controleren van de verstelling van de regelschuif 1. De vloeistofkoelgroep draait. 2. Bedrijfssoort Handmatig + handmatig (1) kiezen. 3. Bij activeren van de toets Vermogen compressor verhogen moet de maximumeindstand worden bereikt en aangeduid (100%). 4. Bij activeren van de toets Vermogen compressor verlagen moet de minimumeindstand worden bereikt en aangeduid (0%). 5. Ontluchten van de verstelinrichting door de regelslede een tiental keren te laten heen- en weer te verplaatsen Controleren van de versteltijden van de regelschuif Let op! Alleen versteltijden tussen 30 en 60 seconden zijn toelaatbaar. De vlotterkleppen van de magneetkleppen zijn in de fabriek zo ingesteld dat zij een optimale versteltijd van de regelschuif tussen 30 en 60 seconden garanderen. Tijdens het bedrijf van de bedrijfstemperatuur en drukverhoudingen moeten de versteltijden berekend worden die de regelschuif bij een voortdurende verstelling van de maximumeindpositie tot de minimumeindpositie nodig heeft. Voor een optimale automatische regeling is het van belang dat de versteltijden in beide richtingen nagenoeg gelijk zijn. Aanpassingen van de versteltijd kunnen met behulp van de vlotterkleppen DS5 en DS6 worden uitgevoerd. Zie montagehandleiding van de schroefcompressor Controleren van de oliekoeling Richtwaarde olietemperatuur = zie Parameterlijst Oliekoeling met watergekoelde oliekoeler Het watervolume moet zo worden ingeregeld dat het koelwatervolume overeenkomt met de projectwaarde. De in- en uitgangstemperaturen moeten worden gecontroleerd. De olietemperatuur wordt zelfstandig ingesteld via de 3-wegklep. Oliekoeling met koudemiddelgekoelde oliekoeler Geen regeling resp. controle nodig Inregelen van de hoeveelheid injectieolie en van de olietemperatuur De hoeveelheid injectie-olie en de olietemperatuur hebben een directe invloed op de compressie-eindtemperatuur van de compressor. De hoeveelheid injectie-olie wordt bij projectvoorwaarden ingesteld door de regelklep injectieolie. Richtwaarden voor de compressie-eindtemperatuur t t max NH 3 t t olie + 15 K 95 C 8.6 Inbedrijfstelling na langere stilstand. 1. Gebruik van de hoofdzekering 2. Inschakelen van de besturing volgens bedieningshandleiding. 3. Controle van alle parameters op het display van de besturing. Zie parameterlijst. 4. Controleren van de instellingen van alle regel- en veiligheidsvoorzieningen. 8.7 Opnieuw in bedrijf stellen na ca. 1 jaar stilstandtijd Vervang de oliefilterpatronen (zie Onderhoudsinstructies). Schakel de olieverwarming minstens 1 uur voor het starten van schroefcompressoraggregaat/ vloeistofkoelgroep in. 74 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

75 Inbedrijfstelling Open de afsluiter aan de aanzuigzijde en de persafsluiter aan de drukzijde (resp. de afsluitbare terugslagkleppen). Indien aanwezig: Afsluiters (resp. afsluitbare terugslagkleppen) in de zuigleiding van de economiser openen. Indien aanwezig: Open de toevoer van het koudemiddel naar de thermosifon open de oliekoeler. Indien aanwezig: Open de handbediende afsluitklep van de koudemiddelinjectie. Alle niet condenseerbare gassen dienen door ontluchting te worden verwijderd. Voor dit doel moeten de condensatiedruk en -temperatuur worden gecontroleerd (zie Parameterlijst). Controleer de olieopvangbak en maak hem indien nodig leeg. Zet de compressor aan, rekening houdend met de handleiding van de elektrische installatie. Laat schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep draaien om sensoren en actoren te controleren (werking en aanwijsnauwkeurigheid). GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

76 Inzet, gebruik, bediening Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 9 INZET, GEBRUIK, BEDIENING 9.1 Belangrijke aanwijzingen voor de bediener De vloeistofkoelgroep mag alleen door deskundig personeel worden bediend dat vertrouwd is met de inhoud van de bedrijfshandleiding voor vloeistofkoelgroepen van Grasso. Hierbij zijn de veiligheidstechnische voorschriften voor koude-installaties in elk geval op te volgen, om het bedienende personeel en de vloeistofkoelgroep voor schade te behoeden. De vloeistofkoelgroep wordt bediend vanaf het bedieningspaneel van de besturing. In het geval dat de Grasso besturing GSC TP wordt meegeleverd, moet het bedienend personeel vertrouwd zijn met de inhoud van de complete documentatie van de besturing. De besturingsdocumentatie is een onderdeel van de productdocumentatie. 9.2 Voorwaarden voor de eerste start Na uitvoering van bovengenoemde werkzaamheden (zie paragraaf Eerste ingebruikname) en als aan de volgende voorwaarden is voldaan, kan de vloeistofkoelgroep in bedrijf worden genomen. Alle externe vergrendelingsvoorwaarden zijn vervuld: hoofdstroom beschikbaar en ingeschakeld koudedrager-, warmtedrager- resp. koelwaterpompen ingeschakeld warmteoverbrengers worden doorstroomd Alle kleppen van de vloeistofkoelgroep staan in de "Bedrijfsstand". Voldoende koudemiddel- en olievullingen Het oliepeil in de olieafscheider moet in het toelaatbare bereik staan. De toevoer van koelwater resp. koudemiddel naar de oliekoeler moet worden gegarandeerd. de olieverwarming heeft de olie voldoende opgewarmd. De olieverwarming kan bij stilstand van het schroefcompressoraggregaat worden ingeschakeld. Zij wordt dan door de inwerkingstelling van het schroefcompressoraggregaat automatisch uit- en bij buitenwerkingstelling automatisch ingeschakeld. Als de omgevingstemperatuur lager dan 5 C is, dan moet de olieverwarming minstens 1 uur voor de inbedrijfstelling van het schroefcompressoraggregaat worden ingeschakeld. De nominale stroombegrenzing is volgens de nominale motorgegevens ingesteld. De vloeistofkoelgroep is geconstrueerd voor het automatische bedrijf, de besturing regelt het in- en uitschakelen van de compressor, evenals de vermogensaanpassing. Bij automatisch bedrijf is het niet nodig de vloeistofkoelgroep continue te bedienen of in de gaten te houden. De nodige stappen voor het inschakelen van de vloeistofkoelgroep staan vermeld in de documentatie voor de besturing. Als de vloeistofkoelgroep handmatig wordt bestuurd, is bediening vanuit de koelmachinekamer vereist en moeten vooral de opmerkingen wat betreft service en onderhoud worden opgevolgd. 9.3 Overzicht over de modi Modi Signaal voor... Naam Toelichting Start/ Stop Capaciteit +/- 0 Service Alleenloop oliepomp Compressormotor geblokkeerd 76 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

77 Inzet, gebruik, bediening Modi Signaal voor... 1 handmatig + handmatig Handmatige bediening via display handmatig handmatig 2 handmatig + auto Handmatige start/stop via TP en volledig automatische lokale capaciteitsregeling handmatig auto 3 auto + auto Volledig automatische start/stop en lokale capaciteitsregeling auto auto 4 centraal + HW (ind) Start/stop en capaciteitsregeling via digitale contacten (hardware) komende van een centrale master-besturing. De GSC TP genereert daaruit de impulsen voor de capaciteitsregeling (indirect). extern extern Perm. signal 5 centraal + HW (dir) Start/stop en capaciteitsregeling via digitale contacten (hardware) komende van een centrale master besturing. Deze genereert tevens de impulsen voor de capaciteitsregeling (direct). extern extern Impulssignaal 6 centraal + HW (lok. SP) Start vrijgave /stop via digitale contacten (hardware) komende van een centrale master besturing. Afhankelijk van een lokaal set point regelt de GSC TP de capaciteit en start/stopt het product. extern + afwijking van het set point lokaal Set point 7 centraal + HW (ext. SP) Start vrijgave /stop via digitale contacten (hardware) komende van een centrale master besturing. Afhankelijk van een extern set point (analoge ingang) regelt de GSC TP de capaciteit en start/stopt het product. extern + afwijking van het set point extern Set point 8 centraal + bus (ind) Start/stop en capaciteitsregeling via netwerk signalen komende van een centrale master besturing. De GSC TP genereert de impulsen voor de capaciteitsregeling (indirect). Netwerk Netwerk Perm. signal 9 centraal + bus (dir) Start/stop en capaciteitsregeling via netwerk signalen komende van een centrale master besturing. Deze genereert tevens de impulsen voor de capaciteitsregeling (direct). Netwerk Netwerk Impulssignaal 10 centraal + Bus (lok. SP) Start vrijgave /stop via netwerk signaal komende van een centrale master besturing. Afhankelijk van een lokaal set point regelt de GSC TP de capaciteit en start/stopt het product. Netwerk + afwijking van het set point lokaal Set point 11 centraal + bus (net. SP) Start vrijgave /stop via netwerk signaal komende van een centrale master besturing. Afhankelijk van een extern via het netwerk komend set point regelt de GSC TP de capaciteit en schakelt ook van dit set point het product automatisch aan/uit. Netwerk + afwijking van het set point Netwerk Set point GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

78 Inzet, gebruik, bediening Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 9.4 Instelling van de doel- en grenswaarden en van de veiligheidsinrichtingen Let op! De voorwaarde van het veilige bedrijf van de vloeistofkoelgroep is dat alle doel- en grenswaarden correct zijn ingesteld. Voor de instelling van de doel- en grenswaarden zijn 1. de opgaven (stappen) in de bedieningshandleiding voor de besturing en 2. de projectgerelateerde gegevens beslissend. De projectgerelateerde doel- en grenswaarden en de instelwaarden van de veiligheidsinrichtingen staan in de projectgerelateerde parameterlijst. De parameterlijst is onderdeel van de documentatie van de besturing. 9.5 Bedrijf van de vloeistofkoelgroep Automatisch in- en uitschakelen van de vloeistofkoelgroep, evenals vermogensregeling, afhankelijk van de parameters van het gebruik (bijvoorbeeld de zuigdruk of de externe temperatuur), Controle van alle bedrijfsparameters, Capaciteitsbegrenzing van de compressor, mits de gemeten druk, de zuigdruk, de koudedragertemperatuur of de motorstroom een overbelasting aangeeft, Storingsgeheugen met datum en tijd, Herkenning van draadbreuken van alle analoge ingangssignalen, Wachtwoordprotectie ter voorkoming van ongeautoriseerde toegangen tot belangrijke parameters, Programma niet vluchtig opgeslagen, Communicatiemogelijkheid met ranghogere besturing via MPI (optioneel via Profibus-DP, Modbus RTU of Modbus TCP) Let op! Maak u vertrouwd met de documentatie van de besturing. Als u ondersteuning nodig hebt, neemt u contact op met de technische klantenservice van GEA Refrigeration Technology GmbH. De vloeistofkoelgroep wordt bediend via de besturing (standaard: GSC TP). De GSC TP wordt in de standaarduitvoering rechtstreeks op de vloeistofkoelgroep gemonteerd, maar kan ook in een centrale worden geplaatst. De GSC TP bestaat uit de besturingsunit met bedienings- en indicatie-unit (Touch Panel), de signaallampen voor "Modus", "Waarschuwing" en "Storing", de noodstopknop, de koppelelementen en de behuizing. Alle schakel-, bedienings- en controlehandelingen worden via het Touch Panel uitgevoerd. Het Touch Panel vormt de interface tussen mens en machine. Volgende functies worden standaard door de GSC TP gerealiseerd: indicatie van alle belangrijke natuurkundige en technische parameters, zoals bijv. druk, temperatuur, motorstroom, vermogen, aantal bedrijfsuren, modus en toestandsmeldingen, 78 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

79 Inzet, gebruik, bediening 9.6 Installatielogboek Eigenaren en operators van een koude-installatie met een vulhoeveelheid van meer dan 3kg aan koudemiddelen zijn volgens EN378 deel 2 verplicht, een installatielogboek bij te houden. De technische klantenservice van GEA Refrigeration Germany GmbH biedt ondersteuning bij het bijhouden van een installatielogboek. Het installatielogboek moet tot minstens 5 jaar na de bouw worden bewaard en moet desgewenst aan de betreffende autoriteiten worden voorgelegd. De volgende documenten, die deel uitmaken van de productdocumentatie of deze gebruikshandleiding, kunnen worden gebruikt bij het bijhouden van een installatielogboek: 1. Onderhoudschecklijst 2. Meetlogboek bedrijfsparameters (sjabloon) 3. Gegevensblad olievulling (sjabloon) 4. Gegevensblad koudemiddelvulling (sjabloon) In het installatielogboek moeten de volgende gegevens worden ingevoerd: 1. Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden 2. Bewijs van regelmatig uitgevoerde dichtheidscontroles 3. Hoeveelheid en soort van het gevulde en afgetapte koudemiddel, inclusief hoeveelheidsbalans Als een hergebruikt koudemiddel wordt gebruikt, dan moeten het analyseresultaat en en de herkomst van het hergebruikte koudemiddel worden vermeld. 4. Hoeveelheid en soort van het gevulde en afgetapte olie, inclusief hoeveelheidsbalans 5. Wijzigingen in en vervanging van onderdelen 6. Regelmatige routinecontroles met resultaat en datum 7. Langdurige perioden van stilstand 8. Identificatie van onderneming die of het technische personeel dat het onderhoud of de reparatie heeft uitgevoerd GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

80 Inzet, gebruik, bediening Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Meetblad bedrijfsparameter koudemiddelcircuit (sjabloon) Exploitant Koudemiddel Oliesoort Vloeistofkoelgroep - Type / Fabrikant Bouwnr. / Bouwjaar Compressor - Type / Fabrikant Bouwnr. / Bouwjaar Datum / tijd Bedrijfsuren Bh Schuifinstelling % Toerental min - 1 P suc zuigdruk bar t 0 verdampingstemperatuur C P dis compressiedruk bar T dis compressie-eindtemperatuur C t C condensatietemperatuur C T suc -t 0 oververhitting 3 K P Olie oliedrukverschil bar T Olie olietemperatuur C I mot compressormotorstroom A t W1 ingangstemperatuur koelmedium C t W2 uitgangstemperatuur koelmedium C t K1 ingangstemperatuur koudedrager C 3 aanzuiggastemperatuur kan met een geschikte sensor worden gemeten bij de compressoraanzuigsteun 80 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

81 Inzet, gebruik, bediening t K2 koudedrageruitgangstemperatuur C Oliepeil in compressor 4 Koudemiddeltoestand in de kijkglazen 53) Opmerkingen Servicetechnici 4 oliepeil moet zichtbaar zijn 5 normale toestand: helder en zonder belletjes GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

82 Inzet, gebruik, bediening Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Gegevensblad olievulling (sjabloon) Exploitant Koudemiddel Oliesoort Vloeistofkoelgroep - Type / Fabrikant Bouwnr. / Bouwjaar Compressor - Type / Fabrikant Bouwnr. / Bouwjaar Datum Bedrijfsuren Hoeveelheid afgetapte oude olie (in l) Hoeveelheid gevulde hoeveelheid olie (in l) Opmerkingen (bijvoorbeeld hoeveelheidsbalans, resultaat van de olieanalyse) Servicetechnici 82 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

83 Inzet, gebruik, bediening Gegevensblad koudemiddelvulling (sjabloon) Exploitant Koudemiddel Oliesoort Vloeistofkoelgroep - Type / Fabrikant Bouwnr. / Bouwjaar Compressor - Type / Fabrikant Bouwnr. / Bouwjaar Datum (in l) (in l) Opmerkingen (bijvoorbeeld hoeveelheidsbalans) Bedrijfsuren Hoeveelheid afgetapt koudemiddel Hoeveelheid gevuld koudemiddel Servicetechnici GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

84 Inzet, gebruik, bediening Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 9.7 Aanwijzingen van storingen, hun oorzaken en hun oplossing De door GEA Refrigeration Germany GmbH geproduceerde schroefcompressoraggregaten/ vloeistofkoelgroepen zijn uiterst moderne, automatisch werkende installaties met hoge capaciteit. Toch kunnen er storingen optreden die continubedrijf van de installatie bemoeilijken of leiden tot uitvallen van de gehele installatie of een deel ervan. Tabel van de storingen Storing Oorzaak Verhelpen De aanzuigdruk is te laag, het vermogen daalt, de oververhitting is te hoog. De aanzuigdruk stijgt, de compressor(en) wordt/worden te sterk met rijp bedekt of veroorzaken geluiden die wijzen op vloeistof (koudemiddel) in de compressor. De condensatiedruk is te hoog. De compressor(en) loopt/lopen na het inschakelen niet aan of schakelen na de start meteen weer uit. De compressors passen zich niet aan het vereiste vermogen aan. De compressoren worden door een te hoge compressie-einddruk heel vaak uitgeschakeld. Sluipend koudemiddelverlies door ondichtheden in de koudemiddelkringloop. Druksensor defect. Defect aan de vermogensregeling van de compressor(en). Aanzuigfilter verstopt. Bij het aanlopen wordt door de compressor(en) natte stoom of vloeistof aangezogen. De veiligheidsvoorziening tegen te hoog vloeistofniveau schakelt niet. In de koudemiddelkringloop zit lucht of andere niet condenseerbare gassen. Het stroomcircuit is door een apparaat van de veiligheidsketen onderbroken. In het aggregaat/de koelgroep komt geen oliedruk tot stand. De oliekringloop is door verstopte oliefilters of lekken in de oliekringloop gestoord. De vermogensregeling is ten gevolge van storingen in de oliekringloop of door mechanische invloeden defect. De condensatiedruk is te hoog. De volledige installatie controleren op ondichtheden. Lekkage verhelpen, evt. koudemiddel bijvullen. Druksensor vervangen. Vermogensregeling controleren, met name de aansluitingen van de magneetkleppen. Filterpatroon reinigen of vervangen. Vulling van de installatie controleren, ev. koudemiddel aftappen, veiligheidsvoorziening repareren. Oververhitting controleren. Koudemiddelkringloop ontluchten. Stroom inschakelen, veiligheidsapparaten controleren en ev. vervangen of juist afstellen. Oliefilterelementen vervangen of reinigen, ondichtheden stoppen en olie bijvullen. Oliekringloop controleren, reparaties aan de compressoren mogen enkel door deskundige personen worden uitgevoerd. Standaanwijzer regelslede controleren. Zie vorige punten. 84 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

85 Inzet, gebruik, bediening Storing Oorzaak Verhelpen De compressoren worden door een te lage aanzuigdruk heel vaak uitgeschakeld. Het schroefcompressoraggregat/ de vloeistofkoelgroep veroorzaakt in bedrijf ontoelaatbaar luide geluiden. De sensor is defect of de uitschakelwaarde verkeerd geparametreerd. De aanzuigdruk is te laag. De sensor is defect of verkeerd ingesteld. Het warmteoverdrachtsvermogen van de verdamper daalt. De compressor(en) of aandrijfmotor(en) is/zijn defect. Overdrukschakelaar demonteren, repareren, juist instellen of vervangen. Geopende toestand van alle armaturen op de zuigzijde van de compressors. Onderdrukschakelaar demonteren, repareren, juist instellen of vervangen. Verdamper op vooroliën controleren, ev. olie afvoeren GEA Refrigeration Germany GmbH klantenservice informeren GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

86 Reiniging, onderhoud, reparatie Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 10 REINIGING, ONDERHOUD, REPARATIE U dient u te houden aan de aanduidingsplicht tegen onopzettelijk inschakelen van de installatie bij het reinigen, onderhouden en repareren Belangrijke aanwijzingen voor het servicepersoneel Neem alle veiligheidsinstructies in deze bedrijfshandleiding in acht. Raak vertrouwd met de plaatselijke omstandigheden van de opstellingslocatie van de vloeistofkoelgroep. Houd u aan alle wettelijke en plaatselijke regelingen voor bescherming van de gezondheid, van het werk en tegen brand, de veiligheidstechnische voorschriften voor koude-installaties, evenals de regels die bij de omgang met de te comprimeren gassen in acht moeten worden genomen. Lees deze handleiding vóór de werkzaamheden aan de vloeistofkoelgroep zorgvuldig en volledig door. Raak vertrouwd met de bijzonderheden van de vloeistofkoelgroep. Alle onderhoudswerkzaamheden dienen zorgvuldig te worden uitgevoerd, zodat de vloeistofkoelgroep goed blijft werken. Als de garantie-aanwijzingen niet in acht worden genomen, vervalt ieder recht op garantie. Let op! Door het contact van bedrijfsmiddelen met de bodem bestaat verhoogd risico op uitglijden! Het onderhoud van de vloeistofkoelgroep mag slechts door het deskundige bedienend personeel worden uitgevoerd. Voor alle onderhoudswerkzaamheden zijn de onderhavige onderhoudsinstructies op te volgen. Het onderhoudslogboek wordt in het kader van inspectie en onderhoud door geautoriseerde monteurs als bewijs voor de uitgevoerde werkzaamheden ingevuld en ondertekend. Gedurende de garantieperiode is dit bijgehouden en ondertekende onderhoudsboekje ook voorwaarde voor het verkrijgen van eventuele garantieprestaties door de fabrikant. Bij vereiste reparaties moeten de verantwoordelijke gecertificeerde firma worden geïnformeerd. 86 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

87 Reiniging, onderhoud, reparatie 10.2 Reiniging van de warmteoverbrengers Mechanische reiniging De mechanische reiniging is een onderhoudsmaatregel waarmee het permanente, veilige bedrijf van de vloeistofkoelgroep wordt gegarandeerd. Componenten van de vloeistofkoelgroep (bijvoorbeeld het zuigfilter, de warmtewisselaar) kunnen bij handmatige, mechanische reiniging worden gedemonteerd. Daarbij moet volgens de opgaven in de documentatie van de betreffende componenten te werk worden gegaan. Na beëindiging van de reinigingswerkzaamheden moet het component weer vakkundig worden gemonteerd en op dichtheid gecontroleerd Chemische reiniging De chemische reiniging van de vloeistofkoelgroep wordt niet aanbevolen Onderhoud Het onderhoud van de vloeistofkoelgroep mag uitsluitend door gekwalificeerd, deskundig onderhoudspersoneel worden uitgevoerd. Bovendien moeten de aanwijzingen inzake werk- en brandveiligheid en de veiligheidstechnische voorschriften voor koudeinstallaties in acht worden genomen. Wij raden u aan voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden een onderhoudscontract voor de lange termijn af te sluiten met een door de GEA Refrigeration Germany GmbH geautoriseerde firma. Hiervoor kunt u bij onze serviceafdeling terecht, zij kan u ook helpen bij het kiezen van de voor u meest geschikte partner. Voor van eventueel noodzakelijke herstellingen moet de klantenservice van de GEA Refrigeration Germany GmbH gewaarschuwd worden. Waarschuwing! Neem de onderhoudsinstructies in de documentatie van de fabrikanten van afzonderlijke componenten in acht! De onderhoudswerkzaamheden en de onderhoudstermijnen zijn direct op de gebruikte componenten afgestemd. De aanwijzingen van de fabrikanten zijn bindend en dienen door de klant met het oog op het behoud van de garantieprestaties ten overstaan van GEA Refrigeration Germany GmbH te worden opgevolgd! Voor het geval dat de fabrikant geen speciale onderhoudsinstructies heeft gegeven, gelden de gegevens uit deze onderhoudsaanwijzing Algemene aanwijzingen Levensgevaar! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. Het is niet toelaatbaar werkzaamheden aan de vloeistofkoelgroep uit te voeren als deze in gebruik is. Werkzaamheden waarbij in de koudemiddelkringloop moet worden ingegrepen, mogen alleen worden uitgevoerd door vakkundige monteurs met inachtneming van de waarborgvoorwaarden. De vloeistofkoelgroep moet in ieder geval voor de demontage buiten werking worden gesteld. Voor het begin van de werkzaamheden moet worden veilig GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

88 Reiniging, onderhoud, reparatie Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large gesteld dat alle aan te sluiten onderdelen, die onderworpen zijn aan onderhoud/reparaties, spanningsvrij zijn, bijv. door verwijderen van de hoofdzekering. Het koudemiddel moet uit de betreffende onderdelen worden verwijderd. Deze werkzaamheden zijn met uiterste nauwkeurigheid en met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften te verrichten, opdat het onderhoudspersoneel geen letsel zou oplopen veroorzaakt door het koudemiddel of de koelmachineolie in de installatie. Onder druk staande onderdelen mogen pas na volledige leging geopend worden. Er moet altijd veilig worden gesteld dat tijdens de uitvoering van de reparaties een volledige drukcompensatie van de betreffende drukruimtes met de omgeving behouden blijft. De vloeistofkoelgroep of de componenten ervan moeten bij reinigings-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden worden beschermd tegen binnendringend vocht, zodat het functioneren van de componenten niet in gevaar komt. Het basisprincipe moet zijn, dat zo weinig mogelijk lucht en vocht in de vloeistofkoelgroep terecht mag komen. Alle vreemde stoffen moeten weg worden gehouden of verwijderd, zoals o.a. lasresten, afdichtingsresten, hulpstoffen zoals vetten, oliën of oplosmiddelen, Laswerkzaamheden mogen alleen met schriftelijke toestemming door de exploitant ter plaatse worden uitgevoerd. De noodzakelijke beschermende maatregelen moeten worden vastgesteld. Daartoe behoren: persoonlijke beschermmaatregelen bij het openen het volledige legen van de betreffende apparatuur reinigen met geschikte middelen, concentratiemetingen, zorgen voor voldoende be- en ontluchting, Uitvoering van laswerkzaamheden steeds onder toepassing van formeergas. werkzaamheden aan gasleidingen mogen alleen in gasvrije toestand worden uitgevoerd. Na onderhoudswerkzaamheden of wijzigingen aan keuringsplichtige drukketels is een nieuwe keuring vereist. Het lassen mag slecht door toegelaten lassers worden uitgevoerd die in het bezit zijn van een geldige lasserspas. 88 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

89 Reiniging, onderhoud, reparatie Reparatiewerkzaamheden Veranderingen en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door deskundige personen of vakspecialisten met autorisatie van de fabrikant worden uitgevoerd resp. dienen strikt volgens de regels in de onderhoudsvoorschriften voor de betreffende onderdelen te worden uitgevoerd. De onderhoudsinstructies moeten zorgvuldig in acht worden genomen. Voor reparaties en vervanging van slijtageonderdelen mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant worden gebruikt. U kunt deze bij de service voor reserve-onderdelen bestellen Aanwijzingen voor reparaties Bij de reparatie van de installatie moeten belangrijke aspecten van technologie en fabricageprocédé in acht worden genomen. Absolute dichtheid van de apparaten en buisleidingen. droogheid en zuiverheid van de installatie. toepassing van lasprocedures die een minimum aan verontreiniging voor de installatie betekenen. buigen van de buizen op een buisbuigmachine met alleen maar gebruik van koelaggregaatolie bij reparaties aan buisleidingsystemen die uit eigen voorraad afkomstig zijn, wordt een buis aanbevolen met een oppervlaktekwaliteit NBK (weekgegloeid en afgebikt, na het weekgloeien chemisch of mechanisch afgebikt). bij reparaties aan buisleidingsystemen dient de vastgelegde geleiding van de buizen beslist opnieuw te worden aangehouden. Er mogen uitsluitend buizen worden gebruikt met voldoende materiaalkwaliteit met de nodige certificaten overeenkomstig de norm EN Na reparatiewerkzaamheden of wijzigingen aan keuringsplichtige drukketels is een nieuwe keuring vereist. Het lassen mag slecht door toegelaten lassers worden uitgevoerd die in het bezit zijn van een geldige lasserspas Onderhoudsintervallen Let op! De in het onderhoudsboekje vastgestelde onderhoudsintervallen moeten worden opgevolgd. Het onderhoudsboekje is een onderdeel van de productdocumentatie. Het onderhoudsboekje bevat de onderhoudsvoorschriften en -bewijzen voor de eerste 10 bedrijfsjaren van de vloeistofkoelgroep. De onderhoudsbewijzen worden in het kader van inspectie en onderhoud door geautoriseerde monteurs als bewijs voor de uitgevoerde werkzaamheden ingevuld en ondertekend. Gedurende de garantieperiode is dit bijgehouden en ondertekende onderhoudsboekje een voorwaarde voor het verkrijgen van garantieprestaties door de GEA Refrigeration Germany GmbH Onderhoudswerkzaamheden Onderhoud van de schakelkast Volgende onderhoudswerkzaamheden moeten regelmatig aan het schroefcompressoraggregaat worden verricht (zie onderhoudsboekje): axiale lagerspeling meten, asafdichting controleren, primaire schuifbeweging controleren, aanpassing van de wegsensor controleren, na bedrijfsuren of in het 10e bedrijfsjaar wordt een algemene inspectie van de schroefcompressor door de fabrikant uitgevoerd. Neem hiervoor contact op met de klantenservice Reparaties afnameverplichte drukreservoirs De bevoegde controlerende organisatie (bijv. TÜV) moet vooraf worden geïnformeerd. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

90 Reiniging, onderhoud, reparatie Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large Vervanging filterelement blokaanbouwfilter Wanneer moet het filterelement worden vervangen of gereinigd? Het vervangen van de oliefilterelementen is in het onderhoudsboekje van het volledige apparaat van GEA Refrigeration Germany GmbH opgenomen. Het drukverlies in bedrijf wordt door de interne besturing gecontroleerd - incl. een vooralarmfunctie voor preventieve vervanging. Als richtwaarde voor het vervangen geldt: Vervanging van het filterelement om de 5000 bedrijfsuren of 1x per jaar. Vervangen van het filterelement 1. schroefcompressoraggregaat/ vloeistofkoelgroep buiten bedrijf nemen en blokaanbouwfilter drukzijdig ontlasten. 2. Verwijderen van het deksel van het blokaanbouwfilter door losdraaien van de vier dekselschroeven. 3. Verwijderen van het filterelement door licht draaien van de opnamepen in de filterkop. 4. Controleer of de O-ring en de beschermring in de filterkop goed vast zit en niet beschadigd is. Indien noodzakelijk moeten deze onderdelen worden vervangen. 5. Glasvezelelement vervangen, weefsel reinigen en eventueel vervangen. De effectiviteit van de reiniging is afhankelijk van de beschermklasse en de hoogte van de verschildruk vóór het vervangen van het filterelement. Als de verschildruk na het vervangen van het filterelement meer dan 50% van de waarde vóór het vervangen van het filterelement bedraagt, dan moet ook het weefsel worden vernieuwd. 6. De typeaanduiding resp. fabrikant Ident van het te vervangen filterelement en filterelement (reserveonderdeel) moeten overeenkomen. 7. Vernieuwde resp. gereinigde filterelement door lichte draaibeweging weer op de opnamepen steken. 8. Plaatsen van het deksel van het blokaanbouwfilter door vastdraaien van de vier dekselschroeven. Daarbij op spanningsvrije montage letten. 9. Behuizing van het blokaanbouwfilter ontluchten Onderhoud aanzuigfiltercombinatie SFC Vervangen van het filterelement De onderhoudsinterval voor het vervangen resp. reinigen van het filterelement wordt door de fabrikant van de koelinstallatie bepaald. De controle van het verontreinigingsniveau en mechanische toestand van het filterelement moet minstens jaarlijks worden uitgevoerd. Voordat het filter wordt geopend, moet worden veiliggesteld dat de filterbehuizing niet onder druk staat. Let op! Bij het openen van het filter kan er koudemiddel uitlopen. De betreffende veiligheidsgegevensbladen van het koudemiddel moeten voor eventuele veiligheidsmaatregelen worden bekeken Voor de demontage van het element moeten de volgende stappen worden uitgevoerd: 1. Schroeven van het deksel losdraaien. 2. Deksel met filterelement eruit trekken. 3. Veerdraadbeugel verwijderen. 4. Element tegen deksel zo verdraaien dat de bajonetsluiting los raakt. 5. Element van het deksel afnemen. 6. Het element in een geschikt reservoir laten uitdruppelen. Let op! De afdichtring (O-ring) aan het deksel moet bij iedere onderhoudsbeurt worden gecontroleerd op mechanische beschadiging en evt. worden vervangen. 7. Bij nieuw resp. gereinigd filterelement alle delen weer in omgekeerde volgorde monteren. 90 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

91 Reiniging, onderhoud, reparatie Reinigen van het filterelement Bij het gebruikte metaalweefsel-filterelement bestaat de mogelijkheid het element meerdere malen te reinigen, voordat een nieuw element moet worden gebruikt. Handmatige reiniging Het verontreinigde metaalweefsel-filterelement in een vetoplossende, schone vloeistof onderdompelen Aansluitend met perslucht van buiten naar binnen uitblazen. Daarbij is het van belang dat een cilindrisch deel - eventueel met karton omwikkeld - in het element wordt geplaatst, zodat het vervuilde deeltje erop neerslaat. Let op! Voor de reiniging mag geen ijzeren borstel worden gebruikt. Om breuken door metaalmoeheid in het metaalweefsel uit te sluiten, moeten de zeefelementen na 4-5 keer reinigen door nieuwe originele filterelementen worden vervangen Afvoeren, vullen en verversen van olie Olie verversen, betekenis Oudere olie verliest toenemend aan smeervermogen. Dit is een risico voor alle roterende onderdelen van de compressor. De filterelementen van het oliefilter worden voortijdig vuil en dienen binnen kortere tijdsintervallen te worden gereinigd of vervangen. Olie verversen is voor de in schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep aanwezige olie vereist als de bedrijfsduur van de olievulling de op technische basis berustende olieverversingstermijn heeft bereikt, Waarschuwing! Termijnen voor het verversen van de olie Het olie verversen met ammoniak als koudemiddel telkens na bedrijfsuren resp. uiterlijk na 1 jaar. Het olie verversen met freonen als koudemiddel telkens na bedrijfsuren of uiterlijk na 2 jaar.. als door een schadegeval (bijv. binnendringend water in de koudemiddelkringloop) de olie ontoelaatbaar is verontreinigd. In koude-installaties is het verouderen van de olie te controleren met behulp van een olieanalyse en in vergelijking met de eigenschappen van verse olie. Het verouderen van de olie is ook uiterlijk vaststelbaar aan de donkere kleuring van de olie en aan de afzettingen in de oliefilters. Kan de veroudering niet in een laboratorium worden vastgesteld en is de visuele beoordeling twijfelachtig, dan dienen de aanbevolen termijnen voor het verversen van de olie te worden aangehouden (zie Onderhoudsschema). Het beoordelen van de gebruikstoestand van de koudemachineolie gebeurt op basis van een visuele controle (verontreinigingen) resp. door analyse in een laboratorium: na 5000 bedrijfsuur of na verstrijken van een bedrijfsjaar of na het herstel van grotere schade of bij sterke verkleuring resp. vertroebeling van de olie Olie verversen, onderhoudswerkzaamheden Regelmatig proeven nemen van de olie voor analyse en vergelijking met de gegevens van verse olie. Visuele beoordeling van de kleuring van de olie en inschatting van de graad van verontreiniging. Afhankelijk van het onderzoeksresultaat heeft de exploitant over een vrijgave van de olievulling tot de volgende beoordelingstermijn te beslissen of hij laat de olie verversen. Ontoelaatbaar vochtige olie dient onverwijld uit het compressoraggregaat/de vloeistofkoelgroep te worden verwijderd Olie verversen, uitvoering 1. Voordat er met het verversen van de olie wordt begonnen, moet schroefcompressoraggregaat/ vloeistofkoelgroep minstens 1/2 uur in werking worden gesteld om bedrijfstemperatuur te bereiken. 2. Eerst dient schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep buiten bedrijf te worden gesteld volgens de gebruiksaanwijzing. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

92 Reiniging, onderhoud, reparatie Bedieningshandleiding Bouwserie Small, Medium, Large 3. De afsluitklep in de omleiding rond de terugslagklep aan de aanzuigzijde en de afsluitklep aan de aanzuigzijde dienen te worden geopend om een drukcompensatie te bereiken tussen schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep en de aanzuigleiding. Als andere parallel werkende schroefcompressoraggregaten of andere separate vloeistofkoelgroepen voorhanden zijn, dient het koelmiddel zoveel mogelijk op een druk te worden afgezogen die ca bar boven de atmosferische druk ligt. Daarna moeten de afsluiter omleiding en de aanzuigafsluiter weer worden gesloten. Een daling van de druk kan evenwel ook worden bereikt door de ontluchtingsklep aan het aanzuigfilter te openen, om vervolgens het koudemiddel af te voeren overeenkomstig de wettelijke voorschriften. 4. Daarna dient de afgewerkte olie te worden afgetapt via de kleppen olieaflaat/ olie vullen en is af te voeren (Let op! Speciaal afval!). Hierna is de klep weer te sluiten en er heeft een verder afzuigen van het koudemiddel plaats met een parallel geschakelde compressor resp. een verwijderingsinrichting tot nagenoeg atmosferische druk is bereikt. 5. Schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep kan ook drukloos worden gemaakt door de ontluchtingsklep van het aanzuigfilter te openen, steeds met inachtneming van de veiligheidstechnische voorschriften voor koude-installaties. 6. Om de hoeveelheden restolie te laten aflopen, dienen de aftappluggen en kleppen van oliekoeler, olieafscheider en van het OMC-blok te worden geopend. Daarna dienen de aftappluggen en kleppen opnieuw te worden gesloten. 7. Het filterelement van het zuigfiltercombinatie SFC is te vervangen en het filterelement van de zuigfiltercombinatie is te vervangen of te reinigen. 8. Met een vacuümpomp schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep luchtledig maken. Waarschuwing! Oliepomp blokkeren. 9. Op schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep wordt via de omleiding van de afsluitklepbypass-terugslagklep aan de drukzijde een geringe overdruk gegeven. 10. Daarna dient de dichtheid van alle onderdelen te worden gecontroleerd. Zodra dit is gebeurd, is voor volledige drukcompensatie met de drukleiding te zorgen, waarop opnieuw een dichtheidscontrole van schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep dient te volgen. Het olie vullen en de inbedrijfstelling van schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep moeten volgens de gebruiksaanwijzing gebeuren Afgewerkte olie Uit de kringloop afgetapte koudemachineolie is niet meer geschikt om te worden gebruikt in koudemachines. Ze moet als afgewerkte olie overeenkomstig de wettelijke bepalingen in gekenmerkte vaten worden opgeslagen resp. getransporteerd. De exploitant is verantwoordelijk voor de verwijdering Aftappen van olie Olie aftappen kan nodig zijn: bij inspectie resp. reparatie van de compressor en als er teveel olie in de kringloop is. Aftappen moet volgens punt 1 tot 6 van hoofdstuk "Olie verversen, uitvoering" worden uitgevoerd. Olie moet via een slang worden afgetapt in een reservoir voor afgewerkte olie Oliepeilcontrole De controle van het oliepeil gebeurt visueel via het peilglas van de olieafscheider. Het vulniveau op het peilglas moet 1/2 tot 3/4 van de hoogte van het glas bedragen. Als het vulniveau te laag is, dan moet er olie worden bijgevuld. Het bijvulvolume moet worden opgetekend Met olie vullen, met olie bijvullen Zie hoofdstuk "Inbedrijfstelling, met olie vullen". Toelaatbare oliesoorten staan in de Technische Informatie "Smeeroliën". Uit de compressor afgetapte olie mag niet opnieuw worden gebruikt. Gebruik alleen verse olie uit gesloten verpakkingen! Een vermenging met andere oliesoorten moet uitgesloten worden. 92 GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

93 Reiniging, onderhoud, reparatie Onderhoud oliepomp Bij de juiste uitleg van de betreffende gebruiksvoorwaarden en reglementaire montage hebben de tandwielpompen de bouwvereisten voor een lange en storingsvrije werking. De tandwielpompen vereisen slechts weinig onderhoud dat echter onontbeerlijk is voor een storingsvrije werking, omdat uit ervaring blijkt dat een toename van het aantal storingen en beschadigingen is terug te voeren op verontreiniging en gebrekkig onderhoud. De exacte intervallen zijn vastgelegd in het onderhoudsboekje (onderdeel van de productdocumentatie). Een lekoliehoeveelheid tot één druppel per minuut is noodzakelijk en toelaatbaar voor de smering van de glijringafdichting. De glijringafdichting is onderhoudsvrij. Bij te grote olielekkage moet deze volgens de documentatie van de oliepomp worden vervangen. 5. Demontage van de in de olieafscheider ingebouwde terugslagklep; bij gebruik van een aan de drukzijde afsluitbare terugslagklep valt deze stap weg. 6. Verwijderen van de veiligheidsdraad [3]. 7. Losdraaien van de zeskantschroef/langsanker [2] voor de bevestiging van de olieafscheidingspatronen. 8. Verwijderen van de olieafscheidingspatronen. [1]. 9. Monteren van de nieuwe olieafscheidingspatronen geschiedt in omgekeerde volgorde. Waarschuwing! De veiligheidsdraad [3] in elk geval opnieuw aanbrengen! max. aanhaalmoment = 15 Nm Een regelmatige controle van alle bedrijfsgegevens zoals druk, temperatuur, afgenomen stroom, filterverontreiniging etc. dragen ertoe bij storingen vroegtijdig te herkennen Vervangen van de oliefijnafscheidingspatronen De oliefijnafscheidingspatronen moeten uiterlijk na bedrijfsuren of 3 jaar worden vervangen. Als zich de olieworp van schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep sterk verhoogt (olie bijvullen binnen ongewoonlijk korte intervallen) moet dit eerder gebeuren. Vervangen van de oliefijnafscheidingspatronen 1. Sluiten van de druk- en aanzuigafsluitarmaturen. 2. Koudemiddel afzuigen. Schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep evacueren. 3. Controle van de druk op het display van de besturing of aansluiten van een proefmanometer. 4. Demontage van de pijpbocht van de olieafscheider. fig.49: Oliefijnafscheidingspatroon 1 Oliefijnafscheidingspatroon 2 Langsanker 3 Veiligheidsdraad Aanhalen van schroefverbindingen Schroefverbindingen van componenten kunnen door trillingen resp. bewegingen losraken. Er moet daarom regelmatig worden gecontroleerd of schroefverbindingen goed vast zitten en eventueel vastdraaien. GEA Refrigeration Germany GmbH L_411517_

Skruvkompressoraggregat Grasso SSP1. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_251517_3

Skruvkompressoraggregat Grasso SSP1. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_251517_3 Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_251517_3 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP1 Bouwserie Medium Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst)

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP1 Bouwserie Medium Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) Bouwserie Medium Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_231517_5 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen met schroefcompressoren Grasso BluAstrum. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_621517_6

Vloeistofkoelgroepen met schroefcompressoren Grasso BluAstrum. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_621517_6 Grasso BluAstrum Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_621517_6 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen Grasso FX GC PP. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_201517_6

Vloeistofkoelgroepen Grasso FX GC PP. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_201517_6 Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_201517_6 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP1 Bouwserie Large Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst)

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP1 Bouwserie Large Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) Bouwserie Large Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_241517_6 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de

Nadere informatie

Schroefcompressoraggregaat GEA Grasso M Serie. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_261517_1

Schroefcompressoraggregaat GEA Grasso M Serie. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_261517_1 GEA Grasso M Serie Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_261517_1 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen Grasso BluGenium. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_141517_2

Vloeistofkoelgroepen Grasso BluGenium. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_141517_2 Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_141517_2 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen met schroefcompressoren Grasso BluAstrum. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_622517_5

Vloeistofkoelgroepen met schroefcompressoren Grasso BluAstrum. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_622517_5 Grasso BluAstrum Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_622517_5 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de

Nadere informatie

Adapters en verloopmoeren van metaal

Adapters en verloopmoeren van metaal Adapters en verloopmoeren van metaal Bedieningshandleiding Extra talen www.stahl-ex.com Inhoudsopgave 1 Algemene gegevens...3 1.1 Fabrikant...3 1.2 Gegevens over de bedieningshandleiding...3 1.3 Andere

Nadere informatie

Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler

Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler Voor de gebruiker Gebruiksaanwijzing allstor Bufferboiler NL Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Aanwijzingen bij de documentatie... 3 1.1 Aanvullend geldende documenten... 3 1.2 Documenten bewaren... 3 1.3

Nadere informatie

Skruvkompressoraggregat Grasso SSP1. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_252517_4

Skruvkompressoraggregat Grasso SSP1. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_252517_4 Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_252517_4 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen Grasso BluGenium Grasso V. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_142517_1

Vloeistofkoelgroepen Grasso BluGenium Grasso V. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_142517_1 Grasso V Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_142517_1 Onderhouds checklist Grasso V COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke

Nadere informatie

2Power opslagtank. Installatie instructies

2Power opslagtank. Installatie instructies 2Power opslagtank Installatie instructies Deze installatieconstructie bevat belangrijk advies voor het hanteren, installeren en opstarten van een 2Power-zonne-installatie. Lees dit advies zorgvuldig door

Nadere informatie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding Bedienings- en montagehandleiding Woord vooraf Deze handleiding geeft inzicht in de werking, de montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. U dient zich tijdens plaatsing en montage

Nadere informatie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies 1 2 Inhoud 1. Veiligheidsinstructies... 3 2. Gebruik volgens de voorschriften... 4 3. Omschrijving... 4 4. Toepassingstabel... 4 5. Montage... 4 5.1 Omschrijving van de onderdelen... 5 5.2 Meeneemring

Nadere informatie

GLAUNACH. A l g e m e n e H a n d l e i d i n g U i t l a a t g e l u i d d e m p e r GLAUNACH GMBH Uitgave Pag.

GLAUNACH. A l g e m e n e H a n d l e i d i n g U i t l a a t g e l u i d d e m p e r GLAUNACH GMBH Uitgave Pag. GLAUNACH A l g e m e n e H a n d l e i d i n g U i t l a a t g e l u i d d e m p e r Pag. 1 van 8 INHOUDSOPGAVE Bladzijde 1. ALGEMEEN... 3 1.1 Inleidende opmerking... 3 1.2 Toepassingsgebied... 3 2. BELANGRIJKE

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV4500 HP Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Klein Siberiëstraat

Nadere informatie

Tuincontactdoos met piket

Tuincontactdoos met piket NL Handleiding GS 2 DE GS 4 DE Belangrijk! Lees deze handleiding en bewaar ze. Neem de veiligheidsaanwijzingen in acht. Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding... 29 2 Leveringsomvang... 29 3 Conform gebruik...

Nadere informatie

VERLENGINGSSET / 230 V

VERLENGINGSSET / 230 V Installatie- en gebruikershandleiding NL VERLENGINGSSET / 230 V voor elektrische verbindingsleidingen tussen een duale lucht-waterwarmtepomp en de hydraulische module A.u.b. eerst lezen Deze handleiding

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV 4500 Dryfast BV Kreekweg 22 3133AZ Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: +31- (0)104730011 www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Inhoudsopgave 1. Algemene informatie 2. Veiligheid

Nadere informatie

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING SBM3 / 125.505 SBM4 / 125.510 SBM6 / 125.520 INHOUDSOPGAVE 1. DOEL en BEREIK 2. AANSPRAKELIJKHEID 3. AANWIJZINGEN 4. BASISEIGENSCHAPPEN

Nadere informatie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1 bu USV 5/4 bu USV 6/4 bi Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik

Nadere informatie

Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst)

Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) Grasso F P, Grasso F P duo, Grasso D, M Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_392517_8 Onderhouds checklist Grasso F P, Grasso F P duo, Grasso D, M COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

DRAAITAFEL DT-1000.INOX/ALU DT-1200.INOX/ALU DT-1500.INOX/ALU HANDLEIDING

DRAAITAFEL DT-1000.INOX/ALU DT-1200.INOX/ALU DT-1500.INOX/ALU HANDLEIDING DRAAITAFEL DT-1000.INOX/ALU DT-1200.INOX/ALU DT-1500.INOX/ALU HANDLEIDING NL DRAAITAFEL DT-1000 / DT-1200 / DT-1500 INOX/ALU handleiding VOORWOORD Deze gebruiksaanwijzing is opgesteld door FT Solutions

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding NL Bedieningshandleiding Elektrisch waterverwarmingsapparaat ethermo Top Eco 20 P ethermo Top Eco 30 P 1 Over dit document 1.1 Doel van het document Deze bedieningshandleiding is onderdeel van het product

Nadere informatie

Printed: 07.07.2013 Doc-Nr: PUB / 5071466 / 000 / 00

Printed: 07.07.2013 Doc-Nr: PUB / 5071466 / 000 / 00 OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING DD-ST-150/160-CCS Kruisrails Lees de handleiding beslist voordat u de machine de eerste keer gebruikt. Bewaar deze handleiding altijd bij het apparaat. Geef het apparaat

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV4500 Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Noorderlaan 111, bus 10

Nadere informatie

Alarmsirene. Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Alarmsirene. Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36 Alarmsirene Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Calortrans M55. Handleiding

Calortrans M55. Handleiding Calortrans M55 Handleiding Voorwoord BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans M55 mokkenpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees de

Nadere informatie

Spanningsomvormermodule

Spanningsomvormermodule Bestnr. 19 13 96 Spanningsomvormermodule Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TDS 20/50/75/120 R NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TRT-BA-TDS R -TC-001-NL TROTEC GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D-52525 Heinsberg Tel.: +49 2452 962-400 Fax: +49 2452 962-200 www.trotec.com

Nadere informatie

Bestnr Module SMD- Servotester

Bestnr Module SMD- Servotester Bestnr. 19 01 51 Module SMD- Servotester Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV/DAF2500 Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Klein Siberiëstraat

Nadere informatie

OW 60 V SENSOR VOLTAGE OW 60 V SENSOR VOLTAGE XR

OW 60 V SENSOR VOLTAGE OW 60 V SENSOR VOLTAGE XR Aanvullende bladen bij de bedieningshandleiding Optie af fabriek NL OW 60 V SENSOR VOLTAGE OW 60 V SENSOR VOLTAGE XR Optie af fabriek: verhoogde sensorspanning voor MIG/MAG-stroombronnen Algemene aanwijzingen

Nadere informatie

Installatie en bedieningsvoorschriften

Installatie en bedieningsvoorschriften Installatie en bedieningsvoorschriften Luchtbehandelingskast KG / KGW in ATEX-uitvoering voor Ex-toepassing Belangrijke informatie voor de gebruiker Wolf GmbH Postfach 1380 84048 Mainburg Tel. 08751/74-0

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

TTW S / TTW S

TTW S / TTW S TTW 25000 S / TTW 35000 S NL BEDIENINGSHANDLEIDING WINDMACHINEE TRT-BA-TTW25000S35000S-TC-001-NL INHOUDSOPGAVE 01. Algemene beschrijving............. 01 02. Veiligheidsinstructies................. 01 03.

Nadere informatie

Montage- en gebruikershandleiding

Montage- en gebruikershandleiding Montage- en gebruikershandleiding wapploxx Repeater 1:1 [1] wapploxx Handleiding Repeater - artikelnr. 505273 Inhoud 1. Algemeen... 3 1.1 Veiligheidsinstructies... 3 1.2 Technische gegevens van de wapploxx

Nadere informatie

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage. Instructie handleiding MINIBEL Luchtgordijnen Waarschuwingsadvies symbolen Attention, Gevaar, Waarschuwing! Gevaarlijke stroom of hoge voltages! Kans op verwondingen! Gevaar! Sta niet onder de hangende

Nadere informatie

Glijringpakking RG-4 stationair, enkelwerkend

Glijringpakking RG-4 stationair, enkelwerkend Serie SCK MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Glijringpakking RG-4 stationair, enkelwerkend Bewaren voor toekomstig gebruik! Deze gebruiksaanwijzing voor

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht Vooraanzicht Kenmerken ISDN-industriemodem (digitaal gebruik) voor externe gegevensoverdracht in systeemoplossingen met de Frigodata XP-software Aansluiting op de gateway GTW-XP via lintkabel Aansluiting

Nadere informatie

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

HANDLEIDING ATEX Explosionproof Nederlands Versie10/2016 Blz. 1/16 393165.00 Inhoudsopgave 1. Fabrikant 3 2. Voorwoord 3 3. Beschrijving 4 4. Certificering en Markering 4 5. Voorwaarden voor veilig gebruik 4 6. Typesleutel 5 7. Omschrijving

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Ombouwset deling warmtepomp. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitocal 300-A en Vitocal 350-A

VIESMANN. Montagehandleiding. Ombouwset deling warmtepomp. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. Voor Vitocal 300-A en Vitocal 350-A Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Ombouwset deling warmtepomp Voor Vitocal 300-A en Vitocal 350-A Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2015 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2015 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN VITOSOL 11/2015 Bewaren a.u.b. Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Veiligheidsdeurgreepsysteem STS Over dit document. Inhoudsopgave

Bedieningshandleiding Veiligheidsdeurgreepsysteem STS Over dit document. Inhoudsopgave 1. Over dit document.......... Pagina 1 tot 6 Vertaling van de originele bedieningshandleiding 1.1 Functie Deze bedieningshandleiding geeft u de benodigde informatie voor de montage, inbedrijfneming, veilige

Nadere informatie

Bedieningsvoorschriften

Bedieningsvoorschriften 6300 5517 05/2000 NL Voor de gebruiker Bedieningsvoorschriften Gasgestookte verwarmingsketel Logano G334 / G334 Duo Zorgvuldig lezen alvorens het apparaat te gebruiken Voorwoord Geachte klant, De Buderus

Nadere informatie

Calortrans M55. Handleiding.

Calortrans M55. Handleiding. Calortrans M55 Handleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans M55 mokkenerpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees de complete

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr. Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator Bestnr. 53 73 73 Toerentalregelaar voor ventilator Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

DL 26 NDT. Manual /30

DL 26 NDT. Manual /30 DL 26 NDT Manual 9000-608-32/30 2 9000-608-32/30 2008/12/10 Inhoud Belangrijke informatie 1. Algemeen...4 1.1 Richtlijnen...4 1.2 Algemene aanwijzingen...4 1.3 Verwijdering van het apparaat als afval...4

Nadere informatie

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8.  2 INHOUD 1. Algemene veiligheid 3 2. Kenmerken 3 3. Beperkingen 3 4. Algemene informatie 3 5. Installatie 4 6. Werking 5 7. Elektrische specificaties 6 8. Rendement 6 9. Probleemoplossing 6 10. Onderdelenlijst

Nadere informatie

Handleiding. UT 16A en UT 18A Afzuigboxen

Handleiding. UT 16A en UT 18A Afzuigboxen Handleiding UT 16A en UT 18A Afzuigboxen Inhoudsopgave Montage en ingebruikname...3 Storing en reparatie...4 Garantie...5 Conformiteitverklaring...6 Montage en ingebruikname Controleer alle onderdelen

Nadere informatie

VOLTCRAFT Universele laptop Netvoeding SPS2406

VOLTCRAFT Universele laptop Netvoeding SPS2406 Versie 04/04 Bestnr. 51 05 11 VOLTCRAFT Universele laptop Netvoeding SPS2406 Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Handleiding GASTRO SUNRAIN GASTRO SUNSHINE. voor klanten. Hartelijk dank!

Handleiding GASTRO SUNRAIN GASTRO SUNSHINE. voor klanten. Hartelijk dank! voor klanten GASTRO SUNRAIN GASTRO SUNSHINE Hartelijk dank! U hebt gekozen voor een kwaliteitsproduct van de firma LEINER. Lees deze handleiding a.u.b zorgvuldig door, zodat u lang plezier kunt beleven

Nadere informatie

G A R A N T I E. Fabrieksgarantie 3. editie

G A R A N T I E. Fabrieksgarantie 3. editie 2 JAREN G A R A N T I E NL Fabrieksgarantie 3. editie 01.06.2015 Fabrieksgarantie van Solare Datensysteme GmbH Fuhrmannstraße 9 72351 Geislingen - Binsdorf Verkorte Versie: Deze fabrieksgarantie is uitsluitend

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Calorimeter Voor zonne-installaties met warmteoverdrachtsmedium voor de montage op de Vitocell 100-U, type CVUB Geldigheidsverwijzing zie laatste

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen NFC-module nl Montage- en gebruiksaanwijzing NFC-module voor BDC-i440-besturingen Belangrijke informatie voor: de monteur / de elektricien / de gebruiker Aan de betreffende personen doorgeven! De gebruiker

Nadere informatie

H-TRONIC pendeltreinautomaat

H-TRONIC pendeltreinautomaat G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr. 21 65 24 H-TRONIC pendeltreinautomaat Belangrijk! Beslist lezen! Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel Montagehandleiding voor de vakman Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl VIESMANN Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel VITOPLEX 200 5/2011 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

Bestnr H-TRONIC 8-kanaals zender

Bestnr H-TRONIC 8-kanaals zender Bestnr. 61 81 00 H-TRONIC 8-kanaals zender Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x 7 921 ASZxx.7xx / ASZxx.8xx ASZxx.7xx / ASZxx.8xx ASZxx.9xx Potentiometers ASZ... Voor aanbouw aan de servomotoren SQM... en SQN... voor de elektrischen signalering van de posities van de servomotorassen.

Nadere informatie

Universele Werklamp GT-AL-02

Universele Werklamp GT-AL-02 Universele Werklamp GT-AL-02 GEBRUIKSAANWIJZING V/09/09 Lees deze handleiding voor het eerste gebruik van deze werklamp door en leef voor uw eigen bescherming in ieder geval de veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Montagehandleiding Voor de installateur Montagehandleiding 0020028665, 0020028666, 0020057214 BEnl Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid Telefon 021 91 18 0 Telefax 021

Nadere informatie

ISO Ventilationbox

ISO Ventilationbox ISO Ventilationbox 207027 DU ESP ITA FRA UK 2 Gebrauchsanweisung 3 Instrucciones de uso 23 Manuale d istruzione 33 Instructions d utilisation 43 User Manual 53 Type 6-6-250, 6-6-550, 6-6-750, 7-7-900,

Nadere informatie

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP2. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_271517_4

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP2. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_271517_4 Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_271517_4 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TDS 75 NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TRT-BA-TDS 75 -TC-001-NL TROTEC GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D-52525 Heinsberg Tel.: +49 2452 962-400 Fax: +49 2452 962-200 www.trotec.com

Nadere informatie

Energiekosten-meetapparaat energy control 230

Energiekosten-meetapparaat energy control 230 G E B R U I K S A A N I J Z I N G Bestnr.: 12 06 00 12 06 18 Energiekosten-meetapparaat energy control 230 Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden.

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreiding AM1 Bestelnr. 7429 152 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

voor de vakman Vitosol-F type SV en SH Na montage deze handleiding recyclen!

voor de vakman Vitosol-F type SV en SH Na montage deze handleiding recyclen! Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitosol-F type SV en SH Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage met spant-anker VITOSOL-F 4/2009 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOVOLT 300. voor de gebruiker van de installatie. 5548 520 NL 9/2014 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOVOLT 300. voor de gebruiker van de installatie. 5548 520 NL 9/2014 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN VITOVOLT 300 9/2014 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING (NL)

GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Gebruiksaanwijzing GEBRUIKSAANWIJZING (NL) Lees de handleiding goed door vóór gebruik en bewaar hem goed voor later gebruik. Mill HT600 Gebruiksaanwijzing Belangrijke veiligheidsinformatie Wanneer u elektrische

Nadere informatie

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht. Woord vooraf Handleiding Het doel van deze handleiding is de gebruiker een inzicht te geven in de werking, montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. Voordat u begint met de plaatsing

Nadere informatie

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave) Technische handleiding Versie 11/11 PLC-INTERFACE (slave) Deze handleiding voor het installeren en bedienen van de PLC-interface (slave) zorgvuldig doorlezen en navolgen. Deze handleiding binnen handbereik

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Tape dispenser M-AFT Korte omschrijving: gebruikshandleiding voor het aanbrengen van tape ten behoeve van het afwerken van stoffen die gevoelig zijn voor rafelen. Speciaal aanbevolen

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL-F. voor de vakman. Vitosol-F type SV en SH Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage met spantanker

VIESMANN. Montagehandleiding VITOSOL-F. voor de vakman. Vitosol-F type SV en SH Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage met spantanker Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitosol-F type SV en SH Vlakke plaatcollector voor schuine daken, opbouwmontage met spantanker VITOSOL-F 7/2013 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsinstructies

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitvoer met veerbladen voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing Montage en gebruiksaanwijzing Cooper Safety BV Postbus 3397 4800 DJ Breda Nederland Tel. +31 (0)76 750 53 00 Fax +31 (0)76 587 14 22 www.coopersafety.nl Pagina 1 1. Algemene opmerkingen 1.1 Korte beschrijving

Nadere informatie

Mod:FABY-2. Production code: FABY-2

Mod:FABY-2. Production code: FABY-2 11/2008 Mod:FABY-2 Production code: FABY-2 Handleiding met instructies Voordat u met de machine gaat werken, moet deze handleiding met aandacht gelezen worden. Het veronachtzamen van de aanwijzingen die

Nadere informatie

Installatie en bedieningsvoorschriften

Installatie en bedieningsvoorschriften Installatie en bedieningsvoorschriften Luchtbehandelingskast KG / KGW in ATEX-uitvoering voor Ex-toepassing Belangrijke informatie voor de gebruiker (Vertaling van het orgineel) Wolf GmbH Postfach 1380

Nadere informatie

Calortrans CT3845(M) Handleiding.

Calortrans CT3845(M) Handleiding. Calortrans CT3845(M) Handleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans CT3845(M) transferpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees

Nadere informatie

Altijd aan uw zijde. Gebruiksaanwijzing WE 70 BM. BEnl

Altijd aan uw zijde. Gebruiksaanwijzing WE 70 BM. BEnl Altijd aan uw zijde Gebruiksaanwijzing WE 70 BM BEnl Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheid... 3 1.1 Waarschuwingen bij handelingen... 3 1.2 Reglementair gebruik... 3 1.3 Algemene veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING

TECHNISCHE HANDLEIDING TECHNISCHE HANDLEIDING TIMER SCHAKELAAR Sleutelschakelaar met timerfunctie 230/380V / 4 x 10 Amp - 1 x 2 AMP inschakelbaar incl. LED controle, uitvoering opbouw ASW BV 2011 Technische Handleiding Documentversie

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 3/2009 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 3/2009 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN VITOSOL 3/2009 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming

Nadere informatie

Tijdschakelklok. Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Tijdschakelklok. Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten,

Nadere informatie

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding Aanbouw- en bedieningshandleiding ISOBUS-Basisuitrusting met ISOBUScabinecontactdoos Stand: V1.20150220 30322575-02-NL Lees en volg deze bedieningshandleiding op. Bewaar deze bedieningshandleiding voor

Nadere informatie

DROOGPLATEAU. Handleiding

DROOGPLATEAU. Handleiding DROOGPLATEAU PRGHO Handleiding Rhima-webshop.nl 1 Rhima-webshop.nl Rhima-webshop.nl 2 Rhima-webshop.nl Inhoudsopgave Pagina 1. Belangrijke informatie. 4 2. Algemeen. 5 3. Installeren. 6 4. Instructie voor

Nadere informatie

Typeoverzicht. R B2 nl wijzigingen voorbehouden 1

Typeoverzicht.   R B2 nl wijzigingen voorbehouden 1 Technische gegevens R30..-..-..-B2 Regelkogelkraan, 6-Weg, binnendraad Twee sequensen (koelen / verwarmen) met één aandrijving 90 waterzijdig omschakelen of modulerend regelen van verwarmings-/koelelementen

Nadere informatie

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond Handleiding AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond ... Copyright 2014 QleanAir Scandinavia 2 DEEL 1 Informatie over de veiligheid 1.1. Inleiding Dit hoofdstuk bevat informatie over

Nadere informatie

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11 Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT Condensaat management waarschuwingssysteem ALGEMENE WERKING 03/11 De WARNER-LT is een condensaat management waarschuwingssysteem. Condensaat management speelt

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING

TECHNISCHE HANDLEIDING Pagina 1 van 6 Pagina 2 van 6 INHOUDSOPGAVE 1. OMSCHRIJVING... 3 2. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES... 3 3. TECHNISCHE GEGEVENS... 3 4. INSTALLATIE EN BEDIENING... 3 5. ONDERHOUD... 5 6. ALGEMENE VOORWAARDEN...

Nadere informatie

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR START-LINE ACC-2300 GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70181 Versie 5.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies.

Nadere informatie

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/2008 16663675 / NL. www.sew-eurodrive.

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/2008 16663675 / NL. www.sew-eurodrive. Aandrijfelektronica \ Aandrijfautomatisering \ Systeemintegratie \ Service SEW-EURODRIVE GmbH & Co KG P.O. Box 3023 D-76642 Bruchsal / Germany Phone +49 7251 75-0 Fax +49 7251 75-1970 sew@sew-eurodrive.com

Nadere informatie

Handleiding. Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus

Handleiding. Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus Handleiding Type: TopsealDirect.nl - Standard Plus Handsealmachine type Standard Plus is specifiek bestemd voor het sluiten van kunststof en aluminium schalen, die worden voorzien van een hitte bestendige

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke plaatcollectoren en vacuümbuiscollectoren

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke plaatcollectoren en vacuümbuiscollectoren Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Vlakke plaatcollectoren en vacuümbuiscollectoren VITOSOL-F VITOSOL-T 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid

Nadere informatie