Skruvkompressoraggregat Grasso SSP1. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_251517_3

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Skruvkompressoraggregat Grasso SSP1. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_251517_3"

Transcriptie

1 Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_251517_3

2 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration Germany GmbH hier na producent genoemd, in welke vorm dan ook (gedrukt, fotokopie, microfilm of een ander procédé) worden vermenigvuldigd of verspreid. Dit geldt ook voor de in de documentatie voorkomende tekeningen en schema s.. WETTELIJKE MEDEDELING Deze handleiding maakt deel uit van de technische documentatie voor de levering. Deze omvat belangrijke aanwijzingen om veilige en vakkundig transporteren, monteren in bedrijf stellen, economisch exploiteren, onderhouden en repareren van het apparaat te garanderen. Het in acht nemen van deze aanwijzingen helpt u ongevallen te voorkomen, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van het apparaat te garanderen. Deze handleiding richt zich tot de gebruiker van het apparaat en is vooral voor de exploitant en diens bedienings- en onderhoudspersoneel bedoeld. De exploitant en diens bedienings- en onderhoudspersoneel zijn verplicht deze handleiding te lezen voor transport, montage, inbedrijfstelling, gebruik, onderhoud, reparatie, demontage en verwijdering. De leesplicht geldt ook voor het personeel dat belast is activiteiten in de levensfase van de machine uit te voeren. Deze handleiding moet door de exploitant worden uitgebreid met aanwijzingen op basis van bestaande nationale voorschriften inzake veiligheid op het werk, gezondheidsbescherming en milieubescherming. Naast deze handleiding en de in het land van de gebruiker op de locatie geldende bindende regels inzake voorkoming van ongevallen moeten ook der erkende vaktechnische regels voor veilig en vakkundig werken worden opgevolgd. Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat. De volledige documentatie bestaat uit deze handleiding en alle meegeleverde aanvullende handleidingen. De handleiding moet altijd binnen handbereik op de locatie van het apparaat beschikbaar zijn. Bij het omzetten van het apparaat naar een andere locatie en bij verkoop van het apparaat moet de volledige documentatie ook worden meegegeven. Deze handleiding is met grote zorgvuldigheid tot stand gebracht. GEA Refrigeration Germany GmbH is echter niet verantwoordelijk voor fouten van welke aard ook die in dit document voorkomen, noch voor de gevolgen hiervan. De fabrikant behoudt zich technische wijzigingen voor die ontstaan door verdere ontwikkeling van het apparaat dat in deze handleiding wordt behandeld. Afbeeldingen en tekeningen in deze handleiding zijn vereenvoudigde voorstellingen. Op basis van verbeteringen en wijzigingen is het mogelijk dat de afbeeldingen niet precies overeenkomen met het apparaat dat u gebruikt. De technische gegevens en afmetingen zijn niet bindend. Claims die daaruit voorkomen kunnen niet worden ingediend. De fabrikant stelt zich niet verantwoordelijk voor schade, die binnen de garantieperiode ontstaan is, door niet toegestane bedrijfs- en gebruiksvoorwaarden, gebrekkig onderhoud, ondeskundige bediening, verkeerde opstelling, verkeerde of niet deskundige aansluiting van de elektrische aandrijfmachine. die zijn ontstaan of kunnen worden afgeleid uit eigenmachtig uitgevoerde wijzigingen of niet nakomen van de aanwijzingen; bij het gebruik van toebehoren/reserveonderdelen die niet door de fabrikant geleverd of aanbevolen worden. 2 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

3 GEBRUIKTE SYMBOLEN Levensgevaar! Staat voor een onmiddellijk gevaar, die leidt tot zwaar lichamelijk letsel of de dood. Waarschuwing! Staat voor een mogelijk gevaarlijke situatie die leidt tot zwaar lichamelijk letsel of de dood. Let op! Staat voor een mogelijk gevaarlijke situatie die kan leiden tot licht lichamelijk letsel of materiële schade. Staat voor een belangrijke aanwijzing, die voor de beoogde toepassing en functie van het apparaat belangrijk is. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

4 WEERGAVEAANWIJZINGEN Indelings- en optellingstekens Indelingstekens dienen als scheiding van logische inhouden binnen een paragraaf: Indelingspunt 1 Realisaties voor indelingspunt 1 Indelingspunt 2 Realisaties voor indelingspunt 2 Optellingstekens dienen als scheiding van optellingen binnen een beschrijvende tekst: Beschrijvende tekst met volgende optelling: Optellingspunt 1 Optellingspunt 2 Handelingsaanwijzingen Handelingsaanwijzingen vereisen dat u iets doet. Meerdere stappen na elkaar geven een handelingsvolgorde die inde aangegeven volgorde moet worden verwerkt. De handelingsvolgorde kan in losse stappen zijn onderverdeeld. Handelingsvolgorde 1. Handelingsvolgorde stap 1 Stap 1, Stap 2, Stap Handelingsvolgorde stap 2 De handelingsvolgorde bijgesteld is het te verwachten resultaat: Resultaat van de handelingsvolgorde. Individuele handeling Individuele handelingen zijn zo gekenmerkt: Individuele stap 4 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

5 INHOUDSOPGAVE 1 BEGINSELEN Betekenis van de documentatie Eisen aan het personeel, zorgvuldigheid Wettelijke basis (Duitsland) Reglementair gebruik Waarschuwing voor te voorzien onjuist gebruik CE-kenmerk 15 2 INFORMATIE OVER DE FABRIKANT 16 3 KLANTENSERVICE Technische klantenservice Reserveonderdelen Opleidingen Serviceovereenkomsten 17 4 VEILIGHEID Algemene informatie over de veiligheid Handelwijze in een noodsituatie Mogelijke resterende risico's 18 5 TRANSPORT, OPSLAG Algemene aanwijzingen Levering Transport (kraantransport) Opslag Opslag (meerdere jaren) 23 6 OPSTELLING Basisinformatie voor de opstelling Starre opstelling Tegen mechanische trillingen geïsoleerde opstelling Elektrische aansluiting Gegevens over geluidsemissie 25 7 FUNCTIE- EN CONSTRUCTIEBESCHRIJVING Productomschrijving Typische gegevens Plaatsingslocatie van de productidentificatie (typeplaatje) Informatie en veiligheidskenmerken op het product Kenmerken van de druk- en temperatuursensoren, de verwarming Kenmerken van de veiligheidsklep Kenmerk van de schroefverbindingen met snijring Kenmerken van de buisleidingen Kenmerk van de draairichting van de compressoraandrijfmotor Kenmerken van de draairichting van de oliepompmotor Kenmerken van de besturing / schakelkast Kenmerken van de aardaansluiting Procesdiagram Hoofdonderdelen Schroefcompressor Compressoraandrijfmotor Koppeling Olieafscheider OMC-blok met oliefiltersysteem Oliekoeler Oliepomp Zuigfiltercombinatie SFC Besturing Appendages Beveiligingen Door de klant gemonteerde componenten Algemene functiebeschrijving Koudemiddelkringloop Oliekringloop Olieafscheiding 44 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

6 7.9.2 Olieverwarming Oliekoeling Oliefilter Oliepomp Olie-injectie Oliekringloop, OMC-blok Vermogensinstelling Technische gegevens Basisbegrippen Bedrijfsstoffen Koudemiddel Koelmachineoliën Koudedragers Toepassingsgebied Eisen aan de waterkwaliteit, grenswaarden 50 8 INBEDRIJFSTELLING Belangrijke aanwijzingen voor de inbedrijfstelling Beginselen Aansluiten van het schroefcompressoraggregaat Aansluiten van de buisleidingen Elektrische aansluiting Verflaag en isolatie Afloop van de inbedrijfstelling Controleren van de elektrische aansluiting Dichtheidsproef Drogen, vacuüm Bedrijfsstand van de kleppen Olie vullen Drukcompensatie met de koude-installatie Controleren van de draairichting van de oliepompmotor Controleren van de storingsbewaking Instellen van de oliedruk Controleren van de draairichting van de aandrijfmotor Montage van de koppeling Controleren van de waterkringlopen Eerste opstart Controleren van de verstelling van de regelslede Controleren van de versteltijden van de regelschuif Controleren van de oliekoeling Inregelen van de hoeveelheid injectieolie en van de olietemperatuur Schroefcompressoraggregaten zonder koelmiddel-inspuiting Compressoraggregaten met koudemiddelinjectie Inbedrijfstelling na langere stilstand Opnieuw in bedrijf stellen na ca. 1 jaar stilstandtijd 64 9 INZET, GEBRUIK, BEDIENING Belangrijke aanwijzingen voor de bediener Voorwaarde voor het inschakelen Overzicht over de modi Instelling van de doel- en grenswaarden en van de veiligheidsinrichtingen Werking van het schroefcompressoraggregaat Aanwijzingen van storingen, hun oorzaken en hun oplossing REINIGING, ONDERHOUD, REPARATIE Belangrijke aanwijzingen voor het servicepersoneel Reiniging van de warmteoverbrengers Mechanische reiniging Chemische reiniging Onderhoud Algemene aanwijzingen Reparatiewerkzaamheden Aanwijzingen voor reparaties Reparaties afnameverplichte drukreservoirs Onderhoudsintervallen Onderhoudswerkzaamheden 74 6 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

7 Onderhoud van de schakelkast Vervanging filterelement blokaanbouwfilter Onderhoud aanzuigfiltercombinatie SFC Afvoeren, vullen en verversen van olie Onderhoud oliepomp Vervangen van de oliefijnafscheidingspatronen Aanhalen van schroefverbindingen Onderhoud van de koppeling Controle van de functie van de terugslagkleppen Lekopsporing/dichtheidscontrole aan koudemiddelzijde Ontluchten van de koudemiddelkringloop Aan koudemiddelzijde evacueren Controle van de lagergeluiden Controle van de magneetkleppen voor de vermogensregeling Controle olieverwarming Onderhoud compressoraandrijfmotor Controleren van het startregime Controle van het veiligheidsapparaat Controle van bedrijfsparameters Onderhoud van de schakelkast Controle van de aardaansluiting Isolatie Controle van de aanhaalmomenten aan de fixator van de bevestigingssokkel BUITENBEDRIJFNAME Uitschakeling in gevaarlijke situaties Buitenbedrijfname voor een periode <48 uur Buitenbedrijfname voor een periode >48 uur Maatregelen tijdens de stilstandtijden Maandelijkse maatregelen tijdens stilstand Vier weken voor het opnieuw in bedrijf stellen RECYCLAGE, VERWIJDERING 86 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

8 8 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

9 LIJST VAN DE AFBEELDINGEN fig. 1 CE-kenmerk 15 fig. 2 Aanduiding van de bevestigingspunten 20 fig. 3 Aanslag 21 fig. 4 Transport met kabel 21 fig. 5 Transport met traverse 21 fig. 6 Productomschrijving Smart ScrewPack SSP1 30 fig. 7 Plaatsingslocatie van de productidentificatie (typeplaatje) 32 fig. 8 Typeplaatje 33 fig. 9 Veiligheidskenmerken van de druk- en temperatuursensoren, de verwarming 34 fig. 10 Kenmerken van de veiligheidsklep 34 fig. 11 Kenmerk van de schroefverbindingen 34 fig. 12 Kenmerken van de buisleidingen 35 fig. 13 Kenmerk van de draairichting van de compressoraandrijfmotor 35 fig. 14 Kenmerken van de draairichting van de oliepompmotor 35 fig. 15 Testbewijs voor de besturing 36 fig. 16 Kenmerken van de aardaansluiting 36 fig. 17 Procesdiagram 37 fig. 18 Grasso Smart ScrewPack SSP1 38 fig. 19, opstelling van de schroefcompressor 39 fig. 20, opstelling van de compressoraandrijfmotor 39 fig. 21, opstelling van de koppeling 39 fig. 22, opstelling van de olieafscheider 39 fig. 23, opstelling van het OMC-blok met oliefiltersysteem 40 fig. 24, opstelling van de oliekoeler 40 fig. 25, opstelling van de oliepomp 40 fig. 26, opstelling van de aanzuigfiltercombinatie SFC 41 fig. 27 Large, opstelling van de besturing 41 fig. 28 Corrosiebestendigheid bij aanwezigheid van chloriden 51 fig. 29 Vereist vacuüm voor de verwijdering van vocht uit koude-installaties. 55 fig. 30 Afsluitklep geopend 56 fig. 31 Afsluitklep gesloten 56 fig. 32 Terugslagklep 56 fig. 33 Afsluitbaar terugslagklep 56 fig. 34 Regelklep 57 fig. 35 Afsluitbare terugslagklep met geïntegreerde regelfunctie 57 fig. 36 Magneetventiel 57 fig. 37 Wisselklep 57 fig. 38 Oliedrukregelklep 58 fig. 39 Overstortklep, veiligheidsklep 58 fig. 40 Drukgestuurde terugslagklep 59 fig. 41 Snelsluitende klep, veerbelast 59 fig. 42 Vulklep, overstortventiel 59 fig. 43 Serviceklep 59 fig. 44 Olietemperatuurbegrenzer 60 fig. 45 Temperatuurgestuurde regelklep 60 fig. 46 Draairichting motor 62 fig. 47 Opstelling van de peilglazen MIN / MAX 77 fig. 48 Inbouwpositie van oliefijnafscheidingspatronen 78 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

10 10 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

11 Beginselen 1 BEGINSELEN 1.1 Betekenis van de documentatie De bedieningshandleiding maakt deel uit van de technische documentatie. Deze omvat aanwijzingen om het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep veilig, vakkundig en economisch te bedienen. Het in acht nemen van de bedieningshandleiding helpt u ongevallen te voorkomen, reparatiekosten en uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid en levensduur van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep te garanderen. Deze bedieningshandleiding richt zich tot de gebruiker van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep en is uitsluitend voor de exploitant en diens bedieningsen onderhoudspersoneel bedoeld. Deze bedieningshandleiding moet vóór transport, montage, inbedrijfstelling, onderhoud, reparatie en demontage/verwijdering worden gelezen. De uitgevoerde aanwijzingen en instructies moeten altijd worden opgevolgd! Alle werkzaamheden die in deze handleiding zijn toegelicht, mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Deze handleiding moet door de exploitant worden uitgebreid met aanwijzingen op basis van bestaande nationale voorschriften inzake veiligheid op het werk, gezondheidsbescherming en milieubescherming. Naast deze handleiding en op de opstellingsplaats geldende bindende regels inzake voorkoming van ongevallen moeten ook der erkende technische regels voor veilig en vakkundig werken worden opgevolgd. De bedieningshandleiding is onderdeel van het gehele product. De gehele documentatie, bestaande uit deze bedieningshandleiding en alle meegeleverde aanvullende handleidingen, moet altijd in de buurt van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep binnen handbereik worden bewaard. Bij verkoop van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep moet de gehele documentatie worden doorgegeven. 1.2 Eisen aan het personeel, zorgvuldigheid Kwalificatie Alle werkzaamheden die in deze handleiding worden verklaard (montage, elektrische aansluiting, inbedrijfstelling, bediening enz.) mogen alleen door geschoolde vakmensen, die de desbetreffende voorschriften in acht nemen, worden uitgevoerd. Vakmensen zijn gevolmachtigd door de fabrikant van het apparaat en personen die op grond van hun vakopleiding, ervaring en persoonlijke instructies via trainingen voldoende kennis hebben van: toe te passen internationale en nationale normen, toe te passen voorschriften inzake veiligheid op het werk, toe te passen voorschriften inzake ongevallenpreventie, toe te passen voorschriften inzake milieubescherming, de opbouw en de functionering van het apparaat, erkende vaktechnische regels voor veilig en vakkundig werken. De vakmensen moeten: de aan hen toevertrouwde werkzaamheden beoordelen, mogelijke gevaren herkennen en kunnen voorkomen, door de voor de veiligheid van de installatie verantwoordelijke personen, gerechtigd zijn de vereiste werkzaamheden en acties uit te voeren. Let op! Er mogen niet eigenmachtig wijzigingen aan de besturing of andere bij het apparaat behorende onderdelen worden uitgevoerd. Onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door bevoegd servicepersoneel worden uitgevoerd. Speciale eisen aan elektriciens Werkzaamheden aan elektrische onderdelen en systemen mogen alleen door een elektricien volgens de elektrotechnische regels worden uitgevoerd. De exploitant moet er verder voor zorgen dat de elektrische installaties en bedrijfsmiddelen volgens de elektrotechnische regels en geldige normen beheerd en onderhouden worden. Het is in principe verboden, werkzaamheden aan onderdelen uit te voeren die onder spanning staan. Zekeringen mogen alleen worden vervangen, niet gerepareerd of overbrugd. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

12 Beginselen Bedieningshandleiding Alleen de in het elektrische schakelschema voorziene zekeringen mogen worden gebruikt. Er moet met een tweepolige spanningstester worden gecontroleerd of elementen spanningsvrij zijn. De netaansluiting en de apparaatbehuizing moeten voldoende geaard en met het betreffende aanduidingssymbool worden gemarkeerd. Vastgestelde gebreken aan elektrische installaties/systemen/bedrijfsmiddelen moeten meteen worden verholpen. Als er een acuut gevaar bestaat, dan mag het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep in de gebrekkige toestand niet worden gebruikt. Minimum leeftijd De minimum leeftijd voor de bediening van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep en voor de installatie is minimaal 18 jaar. Alle personen die met de montage en de installatie van aggregaat/ vloeistofkoelgroep en de installatie te maken hebben, moeten met regelmatige tussenpozen worden bijgeschoold resp. zich met de laatste technische gegevens van het apparaat vertrouwd maken. De trainingen en opleidingen moeten minimaal een keer per jaar worden gevolgd, tenzij iets anders is afgesproken met de fabrikant. Zorgvuldigheid De wettelijke bepalingen voor het nakomen van zorgvuldigheid moeten worden opgevolgd. Het nakomen van zorgvuldigheid vereist naar de stand van de techniek dat het technisch mogelijke (toepassen van erkende regels der techniek) en het economisch redelijke moet worden gedaan om schade preventief en veilig te voorkomen. Bondswet bescherming tegen emissie (BImSchG), 4. BimSchV Wet op de waterhuishouding(whg), VawS Verordening inzake gevaarlijke stoffen (GefStoffV) Kringloop- en afvalwet (KrW-AbfG) DIN EN 378, deel 1 tot deel 4 veiligheidstechnische en milieurelevante eisen Voorschrift inzake ongevallenpreventie met uitvoeringsbepalingen (BGR 500, hoofdstuk 2.35) koude-installaties, warmtepompen en koelinrichtingen (BGV B3) lawaai EN Koudemiddelarmaturen, veiligheidstechnische bepalingen, keuring, kenmerking DIN 2405 Pijpleidingen in koelinstallaties, identificatie Normbladen van de Vereniging van Duitse machine- en installatieconstructeurs (VDMA), speciaal VDMA en VDI-richtlijnen Gegevensbladen over de omgang met ammoniak, gegevensblad voor fluorhoudende halogeenkoolwaterstoffen BGI 648 Veiligheidsgegevensblad voor ammoniak en ander koudemiddelen en koelaggregaatolie De opstelling van de regelinstallaties is ontleend aan het statusbericht nr. 5 van de Duitse Koude- en Klimaattechnische vereniging Veiligheid en milieubescherming bij ammoniakkoude-installaties, en heeft in volle omvang betrekking op andere koudemiddelen. Levensgevaar! 1.3 Wettelijke basis (Duitsland) De volgende normen, voorschriften, verordeningen en wetten moeten beslist in acht genomen worden om de veiligheid en de goede werking van de aggregaten en vloeistofkoelsystemen te garanderen: EG-machinerichtlijn 2006/42/EG EG-richtlijn voor drukapparatuur 97/23/EG AD-gegevensbladen 2000 verordening inzake storingssituaties (12. BImSchV) met 1. Storingssituatie VwV Voor aggregaten met reglementair gebruik in explosieve gebieden, opstellingszone 1 en 2 volgens EN , moeten de aanvullende veiligheidsaanwijzingen volgens "Bijlage E" in acht worden genomen. De in deze handleiding aangegeven: normen, veiligheidsvoorschriften, 12 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

13 Beginselen richtlijnen en erkende regels der techniek, moeten minimaal in acht worden genomen! Als het aggregaat / de vloeistofkoelgroep in een ander land dan Duitsland wordt gebruikt, dan moeten de geldende wetten en voorschriften op de locatie in acht worden genomen! De in het land van de gebruiker op de locatie geldende bindende regels inzake ongevallenpreventie moeten ook worden opgevolgd. Het niet naleven van de veiligheidsaanwijzingen heeft een risico voor personen, milieu en schade aan het apparaat ten gevolge. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

14 Beginselen Bedieningshandleiding 1.4 Reglementair gebruik Raadpleeg hoofdstuk "Reglementair gebruik" van de montagehandleiding schroefcompressor! Het schroefcompressoraggregaat mag uitsluitend tot een maximale einddruk volgens typeplaatje worden uitgevoerd. De voor het schroefcompressoraggregaat geldende gebruiksvoorwaarden met betrekking tot druk en temperatuur moeten beslist worden aangehouden. Wijzig niet de instelwaarden van de veiligheidsdrukschakelaar. U zou daarmee de bedrijfsveiligheid van de koude-installatie in gevaar brengen. Als de uitschakelwaarde hoger wordt gekozen dan 0,9 x van de maximale bedrijfsdruk (zie EN378-2) van het hogedrukelement van de koude-installatie, dan kan barsten van het reservoir van dit installatiedeel het gevolg zijn. Het door de fabrikant opgegeven bedrijfsregime, vooral voor de startfase van het schroefcompressoraggregaat, moet in acht worden genomen. Bedrijfsparameters moeten worden bewaakt. Bedrijfsparameters mogen niet over- of onderschreden worden. Het schroefcompressoraggregaat is voor een speciaal gebruiksdoel onder gedefinieerde gebruiksvoorwaarden geconstrueerd en geproduceerd. Eigenmachtig uitgevoerde constructiewijzigingen zijn niet toegestaan. Voor daaruit voortvloeiende schade stellen wij ons niet verantwoordelijk. In het belang van de verdere ontwikkeling behoudt GEA Refrigeration Germany GmbH zich het recht voor technische wijzigingen uit te voeren. Het hier beschreven schroefcompressoraggregaat voldoet aan de stand van de techniek op het tijdstip van het ter perse gaan van deze bedieningshandleiding. Bij een wijziging van het gebruiksdoel of van de gebruiksvoorwaarden moet in ieder geval met de fabrikant worden overlegd over de toelaatbaarheid van de wijziging. Voer geen wijzigingen aan het schroefcompressoraggregaat en de compressorbesturing uit U kunt daardoor de veiligheid en functionaliteit van het schroefcompressoraggregaat beïnvloeden. Dan komt de garantieclaim te vervallen. De hier beschreven drukapparaten mogen niet voor een ander dan het hier aangegeven doel worden gebruikt. De apparaten mogen alleen door de leverancier/installateur worden geïnstalleerd en niet door de eindgebruiker. Als de drukapparaten niet volgens de voorschriften worden gebruikt,is het veilige gebruik van het apparaat niet gewaarborgd. De leverancier/installateur of de exploitant en niet de fabrikant is verantwoordelijk voor ieder persoonlijk letsel en schade aan eigendom, die voortvloeien uit niet reglementair gebruik. De drukapparaten zijn niet ontwikkeld voor dynamische belastingen. Als het risico van blikseminslagen bestaat, moeten de drukapparaten worden geaard. De leverancier/installateur moet in zijn bedieningshandleiding aanwijzingen voor een regelmatige controle van de drukapparaten opnemen en het optreden van de eindgebruiker bij schade definiëren. Om verbranden of bevriezen te verhinderen mag het drukvat tijdens het bedrijf niet worden aangeraakt. Dit kan worden verhinderd door de juiste voorzorgsmaatregelen. Er moeten waarschuwingssignalen worden aangebracht. Compressoraggregaten of installaties moeten met veiligheidskleppen volgens EN 378 zijn uitgerust. De olieafscheider mag alleen verticaal worden gemonteerd. Het fundament moet stevig genoeg zijn. De leverancier/installateur moet de toebehoren voor de drukapparaten zorgvuldig inbouwen. De drukapparaten mogen tijdens de installatie niet beschadigen en moeten na de installatie worden geverfd. De drukapparaten mogen alleen met het in het contract vastgestelde koudemiddel worden gevuld. De drukapparaten moeten zo in het compressoraggregaat of in de installatie worden ingebouwd dat geen trillingen of pulsen op de drukapparaten kunnen worden overgedragen. De aansluitleidingen moeten spanningsvrij worden geïnstalleerd. Voor een reglementair gebruik behoort het in acht nemen van deze handleiding en alle meegeleverde bedieningshandleidingen, evenals het nakomen van de daarin voorgeschreven onderhouds- en serviceintervallen en - voorwaarden Garantieclaim en bedrijfsvergunning vervallen bij niet reglementair gebruik. 1.5 Waarschuwing voor te voorzien onjuist gebruik Onjuist gebruik van een aggregaat/vloeistofkoelgroep bestaat, als: niet geautoriseerd koudemiddel, bedrijfsstoffen en koudedragerstoffen worden gebruikt, 14 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

15 Beginselen specificatie voor het project in acht nemen! elektrische onderdelen verkeerd worden aangesloten, 1.6 CE-kenmerk Door het aanbrengen van het CE-kenmerk bevestigt de fabrikant de conformiteit van het product met de betreffende EG-richtlijnen en het opvolgen van de daarin vastgelegde essentiële eisen. spanning en frequentie in acht nemen! fig.1: CE-kenmerk mechanische onderdelen verkeerd worden aangesloten, druk en temperatuur in acht nemen! de inrichting voor steun- ophangings- en opslagdoeleinden onjuist wordt gebruikt, niet geautoriseerde ingrepen in regel- en stelorganen inclusief besturingssoftware worden uitgevoerd, de door de motor opgewekte aandrijfenergie voor andere doelen dan voor het bedrijf van de compressor en pompen wordt gebruikt. Het CE-kenmerk is op het typeplaatje aangebracht. Het CE-kenmerk voor producten van GEA Refrigeration Germany GmbH vindt plaats volgens de richtlijnen voor drukapparatuur. Dit houdt in dat de drukapparatuur in omloop wordt gebracht met de noodzakelijke onderdelen met veiligheidsfunctie. Voor deze volledige opstelling is de richtlijn voor drukapparatuur van toepassing. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

16 Informatie over de fabrikant Bedieningshandleiding 2 INFORMATIE OVER DE FABRIKANT GEA Refrigeration Germany GmbH is een maatschappij van GEA Refrigeration Technologies, van het koudetechnieksegment van de GEA Group en biedt haar klanten wereldwijd hoogwaardige componenten en diensten voor koude- en procestechnische toepassingen. Vestigingen: GEA Refrigeration Germany GmbH Holzhauser Str Berlijn, Duitsland Tel.: Fax: Web: info@grasso.de GEA Refrigeration Germany GmbH Fabriek Halle Berliner Straße Schkopau/OT Döllnitz, Duitsland Tel.: Fax: Web: info@grasso.de 16 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

17 Klantenservice 3 KLANTENSERVICE GEA Refrigeration Germany GmbH levert producten van hoge kwaliteit en met grote betrouwbaarheid. Daarnaast zorgt de fabrikant voor een permanente werking van de koude- en procestechnische installatie en biedt een uitstekende service voor de geleverde componenten. 3.1 Technische klantenservice Wenst u ondersteuning door de technische klantenservice? Speciaal opgeleide servicetechnici staan op afroep voor u klaar om u bij technische problemen te helpen en u in het kader van onze after sales services bij te staan. Hotline 24/7: de hotlines zijn 24 uur per dag, elke dag van de week te bereiken: Mobiel +49 (0) Vaste telefoon, weekdagen van 7 tot 19 uur +49 (30) (30) Grasso-service@geagroup.com buiten Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland neemt u contact op met: regionale verkoopkantoren technische klantenservice voor vloeistofkoelgroepen met zuigercompressoren in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland Hotline 24/7 +49 (345) De specialisten van onze technische klantenservice ondersteunen u bij de installatie, controle, onderhoud, vragen over de werking, inspecties ter plaatse en reparaties van onze artikelen. 3.2 Reserveonderdelen Mobiel, buiten kantooruren +49 (0) Vaste telefoon, kantooruren van 8 tot 17 uur +49 (30) Fax: +49 (30) Grasso-parts@geagroup.com Bestel reserveonderdelen in onze online shop G-Pos. ((Grasso parts online shop) Opleidingen Waarschuwing! Alle werkzaamheden aan onze installaties mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd! Zorg dat u tijdig over de noodzakelijke vakkennis beschikt! Regelmatig worden uitgebreide cursussen voor servicetechnici en monteurs gegeven, zodat veilige en correcte toepassing en onderhoud van onze installaties gegarandeerd wordt. Grasso-service@geagroup.com 3.4 Serviceovereenkomsten De mogelijkheid bestaat een langdurige overeenkomst voor dienstverleningen (servceovereenkomst) af te sluiten. Voor verdere informatie over inhoud, omvang en voorwaarden van de mogelijke dienstverleningen kunt u contact opnemen met de technische klantenservice. Grasso-service@geagroup.com GEA Refrigeration Germany GmbH heeft een eigen afdeling reserve onderdelen die praktijkgericht en snel wereldwijd levert. Noodzakelijke reserveonderdelen worden zo snel mogelijk verzonden. In de meeste gevallen ontvangt u uw reserveonderdelen 24 uur na plaatsen van de order. U kunt ons bereiken via de volgende hotlines: GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

18 Veiligheid Bedieningshandleiding 4 VEILIGHEID 4.1 Algemene informatie over de veiligheid In het hoofdstuk "Veiligheid" worden de voor de werking van het apparaat in acht te nemen veiligheidsaspecten voorgesteld. Het apparaat is na de op dit moment geldende regels van de techniek ontwikkeld, gefabriceerd en is veilig. Het is gecontroleerd en heeft de fabriek in veilgheidstechnisch goede staat verlaten. Om deze toestand gedurende de werkingstijd te behouden, moeten de gegevens van de projectdocumentatie en certificaten in acht worden genomen. Bij de werking van het apparaat moeten de algemene veiligheidsbepalingen en de voorschriften en richtlijnen waarnaar in deze documentatie wordt verwezen, tenminste worden aangehouden. Alleen het in acht nemen van alle voorschriften en richtlijnen maakt een optimale bescherming van het personeel en het milieu mogelijk tegen risico's en de veilige en storingsvrije werking van het apparaat. 4.2 Handelwijze in een noodsituatie Maak u voor het begin van de werkzaamheden vertrouwd met het plaatselijke evacuatieplan. Als er ondanks de opgevolgde veiligheidsvoorschriften een noodsituatie ontstaat, dan moet het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep meteen stil worden gezet en helemaal van het stroomnet worden losgekoppeld. De elektrische leidingen moeten worden geblokkeerd tegen opnieuw inschakelen en worden gemarkeerd, zodat opnieuw inschakelen niet mogelijk is. De exploitant van de hele installatie moet ervoor zorgen dat in de elektrische leidingen ter plaatse vooraf een ontkoppelingsinrichting, bijv. hoofdschakelaar met de juiste contactbelasting en een geïntegreerde controledisplay is geïnstalleerd. Voor de werking van het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep moet een eigen netleiding / voeding worden aangelegd. De netleiding/ voeding moet extra worden verzekerd en van een NOODSTOP-schakelaar worden voorzien. 4.3 Mogelijke resterende risico's Waarschuwing! Resterende risico's voor mens en machine tijdens alle levensfasen van aggregaat/vloeistofkoelgroep kunnen dankzij zorgvuldige constructie van de machine en omzetting van alle veiligheidsrelevante voorschriften niet volledig worden uitgesloten. De extra veiligheidsinstructies in de individuele hoofdstukken van deze handleiding moeten daarom zorgvuldig in acht worden genomen. Resterende risico's die in het voor het product uitgevoerde risicobeoordeling volgens veiligheidsnorm EN ISO veiligheid van machines zijn bepaald, zijn: mechanische risico's door scherpe metalen randen en uitstekende delen, elektrische risico's door onopzettelijk aanraken van aansluitklemmen en kabels, thermische risico's door onopzettelijk aanraken van warmtewisselaars en buizen, risico's door geluid. risico's door trilling bij ondeskundige opstelling, risico's door gebruikte materialen en andere stoffen bij allergie en dergelijke, niet nakomen van ergonomische principes, combinatie van risico's, onverwacht starten, onverwacht doordraaien bij verkeerde elektrische aansluiting of defecten, stilzetten,noodstop bi vastgestelde defecten, wijzigingen van de omwentelingssnelheid, uitval van de energietoevoer, uitval van het besturings- resp. regelcircuit, foutieve montage, breuk tijdens werking, uitgeworpen bedrijfsmedia of voorwerpen, verlies van de stabiliteit en uitglijden, struikelen of vallen van personen. 18 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

19 Veiligheid Risico's door straling bestaan niet. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

20 Transport, opslag Bedieningshandleiding 5 TRANSPORT, OPSLAG 5.1 Algemene aanwijzingen Let op! Er moet worden gezorgd voor voldoende verlichting is tijdens laden en lossen evenals bij het opslaan om persoonlijk letsel en materiële schade te voorkomen. Door uitstekende delen aan het apparaat (bijv. ventielkappen) bestaat er gevaar voor stoten en struikelen. Ook bestaat het gevaar van snijden aan scherpe randen en oppervlakken. Tijdens transportwerkzaamheden bestaat het gevaar van lichamelijk letsel. Daarom moeten alle werkzaamheden met verhoogde aandacht worden uitgevoerd. Persoonlijke beschermende middelen (werkkleding, werkschoenen, handschoenen) moeten tijdens alle werkzaamheden aan het apparaat worden gedragen. Deze handleiding moet voor transport, opslag en stand op de installatielocatie worden gelezen. De uitgevoerde aanwijzingen en instructies moeten altijd worden opgevolgd! Alle werkzaamheden die in deze handleiding zijn toegelicht, mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. 5.2 Levering De verzending geschiedt volgens de verpakkingswijze die in de order is overeengekomen. Standaard wordt het schroefcompressoraggregaat zonder verpakking geleverd. Het schroefcompressoraggregaat heeft een beschermgasvulling in de koudemiddelkringloop. Waarschuwing! De compressor(s) van het schroefcompressoraggregaat zijn niet gevuld met olie. Het schroefcompressoraggregaat mag daarom niet voor reglementaire montage en inbedrijfstelling worden gestart. 5.3 Transport (kraantransport) Waarschuwing! Schroefcompressoraggregaten zijn niet geschikt voor transport met een heftruck! Schroefcompressoraggregaten zijn kwalitatief hoogwaardige producten en dienen daarom bij het transport met uiterste zorgvuldigheid te worden behandeld. Ieder stoten of hard neerzetten moet worden vermeden. Het kraantransport van schroefcompressoraggregaten moet altijd plaatsvinden in de gebruikspositie (frame naar onderen!). Er mogen geen andere bevestigingspunten worden gebruikt dan de bevestigingspunten die extra voor dit doel zijn bestemd. De aanslagpunten zijn gemarkeerd! fig.2: Aanduiding van de bevestigingspunten 20 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

21 Transport, opslag Let op! Het is verboden schroefcompressoraggregaten aan appendages of buisleidingen resp. aan de ringschroeven/ transportogen van de compressor, de elektromotor, het reservoir of de schakelkast op te hangen resp. te bevestigen. Er dient in het bijzonder op te worden gelet, dat de kabels niet tegen buisleidingen van geringe nominale doorlaat of isolaties aanliggen en dat deze niet worden beschadigd. Zo nodig moeten afstandstukken worden gebruikt. De aanslagpunten liggen niet in hetzelfde vlak. De kabels moet langer dan 3 m zijn. De hoogteverschillen tussen de afzonderlijke aanslagpunten moeten worden gecompenseerd met passende verlengingen. Ter voorkoming van oppervlaktebeschadigingen zijn er voorzorgsmaatregelen te treffen (hout of isolatiemateriaal). Er moeten kraanogen worden toegepast. fig.4: Transport met kabel fig.3: Aanslag fig.5: Transport met traverse Levensgevaar! Er moet worden gegarandeerd dat zich tijdens het kraantransport geen personen onder de zwevende last bevinden! Het schroefcompressoraggregaat moet zodanig op het transportvoertuig worden geplaatst, dat het geborgd is tegen kantelen, verschuiven of afvallen. De beveiliging van de lading moet bij voorkeur door vastsnoeren aan de voorgeschreven punten gebeuren. De pijpen en onderdelen van het schroefcom- GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

22 Transport, opslag Bedieningshandleiding pressoraggregaat mogen niet worden betreden. Componenten moeten tegen slingeren worden beveiligd. Voor de beveiliging tijdens het transport is de daarmee gelaste medewerker of de onderneming zelf verantwoordelijk. Waarschuwing! Schroefcompressoraggregaten dienen tijdens het transport voldoende te worden beschermd tegen invloeden van buiten. Transportverpakking (optioneel): folie De folie moet pas vlak voor de opstelling van het schroefcompressoraggregaat op de voorziene installatielocatie in de machinekamer worden verwijderd. Tot dat moment dient de folie als bescherming van het schroefcompressoraggregaat tegen invloeden van buiten. 5.4 Opslag De schroefcompressoraggregaten moeten bij ontvangst worden gecontroleerd op transportschade. Eventuele beschadigingen moeten schriftelijk bij de fabrikant worden gemeld. Schroefcompressoraggregaten moeten overdekt en op een vaste ondergrond worden opgeslagen en moeten daarbij tegen handelingen van onbevoegden worden beschermd. Het schroefcompressoraggregaat moet worden neergezet op houten balken en is tegen stoten en slagen te beschermen. Waarschuwing! Schroefcompressoraggregaten moeten tijdens de opslag voldoende tegen invloeden van buiten (vocht, vorst, extreme hitte) worden beschermd. Dit betreft normaliter langere standtijden in een vrije omgeving voor de installatie en de inbedrijfstelling van de koelinstallatie. De fabrikant raadt aan om afdekfolie voor het gehele apparaat te gebruiken. De ventilatieopeningen van de elektromotoren dienen altijd te worden afgedekt! Opslagtemperatuur: 5 C C De verfopbouw van het schroefcompressoraggregaat is geconcipieerd voor de opstelling in de machinekamer (binnenopstelling). Het contact met water (ook met opspattend water) moet beslist worden vermeden. Waarschuwing! Het schroefcompressoraggregaat is bij aflevering met gedroogde gas (bijv. stikstof) gevuld. Het beschermgas verhindert een verandering van de eigenschappen van het medium (bijv. koelmachineolie), als dit reeds werd ingevuld. De gasvulling moet wekelijks worden gecontroleerd en zo nodig bij de voorgeschreven overdruk worden bijgevuld. Tenminste eenmaal om de 4 weken moet de compressor aan de as worden doorgedraaid (ca. 10 omwentelingen). De transportverpakking (folie, indien aanwezig) die voor het doordraaien van de compressoras en de controle van de gasvulling moet worden geopend, moet na het uitvoeren van de werkzaamheden beslist weer worden gesloten om de bescherming tegen invloeden van buitenaf te garanderen. De verpakking (folie, indien aanwezig) moet zo nodig en bij langduriger opslag worden vernieuwd. Waarschuwing! Een regelmatige ventilatie van de verpakking (indien aanwezig) van het schroefcompressoraggregaat moet worden gegarandeerd om condensvorming aan de oppervlakken van de machine te voorkomen. Opslag voor een langere periode Bij meer dan 16 weken stilstand voor de inbedrijfstelling van de compressor bestaat het gevaar dat de glijringafdichting op de as vastplakt en zo bij inbedrijfstelling wordt beschadigd. Daarom worden de demontage en de reiniging van de glijringafdichting ter garantie voor een goede werking later voorgeschreven: 1. Demontage van het deksel van de glijringafdichting met inbegrip van de daarin geplaatste contraring van de pakking met behulp van twee uitdrijfschroeven. 2. Met de hand uitnemen van het op de as geplaatste afdichtingspakket met de daarbij behorende glijring of als het heel vast zit met een werktuig. Als het los zit blijft het afdichtingspakket mogelijk aan de contraring plakken en wordt al bij de demontage van het deksel mee uitgetrokken. 22 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

23 Transport, opslag 3. De aspositie met een vezelvrije doek reinigen, licht invetten en afdichtingspakket weer op de as schuiven. 4. Na het opschuiven op de as moet het afdichtingspakket tegen de werkende veerkracht met de hand worden samengedrukt. Tegelijkertijd moet worden gecontroleerd of de afdichting weer opveert. 5. Tenslotte deksel van de glijringafdichting weer monteren. Waarschuwing! Het gevaar bestaat van letsel door snijden en afknijpen. 6. Met een opslag langer dan 26 weken in principe moeten alle O-ringen worden vernieuwd. 5.5 Opslag (meerdere jaren) De aanwijzing van het hoofdstuk "Transport, opslag" moeten in acht worden genomen. Tijdens de opslag (meerdere jaren) van schroefcompressoraggregaten, die met een controle uitgerust zijn, moeten de volgende opslagvoorwaarden worden gehouden: 1. Opslagtemperatuur > 10 C 2. Vochtigheid van lucht < 50% Als voor het schroefcompressoraggregaat opslag is voorzien, zijn af fabriek de volgende voorbereidende maatregelen uitgevoerd (vooral voor bescherming tegen interne en externe corrosie): Alle procesaansluitingen aan het schroefcompressoraggregaat zijn drukvast gesloten. Het schroefcompressoraggregaat is met gedroogde gas 1 bar gevuld. Een manometer aanzuigdruk is geïnstalleerd. De voorzijden van de gemonteerde koppelingsnaven zijn ingevet. (Voor glijgelagerde compressoraandrijfmotoren niet geschikt) Vrijstaande motor- en hoofdrotorassen zijn geconserveerd. Aan de schroefcompressor is de ruimte voor de glijringafdichting ingevet. De waterzijdige aansluitingen aan de oliekoeler zijn gesloten. Tijdens de opslag moeten volgende onderhoudswerkzaamheden op de opslaglocatie worden uitgevoerd: 1. Visuele controle van de algemene toestand van het schroefcompressoraggregaat. 2. Cyclisch draaien van de assen van de schroefcompressor (maandelijks ca.10 omwentelingen) en van de compressoraandrijfmotor (zie bedieningshandleiding). Voor glijgelagerde compressoraandrijfmotoren niet geschikt. 3. Controleren van de transportvulling via de manometer aanzuigdruk. Is de waarde < 1 bar, dan is via het ventiel pos. 85 (zie P&ID) gedroogd gas na te vullen. Alle kleppen zijn voor een gemeenschappelijke drukkamer af fabriek als geopend. Let op! Na afsluiting van de opslag en voor de vernieuwde levering wordt een algemene inspectie in de fabriek resp. een algemene inspectie op de opslaglocatie door de Technische klantenservice van GEA Refrigeration Germany GmbH aanbevolen. De informatie van hoofdstuk "Inbedrijfstelling" moet in acht worden genomen. De algemene inspectie omvat de uitwisseling van de o-ring van de as afdichting van de compressor evenals de uitwisseling van de as afdichting van de oliepomp. Bij gebruik van hoogspanningsmotoren: De gebruiksaanwijzing van de fabrikant moet in acht worden genomen, in het bijzonder m.b.t. de benodigde stilstandsverwarming. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

24 Opstelling Bedieningshandleiding 6 OPSTELLING 6.1 Basisinformatie voor de opstelling Let op! In geval van een storing mogen uittreden van brandstoffen deze niet in de grond kunnen sijpelen of in het grondresp. oppervlaktewater terecht kunnen komen. De op de opstellingsplaats geldende wettelijke regelingen moeten in acht worden genomen (bijv. voor Duitsland: Wasserhaushaltsgesetz WHG). Voor de statische berekening van het fundament, de keuze van het materiaal en het onderzoek van de bouwgrond is de projectleider of de exploitant verantwoordelijk. Voor een reglementaire en vakkundige montage moet voor de opstelling een plan worden opgesteld. De elektrische aansluitingen en aansluitingen voor de bedrijfsmedia moeten worden aangelegd. Er moet rekening mee worden gehouden dat er bij het opsteloppervlak van het schroefcompressoraggregaat voldoende plaats is voor de pijpen en voor de bediening bij onderhoudswerkzaamheden. Het schroefcompressoraggregaat dient op een effen ondergrond te worden opgesteld. De afwijking van het horizontale vlak mag niet groter zijn dan 0,3 %. Er moet voldoende ruimte worden gelaten voor onderhoudswerkzaamheden. In het algemeen staat het schroefcompressoraggregaat door zijn eigen gewicht al stevig op het opsteloppervlak. Hierbij is het zinvol om tussen fundatievlak en poten van het schroefcompressoraggregaat resp. machineframe geribde rubberplaten aan te brengen als demping. Als meer trillingsdemping vereist is (opstelling op een etagedek resp. op het dak), dan moeten trillingsdempers worden voorzien In dit geval moet het geschikte soort trillingsdemping worden vastgesteld en gerealiseerd. Bij gebruik van trillingsdempers moeten de koudedragerleidingen door middel van compensatoren worden afgekoppeld. Na laswerkzaamheden door de klant resp. de exploitant aan verbindingen van pijpen en flenzen moet volgens de richtlijn voor drukapparatuur een test van de lasnaden worden uitgevoerd. 6.2 Starre opstelling Het frame van het schroefcompressoraggregaat/de vloeistofkoelgroep wordt op de voorbereide fundering vastgezet met funderingsbouten. Het frame moet met geschikte onderlegelementen zodanig waterpas worden gezet, dat de toestand van de grove uitlijning (radiaal en hoekverstelling 0,25 mm) aan de koppeling weer wordt bereikt. Daarna dienen de funderingsbouten te worden vastgezet. 6.3 Tegen mechanische trillingen geïsoleerde opstelling Het frame van het schroefcompressoraggregaat moet met de nivelleringsbouten zo lang worden uitgelijnd, tot de toestand van de grove uitlijning (radiaal en hoekverstelling 0,25 mm) aan de koppeling weer wordt bereikt. Vóór het aanhalen van de bevestigingsschroeven van de isolatoren dient te worden nagegaan of de isolatorlichamen boven de veer (voornamelijk rubberlichamen) vrij liggen en niet op de fundering rusten. 6.4 Elektrische aansluiting Levensgevaar! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. Maak de aardaansluiting volgens de aanduiding in de overzichtstekening. Zie hoofdstuk "Kenmerken van de aardaansluiting". Voor het begin van de werkzaamheden moet worden veilig gesteld dat alle aan te sluiten onderdelen spanningsvrij zijn, bijv. door verwijderen van de hoofdzekering in alle fasen resp. de montage van een geleiderbrug. De isolatieweerstand van het elektrische bedrijfsmiddel en de bekabeling moet worden gecontroleerd. De aansluiting mag alleen worden uitgevoerd als deze waarde zich in het toegelaten waardenbereik bevindt. Volgens het elektrisch aansluitschema moeten alle elektrische verbindingen worden aangelegd en alle elektrische verbruikers/ sensoren worden aangesloten. 24 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

25 Opstelling 6.5 Gegevens over geluidsemissie De geluidsgegevens zijn richtwaarden en ze gelden voor de opstelling zonder secundaire geluidsbeschermingsmaatregelen. Voor de gegevens geldt een tolerantie van ±3 db De exacte gegevens zijn sterk afhankelijk van de nominale emissiewaarden van de motoren en deze hangen op hun beurt af van de fabrikant. Als volgens de lokale bepalingen grenswaarden in acht moeten worden genomen, is het wellicht nodig dat er een berekening wordt uitgevoerd met de concrete motorgegevens. Met maatregelen voor geluidsbeperking, zoals het inkapselen van de motor of van het volledige aggregaat, kan een aanzienlijke beperking van het geluid worden bereikt. Bij het verblijf in ruimten met draaiende schroefcompressoraggregaten wordt het dragen van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen met voldoende dempende werking aangeraden. Let op! Conform de EU-richtlijn 2003/10/EG ligt de toelaatbare blootstellingsgrenswaarde met betrekking tot het dagelijkse geluidsniveau bij 80 db(a). Bij geluidsniveaus boven deze grenswaarde moet de exploitant van de installatie de operator naast de informatie over de geluidsblootstelling ook persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen bieden, en ervoor zorgen dat deze ook worden gedragen (2003/10/EG, artikel 6). Geluidsniveau L WA Aandrijfmotor compressor Compressortype/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz bij 40 C Waarde in kw C 231 D 265 E G 372 H 471 L 544 M Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

26 Opstelling Bedieningshandleiding Geluidsniveau L WA Aandrijfmotor compressor Compressortype/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz bij 40 C Waarde in kw C 231 D 265 E G 372 H 471 L 544 M Max Min Max Min Max Min Max Min Max 101 Min 94 Aandrijfmotor compressor Compressortype/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz bij 40 C Waarde in kw P 805 N 860 R 1040 S 1290 T V 1640 W 55 Max Min Max Min Max Min Max Min Max GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

27 Opstelling Aandrijfmotor compressor Compressortype/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz bij 40 C Waarde in kw P 805 N 860 R 1040 S 1290 T V 1640 W Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max 105 Min 99 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

28 Opstelling Bedieningshandleiding Aandrijfmotor compressor Compressortype/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz bij 40 C Waarde in kw Y 2296 Z 2748 XA 3250 XB 4150 XC 4900 XD 5800 XE 7170 XF Max 99 Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min Max Min GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

29 Opstelling Aandrijfmotor compressor Compressortype/theoretische verplaatste volumestroom in m3/h bij2940 U/min L WA in db(a) voor netbedrijf 400 V/50 Hz bij 40 C Waarde in kw Y 2296 Z 2748 XA 3250 XB 4150 XC 4900 XD 5800 XE 7170 XF Max Min Max Min Voor schroefcompressoraggregaten en koelvloeistofgroepen (uitvoering DuoPack) en voor tweetraps schroefcompressoraggregaten moeten de afzonderlijke nominale emissiewaarden van de motor-compressorcombinaties uit de tabel worden genomen en logaritmisch worden opgeteld. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

30 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding 7 FUNCTIE- EN CONSTRUCTIEBESCHRIJVING 7.1 Productomschrijving fig.6: Productomschrijving Smart ScrewPack SSP1 X = bouwgrootte schroefcompressoraggregaat Lettersymbool Theoretische volumestroom bij 2940 min -1 in m³/h P 805 R 1040 S 1290 T 1460 V 1640 W 1940 Y 2296 Z 2748 XA 3250 Y = Uitvoeringsvariant schroefcompressoraggregaat 30 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

31 Functie- en constructiebeschrijving Lettersymbool A Uitvoeringsvarianten Olieafscheider horizontaal onderbouw Koudemiddel R717 (ammoniak) 9 = Uitvoeringsvariant schroefcompressor 1 Standaard koudecompressor Vi = 1,8; 2,0; 2,2; 2,6 2 Standaard koudecompressor Vi = 3,0; 3,6 3 Standaard koudecompressor Vi = 4,8 4 Standaard koudecompressor Vi = 5,5 5 Standaard koudecompressor Vi = variabel 6 Booster Vi = vast A = oliekoeling Lettersymbool A B C D E... F Oliekoeling Watergekoelde oliekoeler Koelmiddelgekoelde oliekoeler Koudemiddelinjectie water- of koudemiddelgekoelde oliekoeler water- of koudemiddelgekoelde oliekoeler en koudemiddelinjectie zonder oliekoeler Voorbeeld omschrijving TA - 1A Grasso Smart ScrewPack SSP1 met schroefcompressor 1460 m³/h (T) Koudemiddel R717 (ammoniak) en oliafscheider horizontaal onderbouw(a) Vaste interne volumeverhouding Vi=1,8; 2,0; 2,2 of 2,6 (1) met fijne olieafscheider en watergekoelde oliekoeler (A) 7.2 Typische gegevens Aggregaten/ vloeistofkoelgroepen worden voor speciale toepassingen geconstrueerd en geproduceerd. De typische gegevens vindt u in de volgende documenten: opdrachtspecificatie, parameterlijst, overzichtstekening, R+I afbeelding. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

32 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding 7.3 Plaatsingslocatie van de productidentificatie (typeplaatje) Het typeplaatje omvat de belangrijke technische gegevens van het product. Deze gegevens en de contractuele overeenkomsten leggen de grenzen vast van het reglementair gebruik. Het typeplaatje is standaard aan de frame aangebracht (afwijkingen van de plaatsingslocatie zijn mogelijk). fig.7: Plaatsingslocatie van de productidentificatie (typeplaatje) Typeplaatje 32 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

33 Bedieningshandleiding fig.8: Functie- en constructiebeschrijving Typeplaatje GEA Refrigeration Germany GmbH: Contactgegevens van de fabrikant Type: Typeaanduiding van het schroefcompressoraggregaat Serienr.: Serienummer van het schroefcompressoraggregaat Bouwjaar: Bouwjaar van het schroefcompressoraggregaat Leeg gewicht: Leeg gewicht van het schroefcompressoraggregaat Koudemiddel: Opgave van gebruikte koudemiddel Toelaatbare bedriifsoverdruk: Opgave voor toelaatbare bedrijfsoverdruk Volumestroom: Opgave voor volumestroom De standaardtalen zijn Duits en Engels. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

34 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding 7.4 Informatie en veiligheidskenmerken op het product Levensgevaar! Kenmerken van de veiligheidsklep (veiligheidskenmerken) De veiligheidsrelevante kenmerken aan het het aggregaat/ de vloeistofkoelgroep moeten in acht worden genomen! Kenmerken van de druk- en temperatuursensoren, de verwarming (veiligheidskenmerken) fig.10: Kenmerken van de veiligheidsklep Betekenis van de kenmerken: De veiligheidsklep moet aan een afblaasleiding worden aangesloten Kenmerk van de schroefverbindingen met snijring (handelingsvoorschrift) fig.9: Veiligheidskenmerken van de druk- en temperatuursensoren, de verwarming Betekenis van de kenmerken: Vóór het vervangen van druk- en temperatuursensoren zonder dompelpijp moet veilig worden gesteld dat de pijpen waarin de sensoren zijn gemonteerd, drukloos zijn. De drukloze toestand kan door sluiten van de afsluitarmaturen vóór de te vervangen sensor worden verkregen. Vóór het vervangen van de olieverwarming moet veilig worden gesteld dat inde olieafscheider waarin de olieverwarming is geschroefd, drukloos is. fig.11: Kenmerk van de schroefverbindingen De informatieve kenmerken voor alle schroefverbindingen met snijring (handelingsvoorschrift) is goed zichtbaar op de elektromotor aangebracht. Betekenis van de kenmerken: Als bij een schroefverbinding lekkage optreedt (uittredende gassen of dampen) dan moeten de schroeven worden aangedraaid. Doppen van de schroefverbindingen met sleutel tegenhouden. Wartelmoer ca. 1 / 4 tot 1 / 3 omdraaiing tot punt van voelbare tegenkracht vastdraaien. De lekkage is verholpen. 34 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

35 Functie- en constructiebeschrijving Kenmerken van de buisleidingen (informatiebord) Buisleidingen in koude-installaties moeten als volgt worden gekenmerkt (DIN 2405): Koudemiddel Stroomrichting Aggregaattoestand Kenmerk van de draairichting van de compressoraandrijfmotor (informatiebord) fig.12: Kenmerken van de buisleidingen 1 Pijlpunt (kenmerken van de stroomrichting) 2 Dwarsstrepen (kenmerken van de aggregaattoestand), groen = vloeibaar // blauw = gasvormig koud // rood = gasvormig warm 3 Informatieveld (kenmerken van het koudemiddel) fig.13: Kenmerk van de draairichting van de compressoraandrijfmotor De pijlrichting kenmerkt de draairichting van de compressoraandrijfmotor Kenmerken van de draairichting van de oliepompmotor (informatiebord) fig.14: Kenmerken van de draairichting van de oliepompmotor De pijlrichting kenmerkt de draairichting van de oliepompmotor. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

36 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Kenmerken van de besturing / schakelkast (informatiebord) Kenmerken op de achterzijde van het bedieningspaneel van de besturing (zichtbaar na het openen van de schakelkast). Projectnaam Bouwnummer van het aggregaat/de vloeistofkoelgroep. MPI-adres Kenmerken aan de binnenkant van de schakelkastdeur: Testbewijs voor de besturing Voor de inbedrijfstelling moet worden gecontroleerd of het product correct is geaard. Sluit de aardaansluiting aan. De benodigde montagematerialen en kabels zijn niet inbegrepen. De positie van de aardaansluiting blijkt uit de overzichtstekening. De doorsnede van de aardingskabels moet ten minste 10 mm² bedragen, of er moeten twee afzonderlijk geïnstalleerde en afzonderlijk aangesloten aardingskabel worden gebruikt die bij elkaar de minimale doorsnede hebben. fig.15: Testbewijs voor de besturing Kenmerken van de aardaansluiting Veiligheidskenmerken fig.16: Kenmerken van de aardaansluiting Betekenis van de kenmerken 36 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

37 Functie- en constructiebeschrijving 7.5 Procesdiagram fig.17: Procesdiagram 10 Schroefcompressor 15 Compressoraandrijfmotor 20 Olieafscheider 25 Oliefilter/ OMC-blok 30/ 200 Oliekoeler 40 Oliepomp 45 Zuigfilter SFC 55 terugslagklep - zuigzijde 60 Terugslagklep drukzijde 260 Afsluiter drukzijde 280 Afsluiter zuigzijde 7.6 Hoofdonderdelen De schroefcompressoraggregaten van de bouwserie Smart ScrewPack SSP1 bestaan uit de volgende hoofd- en andere onderdelen: GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

38 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding fig.18: Grasso Smart ScrewPack SSP1 010 Schroefcompressor 015 Compressoraandrijfmotor 020 Olieafscheider 025 OMC-blok (oliemanagementblok) met oliefiltersysteem 030 Oliekoeler (* niet zichtbaar afgebeeld) 040 Oliepomp 045 Zuigfiltercombinatie SFC met terugslagfunctie 060 Terugslagklep drukzijde (* niet zichtbaar afgebeeld) 095 Koppeling 180 Besturing Grasso System Control 360 Olieverwarming Beveiligingen 38 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

39 Functie- en constructiebeschrijving Schroefcompressor Standaard: De compressoren worden met behulp van een koppeling aangedreven door een luchtgekoelde 2-polige elektromotor IP23 met een bedrijfsspanning van 400 V; 50 Hz. Optie: Andere beschermingsklassen, bedrijfsspanningen en frequenties, zoals toerentalgeregelde motoren op aanvraag. fig.19:, opstelling van de schroefcompressor De documentatie van de elektromotor (bedieningshandleiding) is onderdeel van de productdocumentatie. De schroefcompressoren onderscheiden zich door een compacte bouw, een hoge betrouwbaarheid, hoogwaardige componenten en servicevriendelijkheid. Schroefcompressors zijn twee-assige wankelzuigermachines die volgens het verdringerprincipe werken en waarvoor olie-injectie wordt gebruikt. Voor de schroefcompressor wordt het koudemiddel ammoniak (NH 3 ) gebruikt. Voor het koudemiddel ammoniak moet koudemachineolie volgens de informatie bij smeeroliën voor schroefcompressoren worden geselecteerd. Voor de verschillende toepassingsvelden zijn schroefcompressors van verschillende series en bouwgroottes verkrijgbaar. De schroefcompressoren worden door de compressoraandrijfmotor via een elastische koppeling direct aangedreven. De documentatie Schroefcompressors (montagehandleiding, stuklijsten, tekeningen) is onderdeel van de productdocumentatie Compressoraandrijfmotor Koppeling fig.21:, opstelling van de koppeling De koppeling dient voor de overdracht van aandraaimomenten tussen compressor en compressoraandrijfmotor De elastische uitvoering van de koppeling zorgt voor de ontkoppeling van anders storende invloeden zoals axiale of radiale krachten, schommelingen of asverstelling. Toerentalschommelingen en -pieken worden gedempt en afgeveerd, torsietrillingen worden gereduceerd. De documentatie van de koppeling (bedieningshandleiding) is onderdeel van de productdocumentatie Olieafscheider fig.20:, opstelling van de compressoraandrijfmotor fig.22:, opstelling van de olieafscheider GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

40 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding De olieafscheiders zijn constructief gestandaardiseerd en onderscheiden zich door een geringe olieworp en laag olieverbruik. De olieafscheider is horizontaal gemonteerd. Olieverwarming De documentatie Olieafscheider (bedienings- en onderhoudshandleiding, afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie. Elektrische olieverwarmingen worden in de olieafscheider ingebouwd om tijdens de stilstand van het schroefcompressoraggregaat het olie-koudemiddelmengsel in de olieafscheider te verwarmen. De olieverwarming verhindert de condensatie van het koudemiddel in de olie en daarmee afschuimen van de olie tijdens de inbedrijfstelling. Ter bescherming tegen oververhitting is het verwarmingselement op basis van zijn vermogen met een oververhittingsbeveiliging, inschakeltemperatuur 110 C, uitgerust. Deze stelt zichzelf opnieuw in na afkoeling tot onder ca. 105 C. De documentatie olieverwarming (bedienings- en onderhoudshandleiding, afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie OMC-blok met oliefiltersysteem Optioneel kan het OMC-blok met een 3-wegklep (voor de beveiliging van een minimale olietemperatuur bij de start van de compressor) worden uitgerust. De documentatie van het OMC-blok (bedieningshandleiding. afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie Oliekoeler fig.24:, opstelling van de oliekoeler De oliekoeler dient voor de koeling van de in de compressor verwarmde olie tot een bepaalde temperatuur om voldoende olieviscositeit voor de voeding van de compressor te garanderen. De documentatie van de oliekoeler (bedieningshandleiding. afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie Oliepomp fig.23:, opstelling van het OMC-blok met oliefiltersysteem Het OMC-blok omvat het olieverdelersysteem van de oliekringloop. Vereiste regel- en afsluitarmaturen zijn in het OMC-blok geïntegreerd. Aansluitingen voor temperatuur- en druksensoren evenals serviceaansluitingen zijn aanwezig. Het OMC-blok wordt met een gestandaardiseerd filtersysteem en oliepompenaggregaten gecombineerd en vormt de centrale besturings- en bedieningseenheid in de oliekringloop. fig.25:, opstelling van de oliepomp De oliepomp is een essentiële component van de oliekringloop. Deze dient voor het transport en de verdeling van de koudemachineolie. 40 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

41 Functie- en constructiebeschrijving De oliepomp garandeert dat de olie over de individuele smeerpunten (bijv. glijlagers, compensatiezuigers en pakkingbussen van de compressor) wordt verdeeld. De documentatie van de oliepomp (bedieningshandleiding. afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie Zuigfiltercombinatie SFC fig.26:, opstelling van de aanzuigfiltercombinatie SFC De zuigfiltercombinatie SFC draagt wezenlijk bij tot hoge bedrijfsveiligheid van de componenten en het totale apparaat. De zuigfiltercombinatie SFC voorkomt dat de vuildeeltjes die met de zuigstroom worden meegesleurd in de schroefcompressor binnendringen. Het zuigfilterelement wordt van binnen naar buiten doorstroomd en is zo gemonteerd dat geen bewaking vereist is. Het filterelement kan worden gereinigd. De documentatie van de aanzuigfiltercombinatie SFC (bedieningshandleiding. afnamecertificaat) is onderdeel van de productdocumentatie Besturing Het schroefcompressoraggregaat is standaard met een besturing van het type GSC TP uitgerust. De GSC TP bestaat uit de besturingsunit met bedienings- en indicatieunit, de signaallampen voor "Modus", "Waarschuwing" en "Storing", de Noodstop-toets, de koppelelementen, evenals de behuizing. De GSC TP wordt in de standaard uitvoering direct aan het aggregaat gemonteerd, kan echter ook in een centrale worden ingericht. Volgende functies worden standaard door de GSC TP gerealiseerd: indicatie van alle belangrijke natuurkundige en technische parameters, zoals bijv. druk, temperatuur, motorstroom, vermogen, aantal bedrijfsuren, modus en toestandsmeldingen Automatisch aanzetten en uitschakelen van de schroefcompressoraggregaat, evenals vermogensregeling gerelateerd aan de zuigdruk of aan een externe temperatuur Controle van alle bedrijfsparameters Capaciteitsbegrenzing van de compressor, mits de gemeten druk, de zuigdruk, de koudedragertemperatuur of de motorstroom een overbelasting aangeeft Storingsgeheugen met datum en tijd Herkenning van draadbreuken van alle analoge ingangssignalen Wachtwoordprotectie ter voorkoming van ongeautoriseerde toegangen tot belangrijke parameters Programma niet vluchtig opgeslagen Communicatiemogelijkheid met ranghogere besturing via MPI (optioneel via Profibus-DP, Modbus RTU of Modbus TCP) De documentatie van de besturing (bedieningshandleiding, elektrisch aansluitschema, parameterlijst, communicatierichtlijn, Quick Reference Card) is onderdeel van de productdocumentatie. fig.27: Large, opstelling van de besturing GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

42 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Appendages Een appendage duidt meestal op een bedieningselement van een machine. Het begrip appendage wordt onder andere ook voor kleppen gebruikt die voor de besturing en regeling van fluidstromen in pijpleidingen dienen. In bredere zin worden alle soorten van inbouwelementen in pijpleidingen, zoals bijv. kijkglazen, meetdiaframa's, filters en dergelijke als appendage aangeduid. Onder appendages worden ook gerekend alle soorten kleppen zoals bijvoorbeeld afsluiters terugslagkleppen veiligheidskleppen vlotterkleppen iedere appendage heeft zijn gebruiksgebied volgens de in de pijpleiding heersende druk of temperatuur, volgens de grootte van de pijpleiding, volgens de eisen van de dichtheid van de appendage, de smoring en de richting van de fluidstroom en van het medium zelf. de veiligheidsappendages dienen ter begrenzing van de druk in de onder druk staande installaties. De uitleg van iedere appendage vindt plaats overeenkomstig de speciale toepassing. De appendages kunnen handmatig of motorisch, bijv. door aandrijfmotoren, pneumatische of hydraulische cilinders worden bediend. Bij terugslagappendages zorgt de fluidstroom in de pijpleiding voor een zelfstandig sluiten van de klep. Afhankelijk van het type wordt de op de appendage aangesloten pijpleiding gesloten door verschillende sluitelementen (bijv. klepschotels, klappen, schijven). De documentatie van de appendages (afnamecertificaten) is onderdeel van de productdocumentatie Beveiligingen De volgende veiligheidsvoorzieningen zijn beschikbaar op schroefcompressoraggregaten van de bouwserie : Veiligheidsvoorzieningen van de aandrijfmotor Nominale stroombegrenzingsregeling (016) De regeling voor de nominale stroombegrenzing wordt door de compressorbesturing gerealiseerd. Bij overschrijden van de nominale motorstroom wordt de regelschuif van de compressor zo lang in de richting MIN geregeld tot de motorstroom weer in het toelaatbare bereik is. Daarna treedt de normale vermogensregeling weer in werking. Thermistor (017) Thermistor, die de compressoraandrijfmotor buiten gebruik zet, wanneer de temperatuur van de wikkelingen van de compressoraandrijfmotor de toelaatbare waarde overschrijdt. Zuigfiltercombinatie SFC met terugslagfuncite (aanzuigzijde) (045 / 055) Door de terugslagfunctie van de aanzuigfiltercombinatie wordt een drukvereffening met de lagedrukzijde van de koude-installatie en tegelijkertijd het terugdraaien van de compressor verhinderd. Terugslagklep - drukzijde (060) De terugslagklep aan de drukzijde verhindert een achterwaartse condensatie van het koudemiddel in de olieafscheider. Oliedrukregelklep (075) De oliedrukregelklep regelt de verschildruk tussen de drukzijde van de oliepomp en de de einddruk van het aggregaat. De oliedrukregelklep is geïntegreerd in het OMC-blok (oliemanagementblok). Veiligheidsvoorziening tegen overschrijding van de compressie-einddruk (drukomvormer 105) De compressorbesturing schakelt bij overschrijden van de grenswaarde het schroefcompressoraggregaat uit. Grenswaarde = zie Parameterlijst Veiligheidsvoorziening tegen de overschrijding van de verschildruk tussen de oliedruk achter de oliepomp (drukomvormer 110) en de compressieeinddruk (drukomvormer 105) oliecirculatiebewaking Als het drukverschil tussen oliedruk achter de oliepomp en de compressie-einddruk de voorgeschreven grenswaarde onderschrijdt, schakelt de besturing het schroefcompressoraggregaat uit na een vertragingstijd. Grenswaarde = zie Parameterlijst Veiligheidsvoorziening tegen overschrijding van de compressie-eindtemperatuur (weerstandsthermometer 120) De compressorbesturing schakelt bij overschrijden van de grenswaarde het schroefcompressoraggregaat uit. Grenswaarde = zie Parameterlijst Veiligheidsvoorziening tegen overschrijding van de olietemperatuur (weerstandsthermometer 125) 42 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

43 Functie- en constructiebeschrijving De compressorbesturing schakelt bij overschrijden van de grenswaarde het schroefcompressoraggregaat uit. Grenswaarde = zie Parameterlijst De minimumolieviscositeit voor de veilige werking van de schroefcompressor bedraagt 7 cst. Bij oliën die in koudemiddelen oplossen moet zowel het aanhouden van de minimumolieviscositeit in afhankelijkheid van de compressie-einddruk, de compressieeind- en olietemperatuur alsook de oliesoort worden gewaarborgd. Overstortklep (340) De overstortklep beschermt de compressor tegen ontoelaatbaar hoge druk. De overstortklep (indien gedemonteerd geleverd) moet door de klant met de zuigleiding worden verbonden. Aanspreekdruk = = zie parameterlijst en P+I Diagram De uitleg van de overstortklep vindt plaats volgens DIN EN "Koelinstallatie en warmtepompen - drukontlastingvoorzieningen en bijbehorende leidingen - berekeningsprocédé" Waarschuwing! De overstortklep (indien gedemonteerd geleverd) moet bij de inbouw van het schroefcompressoraggregaat in de koelinstallatie met de zuigzijde worden verbonden. Veiligheidsklep (345) aan de olieafscheider De veiligheidsklep beschermt het schroefcompressoraggregaat tegen ontoelaatbaar hoge druk. Aanspreekdruk = = zie parameterlijst en P+I Diagram Wanneer het schroefcompressoraggregaat in een koelinstallatie met noodafblaasstation is opgenomen, wordt alleen de aansluiting aan de olieafscheider gebruikt. De klep is optioneel aanwezig, afhankelijk van de verlangde afname. De uitleg van de veiligheidsklep vindt plaats volgens DIN EN "Koelinstallatie en warmtepompen - drukontlastingvoorzieningen en bijbehorende leidingen - berekeningsprocédé" Veiligheidsdrukbegrenzer (350) Veiligheidsbegrenzer met twee gescheiden activeringscontacten, waarvan slechts één met gereedschap terug te zetten is. De pressostaat zet de compressoraandrijfmotor buiten gebruik, wanneer de persdruk de ingestelde waarde overschrijdt. Uitschakeldruk 1 =zie Parameterlijst Uitschakeldruk 2 =zie Parameterlijst Als niet kan worden uitgesloten dat de olieafscheider zich met meer dan 90% van zijn volume met vloeistof kan vullen, dient de klant de olieafscheider te voorzien van een extra veiligheidsklep tegen vloeistofuitzetting (uitleg volgens DIN EN 13136, opstelling volgens EN Bijlage F) Door de klant gemonteerde componenten Waarschuwing! De componenten en installatie-onderdelen die door de klant beschikbaar worden gesteld of gemonteerd, vooral in het koudedrager- en koelmiddelcircuit evenals het oliecircuit, moeten wat materiaal betreft geschikt zijn voor de stoffen die erdoor stromen. Bovendien moeten bij wijzigingen aan het product door de klant de gevolgen voor de beveiligingen worden gecontroleerd. Voor de ontstane schade en de schending van de veiligheidsvoorschriften, die voortvloeien uit het gebruik van ondeugdelijk materiaal of door een wijziging van het product, die niet werden voorzien in het originele veiligheidsconcept, aanvaardt GEA Refrigeration Germany GmbH geen aansprakelijkheid. 7.7 Algemene functiebeschrijving Schroefcompressoraggregaten zijn componenten van koude-installaties en dienen voor het comprimeren van koudemiddelen, zoals ammoniak (andere media op aanvraag). Gebruik als warmtepomp is mogelijk. 7.8 Koudemiddelkringloop De schroefcompressor zuigt de koudemiddeldamp aan via de aanzuigfiltercombinatie SFC met terugslagfunctie aan de aanzuigzijde en het aanzuigfilter en perst de gecomprimeerde damp door de olieafscheider en de terugslagklep aan de drukzijde in de installatie. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

44 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Door de terugslagfunctie van de aanzuigfiltercombinatie SFC worden een drukvereffening met de lagedrukzijde van de koude-installatie en tegelijkertijd het terugdraaien van de compressor verhinderd. De terugslagklep aan de drukzijde verhindert een achterwaartse condensatie van het koudemiddel in de olieafscheider. Voor schroefcompressoraggregaten met nominale breedten aan de drukzijde tot DN 150 kan de terugslagklep aan de drukzijde in de olieafscheider worden ingebouwd. De aanzuigfiltercombinatie SFC voorkomt dat de vuildeeltjes die met de zuigstroom worden meegesleurd in de compressor binnendringen. Het filterelement onderscheidt zich door een heel groot filtervlak. De filterfijnheid bedraagt 140 µm. Gasresonanties die in de drukkamer van compressoren kunnen optreden bij hoge drukverhoudingen in het bereik van geen transport, worden door een bescherming tegen resonanties vermeden. Deze bestaat uit een drukegalisatieleiding tussen de olieafscheider en de werkruimte van de compressor. 7.9 Oliekringloop De schroefcompressoren werken olieoverstroomd. Tijdens het compressieproces wordt aan de compressor koelaggregaatolie toegevoerd voor smering, afdichting, geluidsreductie en afvoer van een gedeelte van de compressiewarmte. De olie wordt na het compressieproces in de olieafscheider opnieuw van het koudemiddel gescheiden Olieafscheiding Het mengsel koelmiddel-olie wordt in het eerste deel van de olieafscheider geleid. Het eerste deel van de olieafscheider bestaat uit twee kamers. In de eerste kamer vindt de afscheiding door zwaartekracht plaats. Het hete gas stroomt uit de eerste kamer naar de tweede kamer en passeert daarbij de demistor. De daarbij afgescheiden olie wordt in de tweede kamer verzameld. Beide kamers van het eerste olieafscheiderdeel dienen tegelijkertijd als olievergaarbak. In het tweede deel van de olieafscheider vindt de fijnafscheiding van het vernevelde olieaandeel uit het koelmiddel plaats door middel van uitwisselbare oliefijnafscheidingspatronen. De in het fijnafscheidingsdeel van de olieafscheider afgescheiden olie wordt via een afleidplaat naar de compressor teruggevoerd Olieverwarming De olieverwarming aan de olieafscheider wordt uitgeschakeld als het aggregaat stilstaat om een minimale olietemperatuur en voldoende olieviscositeit voor het opnieuw inschakelen van het aggregaat te garanderen. De olieverwarming wordt niet geregeld. Er wordt een begrenzing van de maximale verwarmingstemperatuur ingesteld Oliekoeling De olie die in de compressor is warm geworden moet, voordat zij wordt teruggeleid naar de compressor, tot een temperatuur worden afgekoeld die voldoende olieviscositeit waarborgt. Er kan worden gekozen uit volgende oliekoelers: 1. vloeistofgekoeld (niet corrosieve media) water (niet corrosief) Propylenglycol (25%) Ethylenglycol (35%) andere koudemiddelen op aanvraag. 2. Thermosifon 3. Koudemiddelinjectie Oliefilter Na de oliekoeling bereikt de olie het oliefilter, dat uit de volledige oliestroom de vaste deeltjes tegenhoudt. Het stervormig gevouwen glasvezelelement heeft door zijn groot oppervlak een groot opnemingsvermogen en daardoor een lange standtijd. De relatieve filterfijnheid bedraagt 25 µm Oliepomp De oliepomp draait voor de voorsmering en tijdens het gehele bedrijf van de compressor. Deze oliepomp zuigt de koelaggregaatolie uit de verzamelruimte van de olieafscheider via de oliekoeler en het oliefilter aan en perst het naar de lagers, de compensatiezuiger, de pakkingbus, de vermogensregeling - wanneer aanwezig - naar de hydraulische Vi-verstelling van de compressor. De oliepomp levert meer olie, dan door de compressor wordt opgenomen. De overtollige olie wordt via de veerbelaste oliedrukregelklep naar de aanzuigzijde van de oliepomp teruggevoerd. De oliedrukregelklep regelt een drukverschil tussen drukzijde olie- 44 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

45 Functie- en constructiebeschrijving pomp en einddruk van het aggregaat volgens de gegevens in het R+I-schema Olie-injectie De injectie-olie wordt de compressor zonder pomp via de regelklep olie-injectie toegevoerd. Met de regelklep olie-injectie wordt de vereiste compressie-eindtemperatuur ingesteld. In de regelklep is een terugslagfunctie opgenomen die het aanzuigen van koudemiddel door de oliepomp verhindert. De verstelsnelheden van de regelslede in richting MIN of MAX dienen bij bedrijfsomstandigheden voor een betere regelgedrag van de compressor gelijk te zijn Oliekringloop, OMC-blok Aan het oliefilter is een OMC-blok (oliemanagementblok) als olieverdeelsysteem geflensd. Door de aangebrachte boringen en kanalen wordt de oliestroom voor de functiegebieden van de compressor verdeeld. Het blok neemt bovendien alle voor de regeling van de oliekringloop noodzakelijke regel- en afsluitarmaturen op. Daardoor is een centrale bedieningseenheid voor het schroefcompressoraggregaat aanwezig. Het oliefilter met OMC-blok bezit een afsluiter voor het afvoeren en vullen van de olie, waar een aparte oliepomp of een olievergaarbak kan worden op aangesloten. Voor het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zijn ontluchtingskleppen aan het oliefilter aanwezig. Voor het vervangen van het oliefilter kan de olie in het oliefilterhuis via een separate afsluiter worden afgelaten Vermogensinstelling De schroefcompressoren zijn uitgerust met een traploze vermogensregeling in het bereik %. De vermogensinstelling geschiedt aan de hand van een verkorte slaglengte in de schroefcompressor. De voor het compressieproces beslissende lengte van de rotor wordt door een hydraulisch bediende regelschuif gewijzigd. De regelsledestand wordt door de standaanwijzer (verplaatsingssensor) opgenomen. Aan de besturingsinrichting wordt het bereiken van de MIN- of MAX-eindstand van de regelslede gesignaleerd en op het Touch Panel kan de relatieve regelsledepositie in procent worden aangegeven. De hydraulische verstelling van de regelslede wordt gestuurd door 4 magneetventielen die in een blok zijn samengevat. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

46 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding 7.11 Technische gegevens Basisbegrippen Bedrijfsstoffen Koudemiddel Koudemiddel Koudedragers Vloeistoffen die warmte uit en systeem opnemen en afgeven kunnen aan een koudemiddel (omkeerbaar proces), dienen ter koeling van een systeem (industrieel proces) Warmtedragers in een installatie lopende stoffen (vloeistof of gas) die door aggregaattoestandswijziging van een ander medium (Koude- resp. warmtedrager) warmte onttrekken of daaraan kunnen afgeven. Stoffen (vloeistof of gas), die bijv. door koudemiddel opgenomen warmte transporteren en afgeven. Wordt water als warmtedrager gebruikt, zijn ook de benamingen warm water of koelwater gebruikelijk. De technische opdrachtspecificatie definieert het gebruikte koudemiddel. Alle componenten van het schroefcompressoraggregaat zijn voor het gebruik met het gedefinieerde koudemiddel ontworpen. De veiligheidsbladen voor het gebruikte koudemiddel moet in acht worden genomen. Het veiligheidsblad is een onderdeel van de productdocumentatie Koelmachineoliën Let op! Voor een voldoende draagvermogen van de glijlagers en voor de garantie van de levensduur van de rollagers is een minimale viscositeit van de olie van 7cSt vóór de compressor vereist. De hiervoor geschikte olie moet onder inachtneming van de bedrijfsvoorwaarden zorgvuldig worden geselecteerd. De selectiecriteria en selectietabellen zijn in de technische informatie "Smeerolie voor schroefcompressoren" samengevat. Deze Technische informatie is een onderdeel van de productdocumentatie. GEA Refrigeration Germany GmbH helpt u op verzoek bij de selectie van de geschikte koudemachineolie. 46 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

47 Functie- en constructiebeschrijving Koudedragers Water met geringe corrosiviteit Toegelaten pekelwater: Zie Grasso inrichtingsprogramma. Voor andere koudedragers is de verdraagbaarheid met de gebruikte materialen veilig te stellen. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

48 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Toepassingsgebied De schroefcompressoraggregaten voor droge verdamping kunnen binnen de opgegeven toepassingsgrenzen in overeenstemming met de aangegeven eisen onder diverse werkomstandigheden worden gebruikt. De opgegeven gebruiksgrenzen van de schroefcompressoraggregaten zijn gebaseerd op het werkprincipe van de schroefcompressor, de thermodynamische samenhangen en vloeien voort uit de praktische gebruiksvoorwaarden zoals de constructie. De tabelwaarden gelden voor een- en tweetraps bedrijf en voor het gebruik van warmtepompen. Voor de concrete toepassing vinden selectie en controle plaats in het compressorselectieprogramma. Afhankelijk van de concrete bedrijfsvoorwaarden kunnen volgens de specificatietekst beperkingen van de in de tabel aangegeven grenzen optreden. Aanzuigtemperatuur (compressorinvoer) t 0h C min > - 45 Toelaatbare maximale bedrijfsdruk p bar (a) max 28 Eindtemperatuur (compressoruitvoer) t e C max < 95 Drukverhouding p / p 0 π - min > 1,5 Drukverschil p - p 0 (t 0 < 11 C) Δp bar min > 0,8 Drukverschil p - p 0 (t 0 >= 11 C) Δp bar min > 3,5 Temperatuurverschil t e - t c Δt C min > 5 Temperatuurverschil t e - t olie Δt C min > 4 Temperatuurverschil t e - t loelmedium Δt C min >= 5 Compressortype P R, S, T max. arbeidsvermogen (kw) 50 Hz 60 Hz max. nominaal aandraaimoment Nm max. toelaatbare toerentallen min Compressortype V, W, Y Z, XA max. arbeidsvermogen (kw) 50 Hz 60 Hz max. nominaal aandraaimoment Nm max. toelaatbare toerentallen min Minimale aanzuigverhitting bij compressorinvoer: Natheid rijden moet worden uitgesloten. 48 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

49 Functie- en constructiebeschrijving De minimale eindtemperatuur compressor t e moet de waarde van de olietemperatuur voor de opslagvoorziening voldoende overschrijden. Grenswaarden voor temperatuurverschillen worden in de specificatie in aanmerking genomen. Gastrillingsbeveiliging vereist voor π 8. Voor drukverschillen van 0,8 bar < Δ p 4 bar is een externe oliepomp te voorzien. Draairichting: bij blik op de compressieas: in de zin van de wijzers van de klok. Voor toepassingen buiten de toegestane toerentallen moet overleg de de fabrikant worden gevoerd. Opmerkingen 1. Bij de controle van een concrete inzet dient rekening te worden gehouden met alle in de tabellen aangegeven voorwaarden, deze moeten worden aangehouden. 2. Worden voor een speciale toepassing de opgegeven grenzen overschreden, dan dient GEA Refrigeration Germany GmbH te worden geraadpleegd. 3. Afgezien van de aan te houden toepassingsgrenzen opgegeven in de tabellen, dient rekening te worden gehouden met de bedrijfsvoorwaarden van de compressor (bijv. startregime, oliedruk, oliesoorten enz.). 4. De olietemperatuur voor invoer in de compressor moet minimaal 18 C bedragen, eventueel moet de olie worden voorverwarmd. 5. Er is een olieviscositeit van cst bij n 2,950 min -1 voor de verzorging van de lagers met olie te worden gewaarborgd. Er dient op een daling van de viscositeit door in de olie opgelost koelmiddel te worden gelet! 6. Afhankelijk van de koudetechnische eisen geschiedt economizerbedrijf tussen 100% en ca. 85% regelschuifpositie. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

50 Functie- en constructiebeschrijving Bedieningshandleiding Eisen aan de waterkwaliteit, grenswaarden Als de aanbevolen grenswaarden voor circulatiewaarde en een bijbehorende waterbehandeling, zoals beschreven in VDI 3803 uitgave (tabel B3) in acht worden genomen, verloopt het bedrijf en ook de bescherming tegen corrosie van alle watergeleidende onderdelen van de GEA Refrigeration Germany GmbH optimaal. Als de grenswaarden in VDI 3803 niet in acht worden genomen, kan GEA Refrigeration Germany GmbH geen garanties bieden ten aanzien van de watergeleidende onderdelen van de geleverde componenten. Of deze grenswaarden in acht kunnen worden genomen op basis van de bestaande wateromstandigheden, moet in de planningsfase en bij de uitvoering samen met een vakbedrijf worden onderzocht. Hier volgen de grenswaarden die in VDI 3803 zijn gesteld voor het gebruik van C-staal in circulatiewatercircuits. Voorkomen helder, zonder afzetting Kleur kleurloos Geur geen ph-waarde bij 20 C 7,5-9,0 Elektrisch geleidingsvermogen LF ms/m < 220 Aardalkaliën Ca 2+, Mg 2+ mol/m³ < 0,5 Totale hardheid, bij stabilsatie GH d < 20 Carbonaathardheid zonder inzet van hardheidstabilisatiemiddelen KH d < 4 Chloride CL g/m³ < 150 Sulfaat SO 4 g/m³ < 325 Kolonievormende eenheden KVE pro ml < Indikkingsgetal IG 2-4 Vanwege het gebruik van staal en gietwerk is in de meeste gevallen een nabehandeling van het water met corrosieremmers nodig. Bij het gebruik van hoger gelegeerde staalsoorten in watergeleidende onderdelen van koude- en klimaatcomponenten moet vooral het chloridegehalte in het circulatiewater worden bewaakt (risico op spanningsscheuren- en gatcorrosie). 50 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

51 Functie- en constructiebeschrijving Aanbeveling bij het gebruik van platenwarmtewisselaars in de koudecirculatie < 100 ppm Cl bij gebruik van en max. 40 C wandtemperatuur in de platenwarmtewisselaar < 200 ppm Cl bij gebruik van en maximaal 100 C wandtemperatuur in de platenwarmtewisselaar fig.28: Corrosiebestendigheid bij aanwezigheid van chloriden Aanbevelingen van de fabrikant: Gebruik van niet-vervuilde koude- en warmtedragers, vooral bij vloeistofkoelgroepen en de inzet van platenwarmtewisselaars. De mediakwaliteit moet worden gewaarborgd met de geschikte filters die bij de bouw zijn gemonteerd bij de ingang van de warmtewisselaar. De maaswijdte van deze filters moet 0,9mm! Als de vloeistofkoelgroep bij het reinigen van het filter in bedrijf moet blijven, moeten er dubbele filters worden aangebracht. Er moet tijdens de bouw bij de planning van de pompen rekening worden gehouden met drukverlies vanwege filters. GEA Refrigeration Germany GmbH geeft u op verzoek graag de gegevens van gekwalificeerde vakbedrijven die u kunnen ondersteunen bij de wateranalyse en de eventueel nodige maatregelen die moeten worden genomen. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

52 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding 8 INBEDRIJFSTELLING 8.1 Belangrijke aanwijzingen voor de inbedrijfstelling Waarschuwing! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. De klantenservice van GEA Refrigeration Germany GmbH biedt uitgebreide ondersteuning voor de inbedrijfstelling van het schroefcompressoraggregaat. Contactgegevens zie hoofdstuk "Technische klantenservice". Waarschuwing! De bediening van het schroefcompressoraggregaat mag alleen uitgevoerd worden door deskundig personeel, dat vertrouwd is met de inhoud van de handleiding voor schroefcompressoraggregaten. Daarbij moeten de veiligheidstechnische voorschriften voor koude-installaties in ieder geval correct worden aangehouden, om het bedienende personeel voor letsel en het schroefcompressoraggregaat voor schade te bewaren. De schroefcompressoraggregaten worden in de fabriek getest en geïnspecteerd. Bij afgeleverde schroefcompressoraggregaten zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: Complete koudetechnische montage, met name: reiniging en droging van de koudemiddel- en oliekringloop dichtheidsproef met lucht Evacuatie van de koudemiddelkringloop en schermgasvulling (stikstof) met 0,3 tot 0,5 bar (overdruk) Elektrische bekabeling en controle van de bekabeling Fabrieksinstelling voor de instelgrootten aan de besturing Fabrieksinstelling voor de veiligheids- en bewakingstoestellen proefdraaien in de fabriek (op wens van de klant) Voordat met de inbedrijfstelling wordt begonnen, moeten de volgende punten in acht worden genomen: De controle van de der externe gesteldheid van het schroefcompressoraggregaat (controle van de isolatie, transportschade... ). Het gebied om de machine waarbinnen de inbedrijfstelling plaatsvindt moet worden gemarkeerd en voor de toegang van onbevoegden worden afgeschermd. Voldoende ventilatie van het werkgebied moet worden gegarandeerd om lichamelijk letsel en materiële schade te voorkomen. Persoonlijke beschermende middelen (werkkleding, werkschoenen, handschoenen) moeten tijdens alle werkzaamheden aan het schroefcompressoraggregaat worden gedragen. Door uitstekende delen aan het schroefcompressoraggregaat (bijv. ventielkappen) bestaat er gevaar voor stoten en struikelen. Ook bestaat het gevaar van snijden aan scherpe randen en ruwe oppervlakken. Daarom moeten alle werkzaamheden met verhoogde aandacht worden uitgevoerd. Voor de bescherming tegen gehoorbeschadiging/gehoorverlies door geluid moet geschikte gehoorbescherming worden gedragen. Thermische risico's met als gevolg letsel door bevriezen/verbranden door aanraken van onderdelen met zeer hoge of lage temperatuur kunnen optreden. Persoonlijke beschermende middelen dienen te worden gedragen. Geschikte werktuigen/speciale werktuigen moeten worden gebruikt. De uitvoering volgens de normen van alle elektrische aansluitingswerkzaamheden moet worden gecontroleerd (bijv. beschermingsleidingen, isolatie, afscherming, afdekkingen). Indien nodig moet een aardingsaansluiting worden voorzien. Pijpen en pijponderdelen moeten worden vastgeklemd om een voldoende mechanische stevigheid te garanderen. De pijpen en onderdelen van het schroefcompressoraggregaat mogen niet worden betreden. Bedrijfsstoffen (stikstof, olie, koudemiddel) kunnen ontsnappen. Hiervoor moeten maatregelen worden getroffen om deze op te van gen en milieuvriendelijk te verwijderen (bijv. gebruik van 52 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

53 Inbedrijfstelling een olievat). Voor het geval er koudemiddel ontsnapt moeten persoonlijke adembeschermingsmiddelen gereed worden gehouden. De veiligheidsbladen van de gebruikte oliën en koudemiddelen moeten voor het begin van de inbedrijfstelling worden gelezen. Maak u vertrouwd met het evacuatieplan van de opstellingslocatie. Levensgevaar! Controleer of de koppelingsbescherming goed vast zit. Zonder gemonteerde koppelingsbescherming mag de inbedrijfstelling niet worden uitgevoerd. De controle van de schermgasvulling (overdruk 0,2 bar moet nog gegeven zijn) Als u gebreken vaststelt, waarschuwt u de service van GEA Refrigeration Germany GmbH en handelt u volgens de gegeven instructies. 8.2 Beginselen Het inschakelen van de compressor mag in principe pas plaatsvinden nadat het schroefcompressoraggregaat vakkundig is aangesloten en met brandstoffen is gevuld. De in hoofdstuk "Inbedrijfstelling" aangegeven handelingen moeten in de aangegeven volgorde worden uitgevoerd. Het schroefcompressoraggregaat wordt bediend vanaf de terminal van de besturing. Na invoer van de gewenste waarden is zowel een automatische als een handmatige bediening mogelijk. De software voor de besturingsinrichting en de bediening via de terminal zijn afzonderlijk beschreven in de handleiding van de besturing. 8.3 Aansluiten van het schroefcompressoraggregaat Let op! Alle mechanische aansluitingen moeten volgens het R+I diagram die voor het project van toepassing is, worden aangelegd. Het R+I diagram is een onderdeel van de productdocumentatie. Let op! Alle elektrische aansluitingen moeten volgens het elektrische aansluitschema dat voor het project van toepassing is, worden aangelegd. Het elektrische aansluitschema is een onderdeel van de productdocumentatie. Er moet worden gecontroleerd of de voor het transport gedemonteerde onderdelen, de los meegeleverde onderdelen en de door de klant voorbereide onderdelen vast gemonteerd zijn. Er moet worden gecontroleerd of alle pasbouten vast zitten Aansluiten van de buisleidingen Voor het aansluiten van de buisleidingen moet de stikstofvulling van het schroefcompressoraggregaat door openen van de ontluchtingskleppen worden afgevoerd. Alle aansluitingen van de buisleidingen moeten dusdanig worden uitgevoerd, dat de overdracht van de warmte-uitzetting en de resonantie op het schroefcompressoraggregaat maximaal wordt begrensd. Voor koudemiddel- en olieleidingen kunnen staalcompensatoren en metalen slangen, voor wateraansluitingen rubbercompensatoren, worden gebruikt. Alle pijpaansluitingen moeten direct aan het aggregaat van vaste beugels worden voorzien. Aansluiten van aanzuigleiding drukleiding wateraansluiting oliekoeler Bij gebruik van een veiligheidsklep aan de olieafscheider veiligheidsklep op de afblaasleiding aansluiten. overstortklep in de aanzuigleiding aanbrengen. Bij het gebruik van een koudemiddelgekoelde oliekoeler: koudemiddeltoevoer van het hogedrukopvangreservoir (geodetische hoogte boven de oliekoeler in acht nemen) aansluiten. koudemiddeldampleiding naar de condensor aansluiten Bij gebruik van koudemiddelinjectie: koudemiddelinlaat van de condensor of de hogedrukacculumator aansluiten GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

54 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bij gebruik van een economizer: Zuigleiding van de economiser op aansluiting oplading aansluiten. In beginsel geldt dat alle aansluitingen aan te brengen zijn volgens het P+I diagram dat voor het betreffende project geldigheid heeft. Pijpen dienen dusdanig naar het schroefcompressoraggregaat te worden geleid, dat zij geen extra statische of dynamische belastingen met zich brengen. Voor alle aan te sluiten pijpen en systemen geldt dat zij nadat de werkzaamheden zijn voltooid, aan een dichtheidsproef moeten worden onderworpen Elektrische aansluiting Levensgevaar! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. Het schroefcompressoraggregaat is voor een stekkerklaar en betrouwbaar bedrijf voorzien. Alle aansluitingen moeten uitgevoerd worden volgens de actuele constructiebepalingen. Alle aansluitingen op het schroefcompressoraggregaat moeten flexibel en zonder belasting worden uitgevoerd. Doorsnedes van de toevoerleidingen volgens DIN VDE 100 Deel 520. Voor het begin van de werkzaamheden moet worden veilig gesteld dat alle aan te sluiten onderdelen spanningsvrij zijn, bijv. door verwijderen van de hoofdzekering in alle fasen resp. de montage van een geleiderbrug. De isolatieweerstand van het elektrische bedrijfsmiddel en de bekabeling moet worden gecontroleerd. De aansluiting mag alleen worden uitgevoerd als deze waarde zich in het toegelaten waardenbereik bevindt. Verbindingen en bijna alle externe aansluitingen worden reeds in de fabriek bekabeld. Waarschuwing! Maak de aardaansluiting volgens de aanduiding in de overzichtstekening. Zie hoofdstuk "Kenmerken van de aardaansluiting". De elektrische verbruikers en sensoren moeten volgens een elektrisch aansluitschema worden aangesloten. Alle elektrische verbindingen moeten volgens een elektrisch aansluitschema worden aangelegd, bijv. Compressoraandrijfmotor Stroomverzorging van de compressorbesturing Olieverwarming Oliepomp Specifieke externe apparaten, zoals de tweede NOODSTOP-schakelaar, de ammoniaksensor en de ventilatoren van de machineruimte moeten door de installatiebouwer op de plaats van montage worden aangesloten. Er moet worden gecontroleerd of de schroeven aan de klemmen (in de schakelkast) goed vast zitten. 8.4 Verflaag en isolatie Beschadigingen van de verflaag door transport en montage zijn zorgvuldig bij te werken. 8.5 Afloop van de inbedrijfstelling De volgende handelingen zijn uit te voeren in de opgegeven volgorde: Controleren van de elektrische aansluiting Levensgevaar! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. De uitvoering volgens de normen van alle elektrische aansluitingswerkzaamheden moet worden gecontroleerd (bijv. beschermingsleidingen, isolatie, afscherming, afdekkingen). Indien nodig moet een aardingsaansluiting worden voorzien. 54 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

55 Inbedrijfstelling Dichtheidsproef De toelaatbare bedrijfsdruk vindt u op het typeplaatje. Voor de dichtheidscontrole moeten de nodige veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Voor de controle wordt een ca. 3 uur durende drukafnamecontrole uitgevoerd met droge stikstof. Proefdruk 7 bar Gedurende deze 3 uur is een drukval toegestaan van 2%, waarbij rekening moet worden gehouden met schommelingen van de omgevingstemperatuur. Let op! Regel- en bedieningsapparaten die bij de genoemde proefdruk kunnen worden beschadigd, moeten voor de dichtheidscontrole worden gedemonteerd of geblokkeerd. Van de dichtheidscontrole dient een bericht te worden gemaakt, waarin ieder uur de druk in de te testen leidingen, de omgevingstemperatuur en de buitentemperatuur in de schaduw worden opgetekend. Nadat de dichtheidscontrole is voltooid en het aggregaat/de vloeistofkoelgroep werkelijk dicht zijn, dienen de gedemonteerde meet-, bedienings- en regelapparaten opnieuw te worden gemonteerd. Proefstrategie Als proefmedium wordt droge stikstof gebruikt. Na het bereiken van de proefdruk vindt de meting van de drukval plaats via de meting van de verschildruk plaats. Deze mag binnen een uur slechts ca 0,02 bar wijzigen. Als via de indicator geen lek via schuimvorming wordt weergegeven, dan is de installatie dicht. Testmiddel Als testmiddel moeten manometers met een precisie van 0,5% voor het meetbereik worden gebruikt met een digitale resolutie van 0,01 bar. De hier beschreven uitvoering van de controle heeft betrekking op manometer met manometer- en LEAKmodus van de fa. Keller. Indicator Als indicator van de lekken moet een schuimvormer worden gebruikt. Als schuimvormer kan een oplossing van 50 delen water en 1 deel afwasmiddel worden gebruikt. De lekken worden door schuimvorming herkend. Voor probleemgebieden kan een lekzoekspray worden gebruikt. Uitvoeren van de controle 1. Alle verbindingen (lasnaden, flensverbindingen, schroefverbindingen enz.) met schuimvormer bevochtigen. Optredende lekken, herkenbaar aan een duidelijke schuimvorming, verhelpen Drogen, vacuüm Nadat de dichtheidsproef is beëindigd wordt de installatie geëvacueerd en gedurende een tijdspanne van drie uren onderworpen aan een vacuümproef. Het evacueren dient enerzijds om lucht en anderzijds de vochtigheid uit de installatie te verwijderen. Voor het evacueren moet een vacuümpomp worden gebruikt. Binnen het tijdbestek van 3 uren mag het bereikte vacuüm met maximum 6,66 mbar stijgen. fig.29: A B Vereist vacuüm voor de verwijdering van vocht uit koude-installaties. Vacuüm Binnenlucht- of wandtemperatuur Nadat het voorgeschreven vacuüm is bereikt, moeten de meetwaarden ieder uur opgetekend worden. Na de onderdrukwaarde dienen de temperaturen in de machinekamer en de buitentemperaturen in de schaduw te worden ingevuld. Na de vacuümtest wordt de drukcompensatie met NH 3 uitgevoerd. Waarschuwing! Oliepomp bij het evacueren afsluiten! Zie ook "Koudemiddelzijdig evacueren"in hoofdstuk "Onderhoudswerkzaamheden". GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

56 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Bedrijfsstand van de kleppen De instellingen van de handbediende armaturen voor het bedrijf van aggregaat/vloeistofkoelgroep vindt u in het P+I Diagram. De vormgeving en symbolen van het P+I Diagram corresponderen met de bepalingen van de EN 1861, uitgave April Let op! U moet zeker stellen dat de kleppen voor de inbedrijfstelling van aggregaat/vloeistofkoelgroep in de bedrijfsstand staan. Alleen zo is een storingsvrije werking mogelijk! Stroomrichting van A naar B en C Afsluiter Afsluitklep bij normaal bedrijf geopend fig.30: Afsluitklep geopend Afsluitklep bij normaal bedrijf gesloten fig.31: Afsluitklep gesloten Terugslagklep Terugslagklep bij normaal bedrijf fig.32: Terugslagklep Vergrendelbare Terugslagklep Afsluitbare terugslagklep bij normaal bedrijf geopend fig.33: Afsluitbaar terugslagklep 56 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

57 Inbedrijfstelling Regelklep Regelklep ingeregeld bij: Inbedrijfstelling gewijzigde bedrijfsomstandigheden fig.34: Regelklep Vergrendelbare terugslagklep met geïntegreerde regelfunctie Afsluitbare terugslagklep met regelfunctie bij normaal bedrijf geopend fig.35: Afsluitbare terugslagklep met geïntegreerde regelfunctie Magneetventiel Door de besturing (bijv. GSC TP) bestuurd fig.36: Magneetventiel Wisselklep Wisselklep (3-wegklep) van A naar C geopend fig.37: Wisselklep GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

58 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Oliedrukregelklep Δp x,x ± x bar in te stellen regeldruk ten overstaan van de referentiedruk (zie P+I diagram) Bedrijfsstand: ingeregeld fig.38: Oliedrukregelklep Let op! Een te hoog of te laag ingestelde oliedruk kan reeds na een korte bedrijfstijd tot ernstige en zeer zware schade aan de compressor leiden. Overstortklep, Veiligheidsklep fig.39: Overstortklep, veiligheidsklep 58 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

59 Inbedrijfstelling Drukgeregelde Terugslagklep Autark gestuurd fig.40: Drukgestuurde terugslagklep Snelsluitende klep, veerbelast indien nodig handbediend fig.41: Snelsluitende klep, veerbelast Vulklep, Aftapklep ½ aansluitingen met kap fig.42: Vulklep, overstortventiel Serviceklep Aansluiting Rp ¼ Voor manometer en druktransmitter fig.43: Serviceklep GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

60 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Olietemperatuurbegrenzer autark via regelmodule gestuurd fig.44: Olietemperatuurbegrenzer Temperatuurgestuurde regelklep autarke regeling via sensor fig.45: Temperatuurgestuurde regelklep Olie vullen Let op! Controle van de te vullen oliesoort! Zie contract/project of aanbeveling van GEA Refrigeration Germany GmbH. Een uitgebreid overzicht over de toelaatbare oliesoorten vindt u in "Technische informatie smeeroliën". Deze Technische informatie is een onderdeel van de productdocumentatie. Bij sterk hygroscopische oliën moet het olievat onder beschermende atmosfeer worden geplaatst. Voor de eerste vulling kan het vacuüm van het schroefcompressoraggregaat voor de drukcompensatie gebruikt worden. Na de drukcompensatie en voor het bijvullen van olie is een separate olievulpomp vereist. De aansluiting van de afsluitklep olieafvoer en olievulling (090) dient te worden verbonden met de olievultank. De kleppen dienen voor het olie vullen in de bedrijfsstand te worden gebracht. De afsluitklep (090) moet zo lang worden geopend tot het olieniveau een waarde tussen de bovenkant van het peilglasarmatuur MIN (N10b, gegevensblad ) en de onderkant van het peilglasarmatuur MAX (N10c, gegevensblad ) heeft bereikt. Het vullen van de olieafscheider met olie moet over het algemeen via de oliekoeler gebeuren. Indien voor de eerste keer olie in de machine wordt gevuld, moet er ook olie worden gevuld via de serviceklep (135). De afsluitklep (065) moet dan worden gesloten. Bij gebruik van het aggregaat moet het olieniveau regelmatig worden gecontroleerd (zie hoofdstuk "Controle van het olieniveau"). 60 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

61 Inbedrijfstelling Let op! Door het gebruik van speciale componenten hebben de koelaggregaatoliën de neiging om meer vocht op te nemen. De olie mag daarom bij het vullen van een compressor slechts kort met lucht in contact komen. De inhoud van een aangebroken verpakking dient binnen één werkdag te worden verbruikt, maar dan moet de verpakking tussen het vullen door wel steeds goed worden gesloten Drukcompensatie met de koude-installatie Vacuüm weer herstellen. Drukcompensatie via de afsluiter service (285) uitvoeren Controleren van de draairichting van de oliepompmotor De inbedrijfstelling van de oliepomp gebeurt bij elektrisch geblokkeerde aandrijfmotor (servicebedrijf). De afsluitkleppen zijn in de bedrijfsstand. De bij de oliepomp aangegeven pijlrichting moet overeenstemmen met de draairichting van de elektromotor. Let op! Aangezien de glijringasafdichting van de oliepomp afhankelijk is van de draairichting en deze bij een verkeerde draairichting kan worden beschadigd, mag de controle van de draairichting slechts zeer kort zijn (draaitijd minder dan 2 seconden). Bij een juiste draairichting van de oliepomp wordt de ingestelde verschildruk drukzijde oliepomp en compressoreinddruk van het schroefcompressoraggregaat gecontroleerd. De voorgeschreven instelwaarde volgens P+I-diagram mag niet worden overschreden. In stilstand van de compressor en wanneer de olie de bedrijfstemperatuur nog niet heeft bereikt, kan de verschildruk enigszins boven de aangegeven waarde liggen. Door draaien aan de spil aan de oliedrukregelklep kan de verschildruk worden versteld (indraaien betekent verschildruk verhogen en omgekeerd) Controleren van de storingsbewaking 1. De voeding van de compressoraandrijfmotor en de oliepompmotor wordt ter controle van de veiligheidsinrichting van het voedingsnet gescheiden (bijv. zekeringpatronen verwijderen). 2. Besturingsinrichting onder spanning plaatsen. 3. De ingebouwde drukomvormer en weerstandsthermometer zijn op correcte bekabeling te controleren. Hiervoor dienen de desbetreffende aansluitverbindingen te worden losgemaakt. Op het display van de besturing verschijnt de melding "Kabelbreuk <Sensor XXX>". Na de aansluitverbinding te hebben hersteld, dient de correcte aanwijzing op het display te worden gecontroleerd. Meer informatie vindt u in het handboek van de besturing. 4. Grenswaarden controleren. Grenswaarde = zie Parameterlijst 5. Schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep aan de besturing inschakelen. 6. Storing oliecirculatiebewaking moet na een aanloopvertraging van 20 sec. worden aangeduid. 7. Oliepompmotor weer op het voedingsnet aansluiten. 8. Controle van de bekrachtiging van de magneetkleppen van de instelinrichting voor de vermogensregeling in de richting minimum. 9. Minimumeindstand van de regelslede simuleren en controle van de schakelfunctie van hoofdschakelaar en sterdriehoekschakelaar (bij motoren met sterdriehoekstart) Controle van de schakelfunctie van de magneetkleppen door activeren van de toets voor het vergroten of verkleinen van het vermogen: Vermogen - MV1 en MV4 worden bekrachtigd Vermogen - MV2 en MV3 worden bekrachtigd GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

62 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding 11. Controle van de storing oliecirculatiebewaking alleen bij externe oliepomp. Na 6s moet de uitschakeling van de compressoraandrijfmotor plaatsvinden. Daarvoor moet de klep (70) zo worden teruggedraaid, dat de alarmwaarde olieverschildruk uit de parameterlijst wordt onderschreden. 12. De nominale stroombegrenzing voor de compressoraandrijfmotor is in te stellen volgens de nominale motorgegevens. Zie parameterlijst! Instellen van de oliedruk Levensgevaar! Een te hoog of te laag ingestelde oliedruk kan reeds na een korte bedrijfstijd tot ernstige en zeer zware schade aan de compressor leiden. Voordat de compressoraandrijfmotor en daardoor het aggregaat mag worden gestart, moet de oliedruk met behulp van de oliedrukregelklep (075) worden ingeregeld. Voor het inregelen wordt de oliepomp in alleenloop gestart. Bij aggregaten met Grasso System Control (GSC TP) moet hiervoor de modus "Service mode (0)" worden geselecteerd. De instelwaarde van de olieverschildruk treeft u aan in de projectdocumenten van meegeleverde R+ diagram. Olieverschildruk = oliedruk Pos (110) Compressie-einddruk Pos (105) Door draaien aan de spil van de oliedrukregelklep kan de verschildruk worden versteld (indraaien betekent verschildruk verhogen en omgekeerd). Daarvoor moet het loodje aan de oliedrukregelklep (075) worden verwijderd. Vergeleken bij normale bedrijfsomstandigheden kan bij gelijke klepstand in de oliepompalleenloop ("Service mode (0)") of als de olie nog geen bedrijfstemperatuur heeft bereikt, de verschildruk lichtjes verhoogd zijn. De oliedruk dient dan na het starten van de compressor en na het bereiken van de bedrijfstemperatuur in overeenstemming met de waarden opgegeven in het P+I-diagram worden afgeregeld Controleren van de draairichting van de aandrijfmotor Waarschuwing! De koppeling mag motor en compressor nog niet verbinden. De elektrische schakelinstallatie dient te worden beveiligd tegen onbedoeld inschakelen van de compressoraandrijfmotor. In de MIN- en MAX-stand van de regelschuif moet de compressor-as met de hand soepel en gelijkmatig kunnen worden gedraaid. Bij de controle van de draairichting van de compressoraandrijfmotor dient rekening te worden gehouden met de inschakelvoorwaarden van de compressor. fig.46: A B Draairichting motor Compressor Motor De compressoraandrijfmotor wordt in de modus "1 (handmatig + handmatig)" compleet in sterdriehoekschakeling gestart en daarna weer uitgeschakeld. Voor ingebruikname van de compressoraandrijfmotor moet de informatie van de fabrikant, bijv. voor de smering van de motor, beslist gelezen worden. Bij een verkeerde draairichting van de motor wordt deze gecorrigeerd indien de elektrische schakelinstallatie beveiligd is tegen onbedoeld inschakelen. Daarna moet de motor minstens 1 uur lang onbelast en storingsvrij draaien. Dat is belangrijk, om restanten van vochtigheid in de 62 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

63 Inbedrijfstelling motor (ontstaan bij transport of opslag) te drogen. Met het oog op de arbeidsveiligheid moet tijdens deze inloopfase de koppelingsbescherming gemonteerd zijn. Nadat de controle van de draairichting van de aandrijfmotor is beëindigd, kan de koppeling worden verbonden met de elektromotor Montage van de koppeling 1. Elektrische schakelinstallatie opnieuw tegen onbedoeld inschakelen beveiligen. 2. Montage van de koppeling met inachtneming van de afzonderlijke documentatie. 3. De waarden voor de radiale en hoekafwijking opgegeven in de documentatie van de koppeling moeten worden gerespecteerd. De as-afstand tussen compressormotor en schroefcompressor moet gecontroleerd worden. 4. De uitlijnwaarden moeten in het gegevensblad van de documentatie van de koppeling worden genoteerd. Een kopie van het ingevulde gegevensblad moet worden teruggestuurd aan: GEA Refrigeration Germany GmbH Holzhauser Strasse Berlijn Fax: +49 (0) Let op! Neem de onderhoudsinstructies in acht! Nasmeren van de koppeling in de voorgeschreven intervallen, indien dit is voorgeschreven in de onderhoudsinstructies van de koppeling! Controleren van de waterkringlopen Er dient te worden gecontroleerd of de koel- en koudwaterpompen in werking zijn en of zich de afsluitarmaturen in het koelwaterkringloop in de bedrijfsstand bevinden. Als een koelwaterregelaar beschikbaar is, dient deze onder projectomstandigheden dusdanig te worden ingesteld, dat de condensatie- en olietemperatuur in het toelaatbare bereik liggen Eerste opstart Na de bovengenoemde werkzaamheden te hebben uitgevoerd kan het schroefcompressoraggregaat overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van de besturingsinrichting in gebruik worden genomen. 1. Inschakelen van de stuurspanning van de besturingsinrichting. 2. Verhelpen en bevestigen van aanwezige storingsweergaven. 3. Bedrijfssoort Handmatig + handmatig (1) kiezen. 4. Schroefcompressoraggregaat inschakelen Controleren van de verstelling van de regelslede 1. Schroefcompressoraggregaat loopt. 2. Bedrijfssoort Handmatig + handmatig (1) kiezen. 3. Bij activeren van de toets Vermogen compressor verhogen moet de maximumeindstand worden bereikt en aangeduid (100%). 4. Bij activeren van de toets Vermogen compressor verlagen moet de minimumeindstand worden bereikt en aangeduid (0%). 5. Ontluchten van de verstelinrichting door de regelslede een tiental keren te laten heen- en weer te verplaatsen Controleren van de versteltijden van de regelschuif Let op! Alleen versteltijden tussen 30 en 60 seconden zijn toelaatbaar. De vlotterkleppen van de magneetkleppen zijn in de fabriek zo ingesteld dat zij een optimale versteltijd van de regelschuif tussen 30 en 60 seconden garanderen. Tijdens het bedrijf van de bedrijfstemperatuur en drukverhoudingen moeten de versteltijden berekend worden die de regelschuif bij een voortdurende verstelling van de maximumeindpositie tot de minimumeindpositie nodig heeft. Voor een optimale automatische regeling is het van belang dat de versteltijden in beide richtingen nagenoeg gelijk zijn. Aanpassingen van de versteltijd kunnen met behulp van de vlotterkleppen DS5 en DS6 worden uitgevoerd. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

64 Inbedrijfstelling Bedieningshandleiding Zie montagehandleiding van de schroefcompressor Controleren van de oliekoeling Richtwaarde olietemperatuur = zie Parameterlijst Oliekoeling met watergekoelde oliekoeler Het watervolume moet zo worden ingeregeld dat het koelwatervolume overeenkomt met de projectwaarde. De in- en uitgangstemperaturen moeten worden gecontroleerd. De olietemperatuur wordt zelfstandig ingesteld via de 3-wegklep. Oliekoeling met koudemiddelgekoelde oliekoeler Geen regeling resp. controle nodig Inregelen van de hoeveelheid injectieolie en van de olietemperatuur Schroefcompressoraggregaten zonder koelmiddel-inspuiting De hoeveelheid injectie-olie en de olietemperatuur hebben een directe invloed op de compressie-eindtemperatuur van de compressor. De hoeveelheid injectie-olie wordt bij projectvoorwaarden ingesteld door de regelklep injectieolie. Richtwaarden voor de compressie-eindtemperatuur t t max NH 3 /HD t t Öl + 20K... 30K 95 NH 3 /ND t t olie ca C 80 C Freon/HD t t olie + 15K 80 C R22/ND t C 80 C Compressoraggregaten met koudemiddelinjectie De olietemperatuur wordt door de instelling van de regelklep van de injectieolie gewijzigd. Sterk smoren van de afsluitklep doet de olietemperatuur dalen. Wanneer de olietemperatuur te laag wordt of het onderste gebied bereikt, moet de gewenste waarde van de compressie-eindtemperatuur overeenkomstig hoger worden ingesteld. Bij de eerste instelling van de oliekringloop wordt de regelklep van de injectieolie ongeveer een halve omwenteling geopend. Daarna wordt de compressie-eindtemperatuur met de thermostatische expansieklep geregeld op de waarde die aangegeven is in de parameterlijst. Richtwaarde voor compressie-eindtemperatuur: t = C (voor NH 3 ) Andere koelmiddelen op aanvraag. 8.6 Inbedrijfstelling na langere stilstand. 1. Gebruik van de hoofdzekering 2. Inschakelen van de besturing volgens bedieningshandleiding. 3. Controle van alle parameters op het display van de besturing. Zie parameterlijst. 4. Controleren van de instellingen van alle regel- en veiligheidsvoorzieningen. 8.7 Opnieuw in bedrijf stellen na ca. 1 jaar stilstandtijd Vervang de oliefilterpatronen (zie Onderhoudsinstructies). Schakel de olieverwarming minstens 1 uur voor het starten van schroefcompressoraggregaat/ vloeistofkoelgroep in. Open de afsluiter aan de aanzuigzijde en de persafsluiter aan de drukzijde (resp. de afsluitbare terugslagkleppen). Indien aanwezig: Afsluiters (resp. afsluitbare terugslagkleppen) in de zuigleiding van de economiser openen. Indien aanwezig: Open de toevoer van het koudemiddel naar de thermosifon open de oliekoeler. Indien aanwezig: Open de handbediende afsluitklep van de koudemiddelinjectie. Alle niet condenseerbare gassen dienen door ontluchting te worden verwijderd. Voor dit doel moeten de condensatiedruk en -temperatuur worden gecontroleerd (zie Parameterlijst). Controleer de olieopvangbak en maak hem indien nodig leeg. Zet de compressor aan, rekening houdend met de handleiding van de elektrische installatie. Laat schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoel- 64 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

65 Inbedrijfstelling groep draaien om sensoren en actoren te controleren (werking en aanwijsnauwkeurigheid). GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

66 Inzet, gebruik, bediening Bedieningshandleiding 9 INZET, GEBRUIK, BEDIENING 9.1 Belangrijke aanwijzingen voor de bediener De bediening van het schroefcompressoraggregaat mag alleen uitgevoerd worden door deskundig personeel, dat vertrouwd is met de inhoud van de bedieningshandleiding voor GEA Refrigeration Germany GmbH schroefcompressoraggregaten. Daarbij moeten de veiligheidstechnische voorschriften voor koude-installaties in ieder geval correct worden aangehouden, om het bedienende personeel voor letsel en het schroefcompressoraggregaat voor schade te bewaren. Het schroefcompressoraggregaat wordt bediend vanaf het bedieningspaneel van de besturing. Voor het geval dat de besturing GSC TP wordt meegeleverd, moet het bedienend personeel vertrouwd zijn met de inhoud van de complete documentatie van de besturing. De documentatie van de besturing is onderdeel van de productdocumentatie. 9.2 Voorwaarde voor het inschakelen Het schroefcompressoraggregaat is geconstrueerd voor het automatische bedrijf, de besturing neemt de in- en uitschakeling van de compressor voor zijn rekening alsook zijn vermogensaanpassing. In de automatische modus is geen permanente bediening of observering van het schroefcompressoraggregaat vereist. De nodige stappen voor de inschakeling van het schroefcompressoraggregaat staan vermeld in de documentatie voor de besturing. Wordt het schroefcompressoraggregaat de handmatige modus bestuurd, dan is bediening vanuit de koelmachinekamer vereist, en zijn vooral de aanwijzingen op te volgen met betrekking tot service en onderhoud. Volgende voorwaarden moeten voor het inschakelen van het schroefcompressoraggregaat worden opgevolgd: 1. De hoofdstroom moet beschikbaar en ingeschakeld zijn. 2. Het schroefcompressoraggregaat moet voldoende met koudemiddel en olie gevuld zijn. 3. De kleppen moeten in de bedrijfsstand staan. 4. Het oliepeil in de olieafscheider moet in het toelaatbare bereik staan. 5. De koel- en koudwaterpompen dienen te werken. 6. De toevoer van koelwater resp. koudemiddel naar de oliekoeler moet worden gegarandeerd. 7. De olieverwarming in de olieafscheider moet de olie voldoende hebben verwarmd. De olieverwarming kan bij stilstand van het schroefcompressoraggregaat worden ingeschakeld. Zij wordt dan door de inwerkingstelling van het schroefcompressoraggregaat automatisch uit- en bij buitenwerkingstelling automatisch ingeschakeld. Als de omgevingstemperatuur lager dan 5 C is, dan moet de olieverwarming minstens 1 uur voor de inbedrijfstelling van het schroefcompressoraggregaat worden ingeschakeld. 8. De nominale stroombegrenzing is volgens de nominale motorgegevens ingesteld. Het schroefcompressoraggregaat kan volgens de bedieningshandleiding van de besturing worden ingeschakeld. 66 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

67 Inzet, gebruik, bediening Overzicht over de modi Modi Signaal voor... Naam Toelichting Start/ Stop Capaciteit +/- 0 Service Alleenloop oliepomp Compressormotor geblokkeerd 1 handmatig + handmatig Handmatige bediening via display handmatig handmatig 2 handmatig + auto Handmatige start/stop via TP en volledig automatische lokale vermogensregeling handmatig auto 3 auto + auto Volledig automatische start/stop en lokale capaciteitsregeling auto auto 4 centraal + HW (ind) Start/stop en vermogensregeling via digitale contacten (hardware) komende van een centrale master-besturing. De GSC TP genereert daaruit de impulsen voor de vermogensregeling (indirect). extern extern Perm. signal 5 centraal + HW (dir) Start/stop en capaciteitsregeling via digitale contacten (hardware) komende van een centrale master besturing. Deze genereert tevens de impulsen voor de capaciteitsregeling (direct). extern extern Impulssignaal 6 centraal + HW (lok. SP) Start vrijgave /stop via digitale contacten (hardware) komende van een centrale master besturing. Afhankelijk van een lokaal set point regelt de GSC TP de capaciteit en start/stopt het genereren extern + afwijking van het set point lokaal Set point 7 centraal + HW (ext. SP) Start vrijgave /stop via digitale contacten (hardware) komende van een centrale master besturing. Afhankelijk van een extern set point (analoge ingang) regelt de GSC de capaciteit en start/stopt het genereren. extern + afwijking van het set point extern Set point 8 centraal + bus (ind) Start/stop en capaciteitsregeling via netwerk signalen komende van een centrale master besturing. De GSC TP genereert de impulsen voor de capaciteitsregeling (indirect). Netwerk Netwerk Perm. signal 9 centraal + bus (dir) Start/stop en capaciteitsregeling via netwerk signalen komende van een centrale master besturing. Deze genereert tevens de impulsen voor de capaciteitsregeling (direct). Netwerk Netwerk Impulssignaal GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

68 Inzet, gebruik, bediening Bedieningshandleiding Modi Signaal voor centraal + bus (lok. SP) Start vrijgave /stop via netwerk signaal komende van een centrale master besturing. Afhankelijk van een lokaal set point regelt de GSC TP de capaciteit en start/stopt het genereren Netwerk + afwijking van het set point lokaal Set point 11 centraal + bus (net. SP) Start vrijgave /stop via netwerk signaal komende van een centrale master besturing. Afhankelijk van een extern via het netwerk komend set point regelt de GSC TP de capaciteit en schakelt ook van dit set point het genereren automatisch aan/uit. Netwerk + afwijking van het set point Netwerk Set point Instelling van de doel- en grenswaarden en van de veiligheidsinrichtingen Let op! De correcte instelling van alle doel- en grenswaarden is de voorwaarde voor het veilige bedrijf van het schroefcompressoraggregaat. Voor de instelling van de doel- en grenswaarden zijn 1. de opgaven (stappen) in de bedieningshandleiding voor de besturing en 2. de projectgerelateerde gegevens beslissend. De projectgerelateerde doel- en grenswaarden en de instelwaarden van de veiligheidsinrichtingen staan in de projectgerelateerde parameterlijst. De parameterlijst is onderdeel van de documentatie van de besturing. 9.3 Werking van het schroefcompressoraggregaat Let op! Maak u vertrouwd met de documentatie van de besturing. Als u ondersteuning nodig hebt, neemt u contact op met de technische klantenservice van GEA Refrigeration GmbH. Het schroefcompressoraggregaat wordt bediend vanaf de besturing (standaard: GSC TP). De GSC TP wordt in de standaard uitvoering direct aan het schroefcompressoraggregaat gemonteerd, kan echter ook in een centrale worden ingericht. De GSC TP bestaat uit de besturingsunit met bedienings- en indicatieunit, (TouchPanel) de signaallampen voor "Modus", "Waarschuwing" en "Storing", de Noodstop-toets, de koppelelementen, evenals de behuizing. Alle schakel-, bedienings- en controlehandelingen worden via het TouchPanel uitgevoerd. Het Touch- Panel vormt de interface tussen mens en machine. Volgende functies worden standaard door de GSC TP gerealiseerd: indicatie van alle belangrijke natuurkundige en technische parameters, zoals bijv. druk, temperatuur, motorstroom, vermogen, aantal bedrijfsuren, modus en toestandsmeldingen, Automatisch aanzetten en uitschakelen van de compressoraggregaat, evenals capaciteitsregeling gerelateerd aan de inzet van de betreffende parameters (bijv. van de zuigdruk of aan een externe temperatuur). Controle van alle bedrijfsparameters, Capaciteitsbegrenzing van de compressor, mits de gemeten druk, de zuigdruk, de koudedragertemperatuur of de motorstroom een overbelasting aangeeft, Storingsgeheugen met datum en tijd, Herkenning van draadbreuken van alle analoge ingangssignalen, Wachtwoordprotectie ter voorkoming van ongeautoriseerde toegangen tot belangrijke parameters, Programma niet vluchtig opgeslagen, Communicatiemogelijkheid met ranghogere besturing via MPI (optioneel via Profibus-DP, Modbus RTU of Modbus TCP) 68 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

69 Inzet, gebruik, bediening 9.4 Aanwijzingen van storingen, hun oorzaken en hun oplossing De door GEA Refrigeration Germany GmbH geproduceerde schroefcompressoraggregaten/ vloeistofkoelgroepen zijn uiterst moderne, automatisch werkende installaties met hoge capaciteit. Toch kunnen er storingen optreden die continubedrijf van de installatie bemoeilijken of leiden tot uitvallen van de gehele installatie of een deel ervan. Tabel van de storingen Storing Oorzaak Verhelpen De aanzuigdruk is te laag, het vermogen daalt, de oververhitting is te hoog. De aanzuigdruk stijgt, de compressor(en) wordt/worden te sterk met rijp bedekt of veroorzaken geluiden die wijzen op vloeistof (koudemiddel) in de compressor. De condensatiedruk is te hoog. De compressor(en) loopt/lopen na het inschakelen niet aan of schakelen na de start meteen weer uit. De compressors passen zich niet aan het vereiste vermogen aan. De compressoren worden door een te hoge compressie-einddruk heel vaak uitgeschakeld. Sluipend koudemiddelverlies door ondichtheden in de koudemiddelkringloop. Druksensor defect. Defect aan de vermogensregeling van de compressor(en). Aanzuigfilter verstopt. Bij het aanlopen wordt door de compressor(en) natte stoom of vloeistof aangezogen. De veiligheidsvoorziening tegen te hoog vloeistofniveau schakelt niet. In de koudemiddelkringloop zit lucht of andere niet condenseerbare gassen. Het stroomcircuit is door een apparaat van de veiligheidsketen onderbroken. In het aggregaat/de koelgroep komt geen oliedruk tot stand. De oliekringloop is door verstopte oliefilters of lekken in de oliekringloop gestoord. De vermogensregeling is ten gevolge van storingen in de oliekringloop of door mechanische invloeden defect. De condensatiedruk is te hoog. De volledige installatie controleren op ondichtheden. Lekkage verhelpen, evt. koudemiddel bijvullen. Druksensor vervangen. Vermogensregeling controleren, met name de aansluitingen van de magneetkleppen. Filterpatroon reinigen of vervangen. Vulling van de installatie controleren, ev. koudemiddel aftappen, veiligheidsvoorziening repareren. Oververhitting controleren. Koudemiddelkringloop ontluchten. Stroom inschakelen, veiligheidsapparaten controleren en ev. vervangen of juist afstellen. Oliefilterelementen vervangen of reinigen, ondichtheden stoppen en olie bijvullen. Oliekringloop controleren, reparaties aan de compressoren mogen enkel door deskundige personen worden uitgevoerd. Standaanwijzer regelslede controleren. Zie vorige punten. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

70 Inzet, gebruik, bediening Bedieningshandleiding Storing Oorzaak Verhelpen De compressoren worden door een te lage aanzuigdruk heel vaak uitgeschakeld. Het schroefcompressoraggregat/ de vloeistofkoelgroep veroorzaakt in bedrijf ontoelaatbaar luide geluiden. De sensor is defect of de uitschakelwaarde verkeerd geparametreerd. De aanzuigdruk is te laag. De sensor is defect of verkeerd ingesteld. Het warmteoverdrachtsvermogen van de verdamper daalt. De compressor(en) of aandrijfmotor(en) is/zijn defect. Overdrukschakelaar demonteren, repareren, juist instellen of vervangen. Geopende toestand van alle armaturen op de zuigzijde van de compressors. Onderdrukschakelaar demonteren, repareren, juist instellen of vervangen. Verdamper op vooroliën controleren, ev. olie afvoeren GEA Refrigeration Germany GmbH klantenservice informeren 70 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

71 Reiniging, onderhoud, reparatie 10 REINIGING, ONDERHOUD, REPARATIE U dient u te houden aan de aanduidingsplicht tegen onopzettelijk inschakelen van de installatie bij het reinigen, onderhouden en repareren Belangrijke aanwijzingen voor het servicepersoneel Het volgende hoofdstuk richt zich vooral tot het onderhouds- en servicepersoneel van het schroefcompressoraggregaat. Neem alle veiligheidsinstructies in deze handleiding in acht. Maak u vertrouwd met de plaatselijke omstandigheden van de opstellingslocatie van het schroefcompressoraggregaat. Houd u aan alle wettelijke en plaatselijke regelingen voor bescherming van de gezondheid, van het werk en tegen brand, evenals de regelingen die bij de omgang met de te comprimeren gassen in acht moeten worden genomen. Lees deze handleiding vóór de werkzaamheden aan het schroefcompressoraggregaat zorgvuldig en volledig door. Maak u vertrouwd met de bijzonderheden van het schroefcompressoraggregaat. Gedurende de garantieperiode is dit bijgehouden en ondertekende onderhoudsboekje voorwaarde voor het verkrijgen van garantieprestaties. Bij vereiste reparaties moeten de verantwoordelijke gecertificeerde firma worden geïnformeerd. Alle onderhoudswerkzaamheden dienen zorgvuldig te worden uitgevoerd, zodat de goede werking van het schroefcompressoraggregaat behouden blijft. Bij overtreding van de garantie-aanwijzing vervalt ieder recht op garantie. Let op! Door het contact van bedrijfsmiddelen met de bodem bestaat verhoogd risico op uitglijden! Het onderhoud van het schroefcompressoraggregaat mag slechts door het bedienende deskundige personeel worden uitgevoerd. Voor alle onderhoudswerkzaamheden zijn de onderhavige onderhoudsinstructies op te volgen. Het onderhoudsboekje is een onderdeel van de productdocumentatie. De onderhoudsbewijzen in het onderhoudsboekje worden in het kader van inspectie en onderhoud door geautoriseerde monteurs als bewijs voor de uitgevoerde werkzaamheden ingevuld en ondertekend. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

72 Reiniging, onderhoud, reparatie Bedieningshandleiding 10.2 Reiniging van de warmteoverbrengers Mechanische reiniging De mechanische reiniging is een onderhoudsmaatregel om een permanent veilig bedrijf van het schroefcompressoraggregaat te garanderen. Componenten van de schroefcompressoraggregaten (bijv. aanzuigfilter) kunnen voor de manuele mechanische reiniging gedemonteerd worden. Daarbij moet volgens de opgaven in de documentatie van de betreffende componenten te werk worden gegaan. Na beëindiging van de reinigingswerkzaamheden moet het component weer vakkundig worden gemonteerd en op dichtheid gecontroleerd Chemische reiniging De chemische reiniging van het schroefcompressoraggregaat wordt door GEA Refrigeration Germany GmbH niet aanbevolen. 72 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

73 Reiniging, onderhoud, reparatie 10.3 Onderhoud Algemene aanwijzingen Levensgevaar! Direct aanraken van spanningdragende onderdelen is verboden. Onderhoudswerkzaamheden aan lopende schroefcompressoraggregaten zijn niet toegestaan. Werkzaamheden waarbij in de koudemiddelkringloop moet worden ingegrepen, mogen alleen worden uitgevoerd door vakkundige monteurs met inachtneming van de waarborgvoorwaarden. Het schroefcompressoraggregaat moet in ieder geval voor de demontage buiten werking worden gesteld. Voor het begin van de werkzaamheden moet worden veilig gesteld dat alle aan te sluiten onderdelen, die onderworpen zijn aan onderhoud/ reparaties, spanningsvrij zijn, bijv. door verwijderen van de hoofdzekering resp. de montage van een geleiderbrug. Het koudemiddel moet uit de betreffende installatieonderdelen worden verwijderd. Deze werkzaamheden zijn met uiterste nauwkeurigheid en met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften te verrichten, opdat het onderhoudspersoneel geen letsel zou oplopen veroorzaakt door het koudemiddel of de koelmachineolie in de installatie. Onder druk staande installatieonderdelen mogen pas na volledige leging geopend worden. Er moet altijd veilig worden gesteld dat tijdens de uitvoering van de reparatie een volledige drukcompensatie van de betreffende drukruimtes met de omgeving behouden blijft. Het schroefcompressoraggregaat of de componenten ervan moeten bij reinigings-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden tegen binnendringend vocht worden beschermd, zodat de functionering van de componenten niet in gevaar komt. Het basisprincipe moet zijn, dat zo weinig mogelijk lucht en vocht in het schroefcompressoraggregaat terecht mag komen. Alle vreemde stoffen moeten zoveel mogelijk weg worden gehouden of verwijderd, zoals o.a. lasresten, afdichtingsresten, hulpstoffen zoals vetten, oliën of oplosmiddelen, Las- en soldeerwerkzaamheden mogen slechts met schriftelijke bevestiging van de exploitant worden uitgevoerd. Noodzakelijke beschermende maatregelen moeten worden vastgesteld. Daartoe behoren: persoonlijke beschermende maatregelen bij openen van het betreffende installatiedeel, het volledige legen van het betreffende installatieonderdeel, reinigen met geschikte middelen, concentratiemetingen, zorgen voor voldoende be- en ontluchting, Uitvoering van laswerkzaamheden steeds onder toepassing van formeergas. Als voor onderhoudswerkzaamheden gasvoerende leidingen geopend worden, dan moeten deze leidingen in gasvrije toestand zijn. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

74 Reiniging, onderhoud, reparatie Bedieningshandleiding Reparatiewerkzaamheden Veranderingen en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door deskundige personen of vakspecialisten met autorisatie van de fabrikant worden uitgevoerd resp. dienen strikt volgens de regels in de onderhoudsvoorschriften voor de betreffende onderdelen te worden uitgevoerd. De onderhoudsinstructies moeten zorgvuldig in acht worden genomen. Voor reparaties en vervanging van slijtageonderdelen mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant worden gebruikt. U kunt deze bij de service voor reserve-onderdelen bestellen Aanwijzingen voor reparaties Bij de reparatie van de installatie moeten belangrijke aspecten van technologie en fabricageprocédé in acht worden genomen. Absolute dichtheid van de apparaten en buisleidingen. droogheid en zuiverheid van de installatie. toepassing van lasprocedures die een minimum aan verontreiniging voor de installatie betekenen. buigen van de buizen op een buisbuigmachine met alleen maar gebruik van koelaggregaatolie bij reparaties aan buisleidingsystemen die uit eigen voorraad afkomstig zijn, wordt een buis aanbevolen met een oppervlaktekwaliteit NBK (weekgegloeid en afgebikt, na het weekgloeien chemisch of mechanisch afgebikt). bij reparaties aan buisleidingsystemen dient de vastgelegde geleiding van de buizen beslist opnieuw te worden aangehouden. Er mogen uitsluitend buizen worden gebruikt met voldoende materiaalkwaliteit met de nodige certificaten overeenkomstig de norm EN Reparaties afnameverplichte drukreservoirs De bevoegde controlerende organisatie (bijv. TÜV) moet vooraf worden geïnformeerd. Na reparatiewerkzaamheden of wijzigingen aan keuringsplichtige drukketels is een nieuwe keuring vereist. Het lassen mag slecht door toegelaten lassers worden uitgevoerd die in het bezit zijn van een geldige lasserspas Onderhoudsintervallen Let op! De in het onderhoudsboekje vastgestelde onderhoudsintervallen moeten worden opgevolgd. Het onderhoudsboekje is een onderdeel van de productdocumentatie. Het onderhoudsboekje bevat de onderhoudsvoorschriften en -bewijzen voor de eerste 10 bedrijfsjaren van het schroefcompressoraggregaat. De onderhoudsbewijzen worden in het kader van inspectie en onderhoud door geautoriseerde monteurs als bewijs voor de uitgevoerde werkzaamheden ingevuld en ondertekend. Gedurende de garantieperiode is dit bijgehouden en ondertekende onderhoudsboekje een voorwaarde voor het verkrijgen van garantieprestaties door de GEA Refrigeration Germany GmbH Onderhoudswerkzaamheden De documentaties van de hoofdcomponenten zijn onderdeel van de productdocumentatie. Deze bevat belangrijke informatie die voor het begin van de onderhoudswerkzaamheden moet worden in acht genomen Onderhoud van de schakelkast Volgende onderhoudswerkzaamheden moeten regelmatig aan het schroefcompressoraggregaat worden verricht (zie onderhoudsboekje): axiale lagerspeling meten, asafdichting controleren, primaire schuifbeweging controleren, aanpassing van de wegsensor controleren, na bedrijfsuren of in het 10e bedrijfsjaar wordt een algemene inspectie van de schroefcompressor door de fabrikant uitgevoerd. Neem hiervoor contact op met de klantenservice. 74 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

75 Reiniging, onderhoud, reparatie Vervanging filterelement blokaanbouwfilter Wanneer moet het filterelement worden vervangen of gereinigd? Het vervangen van de oliefilterelementen is in het onderhoudsboekje van het volledige apparaat van GEA Refrigeration Germany GmbH opgenomen. Het drukverlies in bedrijf wordt door de interne besturing gecontroleerd - incl. een vooralarmfunctie voor preventieve vervanging. Als richtwaarde voor het vervangen geldt: Vervanging van het filterelement om de 5000 bedrijfsuren of 1x per jaar. Vervangen van het filterelement 1. schroefcompressoraggregaat/ vloeistofkoelgroep buiten bedrijf nemen en blokaanbouwfilter drukzijdig ontlasten. 2. Verwijderen van het deksel van het blokaanbouwfilter door losdraaien van de vier dekselschroeven. 3. Verwijderen van het filterelement door licht draaien van de opnamepen in de filterkop. 4. Controleer of de O-ring en de beschermring in de filterkop goed vast zit en niet beschadigd is. Indien noodzakelijk moeten deze onderdelen worden vervangen. 5. Glasvezelelement vervangen, weefsel reinigen en eventueel vervangen. De effectiviteit van de reiniging is afhankelijk van de beschermklasse en de hoogte van de verschildruk vóór het vervangen van het filterelement. Als de verschildruk na het vervangen van het filterelement meer dan 50% van de waarde vóór het vervangen van het filterelement bedraagt, dan moet ook het weefsel worden vernieuwd. 6. De typeaanduiding resp. fabrikant Ident van het te vervangen filterelement en filterelement (reserveonderdeel) moeten overeenkomen. 7. Vernieuwde resp. gereinigde filterelement door lichte draaibeweging weer op de opnamepen steken. 8. Plaatsen van het deksel van het blokaanbouwfilter door vastdraaien van de vier dekselschroeven. Daarbij op spanningsvrije montage letten. 9. Behuizing van het blokaanbouwfilter ontluchten Onderhoud aanzuigfiltercombinatie SFC Vervangen van het filterelement De onderhoudsinterval voor het vervangen resp. reinigen van het filterelement wordt door de fabrikant van de koelinstallatie bepaald. De controle van het verontreinigingsniveau en mechanische toestand van het filterelement moet minstens jaarlijks worden uitgevoerd. Voordat het filter wordt geopend, moet worden veiliggesteld dat de filterbehuizing niet onder druk staat. Let op! Bij het openen van het filter kan er koudemiddel uitlopen. De betreffende veiligheidsgegevensbladen van het koudemiddel moeten voor eventuele veiligheidsmaatregelen worden bekeken Voor de demontage van het element moeten de volgende stappen worden uitgevoerd: 1. Schroeven van het deksel losdraaien. 2. Deksel met filterelement eruit trekken. 3. Veerdraadbeugel verwijderen. 4. Element tegen deksel zo verdraaien dat de bajonetsluiting los raakt. 5. Element van het deksel afnemen. 6. Het element in een geschikt reservoir laten uitdruppelen. Let op! De afdichtring (O-ring) aan het deksel moet bij iedere onderhoudsbeurt worden gecontroleerd op mechanische beschadiging en evt. worden vervangen. 7. Bij nieuw resp. gereinigd filterelement alle delen weer in omgekeerde volgorde monteren. GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

76 Reiniging, onderhoud, reparatie Bedieningshandleiding Reinigen van het filterelement Bij het gebruikte metaalweefsel-filterelement bestaat de mogelijkheid het element meerdere malen te reinigen, voordat een nieuw element moet worden gebruikt. Handmatige reiniging Het verontreinigde metaalweefsel-filterelement in een vetoplossende, schone vloeistof onderdompelen Aansluitend met perslucht van buiten naar binnen uitblazen. Daarbij is het van belang dat een cilindrisch deel - eventueel met karton omwikkeld - in het element wordt geplaatst, zodat het vervuilde deeltje erop neerslaat. Let op! Voor de reiniging mag geen ijzeren borstel worden gebruikt. Om breuken door metaalmoeheid in het metaalweefsel uit te sluiten, moeten de zeefelementen na 4-5 keer reinigen door nieuwe originele filterelementen worden vervangen Afvoeren, vullen en verversen van olie Olie verversen, betekenis Oudere olie verliest toenemend aan smeervermogen. Dit is een risico voor alle roterende onderdelen van de compressor. De filterelementen van het oliefilter worden voortijdig vuil en dienen binnen kortere tijdsintervallen te worden gereinigd of vervangen. Olie verversen is voor de in schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep aanwezige olie vereist als de bedrijfsduur van de olievulling de op technische basis berustende olieverversingstermijn heeft bereikt, Waarschuwing! Termijnen voor het verversen van de olie Het olie verversen met ammoniak als koudemiddel telkens na bedrijfsuren resp. uiterlijk na 1 jaar. Het olie verversen met freonen als koudemiddel telkens na bedrijfsuren of uiterlijk na 2 jaar.. als door een schadegeval (bijv. binnendringend water in de koudemiddelkringloop) de olie ontoelaatbaar is verontreinigd. In koude-installaties is het verouderen van de olie te controleren met behulp van een olieanalyse en in vergelijking met de eigenschappen van verse olie. Het verouderen van de olie is ook uiterlijk vaststelbaar aan de donkere kleuring van de olie en aan de afzettingen in de oliefilters. Kan de veroudering niet in een laboratorium worden vastgesteld en is de visuele beoordeling twijfelachtig, dan dienen de aanbevolen termijnen voor het verversen van de olie te worden aangehouden (zie Onderhoudsschema). Het beoordelen van de gebruikstoestand van de koudemachineolie gebeurt op basis van een visuele controle (verontreinigingen) resp. door analyse in een laboratorium: na 5000 bedrijfsuur of na verstrijken van een bedrijfsjaar of na het herstel van grotere schade of bij sterke verkleuring resp. vertroebeling van de olie Olie verversen, onderhoudswerkzaamheden Regelmatig proeven nemen van de olie voor analyse en vergelijking met de gegevens van verse olie. Visuele beoordeling van de kleuring van de olie en inschatting van de graad van verontreiniging. Afhankelijk van het onderzoeksresultaat heeft de exploitant over een vrijgave van de olievulling tot de volgende beoordelingstermijn te beslissen of hij laat de olie verversen. Ontoelaatbaar vochtige olie dient onverwijld uit het compressoraggregaat/de vloeistofkoelgroep te worden verwijderd Olie verversen, uitvoering 1. Voordat er met het verversen van de olie wordt begonnen, moet schroefcompressoraggregaat/ vloeistofkoelgroep minstens 1/2 uur in werking worden gesteld om bedrijfstemperatuur te bereiken. 2. Eerst dient schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep buiten bedrijf te worden gesteld volgens de gebruiksaanwijzing. 76 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

77 Reiniging, onderhoud, reparatie 3. De afsluitklep in de omleiding rond de terugslagklep aan de aanzuigzijde en de afsluitklep aan de aanzuigzijde dienen te worden geopend om een drukcompensatie te bereiken tussen schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep en de aanzuigleiding. Als andere parallel werkende schroefcompressoraggregaten of andere separate vloeistofkoelgroepen voorhanden zijn, dient het koelmiddel zoveel mogelijk op een druk te worden afgezogen die ca bar boven de atmosferische druk ligt. Daarna moeten de afsluiter omleiding en de aanzuigafsluiter weer worden gesloten. Een daling van de druk kan evenwel ook worden bereikt door de ontluchtingsklep aan het aanzuigfilter te openen, om vervolgens het koudemiddel af te voeren overeenkomstig de wettelijke voorschriften. 4. Daarna dient de afgewerkte olie te worden afgetapt via de kleppen olieaflaat/ olie vullen en is af te voeren (Let op! Speciaal afval!). Hierna is de klep weer te sluiten en er heeft een verder afzuigen van het koudemiddel plaats met een parallel geschakelde compressor resp. een verwijderingsinrichting tot nagenoeg atmosferische druk is bereikt. 5. Schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep kan ook drukloos worden gemaakt door de ontluchtingsklep van het aanzuigfilter te openen, steeds met inachtneming van de veiligheidstechnische voorschriften voor koude-installaties. 6. Om de hoeveelheden restolie te laten aflopen, dienen de aftappluggen en kleppen van oliekoeler, olieafscheider en van het OMC-blok te worden geopend. Daarna dienen de aftappluggen en kleppen opnieuw te worden gesloten. 7. Het filterelement van het zuigfiltercombinatie SFC is te vervangen en het filterelement van de zuigfiltercombinatie is te vervangen of te reinigen. 8. Met een vacuümpomp schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep luchtledig maken. 10. Daarna dient de dichtheid van alle onderdelen te worden gecontroleerd. Zodra dit is gebeurd, is voor volledige drukcompensatie met de drukleiding te zorgen, waarop opnieuw een dichtheidscontrole van schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep dient te volgen. Het olie vullen en de inbedrijfstelling van schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep moeten volgens de gebruiksaanwijzing gebeuren Afgewerkte olie Uit de kringloop afgetapte koudemachineolie is niet meer geschikt om te worden gebruikt in koudemachines. Ze moet als afgewerkte olie overeenkomstig de wettelijke bepalingen in gekenmerkte vaten worden opgeslagen resp. getransporteerd. De exploitant is verantwoordelijk voor de verwijdering Aftappen van olie Olie aftappen kan nodig zijn: bij inspectie resp. reparatie van de compressor en als er teveel olie in de kringloop is. Aftappen moet volgens punt 1 tot 6 van hoofdstuk "Olie verversen, uitvoering" worden uitgevoerd. Olie moet via een slang worden afgetapt in een reservoir voor afgewerkte olie Controle van het olieniveau Waarschuwing! Oliepomp blokkeren. fig.47: Opstelling van de peilglazen MIN / MAX 9. Op schroefcompressoraggregaat/vloeistofkoelgroep wordt via de omleiding van de afsluitklepbypass-terugslagklep aan de drukzijde een geringe overdruk gegeven. 1 Peilglas MAX (bedrijf) 2 Peilglas MIN (stilstand) De controle van het olieniveau gebeurt visueel via de peilglazen van de olieafscheider. Het olieniveau moet een waarde tussen 1/2 vulstandhoogte peilglas GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

78 Reiniging, onderhoud, reparatie Bedieningshandleiding N10c (MAX - Bedrijf) en 1/2 vulstandhoogte peilglas N10b (MIN - Stilstand) aangeven. Als het olieniveau te laag is en dus de olieniveau een waarde onder 1/2 vulstandhoogte peilglas N10b (MIN - Stilstand) aangeeft, moet olie worden bijgevuld Met olie vullen, met olie bijvullen Vervangen van de oliefijnafscheidingspatronen De oliefijnafscheidingspatronen moeten uiterlijk na bedrijfsuren of 3 jaar worden vervangen. Als zich de olieworp van schroefcompressoraggregaat sterk verhoogt (olie bijvullen binnen ongewoonlijk korte intervallen) moet dit eerder gebeuren. Zie hoofdstuk "Inbedrijfstelling, met olie vullen". Toelaatbare oliesoorten staan in de Technische Informatie "Smeeroliën". Uit de compressor afgetapte olie mag niet opnieuw worden gebruikt. Gebruik alleen verse olie uit gesloten verpakkingen! Een vermenging met andere oliesoorten moet uitgesloten worden Onderhoud oliepomp Bij de juiste uitleg van de betreffende gebruiksvoorwaarden en reglementaire montage hebben de tandwielpompen de bouwvereisten voor een lange en storingsvrije werking. De tandwielpompen vereisen slechts weinig onderhoud dat echter onontbeerlijk is voor een storingsvrije werking, omdat uit ervaring blijkt dat een toename van het aantal storingen en beschadigingen is terug te voeren op verontreiniging en gebrekkig onderhoud. De exacte intervallen zijn vastgelegd in het onderhoudsboekje (onderdeel van de productdocumentatie). Een lekoliehoeveelheid tot één druppel per minuut is noodzakelijk en toelaatbaar voor de smering van de glijringafdichting. De glijringafdichting is onderhoudsvrij. Bij te grote olielekkage moet deze volgens de documentatie van de oliepomp worden vervangen. Een regelmatige controle van alle bedrijfsgegevens zoals druk, temperatuur, afgenomen stroom, filterverontreiniging etc. dragen ertoe bij storingen vroegtijdig te herkennen. fig.48: Inbouwpositie van oliefijnafscheidingspatronen 1 Patro(o)n(en) 2 Bevestigingsdeksels met O-ring 3 Zeskantschroef 4 Veiligheidszeskantmoer 1. Sluiten van de druk- en aanzuigafsluitarmaturen. 2. Koudemiddel afzuigen. Schroefcompressoraggregaat evacueren. 3. Controle van de druk op het display van de besturing of aansluiten van een proefmanometer. 4. Demontage van de pijpbocht na de olieafscheider. 5. Demontage van de in de olieafscheider ingebouwde terugslagklep; bij gebruik van een aan de drukzijde afsluitbare terugslagklep valt deze stap weg. 6. De veiligheidszeskantmoer [4] verwijderen. 7. Losdraaien van de zeskantschroef [3] en van de bevestigingsdeksel met O-ring [2] ter bevestiging van de oliefijnafscheidingspatronen. 8. Verwijderen van de patro(o)n(en) [1]. 78 GEA Refrigeration Germany GmbH P_251517_

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP1 Bouwserie Medium Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst)

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP1 Bouwserie Medium Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) Bouwserie Medium Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_231517_5 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen Grasso FX P Bouwserie Small, Medium, Large. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_411517_5

Vloeistofkoelgroepen Grasso FX P Bouwserie Small, Medium, Large. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_411517_5 Bouwserie Small, Medium, Large Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_411517_5 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP1 Bouwserie Large Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst)

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP1 Bouwserie Large Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) Bouwserie Large Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_241517_6 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de

Nadere informatie

Schroefcompressoraggregaat GEA Grasso M Serie. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_261517_1

Schroefcompressoraggregaat GEA Grasso M Serie. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_261517_1 GEA Grasso M Serie Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_261517_1 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen met schroefcompressoren Grasso BluAstrum. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_621517_6

Vloeistofkoelgroepen met schroefcompressoren Grasso BluAstrum. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_621517_6 Grasso BluAstrum Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_621517_6 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen met schroefcompressoren Grasso BluAstrum. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_622517_5

Vloeistofkoelgroepen met schroefcompressoren Grasso BluAstrum. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_622517_5 Grasso BluAstrum Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_622517_5 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen Grasso FX GC PP. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_201517_6

Vloeistofkoelgroepen Grasso FX GC PP. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_201517_6 Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_201517_6 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen Grasso BluGenium. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_141517_2

Vloeistofkoelgroepen Grasso BluGenium. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_141517_2 Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_141517_2 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

Adapters en verloopmoeren van metaal

Adapters en verloopmoeren van metaal Adapters en verloopmoeren van metaal Bedieningshandleiding Extra talen www.stahl-ex.com Inhoudsopgave 1 Algemene gegevens...3 1.1 Fabrikant...3 1.2 Gegevens over de bedieningshandleiding...3 1.3 Andere

Nadere informatie

Skruvkompressoraggregat Grasso SSP1. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_252517_4

Skruvkompressoraggregat Grasso SSP1. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_252517_4 Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_252517_4 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler

Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler Voor de gebruiker Gebruiksaanwijzing allstor Bufferboiler NL Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Aanwijzingen bij de documentatie... 3 1.1 Aanvullend geldende documenten... 3 1.2 Documenten bewaren... 3 1.3

Nadere informatie

Vloeistofkoelgroepen Grasso BluGenium Grasso V. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_142517_1

Vloeistofkoelgroepen Grasso BluGenium Grasso V. Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_142517_1 Grasso V Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_142517_1 Onderhouds checklist Grasso V COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke

Nadere informatie

Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst)

Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) Grasso F P, Grasso F P duo, Grasso D, M Onderhouds checklist (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) L_392517_8 Onderhouds checklist Grasso F P, Grasso F P duo, Grasso D, M COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

GLAUNACH. A l g e m e n e H a n d l e i d i n g U i t l a a t g e l u i d d e m p e r GLAUNACH GMBH Uitgave Pag.

GLAUNACH. A l g e m e n e H a n d l e i d i n g U i t l a a t g e l u i d d e m p e r GLAUNACH GMBH Uitgave Pag. GLAUNACH A l g e m e n e H a n d l e i d i n g U i t l a a t g e l u i d d e m p e r Pag. 1 van 8 INHOUDSOPGAVE Bladzijde 1. ALGEMEEN... 3 1.1 Inleidende opmerking... 3 1.2 Toepassingsgebied... 3 2. BELANGRIJKE

Nadere informatie

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING SBM3 / 125.505 SBM4 / 125.510 SBM6 / 125.520 INHOUDSOPGAVE 1. DOEL en BEREIK 2. AANSPRAKELIJKHEID 3. AANWIJZINGEN 4. BASISEIGENSCHAPPEN

Nadere informatie

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies 1 2 Inhoud 1. Veiligheidsinstructies... 3 2. Gebruik volgens de voorschriften... 4 3. Omschrijving... 4 4. Toepassingstabel... 4 5. Montage... 4 5.1 Omschrijving van de onderdelen... 5 5.2 Meeneemring

Nadere informatie

DRAAITAFEL DT-1000.INOX/ALU DT-1200.INOX/ALU DT-1500.INOX/ALU HANDLEIDING

DRAAITAFEL DT-1000.INOX/ALU DT-1200.INOX/ALU DT-1500.INOX/ALU HANDLEIDING DRAAITAFEL DT-1000.INOX/ALU DT-1200.INOX/ALU DT-1500.INOX/ALU HANDLEIDING NL DRAAITAFEL DT-1000 / DT-1200 / DT-1500 INOX/ALU handleiding VOORWOORD Deze gebruiksaanwijzing is opgesteld door FT Solutions

Nadere informatie

2Power opslagtank. Installatie instructies

2Power opslagtank. Installatie instructies 2Power opslagtank Installatie instructies Deze installatieconstructie bevat belangrijk advies voor het hanteren, installeren en opstarten van een 2Power-zonne-installatie. Lees dit advies zorgvuldig door

Nadere informatie

Tuincontactdoos met piket

Tuincontactdoos met piket NL Handleiding GS 2 DE GS 4 DE Belangrijk! Lees deze handleiding en bewaar ze. Neem de veiligheidsaanwijzingen in acht. Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding... 29 2 Leveringsomvang... 29 3 Conform gebruik...

Nadere informatie

DL 26 NDT. Manual /30

DL 26 NDT. Manual /30 DL 26 NDT Manual 9000-608-32/30 2 9000-608-32/30 2008/12/10 Inhoud Belangrijke informatie 1. Algemeen...4 1.1 Richtlijnen...4 1.2 Algemene aanwijzingen...4 1.3 Verwijdering van het apparaat als afval...4

Nadere informatie

Printed: 07.07.2013 Doc-Nr: PUB / 5071466 / 000 / 00

Printed: 07.07.2013 Doc-Nr: PUB / 5071466 / 000 / 00 OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING DD-ST-150/160-CCS Kruisrails Lees de handleiding beslist voordat u de machine de eerste keer gebruikt. Bewaar deze handleiding altijd bij het apparaat. Geef het apparaat

Nadere informatie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1 bu USV 5/4 bu USV 6/4 bi Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik

Nadere informatie

Glijringpakking RG-4 stationair, enkelwerkend

Glijringpakking RG-4 stationair, enkelwerkend Serie SCK MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Glijringpakking RG-4 stationair, enkelwerkend Bewaren voor toekomstig gebruik! Deze gebruiksaanwijzing voor

Nadere informatie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding Bedienings- en montagehandleiding Woord vooraf Deze handleiding geeft inzicht in de werking, de montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. U dient zich tijdens plaatsing en montage

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2015 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2015 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN VITOSOL 11/2015 Bewaren a.u.b. Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming

Nadere informatie

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TDS 20/50/75/120 R NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TRT-BA-TDS R -TC-001-NL TROTEC GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D-52525 Heinsberg Tel.: +49 2452 962-400 Fax: +49 2452 962-200 www.trotec.com

Nadere informatie

Bedieningshandleiding

Bedieningshandleiding NL Bedieningshandleiding Elektrisch waterverwarmingsapparaat ethermo Top Eco 20 P ethermo Top Eco 30 P 1 Over dit document 1.1 Doel van het document Deze bedieningshandleiding is onderdeel van het product

Nadere informatie

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

HANDLEIDING ATEX Explosionproof Nederlands Versie10/2016 Blz. 1/16 393165.00 Inhoudsopgave 1. Fabrikant 3 2. Voorwoord 3 3. Beschrijving 4 4. Certificering en Markering 4 5. Voorwaarden voor veilig gebruik 4 6. Typesleutel 5 7. Omschrijving

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV4500 HP Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Klein Siberiëstraat

Nadere informatie

Alarmsirene. Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Alarmsirene. Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 75 00 08 75 00 09 75 01 36 Alarmsirene Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Bestnr Module SMD- Servotester

Bestnr Module SMD- Servotester Bestnr. 19 01 51 Module SMD- Servotester Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Blusinrichting voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel

Nadere informatie

TTW S / TTW S

TTW S / TTW S TTW 25000 S / TTW 35000 S NL BEDIENINGSHANDLEIDING WINDMACHINEE TRT-BA-TTW25000S35000S-TC-001-NL INHOUDSOPGAVE 01. Algemene beschrijving............. 01 02. Veiligheidsinstructies................. 01 03.

Nadere informatie

Altijd aan uw zijde. Gebruiksaanwijzing B.E. MV 50 L L B.E. MH 100 L L. BEnl

Altijd aan uw zijde. Gebruiksaanwijzing B.E. MV 50 L L B.E. MH 100 L L. BEnl Altijd aan uw zijde Gebruiksaanwijzing B.E. MV 50 L... 200 L B.E. MH 100 L... 200 L BEnl Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheid... 3 1.1 Algemene veiligheidsinstructies... 3 1.2 CE-markering... 4 1.3

Nadere informatie

Onderhoudswerkzaamheden, onderhoudstijdstip voor schroefcompressoren

Onderhoudswerkzaamheden, onderhoudstijdstip voor schroefcompressoren 2QGHUKRGVVFKHPD GEA Grasso M Serie 1 1.1 ONDERHOUDSSCHEMA, onderhodstijdstip voor schroefcompressoren De in de volgende tabel vermelde onderhodswerkzaamheden voor de compressor moet op het aangegeven onderhodstijdstip

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV 4500 Dryfast BV Kreekweg 22 3133AZ Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: +31- (0)104730011 www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Inhoudsopgave 1. Algemene informatie 2. Veiligheid

Nadere informatie

Installatie en bedieningsvoorschriften

Installatie en bedieningsvoorschriften Installatie en bedieningsvoorschriften Luchtbehandelingskast KG / KGW in ATEX-uitvoering voor Ex-toepassing Belangrijke informatie voor de gebruiker Wolf GmbH Postfach 1380 84048 Mainburg Tel. 08751/74-0

Nadere informatie

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage. Instructie handleiding MINIBEL Luchtgordijnen Waarschuwingsadvies symbolen Attention, Gevaar, Waarschuwing! Gevaarlijke stroom of hoge voltages! Kans op verwondingen! Gevaar! Sta niet onder de hangende

Nadere informatie

Spanningsomvormermodule

Spanningsomvormermodule Bestnr. 19 13 96 Spanningsomvormermodule Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

Glijringpakking dubbelwerkend, overeenkomstig DIN EN 12756

Glijringpakking dubbelwerkend, overeenkomstig DIN EN 12756 Serie SCK MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Glijringpakking dubbelwerkend, overeenkomstig DIN EN 12756 Bewaren voor toekomstig gebruik! Deze gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

OW 60 V SENSOR VOLTAGE OW 60 V SENSOR VOLTAGE XR

OW 60 V SENSOR VOLTAGE OW 60 V SENSOR VOLTAGE XR Aanvullende bladen bij de bedieningshandleiding Optie af fabriek NL OW 60 V SENSOR VOLTAGE OW 60 V SENSOR VOLTAGE XR Optie af fabriek: verhoogde sensorspanning voor MIG/MAG-stroombronnen Algemene aanwijzingen

Nadere informatie

VERLENGINGSSET / 230 V

VERLENGINGSSET / 230 V Installatie- en gebruikershandleiding NL VERLENGINGSSET / 230 V voor elektrische verbindingsleidingen tussen een duale lucht-waterwarmtepomp en de hydraulische module A.u.b. eerst lezen Deze handleiding

Nadere informatie

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP2. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_271517_4

Schroefcompressoraggregaat Grasso SP2. Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_271517_4 Bedieningshandleiding (Vertaling van de oorspronkelijke tekst) P_271517_4 COPYRIGHT Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze documentatie mag zonder schriftelijke toestemming vooraf de GEA Refrigeration

Nadere informatie

Handleiding GASTRO SUNRAIN GASTRO SUNSHINE. voor klanten. Hartelijk dank!

Handleiding GASTRO SUNRAIN GASTRO SUNSHINE. voor klanten. Hartelijk dank! voor klanten GASTRO SUNRAIN GASTRO SUNSHINE Hartelijk dank! U hebt gekozen voor een kwaliteitsproduct van de firma LEINER. Lees deze handleiding a.u.b zorgvuldig door, zodat u lang plezier kunt beleven

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreidingsset mengklep Open Therm voor Vitodens 100-W en 111-W Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOVOLT 300. voor de gebruiker van de installatie. 5548 520 NL 9/2014 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOVOLT 300. voor de gebruiker van de installatie. 5548 520 NL 9/2014 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN VITOVOLT 300 9/2014 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter

Nadere informatie

Tijdschakelklok. Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Tijdschakelklok. Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 61 00 57 (groen) 61 00 58 (oranje) 61 00 82 (transparant) 61 00 83 (blauw) Tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten,

Nadere informatie

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH

, , Montagehandleiding. Montagehandleiding. Voor de installateur. BEnl. Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Montagehandleiding Voor de installateur Montagehandleiding 0020028665, 0020028666, 0020057214 BEnl Uitgever/fabrikant Vaillant GmbH Berghauser Str. 40 D-42859 Remscheid Telefon 021 91 18 0 Telefax 021

Nadere informatie

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TDS 75 NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer TRT-BA-TDS 75 -TC-001-NL TROTEC GmbH & Co. KG Grebbener Straße 7 D-52525 Heinsberg Tel.: +49 2452 962-400 Fax: +49 2452 962-200 www.trotec.com

Nadere informatie

Montage- en gebruikershandleiding

Montage- en gebruikershandleiding Montage- en gebruikershandleiding wapploxx Repeater 1:1 [1] wapploxx Handleiding Repeater - artikelnr. 505273 Inhoud 1. Algemeen... 3 1.1 Veiligheidsinstructies... 3 1.2 Technische gegevens van de wapploxx

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel Montagehandleiding voor de vakman Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl VIESMANN Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel VITOPLEX 200 5/2011 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

Calortrans M55. Handleiding

Calortrans M55. Handleiding Calortrans M55 Handleiding Voorwoord BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans M55 mokkenpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees de

Nadere informatie

E X T R A C T O R S QS-2115N

E X T R A C T O R S QS-2115N E X T R A C T O R S QS-2115N Extractor QS-2115N 1. Algemene veiligheidsvoorschriften N.B.: Lees de handleiding zorgvuldig door teneinde problemen te voorkomen. Zoals bij alle machines zijn ook aan deze

Nadere informatie

Bestnr H-TRONIC 8-kanaals zender

Bestnr H-TRONIC 8-kanaals zender Bestnr. 61 81 00 H-TRONIC 8-kanaals zender Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8.  2 INHOUD 1. Algemene veiligheid 3 2. Kenmerken 3 3. Beperkingen 3 4. Algemene informatie 3 5. Installatie 4 6. Werking 5 7. Elektrische specificaties 6 8. Rendement 6 9. Probleemoplossing 6 10. Onderdelenlijst

Nadere informatie

Altijd aan uw zijde. Gebruiksaanwijzing WE 70 BM. BEnl

Altijd aan uw zijde. Gebruiksaanwijzing WE 70 BM. BEnl Altijd aan uw zijde Gebruiksaanwijzing WE 70 BM BEnl Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheid... 3 1.1 Waarschuwingen bij handelingen... 3 1.2 Reglementair gebruik... 3 1.3 Algemene veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Veiligheidsdeurgreepsysteem STS Over dit document. Inhoudsopgave

Bedieningshandleiding Veiligheidsdeurgreepsysteem STS Over dit document. Inhoudsopgave 1. Over dit document.......... Pagina 1 tot 6 Vertaling van de originele bedieningshandleiding 1.1 Functie Deze bedieningshandleiding geeft u de benodigde informatie voor de montage, inbedrijfneming, veilige

Nadere informatie

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator Bestnr. 53 73 73 Toerentalregelaar voor ventilator Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar

Nadere informatie

Installatie en bedieningsvoorschriften

Installatie en bedieningsvoorschriften Installatie en bedieningsvoorschriften Luchtbehandelingskast KG / KGW in ATEX-uitvoering voor Ex-toepassing Belangrijke informatie voor de gebruiker (Vertaling van het orgineel) Wolf GmbH Postfach 1380

Nadere informatie

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter Gebruikersveiligheid De printer en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn getest en voldoen aan strikte veiligheidsnormen. Als u de volgende informatie in acht neemt, bent u verzekerd van een ononderbroken

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV4500 Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Noorderlaan 111, bus 10

Nadere informatie

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht Vooraanzicht Kenmerken ISDN-industriemodem (digitaal gebruik) voor externe gegevensoverdracht in systeemoplossingen met de Frigodata XP-software Aansluiting op de gateway GTW-XP via lintkabel Aansluiting

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 3/2009 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 3/2009 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN VITOSOL 3/2009 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOVOLT 200. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2016 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOVOLT 200. voor de gebruiker van de installatie NL 11/2016 Bewaren a.u.b.! Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN VITOVOLT 200 11/2016 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler

Gebruiksaanwijzing. Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler Gebruiksaanwijzing Voor de gebruiker Gebruiksaanwijzing allstor Bufferboiler NL Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Aanwijzingen bij de documentatie... 3 1.1 Documenten bewaren... 3 1.2 Gebruikte symbolen...

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Elektrische boiler B.E. MV 50 L L B.E. MH 100 L L. BE (nl)

Gebruiksaanwijzing. Elektrische boiler B.E. MV 50 L L B.E. MH 100 L L. BE (nl) Gebruiksaanwijzing Elektrische boiler B.E. MV 50 L... 200 L B.E. MH 100 L... 200 L BE (nl) Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Veiligheid... 3 1.1 Reglementair gebruik... 3 1.2 Algemene veiligheidsinstructies...

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl. voor de vakman Montagehandleiding voor de vakman Voor meer informatie: www.kuiperzn.nl VIESMANN Vitoplex 200 type SX2A, 700 tot 1950 kw Olie-/gasketel VITOPLEX 200 5/2011 Na montage deze handleiding recyclen! Veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR START-LINE ACC-2300 GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70181 Versie 5.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies.

Nadere informatie

Aanbouw- en bedieningshandleiding

Aanbouw- en bedieningshandleiding Aanbouw- en bedieningshandleiding ISOBUS-Basisuitrusting met ISOBUScabinecontactdoos Stand: V1.20150220 30322575-02-NL Lees en volg deze bedieningshandleiding op. Bewaar deze bedieningshandleiding voor

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing - NL - 4-traps drukverminderingsklep met optische controlelamp

Gebruiksaanwijzing - NL - 4-traps drukverminderingsklep met optische controlelamp stapleranbaugeräte forklift truck attachments équipements hydrauliques heftruck voorzetapparatuur Gebruiksaanwijzing 4-traps drukverminderingsklep met optische controlelamp - NL - 4-StufenDruckventil/11/07-Ver.NL01-NL1

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke plaatcollectoren en vacuümbuiscollectoren

VIESMANN. Bedieningshandleiding VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke plaatcollectoren en vacuümbuiscollectoren Bedieningshandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Vlakke plaatcollectoren en vacuümbuiscollectoren VITOSOL-F VITOSOL-T 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid

Nadere informatie

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr.: 62 24 60 Programmeerbare elektronische tijdschakelklok Omwille van het milieu 100% recyclingpapier Impressum Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave) Technische handleiding Versie 11/11 PLC-INTERFACE (slave) Deze handleiding voor het installeren en bedienen van de PLC-interface (slave) zorgvuldig doorlezen en navolgen. Deze handleiding binnen handbereik

Nadere informatie

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitbreiding AM1 Bestelnr. 7429 152 Veiligheidsvoorschriften Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen

Montage- en gebruiksaanwijzing. NFC-module voor BDC-i440-besturingen NFC-module nl Montage- en gebruiksaanwijzing NFC-module voor BDC-i440-besturingen Belangrijke informatie voor: de monteur / de elektricien / de gebruiker Aan de betreffende personen doorgeven! De gebruiker

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Calorimeter. voor de vakman. Calorimeter Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Calorimeter Voor zonne-installaties met warmteoverdrachtsmedium voor de montage op de Vitocell 100-U, type CVUB Geldigheidsverwijzing zie laatste

Nadere informatie

Calortrans M55. Handleiding.

Calortrans M55. Handleiding. Calortrans M55 Handleiding BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Voor veilig gebruik van de Calortrans M55 mokkenerpers moeten de volgende voorzorgsmaatregelen genomen worden: Vóór gebruik: Lees de complete

Nadere informatie

H-TRONIC pendeltreinautomaat

H-TRONIC pendeltreinautomaat G E B R U I K S A A N W I J Z I N G Bestnr. 21 65 24 H-TRONIC pendeltreinautomaat Belangrijk! Beslist lezen! Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen

Nadere informatie

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Uitvoer met veerbladen. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H Montage- en servicehandleiding voor de vakman VIESMANN Uitvoer met veerbladen voor Vitoligno 300-H Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

Lijst reserveonderdelen Tankbeluchtingsfilter BF

Lijst reserveonderdelen Tankbeluchtingsfilter BF Lijst reserveonderdelen Tankbeluchtingsfilter BF BF4 BF10 BF3 BF30 BF7 BF72 BF5 BF52 BF8 BF9 ONDERHOUD 1 ALGEMEEN Onderhoudsaanwijzingen in acht nemen! ELEMENTVERVANGING Tankbeluchtingsfilters BF 4, 10,

Nadere informatie

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies HANDLEIDING Sesame Thermoplastic Tank Technologies INSTALLATIE- EN GEBRUIKSAANWIJZING INHOUD 1. ALGEMEEN 3 2. BELANGRIJK 3 3. INSTALLATIE EXPANSIEVAT 4 4. GEBRUIK EXPANSIEVAT 5 5. VERVANGEN LUCHTCEL 5

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV/DAF2500 Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Klein Siberiëstraat

Nadere informatie

Building Technologies

Building Technologies 7 632 Smoorkleppen Smoorkleppen zijn ontworpen voor inbouw tussen flenzen, in gasstraten Klep met metaalafdichting DN40...DN200 Rotatiehoek 85 Onderhoudsvrij Geschikt voor gassen van de familie I...III,

Nadere informatie

ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN Blz. 19. ADVIEZEN VOOR MILIEUBESCHERMING Blz. 19. WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE WENKEN Blz. 19

ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN Blz. 19. ADVIEZEN VOOR MILIEUBESCHERMING Blz. 19. WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE WENKEN Blz. 19 NL INHOUD ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN Blz. 19 ADVIEZEN VOOR MILIEUBESCHERMING Blz. 19 WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE WENKEN Blz. 19 ADVIEZEN VOOR ENERGIEBESPARING Blz. 20 REINIGING EN ONDERHOUD VAN

Nadere informatie

Montage- en gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing Montage en gebruiksaanwijzing Cooper Safety BV Postbus 3397 4800 DJ Breda Nederland Tel. +31 (0)76 750 53 00 Fax +31 (0)76 587 14 22 www.coopersafety.nl Pagina 1 1. Algemene opmerkingen 1.1 Korte beschrijving

Nadere informatie

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x 7 921 ASZxx.7xx / ASZxx.8xx ASZxx.7xx / ASZxx.8xx ASZxx.9xx Potentiometers ASZ... Voor aanbouw aan de servomotoren SQM... en SQN... voor de elektrischen signalering van de posities van de servomotorassen.

Nadere informatie

Ribbelbuis voor zonnesystemen 2 in 1

Ribbelbuis voor zonnesystemen 2 in 1 Voor de installateur Montagehandleiding Ribbelbuis voor zonnesystemen 2 in Flexibel slangsysteem DN6 voor zonnesystemen Flexibel slangsysteem DN20 voor zonnesystemen Art.-nr. 302 46 Art.-nr. 302 47 BEnl

Nadere informatie

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/2008 16663675 / NL. www.sew-eurodrive.

Aanvulling op de technische handleiding. MOVIMOT -opties MLU.1A, MLG.1A, MBG11A, MWA21A. Uitgave 06/2008 16663675 / NL. www.sew-eurodrive. Aandrijfelektronica \ Aandrijfautomatisering \ Systeemintegratie \ Service SEW-EURODRIVE GmbH & Co KG P.O. Box 3023 D-76642 Bruchsal / Germany Phone +49 7251 75-0 Fax +49 7251 75-1970 sew@sew-eurodrive.com

Nadere informatie

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond Handleiding AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond ... Copyright 2014 QleanAir Scandinavia 2 DEEL 1 Informatie over de veiligheid 1.1. Inleiding Dit hoofdstuk bevat informatie over

Nadere informatie

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel Technische Handleiding Versie 07/05 CompTrol Signal 1 Signaalkabel Deze handleiding voor het installeren van de optionele printplaat en bediening van de airconditioner zorgvuldig doorlezen. De voorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke en vacuüm-buiscollectoren

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke en vacuüm-buiscollectoren Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Vlakke en vacuüm-buiscollectoren VITOSOL-F VITOSOL-T 5458 056 B/fl 3/2010 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid Volg

Nadere informatie

Universele Werklamp GT-AL-02

Universele Werklamp GT-AL-02 Universele Werklamp GT-AL-02 GEBRUIKSAANWIJZING V/09/09 Lees deze handleiding voor het eerste gebruik van deze werklamp door en leef voor uw eigen bescherming in ieder geval de veiligheidsvoorschriften

Nadere informatie

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat INLEIDING Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor Rapid 100E. Lees ze eerst grondig door alvorens u het apparaat in gebruik neemt. Deze gebruiksaanwijzing bevat de veiligheidsvoorschriften, de voorschriften

Nadere informatie

VIESMANN. Gebruikershandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 4/2007 Bewaren a.u.b.!

VIESMANN. Gebruikershandleiding VITOSOL. voor de gebruiker van de installatie NL 4/2007 Bewaren a.u.b.! Gebruikershandleiding voor de gebruiker van de installatie VIESMANN VITOSOL 4/2007 Bewaren a.u.b.! Veiligheidsvoorschriften Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming

Nadere informatie

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Invoer. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Montage- en servicehandleiding voor de vakman Viesmann Invoer voor Vitoligno 300-H, 80 tot 101 kw Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk

Nadere informatie

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr. Universeel-seriedimmer-basiselement Best.nr. : 2263 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.

Nadere informatie

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR START-LINE ACC-3500 GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70198 Versie 1.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies.

Nadere informatie