R I SICO INVENTA R I SAT IE &EVA L UAT I E

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "R I SICO INVENTA R I SAT IE &EVA L UAT I E"

Transcriptie

1 R I SICO INVENTA R I SAT IE &EVA L UAT I E Locatie: Het Waterschip (Pernis) 12 januari 2017 RISICO INVENTARISATIE EN EVALUATIE

2 INHOUDSOPGAVE Status van het rapport... 5 Voorwoord... 6 Uitgangspunten... 6 Taken van de werkgever... 6 Jaarlijkse voortgang plan van aanpak... 8 De organisatie:... 9 Verantwoording van het onderzoek... 9 Eisen aan de risico inventarisatie en evaluatie: Methode van evalueren Adviseren Algemene toetsingsuitkomsten Betrouwbaarheid Evaluatie en prioriteitstelling Voorgestelde maatregelen Rapportage Toetsing van de risico-inventarisatie en evaluatie op volledigheid Agressie en geweld (ACPO) Brandpreventie en bedrijfshulpverlening (BHV) (ACPO) Personeel en gezondheid (ACPO) Veiligheid en Gezondheid schoolgebouw (ACPO) Verplichtingen Arbowet (ACPO) en algemene eisen arbowetgeving PMO Advies Bijlage: Certificaat kerndeskundige Bijlage: Arbocatalogus PO Inhoud Agressie en geweld Agressie en geweld tegen personeel Discriminatie Pesten Seksuele intimidatie Sociale veiligheid: sociaal veiligheidsbeleid Brandpreventie en BHV Brandpreventie RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 2 van 162

3 Inhoud verbandtrommel Inrichting BHV-organisatie Reanimeren en defibrilleren Personeel en gezondheid Begeleiden nieuw personeel en stagiaires Chronische ziekte en/of beperking Fysieke belasting conciërges en andere OOP ers Fysieke belasting Tillen, bukken in de onderbouw Fysieke belasting verhouding zittend-staand werk Infectieziekten Stemproblemen bij leerkrachten Verslaving Zwangerschap, borstvoeding en arbeid V&G Schoolgebouwen Asbest Beeldschermwerk Binnenklimaat en CO Daglicht en kunstlicht Elektrische voorzieningen eren Gevaarlijke stoffen verpakking en etikettering Gymnastieklokaal - Legionellapreventie Gymnastieklokaal Lawaai en akoestiek Gymnastieklokaal Onderhoud en veiligheid Gymnastieklokaal Temperatuur Kantoorwerkplekken Klaslokaal Akoestiek Klaslokaal Digitaal schoolbord Klaslokaal Lawaai Klaslokaal Temperatuur Klaslokaal Vloerafwerking Ladders en trappen Meubilair voor leerlingen Meubilair voor medewerkers Pauzeruimte voor personeel Praktijklokalen Algemeen RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 3 van 162

4 Printers en kopieerapparaten Sanitaire voorzieningen Schoonmaak Trappen Veiligheid en voorkomen risico s gereedschap Verplichtingen Arbowet Bescherming van derden op school De RI&E-cyclus Medezeggenschap en arbeidsomstandigheden Melden en registreren van arbeidsongevallen Organisatie van arbozorg Positie van leerlingen i.h.k.v. de Arbowet Preventiemedewerker Extra Informatie RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 4 van 162

5 STATUS VAN HET RAPPORT Organisatie: Contactpersoon : PCBO Locatie: Het Waterschip (Pernis) Burgemeester Beyenstraat RB Pernis Rotterdam Mevrouw L.C.C. Vlendré (directeur) Arbo ploegleider: Mw N. van der Vorm (preventiemedewerker en adj. dir.) Namens Perspectief is de Risico Inventarisatie en Evaluatie getoetst door: Naam: : De heer H. Meijer Functie : Gecertificeerd Hogere Veiligheidskundige Datum : RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 5 van 162

6 VOORWOORD Uitgangspunten Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet zijn bedrijven en instellingen verplicht een risicoinventarisatie en evaluatie uit te (laten) voeren. In artikel 5 van de arbeidsomstandighedenwet staat dat elk bedrijf een arbeidsomstandighedenbeleid moet voeren dat gebaseerd is op een inventarisatie en evaluatie van alle gevaren die de arbeid voor de veiligheid, de gezondheid en hen het welzijn van de werknemers met zich meebrengt. Taken van de werkgever De arbeidsomstandighedenwet vereist dat de werkgever: 1. Een plan van aanpak opstelt met daarin maatregelen welke zullen worden genomen naar aanleiding van eventueel geconstateerde risico s. Daarnaast moet worden vastgelegd wie verantwoordelijk is voor de uitvoering, op welke wijze de maatregelen zullen worden uitgevoerd en het tijdstip waarop de maatregelen moeten zijn getroffen. Het plan van aanpak maakt deel uit van de risico inventarisatie en evaluatie. 2. Jaarlijks rapporteert over de uitvoering van het plan van aanpak. Voor deze jaarlijkse rapportage dient er overleg gepleegd te zijn met de werknemers(vertegenwoordiging). Hierbij dient tevens aan de orde te komen of de aanwezige risico inventarisatie en evaluatie nog voldoende actueel is. 3. De risico inventarisatie en evaluatie zo dikwijls aanpast als daarmee opgedane ervaring, gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden of de stand van de wetenschap en de professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven. 4. Ervoor zorgt draagt dat iedere medewerker kennis kan nemen van de risico inventarisatie en evaluatie. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 6 van 162

7 SAMENVATTING - SCOPE In januari 2017 is door Norman van Luyck, adviseur veiligheid en gezondheid van Perspectief, een onderzoek uitgevoerd naar de risico s die het werk voor de medewerkers met zich brengt. Dit rapport vormt hiervan de verslaglegging. Op basis van de door het bedrijf verstrekte informatie, voor zover dat op basis van beschikbare informatie mogelijk was, is de RI&E uitgevoerd en getoetst. Binnen het onderzoek zijn diverse aandachtspunten gesignaleerd. Op basis van veiligheids en gezondheidscriteria zijn prioriteiten bepaald. Deze aandachtspunten zijn weergegeven in het Plan Van Aanpak. In het algemeen kan gesteld worden dat de organisatie van de arbeidsomstandigheden veel aandacht krijgt. Belangrijkste aandachtpunten die nog aanwezig zijn, zijn: De temperatuur van de lokalen De doorgaande aandacht voor werkdrukbeleving Aandacht voor de organisatie van arbeidsomstandigheden, zoals uitvoering voorlichting en PMO Beeldschermwerk De RI&E is samengesteld volgens de onderwerpen vanuit de Arbocatalogus PO. Omdat het hier een basisschool in het primair onderwijs betreft is er binnen de RI&E specifiek aandacht voor de veiligheid van de leerlingen. Eventuele aanvullingen die moeten worden uitgevoerd na aanleiding van veranderingen in de organisatie op organisatorische en of technisch vlak, en of verwerkt dienen te worden in het PVA zijn binnen de conclusies verwoord. Een voorstel voor het plan van aanpak is opgenomen in de bijlage. Ondergetekende verklaart dat de RI&E op een juiste manier is opgesteld, en voldoet aan de Arbo wetgeving. De RI&E is uitgevoerd conform de actuele Arbowetgeving. Namens Perspectief is de toetsing van de inventarisatie en evaluatie van risico s uitgevoerd door: Naam: : Henk Meijer Functie : Hogere Veiligheidskundige Datum : Disclaimer: De risico-inventarisatie en- evaluatie (Ri&E) is een momentopname. De rapportage is een vastlegging van de stand van zaken op het moment en is niet uitputtend. Er kunnen dus knelpunten aanwezig zijn, die niet zijn gesignaleerd of niet gemeld zijn tijdens de uitvoering van de RI&E. Op grond van de RI&E kan derhalve geen aansrakelijkheid worden ontleend door de school jegens Perspectief. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 7 van 162

8 JAARLIJKSE VOORTGANG PLAN VAN AANPAK Jaarlijks dient u (schriftelijk) te rapporteren over de uitvoering van het plan van aanpak. Voor deze jaarlijkse rapportage dient er overleg gepleegd te zijn met de werknemers(vertegenwoordiging). Een goede evaluatie geeft tenminste vragen op de volgende vragen; Zijn de voornemens uit het plan van aanpak volgens afspraken uitgevoerd? Hebben de genomen matregelen de gewenste effecten gehad? Zo nee, wat is daarvan de oorzaak geweest(onduidelijke toedeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, onvoldoende middelen, onduidelijke werkvoorschriften, onvoldoende controle en toezicht)? Bestaat er aanleiding ( gewijzigde omstandigheden, nieuwe productieprocessen, nieuwe inzichten, nieuwe regelgeving) om een nieuwe RI&E op te (laten) stellen? Is er deskundigheid ingeroepen bij de aanwezige risico s? Dit zijn vragen die u zichzelf periodiek moet stellen. Het zijn vragen die aan de orde moeten komen in het overleg tussen de werkgever en de werknemers(vertegenwoordiging) en in het werkoverleg. Met name de werknemers kunnen een belangrijk aandeel leveren in dit waakproces. Zij ondervinden immers aan de lijve of er daadwerkelijk iets ten goede is veranderd. RI&E locaties Aan de slag met de knelpunten PLAN DO ACT CHECK Bijstellen PVA Wenselijk effect? (evaluatie) RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 8 van 162

9 DE ORGANISATIE: Het Waterschip is een christelijke basisschool, waar kinderen vanaf 4 jaar van harte welkom zijn. Op de website van de school ordt een duidelijk beeld van de school. Verwoord. Op de website staat het schoolplan, voor onderwijs op maat en de streefdoelen. Tevens staat er hoe de zorg voor de kinderen op de school geregeld is. Daarnaast biedt de website voor ouders/verzorgers actuele informatie per groep, het huiswerk en de nieuwsbrief met algemene informatie. Jij mag zijn zoals je bent om te worden wie je bent maar nog niet kunt zijn en je mag het worden op jouw manier en in jouw tijd RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 9 van 162

10 VERANTWOORDING VAN HE T ONDERZOEK Dit rapport is tot stand gekomen op basis van de informatie die op het moment van het onderzoek beschikbaar was. Deze informatie is vergaard middels: Toetsing aan de huidige wet en regelgeving Toetsing aan de actuele Arbocatalogi (arbocatalogus PO) Gesprek met medewerkers Rondgang door de locatie Hierbij wordt door Perspectief de groots mogelijke zorgvuldigheid betracht. Eisen aan de risico inventarisatie en evaluatie: Het Arbo informatieblad Arbo en verzuimbeleid ( AI 1 ) stelt dat een risico inventarisatie en evaluatie aan de volgende eisen moet voldoen: De risico s op het gebied van veiligheid en gezondheid moeten schriftelijk in kaart worden gebracht Aandacht moet zijn besteed aan de risico s die verbonden zijn met de werkplek en de functie het toezicht door leidinggevenden het gedrag van de werknemers Aandacht moet zijn besteed aan bijzonder groepen De risico inventarisatie en evaluatie moet actueel zijn Beschikbare informatie ten aanzien van arbeidsgebonden ziekteverzuim en het beleid ten aanzien van zieke werknemers dient te worden geraadpleegd. Aandacht moet worden besteed aan de actuele Arbocatalogi. Aandacht dient te zijn besteed aan bedrijfsongevallen en beroepsziekten. Als er aanleiding toe bestaat dient de risico inventarisatie en evaluatie te worden geactualiseerd. Dit geldt niet alleen bij veranderingen van bestaande situaties maar ook bij nieuwbouw, verbouw, aanschaf nieuwe machines besluitvorming over nieuwe productieprocessen, veranderingen van werkprocessen, ontwerp van werkplekken etc. Afhankelijk van de beoordeling door de deskundige van de Arbodienst zal de rapportage van de inventarisatie en evaluatie van risico s wel of niet kunnen worden geaccordeerd. Het rapport wordt geaccordeerd, indien het naar mening van de hoger veiligheidskundige voldoet aan de eisen zoals die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn vastgesteld. Indien echter onderwerpen en/of risico s op basis van de op dat moment beschikbare informatie onvoldoende in kaart kunnen worden gebracht is er vervolgonderzoek noodzakelijk. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 10 van 162

11 METHODE VAN EVALUEREN In dit rapport wordt aan de geconstateerde knelpunten een klassering gegeven in de vorm van een prioriteitsstelling. Deze is gebaseerd op wettelijke, veiligheids, gezondheids- en psycho-sociale aspecten. Aan het klasseren van knelpunten (het evalueren van risico s) dient bij voorkeur een methode ten grondslag te liggen om een reproduceerbaar resultaat te krijgen. In dit rapport genoemde knelpunten zijn volgens de volgende systematiek geëvalueerd. Evalueren van veiligheids-, gezondheids- en psycho-sociale risico s Onder een risico verstaat men het product van kans en effect. Dan kans is hierbij opgesplitst in de waarschijnlijkheid (W) en de duur van de blootstelling (B). Het effect is beschreven als de grootte van het mogelijk letsel (E). Hierbij ontstaat de volgende formule: B x E X W = R PRIORITERING BINNEN RI&E LAGE PRIORITEIT MIDDEN PRIORITEIT HOGE PRIORITEIT URGENT Lage prioriteit, risico wellicht aanvaardbaar Matige prioriteit, mogelijk risico, aandacht vereist Maatregelen als eerste oppakken, actie noodzakelijk Stop het werk, direct aanpassingen neen RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 11 van 162

12 ADVISEREN De adviezen in het rapport zijn altijd volgens de arbeidshygiënische strategie tot stand gekomen. Dit houdt in dat bij het zoeken van beheersmaatregelen ter preventie van blootstelling aan risico s, een hiërarchische volgorde is aangebracht. Deze volgorde is: 1. Elimineren van de bron (bijvoorbeeld door een andere bewerkingswijze of een minder schadelijk alternatief) of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, 2. Maatregelen aan de bron (stillere motor kiezen, granulaat gebruiken in plaats van poeder) of,indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, 3. Maatregelen direct om de bron (afzuigen, omkasten, afschermen) of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, 4. Maatregelen in de omgeving (algemene ventilatie, geluidsabsorberende plafonds) of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, 5. Organisatorische maatregelen (zoals de duur van de blootstelling en/of het aantal blootgestelde personen beperken) of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, 6. Verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het kan noodzakelijk zijn om een maatregel van een lagere orde eerst toe te passen alvorens andere beheersmaatregelen worden toegepast. Indien in het rapport merknamen of leveranciers worden genoemd dient dit als een suggestie te worden opgevat bij het oplossen van een knelpunt. Perspectief heeft geen enkel belang bij het aanraden van producten of diensten. De resultaten van de risico-inventarisatie en evaluatie zijn voor een groot deel bepalend voor de opzet en optimalisering van het concrete Arbobeleid van de komende jaren. De aanbevelingen vormen de basis voor het plan van aanpak. Echter; Waarschijnlijk kunnen niet alle aanbevelingen op korte termijn worden opgevolgd; Het Arbobeleid en het plan van aanpak worden vastgesteld binnen de organisatie (door de directie in overleg met ondernemingsraad, of werknemers vertegenwoordiging) en moeten passen binnen het algemene beleid van de organisatie; Het plan van aanpak moet zeer concreet en toetsbaar zijn wat betreft planning, budget en dergelijke. Het is noodzakelijk de risico-inventarisatie en evaluatie jaarlijks bij te stellen. Door het niet opvolgen van de aanbevelingen zal de risico-inventarisatie en -evaluatie immers niet meer actueel zijn. Nieuwe ontwikkelingen (nieuwe wetgeving, belangrijke veranderingen binnen de organisatie) kunnen aanleiding zijn tot het eerder bijstellen van de risico-inventarisatie en evaluatie. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 12 van 162

13 Algemene toetsingsuitkomsten Onderwerp Voldoende Onvoldoende Opmerkingen Gebruik van Checklist/vragenlijst Gehanteerde methode Medewerkers betrokken bij tot stand komen van de RI&E Alle voorkomende werkzaamheden geïnventariseerd Aanwezige risico s benoemd Risicogroepen benoemd Wijze van inventariseren Betrouwbaarheid Onderwerp Voldoende Onvoldoende Opmerkingen Gehanteerde methode Wijze van inventariseren Wijze van gegevensverwerking Representativiteit Evaluatie en prioriteitstelling Onderwerp Voldoende Onvoldoende Opmerkingen Gehanteerde criteria Wijze van evalueren Wijze van prioriteitsstelling in de rapportage Wijze van prioriteitsstelling in het plan van aanpak Voorgestelde maatregelen Onderwerp Voldoende Onvoldoende Opmerkingen Gehanteerde criteria Volgens stand der techniek Toepasbaarheid Effectiviteit (zijn doeltreffende maatregelen geadviseerd?) RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 13 van 162

14 Rapportage Onderwerp Voldoende Onvoldoende Opmerkingen Structuur Weergave methode Leesbaarheid voor de doelgroep RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 14 van 162

15 Toetsing van de risico-inventarisatie en evaluatie op volledigheid Agressie en geweld (ACPO) Onderwerp Beoordeling Opmerkingen Sociaal veiligheidsplan met aandacht voor pesten, discriminatie, vormen van intimidatie, agressie en geweld, omgangsregels, etc. Een integraal sociaal veiligheidsplan is opgesteld. Aanwezigheid coördinatorsociale veiligheid Monitoring en analyse incidenten sociale veiligheid. Een coördinator in het kader van het sociaal veiligheidsbeleid is aangesteld. Er is een registratie van de incidenten in het kader van sociale veiligheid, maar die is nog niet geïmplementeerd. Afspraken t.b.v. medewerkers t.a.v. ongewenste omgangsvormen, zoals agressie en geweld, discriminatie, pesten, seksuele intimidatie. Specifieke afspraken rondom ongewenste omgangsvormen t.b.v. alle medewerkers liggen niet vast. Brandpreventie en bedrijfshulpverlening (BHV) (ACPO) Onderwerp Beoordeling Opmerkingen Brandpreventie Er is een brandblusser (die niet van de school zelf is) die voor het laatst in 2013 gekeurd is. Inhoud verbrandtrommel Inrichting BHV organisatie Reanimeren en defibrilleren In de BHV-opleiding is voldoende aandacht voor het reanimeren. AED is aanwezig. Ontruiming Periodiek wordt er een oefening gehouden, waarbij de aandachtspunten uit de evaluatie meegenomen worden in een volgende oefening. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 15 van 162

16 Personeel en gezondheid (ACPO) Onderwerp Beoordeling Opmerkingen Begeleiding nieuw personeel en stagieres Verzuimbeleid Begeleiding zieke werknemers Overleg Evaluatie Chronische ziekte en/of beperking Beleid Psychosociale arbeidsbelasting / werkdruk. Fysieke belasting conciërges en andere OOP-ers Fysieke belasting tillen, bukken in de onderbouw Voor nieuwe medewerkers en voor stagiaires is een inwerkprotocol aanwezig. Er zijn vastgestelde afspraken rondom verzuimbegeleiding. Er is direct contact tussen management en verzuimende medewerker, waarbij de arbodienst zonodig ondersteunt. Waar mogelijk worden aanpassingen gerealiseerd in inrichting van de werkplek of organisatie van de werkzaamheden bij reintegratie. Leerkrachten hebben geen rol bij het toedienen van medicatie. Leerkrachten geven aan dat zij de werkdruk als belastend ervaren hebben. Inmiddels is er het nodige veranderd en wordt dit niet meer als belangrijk item ervaren. De kaders zijn duidelijk neergezet, met transparantie en een positieve sfeer. In het onderwijs zijn diverse oorzaken voor ervaren werkdruk, zoals meer individuele aandacht voor de leerlingen, en meer administreren. Binnen de school worden de medewerkers nadrukkelijk betrokken bij de organisatie van de niet taakgebonden uren, zoals bij de verdeling van de taken en de taakbelasting van die activiteiten. Periodiek wordt er een medewerkers tevredenheidsonderzoek uitgevoerd. In beperkte mate zijn de medewerkers geconfronteerd met fysieke belasting door het tillen, a.g.v. de verbouwingsactiviteiten. Dit is echter geen structurele belasting en wordt daarom als voldoende beheerst beschouwd. Er is geen conciërge. In de onderbouw hebben de leerkrachten de beschikking over lage verplaatsbare krukjes, zodat ze instructies kunnen geven op ooghoogte van de kinderen. Beeldschermergonomie. Sommige van de medewerkers werken meer dan twee uur per dag met een beeldscherm. De inrichting van de werkplekken voldoen niet allemaal aan de eisen die gesteld worden aan beeldschermwerk. De volgende aandachtspunten worden o.a. geconstateerd: Beeldschermen staan schuin opgesteld op bureau s. De werkhoogte van stoel en tafel zijn niet afgestemd op de individuele medewerker (bijv. geen voetenbankje op de administratie). RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 16 van 162

17 De armleuningen zijn niet afgestemd op de individuele medewerker. Documenten liggen naast het toetsenbord. Infectieziekten Niet bij alle brandslangen is de legionellaborging aanwezig. Stemklachten bij leerkrachten Verslaving. Afspraken over roken, alcohol, drugs en medicatie. Zangerschap, borstvoeding en arbeid Preventief Medisch Onderzoek Er zijn geen vastgestelde afspraken dat het werken onder invloed van alcohol en drugs niet toegestaan is. Tevens zijn er geen afspraken wat de regels zijn bij het werken met medicatie die de reactiesnelheid beïnvloedt. Roken is niet toegestaan. Indien medewerkers zwanger zijn wordt zonodig met hen nagegaan of er aanpassingen nodig zijn in de werkzaamheden. Er zijn tevens voorzieningen voor het geven van borstvoeding of het kolven. PMO wordt niet actief aangeboden. Veiligheid en Gezondheid schoolgebouw (ACPO) Onderwerp Beoordeling Opmerkingen Asbest Geen asbest geconstateerd. Binnenklimaat en CO2 Na de verbouwing is de temperatuur nog niet goed in te stellen, omdat de verwarming nog ontlucht dient te worden. Als dat gedaan is, is de verwachting dat de klimatologische omstandigheden goed zijn. Er is een klimaatbeheerssysteem welke direct meetgegevens doorstuurt naar de installateur. Daglicht en kunstlicht Geen bijzonderheden geconstateerd. Electrische voorzieningen Gevaarlijke stoffen Gymnastieklokaal en Legionellapreventie Gymnastieklokaal lawaai en akoestiek Gymnastieklokaal onderhoud en veiligheid n.v.t. n.v.t. In het speellokaal worden speeltoestellen periodiek gekeurd en zonodig vervangen. Kantoorwerkplekken Zie beeldschermergonomie. Klaslokaal lawaai Klaslokaal akoestiek Klaslokaal digitaal RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 17 van 162

18 schoolbord Klaslokaal temperatuur Zie binnenklimaat. Klaslokaal vloerafwerking Ladders en trappen Ladders en trapjes worden periodiek gekeurd. Meubilair voor leerlingen Meubilair voor medewerkers Pauzeruimte voor personeel Praktijklokalen Printers en kopieerapparaten Sanitaire voorzieningen Schoonmaak Trappen Veiligheid en voorkomen risico s gereedschap Zie beeldschermergonomie. Schoonmaak is redelijk naar tevredenheid, maar er ligt nog veel stof na de verboiuwing. Dit wordt opgelost door een schoonmaakavond te organiseren met de ouders. Opbergrekken zijn niet geborgd aan de wanden, waardoor er een risico is op omvallen. Speel terrein buiten Het speelterrein wordt binnenkort aangepast, waarbij speeltoestellen ook gekeurd worden. Verkeersveiligheid Verplichtingen Arbowet (ACPO) en algemene eisen arbowetgeving Onderwerp Beoordeling Opmerkingen Bescherming van derden op school De RI&E cyclus / plan van aanpak Medenzeggenschap en ARBO: Medezeggenschapso rgaan, Werkoverleg Jaarlijks wordt de ASV doorgenomen met de preventiemedewerker. Er is een MR, waarmee ook periodiek overleg is, onder andere omtrent arbeidsomstandigheden. Melden en registratie van ongevallen Organisatie van ARBO zorg: Doelstellingen werkgever Er is een registratie van bedrijfsongevallen, maar die is nog niet geïmplementeerd. Arbo is als van natuurlijk een integraal onderdeel van het schoolbeleid. De diverse onderdelen komen in het schoolbeleid aan bod. Er is een samenwerking met de arbodienst. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 18 van 162

19 Samenhang met de gehele ondernemingsbeleid Inzet van deskundigen; Arbodienst, deskundigen Overleg arbodiensten, deskundigen Positie van leerlingen i.h.k.v. de Arbowet Preventiemedewerker Voorlichting Bijzondere groepen: Gehandicapten, onervaren werknemers, jongeren, ouderen, zwangere, personeel in afgesloten ruimten, onderhoudspersoneel, werknemers die de op de werkplek gangbare taal niet beheersen, ingeleende. Specifieke voorlichting over arbo wordt niet gegeven, behalve over BHV. De volgende bijzondere groepen komen voor op school: Ouderen Zwangeren Medewerkers met een arbeidshandicap Er wordt voldoende rekening gehouden met de specifieke risico s die deze groepen lopen. Toezicht voor leidinggevende Gedrag van werknemers Werken volgens voorschriften en procedures Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddel en RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 19 van 162

20 PMO ADVIES Het Preventief Medisch Onderzoek (PMO) is een verzameling van methoden om de gezondheid van werkende mensen te bewaken en te bevorderen. PMO bestaat uit onderzoek van de gezondheid, en activiteiten (interventies) om de gezondheid te verbeteren, als daar op basis van het onderzoek een reden voor bestaat. Het is bedoeld voor individuele werkende mensen. Daarnaast kan men met PMO ook een beeld krijgen van de gezondheid van groepen werknemers. Voor individuele werknemers, maar ook voor een groep kan men activiteiten (interventies) opzetten ter bevordering van de gezondheid. Meer over de inhoud, doelstellingen en kwaliteitseisen kunt u vinden in de Leidraad PMO van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). Het PMO heeft vier doelstellingen. De algemene doelstelling van het PMO is het vroegtijdig opsporen van gezondheidseffecten in relatie tot het uitvoeren van werk. De doelstellingen zijn: Het opsporen van eventuele risico s op gezondheidsschade door het werk; Preventie van beroepsziekten en arbeidsgebonden aandoeningen; Het bewaken en bevorderen van de gezondheid van medewerkers, in relatie tot hun werk; Het bewaken en verbeteren van het functioneren en de inzetbaarheid van de medewerker. Vanuit de werkgever kunnen daarnaast nog bedrijfsspecifieke doelen worden geformuleerd. Het PMO is voor alle werkende mensen en het aanbieden van het PMO is verplicht gesteld in artikel 18 van de Arbowet. De kosten van het PMO zijn voor rekening van de werkgever. Individuele werknemers mogen om een PMO verzoeken. Volgens het Arbobesluit hoeft aan leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen geen onderzoek te worden aangeboden. Werknemers zijn wettelijk niet verplicht tot deelname aan PMO. Er kan evenwel een verplichting bestaan op grond van de CAO. Individuele gegevens worden vertrouwelijk behandeld. Rapportage aan het bedrijf gebeurt in een vorm waarbij geen informatie tot individuele medewerkers is te herleiden. Het Arbobesluit geeft nadere bijzonderheden omtrent inhoud en frequentie van het onderzoek. De bedrijfssituatie en de doelstelling van het bedrijf bepalen de vorm en inhoud van PMO. De ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging heeft instemmingsrecht over de periodiciteit. Bij ontbreken van OR of PVT hebben de werknemers adviesrecht. Met een PMO wordt de gezondheid, de conditie en de belastbaarheid van de medewerker in kaart gebracht. Hierdoor treedt een stukje bewustwording op met als doel dat de gaat of blijft werken aan de verbetering van de gezondheid. Als er problemen met de gezondheid of het werk zijn, is de kans groot dat die bij PMO aan het licht komen dat ze kunnen worden aangepakt. Het bedrijf krijgt met de gegevens van het PMO een overzicht op afdelings- en groepsniveau over (eventuele) klachten in het bedrijf en bij het volgende PMO kunnen de overzichten worden vergeleken om de interventies te beoordelen Het PMO is een monitor voor de gezondheid en de werkbeleving van de medewerkers. Meer informatie is te vinden bij het NVAB in de Leidraad Preventief Medisch Onderzoek. Utrecht: Kwaliteitsbureau NVAB, RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 20 van 162

21 Soort PMO Functies Aanbieden voor: Periodiek PMO Basis + kantoor PMO Basis + mentaal Alle beeldschermwerkers x per 4 jaar Leerkrachten x per 4 jaar RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 21 van 162

22 BIJLAGE: CERTIFICAAT KERNDESKUNDIGE RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 22 van 162

23 BIJLAGE: ARBOCATALOGUS PO ARBOCATALOGUS PO Januari 2014 RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 23 van 162

24 INHOUD Arbocatalogus PO Januari Inhoud Agressie en geweld Agressie en geweld tegen personeel Discriminatie Pesten Seksuele intimidatie Sociale veiligheid: sociaal veiligheidsbeleid Brandpreventie en BHV Brandpreventie Inhoud verbandtrommel Inrichting BHV-organisatie Reanimeren en defibrilleren Personeel en gezondheid Begeleiden nieuw personeel en stagiaires Chronische ziekte en/of beperking Fysieke belasting conciërges en andere OOP ers Fysieke belasting Tillen, bukken in de onderbouw Fysieke belasting verhouding zittend-staand werk Infectieziekten Stemproblemen bij leerkrachten Verslaving Zwangerschap, borstvoeding en arbeid V&G Schoolgebouwen Asbest Beeldschermwerk Binnenklimaat en CO Daglicht en kunstlicht Elektrische voorzieningen eren Gevaarlijke stoffen verpakking en etikettering Gymnastieklokaal - Legionellapreventie Gymnastieklokaal Lawaai en akoestiek RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 24 van 162

25 Gymnastieklokaal Onderhoud en veiligheid Gymnastieklokaal Temperatuur Kantoorwerkplekken Klaslokaal Akoestiek Klaslokaal Digitaal schoolbord Klaslokaal Lawaai Klaslokaal Temperatuur Klaslokaal Vloerafwerking Ladders en trappen Meubilair voor leerlingen Meubilair voor medewerkers Pauzeruimte voor personeel Praktijklokalen Algemeen Printers en kopieerapparaten Sanitaire voorzieningen Schoonmaak Trappen Veiligheid en voorkomen risico s gereedschap Verplichtingen Arbowet Bescherming van derden op school De RI&E-cyclus Medezeggenschap en arbeidsomstandigheden Melden en registreren van arbeidsongevallen Organisatie van arbozorg Positie van leerlingen i.h.k.v. de Arbowet Preventiemedewerker Extra Informatie RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 25 van 162

26 AGRESSIE EN GEWELD Agressie en geweld tegen personeel Risico Scholen voor basisonderwijs zijn relatief veilig, vergeleken met andere schooltypen. Toch heeft 12% van de medewerkers in het primair onderwijs te maken gehad met lichamelijk geweld en wordt het speciaal basisonderwijs als relatief onveilig ervaren. Een toenemend aantal leerlingen vertoont ernstige gedragsproblemen. Van schelden, onhandelbaar gedrag, schreeuwen, tot schoppen en slaan. Agressief gedrag van ouders en leerlingen komt op het bordje van de medewerkers terecht. Naast het persoonlijke leed, kunnen slachtoffers psychische en psychosomatische gezondheidsklachten krijgen, met mogelijk langdurige uitval als gevolg. Toelichting Agressie en geweld is het ongevraagd of ongewenst overschrijden van de grens tussen ja en nee. Iemand zegt stop of nee of laat merken dat iemand te ver gaat. Maar degene stopt niet of doet geen stap terug. Agressie heeft een verbaal karakter en geweld een fysiek karakter. Reikwijdte Het gaat in deze oplossing om het voorkomen van agressie en geweld tegen medewerkers. De Arbowet en de CAO PO verplichten het bevoegd gezag van de school om maatregelen te nemen tegen agressie en geweld. Door het voeren van een schoolveiligheidsbeleid, vastgelegd in een schoolveiligheidsplan, kan het bevoegd gezag agressie en geweld, maar ook andere ongewenste omgangsvormen zoals pesten, discriminatie en seksuele intimidatie binnen de school aanpakken. Samenvatting van de oplossing 'Agressie en geweld tegen personeel' Eisen (Harde eis vanuit wet- of regelgeving) Verplichting tot voeren PSA-beleid. Verplichting tot hebben van schoolveiligheidsplan. Verplichting tot uitvoering RI&E en opstellen plan van aanpak. Verplichting tot volgen veilige publieke taak onderwijs. Voorgeschreven met eigen invullingsmogelijkheden (Eis vanuit CAO PO om dit minimaal uit te voeren) Minimaal niveau is uitwerkingsvoorstel actieprogramma aanpak agressie en geweld onderwijspersoneel. Aanbevelingen (Advies) Zorg voor duidelijke gedrags- en omgangsregels en communiceer hierover. Betrek leerlingen bij preventie van agressie en geweld. Bied werknemers trainingen aan in omgaan met verschillende vormen van agressie. Zorg dat veiligheid een vast element is van teamoverleg, coaching en intervisie. Zorg voor een goed contact met de ouders. Bereid inhoudelijk en organisatorisch een slecht-nieuws-gesprek goed voor. Laat niemand alleen in het schoolgebouw werken. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 26 van 162

27 De wet en de CAO PO Agressie en geweld wordt samen met pesten, discriminatie en seksuele intimidatie en werkdruk gerekend tot de zogenaamde psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De Arbowet schrijft voor dat het bevoegd gezag een PSA-beleid moet voeren om o.a. agressie en geweld te voorkomen of te beperken. Dit is verder uitgewerkt in de CAO voor het primair onderwijs (PO). In de CAO PO staat dat elke school een veiligheidsplan moet hebben. Via de risico-inventarisatie en evaluatie (de 'Arbomeester') moet beoordeeld worden óf en in welke mate agressie en geweld (en andere veiligheidsrisico s) zich voordoen in de school. Vervolgens moeten problemen aangepakt worden door concrete maatregelen in een plan van aanpak. Via voorlichting moet aan de medewerkers duidelijk gemaakt worden dat agressie en geweld niet geaccepteerd wordt, en welke maatregelen er zijn of worden genomen. Definitie van agressie en geweld De overheidscampagne Programma Veilige Publieke Taak , gestart in 2007, heeft als motto Handen af van onze helpers en heeft tot doel agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak, dus ook medewerkers in het onderwijs, tegen te gaan. Het Actieprogramma Aanpak Agressie en geweld tegen onderwijspersoneel is een nadere uitwerking van dit programma gericht op medewerkers in het onderwijs. In deze programma s wordt de volgende definitie van agressie en geweld gebruikt: Het welbewust verbaal uiten, gebruiken van fysieke kracht of macht, dan wel het dreigen daarmee, gericht tegen een werknemer, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van de publieke taak, hetgeen resulteert of waarschijnlijk zal resulteren in een gevoel van bedreiging, materiële schade, letsel, de dood of psychische schade. Het gaat dus om voorvallen waarin medewerkers psychisch of fysiek worden lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die een relatie hebben met het werken op de school. Het gaat om gedrag dat als grensoverschrijdend ervaren wordt. Of degene die zich daaraan schuldig maakt de intentie heeft om te intimideren doet er niet toe. Wat de één wellicht een onschuldig grapje vindt, kan een ander als kwetsend ervaren. Vormen van agressie en geweld tegen medewerkers kunnen zijn: (verbale) agressie: uitschelden, pesten, treiteren, haatmail (cyberpesten), bedreigingen, intimideren, thuis hinderlijk opgebeld worden; (fysiek) geweld: duwen, trekken, slaan of schoppen, vernieling of beschadiging van eigendommen, diefstal van eigendommen, afpersing of chantage, bedreiging met (nep)wapen. Maatregelen Het bevoegd gezag moet maatregelen nemen tegen agressie en geweld. Maak deze maatregelen onderdeel van een breder schoolveiligheidsplan, waarin ook de aanpak van andere ongewenste omgangsvormen opgenomen worden. Het programma Veilige Publieke Taak heeft voor het omgaan met agressie en geweld 8 normen voor het onderwijs opgesteld: RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 27 van 162

28 1. De school moet de gangbare normen vaststellen, die zonodig uitleggen en actief uitdragen bij medewerkers, leerlingen en ouders. 2. Meld incidenten direct. Alleen dan is een adequate reactie mogelijk en kan er beleid worden gemaakt om het in het vervolg te voorkomen. Een klimaat waarin melden normaal is past bij een professionele cultuur. 3. Registreer, analyseer en evalueer incidenten op school. Hierdoor is het mogelijk van elkaar te leren en er vervolgens beleid op te baseren. 4. Doe aangifte van ernstige incidenten. Dit bevordert het veiligheidsgevoel van medewerkers en leerlingen. Maak daarbij structurele afspraken met politie en justitie over de afwikkeling. 5. Probeer schade van incidenten te verhalen op de dader en/of zijn of haar opvoeders. Uit pedagogische overwegingen kan het zinvol zijn dat de dader moet werken aan het vergoeden van financiële en geestelijke schade en aan het herstel van de relatie. 6. Wees duidelijk in de reactie naar de dader van een incident. Normen moeten steeds opnieuw worden genoemd en uitgelegd. Het management heeft hierbij een voorbeeldrol. 7. Zorg voor opleiding en training van medewerkers. Incidenten kunnen vaak worden voorkomen of beheerst door een professionele reactie: het tijdig signaleren van wat er aan de hand is, het investeren in de relatie en het geven van de juiste reactie op een incident. 8. Zorg voor goede nazorg. Neem daarom in protocollen op hoe nazorg is geregeld. Bijvoorbeeld door gesprekken met schoolleiding, psychosociale nazorg, een extern begeleidingstraject en/of supervisie. Aanbevelingen Belangrijke aandachtspunten bij maatregelen tegen agressie en geweld: Stel duidelijke regels: het is belangrijk dat de medewerkers zich opstellen als één team en als één team duidelijke regels en grenzen stelt aan grensoverschrijdend gedrag. Maak deze regels bij ouders, leerlingen en medewerkers bekend en neem ze op in de schoolgids en zet ze op de website van de school. Leerlingen Zet gedrags- en omgangsregels kort op een rij, gebruik hierbij beelden. Klik hier om een voorbeeld te bekijken. Hang deze regels duidelijk zichtbaar op in elk lokaal en ook op de gangen. Dit schept duidelijkheid en iedereen wordt steeds gemakkelijk herinnerd aan de afspraken. In het speciaal onderwijs, maar ook daarbuiten, kan dit goed werken. Zie praktijkervaring 2: Gedrags- en omgangsregels. Betrek leerlingen op verschillende manieren actief bij preventie van agressie en geweld, zodat zij zich ook betrokken voelen. Bijvoorbeeld door: o o Leerlingen als conflictbemiddelaars (peer mediation: bemiddelen bij elkaars conflicten): leerlingen zijn getraind om samen met de twee partijen tot een duurzame win-win oplossing te komen (zoals o.a. bij de vreedzame school ). Leerlingen als contactpersonen bij pesten en ruzie (peer counseling: raadgeven aan elkaar): een luisterend oor bieden en helpen zoeken naar oplossingen; RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 28 van 162

29 o o Leerlingen die elkaar ondersteunen (peer mentoring: mentor zijn van elkaar) bij kennismaken, bij het omgaan met spanningen en conflicten (zoals ondersteund wordt door o.a. Sardes. Gezamenlijk opstellen van een pestprotocol. Hiervoor kunt u gebruik maken van de informatie op de website Begin zo jong mogelijk leerlingen te trainen in sociale vaardigheden en conflicthantering. Medewerkers Bied de medewerkers een training aan in het omgaan met verschillende vormen van agressie met als doel de mentale weerbaarheid te vergroten, het medewerkers te ondersteunen, het gevoel van veiligheid te vergroten en de kwetsbaarheid te verminderen. Een training is goed, maar laat agressie en geweld niet het probleem zijn van een individuele medewerker. Het is een probleem van de hele schoolorganisatie. Maak het onderwerp veiligheid tot een vast element van teamoverleg, coaching en intervisie. Zorg dat de school en de medewerkers een goed contact opbouwen met de ouders, zodat er wederzijds vertrouwen is tussen school, medewerkers en de ouders. Een 'slechtnieuws'-gesprek mag nooit het eerste echte gesprek zijn. Slechtnieuws -gesprekken met ouders moeten inhoudelijk en organisatorisch goed voorbereid worden. Plan voldoende tijd in voor het gesprek. Het is ook mogelijk een collega of iemand van de directie het gesprek te laten bijwonen. Bespreek dit van te voren met de ouders bij het maken van de afspraak. Laat niemand alleen in het schoolgebouw werken. Discriminatie Risico De medewerkers in de school moeten beoordeeld worden op hun talenten en niet op bijvoorbeeld hun afkomst of religie. Discriminatie is evenzeer als agressie en geweld, seksuele intimidatie, pesten en werkdruk één van de factoren in de arbeidssituatie die bij het slachtoffer kan leiden tot stressklachten. Stress kan leiden tot langdurige uitval. Toelichting In de Nederlandse Grondwet is geregeld dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, niet is toegestaan. Het principe dat iedereen in gelijke gevallen ook gelijk behandeld moet worden, is verder uitgewerkt in een aantal gelijke behandelingswetten. In 2009 is discriminatie opgenomen in de Arbowet. Dit betekent dat werkgevers gericht beleid moeten voeren om discriminatie te beperken en te voorkomen. In de wet wordt niet gesproken over discriminatie, maar over direct en indirect onderscheid. Beide moeten voorkomen worden. Direct onderscheid betekent dat iemand op een andere wijze behandeld wordt, dan een ander in een vergelijkbare situatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat, leeftijd, handicap of chronische ziekte. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 29 van 162

30 Van indirect onderscheid is sprake als een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze in het bijzonder personen treft van een bepaalde godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat, leeftijd, handicap of chronische ziekte. Reikwijdte Deze oplossing gaat over discriminatie van medewerkers onderling of discriminatie van personeel door ouders of leerlingen. De Arbowet verplicht het bevoegd gezag van de school om maatregelen te nemen tegen discriminatie. Door het voeren van een schoolveiligheidsbeleid kan het bevoegd gezag discriminatie, maar ook andere ongewenste omgangsvormen zoals agressie en geweld, pesten en seksuele intimidatie binnen de school aanpakken. Op grond van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) wordt van de medezeggenschapsraad een actieve rol verwacht in het tegengaan van discriminatie. Samenvatting van de oplossing 'Discriminatie' Eisen (Harde eis vanuit wet- of regelgeving) Met betrekking tot discriminatie verplichting tot voeren PSA-beleid. Met betrekking tot discriminatie verplichting uitvoering RI&E en opstellen plan van aanpak. Verplichting tot voorlichten van personeel over discriminatie en antidiscriminatiemaatregelen. Verplichting vanuit Medezeggenschapraad om te waken over discriminatie in de school. Aanbevelingen (Advies) Formuleer gedragsregels: welk gedrag wordt van wie verwacht. Stel gedragsregels samen met de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad op en spreek elkaar aan op gemaakte afspraken. Maak gedragsregels bekend en neem ze op in de schoolgids en op de website. Maak discriminatie altijd bespreekbaar. Registreer klachten en onderzoek ze zorgvuldig. Praat met de dader en anderen. Bij ongelijke behandeling: u kunt naar de Commissie Gelijke behandeling stappen of een klacht indienen bij het Landelijk Expertisecentrum obv Artikel 1. De wet Arbowet In 2009 is de Arbowet aangepast. Discriminatie (direct of indirect onderscheid) is als nieuw onderwerp toegevoegd en wordt samen met agressie, geweld, pesten, seksuele intimidatie en werkdruk gerekend tot de zogenaamde psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De Arbowet schrijft voor dat het bevoegd gezag een PSA-beleid moet voeren om de hierboven genoemde ongewenste zaken te voorkomen of te beperken. Dit geldt nu dus ook voor het onderwerp discriminatie. Via de risico-inventarisatie en evaluatie (de Arbomeester2) moet beoordeeld worden óf en in welke mate discriminatie zich voordoet in de school. Vervolgens moet deze aangepakt worden door concrete maatregelen in het plan van aanpak. Via voorlichting moet aan medewerkers duidelijk gemaakt worden dat discriminatie niet geaccepteerd wordt, en welke antidiscriminatiemaatregelen RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 30 van 162

31 er zijn of worden genomen. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW) controleert of de werkgever een gericht PSA-beleid voert, waaronder het antidiscriminatiebeleid. Bij ontbreken daarvan, kan de Inspectie SZW de werkgever een bestuurlijke boete opleggen. De Inspectie SZW heeft geen toezichthoudende taak bij de bestrijding van geconstateerde discriminatie op de werkvloer zelf. De Inspectie SZW beoordeelt dus niet zelf of er daadwerkelijk sprake is van discriminatie. Deze taak ligt bij de Commissie Gelijke Behandeling of de rechter. Wet medezeggenschap op scholen (WMS) De Wet medezeggenschap op scholen kent een actieve rol toe aan de medezeggenschapsraad (MR) in het tegengaan van discriminatie. Als algemene taak van de MR noemt de WMS: het waken in de school tegen discriminatie op welke grond dan ook en het bevorderen van gelijke behandeling in gelijke gevallen en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen evenals de inschakeling van gehandicapten en allochtone werknemers. Definitie van discriminatie Het ongelijk behandelen van mensen op basis van bepaalde kenmerken die in die situatie geen aanvaardbaar motief vormen. Mensen kunnen gediscrimineerd worden vanwege godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid, burgerlijke staat, leeftijd, handicap of chronische ziekte. Maatregelen Het bevoegd gezag moet een aantal maatregelen nemen tegen discriminatie. Maak deze maatregelen onderdeel van een breder schoolveiligheidsplan, waarin ook de aanpak van andere ongewenste omgangsvormen opgenomen worden. Aanbevelingen Formuleer gedragsregels, waarin beschreven wordt welk gedrag van iedereen binnen de school (medewerkers, leerlingen en ouders) verwacht wordt. Voorbeelden van gedragsregels zijn: Medewerkers, leerlingen en hun ouders worden gelijkwaardig behandeld. Er wordt geen discriminerende taal gebruik. De medewerkers, leerlingen en ouders nemen duidelijk afstand van discriminerend gedrag en maken dit ook kenbaar. Stel deze gedragsregels samen met de medewerkers/ (G)MR op. Hierdoor ontstaat meer draagvlak. Het is belangrijk dat iedereen één lijn volgt en elkaar op de gemaakte afspraken aanspreekt. Maak deze gedragsregels bij alle betrokkenen bekend en neem ze op in de schoolgids en/of zet ze op de website van de school. Spreek met de medewerkers af dat vormen van discriminatie nooit onbesproken mogen blijven. Reageer altijd op zulke situaties. Hoe eerder een discriminerende, intolerante sfeer tegengegaan wordt, hoe groter de kans dat de omgangsvormen veranderen. Klachten over discriminatie moeten altijd zorgvuldig onderzocht worden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de klachtenregeling. Maak ook bekend dat de school over deze klachtenregeling beschikt. Indien u slachtoffer bent, kunt u het volgende doen: RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 31 van 162

32 Praat met de dader: Wees duidelijk en direct in de boodschap richting de dader: zorg dat het gedrag meteen stopt. Het is niet voor iedereen meteen duidelijk dat het gedrag niet acceptabel is. Praat met anderen: bespreek wat voorgevallen is met uw leidinggevende, uw collega s, de directeur of een lid van de medezeggenschapsraad. Indien praten niet helpt, dien een klacht in bij de school. Alle scholen hebben een klachtenregeling waarbij na een klacht door het bevoegd gezag een onderzoek wordt ingesteld. Iedereen die zich ongelijk behandeld voelt, kan naar de Commissie Gelijke Behandeling stappen. Deze commissie houdt toezicht op de naleving van de gelijke behandelingswetten. Naar aanleiding van de klacht kan de commissie een onderzoek instellen en een oordeel geven. Een uitspraak van de commissie is niet bindend, maar wordt in de meeste gevallen door betrokkenen opgevolgd. (Een uitspraak van de rechter is wel bindend). Het is ook mogelijk een klacht in te dienen bij het landelijk expertisecentrum Art.1, de landelijke vereniging ter voorkoming en bestrijding van discriminatie op alle gronden. Pesten Risico Medewerkers in het onderwijs kunnen door pesten last krijgen van hoofdpijn, darmklachten en slaapproblemen. Voor een langere tijd gepest worden, kan zelfs leiden tot ernstige aandoeningen, zoals het Post Traumatisch Stress Syndroom. Symptomen hiervan zijn nachtmerries, geheugenverlies, concentratieverlies en vermijdingsgedrag. Toelichting Pesten kan leiden tot langdurige uitval bij medewerkers. Daarom verplicht de Arbowet het bevoegd gezag op scholen om maatregelen te nemen tegen pesten. Reikwijdte Deze oplossing gaat vooral over pesten tussen medewerkers onderling of het pesten van medewerkers door leerlingen en ouders. Deze oplossing heeft geen betrekking op pesten tussen leerlingen onderling. Samenvatting van de oplossing 'Pesten' Eisen (Harde eis vanuit wet- of regelgeving) De Arbowet schrijft voor dat de werkgever een PSA-beleid moet voeren om psychosociale arbeidsbelasting onder medewerkers te voorkomen of te beperken. Onderdeel van dit PSA-beleid is het voorkomen van pesten. Via de RI&E (Arbomeester) moet beoordeeld worden in welke mate pesten zich voordoet in de school. Hieruit volgt een Plan van Aanpak met concrete maatregelen. Via voorlichting worden de medewerkers op de hoogte gesteld van het beleid en de maatregelen. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 32 van 162

33 Maak bekend dat er een klachtenregeling /klachtencommissie is (Wet op het primair onderwijs, artikel 14, Klachtenregeling). Voorgeschreven met eigen invullingsmogelijkheden (Eis vanuit CAO PO om dit minimaal uit te voeren) In de CAO PO 2013 wordt het voeren van een PSA-beleid en het geven van voorlichting ook expliciet genoemd in artikel 11.5: Veiligheid en het voorkomen van seksuele intimidatie, racisme, agressie en geweld Dit beleid wordt in overleg met de P(G)MR vastgesteld. De werkgever evalueert jaarlijks het gevoerde beleid, o.a. met betrekking tot PSA. Aanbevelingen (Advies) Stel in samenspraak met en met instemming van het personeelsdeel van de (G)MR een gedragscode Sociale veiligheid op voor medewerkers over pesten en ander ongewenst gedrag. Geef aan welke maatregelen de school neemt bij overtreding.in dit protocol kunnen ook gedragsregels met betrekking tot internetgebruik, social media gebruik en verkeer opgenomen worden. Bovenstaande kan deel uitmaken van een overkoepelend sociaal veiligheidsplan. Zoek hulp en steun als u het slachtoffer van pesterij bent. Stel een vertrouwenspersoon aan. De wet Pesten wordt samen met agressie, geweld, werkdruk en seksuele intimidatie gerekend tot de zogenaamde psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De Arbowet schrijft voor dat het bevoegd gezag een PSA-beleid moet voeren om o.a. pesten te voorkomen of te beperken. Via de risicoinventarisatie en evaluatie (de Arbomeester2) moet beoordeeld worden óf en in welke mate het zich voordoet in de school. Vervolgens moet het pesten aangepakt worden door concrete maatregelen in het plan van aanpak. Via voorlichting moet aan medewerkers duidelijk gemaakt worden dat pesten niet geaccepteerd wordt, en welke maatregelen er zijn of worden genomen. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW) houdt toezicht op de naleving van deze voorschriften. Doel en vormen van pesten Bij pesten op het werk gaat het niet om een eenmalige vervelende grap of opmerking door een collega. Pesten is iets wat vaker gebeurt over een langere tijd. Het doel van pesten is kwetsen en vernederen. Een definitie van pesten is: Pesten is het herhaaldelijk uitoefenen van lichamelijke en/of geestelijke mishandeling door één of meerdere personen op een persoon, die niet in staat is zich te verdedigen. Vormen van pesten kunnen zijn: vervelende opmerkingen maken; grapjes maken ten koste van de ander; beledigen, schelden; negeren of sociaal isoleren; openlijk terechtwijzen of belachelijk maken; RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 33 van 162

34 gebaren maken; beschadigen van eigendommen; vervelende s versturen; digitaal pesten: via sms, s, msn, hyves, enzovoorts. Naast bovenstaande vormen van pesten, gebeurt pesten ook vaak digitaal. Via s, maar ook via de social media, zoals Hyves, Facebook, Twitter, You Tube en LinkedIn. Digitaal pesten heeft net als pesten in real life negatieve gevolgen voor het slachtoffer. Digitaal pesten kan nog meer impact hebben dan gewoon pesten. Slachtoffers zijn bij digitaal pesten nergens meer veilig, zelfs niet in hun eigen huis. De pesters kunnen immers overal komen. Vanwege het ontbreken van face-to-face contact is de drempel lager om agressieve en harde taal te gebruiken. Het vaak anonieme en ongrijpbare karakter van digitaal pesten, maakt dat slachtoffers niet kunnen reageren. Ook kan het slachtoffer te kijk worden gezet voor de hele wereld, bijvoorbeeld via filmpjes op YouTube. Wat eenmaal op internet staat, blijft altijd bestaan. Voor het slachtoffer kan dit vergaande consequenties hebben. Maatregelen Het bevoegd gezag dient een aantal maatregelen te nemen tegen pestgedrag: Formuleer een concreet gedragsprotocol, waarin het bevoegd gezag duidelijk aangeeft dat pesten niet wordt getolereerd en wat gedaan wordt om pesten te voorkomen en te beperken. Dit is geen vrijblijvende, maar een wettelijke verplichte maatregel. In dit beleid kan opgenomen worden welke maatregelen er volgen als de medewerkers, leerlingen of ouders zich schuldig maken aan pesten. In een gedragscode voor internet worden ook regels tegen pesten opgenomen. Ook het omgaan met internet en social media kan in een protocol vastgelegd worden. In het protocol staan richtlijnen hoe om te gaan met social media. Bij het gebruik van social media is te belangrijk de grens tussen werk en privé in de gaten te houden. Blijf in het contact met leerlingen/ouders in de rol van leerkracht houden en besef dat privé-uitingen in social media altijd vindbaar zijn en blijven. Een leerkracht heeft een voorbeeldfunctie. Zie ook het onderwerp Internet en Social media bij Extra Informatie. In het Social Media Protocol van CNV Onderwijs staan richtlijnen en praktische voorbeelden. Het Modelprotocol Social Media van de Besturenraad treft u hier aan. Maak bovenstaande onderdeel van een overkoepelend sociaal veiligheidsplan. Zie ook het onderwerp Sociaal veiligheidsbeleid. De richtlijnen/gedragsregels die de school hanteert voor een veilig (digitaal) klimaat, worden met medewerkers, leerlingen en ouders gecommuniceerd. Ook de maatregelen die de school neemt bij overtreding van deze regels maakt de school bekend bij alle betrokkenen. Het is belangrijk de richtlijnen over (digitaal)pesten regelmatig te bespreken met de medewerkers, zodat iedereen weet waar hij aan toe is en ook dezelfde boodschap uitdraagt aan de leerlingen/ouders. Dit kan via het werkoverleg en/of via het overleg met de (G)MR. Spreek elkaar ook daadwerkelijk aan op de gemaakte afspraken. Het geven van voorlichting. Zo kan via het werkoverleg of via het overleg met de (G)MR duidelijk gemaakt worden welk gedrag niet getolereerd wordt. Is er toch sprake van pesten dan kan een straf opgelegd worden. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 34 van 162

35 Gepeste werknemers kunnen bij de klachtencommissie terecht met klachten over pesten. Meer informatie over klachtenprocedure klik hier. Deze klachtencommissie is natuurlijk bedoeld als andere middelen om het probleem van het pesten op het werk op te lossen niet werken. Dus als het intern niet lukt om tot een oplossing te komen, kan men uiteindelijk een klacht indienen bij deze klachtencommissie. Een vertrouwenspersoon aanstellen. Dat kan een interne vertrouwenspersoon zijn bijvoorbeeld een collega kan worden aangewezen als intern vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld een leerkracht, een directeur of de preventiemedewerker. Bij scholen met een bovenschoolse organisatie kan die vertrouwenspersoon ook daar worden ondergebracht, bijvoorbeeld bij de afdeling P&O. Lukt dit allemaal niet dan kan een externe vertrouwenspersoon worden aangesteld, bijvoorbeeld de bedrijfsarts of iemand van de arbodienst. Maak bekend dat er een klachtenregeling bestaat. Indien u gepest wordt dan kunt u zelf ook een aantal maatregelen nemen: Maak degene die pest duidelijk dat u het pestgedrag als zeer vervelend ervaart en niet accepteert; Informeer eens bij collega s of zij ook het slachtoffer zijn van pestgedrag door dezelfde persoon, samen staat u sterker; Meld pestgedrag altijd, bijvoorbeeld aan uw leidinggevende, een vertrouwenspersoon, een lid van de medezeggenschapsraad, de vakbond, de bedrijfsarts of de klachtencommissie; Gaat het om een collega die gepest wordt, steun dan het slachtoffer en spreek de dader aan op zijn gedrag; hoe meer collega s dat doen, hoe groter de kans dat het pesten stopt: Zoek iemand die kan bemiddelen tussen u en de dader(s). RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 35 van 162

36 Seksuele intimidatie Risico Bij seksuele intimidatie gaat het om ongewenste seksueel getinte aandacht of toenadering die dreigend voelt. Het kan bijvoorbeeld gaan om intieme vragen over het privéleven of betasten van het lichaam. Het slachtoffer bepaalt hierin altijd de grens. Toelichting Seksuele intimidatie kan leiden tot langdurige uitval van medewerkers in het onderwijs. Daarom verlangt de Arbowet van het bevoegd gezag een actief beleid om seksuele intimidatie te voorkomen of te beperken. Reikwijdte Het gaat in deze oplossing vooral om het voorkomen van seksuele intimidatie tussen collega s, maar seksuele intimidatie kan natuurlijk ook worden veroorzaakt door bijvoorbeeld ouders en leerlingen. De wet Seksuele intimidatie wordt samen met agressie, geweld, werkdruk en pesten gerekend tot de zogenaamde psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De Arbowet schrijft voor dat het bevoegd gezag een PSA-beleid moet voeren om seksuele intimidatie te voorkomen of te beperken. Via de risicoinventarisatie en evaluatie moet beoordeeld worden óf en in welke mate het zich voordoet in de school. Vervolgens moet de seksuele intimidatie aangepakt worden door concrete maatregelen in het plan van aanpak. Via voorlichting moet aan medewerkers duidelijk gemaakt worden dat seksuele intimidatie niet geaccepteerd wordt, en welke maatregelen er zijn of worden genomen. De Inspectie SZW houdt toezicht op de naleving van deze voorschriften. Vormen van seksuele intimidatie kunnen zijn: Intieme vragen over het privéleven; Suggestieve opmerkingen; Betasten van het lichaam; Ophangen of laten zien van seksueel getinte foto s, video s etc. Chantage; Verkrachting. Maatregelen Het bevoegd gezag moet een aantal maatregelen nemen: Voer een PSA-beleid: leg in dit beleid duidelijk vast dat het bevoegd gezag seksuele intimidatie niet tolereert en wat gedaan wordt om seksuele intimidatie te voorkomen en te beperken (zie hiervoor ook de maatregelen bij vertrouwenspersoon). Dit is overigens geen vrijblijvende maar een wettelijke verplichte maatregel. In dit beleid kan opgenomen worden welke maatregelen er volgen als een medewerker zich schuldig maakt aan seksuele intimidatie. Geef voorlichting: zo kan via het werkoverleg of via het overleg met de (G)MR duidelijk gemaakt worden dat seksuele intimidatie niet getolereerd wordt. Is er toch sprake van seksuele intimidatie dan kan een straf oplegd worden, bijvoorbeeld een schorsing. Tijdens overleg kunt u bijvoorbeeld aan de orde stellen wat seksuele intimidatie betekent voor iemand die seksueel geïntimideerd wordt. Niet iedereen heeft daar dezelfde ideeën over. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 36 van 162

37 Stel een vertrouwenspersoon aan: Een collega kan worden aangewezen als vertrouwenspersoon, bijvoorbeeld een leerkracht, de directeur of de preventiemedewerker. Bij scholen met een bovenschoolse organisatie kan die vertrouwenspersoon ook daar worden ondergebracht, bijvoorbeeld bij de afdeling P&O. Lukt dit allemaal niet dan kan een externe vertrouwenspersoon worden aangesteld, bijvoorbeeld de bedrijfsarts of iemand van de arbodienst. Door middel van een training of studiebijeenkomst kunnen schoolleiding, arbocoördinatoren, preventiemedewerkers en andere medewerkers leren signalen van seksuele intimidatie te herkennen en het onderwerp bespreekbaar te maken. Geef als bevoegd gezag uw werknemers het gevoel dat ze met u kunnen praten als ze ergens mee zitten. Indien u slachtoffer bent, kunt u het volgende doen: Praat met de dader: Wees duidelijk en direct in de boodschap richting de dader: zorg dat het gedrag meteen stopt. Het is niet voor iedereen meteen duidelijk dat het gedrag niet acceptabel is. Praat met anderen: Indien ondanks verzoeken de dader niet stopt dan kunt u het gedrag bespreken met bijvoorbeeld uw collega s, de directeur of een lid van de medezeggenschapsraad. Als het intern niet goed besproken kan worden kunt u natuurlijk bijvoorbeeld ook een vertrouwenspersoon, een bedrijfsarts of een vakbondsvertegenwoordiger aanspreken. Blijf er vooral niet te lang mee doorlopen maar bespreek de situatie. Klacht indienen: Indien praten niet helpt, dien een klacht in. Alle scholen hebben een klachtenregeling waarbij na een klacht door het bevoegd gezag een onderzoek wordt ingesteld. De rol van de vertrouwensinspecteur: De vertrouwensinspecteur adviseert en ondersteunt leerlingen, docenten, ouders en andere betrokkenen bij klachten rond seksueel misbruik, seksuele intimidatie en ernstig fysiek of geestelijk geweld. Bij een vermoeden van seksueel misbruik is een school wettelijk verplicht contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. Proces starten bij civiele rechter: U kunt de civiele rechter bijvoorbeeld vragen om beschermende maatregelen tegen seksuele intimidatie van een collega. Aangifte doen bij de politie: Indien er sprake is geweest van aanranding of verkrachting moet u aangifte doen bij de politie, want het gaat hier om ernstige strafbare feiten. Sociale veiligheid: sociaal veiligheidsbeleid Risico Agressie en geweld, pesten, discriminatie en seksuele intimidatie hebben een negatieve impact voor de school. Ze veroorzaken een negatieve en onveilige werksfeer. Voor de medewerkers kunnen de individuele gevolgen zeer groot zijn. Grensoverschrijdend gedrag leidt vaak tot stressklachten bij het slachtoffer. Met andere woorden: de psychosociale arbeidsbelasting wordt voor de medewerker in kwestie erg hoog en dit kan langdurige uitval tot gevolg hebben, om nog maar niet te spreken over het persoonlijke leed dat iemand wordt aangedaan. Toelichting De school speelt een belangrijke rol bij het realiseren van sociale veiligheid. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 37 van 162

38 Verantwoordelijkheid voor de medewerkers Medewerkers moeten zich veilig kunnen voelen binnen het eigen team en zich gesteund voelen door de directie. Dit komt ten goede aan de sfeer en de cultuur van een school. Voor een veilige schoolomgeving is een open cultuur, waarin problemen besproken kunnen worden, erg belangrijk. Opvoedkundige rol ten aanzien van leerlingen De school heeft een opvoedkundige rol en kan een bijdrage leveren aan de toename van normbesef en afname van geweld. Belangrijk is dat voor leerlingen duidelijk is welk gedrag gewenst is en welke grenzen niet overschreden mogen worden. Bij onduidelijke grenzen is de kans op ongewenst gedrag groter. Reikwijdte Deze oplossing biedt het bevoegd gezag een handreiking bij het ontwikkelen van een sociaal schoolveiligheidsbeleid en een daarbij passend schoolveiligheidsplan, zodat agressie en geweld, seksuele intimidatie, pesten en discriminatie binnen de school voorkomen kunnen worden. De wet Agressie en geweld wordt samen met pesten, discriminatie en seksuele intimidatie en werkdruk gerekend tot de zogenaamde psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De Arbowet schrijft voor dat het bevoegd gezag een PSA-beleid moet voeren om o.a. agressie en geweld te voorkomen of te beperken. Dit is verder uitgewerkt in de CAO voor het primair onderwijs (PO). In de CAO PO staat dat elke school een veiligheidsplan moet hebben. Via de risico-inventarisatie en evaluatie (de Arbomeester) moet beoordeeld worden óf en in welke agressie en geweld, pesten, seksuele intimidatie en discriminatie zich voordoen in de school. Vervolgens moeten problemen aangepakt worden door concrete maatregelen in een plan van aanpak. Via voorlichting moet aan de medewerkers duidelijk gemaakt worden welk gedrag niet geaccepteerd wordt en welke maatregelen genomen worden om een veilig schoolklimaat te bewerkstelligen. De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW) houdt toezicht op de naleving van deze voorschriften. Ook de Onderwijsinspectie heeft een controlerende rol betreft het sociale veiligheidsbeleid van de school. De Onderwijsinspectie kijkt naar de kwaliteit van het schoolklimaat: slaagt de school erin een veilig en respectvol schoolklimaat voor medewerkers en leerlingen te bewerkstelligen. Sociale veiligheid in het schoolbeleid Het advies is om de sociale veiligheid als onderdeel van het totale schoolbeleid op te nemen en het ook regelmatig te bespreken tijdens een regulier overleg. Evalueer regelmatig het veiligheidsbeleid en de voortgang van het plan. Schoolveiligheidsplan In het veiligheidsplan staan concrete en heldere afspraken over preventieve maatregelen, scholing van medewerkers, de schoolregels en protocollen, de sancties bij het overtreden van regels. De volgende onderwerpen komen aan bod in het schoolveiligheidsplan: Risico s inventariseren Huisregels opstellen Gedragscodes en instructies voor de medewerkers opstellen Medewerkers voorlichten, trainen en instrueren Creëren veilige werkomgeving en werkprocessen RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 38 van 162

39 Voorlichting over het sociaal veiligheidsplan en de maatregelen aan alle betrokkenen bij de school Coördinatie en organisatie o o o Contactpersoon en vertrouwenspersoon Samenwerking met externe partners (politie, GGD, enzovoorts) Eén persoon onderhoudt contact met de media Een school-opvangteam voor ernstige delicten. Taken zijn o.a. het verzorgen van opvang: o o o o o Klachtenregeling Directe opvang en vervolggesprekken; Collegiale opvang; Opvang van de leerling; Opvang van de hulpverlener; De directe buitenwereld betrekken (partners, familieleden, vrienden, enzovoorts). Melden en registreren van incidenten Registratie van arbeidsongevallen Sancties, aangifte doen en schade verhalen Sociaal jaarverslag waarin activiteiten worden gemeld Toezien op implementatie en naleving van het veiligheidsbeleid Uitgebreide informatie vindt u op de site van de Rijksoverheid: 'Sjabloon arbocatalogus agressie en geweld'. Betrokkenheid bij opstellen schoolveiligheidsplan Bij het maken van een schoolveiligheidsplan is het van belang dat iedereen (leerlingen, ouders, medewerkers en directie) er zich bij betrokken voelt. Allen moeten weten wat hun rol daarbij is en wat er van hen wordt verwacht. Dat creëert draagvlak. Praktische tips: Kijk goed wat bij je school en de mensen past. Zorg dat de medewerkers het programma en de activiteiten van het schoolveiligheidsplan als hun eigen programma ervaren en niet als iets dat hun is opgelegd. Verwacht niet teveel in korte tijd, maar investeer in uitvoering en uitbreiding door de jaren heen. Zorg dat er voldoende tijd, ruimte, voorzieningen en ondersteuning is. Stel heldere doelen en evalueer tussentijds om bij te stellen en aan te vullen. Maak het onderwerp veiligheid tot een vast element van teamoverleg, coaching en intervisie. Maak het tot een vast onderdeel van je werk in de klas en besteedt er regelmatig aandacht aan. Kies een aanpak voor preventie van agressie en geweld, seksuele intimidatie, pesten en discriminatie, waarin leerlingen, ouders, medewerkers en directie allen actief betrokken zijn. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 39 van 162

40 Maak afspraken op wijkniveau met de politie en gemeente. Belangrijk is een goede informatie-uitwisseling. Maak afspraken over het geven en krijgen van informatie, ook in verband met de wet op de privacy. Laat één keer per jaar een informatieles geven door de politie om de politie dichterbij de leerling te brengen. Maak gezamenlijke afspraken met medewerkers over de procedures rondom het bellen van alarmdiensten. Maak gezamenlijke afspraken met medewerkers over het doen van aangifte. Medewerkers moeten van te voren weten wat het beleid is van de school en bereid zijn hieraan mee te werken. Aandachtspunten speciaal onderwijs Betrek de politie bij de overleggen van het Zorgadviesteam. Binnen scholen in het speciaal onderwijs zijn leerlingen met verschillende gradaties van problematiek. Het veiligheidsplan moet rekening houden met de problematiek van deze leerlingen. Voor scholen in het voortgezet speciaal onderwijs: besteed aandacht in het veiligheidsplan aan het onderwerp loverboys. Succesfactoren bij het ontwikkelen van een schoolveiligheidsbeleid Een vast moment reserveren in het overleg met de MR om de voortgang van het beleid te evalueren; Serieus ingaan op klachten en signalen; Successen vieren en communiceren (binnen én buiten de school); Bereid zijn een eenmaal ingeslagen koers te wijzigen. Faalfactoren bij het ontwikkelen van een schoolveiligheidsbeleid Stagnaties onmiddellijk wijten aan personen; Het niet realiseren van effecten onmiddellijk wijten aan personen; Zwakke signalen over een haperende voortgang negeren; Eigenwijs vasthouden aan een eenmaal ingeslagen koers; Niet onderkennen van toekomstige risico s onder het motto: dat gebeurt hier niet. Meer informatie nodig? In deze oplossing staan beknopt de belangrijkste zaken voor een goed veiligheidsbeleid genoemd. Heeft u behoefte aan uitgebreidere informatie over de ontwikkeling en implementatie van een (school)veiligheidsbeleid, dan zijn er verschillende goede informatiebronnen. Het Ministerie van OCW heeft het programma Veilig Publieke Taak Onderwijs ontwikkeld dat aansluit op de activiteiten van de bestaande Kwaliteitsteams Veiligheid die zich richten op het optimaliseren van het veiligheidsbeleid en de implementatie ervan op school. Essentie van de aanvullende activiteiten is de verantwoordelijkheid die het bestuur als werkgever heeft voor de veiligheid van de werknemers. Zo worden schoolbesturen geholpen de veiligheidsrisico s goed in kaart te brengen en te werken aan bruikbare handelingsperspectieven. Het programma Veilige Publieke RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 40 van 162

41 Taak Onderwijs voorziet in ondersteuning van besturen bij het stap voor stap werken aan een oplossing. In het Handboek beleid agressie en geweld van het Vervangingsfonds is een voorbeeld opgenomen van een schoolveiligheidsplan. Het Actieprogramma aanpak agressie en geweld tegen onderwijspersoneel geeft een aantal randvoorwaarden en aanbevelingen voor een procesaanpak van veiligheidsbeleid. In de Checklist voor werkgevers van het Sjabloon arbocatalogus agressie en geweld staan alle stappen voor de aanpak van agressie en geweld op een rij met toelichting. Zie ook de instrumenten en links. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 41 van 162

42 BRANDPREVENTIE EN BHV Brandpreventie Risico De gevolgen van een brand in een school kunnen zeer ernstig zijn, zeker omdat het gaat om jonge kinderen die zich niet zonder hulp kunnen redden. Toelichting Bij brand in een gebouw ontstaat al snel een levensbedreigende situatie, vooral door de grote rook- en hitteontwikkeling. Daarom is brandpreventie zeer belangrijk. Maar mocht er toch brand uitbreken, dan is het zaak dat iedereen het gebouw zo snel mogelijk verlaat. Alleen op die manier wordt letsel of erger voorkomen. Reikwijdte De oplossingen gaan over het voorkómen van brand, het vrijhouden van vluchtroutes en het adequaat optreden indien er toch brand uitbreekt. De oplossingen zijn gebaseerd op wetgeving en aanbevelingen. Brandpreventie Een brand kan ontstaan door mechanische problemen bij elektrische apparaten, maar ook bijvoorbeeld als gevolg van inbraak, vandalisme of brand in apparatuur (klei-ovens). Ook problemen met Cv-ketels en mechanische ventilatiesystemen kunnen leiden tot brand. Het is daarom van belang deze apparaten regelmatig te laten keuren en goed onderhoud te plegen. Versieringen in lokalen of aula mogen geen brandgevaar opleveren: Versieringen mogen niet gemakkelijk ontvlambaar zijn, bijvoorbeeld kersttakken aan het plafond en kerstbomen moeten geïmpregneerd zijn (of gebruik kunstkerstbomen); ballonnen gevuld met brandbaar gas mogen niet in het schoolgebouw aanwezig zijn (helium is niet brandbaar, waterstof wel); slingers, repen stof en vlaggetjes bepalen hoe snel een brand om zich heen grijpt. Hang ze dus nooit in de buurt van apparatuur die warmer wordt dan handwarm. Zo moeten versieringen op minimaal 50 cm afstand hangen van lichtspots; controleer bij kerst- en feestverlichting of de bedrading niet beschadigd is; versiering mag het zicht op vluchtrouteaanduidingen en de werking van de noodverlichting of andere veiligheidsvoorzieningen niet belemmeren. Een uitzondering is als de versiering maar een klein onderdeel van het lokaal uitmaakt en daardoor niet het brandgevaar verhoogt. Denk hierbij aan werkstukken zoals papieren en kartonnen werkstukken van leerlingen die als versiering opgehangen zijn enzovoorts. Het materiaal is brandveilig als: tijdens de verhitting geen druppels vrijkomen (al of niet brandend of druipend); tijdens de verhitting geen roetvlokken vrijkomen; het materiaal niet meer dan 15 seconden navlamt en maximaal 60 seconden nagloeit. Afvalbakken zijn niet brandbaar en zijn opgesteld op afstand van het schoolgebouw om brandoverslag vanuit de brandende afvalbak naar de school te voorkomen. De centrale afvalberging RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 42 van 162

43 is afgesloten en er is voldoende afstand van het schoolgebouw, zodat een brandje in deze berging niet kan overslaan naar het schoolgebouw. Deuren en ramen met een brandwerende functie moeten gesloten zijn (of automatisch sluiten indien er brand uitbreekt). Hierdoor wordt voorkomen dat de brand zich in snel tempo verspreidt door de hele school. Deze deuren mogen dus niet vastgezet worden met een touw of haak. Als deuren toch onder normale omstandigheden open moeten blijven kunnen kleefmagneten, drangers of vloerveren aangebracht worden die automatisch ontkoppeld worden bij rookdetectie. Blusmiddelen (brandslang, draagbaar blustoestel) zijn direct bereikbaar en zichtbaar of worden aangeduid met een pictogram. Medewerkers en overblijfpersoneel weten hoe het blusmiddel gebruikt moet worden. Rookmelders en noodverlichting zijn aangebracht. Blusmiddelen, rookmelders en noodverlichting worden jaarlijks gecontroleerd door een gecertificeerd bedrijf. Vanaf 2015 moeten rookbeheersings-, brandmeld-, ontruimings- en automatische blusinstallaties die in het kader van de bouwregelgeving zijn vereist, worden voorzien van een inspectiecertificaat. Installaties die tijdig en adequaat worden onderhouden lopen in de regel minder kans op afkeur bij inspectie. Zie hiervoor het infosheet van Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Brandverzekering: Controleer ook de polisvoorwaarden van uw brandverzekeraar of u als school voldoet. Vluchtroutes Vluchtroutes moeten duidelijk aangegeven zijn met de daarvoor bestemde groene bordjes met pictogrammen. Deze bordjes moeten ook zichtbaar zijn in het donker en als de stroom uitvalt. Nooduitgangen moeten aan zowel de binnen als de buitenzijde vrijgehouden worden (zet er dus geen speelgoed, afvalcontainers of fietsen voor). Ze moeten ook herkend worden als nooduitgang door het plaatsen van een bordje nooddeur vrijhouden of nooduitgang. De nooduitgang moet snel geopend kunnen worden, zonder gebruik van een sleutel. Hou gangen en vluchtroutes vrij van obstakels, zoals speelgoed, kasten, televisie. Indien voor speciale gelegenheden meerdere groepen bij elkaar komen in bijvoorbeeld de aula (denk aan open-podium, toneelstuk, jaarafsluiting), dan is het van belang dat er voldoende ruimte (0,4 m) bestaat tussen de rijen (losse) stoelen. Als er meer dan 100 zitplaatsen in een ruimte zijn, moeten de stoelen aan elkaar gekoppeld worden of aan de grond verankerd zijn zodat ze niet om kunnen vallen (op basis van het Bouwbesluit 2012). Op basis van artikel 7.13 van het Bouwbesluit 2012 gelden de volgende eisen t.a.v. de inrichting van een ruimte: De inrichting van een ruimte is zodanig dat: a. voor elke persoon zonder zitplaats ten minste 0,25 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is; b. voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,3 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is, indien geen inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang; RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 43 van 162

44 c. voor elke persoon met zitplaats ten minste 0,5 m2 vloeroppervlakte beschikbaar is, indien inventaris kan verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang. Bij de berekening van de per persoon beschikbare vloeroppervlakte wordt uitgegaan van de vloeroppervlakte aan verblijfsruimte na aftrek van de oppervlakte van de inventaris. Evacuatie In een ontruimingsplan staat wie welke actie moet ondernemen in geval van een calamiteit. Het bevat procedures die gevolgd moeten worden bij ontruiming, een beschrijving van taken en instructies en tekeningen van de vluchtwegen. Ook wordt vastgelegd welke voorzieningen aanwezig moeten zijn en welke maatregelen hiervoor genomen moeten worden. Alle taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden beschreven. Spreek bijvoorbeeld per lokaal de vluchtroutes af, spreek af wie de toiletten controleert en spreek een verzamelplaats af waar je elkaar na het vluchten ontmoet, zodat je snel weet of er nog iemand binnen is. Houd bij en leg vast wanneer het onderhoud aan blusmiddelen heeft plaatsgevonden. Leg ook vast wanneer ontruimingsoefeningen hebben plaatsgevonden en noteer de resultaten. Iedereen (kinderen en medewerkers) moeten weten wat ze moeten doen bij een ontruimingsalarm, daarom is het van belang om dit regelmatig te oefenen (bijvoorbeeld twee keer per jaar). Oefen niet alleen onder standaardomstandigheden waarbij alle kinderen in de klas zitten, maar ook tijdens bijeenkomsten in de aula of tussen de middag wanneer kinderen overblijven. Evalueer de ontruimingsoefening en pas eventueel het ontruimingsplan aan. Het schoolgebouw moet goed bereikbaar zijn voor de brandweer. Dit wil zeggen dat de verbindingsweg van de openbare weg naar het schoolgebouw vrij moet zijn van obstakels. Het is mogelijk dat de brandweer hiervoor over een stoep moet rijden. Zorg ervoor dat hier geen auto s parkeren of afvalcontainers staan. Laat dit deel van de stoep markeren door de gemeente. Bespreek de toegang van het gebouw ook met de lokale brandweer. Nazorg De gevolgen van een brand kunnen dramatisch zijn. Doden en gewonden kunnen onverhoopt het gevolg zijn van een brand, maar na een brand is er in elk geval altijd sprake van materiële schade. Daarnaast kan een brand ook grote psychosociale gevolgen hebben voor het onderwijspersoneel en de kinderen. Los van alle (im-)materiële schade, moet het onderwijs aan de kinderen ook zo snel mogelijk weer hervat moeten worden. Het is daarom van belang dat er expliciet aandacht wordt besteed aan de nazorg. Denk hierbij aan: Hoe begeleiden wij medewerkers en kinderen na een brand?(psychosociale nazorg); Hoe zorgen we ervoor dat we zo snel mogelijk de materiële schade repareren en dat we kunnen uitwijken naar een vervangend schoolgebouw? (materiële nazorg); Hoe gaan we om met de financiële problemen na een brand, bijvoorbeeld met schadeclaims? (financiële nazorg). Zie voor bedrijfshulpverlening (BHV) de oplossing Inrichting BHV-organisatie. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 44 van 162

45 Inhoud verbandtrommel Risico Het is belangrijk in een school een goede eerste hulp uitrusting te hebben. Een goede uitrusting bestaat onder andere uit een volledig gevulde verbandtrommel. Indien er zich een ongeval voordoet is het belangrijk dat alle benodigde materialen aanwezig zijn. Toelichting Voor het verlenen van Eerste Hulp bij Ongelukken (één van de onderdelen van het takenpakket van de bedrijfshulpverlener) moeten geschikte middelen aanwezig zijn in de school. Dit betekent dat een basisschool in ieder geval een goed gevulde verbandtrommel moet hebben. Reikwijdte Deze beschrijving heeft betrekking op de inhoud van verbandtrommels. De oplossing is gebaseerd op informatie van het Oranje Kruis. Er is geen wetgeving met voorschriften over de inhoud van de verbandtrommel en het aantal verbandtrommel(s). Checklist voor verbandtrommels Het hebben van een volledig gevulde verbandtrommel is niet voldoende. Het is ook belangrijk om te weten aan welke eisen (volgens het Oranje Kruis en niet volgens de wet) een goede verbandtrommel moet voldoen en hoeveel verbandtrommels er in een schoolgebouw aanwezig moeten zijn: Als er verbandtrommel(s) worden aangeschaft voor de school is het belangrijk om voor een goedgekeurde verbandtrommel te kiezen. Deze is te herkennen aan de tekst "goedgekeurd door" en het logo van Het Oranje Kruis en het bijbehorende goedkeuringsnummer: Het is niet alleen belangrijk om verbandtrommels op school te hebben, maar ook voor buitenschoolse activiteiten, zoals sportdagen en kampen. Contoleer na elke buitenschoolse activiteit de inhoud van de verbandtrommel en vul deze indien nodig aan; In het speciaal onderwijs zullen, afhankelijk van de specifieke groep leerlingen, diverse andere EHBO-middelen voorhanden moeten zijn. Het is verstandig hierover overleg te voeren met de arbodienst of arbodeskundige; Het Oranje Kruis beveelt aan dat op iedere plek in de school binnen één minuut een verbandtrommel bereikbaar is; Zorg dat leerkrachten, ouders en de kinderen, weten waar de verbandtrommels hangen in de school; RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 45 van 162

46 Hang de verbandtrommels in het zicht en eventueel voorzien van de volgende sticker: Zorg ervoor dat verbandtrommels regelmatig gecontroleerd worden. De richtlijn hiervoor is minimaal één keer per jaar, mits ongebruikt. Let hierbij ook op de houdbaarheidsdatum van bepaalde middelen. Na gebruik van de verbandtrommel moeten eventueel spullen worden aangevuld; Voor het controleren en aanvullen van de verbandtrommels kan het beste een vaste persoon worden aangesteld, bijvoorbeeld één van de bedrijfshulpverleners; Het is ook mogelijk een contract af te sluiten met de leverancier van de verbandtrommels voor het periodiek controleren en aanvullen van de verbandtrommels; Het Oranje Kruis heeft een overzicht opgesteld met de basis inhoud van een verbandtrommel. Zie: Instrumenten. Indien scholen dat wensen, kunnen in één of meerdere klaslokalen ook pleisterdozen aanwezig zijn. Deze pleisterdozen kunnen dan gebruikt worden voor de simpele huis-, tuin- en keukenongevallen in de klas waar alleen een pleister voldoende is. De officiële verbandtrommel wordt dan alleen ingezet bij zwaardere ongevallen en ongevallen buiten het klaslokaal. Inrichting BHV-organisatie Risico Een val van een gymtoestel, een bommelding in de buurt van de school, of een beginnende brand. Om de gevolgen van dergelijke ongelukken en incidenten te beperken, is het bevoegd gezag van iedere school verplicht de bedrijfshulpverlening (BHV) te regelen. Bedrijfshulpverleners (BHV ers) zorgen dat er snel en effectief hulp wordt geboden bij incidenten, zonodig totdat brandweer, ambulance en politie zijn gearriveerd. Toelichting Het bevoegd gezag moet zorgen dat de bedrijfshulpverlening in het schoolgebouw goed geregeld is. BHV is maatwerk. Dat betekent dat bij meerdere locaties de BHV per schoolgebouw georganiseerd moet worden. De risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) is het uitgangspunt om te bepalen wat er op het gebied van BHV nodig is. Zorg dat er minimaal twee medewerkers per schoolgebouw opgeleid zijn tot BHV er, zodat er bij ziekte, ATV, of verplichtingen buiten de school toch een BHV er beschikbaar is. De eis is namelijk dat er altijd minimaal één BHV er aanwezig is. Of er nog meer BHV ers nodig zijn is afhankelijk van de aard, grootte en ligging van de school en het aantal niet-zelfredzame personen. Het bevoegd gezag moet schriftelijk vastleggen hoe de BHV is georganiseerd (op de verschillende locaties) van de school en welke maatregelen in dit verband zijn genomen. Dat kan in een BHV-plan. De vaststelling van het BHV-plan is instemmingsplichtig voor de (G)MR. Iedere BHV er moet voor één of meer van de bedrijfshulpverleningstaken zijn opgeleid. De BHV-organisatie als totaal moet in staat zijn alle bedrijfshulpverleningstaken uit te voeren. Naast het opleiden van BHV ers is het van belang dat er voorlichting en instructie over de BHV aan alle medewerkers en de kinderen wordt gegeven. Reikwijdte RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 46 van 162

47 Deze oplossing gaat specifiek in op de inrichting en praktische uitvoering van de BHV in de school. De oplossing is gebaseerd op wetgeving en aanbevelingen van deskundigen. BHV als onderdeel van het veiligheidsbeleid BHV is onderdeel van het arbobeleid van de school. Op basis van de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) werkt het bevoegd gezag (schoolbestuur) de wettelijke BHV-taken uit. Dit alles in overleg met de (G)MR, die instemmingsrecht heeft. De drie wettelijke BHV-taken zijn: eerste hulp verlenen, brand bestrijden, alarmeren en evacueren. In de basisopleiding voor BHV'er komen deze onderwerpen aan bod, zie hieronder bij het kopje 'Opleiding Bedrijfshulpverlener'. Door voorzieningen te treffen (zoals branddetectie, blusinstallaties, compartimentering, brandvertragende toegangsdeuren en nooduitgangen) kunnen brand- en ongevalsrisico s worden verminderd. De risico s die overblijven na het uitvoeren van de RI&E en het maken en uitvoeren van het Plan van aanpak heten restrisico s. Voor het beheersen van deze restrisico s is een doeltreffende BHVorganisatie nodig. De risico s in het primair onderwijs Vooral ongelukken in en om de school vormen een risico. Frequent voorkomende ongevallen zijn een val op het schoolplein of een val van een speel- of gymtoestel, stoten tegen meubilair/muur en spelende kinderen die tegen elkaar botsen. Daarnaast moet er adequaat gehandeld worden, indien er brand uitbreekt. Bestrijding van beginnende brand en evacuatie zijn daarom ook belangrijke aandachtspunten in de BHV-organisatie van een school. BHV-organisatie De BHV-organisatie moet passen bij de omstandigheden van de schoollocatie. De taken, opleiding, hulpmiddelen en het aantal benodigde BHV ers hangen af van de volgende factoren: specifieke risico s in het primair onderwijs (zie hierboven); aantal aanwezigen; het aantal niet-zelfredzame personen: denk aan kleine kinderen en mindervaliden; aard, grootte en complexiteit van het gebouw: een groot of oud gebouw met meer verdiepingen heeft meer risico s dan een klein of nieuw en brandveilig laagbouwpand; hoe snel zijn professionele hulpverleningsdiensten ter plekke: de BHV treedt op totdat externe hulpverleners ter plekke zijn en die de hulpverlening overnemen. De opkomsttijd van professionele hulpverlening zal korter zijn als de school vlakbij een ambulancepost/brandweerkazerne ligt, dan wanneer de school in een (relatief) buitengebied ligt; risico s uit de externe omgeving: ligt de school in de buurt van een risicovolle industrie, dan kan een calamiteit van buiten een risico vormen. BHV-plan RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 47 van 162

48 Het bevoegd gezag moet schriftelijk vastleggen hoe de BHV is georganiseerd in zijn school/scholen en welke maatregelen in dit verband zijn genomen. Dat kan in een BHV-plan. Onderdelen in het BHV-plan zijn: verantwoording BHV-plan (o.a. relatie tot restrisico s/arbobeleid) basisgegevens bedrijf BHV-organisatie BHV-opleidingen BHV-materialen procedures voor het personeel procedures voor de BHV instructiekaarten en plattegronden oefenen registratie incidenten Een model van het BHV-plan treft u aan onder de rubriek 'instrumenten' bij deze oplossing. Alarmering en communicatie Alarminstallatie De school moet beschikken over een adequate alarminstallatie. Voor scholen in het speciaal onderwijs gericht op dove en slechthorende leerlingen betekent dit dat bij inschakeling van het alarm naast het geluidssignaal tegelijkertijd een signaal van lichtflitsen plaats moet vinden. Communicatie Bij een ongeval of calamiteit moet de BHV-organisatie snel op gang komen. Zorg voor een noodknop op telefoons gelinkt naar meerdere telefoons en portofoons. BHV ers moeten snel aangesproken kunnen worden en onderling goed kunnen communiceren. Portofoons werken makkelijk en veilig. Zie ook onder Praktijkervaring. Opleiding Bedrijfshulpverlener De basisopleiding bedrijfshulpverlener bestaat uit drie taken: 1. eerste hulp, 2. brandbestrijding, 3. alarmeren en evacuatie. Kennis en vaardigheden van de bedrijfshulpverlener moeten up-to-date blijven. Richtlijn is dat BHV ers eens in de twee jaar een herhalings-/opfriscursus volgen, of zoveel eerder als nieuwe kennis/techniek dit vereist. Afhankelijk van de situatie, kun je bij het verlenen van eerste hulp ook denken aan het hebben van kennis over: hoe om te gaan met tekenbeten? hoe om te gaan met prikongevallen als gevolg van het oprapen van (drugs)spuiten? hoe om te gaan met blootstelling aan biologische agentia (condooms)? Bij het onderwerp alarmeren en evacueren is van het grootste belang te weten hoeveel mensen zich in het schoolgebouw bevinden. Een aanwezigheidsregistratie is dus belangrijk, zeker ook voor gasten. Hoeveel BHV ers zijn er nodig? RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 48 van 162

49 Het aantal benodigde BHV ers hangt af van de omstandigheden in en rond de school. De factoren die hierin een rol spelen zijn dezelfde als genoemd onder het kopje BHV-organisatie. Daarnaast is het aantal BHV ers afhankelijk van de aanwezigheid/afwezigheid van BHV ers (ATV, verzuim, verlof) en de wijze waarop de BHV-taken (ontruiming, brandbestrijding en eerste hulp) zijn verdeeld. Zorg dat er minimaal twee medewerkers opgeleid zijn als BHV er per schoolgebouw. En voldoe aan de eis dat er altijd minimaal één BHV er per schoolgebouw aanwezig is. Ga vervolgens na of er extra BHV ers nodig zijn gelet op specifieke omstandigheden in en rond het schoolgebouw. De arbodienst, trainings- en opleidingsinstituten of adviesbureaus kunnen u hierbij helpen. Ontruimers Naast BHV ers die alle BHV-taken uitvoeren, zijn in de school ontruimers nodig. Een ontruimer houdt zich primair bezig met het evacueren van leerlingen en medewerkers. Het is logisch deze taak in ieder geval aan alle leerkrachten te geven. Zij moeten dus goed geïnstrueerd zijn over het ontruimingsplan. Voorlichting en oefenen Naast het opleiden van bedrijfshulpverleners is het van belang dat er voorlichting en instructie over de BHV aan alle medewerkers en de leerlingen wordt gegeven. Aangeraden wordt minimaal één keer per jaar een ontruimingsoefening te houden. Doe dit aan het begin van het schooljaar, want dan zit iedereen weer in een ander lokaal. De school kan bijvoorbeeld per schooljaar een aangekondigde oefening afwisselen (in het begin van het schooljaar) met een onaangekondigde ontruimingsoefening. Minstens zo belangrijk als het oefenen zelf is de evaluatie na afloop. Leg de oefening en de evaluatie, inclusief verbeterpunten, op schrift vast in het BHV-plan. Voorbeeld BHV-invulling op een school Situatie: School met 300 leerlingen, 25 personeelsleden, een paar niet-zelfredzame personen. Risico s: ongevallen, brand, ontruimen van grote groepen. Aantal BHV ers: 7. Opleiding: Basis bedrijfshulpverlener. De leerkrachten zijn geïnstrueerd voor ontruiming. Voorzieningen: kleine blusmiddelen, alarmeringssysteem, ontruiminstallatie, EHBO-trommels, nooduitgangen, compartimentering. Organisatie: alarmprotocol, ontruiminstructie, verzamelplaats, oefenen. Rampen: wat moet je doen... Bij het thema Extra informatie, bij het onderwerp Rampen: wat moet je doen...staat ook informatie over inrichting BHV-organisatie. Reanimeren en defibrilleren Risico Jaarlijks sterven er op scholen naar schatting tientallen medewerkers, bezoekers en zelfs leerlingen aan een hartstilstand. Met een Automatische Externe Defibrillator (AED) kan een school levens redden. Uit onderzoek blijkt dat reanimatie binnen zes minuten het meest kansrijk is. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 49 van 162

50 Onderzoek heeft uitgewezen dat als er binnen vijf minuten met een AED gedefibrilleerd wordt, de kans op overleven circa 70% is. Elke minuut dat het langer duurt voordat de defibrillator wordt gebruikt, daalt de overlevingskans met 10%. Toelichting Iedereen in Nederland kan en mag een AED gebruiken. Zelfs zonder cursus. Maar omdat het belangrijk is om in de eerste 6 minuten bij een hartstilstand zo goed en zo snel mogelijk te werk te gaan, is het natuurlijk beter als je al eens hebt leren werken met een AED. Dan weet je wat je moet doen als je onverwachts in zo een situatie terechtkomt. Een korte cursus van een paar uur is al voldoende. Reanimatie is en blijft natuurlijk belangrijk. Daarom zijn er ook steeds meer combinatiecursussen waar je leert reanimeren en een AED leert gebruiken. Reikwijdte Deze oplossing gaat specifiek in op het reanimeren met behulp van een defibrillator in de school. De oplossing is gebaseerd op aanbevelingen van deskundigen. Een AED is eenvoudig te bedienen. Sterker nog: gesproken opdrachten helpen je om het apparaat op de juiste manier te gebruiken. Zodra je de AED opent of aanzet, begint een stem je te vertellen wat je moet doen. Je plaatst twee plakelektroden op de ontblote borstkas van het slachtoffer. De elektroden registreren of er hartactiviteit bij het slachtoffer is en of er al dan niet een schokopdracht moet komen. In een groot aantal gevallen zal de AED opdragen om door te gaan met reanimeren. Betrokkenheid gemeente Steeds meer gemeenten nemen het initiatief 6 minutenzones in te richten. Breng de gemeente op de hoogte van de aanschaf van een AED. Door in het bezit te zijn van een AED neemt de gemeente uw school op als 6 minuten zone. Dit is een gebied dat zo is ingericht dat in geval van een hartstilstand binnen 6 minuten 112 wordt gebeld, iemand start met reanimeren en binnen 6 minuten een AED kan worden ingezet. Maak via een sticker op de deur kenbaar dat u in het bezit bent van een AED. Combinatiecursus Om deel te kunnen nemen aan een afzonderlijke AED-cursus, dient u in het bezit te zijn van een geldig reanimatiediploma. Reanimatiepartners van de Hartstichting organiseren op ongeveer 300 plekken in Nederland reanimatiecursussen. Er worden ook combinatietrainingen gegeven om te leren reanimeren en gebruik te maken van een defibrillator. De kosten voor een gecombineerde reanimatie- en AED-cursus liggen tussen 25,00 en 60,00. De duur van een basiscursus reanimatie bedraagt 3 tot 6 uur. Om de reanimatietechnieken en het gebruik van de AED goed in de vingers te krijgen en te houden zijn herhalingslessen, minimaal eens per jaar, enorm belangrijk. Gebruik AED bij kinderen De door een AED afgegeven energie is sterker dan voor kinderen wordt aanbevolen. Voor kinderen zijn er daarom speciale aangepaste AED s beschikbaar. Deze hebben speciale elektroden die ervoor zorgen dat het kind minder stroom ontvangt. Andere AED s hebben de aanpassing in het inwendige van de AED uitgevoerd. Gebruik deze aangepaste AED s bij kinderen tussen de 1 en 8 jaar. Is deze niet aanwezig, gebruik dan toch een AED met de gewone elektroden. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 50 van 162

51 Stappen tijdens reanimatie 1. Omstander belt Getrainde vrijwilliger start direct basale reanimatie. 3. Getrainde vrijwilliger defibrilleert. 4. Ambulancehulpverlener neemt reanimatie over. Nazorg ná gebruik AED Na inzet van de AED bij een reanimatie zijn enkele follow-up acties nodig. Het gaat om de volgende activiteiten. Nazorg (burger-)hulpverlener: het reanimeren van een slachtoffer van een hartstilstand is een zeer indrukwekkende en emotionele ervaring. De (burger-)hulpverlener verdient daarom opvang achteraf, zodat hij zijn verhaal kan doen. Eventueel kan psychische hulp nodig zijn. Evaluatie van de reanimatie. Vervanging onderdelen na gebruik en algehele check van de AED. Onderhoud De AED vraagt over het algemeen het volgende onderhoud: periodieke inspectie vervangen van de elektrodes vervangen van de batterij(en) onderhoud aan de eventuele kast, periodieke inspectie op beschadigingen AED verzekering Indien u een AED hebt gekocht (of overweegt een AED te kopen) is het goed om te weten dat het mogelijk is de AED te verzekeren. Zo komt u niet voor onverwachte kosten te staan, mocht uw AED beschadigd of verloren raken. Gebruik AED als onderdeel van de BHV-taken Indien de school een AED heeft, ligt het voor de hand om de bedrijfshulpverleners de taak te geven om deze AED in eerste instantie te bedienen. Immers de bedrijfshulpverleners hebben als wettelijke taak het geven van eerste hulp bij ongevallen. De bedrijfshulpverleners moeten dan wél geschoold worden in het gebruik van de AED. Voor nadere informatie over BHV, bekijk de oplossing Inrichting BHV-organisatie. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 51 van 162

52 PERSONEEL EN GEZONDHE ID Begeleiden nieuw personeel en stagiaires Risico Het gevaar bestaat dat door de drukte van alledag, nieuwe medewerkers of stagiaires onvoldoende worden begeleid. Het inwerken van nieuw personeel is belangrijk, want het zorgt ervoor dat de nieuwe medewerker zich sneller op zijn plek voelt en met een positief gevoel aan het werk gaat. Een juiste begeleiding betekent ook dat de kans op fouten en ongevallen kleiner worden. Het kan tevens voorkomen dat (veelal) jonge potentiële leerkrachten het onderwijs voortijdig verlaten. Toelichting In de eerste vijf jaren van hun loopbaan blijken relatief veel beginnende leerkrachten voortijdig uit te stromen. Hiervoor dragen zij verschillende redenen aan zoals hoge werkdruk en stress, gedrag van leerlingen en moeilijke ouders. Een deel van de leerkrachten die vertrokken zijn, geeft aan dat zij het onderwijs niet zouden hebben verlaten als zij beter waren ondersteund. Daarom is goede begeleiding van nieuw personeel en stagiaires erg belangrijk. Het is een investering om op de langere termijn leerkrachten voor het onderwijs te behouden. Reikwijdte Deze oplossing heeft betrekking op medewerkers die nieuw op de school komen werken via een benoeming of aanstelling. In de CAO po zijn voorwaarden voor de begeleiding van nieuwe medewerkers opgenomen. Maar de oplossing heeft ook betrekking op stagiaires die via een stageovereenkomst gedurende korte of langere tijd op school werken. De school dient stagiaires volgens de Arbowet te behandelen alsof het de eigen gewone werknemers zijn. Samenvatting van de oplossing 'Begeleiden nieuw personeel en stagiares' Eisen (Harde eis vanuit wet- of regelgeving) Verplichting tot aanbieden stageplek aan stagiares. Sluit hiervoor een stage- of leerarbeidsovereenkomst. Aanbevelingen (Advies) Stel een draaiboek als inwerkprogramma op voor nieuw personeel en stagiares. Stel een startersmap samen waarin alle gegeven informatie tijdens de inwerkperiode is terug te lezen. Geef aan welke normen van begeleiding aan stagiares en nieuw personeel worden geboden. Check de aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering of stagiares hier ook onder vallen. Specifiek voor stagiaires in de school Zorg voor heldere afspraken Een school heeft de verplichting stagiaires een stageplek aan te bieden. Sluit altijd een stageovereenkomst met de stagiair. Bij de LIO-stage wordt met de leerkracht in opleiding een specifieke leerarbeidsovereenkomst afgesloten. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 52 van 162

53 Aanbevelingen begeleiding nieuwe medewerkers en stagiaires De onderstaande aandachtspunten voor de begeleiding van nieuwe medewerkers kunnen ook integraal/gedeeltelijk toegepast worden bij stagiaires, al naar gelang de duur en intensiteit van de stageperiode. Stel een draaiboek op voor het inwerken van nieuwe medewerkers. In dit protocol staat puntsgewijs genoemd welke informatie aan de nieuwe medewerker gegeven wordt en hoe de nieuwe medewerker begeleid wordt. Een aantal stappen mogen in de inwerkperiode niet ontbreken: o o o o Een voorstelronde op de eerste dag zorgt ervoor dat de huidige medewerkers weten wie de nieuwe medewerker is, maar de nieuwe medewerker onthoudt er meestal weinig van. Het is daarom zinvol om met de mensen waarmee de nieuwe medewerker nauw samenwerkt (duopartner, schoolleider) een kennismakingsgesprek van een halfuur te plannen. Stel een mentor aan voor de nieuwe medewerker. De mentor begeleidt de nieuwe medewerker. De nieuwe medewerker kan altijd terecht met vragen bij de mentor. Het is belangrijk dat het klikt tussen de nieuwe medewerker en zijn mentor. Taken van de mentor (vastgelegd in het inwerkprotocol) kunnen bijvoorbeeld zijn: Informatie geven over praktische zaken (ook schriftelijk in de vorm van een wegwijzer) zoals: sleutel, alarm, magazijnvoorraad, apparatuur (kopieerapparaat, televisie); Gedurende de eerste weken een wekelijks gesprek, waarbij verschillende overlegpunten aan de orde komen, zoals informatie over praktische zaken over de groep (klassenlijst, absentie zonder ziekmelding, etc.), maar ook persoonlijke aandacht voor de nieuwe medewerker (hoe gaat het in de klas, in het team, samenwerking met collega s, sfeer?); Hulp bij planning van eerste dag en eerste week in de nieuwe groep; Informatie over taakverdeling binnen team, activiteiten en vieringen, ouderraad en medezeggenschapsraad; Voorlichting over de arbeidsomstandigheden in de school, waaronder o.a. de bedrijfshulpverlening, de preventiemedewerker en het plan van aanpak. De taken van de schoolleider tijdens de inwerkperiode zijn het verstrekken van informatie en het voeren van evaluatiegesprekken. De schoolleider kan bijvoorbeeld onderstaande informatie verstrekken: onderwijskundige visie en de vormgeving daarvan binnen de groep (schoolplan en schoolgids) jaarplanning (teamgerichte scholing, vergaderrooster, toetskalender, activiteiten en vieringen, etc.) afspraken over pleinwacht en pauzes niet-onderwijskundige taken zoals lidmaatschap van medezeggenschapraad of ouderraad. informatie over functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken Informatie die verstrekt wordt door de ICT-coördinator: RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 53 van 162

54 gebruik van PC en digitale schoolbord, internetprotocol voor medewerkers en leerlingen. o Informatieverstrekking door intern begeleider/ster over leerlingvolgsysteem, onderwijskundig rapport. Stel een startersmap samen, waarin informatie opgenomen is met betrekking tot het team (vergaderingen, verjaardagen, pleinwacht, enz.), de groep (absentie, overblijven, klassenregels enz.), algemene informatie (projecten, schoolkrant, gebruik fietsenstalling), ouderparticipatie (klassenouder, ouderraad, medezeggenschapraad). Vormen van begeleiding in het uitoefenen van de nieuwe functie: o o o bijwonen van lessen door collega s supervisie bijvoorbeeld door ervaren, oudere collega intervisie (georganiseerde collegiale feedback). Check of uw aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering ook van toepassing zijn op stagiaires. Zo niet, dan dient dat alsnog geregeld te worden Speciaal onderwijs Nieuwe medewerkers en stagiaires in het speciaal onderwijs kunnen veel profijt hebben van: een intervisiecoach gericht op het gedrag van leerlingen; een uitgebreide handleiding voor nieuw personeel over de omgangsregels in de klas, die ten behoeve van de leerlingen gericht is op duidelijkheid en structuur. Dit gaat bijvoorbeeld over het gebruik van een uitstuur- of time-out lokaal; het werken met een vaste tijdsindeling per lesuur (uitleg, zelfstandig werken, afronden les); actuele informatie beschikbaar op intranet van het handelingsniveau per leerling. Chronische ziekte en/of beperking Risico Voor medewerkers met een chronische aandoening of een beperking is het hebben en houden van werk niet vanzelfsprekend. Een chronische aandoening komt vaker voor bij oudere werknemers. Na de leeftijd van 45 jaar stijgt de kans op een chronische aandoening aanzienlijk. Oudere werknemers hebben vaak ook meerdere aandoeningen tegelijk. Na lange afwezigheid is de terugkeer op het werk vaak moeilijk. Door de vergrijzende medewerkerspopulatie in het onderwijs en de invoering van een hogere pensioenleeftijd zullen ook scholen steeds meer te maken krijgen met medewerkers met een chronische aandoening of werknemers die na ziekte terugkeren naar de werkplek. Toelichting Veelvoorkomende chronische ziektes zijn: diabetes, astma, epilepsie, kanker, hartfalen, klachten aan het bewegingsapparaat, hepatitis, HIV, depressie, alcohol- en drugsmisbruik. Niet elke chronische ziekte hoeft gevolgen te hebben voor het werk. Veel chronische ziekten kunnen wél invloed op het werk hebben. Diabetes bijvoorbeeld. Wanneer een dieet of medicijnen niet goed werken, kan de werknemer moe worden of concentratieproblemen krijgen. Maar omgekeerd kan het werk kan ook de diabetes beïnvloeden. Veel drukte op het werk, onregelmatig RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 54 van 162

55 werken of overslaan van pauzes kunnen het suiker in het bloed beïnvloeden. Dat vraagt om werkaanpassing. Werkaanpassingen kunnen beperkingen in sommige gevallen helemaal opheffen. Reikwijdte Deze oplossing geeft handreiking hoe de inzetbaarheid van medewerkers met een chronische aandoening of beperking vergroot kan woren. De oplossing is gebaseerd op wetgeving en het oordeel van deskundigen. De informatie is o.a. ontleend aan de campagne Goed werk voor iedereen van het European Network for Workplace Health Promotion. Samenvatting van de oplossing 'Chronische ziekte en/of beperking' Eisen (Harde eis vanuit wet- of regelgeving) Verplichting tot aanpassen van werkplekken en arbeidsinhoud aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers (onderdeel van het verplicht te voeren Arbobeleid) Verplichting tot het voeren van een ziekteverzuim- en reïntegratiebeleid (Wet Verbetering Poortwachter en Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs (BZA). Verplichting tot voeren PSA-beleid. Voorgeschreven met eigen invullingsmogelijkheden (Eis vanuit CAO PO om dit minimaal uit te voeren) Uitvoering geven aan het Statuut Sociaal Beleid, dat deel uitmaakt van de CAO PO 2013, met name de paragraaf Werkgelegenheid en Arbeidsparticipatie. Uitvoering paragraaf 2.6 van de CAO PO 2013, waarin de werkgever in de vormgeving van het taakbeleid rekening moet houden met de belastbaarheid en ervaring van speciale doelgroepen (o.a. minderarbeidsgeschikten). Aanbevelingen (Advies) Denk in mogelijkheden, niet in beperkingen. Bevorder de zelfredzaamheid van de werknemer in kwestie. Handel volgens het principe: gewoon waar het kan, speciaal waar het moet. Dus hou ook functioneringsgesprekken en loopbaangesprekken. Zorg voor draagvlak bij collega s en let op dat de chronisch zieke werknemer niet sociaal buiten de boot valt.zorg voor duidelijke gedrags- en omgangsregels en communiceer hierover. Algemeen - Denk in mogelijkheden, niet in beperkingen - Hanteer het uitgangspunt: gewoon waar het kan, speciaal waar het moet Zelfredzaamheid bevorderen Natuurlijk is het goed medewerkers met een chronische aandoening of beperking te ondersteunen. Maar ga niet pamperen. Laat medewerkers met een beperking hun werk zo zelfstandig mogelijk doen. Werkaanpassing en ontwerp Het aantal mogelijke werkaanpassingen is groot. Denk bijvoorbeeld aan: RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 55 van 162

56 Fysieke werkaanpassingen en hulpmiddelen: aangepast meubilair of software Organisatorische werkaanpassingen: aangepaste of flexibele werktijden Taak of functieaanpassingen (job carving, jobcrafting): belastende taken eruit, taken herschikken Aangepaste werkomgeving: weinig allergene stoffen, (aangepast) toilet dichtbij, rustige werkplek, aangepaste temperatuur, thuiswerken Gespecialiseerde begeleiding: een jobcoach, een doventolk, een ADL-hulp (iemand die helpt bij algemene dagelijkse levensverrichtingen) of een hulphond Aangepaste toegankelijkheid: rolstoeltoegankelijk, speciale parkeerplaats Aangepast vervoer Specialisten als een arbeidsdeskundige of een arbeidshygiënist van een arbodienst kunnen u en uw werknemer met gezondheidsproblemen hierover adviseren. De methode Participatieve Werkaanpassing kan de werknemer en werkgever helpen om samen afspraken te maken over de knelpunten op het werk en de aanpassingen die daarvoor tijdelijk of permanent nodig zijn. Zie Begeleiding, functioneringsgesprekken De richtlijn gewoon waar het kan, speciaal waar het moet is het meest van toepassing op het onderwerp begeleiding. In veel gevallen kunt u net zo met een werknemer met een beperking omgaan als met een werknemer zonder beperking. Schroom niet om de werknemer te wijzen op fouten en verbetermogelijkheden, anders leert hij of zij te weinig. En voert u vooral ook functioneringsgesprekken. Natuurlijk kunt u bespreken hoe het met de werknemer gaat en of de werkaanpassingen nog adequaat zijn. Maar het is vooral belangrijk aandacht te hebben voor wat de werknemer wél kan en wat hij graag wil bereiken. Integratie en draagvlak Zorg ervoor dat collega s van uw werknemer met een chronische ziekte weten wat de grenzen van de werknemer zijn en welke afspraken er zijn voor aanpassing van de functie en begeleiding. Daar moet u wel draagvlak voor creëren. Het betekent soms immers dat collega s bepaalde taken moeten overnemen of extra begeleiding moeten geven. In de praktijk blijkt, dat mensen met een beperking op het werk soms buiten de boot vallen bij activiteiten als samen pauzeren en lunchen en afdelingsuitjes. Heb er aandacht voor dat dit goed gaat. Uit het bovenstaande blijkt dat het belangrijk is dat collega s op de hoogte zijn. Aan de andere kant heeft de werknemer ook recht op privacy. Het is dus goed om in overleg met de werknemer helder af te spreken welke informatie over de situatie van de werknemer relevant is om te delen met collega s. Scholing en loopbaanbeleid Leidinggevenden besteden bij werknemers met een chronische ziekte of een beperking vaak vooral aandacht aan de huidige werksituatie. Aandacht voor scholing en loopbaanontwikkeling is echter minstens zo belangrijk. Werksituaties en werktijden worden in de huidige economie steeds flexibeler en veranderlijker. Daar moet iedereen op voorbereid zijn, óók chronisch zieken. Fysieke belasting conciërges en andere OOP ers Risico De bekendste risico s van fysieke belasting voor conciërges (maar niet alleen conciërges ook bv onderwijs ondersteunend personeel) zijn tillen en dragen. Daarnaast komen ook andere vormen van fysieke belasting voor, namelijk duwen en trekken, werkhoudingen en repeterend werk. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 56 van 162

57 Fysieke belasting kan leiden tot vermoeidheid, klachten aan het bewegingsapparaat (spieren, pezen, gewrichten) en ziekteverzuim. Toelichting Tillen en dragen Onder tillen verstaan we het handmatig verplaatsen van lasten van minimaal 3 kilo over een afstand van minder dan 2 meter. Bij grotere afstand spreekt men van dragen. Bij veel of zwaar tillen kunnen er na verloop van tijd rug- of schouderklachten ontstaan. Bij tillen van gewichten onder de 3 kilo is er meestal geen risico (door tillen). Of er sprake is van een risico hangt af van verschillende factoren, zoals het gewicht van de last, hoe vaak er wordt getild en in welke houding dat gebeurt. Hoe verder de last van het lichaam wordt gehouden, des te groter de kracht op de onderrug en dus het risico op rugklachten. Ook de hoogte waarop een last wordt gepakt of neergezet en of dit met een rechte of gedraaide rug ( asymmetrie ) gebeurt speelt een rol. Voorbeelden van risicovol tillen zijn: het tillen van voorraden zoals kopieerpapier vanaf een hoge of lage positie in een voorraadrek en het hoog opstapelen of naar de verschillende leslokalen brengen van lesmaterialen zoals boeken en schriften. Duwen en trekken Bij een krachtuitoefening van het lichaam af spreken we van duwen en bij een krachtuitoefening naar het lichaam toe van trekken. Daarbij kan sprake zijn van een (te) hoge belasting van rug, schouders of armen. Of er sprake is van een risico hangt af van de hoeveelheid kracht die wordt uitgeoefend, hoe vaak men die kracht uitoefent, de verplaatsingsafstand en de hoogte van de handen. Het ontwerp van de kar (de wielen, het handvat) en de eigenschappen van de vloer (zijn er hobbels? is er veel wrijving?) zijn hierop mede van invloed. Duwen en trekken komt vooral voor bij het handmatig verplaatsen van karren of zwaardere objecten zoals meubilair. Werkhoudingen Lang of vaak in een ongunstige werkhouding werken kan leiden tot klachten aan het bewegingsapparaat (spieren, pezen, gewrichten). Als men lang in dezelfde houding moet werken spreken we van statische belasting. Daarbij kan spiervermoeidheid optreden doordat spieren langdurig worden aangespannen. Als er onvoldoende herstelmogelijkheden zijn, dan kan dit leiden tot klachten. Ook kunnen klachten ontstaan door werken in extreme houdingen, zoals een sterk voorover gebogen of gedraaide rug, extreme polsstanden of gehurkt of geknield werken. Het risico hangt af van de houding en de duur van de belasting en rusttijd die daarop volgt. Voorbeelden van risicovolle werkhoudingen van conciërges zijn lang staan of zitten bij controlewerk of in- en uitpakwerk en gebogen, geknield of gehurkt werken bij schoonmaakwerkzaamheden Reikwijdte Deze beschrijving gaat specifiek in op het onderwerp fysiek zware belasting. De oplossingen zijn gebaseerd op geldende wettelijke eisen, richtlijnen en ergonomische aanbevelingen, en zijn specifiek gericht op de belasting die wordt veroorzaakt door de werkzaamheden die door conciërges uitgevoerd worden. Indien andere medewerkers deze taken uitvoeren, zijn de maatregelen ook op deze groep toe te passen. Beeldschermwerk leidt tot een specifieke vorm van fysieke belasting, namelijk langdurige statische belasting en repeterende belasting met zeer lage krachtuitoefening. Voor beeldschermwerk zijn oplossingen apart beschreven, beeldschermwerk valt dan ook buiten deze beschrijving. Het gebruik van trappen, waarbij valgevaar het voornaamste risico is en niet fysieke belasting, valt ook niet onder deze oplossingen. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 57 van 162

58 Fysieke belasting: conciërges en ander OOP ers Oplossingen voor het verminderen van de fysieke belasting door tillen, dragen, duwen, trekken en ongunstige werkhoudingen kunnen zijn: het (tenminste) met twee personen tillen van zwaardere of moeilijk hanteerbare objecten; het verkleinen van eenheden (bijvoorbeeld het verkleinen van het aantal boeken of pakken papier in een doos), wellicht in overleg met de leverancier; het plaatsen van materialen die vaak nodig en/of zwaar zijn op gemakkelijke tilhoogte (heuphoogte). Plaats materialen die niet vaak nodig zijn bovenin of onderin voorraad- en magazijnkasten. Dat scheelt onnodig vaak extra hoog of laag tillen; het aanschaffen van transporthulpmiddelen voor het verplaatsen van zware materialen (voor het verplaatsen van lesmateriaal naar verschillende leslokalen). Bijvoorbeeld een karretje, liefst op heuphoogte zodat niet gebukt hoeft te worden bij het plaatsen of oppakken. Een hondje of dolly (platform op wielen, laag bij de grond) kan gebruikt worden voor het verplaatsen van meubilair; het geven van voorlichting en instructie over een goede werkhouding en het voorkomen van fysieke belasting. Dit kan in verschillende vormen aangeboden worden zoals: het volgen van een tilcursus, het verspreiden van brochures, posters en folders en het benoemen van een ergocoach in de school die knelpunten signaleert, oplossingen helpt zoeken en collega s aanspoort elkaar aan te spreken op gezond en ergonomisch gedrag. Deze taak van de ergocoach kan ook worden uitgevoerd door de preventiemedewerker. Een goede tiltechniek houdt in: Geen obstakels in de omgeving. De benen in lichte spreidstand. De last zo dicht mogelijk bij het eigen lichaam houden en in een goede greep met twee handen optillen. De last op heuphoogte vasthouden bij licht gebogen knieën. Dit is van het grootste belang om de rugbelasting zoveel mogelijk te beperken. De rug zoveel mogelijk rechthouden. Een goede coördinatie tussen twee tillers. Niet alle taken van conciërges zijn fysiek belastend. Er zijn ook lichtere taken zoals het uitvoeren van BHV-taken, het ontvangen van gasten, het beantwoorden van de telefoon en het contact onderhouden met leveranciers en onderhoudsbedrijven. Tijdens het uitvoeren van deze taken krijgen de lichaamsstructuren die tijdens zwaar werk extra belast worden (vooral de rug, schouders en benen) tijd om te herstellen. Het is daarom goed om bij de organisatie en planning van het werk stil te staan bij wat zware en wat minder zware taken zijn zodat deze werkzaamheden afgewisseld kunnen worden. Hierdoor wordt een langdurigebelasting van bepaalde lichaamsdelen voorkomen. Indien er veel taken zijn die achter de computer uitgevoerd worden, bekijk dan ook de oplossingen onder Beeldschermwerk voor aanvullende informatie. Bij zwangerschap moeten de risico s door fysieke belasting (dragen en tillen, lang staan, bukken, hurken of knielen) nog sterker verminderd worden. Bekijk hiervoor de oplossingen onder: Zwangerschap, borstvoeding en arbeid. Fysieke belasting - Tillen, bukken in de onderbouw RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 58 van 162

59 Bij het thema V&G schoolgebouwen, bij het onderwerp 'Fysieke belasting - Tillen, bukken in de onderbouw' treft u bij bijbehorende oplossing meer informatie aan over tillen en bukken in de onderbouw. Fysieke belasting Tillen, bukken in de onderbouw Risico Medewerkers in de onderbouw ondervinden rug- en schouderklachten vanwege het veelvuldig bukken en tillen van kleine kinderen. Dat wordt veelal veroorzaakt door onvoldoende of slechte zitgelegenheid. De kinderen zitten op laag meubilair, waardoor de medewerker al snel te hoog zit. Bij de verzorging van kleine kinderen en het opruimen van zware dingen zoals buitenspeelmaterialen is eveneens sprake van extra fysieke belasting. Rugklachten leiden vaak tot ziekteverzuim en bij herhaalde belasting tot (langdurige) arbeidsongeschiktheid. Toelichting Tillen en dragen Onder tillen verstaan we het handmatig verplaatsen van lasten van minimaal 3 kilo over een afstand van minder dan 2 meter of 2 stappen. Bij grotere afstand spreekt men van dragen. Bij veel of zwaar tillen kunnen er na verloop van tijd rug- of schouderklachten ontstaan. Bij tillen van gewichten onder de 3 kilo is er meestal geen risico (door tillen). Of er sprake is van een risico hangt af van verschillende factoren, zoals het gewicht van de last, hoe vaak er wordt getild en in welke houding dat gebeurt. Hoe verder de last van het lichaam wordt gehouden, des te groter de kracht op de onderrug en dus het risico op rugklachten. Ook de hoogte waarop een last wordt gepakt of neergezet en of dit met een rechte of gedraaide rug ( asymmetrie ) gebeurt, speelt een rol. Werkhoudingen Lang of vaak in een ongunstige werkhouding werken kan leiden tot gezondheidsklachten. Als men lang in dezelfde houding moet werken spreken we van statische belasting. Daarbij kan spiervermoeidheid optreden, doordat spieren langdurig worden aangespannen. Als er onvoldoende herstelmogelijkheden zijn, dan kan dit leiden tot klachten. Ook kunnen klachten ontstaan door werken in extreme houdingen, zoals een sterk voorover gebogen of gedraaide rug, extreme polsstanden of gehurkt of geknield werken. Het risico hangt af van de houding, de duur van de belasting en de rusttijd die daarop volgt. Voorbeelden van risicovolle werkhoudingen in het primair onderwijs, en speciaal in de onderbouw, zijn lang staan of zitten en veelvuldig bukken of hurken. Reikwijdte Deze oplossing gaat specifiek in op het onderwerp fysiek zware belasting. De oplossingen zijn gebaseerd op geldende richtlijnen en ergonomische aanbevelingen. Ze zijn specifiek gericht op de fysieke belasting van medewerkers in de onderbouw. Beeldschermwerk leidt tot een specifieke vorm van fysieke belasting, namelijk langdurige statische belasting en repeterende belasting met zeer lage krachtuitoefening. Het onderwerp Beeldschermwerk wordt apart beschreven en valt buiten deze beschrijving. Fysieke belasting: tillen en bukken in de onderbouw Mogelijke oplossingen voor de gesignaleerde knelpunten: Breng de werkhoogte van de leerlingen zoveel mogelijk op dezelfde hoogte als de werkhoogte van de medewerkers. Dit kan gedaan worden door leerlingen voetenbankjes aan te bieden, waardoor ze ook op een hogere stoel kunnen zitten. De medewerker kan hierdoor in een neutrale zithouding uitleg geven. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 59 van 162

60 Plaats de zware, moeilijk hanteerbare speeltoestellen op vaste plekken, zodat deze niet verplaatst hoeven te worden. Schaf sta- en zithulpmiddelen aan, zoals een verrijdbare zadelkruk of een zit-stasteun. Het is hierbij belangrijk dat de medewerkers zélf invloed hebben op de keus van het hulpmiddel. Als je een hulpmiddel zelf gekozen hebt, ben je veel meer geneigd deze ook te gebruiken; Let bij de aanschaf van nieuw meubilair ook op het gewicht en de stapelbaarheid van stoelen en tafels; Vraag de kinderen zoveel mogelijk zelf te doen. Als ieder kind zijn/haar eigen stoel op tafel zet, hoeft de medewerker niet 25 stoelen op tafel te zetten; Geef voorlichting en instructie over een goede werkhouding en het voorkomen van fysieke belasting. Dit kan in verschillende vormen aangeboden worden zoals: het verspreiden van brochures, posters en folders en het benoemen van een ergocoach in de school die knelpunten signaleert, oplossingen helpt zoeken en collega s aanspoort elkaar aan te spreken op gezond en ergonomisch gedrag. Deze taak van een ergocoach kan ook worden uitgevoerd door een preventiemedewerker; Beperk hurken en knielen zoveel mogelijk, vooral gedurende langere aaneengesloten tijd (>5 minuten). Bekijk ook de oplossingen onder Verhouding zittend-staand werk voor leerkrachten, Meubilair voor medewerkers en eventueel Fysieke belasting van conciërges en andere OOP'ers voor aanvullende informatie. Indien er veel taken zijn die achter de computer uitgevoerd worden, bekijk dan ook de oplossingen onder Beeldschermwerk. Bij zwangerschap moeten de risico s door fysieke belasting (dragen en tillen, lang staan, bukken, hurken of knielen) nog sterker verminderd worden. Bekijk hiervoor de oplossingen onder Zwangerschap, borstvoeding en arbeid. Fysieke belasting verhouding zittend-staand werk Risico Langdurig in een verkeerde of dezelfde houding staan of zitten kan leiden tot vermoeidheid en gezondheidsproblemen. Toelichting Een goede werkhouding vermindert de kans op gezondheidsklachten. Gezondheidsklachten bij zittend en staand werk ontstaan mede door langdurig in een zelfde houding te werken (bijvoorbeeld spataderen en nekklachten). Belangrijk is dan ook om als leerkracht/medewerker voldoende afwisseling in werkhouding te realiseren. En specifieke belastende houdingen in het onderwijs, zoals voorovergebogen staan, te verminderen. Ergonomisch en veilig meubilair helpt ook bij het verminderen van risico s. Reikwijdte RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 60 van 162

61 De oplossing is gebaseerd op wetgeving en ergonomische aanbevelingen, en is bedoeld voor de leerkrachten en andere medewerkers van de school. Waar mogelijk kunt u deze oplossing ook toepassen op kinderen. Algemene richtlijnen Belangrijk is: Niet langer dan 2 uur onafgebroken zitten per dag; Niet langer dan 1 uur onafgebroken of 4 uur verspreid over de dag staan; Ná maximaal 2 uur werken, minimaal tien minuten ander werk of rust; Neem liever meerdere pauzes dan één lange pauze. Aanpassing van de werkorganisatie Deel de werkdag zo in dat staand werk met zittend werk afgewisseld kan worden. Na klassikale uitleg staand neemt de leerkracht plaats op een stoel en in plaats van naar de leerlingen toe te gaan, gaan de leerlingen naar de docent toe voor individuele vragen; Gebruik onderwijsvormen waarbij de werkhouding veel afgewisseld wordt. Tips bij zittend werk Zorg voor de juiste instelling van de stoel: De zitting De rugleuning Stel de zittinghoogte in op onderbeenlengte (ga voor de stoel staan en stel zitvlak in onder knie); Stel de hellingshoek in om het afschuiven tegen te gaan; Stel de zittingdiepte in om knellen aan de onderzijde van de dijen tegen te gaan (moet vuist tussen onderbeen en voorkant zitting passen). De armsteun Stel in om ondersteuning van de rug te krijgen, op zodanige wijze dat vorm komt overeen met de wervelkolom. Het werkvlak Stel in op ellebooghoogte. Stel in zodat de onderarmen worden ondersteund zonder dat de schouders opgetrokken hoeven te worden. In principe wordt uitgegaan van de ellebooghoogte. Zorg voor voldoende beenruimte (minimaal 60 cm) De werkopstelling De gewenste werkhoogte afstemmen op de lichaamsafmetingen van de werknemer. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 61 van 162

62 Tips bij staand werk Gebruik zithulpmiddelen: Een verrijdbare en in hoogte verstelbare kruk om bij de leerlingen aan de tafeltjes te kunnen zitten, die langs of tussen de schoolbanken van de kinderen kan rijden of om bij klassikale uitleg te kunnen zitten; Op meerdere plekken stoelen/zitjes plaatsen, zodat de docent telkens kan gaan zitten; Maak gebruik van een sta-steun. Pas werkhoogtes aan, verminder het voorovergebogen staan bij leerlingen: Instelbaar meubilair voor leerlingen: tafels op één hoogte met instelbaar voetenplankje. Deze tafels zijn zo hoog dat de leerkracht niet voorovergebogen hoeft te staan; Speciaal voor leerkrachten voor de groepen 1 en 2 (kleuters): Kinderen zitten op hoog meubilair, zodat leerkrachten niet voorover hoeven te buigen. Dit werken op volwassen hoogte is een voorbeeld uit de kinderopvang, maar kan ook bij de kleuters toegepast worden. Zie nadere informatie. Draag goed schoeisel Hakken 3 à 4 cm, verende en dempende zool en goede zijdelingse steun om goede doorbloeding te bevorderen; Draag geen hoge hakken: langdurig staand werken op hoge hakken resulteert in een hoge druk op de voorvoet. De voorvoet zal gaan doorzakken, wat resulteert in pijn in de voorvoet. Ook beïnvloeden hoge hakken de stand van de rug; Bij langdurig staan zijn schoenen met een goede ondersteuning voor de onderkant van de voet erg belangrijk. Een voetbed in de schoen of een inlegzool kan hiervoor zorgen. Bij het staan het gewicht goed over beide benen verdelen. Infectieziekten Risico Onder de verzamelnaam infectieziekten/biologische agentia vallen bacteriën, parasieten, schimmels, virussen en hun afscheidingsproducten. In het primair onderwijs kunnen leerkrachten in aanraking komen met biologische agentia door hun intensieve contact met kinderen. Vooral infectieziekten verspreiden zich gemakkelijk onder (groepen) kinderen. Schimmels en huisstofmijt kunnen allergieën versterken en astma veroorzaken. Toelichting Een infectieziekte kan iedereen treffen die er geen immuniteit voor heeft (immuniteit wordt verkregen door inenting of eerdere besmetting). Een aantal infectieziekten kan schadelijke gevolgen hebben. Dit is afhankelijk van de soort agentia en persoonsgebonden omstandigheden. Vooral zwangere vrouwen en ouderen lopen een verhoogd risico. Vooral in het eerste trimester van de zwangerschap zijn sommige infectieziekten gevaarlijk of schadelijke voor ongeboren kinderen, variërend van vroeg-foetale dood tot ernstige aangeboren RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 62 van 162

63 afwijkingen. De bekendste zijn Rodehond, Mazelen, Waterpokken, Cytomegalie (een herpesvirus) en de Vijfde ziekte (Parvovirus B19). Meer dan 95% van de kinderen wordt ingeënt volgens het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) (zie: Maar kinderen worden niet standaard ingeënt tegen: TBC, Hepatitis A en C, Vijfde ziekte, Cytomegalie en Influenza. Bij oudere werknemers is er weliswaar sprake van een specifieke afweer tegen vele agentia, maar de algemene afweer is minder dan bij jongeren. Sommige ziektes zijn als kinderziekte ongevaarlijk, maar kunnen op volwassen leeftijd een ernstig verloop hebben, zoals Hepatitis A. Hepatitis A komt veel voor in Turkije en Marokko. Kinderen die terugkomen van vakantie kunnen zonder zelf klachten te hebben, wel anderen besmetten. Naast (kinderziekten) kan er ook een 'outbreak' plaatsvinden van bepaalde infectieziekten (zoals bij de Mexicaanse griep en Q-koorts). Een ander besmettingsgevaar ontstaat bij bloedcontact, bijvoorbeeld bij het verlenen van eerste hulp bij wonden of het stelpen van een bloedneus. Ook kunnen bijtincidenten voorkomen waarbij speeksel of bloed in een open wond komt. Hierdoor kunnen hepatitis B-, hepatitis C-, en HIV virus worden overgedragen. Of een bijtaccident tot infectie van het slachtoffer leidt is afhankelijk van: Reikwijdte de aard van het accident: Is er daadwerkelijk bloed of een andere lichaamsvloeistof overgedragen, en zo ja, hoeveel? de serostatus van de bron: Bevat het bloed of de lichaamsvloeistof virusdeeltjes? de immuunstatus van het slachtoffer: Is het slachtoffer reeds beschermd door vaccinatie of doorgemaakte infectie? Deze oplossing gaat in eerste instantie over het voorkomen van besmetting van werknemers in het primair onderwijs met biologische agentia. Om besmetting met biologische agentia te voorkomen zijn er generieke en specifieke oplossingen mogelijk. Generieke oplossingen De generieke oplossing ligt in besloten in het Biologische Arbeidshygiënisch principe (BAH). Dit document bevat maatregelen voor hygiënisch handelen op verschillende terreinen ( Enkele algemene praktisch toepasbare maatregelen binnen het primair onderwijs zijn: Hygiënisch handelen regelmatig handen wassen; leerlingen aanspreken op hygiënisch gedrag (handen wassen, neus peuteren, ogen wrijven, duimen, neus snuiten, hoesten, niezen); handen afdrogen aan papieren wegwerp handdoekjes in plaats van een katoenen handdoek. Optimaal binnenklimaat in het klaslokaal zorg voor goede ventilatie; zorg voor een goede temperatuur; zorg voor goede luchtvochtigheid; RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 63 van 162

64 goed schoonmaken (stof en schimmels verwijderen), vooral ook materialen waarbij via indirect contact agentia overgedragen worden (speelgoed, deurklinken, kranen); Lange termijn oplossingen voor ver- of nieuwbouw aanleg van klimaatbeheersingssysteem eenvoudig schoon te maken inrichting thermostaatkranen op de verwarming geen stoffen vloerbedekking gebruik van no-touch kranen; Specifieke oplossingen Sommige situaties vragen om specifieke oplossingen: Zwangerschap Informeer alle vrouwen in de vruchtbare leeftijd over specifieke risico s (bij indiensttreding en periodiek). Vooral in eerste trimester van de zwangerschap is sprake van verhoogde kwetsbaarheid voor biologische agentia voor het ongeboren kind. Naast het vaccinatiepaspoort kan eventueel bloedonderzoek naar antistoffen uitsluitsel geven over immuniteit voor bepaalde infecties. Eventueel kan de werknemer zich nog voor de zwangerschap laten vaccineren indien dit noodzakelijk geacht wordt. Bloedcontact Vermijd bloedcontact met kinderen: Draag handschoenen bij het verlenen van eerste hulp. Is er toch sprake van bloedcontact (bijvoorbeeld bij een bijtincident of het verzorgen van een wond waarbij bloed van het slachtoffer op de beschadigde huid van de hulpverlener komt): Laat de wond goed doorbloeden en laat de verwonde de wond met water of fysiologisch zout uitspoelen. Desinfecteer de wond met huiddesinfectans: alcohol 70% of chloorhexidine 0,5% in alcohol 70% (niet met jodium, dit verhindert een goede wondinspectie). Neem contact op met de huisarts. Bij spataccidenten op de huid of slijmvliezen (oog, mond) wordt het oppervlak direct en grondig gespoeld met fysiologisch zout of eventueel water. Epidemie uitbraak Volg de adviezen op van de daartoe aangewezen instanties (RIVM, GGD). Stel leerkrachten en leerlingen op de hoogte van de adviezen. Volg de adviezen op. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 64 van 162

65 Stemproblemen bij leerkrachten Risico Leerkrachten hebben een stembelastend beroep. Meer dan de helft van de leerkrachten krijgt vroeg of laat stemproblemen. Bij twintig procent leidt dit tot ziekteverzuim. Stemproblemen lijken vooral te worden veroorzaakt door een verkeerde stembelasting of door factoren als akoestiek of luchtvochtigheid. De belangrijkste oorzaken van stemproblemen hebben vooral te maken met werkdruk en werkstress. Stemproblemen zijn een beroepsgebonden aandoening aan de bovenste luchtweg. Toelichting Ruim de helft van de leerkrachten geeft aan minstens éénmaal in hun loopbaan stemklachten te hebben ondervonden. Werkstress en werkdruk vormen het grootste risico voor het ontwikkelen van stemklachten. Daarnaast spelen ook infecties en allergieën, rug- en nekklachten een duidelijke rol in het ontstaan van stemproblemen. Reikwijdte Deze oplossing gaat specifiek in op stemproblemen bij leerkrachten. De oplossing is gebaseerd op aanbevelingen van deskundigen. Stembanden en stemplooien Het strottenhoofd ligt in de hals en vervult een belangrijke rol bij spreken, slikken en ademhalen. Het vormt de verbinding tussen de luchtweg en de keelholte. De stemplooien (stembanden) zijn onderdelen van het strottenhoofd en bestaan uit spieren en wat bindweefsel, overdekt met slijmvlies. Spreken is technisch gezien te vergelijken met het laten piepen van een leeglopende ballon. De lucht perst zich door de samengeknepen opening, waardoor de randen van de opening gaan trillen: er ontstaat geluid. Bij de mens zijn het de stemplooien die de trilling (het geluid) veroorzaken. De lucht stroomt langs de aangespannen stemplooien die daardoor in trilling worden gebracht. Luid spreken vergroot de druk op de stemplooien. Het is belastend voor de stem. Een goede ademsteun kan problemen voorkomen. Werkdruk en stress kunnen ook belastend zijn, omdat ook hierdoor de druk op de stemplooien vergroot wordt. Goede adembeheersing kan stemproblemen voorkomen, en vermindert vaak ook de stress. Tips: Drink veel water Als beroepsspreker moet je als leerkracht de slijmvliezen op je stembanden vochtig houden. Tijdens het spreken gaat de ademhaling via de mond, waardoor ze nog veel sterker uitdrogen dan normaal. Het helpt ook niet mee dat de lucht in schoolgebouwen vaak erg droog is. Als je dan gaat kuchen, forceer je je stem nog veel meer. Een idee is dan om alleen vet schoolbordkrijt te gebruiken, want het stoffige droge krijt is slecht voor je stembanden. Gebruik minder koffie en thee, dat helpt om uitdroging van de stembanden te voorkomen. Roken is ook slecht voor je stem. Geef je stem rust tijdens de les RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 65 van 162

66 Gun je stem regelmatig rust, bijvoorbeeld door geen klassikale les te geven, je lessen sterk af te wisselen en tijdens de les activerende werkvormen te kiezen en leerlingen vaak het woord te geven. Als je blessures aan de stem verwaarloost, kunnen er verdikkingen op de stemplooien ontstaan. Sommigen daarvan, stempoliepen of stembandknobbeltjes, kunnen alleen operatief verwijderd worden. Ademsteun De ademdruk kun je zelf regelen door middel van een juiste ademsteun. Door middel van een goed samenspel van de buikspieren en het middenrif kun je de adem gemakkelijker beheersen. Schreeuw niet over het klassenrumoer heen Zeker in een klaslokaal waar het wat rumoerig is, hebben leerkrachten de neiging om luider te gaan spreken. Dat is niet best voor je stem. Je moet juist dóór het geluid heen praten. Dat betekent dat je normaal laag moet blijven spreken met voldoende resonans. Niet gedrukt laag of fluisteren, want ook daarmee belast je je stem te veel. Door meer aandacht te geven aan de klinkers gaat je stem meer resoneren en wordt die luider en duidelijker. Eventueel kun je een belletje gebruiken of in je handen klappen als je de aandacht van de kinderen wilt. Houding tijdens het spreken Werkstress leidt vaak tot gespannen schouders en nekklachten. De kans is groot dat je dan met je hoofd naar voren en een gestrekte hals gaat spreken. Laat je kin niet te veel hangen. Door overspanning van de nek- en halsspieren kunnen de stembanden niet meer zoveel trillen. Om toch het gewenste stemvolume te behalen ga je meer druk op de stembanden zetten. Dit leidt tot vermoeidheid, een verhoogde spreektoon of overslaande klanken. Zorg voor een evenwichtige, ontspannen lichaamshouding. Goed op beide benen staan, maar niet verstijven. Spreken met losse schouders en recht vooruit kijkend in plaats van een beetje omhoog. Laat je stemvolume niet uit je keel komen maar vanuit je buik. Spreektempo en articulatie Spreek in een rustig tempo: vier lettergrepen per seconde is genoeg. Haal rustig adem en bouw pauzes in. Sommigen overbelasten hun stem, door binnensmonds te spreken en vervolgens hun stemvolume te vergroten om beter verstaanbaar te zijn, terwijl het een kwestie is van duidelijk articuleren. Beweeg je mond mee tijdens het spreken. Oefen thuis in de spiegel met het articuleren. Boeiend spreken is niet een kwestie van hard en zacht praten, maar de nadruk leggen op woorden of lettergrepen die je belangrijk vindt. Het is bovendien een combinatie van spreektempo, zinsmelodie en accentuering. Blijf je stem gebruiken Houd de spieren van je stem warm. Toch kun je niet voorkomen dat je verkouden wordt en gaat kuchen. Of dat je na een feest met een hese stem zit. Je stem helemaal stilhouden is niet goed, want het systeem moet wel in beweging blijven. Pas wanneer je stem weg is door een echte ontsteking, kun je maar beter een paar dagen je mond houden. Logopedie/stemtherapie RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 66 van 162

67 Door stemtherapie bij een logopedist kunnen stemproblemen verholpen/verminderd worden. Hiervoor is een verwijzing nodig van de arbo-arts van de school, huisarts of van een medisch specialist (KNO-arts). Verslaving Risico Er zijn verschillende soorten verslavingen. Men maakt vaak een onderscheid tussen een middelenverslaving (bijv. alcohol, (soft) drugs, medicijnen, roken) en een gewoonteverslaving (gok-, game-, chat-, internet-, seksverslaving). Een verslaving kan zowel lichamelijk als geestelijk zijn. Verslavingsproblemen kennen verschillende gradaties. Wanneer een medewerker het verslavingsprobleem niet oplost, heeft dat vroeg of laat een negatieve invloed op zijn werk op de school. Zodra dit het geval is, is het verslavingsprobleem niet langer alleen een probleem van de medewerker, maar ook een probleem van de werkgever geworden. Het verslavingsprobleem kan invloed gaan hebben op de kwaliteit van het onderwijs, de verhouding tussen collega s en de omgang met de leerlingen en hun ouders. Bovendien is het een onwenselijke situatie vanuit de voorbeeldfunctie die men als medewerker van de school vervult ten opzichte van de leerlingen. Toelichting Bij verslavingsproblematiek is het lastig te bepalen waar de verantwoordelijkheid ligt. Als de medewerker niet gebruikt binnen de school is het in eerste instantie een privé-kwestie. Als de verslaving leidt tot ziekteverzuim en kwaliteits- en productiviteitsverlies in het werk, dan wordt het ook een zaak voor de werkgever. Verslaving wordt daarbij steeds meer beschouwd als een ziekte. Bij ziekte van werknemers heeft de werkgever een zorgplicht. Werknemers zelf hebben bij ziekte ook verplichtingen voortkomend uit o.a. de Wet Verbetering Poortwachter. Reikwijdte Deze oplossing beschrijft hoe u als werkgever moet handelen bij verslavingsproblematiek. De oplossing is gebaseerd op wetgeving en op het oordeel van deskundigen. Samenvatting van de oplossing 'Verslaving' Eisen (Harde eis vanuit wet- of regelgeving) Verplichting tot het voeren van een ziekteverzuim- en reïntegratiebeleid (Wet Verbetering Poortwachter en Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs (BZA)).Verslaving wordt steeds meer als een ziekte beschouwd. In dat geval geldt de zorgplicht van de werkgever. Ook voor de werknemer gelden verplichtingen bij ziekte.verplichting tot voeren PSA-beleid. Aanbevelingen (Advies) Formuleer een schoolbeleid voor alcohol-, drugs- en andere verslavingen. Dit schoolbeleid kan niet alleen voor werknemers, maar ook voor ouders, vrijwilligers en uitzendkrachten gelden die activiteiten/werkzaamheden uitvoeren in de school. Neem als direct leidinggevende/werkgever het initiatief om het verslavingsprobleem aan te kaarten. Spreek een hulpverleningstraject af met de verslaafde werknemer en spreek verbeteringstermijnen af. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 67 van 162

68 Bouw een dossier op. Signaleren van verslaving Om een verslaving bij een medewerker te kunnen signaleren, is het belangrijk om te weten welke verschijnselen met het gebruik samenhangen. Informeer u eerst over de kenmerken van de betreffendeverslaving. Houd er vervolgens rekening mee dat wat u aan gedrag waarneemt ook op andere problemen kan duiden. Een verschijnsel als depressiviteit kan bijvoorbeeld ook te maken hebben met relatieproblemen. Het is verstandig nooit op één kenmerk af te gaan, pas bij een combinatie van signalen is er reden tot verdenking van een verslaving. Het is beter de confrontatie met de verslaafde medewerker aan te gaan dan om de hete brij heen te draaien. Dit dient echter wel in een veilige, vertrouwelijke en niet aanvallende sfeer plaats te vinden. Op deze manier wordt de persoon met de verslaving in een vroeg stadium gedwongen het probleem onder ogen te zien en dit op te lossen. Belangrijk is het gedrag te veroordelen, niet de persoon. Mogelijke gedragssignalen, lichamelijke signalen en sociale signalen van verslavingsproblematiek zijn: verzuim: verslaafde werknemers verzuimen significant vaker dan hun collega s concentratievermindering verstoorde motoriek onverklaarbaar niet nakomen van afspraken en verplichtingen verwaarlozen van uiterlijk en omgeving minder presteren dan voorheen veranderd dagbestedingspatroon steeds aanleidingen zoeken om te vluchten in het verslavingsgedrag geen kritiek kunnen verdragen op het verslavingsgedrag wisselende stemmingen zelfoverschatting RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 68 van 162

69 taken kosten meer tijd en moeite kleine ongelukjes zoals stoten, vallen regelmatig in conflict met collega s en anderenveranderend uitgavenpatroon Aanpak De direct leidinggevende/werkgever moet het initiatief nemen het verslavingsprobleem aan te kaarten. De verslaafde medewerker zal waarschijnlijk niet zelf met zijn probleem bij u aankloppen. Het niet onderkennen van het hebben van een probleem is immers een van de kenmerken van het ziektebeeld. Doel van het gesprek is de medewerker te confronteren met de afname van de werkprestaties (frequent verzuim, incidenten, etc.). De leidinggevende/werkgever kan zijn zorgen over de situatie uitspreken en de bedrijfsarts inschakelen. Deze speelt een belangrijke rol. Via de bedrijfsarts wordt een hulpverleningstraject gestart. Spreek met de medewerker ook verbeteringstermijnen af, als ook over de consequenties op langere termijn, mocht er geen verbetering optreden. Maak verslagen van dit gesprek en vervolggesprekken met de medewerker. Tips Noteer de keren dat u/collega s de kastanjes uit het vuur haalde voor de medewerker Spreek af dat als één van de medewerkers constateert dat iemand onder invloed is van middelen, deze meteen de leidinggevende erbij haalt. Zo zijn er meer getuigen en kan het voorval geregistreerd worden (dossieropbouw). Bereid een gesprek over verslaving met de betrokkene goed voor: wat wilt u vertellen en hóe? Het gesprek moet niet de verslaving als onderwerp hebben, maar het werk. Ga het gesprek niet aan wanneer de medewerker onder invloed is. Zorg ervoor dat het gesprek in een vertrouwelijke sfeer plaats vindt. Vermijd veroordeling in uw stem (verwerp het gedrag, niet de persoon). Stel u niet op als hulpverlener. Licht toe waarom u het gesprek aangaat (waar maakt u zich zorgen over of waarvan ondervindt u hinder?). Wees hierbij zo concreet mogelijk: welke taken heeft u of anderen wanneer uit moeten voeren door nalatigheid van de medewerker? Ga na in hoeverre uw collega zich in uw zorgen kan vinden. Ga bij ontkenning niet in de aanval, maar blijf bij de feiten. Wijs op de hulp die de medewerker in overleg met de bedrijfsarts kan krijgen om het probleem te boven te komen (maatschappelijk werker/ een verslavingszorginstelling die gespecialiseerd is in de behandeling van verslaving en de onderliggende oorzaken die de verslaving veroorzaken / een E-health programma) Vertel welke verbetering u verwacht en de consequenties als er geen verbetering optreedt. Formuleer een schoolbeleid voor alcohol-, drugs- en andere verslavingen De werkgever kan met instemming van het personeelsdeel van de MR een beleid voor de school opstellen, zodat helder is welke normen de school hanteert. Neem hierin op: regels met betrekking tot het gebruik onder werktijd, maar ook vóór werktijd (middelen gebruikt voor werktijd kunnen nog lang doorwerken), begeleiding van verslaafde werknemers en sancties bij RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 69 van 162

70 overtreding van de regels of het niet meewerken aan de begeleiding. Het is belangrijk onderscheid te maken in schoolregels voor wat betreft incidentele overtredingen en het beleid bij verslaving. Dit onderscheid is belangrijk omdat bij een verslaving sprake is van een ziekte. Bij ziekte heeft de werkgever een zorgplicht en is er een opzegverbod met betrekking tot de arbeidsovereenkomst. Inzet van ouders, vrijwilligers en uitzendkrachten Verslavingsproblematiek kan ook spelen bij de inzet van ouders, vrijwilligers en uitzendkrachten. Het geformuleerde schoolbeleid voor werknemers met betrekking tot het gebruik van middelen, kan zich ook uitstrekken naar deze groepen, waarbij afspraken in een vrijwilligersovereenkomst gezet kunnen worden. Ook kan een verklaring omtrent gedrag gevraagd worden. Zwangerschap, borstvoeding en arbeid Risico In het primair onderwijs werken veel vrouwen. Elke school kan dan ook op een gegeven moment te maken krijgen met een zwangere medewerkster. In het onderwijs liggen de risico s voor zwangere medewerksters vooral bij lichamelijk zwaar werk (veel staan, bukken) en het ervaren van werkdruk. Ook kunnen infectieziekten (bijvoorbeeld rode hond, waterpokken) een risico opleveren. Op het moment dat een medewerkster de werkgever meldt dat zij zwanger is, moet de werkgever waar nodig aanvullende maatregelen treffen. Ook voor medewerksters die borstvoeding willen geven, moet de werkgever maatregelen treffen om dit mogelijk te maken. Toelichting Een goede bescherming in de zwangerschap en periode van borstvoeding start met een veilige en gezonde omgeving voor alle medewerkers. De aanvullende maatregelen tijdens zwangerschap en het geven van borstvoeding zijn nodig ter bescherming van: Reikwijdte de zwangerschap; het ongeboren kind; de borstvoeding; de zuigeling; de gezondheid van de medewerkster zelf. Deze oplossing heeft betrekking op arbomaatregelen voor zwangere werkneemsters en voor werkneemsters die borstvoeding geven of kolven. Het betreft aanvullende maatregelen. Dat betekent dat naast de arbomaatregelen die altijd voor alle medewerkers gelden, aanvullende maatregelen getroffen kunnen of moeten worden tijdens zwangerschap en de periode van borstvoeding. Deze oplossing is gebaseerd op wetgeving en het oordeel van deskundigen. Schoolbestuur: goed voorbereid zijn op zwangerschap en borstvoeding Wees als schoolbestuur/schoolleiding goed voorbereid op zwangerschap en borstvoeding. Ga als volgt te werk: RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 70 van 162

71 Inventariseer de risico s In het primair onderwijs liggen de risico s voor zwangeren vooral op het gebied van fysieke belasting en werkdruk/werkstress. Bij borstvoeding gaat het met name om werkdruk/werkstress. Informeer leidinggevenden Afspraken over aanpassingen in het werk worden meestal in overleg tussen de leidinggevende en de medewerkster gemaakt. Zorg daarom dat leidinggevenden goed geïnformeerd zijn over wettelijke kaders, arborisico s en aanvullende maatregelen tijdens zwangerschap en periode van borstvoeding. Leidinggevenden hebben de taak het initiatief te nemen en niet te wachten tot de werkneemster met vragen of klachten komt. Informeer alle vrouwen in de vruchtbare leeftijd Belangrijk is dat vrouwen zelf goed op de hoogte zijn van mogelijke risico s. Informeer vrouwen bij indiensttreding en periodiek over de specifieke risico s bij zwangerschap en het schoolbeleid bijzwangerschap. Weet wat te doen Vragen die hierbij spelen zijn: Wat is de risico-inschatting? Welke aanvullende maatregelen zijn te realiseren in de eigen schoolorganisatie? Wat zijn de voor- en nadelen van individueel maatwerk per medewerkster versus één uniforme regeling? Betrek de personeelsgeleding van de MR bij de vaststelling van het beleid bij zwangerschap De MR heeft recht op overleg met de werkgever over het zwangerenbeleid en een instemmingsrecht over o.a. regelingen over de voorlichting rond zwangerschap en borstvoeding. Zwangerschap Een zwangere werkneemster heeft recht op extra pauzes tot maximaal één achtste van haar arbeidstijd per dienst. Aandachtspunten voor de werkgever: Stel vast of er risico s in de werksituatie aanwezig zijn. Informeer de zwangere medewerkster over deze risico s,de maatregelen die genomen zijn, over haar rechten op aanpassing van werk- en rusttijden en het gebruik van een rustruimte. Deze voorlichting vindt plaats binnen twee weken nadat de medewerkster aan de werkgever gemeld heeft zwanger te zijn. Informeer de directe collega s over de zwangerschap. Geef informatie over de risico s en de aanvullende maatregelen. Deze informatie kan bijdragen aan meer begrip en sociale steun. Bespreek de gevolgen voor het werk van directe collega s. Voorkom verhoging van de belasting van collega s door aanvullende maatregelen voor de zwangere medewerkster. Stel de aanvullende maatregelen vast met het RAAK-principe: R: Risico s wegnemen binnen de eigen functie en de eigen werkplek. Is dit redelijkerwijs niet mogelijk dan volgt: A: Aanpassing van het werk en/of aanpassing van de werk- en rusttijden. Is dit niet mogelijk dan volgt: A: Ander werk. Is ander werk niet mogelijk dan volgt: K: Keerpunt in de benadering, namelijk het vrijstellen van het verrichten van arbeid. Het RAAK-principe vloeit voort uit de Arbeidsomstandigheden- en Arbeidstijdenwetgeving. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 71 van 162

72 Overleg met de medewerkster over de aanvullende maatregelen en betrek haar in de besluitvorming. Heb oog voor meervoudige risico s. Stel de aanvullende maatregelen per risico vast en bekijk dan het totale pakket kritisch. Zijn de aanpassingen in de praktijk te realiseren of is tijdelijk ander werk een beter alternatief. Borstvoeding Een werkneemster die borstvoeding geeft heeft het recht tijdens arbeidstijd het werk te onderbreken om haar kind te zogen of te kolven tot maximaal één vierde van haar arbeidstijd per dienst. De werkgever is verplicht hiervoor een geschikte, afsluitbare (rust)ruimte beschikbaar te stellen. Deze ruimte is voorzien van een, al dan niet opvouwbaar bed of een deugdelijke rustbank. De belangrijkste risico s bij zwangerschap en borstvoeding in het primair onderwijs. Fysieke belasting tijdens zwangerschap Bij fysieke belasting gaat het om dragen en tillen, lang staan, bukken, hurken of knielen. Situaties die in het onderwijs veel voorkomen. Voor alle medewerkers is het belangrijk maatregelen te nemen om deze risico s te verminderen. Bij zwangerschap geldt dit nog meer. Let op de volgende algemene aspecten: vermijd bukken, hurken en knielen; vermijd het tillen; beperk het staan zo veel mogelijk; Naarmate de zwangerschap vordert worden bovenstaande regels van steeds groter belang. Tref maatregelen in het tweede en derde trimester van de zwangerschap als de fysieke belasting te hoog is of de zwangere medewerkster fysiek vermoeid is. Volg hierbij het RAAK-principe. Zorg er specifiek voor dat: in de laatste drie maanden van de zwangerschap er niet méér dan éénmaal per uur wordt gehurkt, geknield of gebukt; in de gehele zwangerschap en tot drie maanden ná de bevalling het eventueel te tillen gewicht minder dan 10 kilo bedraagt; vanaf de 20e week van de zwangerschap gewichten van 5 kilo of meer maximaal 10 keer per dag worden getild; vanaf de 30e week van de zwangerschap gewichten van 5 kilo of meer maximaal 5 keer per dag worden getild. Raadpleeg een deskundige (bijvoorbeeld een bedrijfsarts of de arbodienst) bij vragen of twijfels. Werkdruk/werkstress tijdens zwangerschap Werkstress heeft nadelige gevolgen voor de zwangerschap, het ongeboren kind en de borstvoeding. Ook leidt stress tot zwangerschapsgerelateerd verzuim en een latere werkhervatting na de bevalling. In het primair onderwijs is de ervaren werkdruk een mogelijk risico. De balans tussen werkdruk en belastbaarheid kan in de zwangerschap snel veranderen. Wat moet je doen als schoolleiding/direct leidinggevende? Spreek regelmatig met de zwangere werkneemster over het werk in het algemeen en de werkdruk in het bijzonder. Neem als leidinggevende ook zelf het initiatief. Wacht niet tot het moment dat de medewerkster met klachten komt. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 72 van 162

73 Tref maatregelen als de werkdruk te hoog is. Ga met de zwangere medewerkster na wat precies het knelpunt is. Is er bijvoorbeeld sprake van te veel werk, te lange werkdagen/overwerk, te moeilijk werk of te strakke deadlines?. Spreek maatregelen af om de werkdruk te verminderen. Hanteer hierbij het RAAKprincipe. Een voorbeeld om de werkdruk te verminderen is het reserveren van rustmomenten in de agenda en het heilig verklaren van de (lunch)pauzes. Een ander voorbeeld is het tijdig beginnen met het overdragen van werk aan degene(n) die het werk in de verlofperiode overnemen. Dit heeft een positief effect op de werkdruk, maar ook op de continuïteit en kwaliteit van het werk. Verder stelt de Arbeidstijdenwet kaders voor de werk- en rusttijden van zwangere werkneemsters: extra pauzes en maximering van het aantal werkuren per dag, maand en kwartaal. Voorkom dat verhoging van de werkbelasting van collega s optreedt. Tref maatregelen die zo goed mogelijk aansluiten bij de maatregelen die genomen gaan worden tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof van de medewerkster. Bewaak de sociale ondersteuning op de werkplek. De sociale steun van collega s voor de zwangere werkneemster is van belang als buffer tegen de gevolgen van werkdruk. De leidinggevende heeft hier een voorbeeldfunctie. Werkstress bij borstvoeding In de periode van borstvoeding moet werkstress vermeden worden. Dezelfde maatregelen als bij zwangerschap kunnen ook toegepast worden bij medewerksters die borstvoeding geven. Infectieziekten Een aantal infectieziekten kan (ernstige) schadelijke gevolgen hebben voor de zwangerschap, het ongeboren kind en de zuigeling (via de borstvoeding). Er zijn infectieziekten die via diercontacten of voedingsmiddelen overgebracht worden. In de werksituatie binnen het primair onderwijs zijn kindercontacten een veelvoorkomende bron. De bekendste ziekten zijn Rodehond, Mazelen, Waterpokken, Cytomegalie (een herpesvirus) en het Humane parvovirus B19 (Vijfde ziekte). Rodehond en Mazelen zijn in het rijksvaccinatieprogramma opgenomen. Voor Waterpokken is vaccinatie mogelijk. Dit is niet het geval voor Cytomegalie en de Vijfde Ziekte. Naast het vaccinatiepaspoort kan eventueel bloedonderzoek naar antistoffen uitsluitsel geven over immuniteit voor bepaalde infecties. Raadpleeg uw bedrijfsarts voor advies voor eventueel noodzakelijke aanvullende maatregelen. Overige risico s Zwangere collega s moeten niet blootgesteld worden aan hoge geluidsniveaus en moeten in een behaaglijk binnenklimaat kunnen werken. Het geluid of het binnenklimaat kan incidenteel wel eens niet in orde zijn, maar waar het om gaat is dat de zwangere medewerkster niet lang of permanent in deze situatie moet werken, want dat kan schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Het is ook goed om te bedenken dat zwangere en pas bevallen werkneemsters niet blootgesteld moeten worden aan gevaarlijke stoffen. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan bepaalde schoonmaakmiddelen, lijmen, toner, etc. Ook hier geldt dat deze stoffen invloed kunnen hebben op het ongeboren kind, en via de borstvoeding op het pasgeboren kind. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 73 van 162

74 V&G SCHOOLGEBOUWEN Asbest Risico Zodra asbest in een school wordt ontdekt is het van belang om niet zélf asbest te gaan verwijderen. Hoge en/of langdurige blootstelling aan asbest kan leiden tot asbestziekten. Asbestziekten zijn ziekten en afwijkingen die door en na blootstelling aan asbest kunnen ontstaan, zoals asbestose, mesothelioom (long- en buikvlieskanker) en asbestlongkanker. Toelichting Asbest is een verzamelnaam voor een aantal in de natuur voorkomende minerale stoffen (silicaten), die zijn opgebouwd uit fijne vezels. Deze vezels zijn niet te zien met het blote oog. Of een materiaal of product asbest bevat kan alleen in een laboratorium met honderd procent zekerheid worden vastgesteld. Een gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf stelt vast in welke categorie een verwijderingsklus valt. Reikwijdte Deze oplossing is gebaseerd op wetgeving, en heeft vooral betrekking op scholen die vóór 1 januari 1994 zijn gebouwd. Over het algemeen kan worden gesteld dat scholen gebouwd na 1980 in de meeste gevallen asbestvrij zijn, maar dat is niet geheel zeker. Pas ná 1 juli 1993 is de toepassing van asbest verboden. Hoe ontdekken we asbest in de school? Bij het reguliere onderhoudsplan van de school, dat veelal eens per 2 of 3 jaar wordt uitgevoerd, kan ontdekt worden dat er in de school of in delen van de school nog asbest zit. In andere gevallen zal bijvoorbeeld via (de eens per 4 jaar verplicht uit te voeren) risicoinventarisatie en evaluatie (Arbomeester) een verdenking kan ontstaan dat er asbest in het gebouw zit. Of dat er asbest in delen van het gebouw zit. Ook personeel van onderhoudsbedrijven kan u attenderen op een verdenking van asbest in de school. De arbeidshygiënist van de arbodienst kan u helpen om te beoordelen of het werkelijk om asbest gaat. Als het werkelijk om asbest gaat moet u de asbest zeker niet zélf gaan onderzoeken of verwijderen. Bij ontdekking van asbest in een schoolgebouw is het sterk aan te bevelen om contact op te nemen met de gemeente. Wie moet wat doen bij aanwezigheid van asbest? Het schoolbestuur is verantwoordelijk om te beoordelen hoe het nu verder moet. In het overleg met de gemeente kan het schoolbestuur tot de conclusie komen dat het asbest niet verwijderd hoeft te worden. Op het moment dat het schoolbestuur tot de conclusie komt dat het asbest wél verwijderd moet worden, dan is het schoolbestuur verantwoordelijk voor het laten inventariseren en verwijderen van het asbest in, aan of op het schoolgebouw (bijv. een asbestdakbedekking op een rijwielstalling). Hoe inventariseren we asbest? Vóórdat overgegaan wordt tot het verwijderen van dit asbest, moet er eerst een asbestinventarisatie gehouden worden. Dit is zeer specialistisch en gevaarlijk werk, dat alleen door die bedrijven mag worden uitgevoerd die in het bezit zijn van het certificaat asbestinventarisatie. Die inventarisatie is noodzakelijk om te kunnen bepalen hoeveel asbest er nu werkelijk in het gebouw zit en waar het zich bevindt. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 74 van 162

75 Deze verplichte asbestinventarisatie door een gespecialiseerd bedrijf is niet nodig indien: * het schoolgebouw ná 1 januari 1994 is gebouwd. * het asbest onderdeel is van een verwarmingstoestel. Pas nadat een gecertificeerd asbest-inventarisatiebedrijf een asbestinventarisatie-rapport heeft opgesteld kunt u overgaan tot het laten verwijderen van het asbest. In het asbestinventarisatierapport kan ook staan dat het verwijderen van asbest meer risico s met zich mee brengt dan het te laten zitten. In gevallen waarin het materiaal is gebruikt op plaatsen die voor personeel en leerlingen niet bereikbaar zijn, is er geen reden om onmiddellijk tot verwijdering over te gaan. Zolang in asbest niet wordt geboord, geschroefd of gezaagd kan het meestal blijven zitten. Indien de school geheel of gedeeltelijk wordt gesloopt en er bestaat een verdenking dat er asbest in het gebouw zit, dan moet voorafgaand aan de (gehele of gedeeltelijke) sloop op grond van het Asbestverwijderingsbesluit (2005) en de gemeentelijke bouwverordening een volledige asbestinventarisatie worden uitgevoerd. Zo n inventarisatie moet worden uitgevoerd door een gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf. Hier vindt u een overzicht van gecertificeerde asbest-inventarisatiebedrijven bij u in de buurt. De kosten voor de asbestinventarisatie zijn voor rekening van het schoolbestuur. Hoe verwijderen we het asbest? Ook het verwijderen van asbest is een zeer gevaarlijke en specialistische klus, dat alleen gedaan mag worden door een bedrijf dat in het bezit is van een certificaat asbestverwijdering. Hier vindt u een overzicht van gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven bij u in de buurt. Voor het verwijderen van asbest moet er een omgevingsvergunning (vroeger: sloopvergunning) aangevraagd worden bij de gemeente. Indien er sprake is van asbest dat direct gevaar oplevert en dus met spoed moet worden verwijderd kan een beroep worden gedaan op de gemeente om de kosten daarvan te vergoeden. In zo n geval kan de schade worden aangemerkt als constructiefout dan wel schade ten gevolge van bijzondere omstandigheden. De volledige kosten van het verwijderen van het asbest komen dan voor rekening van de gemeente. Als het schoolbestuur het asbest preventief wil verwijderen zonder dat er sprake is van een direct gevaarlijke situatie komen de kosten niet voor vergoeding in aanmerking. De verwijderingskosten van asbest door een gecertificeerd asbestbedrijf zijn hoog. Na verwijdering van asbest kunt u het asbestverwijderingsbedrijf vragen om een asbestvrij verklaring; Tijdens de asbestverwijdering hoeft de school niet perse geheel dicht te zijn. Dit zal geheel van de omstandigheden afhangen. Of de school geheel of gedeeltelijk dicht moet bij een asbestverwijdering is te lezen in het asbestverwijderingsplan. Achtergrondinformatie over asbest Toch is het belangrijk te weten dat niet alle vormen van asbest direct gevaar opleveren. De plaats en bereikbaarheid van asbest, maar ook de soort asbest is bepalend voor de vraag of er sprake is van direct gevaar en of het asbest direct verwijderd dient te worden. Het is daarom belangrijk na te gaan of er sprake is van asbest in een school. Veel voorkomende plaatsen zijn de CV-ruimte, de verwarmingsbuizen onder de vloer, golfplaten dakbedekking, de isolatie tussen de verwarming en de buitenmuur van de school, maar soms ook nog in oude linoleumvloerbedekking; RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 75 van 162

76 Hechtgebonden asbest, waarbij de asbestvezels stevig vast zitten in het dragermateriaal, kan meestal beter blijven zitten. Ook niet-hechtgebonden asbest dat goed is afgeschermd veroorzaakt meestal geen risico's, zolang deze materialen niet worden bewerkt of verwijderd. In deze situaties geldt dan geen verplichting tot het verwijderen van asbest; Bij niet-hechtgebonden asbest zitten de asbestvezels niet of nauwelijks vast in het dragermateriaal en kunnen er risico's optreden voor gebruikers van het bouwwerk of object. Dit moet dus meestal verwijderd worden. Bij zowel hechtgebonden als niet-hechtgebonden asbest is verwijdering of afscherming noodzakelijk als de asbest niet voldoende is afgeschermd of als het bewerkt of beschadigd is. In de volgende tabel treft u een overzicht aan van asbesthoudende producten en waar deze producten kunnen zijn toegepast: Tabel: Overzicht van de belangrijkste asbesthoudende producten en hun toepassing (Burdorf et al 1997) Product Asbestcement plaat (eternit) Asbestcement pijp Asbesttextiel Frictiemateriaal Spuitisolatie Pakking enzovoorts Asbestpapier en karton Vulstof Toepassing Bouwmateriaal, onder andere voor dakbedekking, bijvoorbeeld daken van rijwielstalling Waterleiding en riool Hittebestendige kleding, lasgordijnen, handschoenen, vilt voor isolatiedoeleinden Remvoering, koppeling, schijfrem Isolatielaag op metalen en betonnen bouwconstructies Pakking, koord, gasmaskerfilter, leerovens Dakbedekking, pijpomwikkeling, vloerbedekking In onder andere kitten, lijm en verf, zwarte schoolborden van vóór 1980 Beeldschermwerk Risico Werken met beeldschermen kan leiden tot gezondheidsproblemen zoals vermoeidheid van het oog, spier- en gewrichtsklachten (waaronder Repetitive Strain Injury (RSI)), algemene vermoeidheid en hoofdpijn. Toelichting Gezondheidsklachten bij beeldschermwerk ontstaan mede door een verkrampte lichaamshouding en het steeds opnieuw uitvoeren van dezelfde bewegingen. Ook de individuele belastbaarheid, werkwijze/werktechniek en werkdrukfactoren zijn bekende risicofactoren voor het ontstaan van RSI. Uit onderzoek blijkt dat de kans op RSI vanaf vier uur per dag beeldschermwerk aanzienlijk RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 76 van 162

77 toeneemt. Probeer RSI daarom te voorkomen of in een zo vroeg mogelijk stadium te onderkennen. Reikwijdte Deze beschrijving gaat specifiek in op het onderwerp beeldschermwerk. De oplossing is gebaseerd op wetgeving en ergonomische aanbevelingen, en is bedoeld voor de medewerkers van de school. Waar mogelijk kunt u de maatregelen ook toepassen op beeldschermwerk door leerlingen. Beleidsmatige invalshoek Weet als bevoegd gezag/directie welke medewerkers op school langdurig beeldschermwerk verrichten. U kunt hiervoor gebruik maken van de Arbomeester2, het RI&E-instrument van en voor het Primair Onderwijs. Waarschijnlijk zal slechts een beperkt aantal medewerkers elke dag langdurig beeldschermwerk verrichten op de school. Algemeen Belangrijk bij beeldschermwerk: een maximale totale werktijd van vijf tot zes uur per dag; na maximaal 2 uur werken, minimaal tien minuten ander werk of rust; pauzeer vaker bij kortdurende handelingen achter het beeldscherm (bijvoorbeeld veel plak- en knipwerk in een document); vermijd kort cyclische taken (vele malen per minuut dezelfde beweging maken); zorg voor voldoende afwisseling en moeilijkheidsgraad, autonomie en contactmogelijkheden in het werk; inzicht hebben in het vereiste doel en het resultaat van het werk. De werkplekinrichting is goed afgestemd op het werk en de lichaamsafmetingen van medewerkers. Indien medewerkers ook thuis beeldschermwerk verrichten met instemming van de school, dan dienen de arbeidsomstandigheden thuis ook in orde te zijn. Het gaat daarbij dus om de beeldschermwerkplek. Specifieke aandachtspunten Inrichting van de werkplek: beeldfrequentie minimaal 70 Hertz; documenthouder die vrij op het werkvlak is aangebracht en een loodrechte kijkrichting op het document mogelijk maakt; hellende voetensteun, die steun biedt aan het totale oppervlak van beide voeten; volledig instelbare stoel met hoge rugleuning; tafel waarbij de hoogte van het beeldscherm en het toetsenbord apart verstelbaar zijn; positie beeldscherm loodrecht ten opzichte van het raam; plaats laserprinters buiten de werkkamer. Hierdoor is er minder uitstoot van schadelijke stoffen zoals ozon en word je verplicht af en toe een korte wandeling te maken. Overigens heeft het ook nadelen, namelijk printjes liggen onbeschermd in de printer, doorgangen worden beperkt etc.; voorkom spiegelingen in het scherm; het contrast tussen het omgevingslicht en het beeldschermlicht moet niet te groot en niet te klein zijn (maximaal 1:3 tot 1:10); RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 77 van 162

78 geluidsniveau lager dan 45 db(a); relatieve luchtvochtigheid minimaal 40%. Lezen van het beeldscherm: Software: in een goede houding op normale beeldschermafstand (60-70 cm) lees je het scherm gemakkelijk; zo niet, dan is een goede bril noodzakelijk. Als deze bril alleen voor het beeldschermwerk wordt gebruikt, dan moet de werkgever deze betalen; bij twijfel is oogonderzoek nodig. is geschikt voor het werk, d.w.z. geen inwikkelde software, maar wel met voldoende mogelijkheden; is aangepast aan het kennisniveau van de gebruiker; is gebruikersvriendelijk. Andere mogelijke aandachtspunten Werkomgeving Werkplekken dienen zo ingericht te zijn, dat er geen hinder is van tocht, kou, invallend licht en van lawaai. Aanpassen van werkproces of takenpakket Het werkproces dient zo ingericht te worden dat voor alle medewerkers een afwisselend en stimulerend takenpakket ontstaat. Werk en rusttijden Zeker als het niet mogelijk is om in het takenpakket voldoende variatie in te bouwen bestaat de noodzaak om de werk- en rusttijden in de gaten te houden. Zorg voor maximaal 4-5 uur beeldschermwerk per dag en een pauze van 10 minuten na elke 2 uur. Er zijn software programma s die pauzes stimuleren. Veelal biedt het pauzeprogramma in de rustpauzes rek- en strekoefeningen aan. Pauzeprogramma s bieden ook micropauzes aan. Dit zijn hele korte pauzes van een paar seconden die zeer regelmatig tussen het werk door genomen worden. Stimuleren van bewegen Waarschijnlijk bestaat er een relatie tussen gebrek aan beweging en RSI. Bij méér bewegen valt te denken aan bijvoorbeeld het uitvoeren van rek- en strekoefeningen die pauzesoftware programma s aanbevelen, de trap gebruiken in plaats van de lift, naar een collega lopen in plaats van bellen of mailen, de printer centraal op de afdeling plaatsen, een wandelingetje tijdens de lunchpauze, sportieve spelletjes op en rond de school mogelijk maken (bijvoorbeeld jeu de boules) etc. Voorlichting en training Het invoeren van allerlei mogelijkheden om RSI te voorkomen en te verminderen maakt voorlichting en communicatie over RSI noodzakelijk. Iemand die weet welke last RSI kan geven en hoe dat voorkomen kan worden, zal gemotiveerd zijn om zelf de juiste veranderingen in het werk door te voeren. Daarnaast is instructie en training essentieel om mensen op de juiste manier met de beschikbare maatregelen om te laten gaan. Beeldschermwerk door leerlingen In formele zin zijn de hierboven beschreven maatregelen niet van toepassing op leerlingen. Maar omdat de leerlingen ook steeds meer gebruik maken van beeldschermen is het slim om de maatregelen ook zoveel mogelijk toe te passen op leerlingen. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 78 van 162

79 Binnenklimaat en CO2 Risico In klaslokalen kunnen gezondheidsrisico s optreden als gevolg van een te hoge concentratie CO 2. Het CO 2-gehalte is een erkende parameter voor de luchtkwaliteit en toont hiermee de frisheid van de lucht. Toelichting Uit onderzoek van TNO Bouw komt naar voren dat 1500 van de basis- en middelbare scholieren in een Haagse regio dagelijks ziek zijn door een slecht binnenmilieu op scholen. En ook 150 leerkrachten voelen zich onwel door de bedompte lucht. Hoofdpijn en concentratieproblemen komen door onvoldoende ventilatie /isolatie/vochtproblemen. Verder komt uit het onderzoek van TNO naar voren dat kinderen taal- en rekentoetsen minder goed maken dan in een goed geventileerd lokaal. In een gangbaar leslokaal, met gesloten deuren en ramen, maakten de leerlingen gemiddeld vijf procent meer taalfouten en bijna negentien procent meer rekenfouten dan in een goed geventileerd lokaal. Een slecht binnenmilieu is vooral voor kinderen met astma, maar ook voor gezonde kinderen funest. Reikwijdte Deze oplossing heeft betrekking op zowel de leerlingen als het onderwijspersoneel. Wat zijn de meest voorkomende klachten bij een te hoog CO2-gehalte? discomfort (bv. geurhinder en koude/warmteklachten); hoofdpijn, vermoeidheid en sufheid (in de loop van de dag toenemend); slijmvliesirritaties en andere sick building klachten (bv. droge lucht klachten); (onnodige) overdracht van infectieziekten (via de lucht) leidend tot verkoudheid, griep en dergelijke; verergering van allergieën (denk bv. aan hooikoorts en voedselallergieën); (extra) astma-aanvallen bij kinderen en leerkrachten met astma. Het CO2-gehalte wordt uitgedrukt in PPM (Parts Per Million). In een goed geventileerde ruimte zal een niveau van <800 PPM gemeten worden. Als bovengrens stelt de GGD een niveau van <1200 PPM. Vooral in ruimten waar veel mensen samenkomen, zoals kantoren, scholen, kinderdagverblijven en verzorgingscentra is het belangrijk dat er goed geventileerd wordt. Mensen ademen CO2 uit en planten nemen CO2 op. Meten van CO2 Een CO2-meter kan de kwaliteit van het binnenklimaat gelijk meten. Bij een vermoeden van een slecht binnenklimaat kunt u de GG&GD vragen een meting te doen. Indien u permanent de CO2 wenst te meten zijn via diverse leveranciers CO2 -meters te verkrijgen. De kosten hiervan zijn ongeveer 200 euro (2008). Dergelijke meters zijn eenvoudig te bevestigen door wandmontage, maar ze zijn tevens uiterst geschikt voor Plug-and-Play. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 79 van 162

80 Een te hoge CO2-waarde kan vervolgens simpelweg verholpen worden door extra ventilatie, bijvoorbeeld door het openen van raam of deur. Zo heeft u controle over het binnenklimaat. Inrichting en gebruik van de klaslokalen Ventileren tijdens schooltijd: In een onderzoek door de Universiteit Maastricht in opdracht van SenterNovem, nu Agentschap NL, zijn aan het einde van de les CO2-concentraties gemeten tussen 2118 en 5800 PPM. In ieder leslokaal was gemiddeld gedurende minimaal 40% van een lesdag de CO2-concentratie hoger dan de grenswaarde van 1200 PPM. Geen dieren in de klas. Zorg dat er geen organisch afval (zoals schillen en brood) in de klas achterblijft. Niet alleen in de klaslokalen, maar ook in de andere ruimtes binnen school mag het niet te lang bewaard worden. Plaats (laser)printers en kopieermachines op plaatsen waar men niet voor lange tijd aan het werk is of verblijft. Kies voor ozonarme apparatuur bij nieuwe aanschaf. Ventileer extra goed tijdens het gebruik van beeldschermen en vooral in ruimtes waar veel pc's bij elkaar staan. Hoewel ventileren gedurende de dag het belangrijkste is, is ventileren na schooltijd ook van belang. Laat door middel van voorlichting en advies leerkrachten het nut van voldoende ventilatie inzien. Zorg ervoor dat stof zich niet snel ophoopt door de hoeveelheid spullen in een lokaal. Schoonmakers kunnen dan efficiënter schoonmaken als spullen en materialen geen obstakel vormen. o Vermijd open kasten en planken; o Zorg dat kasten op de vloer aansluiten of zorg ervoor dat onder de kasten genoeg vrije ruimte is om schoon te maken; o Zet zo min mogelijk spullen op kasten en vensterbank; o Maak de wanden regelmatig leeg; laat bijvoorbeeld tekeningen niet te lang hangen. Gordijnen: o Gordijnen zijn een verzamelplek van stof met allergenen, voornamelijk doordat ze te weinig worden gewassen. Ook op horizontale lamellen blijft stof liggen. Verwijder daarom gordijnen als zij niet functioneel zijn of kies heetwasbare stof. Zorg dat de gordijnen en lamellen minstens 1x per jaar worden gereinigd. Indien mogelijk, kies dan voor verticale lamellen. Kies voor gladde, goed te wissen, vloerbedekking of reinig textiele vloerbedekking zeer frequent. Gebruik alleen lijm- en verfproducten op waterbasis. Gebruik antistuif krijt om het vrijkomen van stof te beperken. Maak het bord schoon met een natte spons of een natte doek. Houd bij het indelen van de groepen in lokalen rekening met de grootte van de groepen en de lokalen. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 80 van 162

81 Laat de leerlingen geen natte jassen meenemen in het lokaal. Zorg voor goed geventileerde garderobes. Door de mens afgescheiden geurstoffen hebben een negatief effect op de kwaliteit van de binnenlucht. Bij lichamelijk inspanning zoals gym wordt zweet geproduceerd. Zorg er daarom voor dat leerlingen na het gymen douchen. Gebruik zonwering tijdig, ook van ruimten die (nog) niet in gebruik zijn. Laat verlichting niet onnodig branden. Laat apparatuur niet onnodig aanstaan. Schoonmaak en gebouwenbeheer Beperk de hoeveelheid inloopvuil door goede schoonloopzones. Veeg het schoolplein meerdere malen per jaar schoon. Verplicht apart schoeisel voor buitengym. Voor de kwaliteit van de binnenlucht is het van belang dat de lokalen goed schoon worden gehouden, zodat stof met micro-organismen en allergenen worden verwijderd. Maak daarom goede afspraken met het schoonmaakbedrijf. Maak schoon na de laatste les. Doe het schoonmaken van grote oppervlakte op vrijdagmiddag of voor de vakantie. Gebruik niet schadelijke schoonmaakmiddelen. Zorg ervoor dat de (mechanische) ventilatievoorzieningen goed worden schoongemaakt. Bij mechanische ventilatiemachines kan een erkend installatiebedrijf dit doen. Spoel wastafels, gootsteen en waterputjes die weinig worden gebruikt minimaal 1 keer per week door zodat er geen stankoverlast ontstaat. Plaats geen verbrandingstoestellen (zoals geisers en kachels) in leslokalen. Als dit niet mogelijk is gebruik dan gesloten systemen. Zet verbrandingstoestellen uit als ze niet worden gebruikt. Bij de bouw, afwerking en het onderhoud van scholen worden veel verschillende soorten materialen gebruikt. Sommige materialen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Vraag van tevoren duidelijk welke materialen er worden gebruikt en of deze schadelijk zijn voor de gezondheid (aangeduid op het etiket) en of het plan voldoet aan de wettelijke regels en richtlijnen (bijvoorbeeld KOMO-keur). Laat de werkzaamheden zoveel mogelijk op vrijdag uitvoeren. Zorg voor voldoende ventilatie tijdens en na de uitvoering van deze werkzaamheden. Voorkom dat er via de kruipruimte vocht, schimmels en schadelijke stoffen het gebouw binnen komen. Kijk of er ruimte zit rond leidingen die vertikaal door de vloer van de begane grond gaan en controleer of luiken naar de kruipruimte goed afsluiten. Voorkom vocht. Vocht is een ideale voedingsbodem voor bijvoorbeeld huisstof en schimmels. Repareer lekkages zo snel mogelijk. Zorg dat vocht dat vrijkomt (bij koken, wassen enz.) goed naar buiten wordt afgevoerd. Thermisch comfort Verwijder de vensterbanken om te voorkomen dat er tocht ontstaat doordat de radiatoren de binnenkomende koude(re) buitenlucht niet voldoende kunnen verwarmen. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 81 van 162

82 Kinderen die te dicht bij de verwarming zitten hebben vaak problemen met het thermisch comfort. Zij hebben dan bijvoorbeeld warme benen, terwijl zij met hun hoofd voor het koude raam zitten. Zorg daarom voor voldoende afstand tussen tafels en verwarming. Laat in de lokalen op elke radiator een thermostatisch radiatorventiel aanbrengen, zodat elk lokaal de wenselijke temperatuur heeft. Waterzijdig inregelen. Dit betekent dat bij elke radiator de doorstroming zo vergroot of verkleind wordt dat de radiator de optimale hoeveelheid warmte afgeeft, zodat elk vertrek gelijkmatig wordt verwarmd. Door deze gelijkmatige manier van verwarmen bespaart u op het energieverbruik. Ventileren Ventileer de hele dag. Zet s ochtends direct de ramen open of de ventilatievoorziening aan en laat deze, zo mogelijk, de hele dag open. Ventilatieroosters moeten de hele dag en indien mogelijk ook s avonds en s nachts open staan. Zorg voor dwarsventilatie. Zet hiervoor ramen open in verschillende, tegenover elkaar liggende gevels. Zet ze zover open dat het net niet tocht. Lucht het lokaal wanneer het muf gaat ruiken voor iemand die binnenloopt. Het luchten gebeurt door alle ramen en deuren ongeveer 5 à 10 minuten tegen elkaar op te zetten. Realiseer dwarsventilatie door ventilatievoorzieningen in verschillende gevels aan te brengen. Maak ramen goed instelbaar door het aanbrengen van een uitzetsysteem dat in alle standen kan staan ( traploos regelbaar ) of tenminste met verscheidene kierstanden van één tot enkele centimeters. Pas bovenramen zodanig aan dat dit valramen naar binnen worden (met zijschotten), die in te stellen zijn. Overweeg geluiddemping bij het aanleggen van nieuwe ventilatievoorzieningen in een lawaaiige omgeving. In specifieke gevallen kan, om de luchtafvoer te verbeteren, mechanische ventilatie worden aangebracht. Omdat hiermee de luchtstromen in het hele gebouw kunnen veranderen, is het noodzakelijk hierbij een deskundige in te schakelen. Voor lesruimten in het basisonderwijs geldt een minimale luchtverversing van 25 m3/uur per persoon (overeenkomstig NPR 1090:2010 Ventilatie van schoolgebouwen voorbeelden van oplossingen voor schoolgebouwen). Zorg ervoor dat luchtverversingsinstallaties geen hinderlijke tocht veroorzaken. Permanente ventilatie verbeteren Breng in de dichte muurdelen naast de kozijnen op minimaal 2,4 meter boven de vloer eenvoudige ventilatieroosters aan. Kies roosters die gemakkelijk te openen en te sluiten zijn, bijvoorbeeld met een koordje. Daarnaast is het belangrijk dat de roosters eenvoudig te reinigen zijn. Een grotere permanente ventilatie door toepassing van deze roosters kan in de zomersituatie een verbetering van het thermisch comfort van circa 15% betekenen. Temperatuur in het klaslokaal Bij het thema V&G schoolgebouwen, bij het onderwerp Klaslokaal - Temperatuur treft u bij bijbehorende oplossing meer informatie aan over de temperatuur in het klaslokaal. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 82 van 162

83 Daglicht en kunstlicht Risico Onvoldoende verlichting kan leiden tot ongunstige werkhoudingen die rug-, nekklachten en hoofdpijn tot gevolg kunnen hebben. Een slechte verlichting heeft ook negatieve invloed op het welzijn en de sociale veiligheid binnen de school. Te veel direct (zon)licht kan ook hinder opleveren en leiden tot een te warm binnenklimaat. Toelichting Voldoende licht is een voorwaarde voor veilig en gezond werken. Zowel te veel als te weinig licht kunnen hinder opleveren en kunnen leiden tot gezondheidsklachten. Onnodig gebruik van verlichting kost energie en geld. Reikwijdte Deze beschrijving gaat over daglicht en kunstlicht op school. De maatregelen zijn gebaseerd op wetgeving en aanbevelingen. In het Arbobesluit staan geen specifieke bepalingen meer. In de artikelen wordt volstaan met de eis dat er voldoende daglicht en kunstlicht moet zijn om het werk veilig en gezond te kunnen uitvoeren. In het Bouwbesluit 2012 staan wel algemene eisen voor toetreding van daglicht voor zowel nieuw- als bestaande bouw. De verlichting moet natuurlijk zodanig zijn dat mensen er geen last van ondervinden. De vereiste verlichtingssterkte is afhankelijk van het soort werk. De verlichting in de onderwijsruimtes dient gelijkmatig verdeeld te zijn. Er dienen afgeschermde armaturen te worden toegepast omdat anders verblinding kan optreden. Klachten zijn een signaal dat de verlichting niet in orde is. Naast spiegelingen en te hoge contrasten kan ook de sterkte van de verlichting onvoldoende zijn. Met name in het speciaal onderwijs verdient de inrichting van het klaslokaal met betrekking tot de inval van daglicht en de kwaliteit van het kunstlicht extra aandacht. Dit in verband met de overgevoeligheid voor licht bij bepaalde leerlingen. Inrichting Het gezamenlijke oppervlak van de lichtopeningen bedraagt ten minste 1/20 van het vloeroppervlak van die ruimte. Inval (zon)licht: houd rekening bij de indeling van het lokaal met de inval van (zon)licht; plaats geen computers langs de ramen aan de zuidgevel; houd met de plaatsing van digitale schoolborden rekening met de lichtinval in relatie tot de capaciteit van de projector. Voorkom hiermee dat voor het gebruik van het digitale schoolbord altijd dichte zonwering nodig is. Het aanbrengen van nog ontbrekende goede verlichting kunt u opnemen in de investeringsbegroting. Op die manier wordt deze ontbrekende voorziening planmatig aangepakt. Middelen Bij te weinig licht: zorg voor vervanging van de verlichting of vul bestaande verlichting aan; verplaats de werkplek naar een gunstiger plek; RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 83 van 162

84 Bij te veel licht: maak gebruik van licht dat indirect binnenvalt, zorg bijvoorbeeld voor tussenwanden en lichte muren. zorg voor zonwering; een zonweringsysteem aan de buitenzijde heeft de voorkeur. Het is echter wel duurder dan een binnenzonweringssysteem; indien mogelijk kan gebruik gemaakt worden van dimmers om het kunstlicht af te stellen op de hoeveelheid daglicht; kies voor verticale zonwering om het uitzicht niet te belemmeren. Hieronder treft u een overzicht aan van zonweringssystemen, en de effecten daarvan op lichtinval, warmte en uitzicht: afhankelijk van het materiaal Systeem Effectief tegen lichtinval? Effectief tegen warmte? Effect op het uitzicht Zonnescherm ja ja gunstig Horizontale jaloezieën (buiten) ja ja negatief Horizontale jaloezieën (binnen) ja weinig negatief Verticale jaloezieën afhankelijk van het materiaal nee licht negatief Gordijnen afhankelijk van het materiaal nee licht gunstig tot negatief Speciale zonweringsgordijnen redelijk redelijk licht negatief tot negatief Getint glas nee ja gunstig tot negatief Bron: Agentschap NL Kostenbesparing kies bij vervanging van verlichting voor HR-lampen, LED-lampen. plaats in ruimtes waar het gebruik dat toelaat daglicht- en aanwezigheidssensoren. Aanschaf / Vervanging verlichting Laat u bij aanschaf van verlichting en bij vervanging goed informeren over de mogelijkheden. Niet alleen lichtsterkte, maar ook luminantie en kleurtemperatuur zijn belangrijke factoren die de uiteindelijke lichtopbrengst bepalen. De verlichting moet ook zodanig zijn gemonteerd dat het geen gevaar veroorzaakt. Denk aan wand- en plafondarmaturen. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 84 van 162

85 Gedrag Geef instructie over het moment dat de zonwering gebruikt moet worden, namelijk voordat het lokaal te warm wordt. Denk ook aan de ruimten die (nog) niet in gebruik zijn. Ga onnodig gebruik van verlichting tegen. Geef instructie over het uitdoen van de lichten. Elektrische voorzieningen Risico Werken met elektriciteit brengt risico s met zich mee, de belangrijkste zijn: kortsluiting, vonken als ontstekingsbron, elektrocutie, struikelen over snoeren. Behalve de bekende schok kunnen nietgeaarde stopcontacten, oude snoeren en defecte schakelaars ook brand veroorzaken. Toelichting Het risico van werken met of nabij elektrische voorzieningen wordt vaak onderschat. Statische elektriciteit of gewone stroom kunnen allebei voor brand en explosies en dus voor zware verwondingen of nog erger zorgen. De meeste ongelukken gebeuren door slechte aanleg van installaties, werken aan installaties met ondeugdelijk materiaal en/of mensen zonder de juiste kennis, opleiding en ervaring. Om ongelukken te voorkomen dient men zorgvuldig te werken met elektriciteit. Onderhoud en controle zijn belangrijke aspecten bij het voorkomen van ongelukken. Reikwijdte Deze beschrijving gaat over het onderwerp elektrische voorzieningen. De oplossing is voornamelijk gebaseerd op wetgeving, Nederlandse (NEN) normen en op aanbevelingen van deskundigen. Aanleg Laat het installeren van een elektrische voorziening over aan een erkende professionele elektrotechnisch installateur. Op de website van Sterkin vindt u eenvoudig een erkende professionele elektrotechnisch installateur bij u in de buurt. Onderhoud en controle Zorg ervoor dat snoeren en kabels onbeschadigd zijn. Denk aan elektrisch handgereedschap, maar ook aan snoeren en kabels van computers, printers, TV s, video/dvd-apparatuur en de kopieermachine. Laat werkzaamheden aan elektrische installaties over aan een installateur. Laat de installatie regelmatig controleren door een installateur. Vaak kunt u aan een sticker op de installatie zien wanneer deze voor het laatst is gecontroleerd. Laat ook een installatie van voor 1975 voorzien van een 30 ma aardlekschakelaar of aardlekautomaat. Installaties van ná 1975 beschikken hier al over. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 85 van 162

86 Test de aardlekschakelaar twee keer per jaar, bijvoorbeeld bij de ingang van zomer- en wintertijd. Na indrukken van de testknop 'T' moet de installatie direct automatisch uitgeschakeld worden. Gebeurt dit niet, waarschuw dan direct uw installateur. Een volledige handleiding voor gebruik van aardlekschakelaar of aardlekautomaat moet bij uw stoppenkast hangen. Laat eens in de vijf jaar uw installateur een eenvoudige controle uitvoeren op werking van de aardlekschakelaars, op de aardverspreidingsweerstand en op de isolatieweerstand, plus een visuele controle. Waarschuw ogenblikkelijk een installateur als toestellen, kranen of andere metalen delen 'onder stroom staan'. U voelt dan een elektrische schok bij aanraking. Dat kan heel gevaarlijk zijn, vooral voor kleine kinderen. Trek direct de stekker uit het stopcontact. Houdt u zich nauwkeurig aan de voorschriften uit de gebruiksaanwijzing van elektrische toestellen. Vrijwel alle elektrische toestellen produceren warmte. Ventilatie is daarom van belang. Sluit dus nooit ventilatieopeningen af en zorg voor voldoende ruimte rondom het toestel. 'Repareer' nooit een smeltveiligheid ('stop'). Hierdoor worden noodzakelijke beschermingsmaatregelen teniet gedaan. Werk nooit aan een installatie als er spanning op staat. Zet toestellen eerst uit of trek de stekker uit het stopcontact. Gebruik: Hoe risico s voorkomen? Organisatie Middelen Protocol. Maak een protocol voor het werken met elektriciteit en beschrijvingen voor het maken van werkstukken. Beide moeten voor uitgifte gescreend zijn op risico s. Toezicht. Zorg dat een docent toezicht houdt terwijl leerlingen werken met elektriciteit. Controle. Zorg ervoor dat één persoon regelmatig checkt of elektrische apparaten nog in goede staat zijn. Dit kan bijvoorbeeld de preventiemedewerker zijn. Zorg voor een goed bereikbare noodstopschakelaar waarmee alle spanning in het lokaal is af te sluiten; zorg dat de hoofdschakelaar goed toegankelijk is en blijft; zorg dat iedere BHV'er hiervan op de hoogte is. Gebruik schakelruimtes (en CV-ruimte) niet als opslagruimte. Werk zoveel mogelijk met veilige spanning (minder dan 50 V wisselspanning). De gevolgen van stroomdoorgang zijn onder meer afhankelijk van stroomsterkte. Zo treedt tussen de 10 en 20 millie Ampère al spierverkramping op. Daarboven kan het hartproblemen of zelfs hartstilstand veroorzaken. Ook lichaamsgewicht en conditie van het slachtoffer, wissel of gelijkstroom, tijdsduur van de schok, de route door het lichaam, het geslacht, klimaat (vocht geleid beter) en bij direct contact, de grote van het aanrakingsoppervlak speelt een rol. Gebruik veiligheidstransformatoren voor het verkrijgen van spanningen lager dan 42 V wisselspanning; Gebruik alleen meettafels van hout of ander isolerend materiaal. Voorkom dat er losse snoeren op de grond liggen. Scherm aansluitklemmen en contacten van meetapparatuur en voedingskasten zodanig af dat geen aanraking mogelijk is. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 86 van 162

87 Mens Zorg dat de spanning per aparte meetopstelling af te sluiten is. Zorg voor goede veiligheidsaarding. Al mag u dit nooit als enige beveiliging toepassen. Lichaamsweerstand kan minder zijn dan de aardingsweerstand waardoor het lichaam toch een stroomdoorgang te verwerken krijgt, al is er een verbinding met de aarde. Zorg voor goed, dubbel geïsoleerd gereedschap. Scherm onder spanning staande delen als schakelkasten en stoppenkasten goed af. Let er op dat de elektriciteitsvoorziening van een aquarium is geaard. Alle contactdozen zijn voorzien van afdekplaatjes en bij natte activiteiten zijn de contactdozen voorzien van een spatwaterklep. Geef voorlichting over de gevaren van elektriciteit. Pas op dat u bij een ongeval niet zelf onder spanning komt te staan door te proberen het slachtoffer lost te trekken. Schakel de stroom af. Een aardlekschakelaar kan de stroomkring onderbreken, maar mag nooit als enige beveiliging worden gebruikt. RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 87 van 162

88 Gebruik loodvrije le. Loodhoudende le is verboden in een school. Het inademen van loodhoudende dampen die ontstaan bij het branden van loodhoudende les, kan loodvergiftiging tot gevolg hebben. Het is daarom ook niet meer toegestaan om loodhoudende le te gebruiken. Let op: le uit oude voorraden kan nog lood bevatten en Japanse lepoeders zijn in het algemeen nog wel loodhoudend. Controleer voor gebruik of het lepoeder loodhoudend is. Als het lepoeder lood bevat, dient het als chemisch afval afgevoerd te worden. Nat leren is de meest geschikte techniek voor kinderen. Hierbij is de kans het kleinst dat kinderen lepoeder inademen of dat het lepoeder in het maag-darmstelsel terecht komt. Bovendien is deze techniek makkelijker aan te leren voor beginners dan droog leren. Laat de kinderen netjes met het lepoeder omgaan, zodat het poeder niet overal tussen komt. Laat de kinderen een (glad) schort dragen, zodat het poeder niet op de kleren komt. Laat de kinderen na het leren góed hun handen wassen. Deze voorzorgsmaatregelen gelden natuurlijk ook voor de leerkracht. Laat kinderen een mondkapje dragen als ze met lepoeder werken. Het handenarbeidlokaal moet goed geventileerd worden tijdens het werken met le. na het werken met lepoeder moeten de werkplekken met een vochtige doek gereinigd worden, zodat er geen poeder achterblijft. leerovens zijn er in verschillende afmetingen. De keuze voor een bepaalde afmeting hangt af van de grootte van de werkstukken die gemaakt worden (een afmeting van 30x30x15 (lxbxh) blijkt voor de meeste werkstukken voldoende). De temperatuur moet goed instelbaar ( C) en controleerbaar te zijn. Gebruik daarom altijd een oven met pyrometer, waarop de temperatuur afgelezen kan worden, zodat de oven niet geopend hoeft te worden om te kijken in welke fase van het leerproces het werkstuk is. Een tijdsaanduiding op de oven (of een losse kookwekker) is dan wel noodzakelijk. De oven moet bij voorkeur aan de voorzijde geopend kunnen worden. Als de deur open is, moeten zowel de deur als de oven stabiel blijven staan. Plaats de oven op borsthoogte van een volwassene. Hierdoor heeft de leerkracht goed zicht op het werk bij het in en uit de oven plaatsen van de werkstukken. Sommige ovens hebben een kijkgat in de deur om het leerproces te kunnen volgen zonder de deur te openen. Het onbeschermd kijken in een gloeiende gasmassa (die veel infrarood licht uitstraalt) kan schadelijk zijn voor het oog (veroorzaakt lenstroebeling (staar)). Laat de kinderen nooit zelf de werkstukken in de oven zetten of eruit halen. Draag een vuurvaste handschoen bij het in de oven zetten en uit de oven halen van de werkstukken. Zorg ervoor dat het werkstuk dat uit de oven gehaald wordt niet kan vallen op snel ontbrandbaar materiaal. Zorg dat een vuurvaste onderzetter klaarstaat waarop de werkstukken kunnen afkoelen. Als een leerkracht of kind toch een hand verbrand door de hete oven of een heer werkstuk, moet de huid goed gekoeld worden. Laat daarvoor de huid tenminste 15 min koelen onder koud stromend water. Zorg dat er altijd iemand bij het slachtoffer is om deze te motiveren en op de tijd te letten. Bij tweede of derdegraadsbrandwonden (de RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 88 van 162

89 huid is niet alleen rood maar ook kapot) is altijd een bezoek aan de huisarts of spoedeisende hulp vereist. Zorg voor een blusdeken en brandblusser in het handenarbeidlokaal. eren Risico leren is een van de technieken die tijdens de handvaardigheidsles aan bod kan komen. Deze techniek kan gezondheidsschade toebrengen aan leerlingen en leerkracht als niet adequaat wordt omgegaan met de risico s. Grote risico s bij het leren zijn het omgaan met lepoeder en de hete leeroven. le bestaat uit silicaten en bijmengsels zoals boorzuur, borax, soda, potas, kalkspaat en bariumcarbonaat. Bariumcarbonaat is zeer giftig wanneer het in grote hoeveelheden wordt gebruikt. In le komen slechts kleine hoeveelheden voor, maar voorzorgsmaatregelen zijn noodzakelijk. Toelichting leren is het aanbrengen van een glaslaag op metaal. Alvorens het glaspoeder op het metaal aan te brengen wordt het metaal goed gereinigd en vetvrij gemaakt door schuren en beitsen (bewerken met een zuur). Het lepoeder wordt vervolgens aangebracht met een penseel, door strooien, spuiten of dompelen, afhankelijk van de vorm en de aard van het voorwerp. Daarna wordt het le op het voorwerp ingebrand (in de oven) bij een temperatuur die, afhankelijk van de gebruikte lesoort, kan variëren tussen 690 en 880 C. Hierdoor hechten de les op het metaal. Reikwijdte Deze oplossing gaat over het verminderen van risico s tijdens het aanbrengen van het le en het gebruik van de oven. Gevaarlijke stoffen verpakking en etikettering Risico Verkeerde en onzorgvuldige omgang met gevaarlijke stoffen kan leiden tot problemen op het gebied van gezondheid en milieu. Toelichting In het onderwijs zijn doorgaans geen grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig. Het is echter voor medewerkers zeer belangrijk dat ze weten waarmee ze werken. Daarom is verpakking en etikettering, ook bij kleine hoeveelheden van groot belang. Een etiket op de stoffen geeft de eerste noodzakelijke informatie om er zonder risico s mee te werken. Producenten en verkopers moeten de gebruikers (de school) voorzien van informatie over de risico s van gevaarlijke stoffen. Reikwijdte Rondom het thema gevaarlijke stoffen bestaat veel wetgeving, normen en (deskundige) richtlijnen. Deze oplossing richt zich op het verpakken en etiketteren van gevaarlijke stoffen. Deze oplossing is gebaseerd op wetgeving. Gevaarlijke stoffen op school? In eerste instantie bestaat misschien de gedachte: bij ons zijn geen gevaarlijke stoffen! Toch is deze gedachte zeer waarschijnlijk onwaar, want de volgende producten bevatten gevaarlijke stoffen: RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 89 van 162

90 schoonmaakmiddelen, waaronder bijvoorbeeld vaatwastabletten en middelen met chloor, terpentine, spiritus; diverse lijmen; verf, zowel voor leerlingen als voor het schilderen van onderdelen van het schoolgebouw; toner/inkt voor kopieerapparaten en printers. Belangrijkste aandachtspunten Weet welke gevaarlijke stoffen er in school zijn (maak een lijst). Zorg ervoor dat gevaarlijke stoffen op een afgesloten plaats bewaard worden. Schoonmaakmiddelen zijn ook gevaarlijke stoffen: dus deze moeten ook achter slot en grendel bewaard worden. Bewaar alles in de originele verpakking. Weet wat je moet doen als er iets misgaat (zorg dat er een lijst beschikbaar is met daarop wat te doen bij welk gif ). Verpakken De verpakking van gevaarlijke stoffen is: deugdelijk en onbeschadigd; van geschikt materiaal. Laat de stoffen in de oorspronkelijke verpakking. Indien dat om een of andere reden niet mogelijk is, dan moet de stof op deugdelijke wijze worden verpakt en op dezelfde wijze worden geëtiketteerd en van informatie voorzien. Etikettering Werken met gevaarlijke stoffen vereist dat de werkgever en de werknemers goed geïnformeerd zijn over de risico s van het werken met die stoffen. Een etiket op de stoffen geeft de eerste noodzakelijke informatie om er zonder risico s mee te werken. Wanneer een etiket ontbreekt op de verpakking van de stoffen moet u direct contact opnemen met de leverancier. Een etiket moet voorzien zijn van: naam product; informatie over het gevaar; aanbevelingen voor het veilig gebruik; De regels voor het etiketteren van producten met gevaarlijke stoffen zijn gewijzigd. Voorheen stond op het etiket een oranje gevaarsymbool. Risico-zinnen (R-zinnen) en Veiligheidsaanbevelingen (S-zinnen) gaven een toelichting bij het gevaar. Deze etikettering wordt de komende jaren gewijzigd in een wereldwijde indeling: het Globally Harmonized System (GHS) voor het indelen en etiketteren van stoffen. In Europa zijn deze GHSregels vastgelegd in declp-verordering (Classification, Labeling and Packaging of substances and mixtures, Verordening 1272/2008). Volgens deze nieuwe voorschriften krijgen chemische producten: een pictogram; RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 90 van 162

91 een signaalwoord: Gevaar of Waarschuwing; een gevaarsaanduiding (Hazard statement, of H-zin); een veilgheidsaanbeveling (Precautionary statement, of P-zin). Oude etikettering (nog geldig tot 2015) Gevaarsymbolen: gevaarsymbolen hebben voorgeschreven afmetingen en moeten zwart zijn met oranjegele achtergrond; Zeer vergiftig (T+) Vergiftig (T) Zeer licht ontvlambaar (F+) Licht ontvlambaar (F) Schadelijk (Xn) Irriterend (Xi) Oxiderend (O) Bijtend (C) Milieugevaarlijk (N) Ontplofbaar (E) gevaarsaanduiding: *Risk zinnen: geven bijzondere gevaren aan (zie onder het tabblad 'Links'); *Safety zinnen: geven veiligheidsaanbevelingen (zie onder het tabblad 'Links'); *Nederlandse tekst. Verder moet een etiket: RI&E 2017 januari 12 PCBO Locatie Het Waterschip Pagina 91 van 162

RI&E. Chr. montessorischool De Abeel Den Haag 4 mei 2015 RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE

RI&E. Chr. montessorischool De Abeel Den Haag 4 mei 2015 RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE RI&E Chr. montessorischool De Abeel Den Haag 4 mei 2015 RISICO-INVENTARISATIE EN -EVALUATIE RI&E 2015 Den Haag, 30 september 2015 2/14 I NHOUDSOPGAVE Risico-inventarisatie & -evaluatie... 4 Samenvatting...

Nadere informatie

Toetsingsrapportage RI&E

Toetsingsrapportage RI&E Oranjestraat 38 3291 BS Strijen Tel. 078-3030230 www.questadvies.nl info@questadvies.nl Toetsingsrapportage RI&E 1. VERANTWOORDING Betreft RI&E van bedrijf : Technisch Buro Nigo B.V. Koperweg 4 8251 KA

Nadere informatie

Pesten. Wie heeft welke rol

Pesten. Wie heeft welke rol Pesten Wie heeft welke rol Wat zegt de wet Doelvoorschriften t.a.v. PSA Psychosociale arbeidsbelasting Seksuele intimidatie Agressie en geweld Pesten Discriminatie Werkdruk Werkgever verplicht beleid te

Nadere informatie

Sessie 2 RI&E en Plan van aanpak. Wendy Roescher

Sessie 2 RI&E en Plan van aanpak. Wendy Roescher Sessie 2 RI&E en Plan van aanpak Wendy Roescher 06-525 99 066 RI&E Risico Factoren in arbeidssituatie die kunnen leiden tot gezondheidsschade of letsel Inventariseren Risico s eigen werknemers en derden

Nadere informatie

1. Arbowet: plichten van de werkgever

1. Arbowet: plichten van de werkgever Handboek Ondernemingsraad en Personeelsvertegenwoordiging Inhoudsopgave 1. Arbowet: plichten van de werkgever... 1 1.1 Pak risico s aan bij de bron... 2 1.2 Wat is psychosociale arbeidsbelasting (PSA)?...

Nadere informatie

v.o.f. Adviesbureau Schouwen Adviseurs & Consultants Arbeidsomstandigheden, Milieu & Kwaliteit

v.o.f. Adviesbureau Schouwen Adviseurs & Consultants Arbeidsomstandigheden, Milieu & Kwaliteit v.o.f. Adviesbureau Schouwen Adviseurs & Consultants Arbeidsomstandigheden, Milieu & Kwaliteit Bezoekadres Homaat 16 Westerbork, Drenthe 9431MK T 06 4633 5833 E elly.versteeg@me.com KvK 22038609 BTW NL8065.13.627.B.01

Nadere informatie

Arbobeleidskader Lucas

Arbobeleidskader Lucas Arbobeleidskader Lucas t.b.v de scholen voor VO van de Lucas 1. Uitgangspunten Het bestuur van Lucas en de directie(s) van de aangesloten scholen zijn verantwoordelijk voor het schoolbeleid. Het arbobeleid

Nadere informatie

ARBO BELEID. Krammer HE Brielle /

ARBO BELEID. Krammer HE Brielle / ARBO BELEID Krammer 8 3232 HE Brielle 0181-470467/68 0181-470469 Inleiding Op scholen vormen arbeidsomstandigheden een veel besproken onderwerp. De gezondheid en het welzijn van het personeel is vaak in

Nadere informatie

Arbobeleid. Titus Terwisscha van Scheltinga

Arbobeleid. Titus Terwisscha van Scheltinga Arbobeleid Titus Terwisscha van Scheltinga Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en PSA Veiligheid: Machineveiligheid Brandpreventie en bestrijding Vluchtwegen en nooduitgangen Veilige machines en installaties

Nadere informatie

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag Kinderdagverblijf Eigenwijs, handelend onder Vertah BV, verder te noemen organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag voor

Nadere informatie

Antares Veiligheid Advies

Antares Veiligheid Advies Toetsingsrapportage van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) van CBS De Ark te Vlaardingen (Stichting Meervoud) Datum: 30 augustus 2010 Toetsing uitgevoerd door : ing. R.J. van Dijk RVK Functie

Nadere informatie

Psychosociale belasting op het werk. informatie voor werknemers over o.a. seksuele intimidatie, agressie en pesten.

Psychosociale belasting op het werk. informatie voor werknemers over o.a. seksuele intimidatie, agressie en pesten. Psychosociale belasting op het werk informatie voor werknemers over o.a. seksuele intimidatie, agressie en pesten. Psychosociale belasting op het werk informatie voor werknemers over o.a. seksuele intimidatie,

Nadere informatie

De ri&e en het plan van aanpak

De ri&e en het plan van aanpak De ri&e en het plan van aanpak Door: Jaap Bijl (Bijl Opleiding en Advies) 0. Inhoud 1. Samenvatting 2. Wettelijke grondslag 3. Wat is een ri&e en pva? 4. Waarom een ri&e? 5. Waar leidt een ri&e toe? 6.

Nadere informatie

Een veilige onderwijstaak!

Een veilige onderwijstaak! Ine Spee, 15 maart 2012 Een veilige onderwijstaak! Preventie de eerste stap naar een Veilige Publieke taak De publieke taak: wat is anders in het onderwijs? Grensoverschrijding van jongeren: inherent aan

Nadere informatie

SCHOOLVEILIGHEIDSPLAN MONTESSORISCHOOL ELZENEIND

SCHOOLVEILIGHEIDSPLAN MONTESSORISCHOOL ELZENEIND SCHOOLVEILIGHEIDSPLAN MONTESSORISCHOOL ELZENEIND Inhoudsopgave Inleiding Onderzoek Visie schoolveiligheidsplan Montessorischool Elzeneind Doelstelling beleidsplan Preventief beleid Curatief beleid Registratie

Nadere informatie

Toetsing Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RIE) BS De Klimop

Toetsing Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RIE) BS De Klimop Toetsing Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RIE) BS De Klimop Locatie Rembrandtstraat Ad (A.A.M.) van Zundert Consultant veiligheidskunde Paraaf: ad.van.zundert@arboned.nl 06-46015528 Email sales support:

Nadere informatie

Toetsing RI&E 2010/2011

Toetsing RI&E 2010/2011 Arbo Unie B.V. Harderwijkweg 7a Postbus 206 2800 AE Gouda T (0182) 59 60 34 F (0182) 59 60 80 www.arbounie.nl Basisschool Essesteijn Toetsing RI&E 2010/2011 Datum: 5 april 2011 Onderwerp: Essesteijn Toetsing

Nadere informatie

Protocol Sociale Veiligheid. Onderwerp: agressie & geweld

Protocol Sociale Veiligheid. Onderwerp: agressie & geweld Versie 2010-11-29 Protocol Sociale Veiligheid Onderwerp: agressie & geweld Aanvullend op het handboek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Op 2 maart 2010 is het Handboek agressie en

Nadere informatie

Aan de slag met RI&E RI& onderdeel Preventiebeleid. Waar ik kort over kan zijn

Aan de slag met RI&E RI& onderdeel Preventiebeleid. Waar ik kort over kan zijn Aan de slag met RI&E Als onderdeel van het Preventiebeleid Marco Sikkel (CAOP) m.sikkel@caop.nl /06-51293568 RI& onderdeel Preventiebeleid 1.Het inventariseren en evalueren van de veiligheids- en gezondheidsrisico

Nadere informatie

Psycho Sociale Arbeidsbelasting

Psycho Sociale Arbeidsbelasting Psycho Sociale Arbeidsbelasting Webinar SCCM 17 juni 2014 Tamara Onos Auxilium HSE Onderwerpen webinar - Relevantie PSA - Onderwerpen PSA - Arbowet- en regelgeving - PSA in praktijk - Inventarisatie van

Nadere informatie

Rapportage toetsing Risico Inventarisatie en Evaluatie en Plan van aanpak

Rapportage toetsing Risico Inventarisatie en Evaluatie en Plan van aanpak Rapportage toetsing Risico Inventarisatie en Evaluatie en Plan van aanpak Aan Vlietkinderen t.a.v. Vanessa van Zee Bucaillestraat 6 2273 CA Voorburg Datum 10 maart 2015 Versie Projectnummer Van Definitief

Nadere informatie

Peek Bouw & Infra BV. T.a.v. Mevr. N. van Hienen Postbus 250 3990 GB Houten. Betreft: Toetsing RI&E. Geachte mevrouw van Hienen,

Peek Bouw & Infra BV. T.a.v. Mevr. N. van Hienen Postbus 250 3990 GB Houten. Betreft: Toetsing RI&E. Geachte mevrouw van Hienen, Peek Bouw & Infra BV. T.a.v. Mevr. N. van Hienen Postbus 250 3990 GB Houten Betreft: Toetsing RI&E. Geachte mevrouw van Hienen, Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet Artikel 5 Risico Inventarisatie

Nadere informatie

Helger Siegert. Agenda

Helger Siegert. Agenda Stand van Zaken Arbeidsomstandigheden www.molens.nl en www.molen.pagina.nl Helger Siegert 1 Agenda Introductie Uitgangspunten Veranderingen in de wet Discussie 2 1 Arbeidsomstandigheden Wat is aandacht

Nadere informatie

Algemene klachtenregeling Onderwijs

Algemene klachtenregeling Onderwijs Algemene klachtenregeling Onderwijs Juridisch kader De Wet op het primair onderwijs behandelt in artikel 14 de klachtenregeling. Ouders dan wel verzorgers, en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie,

Nadere informatie

Beleidsplan Arbeidsomstandigheden

Beleidsplan Arbeidsomstandigheden Vastgesteld 2 december 2010, in revisie oktober 2016 1. Inleiding Het College van Bestuur (CvB) van CSG De Waard en de directies van de scholen zijn verantwoordelijk voor het arbobeleid. Dit beleidsplan

Nadere informatie

MODEL GEDRAGSCODE ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN

MODEL GEDRAGSCODE ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN MODEL GEDRAGSCODE ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN Model gedragscode ongewenste omgangsvormen voor Kindercentrum t Rovertje. Juni 2009 Inleiding Kindercentrum t Rovertje wil met deze gedragscode waarborgen scheppen

Nadere informatie

MODEL KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG

MODEL KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG MODEL KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG INLEIDING Als werkgever zijn we krachtens de Arbowet (artikel 3 lid 2) verplicht beleid te voeren gericht op voorkoming en/of beperking van psychosociale arbeidsbelasting.

Nadere informatie

Agressie en geweld is een thema voor ondernemingsraden

Agressie en geweld is een thema voor ondernemingsraden Agressie en geweld is een thema voor ondernemingsraden 4 Agressie en geweld is een thema voor ondernemingsraden Jo Scheeren Agressie en geweld komen veel voor op de werkvloer. Binnen de publieke sector

Nadere informatie

Zorgplicht voor PSA risico s

Zorgplicht voor PSA risico s Zorgplicht voor PSA risico s Bent u verantwoordelijk of aansprakelijk? Door : Marjol Nikkels-Agema Datum : 29 juni 2017 1 Werkgeversaansprakelijkheid Zorgplicht werkgever Essentie: werkgever moet voor

Nadere informatie

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB Personeel Juni 2017 31-05-2017 12-06-2017 3.21 Arbobeleid Personeel/Arbobeleid Inhoudsopgave 1. Uitgangspunten 3 2. Organisatie 4 2.1 Preventiemedewerker

Nadere informatie

(Aanpak) Pesten. SBI formaat. Prof. Dr. Willem van Rhenen. 26 november Leadership Entrepreneurship Stewardship

(Aanpak) Pesten. SBI formaat. Prof. Dr. Willem van Rhenen. 26 november Leadership Entrepreneurship Stewardship (Aanpak) Pesten SBI formaat Prof. Dr. Willem van Rhenen 26 november 2017 Leadership Entrepreneurship Stewardship info@nyenrode.nl +31 (0)346-291 291 www.nyenrode.nl 2 En ik ben blue-zoner.. Work Family

Nadere informatie

Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden

Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden Vrijwilligers en Arbeidsomstandigheden Frank Rijshouwer Hogere Veiligheidskundige 20 juni 2006 1 Arbowetgeving Arbeidsomstandighedenwet Arbeidsomstandighedenbesluit Arbeidsomstandighedenregeling Arbo-

Nadere informatie

Workshop: Training preventiemedewerker. Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige

Workshop: Training preventiemedewerker. Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige Workshop: Training preventiemedewerker Door: Mark Smakman Arbeids- & Organisatieadviseur/Veiligheidskundige Programma Introductie; Kennismaking; Arbo-wet; Partijen in de Arbo-wet; Arbobeleidscyclus; De

Nadere informatie

Afrekenen met ongewenst gedrag

Afrekenen met ongewenst gedrag Afrekenen met ongewenst gedrag VoORkomen is beter dan genezen 1 Agenda Wat is ongewenst gedrag? Waarom zou je er iets aan doen? Wat kun je er aan doen? Rol OR 2 Wie ben ik? Marianne van der Meulen Vertrouwenspersoon,

Nadere informatie

HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG

HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG INHOUD 0. ALGEMEEN 3 Wat is de bedoeling van het beleid voor ongewenst gedrag? 3 Voor wie? 3 Hoe pak je het aan? 3 1. MAATREGELEN

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag Stichting Kids op Vakantie verder te noemen als organisatie: hanteert deze Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag. De

Nadere informatie

Aansluitend is er op 27 januari 2014 een afrondend gesprek gevoerd met,,, d en.

Aansluitend is er op 27 januari 2014 een afrondend gesprek gevoerd met,,, d en. Drie medewerkers in de executieve dienst en twee medewerkers van de afdeling MSO van Bureau Scheveningen. Vier medewerkers in de executieve dienst en drie medewerker van de afdeling Intake & Service van

Nadere informatie

Volleybalvereniging Woudenberg. Functie- en taakomschrijving vertrouwenspersoon. Beleid vertrouwenspersoon Volleybalvereniging Woudenberg

Volleybalvereniging Woudenberg. Functie- en taakomschrijving vertrouwenspersoon. Beleid vertrouwenspersoon Volleybalvereniging Woudenberg Volleybalvereniging Woudenberg Functie- en taakomschrijving vertrouwenspersoon 1 1 Inleiding Binnen de Volleybalvereniging Woudenberg vinden we dat we met respect met elkaar moeten omgaan. Stelregel is:

Nadere informatie

MEDEWERKERS VRAGENLIJST BRANCHE-RIE TECHNISCHE GROOTHANDEL

MEDEWERKERS VRAGENLIJST BRANCHE-RIE TECHNISCHE GROOTHANDEL 1 Betrekken medewerkers bij de uitvoering van de RI&E. Medewerkers zijn een belangrijke bron van informatie over veiligheid en gezondheid op het werk. Zij hebben belang bij veilige en gezonde werkomstandigheden.

Nadere informatie

GEDRAGSCODE AGRESSIE EN ONVEILIGHEID

GEDRAGSCODE AGRESSIE EN ONVEILIGHEID GEDRAGSCODE AGRESSIE EN ONVEILIGHEID In deze gedragscode is vastgelegd wat de uitgangspunten zijn van Cavent op het gebied van bejegening en het omgaan met elkaar. Datum vaststelling : 1 juni 2005 Vastgesteld

Nadere informatie

Bureau KAM/Arbo Waternet Deel RI&E Bodem- en Milieu Technologie

Bureau KAM/Arbo Waternet Deel RI&E Bodem- en Milieu Technologie Bureau KAM/Arbo Waternet Deel RI&E Bodem- en Milieu Technologie Datum inspectie mei 2010 Datum rapport 25 mei 2010 Sector Sector O&P/ sector Drinkwater Auditeur Henk Blaauw / Martin Hammer Opsteller Martin

Nadere informatie

Branchetoetsdocument: Arbo en veiligheid

Branchetoetsdocument: Arbo en veiligheid pagina van 5 Branchetoetsdocument: Arbo en veiligheid Versie 4. VERVALLEN - Vervangen door RI&E en Preventiemedewerker (alle branche) Deelbranche(s) Camper en Caravan Algemene beschrijving & doelstelling

Nadere informatie

Protocol. (On)Gewenst Gedrag MCO

Protocol. (On)Gewenst Gedrag MCO Protocol (On)Gewenst Gedrag MCO INHOUD 1. Uitgangspunten MCO 3 1.1. Intentieverklaring 3 1.2. Begripsbepalingen 3 1.3. Werkklimaat 3 1.4. MCO beleid 4 2. Wettelijk kader 4 2.1. Algemeen 4 2.2. Toetsingscriteria

Nadere informatie

Inleiding. 08-03-13 model code

Inleiding. 08-03-13 model code Model Gedragscode Ongewenste Omgangsvormen voor Gelderse en Overijsselse organisaties vallend onder de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en Kinderopvang opgesteld oktober 2006, gewijzigd maart

Nadere informatie

Veiligheid in het primair onderwijs

Veiligheid in het primair onderwijs Veiligheid in het primair onderwijs 1 april 2009 Maarssen 8 april 2009 Amsterdam 9 april 2009 Den Haag 21 april 2009 Eindhoven 22 april 2009 Assen Marij Bosdriesz, Cecile Godefrooy, Marina Moerkens Programma

Nadere informatie

Ongewenste omgangsvormen en de rol van de OR. 19 juni 2019 LOMOZ Saskia Verhagen en Liesbeth van Bakel

Ongewenste omgangsvormen en de rol van de OR. 19 juni 2019 LOMOZ Saskia Verhagen en Liesbeth van Bakel Ongewenste omgangsvormen en de rol van de OR 19 juni 2019 LOMOZ Saskia Verhagen en Liesbeth van Bakel 1 Vraag Welk ongewenst gedrag kom je wel eens tegen? Of Welk ongewenst gedrag komt wel eens voor op

Nadere informatie

Plan Sociale Veiligheid

Plan Sociale Veiligheid Plan Sociale Veiligheid OPENBAAR ONDERWIJS AAN DE AMSTEL 15 e montessorischool Maas en Waal 1 Voorwoord Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is iedere instelling in Nederland - en dus ook elke school -

Nadere informatie

Voorwoord: status model RI&E SW

Voorwoord: status model RI&E SW Voorwoord: status model RI&E SW De Model RI&E voor de SW-branche kan gebruikt worden als basis voor een RI&E in uw SW-organisatie. De model RI&E is nadrukkelijk geen goedgekeurde branche RI&E en de inhoud

Nadere informatie

Het rapport is aangemaakt met gegevens uit de webapplicatie Arbomeester2 (www.arbomeester.nl).

Het rapport is aangemaakt met gegevens uit de webapplicatie Arbomeester2 (www.arbomeester.nl). Aangemaakt door: mevr. A Niehe Rapportage is aangemaakt op: 11 04 2016 Werkgever Naam: Jong Leren, stichting voor confessioneel onderwijs Werkgeversnummer: 40775 Onderstaande personen hebben alle bevoegdheden

Nadere informatie

Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon VEILIG SPORTKLIMAAT

Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon VEILIG SPORTKLIMAAT Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon VEILIG SPORTKLIMAAT Taak/ functiebeschrijving vertrouwenspersoon versie 01 datum 22-01-2016 Pagina 1 of 8 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Doel van aanstelling

Nadere informatie

Gedragscode Bernardusschool Den Haag

Gedragscode Bernardusschool Den Haag Gedragscode Bernardusschool Den Haag Ruychrocklaan 340 2597 EE Den Haag Wat is een gedragscode? Een belangrijk onderdeel van veiligheidsbeleid is het opstellen van regels voor het sociale verkeer op school.

Nadere informatie

Gedragscode CMWW. Met elkaar, voor elkaar. versie

Gedragscode CMWW. Met elkaar, voor elkaar. versie Gedragscode CMWW Met elkaar, voor elkaar versie 2018.1 1 Inhoud Gedragscode CMWW... 3 Artikel 1: Definities:... 3 Artikel 2: Doel en uitgangspunt:... 3 Artikel 3: Status en reikwijdte van de gedragscode...

Nadere informatie

Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon

Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon VEILIG SPORTKLIMAAT Budovereniging Asahi Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Doel van aanstelling van een vertrouwenscontactpersoon 2 3 Taken en bevoegdheden van

Nadere informatie

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet?

1.1 Hoe vrijblijvend is de Arbowet? 1 Arbo 17 de meest gestelde vragen in de schoonmaak 1 Arbo Arbeidsomstandigheden hebben de laatste decennia veel aandacht gekregen, en terecht. Vaak is al gebleken dat met soms eenvoudige werkplekaanpassingen,

Nadere informatie

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag

Gedragscode ter voorkoming van ongewenst gedrag , verder te noemen organisatie, hanteert deze voor zowel kinderopvang als peuterspeelzalen. Inleiding De organisatie wil met deze gedragscode waarborgen scheppen voor een goed en stimulerend werkklimaat

Nadere informatie

(Aanpak) Pesten. SBI formaat. Prof. Dr. Willem van Rhenen. 27 maart Leadership Entrepreneurship Stewardship

(Aanpak) Pesten. SBI formaat. Prof. Dr. Willem van Rhenen. 27 maart Leadership Entrepreneurship Stewardship (Aanpak) Pesten SBI formaat Prof. Dr. Willem van Rhenen 27 maart 2017 Leadership Entrepreneurship Stewardship info@nyenrode.nl +31 (0)346-291 291 www.nyenrode.nl 2 En ik ben blue-zoner.. Work Family PRIVATE

Nadere informatie

Bijlage 4 INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID. Unicoz onderwijsgroep primair onderwijs

Bijlage 4 INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID. Unicoz onderwijsgroep primair onderwijs Bijlage 4 INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID Unicoz onderwijsgroep primair onderwijs Versie 19-11-2012 Inhoudsopgave 1. Uitgangspunten 2. Hoofddoelstellingen 3. Organisatie 3.1. Coördinatie veiligheid 3.2. Preventiemedewerkers

Nadere informatie

Uitvoeren en beheren van uw risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E)

Uitvoeren en beheren van uw risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) Arboscan-VO Uitvoeren en beheren van uw risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) Hèt hulpmiddel voor het uitvoeren van een risico-inventarisatie en evaluatie in het voortgezet onderwijs Eenvoudig en gemakkelijk

Nadere informatie

Voorstel Regiegroep aanbevelingen voor de. Opzet van een Sociaal Veiligheidsplan

Voorstel Regiegroep aanbevelingen voor de. Opzet van een Sociaal Veiligheidsplan Voorstel Regiegroep aanbevelingen voor de Opzet van een Sociaal Veiligheidsplan Inleiding Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is iedere instelling in Nederland - en dus ook elke school - verplicht om beleid

Nadere informatie

Bijzonderheden Dit reglement beschrijft de wijze waarop binnen NHL Stenden wordt omgegaan met meldingen van ongewenst gedrag

Bijzonderheden Dit reglement beschrijft de wijze waarop binnen NHL Stenden wordt omgegaan met meldingen van ongewenst gedrag Bijlage 1 Reglement ter zake ongewenst gedrag NHL Stenden Hogeschool Citeertitel Reglement ter zake van ongewenst gedrag NHL Stenden Hogeschool Datum inwerkingtreding 01-09-2018 Vastgesteld door College

Nadere informatie

Protocol Ongewenste omgangsvormen

Protocol Ongewenste omgangsvormen Protocol Ongewenste omgangsvormen Centrada, januari 2018 Inleiding Centrada wil ongewenste omgangsvormen 1 zoals seksuele intimidatie, pesten, agressie, geweld en discriminatie voorkomen en bestrijden.

Nadere informatie

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties Wat is een interne gedragscode? Een gedragscode beschrijft expliciet de gedragsnormen en regels voor medewerkers (inclusief vrijwilligers

Nadere informatie

MeetUp Verzuim. Draag bij aan de aanpak van verzuim! INZICHTEN & AANPAK! HANDREIKING VOOR ONDERNEMINGSRADEN

MeetUp Verzuim. Draag bij aan de aanpak van verzuim! INZICHTEN & AANPAK! HANDREIKING VOOR ONDERNEMINGSRADEN MeetUp Verzuim INZICHTEN & AANPAK! Draag bij aan de aanpak van verzuim! HANDREIKING VOOR ONDERNEMINGSRADEN Inleiding Het (langdurig) verzuim in de VVT stijgt de laatste paar jaar gestaag. De sociale partners

Nadere informatie

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen Beleid ongewenste omgangsvormen en de vertrouwenspersoon 1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen Helaas vinden er soms ongewenste situaties op of rondom het voetbalveld plaats die betiteld kunnen

Nadere informatie

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017 Beste vrijwilliger van Netwerk Gewoon Samen, Netwerk Gewoon Samen heeft

Nadere informatie

Functie en taakomschrijving Vertrouwenspersoon

Functie en taakomschrijving Vertrouwenspersoon Functie en taakomschrijving Vertrouwenspersoon TV Beekhuizen Sabine Gobardhan 06-41 37 47 14 vertrouwenspersoon@tvbeekhuizen.nl Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Doel van aanstelling van een vertrouwenscontactpersoon

Nadere informatie

Pestprotocol Aloysiusschool

Pestprotocol Aloysiusschool Pestprotocol Aloysiusschool Inleiding Op onze school proberen we voor de kinderen een veilig klimaat te scheppen De kinderen moeten zich geborgen weten op onze school Toch komt pesten regelmatig voor,

Nadere informatie

Betrekken medewerkers bij de uitvoering van de RI&E.

Betrekken medewerkers bij de uitvoering van de RI&E. Betrekken medewerkers bij de uitvoering van de RI&E. Medewerkers zijn een belangrijke bron van informatie over veiligheid en gezondheid op het werk. Zij hebben belang bij veilige en gezonde werkomstandigheden

Nadere informatie

Molenstraat 25 8331 HP Steenwijk Tel/fax 0521-512820 directie@clemensschool.nl. Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

Molenstraat 25 8331 HP Steenwijk Tel/fax 0521-512820 directie@clemensschool.nl. Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool Molenstraat 25 8331 HP Steenwijk Tel/fax 0521-512820 directie@clemensschool.nl Protocol voor opvang bij ernstige incidenten Sint Clemensschool School Sint Clemensschool Bevoegd gezag Stichting Catent Bestuursnummer

Nadere informatie

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011

5.10.1 Gedragscode FloreoKids. Versie 1 26-7-2011 5.10.1 Gedragscode FloreoKids Versie 1 26-7-2011 5.10.1. Gedragscode FloreoKids Om elkaar te beschermen heeft FloreoKids in een gedragscode beschreven op welke wijze we met elkaar en met onze klanten omgaan.

Nadere informatie

GEDRAGSCODE Samuëlschool ( mei 2013)

GEDRAGSCODE Samuëlschool ( mei 2013) GEDRAGSCODE Samuëlschool ( mei 2013) Deze gedragscode is opgesteld omdat de Samuelschool een veilige school wil zijn. Een school waarin de identiteit en het unieke van iedere persoon uitgangspunt is van

Nadere informatie

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden School: PCSS voor basisonderwijs De Arend Vestiging: Nunspeet Beschrijving: Protestants Christelijk Speciale School voor Basisonderwijs Onderzoek: drs. P.A. de Kloe

Nadere informatie

Veiligheidsplan Het Venster

Veiligheidsplan Het Venster Veiligheidsplan Het Venster Het Venster Churchill-laan 18 5421 HA Gemert 0492-390151 info@bshetvenster.nl www.bshetvenster.nl September 2016 Inhoudsopgave: 1. Visie, doelen en uitgangspunten. 3 2. Huidige

Nadere informatie

10. Gedragscode van Welzijn Rijnwaarden Inhoud inleiding Status en reikwijdte Definities Begripsomschrijvingen Preventief beleid

10. Gedragscode van Welzijn Rijnwaarden Inhoud inleiding Status en reikwijdte Definities Begripsomschrijvingen Preventief beleid 10. Gedragscode van Welzijn Rijnwaarden (op basis van de Ongewenste Omgangsvormen voor Gelderse organisaties vallend onder de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en Kinderopvang) Inhoud 1 1.

Nadere informatie

1. Inleiding 2. Elementen van sociale veiligheid: A. Inzicht:

1. Inleiding 2. Elementen van sociale veiligheid: A. Inzicht: 1. Inleiding Dit beleidsplan is een integraal beleidsplan voor sociale veiligheid. Dit wil zeggen dat het beleidsplan zich richt op alle vormen van agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie

Nadere informatie

Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) De OR aan zet! Nicole Pikkemaat & Carolina Verspuij, trainers / adviseurs Arbeid & Gezondheid

Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) De OR aan zet! Nicole Pikkemaat & Carolina Verspuij, trainers / adviseurs Arbeid & Gezondheid Psychosociale arbeidsbelasting (PSA) De OR aan zet! Nicole Pikkemaat & Carolina Verspuij, trainers / adviseurs Arbeid & Gezondheid Aandacht voor arbeidsbelasting in de zorg blijft nodig! Inspectie SZW:

Nadere informatie

ARBOBELEIDSPLAN. Delta-onderwijs: prettig, veilig en gezond. (maart 2017)

ARBOBELEIDSPLAN. Delta-onderwijs: prettig, veilig en gezond. (maart 2017) ARBOBELEIDSPLAN Delta-onderwijs: prettig, veilig en gezond (maart 2017) 1 1. Inleiding Onze medewerkers zijn de dragers van de kwaliteit van onderwijs. Delta-onderwijs streeft ernaar alle medewerkers een

Nadere informatie

kort, Jacqueline Wit, e-mail: jacqueline@jwit.nl 1 INLEIDING EN KENNISMAKING Jacqueline Wit Ambtelijk secretaris kort training en advies OR en Arbo

kort, Jacqueline Wit, e-mail: jacqueline@jwit.nl 1 INLEIDING EN KENNISMAKING Jacqueline Wit Ambtelijk secretaris kort training en advies OR en Arbo Aan de slag met ARBO OR ondersteuning klantendag 11 maart 2016. kort, Jacqueline Wit, jacqueline@jwit.nl INLEIDING EN KENNISMAKING Jacqueline Wit Ambtelijk secretaris kort training en advies OR en Arbo

Nadere informatie

6.21. Gedragscode THUIS met zorg Zaanstreek B.V.

6.21. Gedragscode THUIS met zorg Zaanstreek B.V. 6.21. Gedragscode THUIS met zorg Zaanstreek B.V. Inleiding Wij willen graag dat de cliënten van THUIS met zorg Zaanstreek thuiszorg tevreden zijn over de zorg die aan hen wordt geboden. Ook vinden we het

Nadere informatie

Risico-inventarisatie en evaluatie Arbeidsomstandigheden Plan van Aanpak

Risico-inventarisatie en evaluatie Arbeidsomstandigheden Plan van Aanpak Risico-inventarisatie en evaluatie Arbeidsomstandigheden Plan van Aanpak Basisschool t Eimink Johan Buziaustraat 14 Hengelo HumanCapitalCare B.V. Plaats, datum Uitgevoerd door Inhoudsopgave 1 INLEIDING

Nadere informatie

Gedragscode stichting Torion

Gedragscode stichting Torion Gedragscode stichting Torion Vooraf De organisatie wil door middel van deze gedragscode vorm en inhoud geven aan het voorkomen en bestrijden van agressie, seksuele intimidatie en discriminatie. Tevens

Nadere informatie

Protocol grensoverschrijdend gedrag en instellingsbesluit vertrouwenscommissie

Protocol grensoverschrijdend gedrag en instellingsbesluit vertrouwenscommissie Stichting Don Bosco Werken Nederland - Pomphulweg 106-7346 AN Hoog Soeren 055-519 15 35 - www.donboscowerken.nl - donboscowerken@donbosco.nl Protocol grensoverschrijdend gedrag en instellingsbesluit vertrouwenscommissie

Nadere informatie

Eckartcollege / Pleincollege Nuenen

Eckartcollege / Pleincollege Nuenen Veiligheidsbeleid PESTEN, AGRESSIE, GEWELD EN SEKSUELE INTIMIDATIE Januari 2017 Eckartcollege / Pleincollege Nuenen Inhoud: INLEIDING 3 VISIE 4 BASISGEDRAGSREGELS 4 DOELSTELLINGEN 5 ACTIVITEITEN 5 PREVENTIEMEDEWERKER

Nadere informatie

Melding ongewenst gedrag

Melding ongewenst gedrag Melding ongewenst gedrag Wat zijn agressie en geweld? De definitie van agressie en geweld, zoals die door Veilige Publieke Taak gehanteerd wordt, luidt: Het welbewust verbaal uiten, gebruiken van fysieke

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden

Arbeidsomstandigheden t b r o n s e k Arbeidsomstandigheden T Inleiding Wettelijke regels Veiligheid, gezondheid en welzijn Rechten en plichten Uitvoering arbobeleid Inleiding Johan ter Veer, administratief medewerker bij blikfabriek

Nadere informatie

Protocol Ongewenste omgangsvormen

Protocol Ongewenste omgangsvormen Protocol Ongewenste omgangsvormen Thús Wonen, september 2016 20160915_RvC Pagina 1 van 8 Opgesteld door Irma van Beek, vertrouwenspersoon Inleiding Thús Wonen wil ongewenste omgangsvormen* zoals seksuele

Nadere informatie

Inspectie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid TITELPAGI NA. Hollen. Stilstaan bij Werkdruk. dát maakt zorg beter.

Inspectie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid TITELPAGI NA. Hollen. Stilstaan bij Werkdruk. dát maakt zorg beter. Inspectie SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid TITELPAGI NA Hollen Stilstaan bij Werkdruk dát maakt zorg beter Anita Hertogh Waarom is Zorg en Welzijn een van de prioritaire sectoren voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 29 240 Veiligheid op school Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Nadere informatie

Gedragscode Christelijke Kinderopvang TIK TAK B.V.

Gedragscode Christelijke Kinderopvang TIK TAK B.V. Gedragscode Christelijke Kinderopvang TIK TAK B.V. Chr. Kinderopvang Tik Tak B.V. hanteert de gedragscode van het JSO expertisecentrum. Kinderopvang Tik Tak acht het voorkomen en bestrijden van (seksuele)

Nadere informatie

ARBEIDOMSTANDIGHEDEN BELEIDSPLAN AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM. arbeidomstandigheden beleidsplan AHM pagina 1 van pagina 9

ARBEIDOMSTANDIGHEDEN BELEIDSPLAN AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM. arbeidomstandigheden beleidsplan AHM pagina 1 van pagina 9 ARBEIDOMSTANDIGHEDEN BELEIDSPLAN AMSTERDAMS HISTORISCH MUSEUM arbeidomstandigheden beleidsplan AHM pagina 1 van pagina 9 Inhoudsopgave Inleiding...3 1 Doelstelling en beleidsintentieverklaring...4 1.1

Nadere informatie

Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker. 02/05/2017 Versie 2.1

Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker. 02/05/2017 Versie 2.1 Veelgestelde vragen over de preventiemedewerker 02/05/2017 Versie 2.1 1 Algemeen 1.1 Wat is een preventiemedewerker (betekenis)? Preventiemedewerker is de officiële wettelijke benaming in Nederland voor

Nadere informatie

TOT HIER EN NIET VERDER! OVER ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN OP HET WERK EN WAT JE ER TEGEN KUNT DOEN DE KLACHTENREGELING VAN WSD (VEREENVOUDIGDE VERSIE)

TOT HIER EN NIET VERDER! OVER ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN OP HET WERK EN WAT JE ER TEGEN KUNT DOEN DE KLACHTENREGELING VAN WSD (VEREENVOUDIGDE VERSIE) TOT HIER EN NIET VERDER! OVER ONGEWENSTE OMGANGSVORMEN OP HET WERK EN WAT JE ER TEGEN KUNT DOEN DE KLACHTENREGELING VAN WSD (VEREENVOUDIGDE VERSIE) Inhoud Algemeen 2 Seksuele intimidatie 4 Agressie en

Nadere informatie

Invloed op arborisico s

Invloed op arborisico s Invloed op arborisico s Wettelijk kader en overleg Simon Troost Korte quiz Mag elke werknemer of alleen een specialist de RI&E uitvoeren? Moet de werkgever in geval van verzuim het advies van een bedrijfsarts

Nadere informatie

Bijlage. Voorbeeld uitwerking minimaal werkdrukbeleid

Bijlage. Voorbeeld uitwerking minimaal werkdrukbeleid Bijlage Voorbeeld uitwerking minimaal werkdrukbeleid Toelichting: door het vastleggen van het beleid ten aanzien van werkdruk kun je altijd actief of op verzoek helderheid geven over dit beleid aan je

Nadere informatie

Jaarlijks doet Stichting VSNON verslag van het aantal en het soort klachten en geeft aan op welke wijze de klachten zijn opgelost.

Jaarlijks doet Stichting VSNON verslag van het aantal en het soort klachten en geeft aan op welke wijze de klachten zijn opgelost. Klachtenbeleid 1 Waarom een klachtenbeleid? Stichting VSNON vindt het belangrijk dat het onderwijs aan onze leerlingen naar tevredenheid van ouders/leerlingen en van onze medewerkers verloopt. Daar doen

Nadere informatie

Veiligheidskaart. Checklist voor een veilige school. Naam school/locatie:

Veiligheidskaart. Checklist voor een veilige school. Naam school/locatie: eiligheidskaart Checklist voor een veilige school Naam school/locatie: Inleiding In 2008 is het project Kwaliteitsteams eiligheid van start gegaan. Deze vijf regionale teams zijn ingesteld in opdracht

Nadere informatie

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang Grensoverschrijdend gedrag Klik Kinderopvang wijst alle vormen van grensoverschrijdend gedrag af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang grensoverschrijdend gedrag voorkomen

Nadere informatie

Arbocatalogus Tuincentra

Arbocatalogus Tuincentra Arbocatalogus Tuincentra Arbocatalogus Tuincentra Voorwoord Voor u ligt de Arbocatalogus Tuincentra, het oplossingenboek voor arborisico s in tuincentra. In de tuincentra denken we bij veiligheid automatisch

Nadere informatie