Meer aandacht voor gezond bouwen, eindelijk!

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Meer aandacht voor gezond bouwen, eindelijk!"

Transcriptie

1 THEMA Onderwijsgebouwen Platform voor mens en techniek nr. 04 juni 2018 Atze Boerstra Meer aandacht voor gezond bouwen, eindelijk! VERLICHTING IN SCHOOLGEBOUWEN cruciaal voor miljoenen gebruikers WATERSTOF de sleutel voor de energietransitie

2 COMPLEET IN LUCHTTECHNISCHE OPLOSSINGEN Airconditioning Luchtkanalen Luchttechniek CENTRAAL IN N E D E R L A N D Een combinatie waar u op kunt bouwen Totaalpakket op maat Levering en montage van split-airconditioningsystemen en VRF-systemen Mobiele airconditioners Compleet programma voor luchtbehandelingsinstallaties Innovatieve en technisch hoogwaardige producten Luchtkanalensystemen en bijbehorende componenten TROX en Rokan afhaaldepot: Vandaag voor uur besteld, morgen in huis!* Unieke retournamegarantie voor de standaard TROX -componenten* Logistiek maatwerk * Informeer naar de voorwaarden Energieweg 29 Postbus BA Meerkerk Telefoon (0183) info@schilt-meerkerk.nl

3

4 Colofon Redactieraad: Dr.ing. L. (Lada) Hensen Centnerová (voorzitter) F. (Femke) van Egmond Ir. J.H.A. (Jan) Feijes Ing. J. (Jaap) de Knegt Drs.ir. P.M.D. (Martijn) Kruijsse O. (Onno) Leever Ing. J. (John) Lens S. (Steven) Mast Prof.dr.ing. A.L.P. (Alexander) Rosemann drs.ir. I. (Ineke) Thierauf D.X. (Dennis) Verschoor Ing. R (Rienk) Visser C.J. (Cas) Wegman H.M. (Harmen) Weijer (hoofdredacteur) Redactie: F. (Femke) van Egmond Dr.ing. L. (Lada) Hensen Centnerová Ing. J. (John) Lens C. (Cas ) Wegman H.M. (Harmen) Weijer (hoofdredacteur) Medewerkers: Reinier van den Berg Kees Boekel Tijdo van der Zee Redactie-adres: TVVL: Korenmolenlaan 4, 3447 GG Woerden Telefoon redactie Fax redactie redactie@tvvl.nl Uitgave: Duurzaam Gebouwd Beekhuizenseweg 11, 6881 AA Velp Telefoon: (0) info@duurzaamgebouwd.nl Interview: Atze Boerstra: Meer aandacht voor gezond bouwen, eindelijk! 8 Abonnementen: Duurzaam Gebouwd Beekhuizenseweg 11, 6881 AA Velp Telefoon: (0) info@duurzaamgebouwd.nl Benelux 112,- Buitenland 141,- Studenten 87,- Losse nummers 18,- Het abonnement wordt geacht gecontinueerd te zijn, tenzij 1 maand voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd. Advertentie-exploitatie: Fair-Media Jaap Korving Postbus AG DEVENTER Telefoon: (0570) Mobiel: (06) tvvl@fair-media.nl Vormgeving en realisatie: Real Concepts B.V., Velp Foto cover: Christiaan Krop ISSN Praktijk: Onno Leever Hoge veiligheidseisen aan waterinstallaties in scholen TVVL, 2018 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. Alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. De auteurs kunnen echter geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden. 21 Onderzoek & Cases: C.J.J. (Kai) Corten, W.H. (Wim) Maassen W. (Wim) Zeiler Hoe presteren frisse en energiezuinige scholen in de praktijk?

5 Inhoudsopgave Onderzoek & Cases Projectbeschrijving: Basisschool De Klim-op in Middelstum: Van het aardgas af is bij ons veel meer dan een term Verlichting in schoolgebouwen cruciaal voor miljoenen gebruikers Ing. R. (Rienk Visser) Gezond ventileren op belaste locaties ir. Froukje van Dijken en drs. Lonneke Haans, BBA Binnenmilieu Rubrieken 21 Hoe presteren frisse en energiezuinige scholen in de praktijk? ing. C.J.J. (Kai) Corten, Master student Building Physics Nieuws 7 and Services, Technische Universiteit Eindhoven; Ir. W.H. (Wim) Maassen PDEng, Senior Consultant, Royal Praktijk 30 HaskoningDHV en TU/e Fellow, Technische Universiteit Eindhoven; Prof.ir. W. (Wim) Zeiler, Hoogleraar Projectbeschrijving 36 Installaties, Technische Universiteit Eindhoven TVVL-Bedrijfslid Column Reinier van den Berg Anticiperend ventileren in bestaande scholen met DIG-air Ir. A.M.S. Weersink (Saxion University of Applied JPV Festival 60 Sciences); Dr. Ir. C. Struck (Saxion University of Applied Sciences); Dr. Ir. R.P. van Leeuwen (Saxion University of TVVL-Cursussen 63 Applied Sciences) Agenda Waterstof de sleutel voor de energietransitie Prof. dr. Ad van Wijk, TU Delft, Hoogleraar Future Energy Systems; Ir. Chris Hellinga, TU Delft, Sustainability Program Manager Onderzoek & Cases: Yvette Tietema De complexiteit van akoestiek in praktijk De complexiteit van akoestiek in praktijk Yvette Tietema, Concept Developer bij Saint-Gobain Ecophon CORRECTIE In de vorige editie zijn in het artikel over CPR op pagina 29 tot en met 31 abusievelijk verkeerde onderschriften geplaatst. Hier hadden geen onderschriften opgenomen moeten worden. TVVL Magazine is het officiële orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en bedrijfsleden van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt 143,00 incl. BTW per jaar. Informatie over de bijdrage van bedrijfsleden wordt op aanvraag verstrekt. REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld door redactieraadleden. De uniforme peer review waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden ( peer reviewers ) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres. tvvl magazine / inhoudsopgave 5

6 Nieuw in ons assortiment: Doorsteekveilige ventilatieroosters. Smitsair heeft haar productrange uitgebreid met doorsteekveilige roosters. De roosters zijn speciaal ontwikkeld voor ventilatie van hoog-, midden- en laagspanning ruimtes, trafo ruimtes, schakelstations, telecom ruimtes, parkeergarages, etc. DVA-30 Vrije doorlaat circa 32% Doorsteekveilig IP 2XD volgens IEC Regendicht klasse A volgens EN Inbraakwerend klasse II volgens NEN 5096 Geringe inbouwdiepte Duurzaam Licht Esthetisch Stof en (stuif)sneeuw werend Vlam dovend Muisdicht Meer informatie? Neem contact op met Smitsair B.V , of kijk voor documentatie op smitsair.nl KITCHEN VENTILATION De VIANERGY II is een hoogstaand, technologische afzuigkap die door Vianen met TNO ontwikkeld is. Door het unieke ontwerp met een ronde binnenzijde gebogen in verschillende radii, kunnen dampen efficiënter door de afzuigkap worden geleid. De klant heeft daardoor de keuze voor een kleiner kanaalwerk. Aangekoppeld met het VeTEC demand control, een systeem van ingebouwde sensoren, wordt de werking van de afzuigkap aangepast en gebalanceerd aan de hand van het kookgebeuren. Bij lagere dampuitstoten en warmte, wordt de aanzuigkracht verminderd tot een optimaal resultaat. Hierdoor gaat er minder geklimatiseerde lucht verloren. Via de ECOLOGY Unit, een filter unit, worden vet en geuren uit de lucht gefiltreerd en geneutraliseerd. Met de nieuwste IOT (Internet Of Things) toepassing, de VICTORIA, kan het gebruik van de gehele keukenventilatie op afstand gemonitord worden. Dit VICTORIA systeem zal ook proactief assistentie geven betreffende onderhoud en support. Gebruik van de gecombineerde technologieën leiden tot een maximalisatie en optimalisatie van energiegebruik en een perfecte balans met hygiëne, gezondheid en kookcomfort. Voor meer informatie bezoek onze website of voor een echt, unieke inkijk bent u ook welkom om onze showroom en ASTM geteste onderzoeksruimte te bezoeken in Woerden. Neem hiervoor contact op met één van onze technische adviseurs. Vianen B.V. Finse Golf 18, 3446 CK Woerden P.O Box 163, 3440 AD Woerden, Holland

7 Nieuws VERKEER EN HOUTROOK GROOTSTE ZORGEN LUCHTKWALITEIT Nederlanders maken zich het meest druk over de invloed van verkeer op de luchtkwaliteit in hun gemeente. Ook houtrook en intensieve veehouderij werden genoemd. Dat blijkt uit de reacties van bezorgde burgers over de luchtkwaliteit in hun gemeente die het Longfonds de afgelopen maanden heeft verzameld. Alle zorgen worden overhandigd aan de gemeenten. Namens al deze burgers willen we de nieuwe coalities oproepen de komende vier jaar ook echt iets te doen met deze zorgen., zegt Longfonds directeur Michael Rutgers. Gemeenten kunnen ook echt een rol spelen bij het gezonder maken van de luchtkwaliteit. Wij willen dat niemand meer ziek wordt van de lucht die hij inademt. Gemeenten kunnen een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de luchtkwaliteit door maatregelen te nemen rond locaties met veel luchtvervuiling, zoals drukke wegen. Het stimuleren van autoluwe binnensteden, het weren van scooters en brommers uit de binnensteden en het invoeren van snelheidsbeperkingen helpt om de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken. Gemeenten kunnen daarnaast inzetten op het bevorderen van zero-emissie mobiliteit, zoals het plaatsen van meer elektrische laadpalen en het gebruik van elektrische bussen. Ook houtrook levert een grote bijdrage aan de vieze lucht. Door een lokaal stookverbod af te geven bij mist en windstil weer kan de overlast flink worden beperkt. Het Longfonds wil dat gemeenten een actieve rol spelen in het geven van voorlichting over de gezondheidsrisico s van houtrook. Is BIM leuk? Shocked was ik dat ik in een uitzending van Brandpunt + hoorde dat slechts 12% bevlogen is op zijn of haar werk. Je brengt zo n substantieel deel van je leven door op je werk. Dan wil je toch ook daar je energie en geluk uit halen? Tegelijkertijd dacht ik ook: geeft BIM dan energie? Ik ben vorig jaar begonnen met een nieuwe sport: Crossfit! Een sport waarbij je in een zogenaamde Workout of the day (WOD) met allerlei ingewikkelde oefeningen jezelf tot een uiterste prestatie drijft. Maar om een handstand push up te kunnen moet je durven, coördinatie en kracht hebben kortom dat doe je niet zomaar even. Steker nog ik ben nu bijna een jaar bezig en de push up krijg ik nog niet voor elkaar. Oefening baart kunst, maar je hebt soms wel heel veel oefening nodig ;) Nu is dat oefenen ook leuk, omdat je wel progressie boekt. Maar wat nou als je die tijd niet hebt en je dus direct moet presteren? Dat is hopeloos en ook niet motiverend. Kees Boekel is BIM Programmamanager bij ENGIE Services Nederland. Hij is tevens lid van de BIM Community van TVVL. Kees Column door Kees Boekel Dan terug naar de werkvloer. Veelal worden projecten geplaagd door hoge tijdsdruk, krappe budgetten en vele wijzigingen. Alhoewel BIM de potentie heeft deze plagen te bestrijden, blijkt de praktijk toch vaak weerbarstiger. De tijd om te spelen, oefenen en de experimenteren is er vaak niet of er wordt geen tijd voor gemaakt. Het is toch vaak oude wijn in nieuwe zakken. Om te veranderen moet je dingen ook echt anders durven doen. Kunnen we dan verwachten dat we op een project in één keer bevlogen met BIM werken? Of breder getrokken...kunnen we verwachten dat we in één keer succesvol presteren met nieuwe werkwijzen, methoden en technologieën? Nee dus! We hebben tijd, aandacht en coaching nodig om succesvol vernieuwend te werken. Kleine stapjes maken die vaak een grote vooruitgang betekenen om zo progressie te boeken. Dat draagt zeker bij aan het werkplezier en de prestaties van het individu, team, bedrijf, branche enz. En daarmee blijft BIM leuk! tvvl magazine / nieuws 7

8 Interview Interview Atze Boerstra, directeur BBA Binnenmilieu Meer aandacht voor gezond bouwen, eindelijk! Een gezond binnenmilieu is net zo belangrijk als een goed energielabel. Dat is de eenvoudige stelling van dr.ir. Atze Boerstra, directeur van adviesbureau BBA Binnenmilieu. Maar daarmee raakt hij een gevoelige snaar, want energie staat momenteel onbetwist op de eerste plaats. Atze Boerstra Foto's: Christiaan Krop Auteur Tijdo van der Zee 8 tvvl magazine / interview

9 In de grote steden in de Randstad schieten de luxe woontorens als paddenstoelen uit de grond. Allemaal pronken ze met labels als energieneutraal of circulair. Of het er prettig wonen is, lijkt in de communicatie vaak pas op de tweede plaats te komen. En toch is dat voor bewoners uiteindelijk minstens net zo belangrijk. Architecten kunnen hun energieneutraal project opleveren zonder zonwering, zonder zonwerend glas of koelinstallatie. Dus de kans op oververhitting is reëel. Daar is een bewoner niet bij gebaat, zegt Boerstra. In de huidige discussies over Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) lijkt het binnenmilieu een ondergeschoven kindje, zegt hij. Door het luchtdichte bouwen heb je sneller last van het geluid van de klimaatinstallatie of van de PV-omvormer. Boerstra is een autoriteit op het gebied van binnenmilieu. Al sinds 1990 is hij dagelijks bezig met het verbeteren van het thermisch klimaat en de luchtkwaliteit in kantoren, woningen en andere gebouwen; een vakgebied dat mooi omkaderd is en toch behoorlijk complex. Werknemers klagen over hoofdpijn, prikkende ogen, vermoeidheid. Ze voelen zich oncomfortabel op hun werkplek en gaan dan zelf een oplossing bedenken. Geholpen door internet. Of een directeur die een airco bestelt omdat het te warm is binnen, zonder over de achterliggende oorzaken na te denken. Zijn bedoelingen zijn goed, maar grote kans dat daarmee de problemen niet verholpen zijn. Mijn ervaring is dat je klachten wel serieus moet nemen, maar niet letterlijk. Als iemand zegt dat het tocht op kantoor, kan het best zijn dat er geen sprake is van tocht, maar juist van koudestraling door het enkel glas in de kozijnen. Dat voelt namelijk als tocht. Binnenmilieu-advieswerk: een beetje kunst en een beetje kunde Exotische klachten Fijnstof, temperatuur, zoninval, vluchtige organische stoffen, CO 2 -waardes, daglichttoetreding, akoestiek: er zijn tal van factoren die de kwaliteit van het binnenmilieu beïnvloeden. Die moeten eigenlijk eerst allemaal in kaart worden gebracht, voordat over een oplossing nagedacht kan worden. Dat doen ze bij BBA niet alleen met gekalibreerde meetapparatuur maar ook met zelf ontwikkelde survey- en enquête-methoden. Maar zelfs een expert als Boerstra wordt dan nog wel eens verrast door een gebouw. Met name in de luchtkwaliteithoek komt het voor dat de oorzaak van een klacht nogal exotisch is. Zoals die keer toen het telkens met warm weer raar chemisch rook bij een afdeling personeelszaken. Bleek na lang zoeken dat geurstoffen uit de pvc-houdende dakbedekking door diffusie via de dakconstructie naar binnen kwamen. Dat werk van ons is een beetje kunst en een beetje kunde. Al in 2009, bijna tien jaar geleden, ontwikkelde BBA samen met installatiekennisinstituut ISSO, analoog aan het energielabel, een binnenmilieulabel specifiek voor woningen. Dat concept, beschreven in ISSO publicatie 82.4, werkt op basis van acht indicatoren (luchtverversing, vocht en schimmel, verbrandingsgassen, thermisch comfort in de winter, oververhitting in de zomer, installatiegeluid, geluidsisolatie en daglichttoetreding) en gaat uit van bepaalde drempelwaarden. Scoort men op een aspect suboptimaal, dan licht er een oranje bolletje op. Is er sprake van een ontoelaatbare waarde, dan verspringt de score naar rood. Dit stoplichtmodel heeft echter altijd een wat sluimerend bestaan gehad, en werd door de markt tot nu toe niet breed opgepakt. Met wat kleine aanpassingen zou de bewuste binnenmilieuprofiel-methode anno 2018 zo weer oppakt kunnen worden, zegt Boerstra. Wat in dit verband hoopgevend is, is de recente aandacht in kantorenland voor het WELL label; eindelijk een label dat een gezond binnenklimaat de aandacht geeft die het verdient. Bij het Bouwbesluit hoef je het niet te halen, zegt Boerstra. Want daarin is de aandacht voor binnenmilieu ontoereikend. Zo zijn er wel minimumeisen over hoeveel herrie een ventilatiesysteem mag maken. Maar van die eis zijn kantoren dan weer tvvl magazine / interview 9

10 Interview uitgezonderd. Over temperatuur staat er niks in het Bouwbesluit, tot mijn grote irritatie. Dat is een serieuze tekortkoming, want met name oververhitting is een nijpend probleem in die goed geïsoleerde gebouwen van tegenwoordig. Over luchtkwaliteit wordt wel wat gemeld, maar weer niet wat de maximale concentraties mogen zijn van bepaalde stoffen. Daarbij klopt onder meer de eis voor de ouderslaapkamer in woningen ook gewoon niet. Kortom, wettelijk gezien komt het binnenmilieu er bekaaid van af. Wat juist een steeds groter probleem wordt, nu er steeds strengere energie-eisen komen. Atze Boerstra Atze Boerstra studeerde Werktuigbouwkunde aan de TU Delft bij de vakgroep Klimaatregeling. Na zijn studie heeft hij een aantal jaren als adviseur binnenklimaat / gebouwgerelateerde gezondheid gewerkt voor het Arbo-adviesbureau Bedrijfsgezondheidsdienst RBB. In 1996 heeft hij BBA Binnenmilieu BV opgericht waarin hij zijn passie combineert met een visie: door de gebouwgebruiker centraal te stellen zorgen voor een gezonde en comfortabele werk- en leefomgeving. Ook heeft hij zitting in verschillende internationale normcommissies (bijvoorbeeld NEN-EN 15251), was hij in het verleden lid van het algemeen bestuur van de TVVL en publiceert hij regelmatig wetenschappelijke artikelen. In 2008 ontving Atze Boerstra de BJ Maxprijs voor al zijn werkzaamheden en onderzoek op het gebied van het binnenmilieu. Onderzoek Maar moet het streven naar een gezond en fris gebouw eigenlijk wel verankerd worden in wetten? Met andere woorden: is er eigenlijk afdoende aangetoond dat een slecht binnenklimaat negatieve effecten heeft op de gebruikers van een gebouw? En hoe sterk is die relatie? Is die te kwantificeren? Daar wordt veel over geroepen, maar harde cijfers zijn schaars. Vanuit Utrecht komen binnenkort waarschijnlijk interessante gegevens. Want in het duurzaam gerenoveerde kantoorgebouw van verzekeraar a.s.r. in de Domstad wordt door de HR-afdeling sinds kort onderzoek gedaan naar de relatie tussen de prestaties van het gebouw, het ziekteverzuim en de arbeidsproductiviteit. Boerstra kent het bewuste onderzoek niet, maar het gebouw wel. Heel goed zelfs. DGMR, moederbedrijf van BBA Binnenmilieu, was namelijk adviseur bij de renovatie van het a.s.r. kantoor voor de aspecten duurzaamheid, bouwfysica en brandveiligheid. Wel is het zo dat Boerstra en collega s zelf onderzoek doen naar binnenmilieu-productiviteitseffecten. Zo is er onder meer een literatuursurvey uitgevoerd voor Platform 31. In het bewuste rapport komt onder andere een onderzoek van Seppänen en Fisk uit 2006 aan bod. Daaruit blijkt dat bij elke graad boven de 25 graden de arbeidsproductiviteit met 2% afneemt. Eenzelfde soort verband vonden deze en andere onderzoekers bij verse ventilatielucht: hoe minder verse lucht, hoe lager de productiviteit. Boerstra: Uiteraard zijn er kanttekeningen te plaatsen bij zulke bevindingen. Want je moet dit ook uitsplitsen naar het soort werk dat iemand verricht. Bij meer repetitief, administratief werk hakt die temperatuur er harder in dan bij echt denkwerk. Sensorennetwerk Technische innovaties dwingen adviseurs als Boerstra om zich telkens opnieuw tot het vakgebied te verhouden. Neem sensoren. Ooit hartstikke duur, nu zo goedkoop en goed dat hele gebouwen er mee volgehangen kunnen worden. Deze sensoren verzamelen dan non-stop data over CO 2, fijnstof, geluid, temperatuur, licht en combineren die met gegevens over de aanwezigheid en ervaringen van werknemers in het gebouw, mede gebruik makend van het gegeven dat iedereen tegenwoordig een smartphone heeft. Slimme software in de cloud maakt het vervolgens mogelijk alles aan alles te relateren en de fysieke en fysische werkomgeving te optimaliseren. 10 tvvl magazine / interview

11 Dit is wat mij betreft een heel belangrijke en ook leuke ontwikkeling, zegt Boerstra maar het ophangen van sensoren moet geen doel op zich zijn. Je moet altijd heel helder hebben wat je wilt weten en waarom. Pas dan weet je welke sensoren je nodig hebt, met welke frequentie ze moeten meten, waar en met welke nauwkeurigheid. En hoe je gaat rapporteren, met wat voor soort interface. Noem maar op. BBA heeft recent in het eigen gebouw in Den Haag een sensorpilot opgestart in samenwerking met de firma Sensornet, gericht op het continue monitoren van met name de binnenluchtkwaliteit. Ook is BBA betrokken bij het binnenmilieu-sensornetwerk dat uitgerold wordt ten behoeve van het Testomgevingsproject van het Rijksvastgoedbedrijf in Rijswijk. Eén van de doelen waar sensornetwerken voor kunnen dienen ligt volgens Boerstra op het vlak van marketing. Je ziet dat er vooruitstrevende ontwikkelaars zijn die hun best doen om bijvoorbeeld extra goede filters toe te passen of een klasse A-klimaatinstallatie te plaatsen. Maar dan willen ze dat ook kunnen communiceren met hun (potentiele) huurders. Daar kunnen sensoren een goede dienst bewijzen. Dat je laat zien: kijk, vorig jaar is het maar 3% van de tijd voorgekomen dat de fijn stof concentratie binnen hoger lag dan de EU grenswaarde terwijl dit buiten maar dan 35% van de tijd het geval was. Dan objectiveer je de kwaliteit die je verhuurt. Wettelijk gezien komt binnen milieu en gezondheid er bekaaid van af Europees Op Europees vlak probeert Boerstra - als bestuurslid van REHVA, de Europese koepel van brancheverenigingen voor installatie-professionals - de boel in beweging te brengen. Want ondanks de grote verschillen in Europa (in Zweden is een ventilatiekeuring verplicht, terwijl in veel andere Europese landen ventilatie-eisen niet eens in het Bouwbesluit staan), hebben Europese lidstaten gedeelde belangen. Zo vinden vele landen dat er in de herziene Europese richtlijn rond de energieprestatie van gebouwen EPBD meer aandacht mag komen voor comfort en gezondheid. We hebben met REHVA, in samenwerking met EFA (zeg maar het Europese Longfonds) honderden uren gelobbyd. Het heeft effect gehad. Want in oktober vergaderde het Europees Parlement over dit onderwerp en toen is geconcludeerd dat er wel erg veel nadruk op energieprestatie van gebouwen is gaan liggen, en is gesuggereerd dat lidstaten moeten zorgen dat er met de energietransitie in de gebouwde omgeving geen nieuwe comfortproblemen ontstaan. Op nationaal vlak moet die bewustwording nog ontstaan, zegt Boerstra. Ik zou graag eens met stakeholders aan tafel gaan zitten en dan praten in hoeverre de energietransitie effect gaat hebben op de gezondheid en in hoeverre we dat voldoende afgedekt hebben met het Bouwbesluit. De overheid zou hier volgens Boerstra een leidende rol moeten pakken. Die moet ervoor waken dat er in het kielzog van alle energie-ambities niet allerlei comfortproblemen ontstaan - denk aan oververhitting, installatiegeluid - die we hadden kunnen vermijden. In dit verband zouden we wat vaker de vraag kunnen stellen: wat wil nou de gemiddelde Nederlander? Gewoon een goede woning, goed kantoor, een goede school. Met een lage energierekening én een goede prestatie op comfort en gezondheid. Die aspecten zijn niet in tegenspraak. Partijen als bijvoorbeeld overheid, woningcorporaties en ontwikkelaars zouden dit helderder op het netvlies kunnen hebben. Daar kan een slag gemaakt worden en daar ga ik graag met ze over in gesprek. Zijn we niet allemaal uiteindelijk uit op een gedecarboniseerde samenleving, die tegelijkertijd ook leefbaar en gezond is en blijft? tvvl magazine / interview 11

12 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA Auteur Ing. R. (Rienk Visser) Verlichting in schoolgebouwen cruciaal voor miljoenen gebruikers In onze moderne kennismaatschappij wordt verwacht dat we van jongs af aan steeds nieuwe kennis opnemen en nieuwe vaardigheden aanleren. Dit is immers noodzakelijk in een wereld die steeds technischer en complexer wordt. Een belangrijke factor voor een succesvolle en plezierige schoolen studietijd is de leeromgeving. Deze leeromgeving speelt namelijk een rol bij het motiveren van docenten en scholieren. Verlichting maakt een belangrijk onderdeel uit van deze leeromgeving en beoogt een natuurlijke benadering waarbij het functioneren van de mens centraal staat. Door deze optimaal te ontwerpen, wordt een bijdrage geleverd aan welbevinden, gezondheid, stemming en prestatie. Door de snelle veranderingen in technische ontwikkelingen, toepassingsmogelijkheden en regelgeving geeft de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) een nieuw praktijkdocument Verlichting voor onderwijsinstellingen uit. Dit praktijkdocument biedt een handreiking aan lichtontwerpers voor de verlichting van gebouwen voor onderwijsinstellingen en tevens aan onder andere opdrachtgevers, eigenaren, architecten, ambtenaren van bouw en woningtoezicht, vastgoedprojectontwikkelaars. Hierin zijn de specifieke eisen opgenomen voor het ontwerp, de gebruiksmogelijkheden -en middelen en daarnaast het onderhoud van de verlichting verduidelijkt. Verder komen hierin nog tal van andere onderwerpen aan de orde die van belang kunnen zijn voor onderwijsinstellingen. Deze betreffen onder andere het effect van licht op welbevinden en gezondheid, noodverlichting, gebruiksmogelijkheden en energiegebruik. Met betrekking tot wetgeving richt deze zich voor verlichting alleen op veiligheid en de van toepassing zijnde normen op visuele prestaties. Inmiddels is ook het energiegebruik en duurzaamheid steeds belangrijker geworden, zoals onder andere tot uiting komt door wettelijke BENG-eisen op vergunningsaanvragen van nieuwe gebouwen. Het kan ook zichtbaar worden gemaakt in de vorm van een kwaliteitslabel, zoals BREEAM. Maar ook het aspect welbevinden en gezondheid wordt steeds belangrijker geacht, aspecten die onderdeel uitmaken van ontwikkelingen als Human Centric Lighting (HCL) en het kwaliteitslabel WELL. Technische ontwikkelingen laten ook zien dat ledverlichting een belangrijke schakel kan zijn in het Internet of Things (IoT) tussen mens en techniek, zowel voor communicatie als wisselwerking en beïnvloeding. Goede verlichting van onderwijsgebouwen Het opdoen van kennis begint al spelenderwijs in het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal, maar vrij snel begint het echt op de basisschool met het aanleren van basisvaardigheden en daarna steeds een stapje verder met bijvoorbeeld rekentaken en taaloefeningen. Na het doorlopen van het basisonderwijs volgt meer gerichte kennis in het voortgezet en beroepsonderwijs met natuurwetenschappelijke en praktische vakken. Eventueel later kunnen nog op probleem oplossende capaciteiten en leerstrategieën op universiteiten of hogescholen worden ontwikkeld. In totaal volgen 3,6 miljoen mensen in Nederland regulier onderwijs op basisscholen en scholen voor voortgezet en beroepsonderwijs, hogescholen en universiteiten. In totaal wordt ingeschat dat ruim 31 miljoen vierkante meter bruto vloeroppervlak wordt gebruikt voor onderwijsinstellingen. Een belangrijke factor voor een succesvolle en plezierige school- en studietijd is de leeromgeving met optimale verlichting. Hierbij 12 tvvl magazine / onderzoek & cases

13 de energie-efficiëntie niet uit het oog verloren mag worden. De lichtontwerper moet hierbij gebruik kunnen maken van nieuwe technieken te onderzoeken en belemmert evenmin de toepassing van innovatieve apparatuur. In aanvulling hierop zijn diverse voorbeelden opgenomen, die kunnen helpen om de verlichtingsinstallaties en hun specifieke eisen en voorwaarden te plannen en/of te beoordelen. Toepassingsgebieden Onderwijs vindt plaats in tal van soorten gebouwen en ruimten. In NEN-EN , de norm voor verlichting voor binnenruimten, zijn voor de verlichting van diverse ruimten in onderwijsgebouwen (minimale) eisen vastgelegd voor: verlichtingsniveau; gelijkmatigheid van de verlichting; voorkomen van lichthinder; kleurweergave. Hierbij kan in grote lijnen onderscheid worden gemaakt tussen bepaalde ruimten en functies: ruimten voor algemeen gebruik; specifieke ruimten; specifieke functies; facilitaire ruimten. Foto 1: Belangrijk bij een goed verlichtingsconcept is dat de mens met zijn behoeften centraal staat, terwijl tegelijkertijd de energie-efficiëntie niet uit het oog verloren mag worden. Het huidige leerstelsel is steeds meer gebaseerd op een combinatie van klassikaal en zelfstandig onderwijs, een combinatie die nieuwe eisen stelt aan een motivatie-ondersteunende omgeving, waaraan de verlichting een belangrijke bijdrage kan leveren. Naast de voorwaarden voor de verlichting van werkplekken en verkeerszones is ook belangrijk om rekening te houden met verlichting die nodig is voor bijzondere omstandigheden, zoals het uitvallen van de netspanning en evacuatie. moet het beschikbare daglicht zoveel mogelijk als uitgangspunt wordt genomen. Waar en wanneer het daglicht onvoldoende is, zal het met kunstlicht aangevuld moeten worden. In een schoollokaal vindt gedurende de dag een diversiteit aan oogtaken plaats. Daarom is het belangrijk hoge eisen aan de kwaliteit van de verlichting te stellen. Scholieren en docenten hebben baat bij een verlichting die hen zo goed mogelijk ondersteunt in de uitvoering van hun werkzaamheden. Belangrijk bij een goed verlichtingsconcept is dat de mens met zijn behoeften centraal staat, terwijl tegelijkertijd Functies verlichting In 80% van alle zintuiglijke waarnemingen vormen onze ogen de belangrijkste schakel. Te veel of te weinig licht, verblinding en verkeerde weergave van kleuren beïnvloeden de kwaliteit van de waarneming. Ook hebben deze aspecten invloed op het concentratievermogen en de alertheid en kunnen ze leiden tot sneller vermoeid raken. De huidige eisen voor verlichting op de werkplek zijn gericht op het creëren van optimale visuele condities. Uitgangspunt is de oogtaak goed (visuele prestatie) en plezierig (visueel comfort) te kunnen verrichten. In de huidige normen voor verlichting wordt geen rekening gehouden met biologische lichtbehoeften, die gedurende de dag ook nog eens kunnen variëren. Licht stuurt via tvvl magazine / onderzoek & cases 13

14 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA het oog de biologische klok, die op haar beurt een reeks van periodieke processen stuurt (bijvoorbeeld ons slaapwaakritme), die van wezenlijk belang zijn voor welzijn en functioneren van de mens. Foto 2: Albeda-College in Rotterdam (Bron: Sylvania) Leerlingen en onderwijzend personeel hebben behoefte aan verlichting die hen optimaal ondersteunt bij de uitvoering van hun werkzaamheden. Om tot een goed verlichtingsconcept te komen, is het belangrijk te weten welke taken in een lokaal uitgevoerd moeten worden. Aan de hand hiervan en van het benodigde lichtniveau per taak kan vervolgens de benodigde verlichting in een lokaal worden vastgesteld. In theorie- en practicumlokalen voor natuur- en scheikunde die verduisterd moeten kunnen worden, is een instelbaar lichtniveau aan te bevelen. De armaturen die daarvoor geadviseerd worden, zijn uiterlijk identiek aan de armaturen voor les- en computerlokalen, maar moeten kunnen worden gedimd. De dimmer kan op of nabij de docententafel worden gemonteerd. Indien gewenst, kan het aantal armaturen worden uitgebreid, om te voldoen aan specifieke gebruikseisen. Voor de verlichting van gymnastiek- en sportlokalen kan worden verwezen naar de NSVV-aanbeveling "Verlichting voor sportaccommodaties - Binnensporten", die gebaseerd is op NEN-EN Uit oogpunt van comfort worden voor gymnastiek- en sportlokalen lampen aanbevolen met een kleurweergave-index van minstens 80. Ook de ruimten in een schoolgebouw die niet tot de klaslokalen behoren, moeten natuurlijk adequaat verlicht worden. De verlichting in entrees, gangen en trappenhuizen moet helder en aangenaam zijn. In toiletruimten - inclusief de voorruimte - kan volstaan worden met eenvoudiger armaturen. Uit esthetisch oogpunt gaat daar de voorkeur uit naar gesloten armaturen met een prismarefractorkap of downlights. In rondom gesloten toiletten kan een eenvoudige armatuur worden toegepast. Ook hier is automatische uitschakeling door afwezigheidsdetectie aan te bevelen. Verlichtingssterkte voor werkplekken en taakgebieden De plek waarop de oogtaken worden verricht, is ook een bepalende factor voor het bepalen van de juiste verlichtingssterkte, die tenminste aanwezig moet zijn. Een werkplek is een vaste plek in een ruimte waar werkzaamheden worden verricht. Een werkplek kan bestaan uit een horizontaal taakgebied, zoals bijvoorbeeld een tafel, of een verticaal taakgebied, zoals een schoolbord, of een combinatie van beide in het geval van een tekentafel. 14 tvvl magazine / onderzoek & cases

15 Foto 3: De verlichting in entrees, gangen en trappenhuizen moet helder en aangenaam zijn, zoals hier op de Brede School Gildenplein in Gorinchem. Als werkzaamheden worden verricht in een bepaald gebied in een ruimte of in de hele ruimte moet dit als volledige gebied als taakgebied worden aangemerkt. Hierbij moet worden gedacht aan een leslokaal waar een aantal leerlingen in een lokaal verspreid aanwezig zijn. In de conventionele werkplekopstelling wordt de loopzone aan de rand van de ruimte, dus ook nabij het bord als een aparte zone (niet werkplek) beschouwd. De bordwand in een lokaal is echter een verticaal taakgebied en verdient als zodanig extra aandacht. In het geval alleen digiborden zijn toegepast is geen aanvullende bordverlichting vereist. Een bijzondere werkplek in een leeromgeving is de werkplek van de docent. Zoals al eerder aangeven, is er door de hogere leeftijd van de docent sprake van behoefte aan een hoger lichtniveau. Hiervoor moeten extra voorzieningen worden getroffen, indien de algemene verlichting niet toereikend is. Luminanties en luminantieverhoudingen De verlichtingssterkte op een bepaald vlak is de hoeveelheid licht, die hierop terecht komt. Wat het oog waarneemt is echter de hoeveelheid licht die in de richting hiervan wordt gereflecteerd en wordt aangeduid als luminantie. Deze is afhankelijk van de reflectie-eigenschappen van het betreffende taakgebied. Bovendien hebben ook andere vlakken in een ruimte een bepaalde luminantie en deze kunnen in meer of mindere mate verschillen met die van het taakgebied. Evenals de gelijkmatigheid van de verlichtingssterkte dragen ook de juiste luminantieverhoudingen tussen werkplek, directe omgeving en periferie bij aan een aangename en veilige werkomgeving. In de norm NEN-EN wordt aangegeven dat een uitgebalanceerde adaptatieluminantie nodig is voor een goede gezichtsscherpte, contrastgevoeligheid en voor de benutting van de oogfuncties. Er wordt echter geen uitspraak gedaan over de verhoudingen zelf. De verschillen in helderheid in een ruimte leveren een wezenlijke bijdrage aan de manier waarop de ruimte door de gebruikers wordt ervaren. Kleine verschillen in helderheid voorkomen snelle vermoeidheid door herhaaldelijke aanpassing van de ogen. Als mogelijke gezondheidsrisico's kunnen rug- en nekklachten worden genoemd, veroorzaakt door het aannemen van onlogische houdingen tijdens het werk om lichthinder als gevolg van hoge helderheden te vermijden. In de Nederlandse norm NEN 3087: Visuele ergonomie Visuele ergonomie in relatie tot verlichting zijn echter wel eisen vastgelegd voor maximaal toelaatbare luminantieverhoudingen, (zie volgend tekstkader). 1 : 3 : 10 Een verhouding die in de praktijk vaak wordt gehanteerd is de ervaringsregel dat de luminantieverhouding van het taakgebied en zijn directe omgeving niet groter zou mogen zijn dan 3 : 1 en niet kleiner dan 1 : 3. Voor de verhouding tot de wijdere omgeving, zoals bijvoorbeeld de wanden en de plafonds wordt geadviseerd: niet groter dan 10 : 1 en niet kleiner dan 1 : 10. De maximaal toelaatbare luminantieverhouding tussen nr. 04 het / mei taakgebied / 2018 en het tvvl magazine / onderzoek & cases venster is 1 : 30. Bij het zien van daglicht wordt dus een groter contrast toegelaten. Foto 4: Voorbeeld van verlichting in een klaslokaal, zoals hier in basisschool Het Festival te Zwolle. (Bron: Sylvania) tvvl magazine / onderzoek & cases 15

16 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA Tevens moet worden gelet op de luminantie van verlicht ingsarmaturen in het gezichtsveld en van de hemel of zon via de ramen. Beperking van de luminantie van de zon en de hemel is mogelijk door toepassing van zon- en/of lichtwering, in de vorm van schermen, lamellen en/of gordijnen. De strengste eis in onderwijsinstellingen betreffende de verblindingsbegrenzing geldt voor lokalen voor technisch tekenen. De waarden waaraan moet worden voldaan kunnen worden berekend met een formule of, veel gemakkelijker, met de computer of informatie van de fabrikant. De tabellen die de fabrikanten verstrekken geven hierbij een indicatie over de te verwachten directe verblinding. Voorkomen van verblindingshinder Niet alleen de zon, maar ook verlichtingsarmaturen kunnen een zekere mate van verblinding veroorzaken. Een goede afscherming van een armatuur zorgt voor voldoende begrenzing van de verblinding. In het algemeen kan worden gesteld, dat de norm NEN-EN hoge eisen stelt aan de afscherming van lichtbronnen. Het zonder meer toepassen van onafgeschermde lichtbronnen is om nog een andere reden niet mogelijk. De norm definieert namelijk minimum afschermhoeken rondom het armatuur. De mate van directe onbehaaglijke verblinding door een verlichtingsinstallatie wordt bepaald door middel van de UGR-methode (Unified Glare Rating). Van invloed op de UGR-waarde kunnen zijn: type armatuur, lamp en optiek; plaatsing van de armaturen; afmetingen van de ruimte; reflectiefactoren van plafond, wanden en vloer; positie en kijkrichting van de waarnemer. Naar de aard van de ruimte en de aard van de activiteiten wordt een maximaal toelaatbare UGR geadviseerd. Andere factoren die een rol spelen bij de bepaling van de UGR zijn: vorm en grootte van de ruimte oppervlaktehelderheid van wanden, plafond, vloer en andere grote vlakken verdeling van de armaturen over de ruimte de positie van de werkplek(ken). Wet- en regelgeving Naast de vastgelegde wettelijke bepalingen zijn ook eisen voor de verlichting opgenomen in diverse normen. De belangrijkste zijn opgenomen in het volgende overzicht. NEN-EN : Licht en verlichting Verlichting van werkruimten Deel 1: Werkruimten binnen. De hierin opgenomen eisen voor de verlichting zijn van toepassing op allerlei visuele taken, zoals lees-, schrijf- en beeldschermtaken, onderzoek, enz. en zijn gebaseerd en gericht op visuele prestatie en visueel comfort NEN 3087: Visuele ergonomie Visuele ergonomie in relatie tot verlichting. Hierin zijn onder andere voorwaarden opgenomen met betrekking tot acceptabele verhoudingen tussen de luminantie van de visuele taak en die van de directe omgeving en de periferie. NEN 1891: Licht en verlichting Meten en bepalen van verlichtingsprestaties in de praktijk Hierin zijn eisen opgenomen voor het meten van verlichtingssterkten en luminanties om deze te kunnen toetsen aan het lichtontwerp of gegeven situatie. Relatie met andere installaties Indien een luchtbehandelingsinstallatie wordt toegepast kan de afgezogen hoeveelheid lucht van positieve invloed zijn op de lichtstroom van lampen. Fluorescentielampen leveren hun optimale lichtstroom bij een bepaalde omgevingstemperatuur. Bij een hogere of lagere temperatuur leveren ze minder licht. In armaturen die hiervoor geschikt zijn, kan de optimale lichtstroom worden gerealiseerd door een bepaalde hoeveel lucht hierdoor te voeren. Dit kan bovendien een gunstig effect hebben op de energie 16 tvvl magazine / onderzoek & cases

17 die nodig is voor koeling van een ruimte. Ook bij leds is de lichtopbrengst mede afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Hoe hoger deze is, hoe geringer de lichtopbrengst. Hierbij leidt koeling door luchtafvoer altijd tot een hoger rendement. Leds zijn dus ook zeer geschikt voor koele ruimten, zoals koel- en vriescellen. NEN-EN 1838: Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting Hierin zijn onder andere eisen opgenomen betreffende de minimale verlichtingssterkte voor de noodverlichting, de minimale luminantie van de vluchtrouteaanduidingen en maximaal toelaatbare verhoudingen tussen de veiligheidskleur en wit. NEN-EN ISO 7010: Grafische symbolen Veiligheidskleuren en tekens Geregistreerde veiligheidstekens Hierin zijn conform het Bouwbesluit 2015 eisen voor de aanduiding van vluchtroutes opgenomen. NEN 3011: Veiligheidskleuren en tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte Hierin zijn de pictogrammen opgenomen welke (nog) niet in NEN-EN-ISO 7010 staan en wordt voor de overige veiligheidstekens verwezen naar NEN-EN-ISO 7010 NEN 7120: Energieprestatie van gebouwen Bepalingsmethode Hierin zijn eisen opgenomen voor beperking van het energiegebruik in gebouwen, waaronder die voor verlichting. Opmerking: Deze wordt in 2019 vervangen door NTA 8800: Energieprestatie van gebouwen Literatuur 1. CIE-publicatie 117 Discomfort Glare in Interior Lighting 2. NSVV-publicatie Verlichting voor onderwijsinstellingen 3. NSVV-publicatie Verlichting voor sportaccommodaties - Binnensporten 4. NSVV-publicatie Toelichting NEN-EN Werkplekverlichting binnen 5. ISSO-publicatie 79 Inspectie en onderhoud van noodverlichtingsinstallaties 6. TNO-rapport Inventarisatie bestaande kennis licht en de ouder wordende mens, 7. TNO-rapport 2001-G&I-R025, Delft. 8. Publicatie Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: Frisse scholen 9. Publicatie Ministerie van BZK: 100% Schoonlicht in Scholen Prestatie-eisen Publicatie Ministerie van BZK; 100% Schoonlicht in Scholen Ontwerphandreikingen Ontwerpgids Noodverlichting van de NVFN ( Nederlandse Vereniging van fabrikanten van Noodverlichting) Energiegebruik en milieu Er zijn in de afgelopen jaren veel mogelijkheden en middelen beschikbaar gekomen om het energiegebruik van de verlichting steeds verder te kunnen beperken. Inmiddels hebben leds een beter rendement dan alle hiervoor in schoolgebouwen toegepaste lamptypen. Ook is het rendement van verlichtingsarmaturen voor diverse toepassingen verhoogd onder andere door toepassing van efficiëntere reflectoren, waardoor het energiegebruik nog verder kan worden beperkt. Een nog verdere beperking van het energiegebruik bieden diverse regelen/ of schakelsystemen voor de verlichting, vooral in combinatie met bouwkundige voorzieningen om meer daglicht binnen te laten en verder in ruimten te brengen. In Door het toepassen van energie-efficiënte verlichting kan de zogenaamde warmtebelasting aanzienlijk worden teruggebracht. Dit heeft als voordeel dat de ontstane warmte door de verlichting niet extra moet worden weg gekoeld. De koeling vraagt nog eens veel extra elektrische energie. Ter vergelijk: een kilowatt verlichting kost afhankelijk van de toepassing ongeveer twee kilowatt aan koelvermogen om het klimaat acceptabel te houden in de betreffende ruimte. Met betrekking tot beperking van het energiegebruik moet ook rekening worden gehouden met de van toepassing zijnde norm betreffende de energieprestatie van gebouwen. In NEN 7120: Energieprestatie van gebouwen Bepalingsmethode zijn eisen opgenomen voor beperking van het energiegebruik in gebouwen, waaronder die voor verlichting. Hierin zijn ook hoofdstukken betreffende randvoorwaarden voor het energiegebruik van de verlichting opgenomen. Echter omdat niet het energiegebruik van de verlichting alleen bepalend is voor de energieprestatie van een gebouw, maar de som van alle technische en bouwkundige voorzieningen, bestaat het gevaar dat een zo gering mogelijk energiegebruik van de verlichting het doel op zich is. tvvl magazine / onderzoek & cases 17

18 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA Auteur ir. Froukje van Dijken en drs. Lonneke Haans, BBA Binnenmilieu Gezond ventileren op belaste locaties Luchtkwaliteit is niet alleen buiten een issue. Ook ten behoeve van de binnenluchtkwaliteit moet rekening gehouden worden met de lokale buitenluchtkwaliteit. In veel gebouwen aan drukke wegen loopt de fijnstofconcentratie binnen regelmatig op. Dergelijke verontreinigingen kunnen leiden tot gezondheidsklachten. In o.a. de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Best en Harderwijk is lokaal beleid waarmee blootstelling van kinderen aan verkeersgerelateerde verontreinigingen moet worden voorkomen. De bouw van nieuwe schoolgebouwen in de buurt van snelwegen, provinciale wegen of andere drukke wegen moet daarmee worden voorkomen. Echter, wat te doen met de tientallen scholen en kinderopvanglocaties die al zijn gevestigd op belaste locaties? In de gemeenten Den Haag en Leidschendam-Voorburg onderzoekt de GGD Haaglanden, i.s.m. BBA Binnenmilieu, de mogelijkheden om de binnenlucht in scholen en kinderdagverblijven ondanks de relatief verontreinigde buitenlucht zo gezond mogelijk te krijgen. Welke maatregelen zijn hier nodig om een gezonde binnenluchtkwaliteit te realiseren en blootstelling aan verontreinigingen in en om de school te beperken? Een slechte binnenluchtkwaliteit leidt niet alleen tot klachten over bijv. bedompte of onfrisse lucht of droge lucht -klachten (slijmvliesirritaties door verontreinigingen in de binnenlucht). Het is aangetoond dat voldoende luchtverversing leidt tot betere leerprestaties (de Gids, 2006) en minder ziekteverzuim (Shendell, 2004). Ventilatie is dus noodzakelijk om verontreinigingen in gebouwen die door mensen en hun activiteiten worden geproduceerd af te voeren. Op plekken met veel verkeer is dit echter makkelijker gezegd dan gedaan, omdat ook verontreinigingen in de buitenlucht door ventilatie naar binnen worden gehaald. Fijnstof Van alle verontreinigingen van verkeer (o.a. zwaveldioxide, stikstofoxiden, fijnstof, roetdeeltjes) zoomen wij in dit artikel in op fijnstof. Een groot deel van het fijnstof dat in schoolgebouwen wordt aangetroffen, is namelijk afkomstig van buiten. Dit is vooral het geval in steden met veel verkeer en schoolgebouwen die dicht bij drukke wegen of in de buurt van industrie staan. Met name het fijnere stof (PM2,5 en ultrafijnstof) dat aanwezig is in de buitenlucht kan eenvoudig via kieren in de gevel en via ventilatievoorzieningen binnen komen. Reguliere filtertypes filteren slechts een beperkt deel van het fijnere fijnstof. Zeker bij kwetsbare groepen, zoals kinderen, vormt fijnstof een groot risico voor de gezondheid. Er is geen drempelwaarde bekend waaronder geen gezondheidseffecten optreden. Acute effecten van blootstelling aan fijnstof zijn hoesten, benauwdheid en verergering van luchtwegklachten, ziekenhuisopnames en toename in de dagelijkse sterfte (RIVM, 2017). Personen met luchtwegaandoeningen zijn extra gevoelig. Kortdurende piekblootstelling kan effect hebben, maar gezondheidseffecten kunnen ook optreden door langdurige blootstelling aan het gemiddelde achtergrondniveau. Dit kan leiden tot blijvende gezondheidseffecten zoals verminderde longfunctie en vroegtijdige sterfte aan met name luchtwegklachten en hart- en vaatziekten. Belangrijk is dus dat de lucht op scholen voldoende vrij is van fijnstof juist omdat zich daar een gevoelige groep bevindt. Voor gezonde ventilatie op scholen geldt dus dat: er voldoende luchtverversing plaatsvindt, én dat; de kwaliteit van de toegevoerde lucht in orde is. Hoeveelheid luchtverversing Ventilatie is dus noodzakelijk om verontreinigingen in gebouwen die door mensen en hun activiteiten worden geproduceerd af te voeren. Richtlijnen voor luchtverversing zijn opgenomen in het Programma van Eisen Frisse Scholen (RVO, 2015). De eisen voor nieuwbouw (Bouwbesluit 2012) komen overeen met Frisse Scholen Klasse B. 18 tvvl magazine / onderzoek & cases

19 Kwaliteit van de toevoerlucht Voor een goede kwaliteit van de toevoerlucht is het van belang dat het ventilatiesysteem zelf zodanig is ontworpen en wordt onderhouden dat de verse buitenlucht op de route naar binnen niet wordt verontreinigd. Dit betekent o.a.: Verse buitenlucht wordt niet via het ventilatiesysteem gemengd met lucht uit het gebouw (er vindt geen recirculatie van lucht plaats). Bij warmteterugwinning wordt gebruik gemaakt van een type systeem waarbij 100% scheiding is gegarandeerd tussen de toevoerlucht en de retourlucht. Filters worden tijdig vervangen. Filters hebben een gebruikstijd van maximaal 2000 uur (NEN- EN 13779). Daarna is het risico op schimmelgroei in het filter te groot. Bij standaard gebruikstijden dienen filters dus minimaal eens per 6 maanden te worden vervangen. Het ventilatiesysteem wordt adequaat onderhouden. Dit betekent niet alleen technisch, maar ook hygiënisch onderhoud. In het onderhoudsbestek van de VLA (VLA, 2016) is vastgelegd wat adequaat onderhoud in scholen en kindercentra inhoudt. Het onder houd is vastgelegd in een (prestatie)contract. Alle uitgevoerde werkzaamheden, o.a. filterver vanging, moeten worden vermeld in een logboek. Extra maatregelen belaste locaties Bij scholen op locaties met een slechte buitenluchtkwaliteit is het nodig om extra maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat verontreinigingen in de buitenlucht niet het gebouw binnenkomen (van der Zee, 2016). Verontreinigingen van buiten kunnen goed worden afgevangen als mechanische luchttoevoer wordt toegepast. Daarbij gelden de volgende aanvullende voorwaarden: Het gebouw is extra luchtdicht. Eén van de belangrijkste routes waardoor fijnstof en andere verontreinigingen van buiten gebouwen binnen komen zijn kieren en naden in de gevel (Balvers, 2008). Nieuwe gebouwen dienen dus extra luchtdicht te worden ontworpen (Q v,10 van ca. 0,15-0,20). Kierdichting rondom te openen delen worden periodiek gecontroleerd. De buitenluchtaanzuigopening (plaats waar de verse lucht het ventilatiesysteem binnenkomt) ligt aan de verkeersluwe zijde van het gebouw. Het gebouw staat enigszins op overdruk. Hierdoor wordt er in het gebouw (m.n. de lokalen) meer lucht ingeblazen dan afgezogen. Via kieren en naden in de gevel kan de overtollige lucht naar buiten verdwijnen. Hierdoor wordt infiltratie van verontreinigingen via de gevel beperkt. Merk op dat dit effect op dagen met veel wind teniet wordt gedaan. Het ventilatiesysteem is voorzien van geschikte (fijnstof) filters. Voor een gemiddelde binnenluchtkwaliteit wordt op locaties met een hoge fijnstofconcentratie volgens de luchtkwaliteitsnorm NEN-EN geadviseerd om minimaal een voorfilter met klasse M6 in combinatie met een F8-filter toe te passen, zie de onderstaande tabel. Er is extra aandacht voor filtervervanging. Op verkeersbelaste locaties zijn filters sneller verzadigd, vanwege de grotere fijnstofconcentraties in de buitenlucht. Vervang de filters in elk geval na een gebruikstijd van 2000 uur (zie ook hiervoor). Als extra beveiliging wordt ook het drukverschil over de filters gemeten. Hiermee kan in de gaten worden gehouden wanneer de eindweerstand van het filter is bereikt en of het filter dus eerder verzadigd is. Er is koeling aanwezig. Passieve koeling via o.a. het openen van ramen, zoals gebruikelijk in scholen, is op belaste locaties niet wenselijk. Ook zomernachtventilatie vormt een risico. Om ervoor te zorgen dat de temperatuur niet te hoog oploopt is mechanische koeling met voldoende capaciteit noodzakelijk in gebouwen op locaties met verontreinigde buitenlucht. IDA 1 - Hoge ruimteluchtkwaliteit Binnenluchtkwaliteit IDA 2 - Gemiddelde ruimteluchtkwaliteit IDA 3 - Matige ruimteluchtkwaliteit ODA 1 - Schone buitenlucht F9 F8 F7 M6 IDA 4 - Lage ruimteluchtkwaliteit *GF is koolstoffilter en/of chemisch filter Tabel 1: Aanbevolen filterklasse volgens de norm Buitenluchtkwaliteit ODA 2 - Buitenlucht met hoge concentraties verontreinigingen F7 + F9 M6 + F8 M5 + F7 M5 + M6 NEN-EN ODA 3 - Buitenlucht met zeer hoge concentraties verontreinigingen F7 + GF* + F9 F7 + GF* + F9 M5 + F7 M5 + M6 tvvl magazine / onderzoek & cases 19

20 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA Afhankelijk van de windrichting kan dit verontreinigingen tegenhouden of juist vasthouden. Hiervoor is altijd nader onderzoek nodig om vast te stellen of het overall effect juist positief of negatief is. Schooltijden. Uit Canadees onderzoek bleek dat het verschuiven van schooltijden een positieve invloed kan hebben op de blootstelling van leerlingen (MacNeill, 2015). Later starten betekent niet alleen een betere luchtkwaliteit in de klas. De leerlingen hoeven ook niet door de spits naar school te fietsen. Hier zal de gemiddelde leerling van de middelbare school geen bezwaar tegen hebben. Foto 1: School op een verkeersbelaste locatie. De lokalen aan de straatzijde zijn voorzien van mechanische luchttoevoer, waardoor lucht gefilterd kan worden. De buitenlucht wordt aangezogen aan de verkeersluwe achterzijde van het gebouw. Ramen aan de straatzijde kunnen niet worden geopend. TVVL en VCCN Fijnstof reductie project Overige aandachtspunten Naast de bovenstaande maatregelen gericht op het gebouw zijn er ook andere mogelijkheden om de verkeersgerelateerde blootstelling binnen te beperken: Aanpak van de bron. Door de uitstoot van verkeer actief te verminderen wordt de blootstelling in de omgeving ook beperkt. Uitgebreide milieuzones in o.a. Utrecht, Rotterdam en Arnhem zijn hiervan een voorbeeld. Op kleinere schaal kan ook gedacht worden aan het verplaatsen van bushaltes in de directe nabijheid van scholen. In de nabije toekomst zal elektrisch rijden de uitstoot door verkeer mogelijk snel verder verminderen. Buitenruimte. De locatie van het schoolplein ten opzichte van de weg kan een aanzienlijke invloed hebben op de blootstelling van kinderen. Merk op dat spelende kinderen extra fijnstof inademen. De beplanting van de buitenruimte kan ook bepalend zijn. In 2018 starten TVVL en VCCN met een 3-jarig praktijkonderzoek, waarmee nieuwe inzichten worden opgedaan om de hoeveelheid fijnstof in en om gebouwen te reduceren. In dit onderzoek worden 5 gebouwen op zeer belaste locaties met uiteenlopende gebruikersfuncties onder de loep genomen en gebruikt als testcase voor het verder terugdringen van fijnstof in Nederland. Eén van deze gebouwen is een schoolgebouw. Doel van dit onderzoek is om inzichtelijk te maken met welke maatregelen de verhouding tussen fijnstof in binnen- en buitenlucht positief is te beïnvloeden door toepassing van (een pakket aan) fijnstofwerende maatregelen. Tegelijkertijd wordt ervaring opgedaan met de implementatie van fijnstofwerende maatregelen. Voorbeelden van maatregelen zijn geavanceerd filteren, plaatsen van een fijnstofmagneet buiten, verbeteren kierdichting gevel, verleggen buitenluchtaanzuig naar een schonere plek. Voor- en achteraf worden geavanceerde metingen uitgevoerd, en indien van toepassing, aangevuld met een enquête onder gebouwgebruikers. Referenties 1. Balvers, J.R., Franchimon, F. & van Bronswijk, J.E.M.H., Does extra maintenance improve airborne-particle retainment of HAVC systems? A case study. Proceedings 11th Indoor Air Conference Copenhagen/Lyngby, Denmark: Technical University of Denmark, Gids, de W.F., Oel, van C.J., Phaff, J.C., Kalkman, A., Het effect van ventilatie op de cognitieve prestaties van leerlingen op een basisschool. TNO-rapport, 2006-D-1078/B. 3. MacNeill, M., Dobbin, N., St-Jean, M., Wallace, L., Marro, L., Shin, T., You, H., Kulka, R., Allen, R.W., Wheeler, A.J., Can changing the timing of outdoor air intake reduce indoor concentrations of traffic-related pollutants in schools? Indoor Air 2016; 26: RIVM, Online kennisdossier RIVM over fijn stof. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Te downloaden via: 5. RVO, Programma van Eisen Frisse Scholen. Te downloaden via: default/files/2016/01/programma%20van%20eisen%20frisse%20scholen%20-%20september% %20v3.pdf 6. Shendell, D.G., Prill, R., Fisk, W.J., Apte, M.G., Blake, D., Faulkner, D. Associations between classroom CO2 concentrations and student attendance in Washington and Idaho. Indoor Air. 2004;14(5): VLA, Gezond, duurzaam en comfortabel binnenklimaat, scholen. VLA bestek: Onderhouds bestek met checklist. Referentie: Te downloaden via: nl/wp-content/uploads/2016/04/digitaal_bestekdocument-scholen_rvb_2016.pdf 8. Zee, van der, S. C., Strak, M., Dijkema, M.B.A., Brunekreef, B., Janssen, N.A.H, The impact of particle filtration on indoor air quality in a classroom near a highway. Indoor Air; 27, 2: tvvl magazine / onderzoek & cases

21 Onderzoek & Cases Auteurs ing. C.J.J. (Kai) Corten, Master student Building Physics and Services, Technische Universiteit Eindhoven; Ir. W.H. (Wim) Maassen PDEng, Senior Consultant, Royal HaskoningDHV en TU/e Fellow, Technische Universiteit Eindhoven; Prof.ir. W. (Wim) Zeiler, Hoogleraar Installaties, Technische Universiteit Eindhoven Hoe presteren frisse en energiezuinige scholen in de praktijk? Dit artikel licht het gevoerde onderzoek naar het verschil tussen de ontworpen en gemeten prestatie van twee scholen toe. Aanleiding van dit onderzoek was dat prestaties van gebouwen met betrekking tot energie en thermisch binnenklimaat in werkelijkheid vaak afwijken ten opzichte van het ontwerp. In dit indicatieve onderzoek is vastgesteld dat dit ook voor deze scholen geldt en tevens zijn hier oorzaken van bepaald. Om het binnenklimaat en de energieprestaties van frisse energiezuinige scholen in de praktijk te verbeteren wordt geadviseerd om commissioning strikter toe te passen, gedrag en bewustwording van de gebruikers te stimuleren en iemand de taak te geven om de prestaties te monitoren. Door deze maatregelen zullen de prestaties van frisse energiezuinige scholen beter aansluiten bij de prestaties die op grond van hun ontwerp verwacht worden. Inleiding Met ruim 9200 scholen, volgepakt met leerlingen, spelen scholen een rol van betekenis voor de toekomst van Nederland. Zij zouden bij uitstek een voorbeeldfunctie moeten hebben op het gebied van een gezonde en duurzame toekomst. Helaas is niets minder waar, meer dan driekwart van alle scholen heeft een veel te hoog energiegebruik en/of een matig tot slecht binnenklimaat. Een ongezond binnenklimaat kan zowel de gezondheid als de schoolprestaties negatief beïnvloeden. Kinderen besteden veel tijd op school en is dus belangrijk dat scholen hun gebruikers naast een energiezuinig ook een comfortabel en gezond binnenklimaat bieden [1]. Dat het ook anders kan heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in diverse initiatieven laten zien. Zo zijn er in 2014 en in 2016 door de RVO overzichten opgesteld van de meest energiezuinige scholen van Nederland [2]. In deze rapporten zijn de vijftien meest energie-efficiënte basisscholen en middelbare scholen uit Nederland opgenomen. Ten opzichte van 2014 zijn de berekende energieprestaties aanzienlijk verbeterd: zo is de school die als 15e is geëindigd maar liefst 68% zuiniger dan het bouwbesluit voorschrijft. Het doel vanuit het ministerie van BZK is het stimuleren van energiebesparing in en rond gebouwen. Het is echter zo dat deze overzichten zijn gebaseerd op de uitgangspunten van het ontwerp en niet op de werkelijke waarden. In de praktijk kan echter blijken dat de energieprestatie van scholen slechter is dan de verwachte prestatie op basis van het ontwerp. Het is zaak om dit nader te onderzoeken. In opdracht van RVO heeft een adviesbureau enkele scholen gedurende enkele seizoenen gemonitord. De resultaten daarvan zijn vervolgens vergeleken met de oorspronkelijke uitgangspunten van het ontwerp en de verschillen daartussen zijn onderzocht. De monitoringrapporten zijn een belangrijke openbare informatiebron voor de evaluatie van de geleverde kwaliteit van de verschillende aspecten met betrekking tot binnenklimaat en energiegebruik van scholen. Hierdoor zijn verschillen tussen ontwerp en werkelijkheid naar voren gekomen. Om het verschil tussen de ontworpen en gemeten prestatie duidelijk te krijgen zijn twee scholen van de RVO lijst 2016 [2] nader onderzocht op basis van onder meer de criteria van het Programma van Eisen (PVE) Frisse Scholen en de werkelijke prestaties op het gebied van energiegebruik, luchtkwaliteit en thermisch comfort. Methode Energie Het verschil tussen het ontworpen en gemeten primaire energieverbruik van de twee scholen is gedetailleerd onderzocht door de EPC-berekening te vergelijken tvvl magazine / onderzoek & cases 21

22 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA School A School B Compact Zonorientatie Luchtdicht (l/s/m 2 ) ja ja 0,23 nee ja 0,09 Rc (W/m 2 ) Glas Zonwering Verwarming Afgifte Ventilatie (centraal, gebalanceerd) 5 HR++ Automat. Stadsverwarming 7,5 3-laags Vaste lamellen vloer/ lucht WP + WKO WP + WKO Zonne boiler (m 2 ) PV Overig Frisse Scholen CO 2 -sturing kwp Opwekking 662 m 2 = 26% vloer/lucht kwp Opwekking 780 m 2 = 53% Klasse A Verlichting Aanwezigheid, (kwaliteitsverklaring) Klasse B daglicht + aanwezigheid Tabel 1: Kenmerken van school A en school B met energierekeningen en met de meetgegevens uit het gebouwbeheersysteem (GBS). Om dit goed met elkaar te kunnen vergelijken is het verwachte primaire energieverbruik van apparatuur toegevoegd aan het ontworpen energiegebruik. Verder zijn de metingen gecorrigeerd door middel van warmte- en koeltedagen en omgerekend naar het primaire energieverbruik. Binnenklimaat De verschillen tussen het ontwerp en het werkelijke thermisch binnenklimaat zijn onderzocht door de eisen van Frisse Scholen te vergelijken met diverse metingen. Er zijn drie klassen Frisse Scholen: klasse A, B en C, waarbij klasse A het hoogst haalbare niveau is. Een Frisse School wordt gekwalificeerd als een school met een laag energieverbruik en een gezond binnenklimaat met betrekking tot luchtkwaliteit, temperatuur en comfort, licht en geluid. Energie en een gezond binnenklimaat kunnen soms tegenstrijdig zijn omdat een gezond binnenklimaat voor een hoger energieverbruik kan zorgen [3]. Om erachter te komen aan welke klasse de scholen voldoen zijn de CO 2 -concentratie, operatieve temperatuur en luchtsnelheid gemeten, gedurende zeven dagen in een representatief klaslokaal. Tijdens deze dagen heeft de docent een logboek ingevuld met de activiteiten in het klaslokaal en bijgehouden wanneer er een deur of raam open stond. Hierdoor kunnen afwijkingen in de meetgegevens verklaard worden. In aanvulling op de metingen hebben gebruikers van de scholen een enquête ingevuld. Door deze enquête wordt het duidelijk hoe de gebruikers het gebouw ervaren met betrekking tot het thermisch binnenklimaat en binnenmilieu. Dit is belangrijk, aangezien zo de door de gebruikers ervaren tekortkomingen van de school aan het licht komen. Tijdens de metingen in school A was de buitentemperatuur lager dan 10,0 C. Dit betekent dat de metingen bij school A zijn gebaseerd op de wintersituatie van Frisse Scholen. Bij school B was de buitentemperatuur op een aantal dagen hoger dan 10,0 C. Op deze momenten zijn de metingen gebaseerd op de zomersituatie van Frisse Scholen [3]. Case studies In de bovenstaande tabel zijn de belangrijkste kenmerken van de twee onderzochte scholen weergegeven. School A Schoolgebouw A is gerealiseerd in 2014 en heeft een vloeroppervlakte van circa m². Volgens het ontwerp is de school bijna energieneutraal met een Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) van 0,091 en voldoet het aan klasse A van het PvE Frisse Scholen. De stadsverwarming en stadskoude wordt gebruikt met een warmtepomp voor extra verwarming en koeling van de school. Het gebouw is voorzien van ongeveer 880 m² PV-panelen. De school wordt geventileerd door middel van gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning en CO 2 -sturing per lokaal. [1, 4]. School B School B betreft een energieneutraal scholencomplex School A Ontwerp primaire energie gebruik [MJ/m²] Installatie Ontwerp Gemeten Verschil RVO Verwarming + Warm water 64,4 135,0 110% 179,3 Koeling 9,2 10,1 11% 37,7 Totaal elektriciteitsgebruik 322,7 514,4 59% 538,7 Totaal energiegebruik 406,3 659,5 755,7 Tabel 2: Vergelijk ontwerpwaarden en gecorrigeerde metingen school A School B Ontwerp primaire energie gebruik [MJ/m²] Installatie Ontwerp Gemeten Verschil RVO Verwarming 58,5 51,8-11% 55,8 Warm water 46,1 48,6 5% 71,3 Koeling 29,1 11,3-61% 12,4 Ventilatie 81,7 38,6-53% 40,3 Verlichting & apparatuur 113,8 232,2 104% 130,2 Totaal energiegebruik 329,2 382,5 310,0 Tabel 3: Vergelijk ontwerpwaarden en gecorrigeerde metingen school B 22 tvvl magazine / onderzoek & cases

23 van circa m² dat voldoet aan klasse B van het PvE Frisse Scholen en met een EPC van 0 (energieneutraal). Toegepast zijn hoogwaardige isolatie (Rc>7), drievoudig glas (HR +++), gebalanceerde en hybride ventilatie met WTW, warmtepomp met aquifer en PV-panelen. Het gebouw is begin 2014 opgeleverd en sindsdien worden de prestaties van de installaties intensief gemonitord. [1, 5]. Resultaten Energie De verschillen tussen het ontwerp en de metingen zijn in Tabel 2 en 3 weergegeven. Het totaal gemeten energiegebruik van school A is meer dan anderhalf keer zoveel als het ontworpen energiegebruik. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het warmtegebruik (verwarming en warm tapwater) en door het elektriciteits gebruik (ventilatoren, verlichting en apparatuur). Bij school B wordt het verschil met name veroorzaakt door het elektriciteitsgebruik van verlichting en apparatuur. Figuur 3: School B Gemeten CO 2 -concentraties gedurende een week Figuur 4: School B Resultaten vragenlijsten CO 2 - concentratie Eis Frisse Scholen Klasse B School A Hoogst gemeten bij 95% Werkelijke klasse School B Hoogst gemeten bij 95% 950 ppm 1003 ppm C 1074 ppm C Werkelijke klasse Tabel 4: Gemeten klasse van Frisse Scholen met betrekking tot het binnenmilieu [3] Figuur 1: School A Gemeten CO 2 -concentraties gedurende een week klachten kunnen ervaren, wat wordt bevestigd door de resultaten van de vragenlijsten, weergegeven in Figuur 2 en 4. Temperaturen Figuur 2: School A Resultaten vragenlijsten De gemeten CO 2 -concentratie in de twee scholen is weergegeven in Figuur 1 en 3. In Tabel 4 is de hoogst gemeten CO 2 -concentratie tijdens 95% van de gebruikstijd weergegeven. Hieruit blijkt dat beide scholen niet voldoen aan de ontworpen klasse. Dit heeft tot gevolg dat de gebruikers Figuur 5 laat de gemeten luchttemperatuur in een klaslokaal zien gedurende de week van dinsdag 24 november tot en met maandag 30 november. De gemiddelde luchttemperatuur tijdens de lessen is 22,3 C, met een minimum van 19,3 C op dinsdag 24 november en een maximum van 23,6 C op donderdag 26 november. De luchttemperatuur is s nachts en in de weekends meer dan 21 C. Dit betekent dat de school ook s nachts en in het weekend wordt verwarmd tot de normale bedrijfssituatie, met als resultaat dat er meer energie gebruikt wordt dan nodig. De gemeten thermisch comfort klasse voldoet aan klasse B. De enkele uitschieters naar beneden ontstaan door het opnene van de ramen tijdens de lunchpauze. tvvl magazine / onderzoek & cases 23

24 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA Figuur 5: School A Resultaten temperatuur metingen, met de randcondities voor de klasse A, B en C hebben terwijl de ruimte werd verwarmd. Tijdens deze momenten wordt er dus ook onnodig energie verbruikt. Uit de analyse van school B is gebleken dat ook niet alle doelstellingen vanuit het ontwerp zijn behaald. Het gebouw en de meeste installatieonderdelen functioneren naar verwachting. Het aandeel van de HR107-ketel ten behoeve van warm tapwater is significant hoger dan verwacht door problemen met de zonneboilerinstallatie en grote leidingverliezen. Figuur 6 geeft de resultaten van de luchttemperatuur metingen in school B gedurende een week van donderdag 10 december tot en met donderdag 18 december. De maximum lucht temperatuur tijdens de lessen is 22,3 C bij buitentemperaturen van minder dan 10 C en 23,0 C bij buitentemperaturen boven de 10 C. De minimum temperatuur tijdens de lesuren is 18.0 C. Duidelijk is dat het thermisch comfort klasse C is. Conclusie Uit het onderzoek blijkt dat de gemeten prestaties van beide scholen niet voldoen aan de prestaties volgens het ontwerp. Bij school A waren de instellingen, het gebruik en de regelingen niet zoals aangenomen in het ontwerp. Tevens had niemand de specifieke taak om het energiegebruik en het binnenklimaat in de gaten te houden. Bij school B werd de thermische comfort klasse niet gehaald en bleek de zonneboilerinstallatie niet volgens het ontwerp te werken. Advies Figuur 6: School B Resultaten temperatuur metingen voor de klasse A, B en C Discussie Bij school A kan het verschil alsnog worden verkleind door de installaties van het gebouw juist in te stellen en de gebruikers bewuster te maken van de invloed van hun regelgedrag op de prestaties van het gebouw. Uit de metingen is namelijk gebleken dat de temperatuur in het gebouw 's nachts en in het weekend te hoog is en er verwarmd wordt als op een normale schooldag. Tevens wordt de school onnodig geventileerd in het weekend, zie figuur 5. Het is belangrijk dat controlemetingen bij de inbedrijfstelling als uitgangspunt dienen voor het goed monitoren van de prestaties en deze terug te koppelen, want anders ontstaat energieverspilling zoals gemeten. Verder is uit de enquête gebleken dat de gebruikers soms ramen geopend Gebaseerd op de studie wordt het volgende geadviseerd bij de realisatie en het gebruik van frisse energiezuinige scholen: pas adequate commissioning strikt toe zodat onvolkomenheden snel aan het licht komen en vroeg in de ontwerp, realisatie en gebruiksfase opgelost kunnen worden. monitor het energieverbruik en het thermisch binnenklimaat tijdens de gebruiksfase en optimaliseer de instellingen zodat deze passen bij het werkelijke gebruik. geef iemand expliciet de functie van energie- en kwaliteitscoördinator, die energiezuinig gedrag stimuleert en bewustwording activeert bij gebruikers en stel gebruikers in staat om gebouw en installatie optimaal in te stellen op het momentane behoefte. Referenties 1. Kephalopoulos, S., Csobod, É., Bruin, Y. B., & Fernandes, E. d.,2014, Guidelines for healthy environments within European schools. 2. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2016, Top 15 energiezuinige scholen - onderzoeksrapport 2016, Publicatienummer: RVO /BR-DUZA. 3. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2014, Programma van Eisen - Frisse Scholen 2015, Publicatienummer: RVO /BR-DUZA. 4. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2016, Publicatienummer: RVO /RP-DUZA. 5. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2016, Publicatienummer: RVO /RP-DUZA. 6. Dronkelaar, C. v., Dowson, M., Spataru, C., & Mumovic, D., 2016, A review of the regulatory energy performance gap and its underlying causes in non-domestic buildings tvvl magazine / onderzoek & cases

25 Onderzoek & Cases Auteur Ir. A.M.S. Weersink (Saxion University of Applied Sciences); Dr. Ir. C. Struck (Saxion University of Applied Sciences) Dr. Ir. R.P. van Leeuwen (Saxion University of Applied Sciences) Anticiperend ventileren in bestaande scholen met DIG-air Er zijn veel scholen waar de binnenluchtkwaliteit tekortschiet door onvoldoende ventilatie [1]. Zowel het niet of onvoldoende gebruiken van ventilatievoorzieningen als inadequate technische ventilatievoorzieningen kunnen daarvan de oorzaak zijn. Personentellingen zijn te gebruiken voor prognoses van de CO 2 -concentratie in ruimten. Daarover in dit artikel meer. CO 2 -prognoses en CO 2 - metingen zijn beiden in te zetten voor ventilatiesturing. Met ventilatiehoeveelheden afgestemd op de vraag overschrijdt de CO 2 -concentratie de grenswaarde niet en wordt onnodig energiegebruik in de winter voorkomen. Saxion experimenteerde met het hybride ventilatiesysteem DIGair in één van haar leslokalen. Aanvullende ventilatie via een automatische raamsturing achter een transparant geleide-element zorgt voor verlaging van de CO 2 -concentratie in het lokaal. Kortstondige spuiventilatie als er geen personen in de ruimte zijn werkt zeer efficiënt. Onvoldoende ventilatie leidt tot te hoge CO 2 - concentraties in klaslokalen. In veel bestaande scholen is de CO 2 -concentratie te hoog [2]. In het kader van het TFF Project Duurzame Intelligente Gebouwen (DIG) is een hybride ventilatiesysteem, DIG-air, ontwikkeld om de luchtkwaliteit in klaslokalen van bestaande schoolgebouwen te verbeteren. DIG-air combineert een bestaand mechanisch ventilatiesysteem met aanvullende natuurlijke ventilatie (add-on). Dit artikel beschrijft de ervaringen met DIG-air en de ontwikkeling van een model om DIG-air anticiperend te besturen op basis van geprognosticeerde CO 2 concentraties. Door de ventilatiehoeveelheid af te stemmen op het aantal aanwezige personen in de ruimte en daarbij de vereiste grenswaarde in het oog te houden, zijn te hoge CO 2 -concentraties en te lage ruimtetemperaturen in de winter te voorkomen en worden energieverliezen beperkt. Dit artikel gaat in op een methode om die ventilatiebehoefte te bepalen. Ventilatie-eisen gebaseerd op CO 2 -concentratie De CO 2 -concentratie in een klaslokaal is een goede maat voor de luchtverversing per persoon [3]. Meer ventileren met schone buitenlucht betekent daling van de CO 2 -concentratie en de concentratie van andere vervuilende deeltjes in de lucht (Gezondheidsraad, 2010). Een hoge CO 2 -concentratie heeft een negatief effect op leerprestaties van kinderen, zoals taal- en rekenvaardigheden [1,4,5,6], maar ook op cognitieve prestaties, zoals informatie zoeken en strategieën bedenken [7]. Om de luchtkwaliteit in scholen te verbeteren zijn de regels in het Bouwbesluit 2012 aangescherpt. Toen is de minimum vereiste ventilatie voor scholen verhoogd naar 30 m 3 /h per persoon. De ventilatiecapaciteit in veel bestaande scholen is gebaseerd op het minimum Bouwbesluitniveau van vóór 2012, waardoor de ventilatiecapaciteit vaak tekortschiet. Het programma Frisse Scholen stimuleert verbetering van de ventilatie. Frisse Scholen hanteert voor de hoogste A-klasse minimaal 12 dm 3 /s, voor de B-klasse 8,5 dm 3 /s en voor de C-klasse 6 dm 3 /s verse luchttoevoer per persoon. Deze hoeveelheid ventilatie heeft als doel de CO 2 -concentratie in leslokalen te beperken tot 800 ppm (parts per million) (A), 950 ppm (B), respectievelijk 1200 ppm voor de C-klasse. Opdrachtgevers kiezen zelf de te hanteren klasse en bovengrenswaarde. Een zwaardere klasse betekent dat meer ventilatiecapaciteit aanwezig moet zijn. Is er voldoende ventilatie in een klaslokaal De CO 2 -concentratie in een klas is afhankelijk van het ventilatiedebiet, de CO 2 -concentratie in de buitenlucht, overige lucht die wordt toegevoerd bijvoorbeeld als een deur naar de gang openstaat, de netto CO 2 -productie in de ruimte en eventueel CO 2 -opname via planten. De CO 2 -productie in de ruimte is afhankelijk van aanwezige personen in een ruimte en de hoeveelheid CO 2 -die een mens produceert en afgeeft via uitgeademde lucht. Of in een klaslokaal voldoende wordt geventileerd of aan de klasse eis wordt voldaan - is te bepalen op basis van CO 2 -metingen. In veel Frisse Scholen hangt daarom een CO 2 -meter die de concentratie aangeeft (vaak in ppm) en een rood-geel-groen-indicator bevat. De indicator geeft daarmee aan of de CO 2 -concentratie wel/niet te hoog is. tvvl magazine / onderzoek & cases 25

26 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA Add-on gevel/plafondventilatie Veel leslokalen bij Saxion in Enschede kampen ook met te weinig ventilatie. Bij Saxion wordt in één van de leslokalen dat is omgebouwd tot Living Lab, onderzoek uitgevoerd aan een hybride ventilatiesysteem (DIG-air) dat is ontwikkeld binnen TFF project Duurzaam Intelligente Gebouwen (DIG). Het DIG-air ventilatiesysteem is de combinatie van het bestaande mechanische CAV-ventilatiesysteem met een add-on systeem voor luchttoevoer via het bestaande raamsysteem en het plafond. Bouwkundestudenten [8] ontwierpen als add-on element voor een van de Saxion leslokalen een remontabel transparant voorzetelement dat achter een te openen raam wordt geplaatst. Dat element, dat het uitzicht niet belemmert, dient als transparant luchttoevoerkanaal. Het originele klepraam in de gevel wordt automatisch via een actuator geopend. Buitenlucht wordt door een ventilator boven het plafond via dit voorzetelement aangezogen. Die lucht stroomt via dubbeldoeks geperforeerde textielen plafondplaten van Trevira CS met een lage snelheid het leslokaal in om tocht te voorkomen. Vanwege de onverwarmde luchttoevoer is het voorkómen van tocht een belangrijk aandachtspunt. Lucht uit het vertrek warmt enigszins de koude toevoerlucht op via het open plafondsysteem. Teveel ventileren is in de winter niet wenselijk omdat de temperatuur in het vertrek dan te sterk daalt, de kans op koudeval toeneemt en dit tot energieverlies leidt. In de deurpost van het lokaal bevindt zich een personenteller. Data van de personenteller worden, evenals de CO 2 -concentratie en de temperatuur, opgeslagen in een computer buiten het lokaal. Anticiperend besturen De CO 2 -concentratie in een afgesloten lokaal met een constante ventilatiehoeveelheid en een constante CO 2 -productie door aanwezige personen, verloopt als een e-macht (zie kader met voorbeeld en afbeeldingen 1 en 2). Het ventilatievoud bepaalt hoe stijl deze curve verloopt. In lokalen waar slecht geventileerd wordt neemt de CO 2 -concentratie snel toe nadat een groep leerlingen het lokaal is binnengekomen. Andersom geldt ook dat de CO 2 -concentratie snel afneemt direct na ontruiming van het lokaal. Wel duurt het lang voordat het eindniveau wordt bereikt. Als in een ruimte geruime tijd de CO 2 -productie constant is zoals in leslokalen en de achtergrondconcentratie bekend is, dan kan berekend worden hoeveel ventilatie nodig is om de maximum CO 2 -grenswaarde niet te overschrijden. Hierop kan de ventilatie gestuurd worden (zie voorbeeld). De meerwaarde van ventilatiesturing op basis van personentellingen ten opzichte van CO 2 -sturing hangt af van het CO 2 -niveau waarbij wordt bijgestuurd (extra ventilatie), de hoeveelheid ventilatielucht en de CO 2 -productie in het lokaal. In het lokaal van Saxion leverde dit een verschil van 50 ppm op in geval van bijsturing op 600 ppm bij een lokaal met 50% bezetting. Bij 100% bezetting is dit verschil marginaal. Ventilatievoud berekenen op basis van de CO 2 -concentratie Het ventilatievoud is theoretisch gezien te berekenen uit het verloop van de CO 2 -concentratie vanaf het moment dat de CO 2 -productie in de ruimte stopt dat is het moment dat alle leerlingen tegelijkertijd het lokaal verlaten - tot het moment dat de CO 2 -concentratie in het lokaal gelijk is aan de buitenluchtconcentratie. Deze methode, waarbij CO 2 -als tracergas wordt ingezet, heeft nadelen. Niet alle personen in de ruimte verlaten tegelijkertijd het vertrek. Het moment waarop de CO 2 -productie stopt is niet één-éénduidig. De ruimte is na het stopzetten van CO 2 -productie niet direct afgesloten, waardoor luchtuitwisseling mogelijk is met omringende ruimtes, waarvan de condities niet bekend zijn. In onze casus is het verschil in het gemeten (mechanische) ventilatiedebiet en het ventilatiedebiet bepaald volgens de CO 2 -meterstand ca. 10%. Hieruit is te concluderen dat het bepalen van de hoeveelheid ventilatie op basis van CO 2 -metingen in het leslokaal een toepasbare indicatieve methode is. Hoeveelheid ventilatie in een leslokaal Uit het verloop van de CO 2 -concentratie na afloop van de les (geen CO 2 -productie) is het ventilatiedebiet in het leslokaal te bepalen (op t=30174 s eindigt de les en verlaten studenten het vertrek. Op dat moment bedraagt de CO 2 -concentratie 751 ppm. 26 tvvl magazine / onderzoek & cases

27 Sturing op geprognosticeerd CO 2 -verloop In figuur 1 staat voor een dag het geregistreerde CO 2 -verloop en het aantal personen (x10) dat aanwezig is in elk van de vier lesblokken (blauw). Uitgaande van een gemiddelde CO 2 -productie van een mens van circa 4,5 à 5 x 10-6 m 3 /s (Willems, 2013), is de totale CO 2 -productie per tijdseenheid te bepalen tijdens de lessen. Uit de metingen gedurende de nachtperiode is de CO 2 -concentratie in de buitenlucht bekend (ca. 400 ppm). Het geprognosticeerde CO 2 -verloop wordt bepaald met de massabalans en de basis instelling van het ventilatiesysteem in m 3 /h. Het resultaat van de prognose voor deze eerste les is de blauw gestippelde lijn. Op het moment dat de eerste les stopt en leerlingen het lokaal verlaten, neemt direct de CO 2 -concentratie af door ventilatie basis instelling ). Tegelijkertijd komt er een nieuwe groep studenten het lokaal binnen, die zorgt voor CO 2 -productie en dus toename van de CO 2 -concentratie. Dit zorgt voor verdere toename van de CO 2 -concentratie in het lokaal. Aan het eind van de les is dit anders. Een grote groep verlaat het lokaal en een kleinere groep komt binnen. De deur staat open. Dat is te Figuur 1: CO 2 -verloop (ppm) tijdens een voorjaarsdag, gemeten in een leslokaal van Saxion. De blauwe blokken zijn de vier lesblokken met de resultaten van personentellingen (aantal leerlingen x 10) zien aan het bolle verloop van de CO 2 -grafiek. De CO 2 -concentratie neemt sterk af. De CO 2 -concentratie wordt tijdens de tweede les te hoog. Verhoging van de ventilatie, tot het gewenste niveau van 900 ppm, is hier de juiste actie (zie figuur 2). Hierdoor verandert de prognose voor het CO 2 -verloop voor de tweede les, maar ook nog voor de derde les. In dit geval is 450 m 3 /h extra ventilatie nodig om de grenswaarde van 900 ppm niet te overschrijden (zie figuur 3). Als deze hoeveelheid niet kan worden geleverd, dan moet een overschrijding van de grenswaarde worden geaccepteerd. Enige tijd lager, op t=31001 s, bedraagt de CO 2 -concentratie in het lokaal 530 ppm. De CO 2 -concentratie buiten bedraagt 411 ppm). In bovenstaand voorbeeld vertrekken op tijdstip t=30174 seconde alle studenten uit het leslokaal. De CO 2 -concentratie, bepaald met Siemens QPA20, is dan 751 ppm. Op tijdstip t=31001 seconde is de CO 2 -concentratie gedaald tot 530 ppm. De ventilatie in de ruimte draait maximaal totdat de achtergrondconcentratie (Ce buiten) van 411 ppm wordt bereikt. Uit deze gegevens is nu het ventilatievoud n, en dus ook de ventilatiehoeveelheid in de ruimte te berekenen: Ci;t = Ce + (C(0) - Ce) e -nt (zie kader voor verklaring van de symbolen) Invullen levert: 530 = ( ) e -n*( ) [ppm] Hieruit volgt het ventilatievoud n = (1,06677/827) x 3600 = 4,6 per uur. Bij een inhoud van het leslokaal van 213,3 m 3, bedraagt de ventilatiehoeveelheid 990 m 3 /h. Volgens metingen aan het ventilatiesysteem zou dit 907 m 3 /h moeten zijn. Dit zou dus een afwijking van 10% betekenen. Er zijn verschillende oorzaken hiervoor aan te wijzen. Bij deze methode is het lastig om te bepalen wat het te selecteren aanvangsmoment is waarbij P=0. Niet alle studenten lopen immers tegelijkertijd het vertrek uit. Verder komt door het openen van de deur naar de gang een luchtstroming tussen vertrekken tot stand waardoor de CO 2 -massabalans wordt verstoord. In ons voorbeeld heerst er in het leslokaal een overdruk, waardoor het openen van de deur tot een verhoogde luchtstroming leidt. In de casus van Saxion is er sprake van lichte overdruk in het vertrek. Dit zorgt voor een grotere luchtstroom op het moment de deur naar het vertrek wordt geopend. Ook openen en sluiten van ramen in het vertrek heeft invloed op de hoeveelheid ventilatie en daarmee het verloop van de CO 2 -concentratie. Maar ook bij het aflezen van de grafiek ontstaan onnauwkeurigheden. tvvl magazine / onderzoek & cases 27

28 Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA Figuur 2: CO 2 -verloop (ppm) gedurende de lesdag (zwarte lijn) en de geprognosticeerde bijdrage van de CO 2 -concentratie per lesblok (gestippelde lijnen). De rood gestreepte lijn is het geprognosticeerde CO 2 -verloop. Figuur 3: CO 2 -verloop (ppm) gedurende de lesdag (zwarte lijn) en de geprognosticeerde bijdrage van de CO 2 -concentratie per lesblok (gestippelde lijnen); in lesperiode 2 is de ventilatiehoeveelheid afgestemd op de maximum CO 2 -concentratie 900 ppm. De rood gestreepte lijn is het geprognosticeerde CO 2 -verloop gedurende de dag. Effectief doorventileren in de pauze Een effectieve wijze om de CO 2 -concentratie te reduceren is fors doorventileren (liefst spuien) als de klas leeg is en er dus geen CO 2 -productie is. In figuur 4) wordt dit aangetoond in twee scenario s die zijn doorgerekend voor het klaslokaal uit voorgaande voorbeelden, met hetzelfde aantal personen, maar verschillende ventilatiehoeveelheden. Voor het eerste scenario is de ventilatiehoeveelheid constant 900 m 3 /h. Voor het tweede scenario geldt dit ook, maar dan zijn er drie pauzes van 10 minuten (lege klassen). Het resultaat is opmerkelijk. Er ontstaan verschillen van ca. 250 à 300 ppm die lange tijd doorwerken in de les. De CO 2 -concentratie is in het lokaal waar geen pauzes zijn gehouden gemiddeld over de vier lesblokken 42 ppm hoger dan in het andere klaslokaal. Gebruikersoordeel In de winter van zijn voor en na installatie van het add-on gedeelte van het hybride DIG-air-systeem schriftelijke enquêtes afgenomen. In totaal zijn 143 enquêtes afgenomen. Hiervan zijn er voor installatie van het systeem 62 afgenomen en 81 na installatie van het systeem. Teveel geluidproductie van de ventilator boven het plafond blijkt een aandachtspunt. Te hoge geluidproductie maakt ventileren in de maximum stand niet wenselijk. Ook zijn er enkele kritische plekken geconstateerd met betrekking tot vallende koude luchtstroom uit het plafond. De geperforeerde plafondplaten zijn daarom daarna niet allemaal aaneensluitend op een rij opgehangen, maar om en om wel/niet geperforeerd. Een aandachtspunt vormen luchtspleten langs armaturen in het plafond, die voor lokaal discomfort kunnen zorgen bij lage buitenluchttemperaturen. Overall gezien is het oordeel van gebruikers over het systeem positief. Door het geluidprobleem kan maximaal 360 m³/h extra ventilatielucht via het add-on gedeelte van het hybride ventilatiesysteem DIG-air worden toegevoerd. Dit is een aanzienlijke hoeveelheid in vergelijking tot de 550 m 3 /h die momenteel in de leslokalen via de centrale luchtbehandelingskast (CAV) wordt toegevoerd. Conclusie Figuur 4: CO 2 -verloop (ppm) gedurende de lesdag (zwarte lijn) en de geprognosticeerde CO 2 -concentratie per lesblok (rode doorlopende lijn), uitgaande van 900 m 3 /h ventilatie zonder pauzes. De grijze lijn is de CO 2 -concentratie als er 3x 10 minuten pauze is waarin met 900 m 3 /h wordt doorgeventileerd in een lege klas. Als in bestaande gebouwen de mechanische ventilatie tekortschiet, is een add-on ventilatievoorziening in de gevel te overwegen om rechtstreeks van buiten extra lucht aan te voeren. Het ontwikkelde hybride DIG-Air systeem is daarvan een voorbeeld. Het add-on gedeelte daarvan, het voorzetraam in combinatie met een dubbeldoeks geperforeerde Trevira CS plafondplaat, maakt extra ventilatie mogelijk met een beperkte kans op koudeval in de winter. 28 tvvl magazine / onderzoek & cases

29 Uitzicht naar buiten blijft aanwezig en het architectonische beeld aan de buitenzijde van het gebouw blijft onaangetast. Het DIG-air systeem maakt vraaggestuurd ventileren mogelijk via personentellingen en CO 2 concentratiemetingen. Zonder (getelde) personen in de ruimte is spuiventilatie mogelijk om in korte tijd de CO 2 -concentratie sterk te laten dalen ten voordele van de luchtkwaliteit in de daarop volgende les. Verdere optimalisatie van de regelingen zijn nog een aandachtspunt in het kader van energiebesparing. Niet altijd zijn de gewenste grote hoeveelheden ventilatie te leveren, warmteterugwinning ontbreekt nog in het systeem en regelingen zijn verder te optimaliseren. De geluidproductie van de ventilator voor aanzuiging van de lucht is een aandachtspunt. Verdere ontwikkeling van add-on systemen voor andere raamtypen is wenselijk. Het onderzoek toont aan dat onvoldoende nauwkeurig is te voorspellen hoe de CO 2 -concentratie verloopt als alleen de ventilator-gestuurde luchtstroming en de personentelling bekend zijn. Het openen van ramen en deuren door gebruikers heeft een te groot effect op de CO 2 -concentratie. Aanvullende CO 2 -metingen zijn nodig om een redelijke indicatie te kunnen geven van de toekomstige ventilatiebehoefte om te zorgen voor een goede binnenluchtkwaliteit. Teveel ventilatie is vanuit het oogpunt van energieverlies niet wenselijk. Zeer effectief voor de CO 2 -reductie is spuien in een pauze tussen lange lessen. Als dit betere prestaties en gezondere studenten en docenten oplevert dan is meer communicatie hierover en verplichte pauzes zeker de moeite waard.een volgende stap is de waardering van het klimaat door aanwezigen in een lokaal te monitoren, bijvoorbeeld via een App, en daarop bij te sturen. Als dat bijdraagt aan verbetering van studieresultaten, studenttevredenheid en gezondheid, dan is dat pad de moeite waard om te exploreren. In opdracht van Tech For Future voerde het lectoraat Duurzame Energie Voorziening (DEV) van Saxion University of Applied Science onder leiding van Ir. J. de Wit (emeritus lector DEV) onderzoek uit naar Duurzame Intelligente Gebouwen. Informatie in dit artikel is gebaseerd op onderzoeksresultaten uit dit TFF onderzoek. Figuur 5: Compilatie van elementen van het add-on ventilatiesysteem DIG-air Foto A: Verschillende testopstellingen gaatjesplafonds Foto B: Demomodel DIG-Air in Saxion Foto C: Demomodel DIG-Air in Saxion Foto D en E: Remontabel transparant voorzetelement voor geleiding van aanvoerlucht (Hermsen, e.a. 2016) Foto F: Actuator op raam voor automatische opening en sluiting van het raam Foto G: Fabricage prototype met verschillende perforatiegraad en diameters A F D B C E G Bronnen 1. Gezondheidsraad. Binnenluchtkwaliteit in basisscholen. Den Haag: Gezondheidsraad, (2010); publicatienr. 2010/06. ISBN Versteeg, H., Onderzoek naar de kwaliteit van het binnenmilieu in basisscholen, (2007), Opdrachtgever Ministeries van VROM, OCW, SZW en VWS, artikelcode Artikelcode 8055, 19 juli Willlems, E. (2013), Cauberg Huygen, Onderzoek prestatie-eisen ventilatie in scholen. 4. Wargocki, P., Wyon, D.P., Matysiak, B., and Irgens, S. (2005). The effects of classroom air temperature and outdoor air supply rate on the performance of school work by children. In Proceedings of Indoor Air Beijing, China: Tsinghua University Press 5. Gids, W.F. de, D.J. van Oel, J.C. Phaff, A. Kalkman (2007), Het effect van ventilatie op de cognitieve prestaties van leerlingen op een basisschool, TNO-rapport 2206-D-1078/B, Delft, Kajtar, L., Herczeg, L., Lang, E., Hrustinzky, T. and Banhidi, L. (2006) Influence of carbon dioxide pollutant on human well being and work intensity, Healthy Buildings 2006, Vol. 1, Lisbon, Portugal, Satish, U., M. J. Mendell, K. Shekhar, T. Hotchi, D. Sullivan, S. Streufert and W. B. Fisk Is CO2-an Indoor Pollutant? Direct Effects of Low-to-Moderate CO2-Concentrations on Human Decision-Making Performance. Environ Health Perspect 2012, Hermsen, J., Sinkeler, R, Voortman, L. (2016), Rapportage DIG Air - minoronderzoek Tech For Future, Saxion Laussmann, D., Helm, D., (2011) Measurements Using Tracer Gases, Robert Koch Institute Germany, Chemistry, Emission Control, Radioactive Pollution and Indoor Air Quality, In Tech, 2011, pp tvvl magazine / onderzoek & cases 29

30 Praktijk Onderwijsgebouwen THEMA Auteur Onno Leever, redactieraadslid TVVL Magazine, docent bij TVVL en commissielid voor de NEN 1006 en de Waterwerkbladen Hoge veiligheidseisen aan waterinstallaties in scholen Waterinstallaties in scholen vragen om een specifieke aanpak. Aan deze installaties in practicumlokalen en laboratoria en bij nooddouches zijn hoge veiligheidseisen gesteld. Bovendien functioneert een waterinstallatie het best als deze voldoet aan de NEN 1006, de Waterwerkbladen en de ISSO-publicaties die van toepassing zijn. Hoe verhouden die normen zich in de praktijk tot elkaar? Allereerst kijken we naar installaties in biologie-, natuur- en scheikundelokalen in het voortgezet, hoger en universitair onderwijs. Op hbo s en universiteiten zijn daarnaast laboratoria aanwezig. Uit oogpunt van veiligheid voor leerlingen, docenten en bezoekers zijn er regels gesteld aan de waterinstallatie. Hoe kun je een leidingwaterinstallatie ontwerpen voor practicumlokalen en laboratoria zodat de veiligheid gedurende de levensduur van de lokalen en de waterinstallatie is gewaarborgd? Foto 1: Veilige installaties in practicumlokalen en laboratoria Foto 2: Aan kranen in lokalen en laboratoria mogen geen slangen Veilige installaties in practicumlokalen en laboratoria De NEN is voor wat betreft gezondheid verankerd in het Bouwbesluit. Om de veiligheid te waarborgen krijgen docenten ook veiligheidsinstructies voor practicumlokalen. Tappunten Aan kranen in lokalen en laboratoria mogen geen slangen worden bevestigd, waarmee verbindingen met de binnenriolering kunnen worden gemaakt. Consumptieve tappunten in een laboratoriumruimte zijn niet toegestaan. Deze regel is in de Waterwerkbladen opgenomen. In de ARBO- wetgeving is namelijk vastgelegd dat eten en drinken in laboratoriumruimtes verboden is. worden bevestigd Leidingbeloop Elk practicumlokaal en laboratorium moet apart afsluitbaar zijn, zodat de docent bij calamiteiten de watertoevoer kan sluiten. De installatie moet bij voorkeur zo worden uitgevoerd, dat tappunten en toestellen in laboratoriumruimtes van bovenaf worden aangesloten. Dit voorkomt terugstroming van ongewenste stoffen als gevolg van statische druk. Deze omschrijving in WB 1.4 is niet dwingend maar adviserend. Simpelweg omdat een bovenaansluiting niet altijd mogelijk is in de praktijk. De aftakking van het leidingwater en warmtapwater voor drinkwatertoepassingen buiten de laboratoriumruimte moet vóór de centrale terugstroombeveiliging worden aangesloten (zie Figuur 1). Hierbij gaat het onder meer om douchegelegenheid en wastafels en om nooddouches of oogdouches in het laboratorium. 30 tvvl magazine / praktijk

31 Figuur 1: Voorbeeld van een laboratorium met een eigen warmtapwatervoorziening voor het proceswater in de laboratoriumruimte (uit Waterwerkblad 1.4F). Nooddouches in practicumlokalen en laboratoria Nooddouches is een verzamelnaam voor oog-, gelaats- en lichaamsdouches. Nooddouches moeten worden aangesloten op de drinkwater installatie. Alle nooddouches moeten worden meegenomen in de waterleidingberekening. TVVL rapport ST-16 geeft aan dat een gelijktijdigheids factor f=0,25 gebruikt kan worden. Uit een ARBO risico-inventarisatie & -evaluatie kan blijken dat een andere gelijktijdigheid (f=0,5 of f=0,75) van de uiteenlopende noodvoorzieningen kan worden aangehouden. Zie als leidraad hiervoor TVVL rapport ST-16. Bij het ontwerp gaat het om de volgende vragen: Zijn ongelukken met meerdere slachtoffers mogelijk? Zijn ongelukken mogelijk waarbij gelijktijdig brand uitbreekt en meerdere mensen geheel of gedeeltelijk in brand raken? Wat is de functie en grootte van het gebouw en het aantal aangesloten noodvoorzieningen op de drinkwaterinstallatie? Wat is de functie en grootte van het gebouw in relatie tot de (gevaarlijke) stoffen die gebruikt worden? Nooddouches q v θ min G opmerkingen Oogdouche 0, douchekoppen à 0,10 l/s Gelaatdouche 0, douchekoppen à 0,10 l/s Lichaamsdouce I* *Type I toepassing: grootkeukens, scholen en kleine laboratoria Lichaamsdouce II* *Type II toepassing voor industieën (Bron: TVVL/UNETO-VNI rapport ST-16) qv = Volumestroom in l/s θmin = minimale temperatuur in C G = Gebruiksduur in minutren 0, , , Bij brandwonden: bijv. grootkeukens Bij chemische verbranding, klein opslag van minder gevaarlijke stoffen Bij chemische verbrandingen, grotere opslag van gevaarlijke stoffen. Tabel 1: In deze tabel zijn de waarden geformuleerd van volumestroom van nooddouches. Wat is de juiste nooddouche? De keuze voor lichaamsdouche I of II zal moeten blijken uit een ARBO risicoinventarisatie & evaluatie. De volumestromen en de daarbij behorende straalsterkte moeten in overeenstemming zijn met de (maximale) gebruiksdruk volgens opgave van de leverancier/fabrikant. De maximale temperatuur wordt in verband met legionellapreventie in principe begrensd op 25 C. Om oogbeschadiging te voorkomen, mag de temperatuur van oogdouches niet hoger zijn dan 30 C. Voor lichaams- en gelaatsdouches geldt een maximumtemperatuur van 35 C. Foto 3: Nooddouches moeten worden aangesloten op de drinkwaterinstallatie. Aansluitvoorwaarden bij nooddouches In het schema staat aangegeven hoe de douches legionellaveilig worden aangesloten. Gaat het om een warm waterdouche? Dan gelden de aansluitvoor waarden voor zowel het warmwater als het koudwater. Doorlussen tot op de bedienings afsluiter wordt dan doorlussen tot op het mengventiel. Voor het mengventiel moet beveiligingseenheid EA geplaatst worden: een stopkraan met aftapper en een controleerbare en aftapbare keerklep erachter, binnen 15 cm van de doorgaande leiding. De warmwateraansluitleiding naar het mengventiel moet minimaal één meter ongeïsoleerde buis zijn. Zo wordt doorwarming voorkomen. Daarbij is wekelijks spoelen noodzakelijk. tvvl magazine / praktijk 31

32 Praktijk Onderwijsgebouwen THEMA Aansluitverschillen tussen oog/gelaatsdouches en lichaamsdouches In het schema staan vier manieren om een lichaamsdouche aan te sluiten. De laatste twee manieren hebben de voorkeur, omdat er niet gespoeld hoeft te worden. Oog- en gelaatsdouches worden uitsluitend doorstroomd aangesloten. De beoordeling geldt voor het risico in de doorstroomde leiding en in de uittapleiding van de nooddouche. Uitgangspunt hierbij is een doorstroomde leiding die zelf risiconeutraal is. Zie ook figuur 2 (aansluitschema nooddouches) en tabel 2 (beoordeling). Deze tekening is afkomstig uit ISSO-publicatie De juiste aansluitmanier vinden De meest linkse aansluitmanier is het aansluiten van een nooddouche met een afstand groter dan 0,15 m tussen de doorstroomde leiding en de bedieningsafsluiter. Deze is legionellaveilig bij wekelijks spoelen, onder de voorwaarde dat de etmaalgemiddelde binnentemperatuur kleiner of gelijk is dan 25 C. Als de etmaalgemiddelde binnentemperatuur groter is dan 25 C, dan wordt ook volstaan met wekelijks spoelen. De inhoud van de uittapleiding moet dan wel 1 liter zijn of minder dan 1 liter. Is de inhoud groter dan 1 liter, dan moet dagelijks gespoeld worden. Tweede plaatje van links: bij een nooddouche aangesloten met een controleerbare terugstroombeveiliging (code EA) met een open, verzegelde afsluiter volstaat wekelijks spoelen wanneer de etmaalgemiddelde binnentemperatuur kleiner of gelijk is aan 25 C. Wekelijks spoelen volstaat ook als de etmaalgemiddelde binnentemperatuur groter of gelijk is aan 25 C, onder de voorwaarde dat de inhoud van de uittapleiding kleiner of gelijk is aan 1 liter. Of jaarlijks spoelen in plaats van wekelijks, maar dan is een legionellamonstername nodig eens per jaar. Is de etmaalgemiddelde temperatuur groter dan 25 C en gaat het om meer dan 1 liter, dan moet er dagelijks gespoeld worden. Veilig aansluiten van overige toestellen Niet alleen de nooddouches, ook de warmtapwatertoestellen en beveiligingstoestellen moeten op een veilige manier worden ontworpen en aangelegd. Etmaalgemiddelde binnentemperatuur Tabel 2: Beoordeling 25 C > 25 C > 25 C Inhoud uittapleiding Alle 1 liter > 1 liter Aansluiting nooddouche op doorstroomende leiding Met een afstand groter dan 0,15 m tussen doorstoomde leiding en bedieningsafsluiter Met een controleerbare terugstroombeveiliging (code EA) met (open, verzegelde) afsluiter Met bedieningafsluiter doorstroomd aangesloten en een leegloopvoorziening op de leiding na de bedieningsafsluiter Met bedieningsafsluiter doorstroomd aangesloten en kort op de douche/ sproeikop Beoordeling Beoordeling Beoordeling 0 (1) - (2) --- (3) 0 (4) 0 (4) --- (3) Warmtapwatertoestellen De warmtapwaterbereider voor laboratoria mag alleen gebruikt worden voor de laboratoriumkranen (zie het principeschema in figuur 1). Uiteraard mogen er ook meerdere warmtapwatertoestellen gebruikt worden, als ze allemaal maar gevoed worden met water dat het centrale beveiligingstoestel is gepasseerd. Bij practicumlokalen mag het warmwater vanaf een centrale boiler komen, die ook gebruikt wordt voor andere warmwater- Foto 4: Oog- en gelaatsdouches worden uitsluitend Figuur 2 doorstroomd aangesloten. 32 tvvl magazine / praktijk

33 tappunten in het onderwijsgebouw. Wordt het warmwater het lokaal ingevoerd met een aparte warmwaterleiding? Dan is het lokaal niet afgesloten van water wanneer de koudwaterstopkraan dichtgedraaid wordt. Er is dan ook een warmwaterstopkraan nodig. Het verdient aanbeveling om beide stopkranen tegelijk te sluiten door twee magneetventielen te schakelen met één noodknop. Ook kan een afsluiter gebruikt worden die warm- en koudwater in één keer afsluit. Bij gebruik van circulatiesystemen moet de warmwaterleiding vlak voor de lokaalafsluiter gekoppeld worden op een nieuw te beginnen circulatiedeelring. Beveiligingstoestellen practicumlokalen In het Waterwerkblad staat een matrix waarmee de terugstroombeveiligingen geselecteerd kunnen worden. Om die in te vullen, is het belangrijk om te weten welke vloeistofklasse er gebruikt kan worden in de practicumlokalen. Ook is van belang of de mogelijke tegendruk op het tappunt atmosferisch is of groter dan atmosferisch. Dat kan per opleiding verschillen. Er is binnen de matrix (zie tabel 3) keuze uit deze vloeistofklassen: Vloeistofklasse 1: Water bedoeld voor menselijke consumptie, afkomstig van een drinkwaterdistributiesysteem. Vloeistofklasse 2: Vloeibare stof, die geen schade voor de menselijke gezondheid oplevert. Het is een stof waarvan is vastgesteld dat ze geschikt is voor menselijke consumptie, inclusief water, verkregen uit een drinkwaterdistributiesysteem. De vloeistof mag een verandering hebben ondergaan wat betreft smaak, geur, kleur of temperatuur (verwarming of koeling). Vloeistofklasse 3: Vloeibare stof die in enige mate de menselijke gezondheid acuut kan schaden omdat de stof giftig is. Hiervan is sprake als de stof één of meerdere toxische of zeer toxische substanties met een LD 50 > 200 mg/kg lichaamsgewicht bevat. LD50 betekent: Lethale Dosis 50%. Met de LD50-waarde wordt berekend in hoeverre een stof dodelijk is. Dit is berekend met de OECD 423-testmethode. Deze methode berekent welke dosis (in mg/ kg lichaamsgewicht) van een stof, mengsel of oplossing dodelijk is voor minimaal 50 uit een groep van 100 behandelde ratten of konijnen. Hierbij is uitgegaan van één orale inname binnen maximaal 15 dagen: de vereiste termijn in verband met mogelijk vertraagde effecten. Vloeistofklasse 4: Vloeibare stof die acuut gevaar oplevert voor de menselijke gezondheid als gevolg van de aanwezigheid van een of meerdere toxische of zeer toxische substanties met een LD mg/kg, of als gevolg van radioactieve, mutagenen- of carcinogenenbestanddelen. Vloeistofklasse 5: Vloeibare stof die gevaar oplevert voor de menselijke gezondheid als gevolg van de aanwezigheid van ziekteverwekkende bacteriën of virussen. In de matrix (zie tabel 3) is keuze uit twee drukken: een zwarte stip geeft aan dat de betreffende terugstroombeveiliging een bepaald risico afdekt onder zowel p=atm. als p>atm.; een open stip, wat aangeeft dat de terugstroombeveiliging een bepaald risico afdekt bij alleen p=atm.; Terugstroombeveiliging Tabel 3: Risicoafdekking terugstroombeveiligingen Vloeistofklasse Code Naam AA AB AC AD AF AG BA CA DA DB DC Atmosferische onderbreking (vrije uitloop boven rand) Atmosferische onderbreking met niet ronde overloop Atmosferische onderbreking met beluchte ondergedompelde voeding inclusief en overloop Atmosferische onderbreking met injector Atmosferische onderbreking met ronde overloop Atmosferische onderbreking, vrije uitloop met overloop beproefd met vacuümtest * * * - - * * - * - - Onderbreker met verschildrukzone, controleerbaar - Onderbreker met verschildrukzone, niet controleerbaar - - Beluchter met beweegbare delen - - Atmosferische contactonderbreker met bewegende element - Beluchter zonder beweegbare delen EA Controleerbare keerklep EB Niet controleerbare keerklep Zie 3.8 HA HB Doorstroombeluchter voor slangaansluiting - - Anti-vacuümklep voor een doucheslang HC Automatische omstelinrichting Zie 3.8 HD Doorstroombeluchter met keerklep voor slangaansluiting - - tvvl magazine / praktijk 33

34 Praktijk Onderwijsgebouwen THEMA Beveiligingstoestellen laboratoria In Waterwerkblad 1.4F wordt voor laboratoria gevraagd om een centraal beveiligingstoestel volgens WB 3.8. Omdat bij laboratoria rekening gehouden moet worden met alle vloeistofklassen, hebben die een beveiliging met code AA, AB of AD nodig. Dit geldt zowel bij een druk die gelijk is én die groter is dan atmosferisch. AA en AB komen het meest voor. Dit vraagt bij het ontwerpen extra aandacht: de temperatuur is namelijk van groot belang. De opstellingsruimte van de unit (onderbrekingstank, ook wel break tank genoemd) kan het beste een gemiddelde etmaaltemperatuur hebben van maximaal 20 C. Dan is éénmalige bemonstering per jaar genoeg (zie meer hierover bij het onderdeel beheer en onderhoud ). Daarnaast geldt: Een vlotterkraan of ander apparaat dat de volumestroom regelt naar het voorraadvat moet stevig en onbeweegbaar zijn gemonteerd. De toevoerleiding naar een vlotterkraan of ander apparaat moet gefixeerd zijn en mag niet kunnen buigen of knikken. De inlaat mag niet in contact komen met producten benedenstrooms van die inlaat. De terugstroombeveiliging mag niet op plaatsen gemonteerd worden waar onderdompeling kan optreden. Beheer en onderhoud Veilige waterinstallaties op scholen vragen ook om zorgvuldig beheer en onderhoud. Wat is daarvoor nodig? Afsluiters, stopkranen, aftapkranen, tapkranen en mengkranen moeten gangbaar worden gehouden. Douchekoppen en schuimstraalmondstukken moeten worden schoongemaakt. Niet-controleerbare keerkleppen die zijn geïntegreerd in tapkranen, thermostatische mengkranen en toestellen moeten iedere tien jaar worden vervangen. Controle-apparatuur als manometers en temperatuurmeters moeten jaarlijks op hun goede werking worden gecontroleerd. Foto 5: Tapkranen moeten gangbaar worden gehouden. Terugstroombeveiligingen, zoals controleerbare keerkleppen, beluchters, onderbrekers en atmosferische onderbrekingen moeten jaarlijks worden gecontroleerd. Het is belangrijk om procesbeveiligingstoestellen jaarlijks te controleren voor het goed en veilig laten functioneren van de installatie. Denk hierbij aan ontlastkleppen, overstortventielen, failsafe voorzieningen, inlaatcombinaties inclusief de geïntegreerde keerklep en drukreduceertoestellen. Gecontroleerd moet worden of de verschillende soorten water via een zichtbaar onderbroken aansluiting op de gebouwriolering worden geloosd. Het gaat daarbij om: - ontlastwater (van inlaatcombinaties, ontlastkleppen en terugstroombeveiligingen); - overloopwater (van reservoirs, voorraadbakken en onderbrekingen); - spuiwater (van waterbehandelingstoestellen); - gebruikt water uit aangesloten toestellen (m.u.v. vaat/wasmachines) Zie ook Waterwerkblad 3.8. Om waterverspilling te voorkomen moet bij deze aansluitingen regelmatig gecontroleerd worden dat er niet onbedoeld water wordt geloosd. Bijvoorbeeld vanuit een niet goed afdichtende ontlastklep, een terugstroombeveiliging BA, CA etc. Hebben de laboratoria in één gebouw zowel drinkwaterleidingen als proceswaterleidingen voor de laboratoriumactiviteiten? Dan moeten de leidingwaterinstallaties duidelijk zijn gemerkt. Bij het binnenkomen en verlaten van een ruimte, bij aftakkingen en bij afsluiters moet de soort leidingwater duidelijk worden aangegeven. Bij een drinkwaterinstallatie moeten leidingen en tappunten zijn voorzien van een groene sticker met een wit opschrift. Of ze moeten zijn gemerkt volgens de kleurcode die staat aangegeven in de NEN Tappunten en leidingen voor proceswater moeten zijn voorzien van een bordje of sticker met een rode ondergrond en wit opschrift. Bij tappunten voor proceswater is een afbeelding volgens NEN 3011 ook voldoende. 34 tvvl magazine / praktijk

35 Verspilling van leidingwater en energie moet worden voorkomen, bijvoorbeeld door regelmatig te controleren op lekkages. Dit is mogelijk via de watermeter: is er, op een moment dat er geen verbruik behoort te zijn, ook écht geen verbruik? Het verbruik over (aftak)leidingen kan afnemen, onder meer door wijziging van de installatie of wijziging in het gebruik van de installatie. Op enig moment kan het water in die installatiedelen dood worden. Daarom moet worden gecontroleerd of het water wekelijks ververst wordt. Denk hierbij ook aan de toevoerleiding naar de oog- en gelaatsdouche. Het wekelijks verversen geldt niet voor aansluitleidingen die bij de oorsprong zijn voorzien van een terugstroombeveiliging, zoals brandslanghaspel, C.V.-vulpunt en lichaamsdouche (de laatste bedoeld als noodvoorziening). De temperatuur van het leidingwater moet ten minste eenmaal per seizoen worden gecontroleerd op bovenmatige opwarming. Hierbij gaat het om drinkwater en warmtapwater in leidingen die geen onderdeel van een circulatieleiding zijn. Als eis geldt een maximumtemperatuur van 25 C. Als onderdeel van de beheerstaak van een leidingwaterinstallatie moeten verschillende documenten beschikbaar zijn en up-to-date worden gehouden. Dat staat in Waterwerkblad 2.7. Het heeft de voorkeur de documenten op de locatie beschikbaar te houden: - Tekeningen of schema's van de leidingwaterinstallatie: bijgewerkte tekeningen/schema's die een duidelijk overzicht geven van de leidingloop en de tappunten en toestellen in de gehele leidingwaterinstallatie; - Controlelijst met onderhoudsvoorschrift van de installatie en een overzicht van wat en wanneer wordt gecontroleerd en onderhouden; - Overzicht toestellen: een overzicht waarop de locaties van toestellen en beveiligingen (inclusief soort beveiligingstoestellen) zijn aangegeven; - Logboek uitgevoerde onderhouds- en controlewerkzaamheden: de bevindingen, de genomen maatregelen en dergelijke moeten worden bijgehouden in een logboek. Hiermee kan worden aangetoond welke controle- en onderhoudswerkzaamheden zijn verricht; - Onderhoudsinstructies instructies; controle- en onderhoudsvoorschriften van de leveranciers van de aanwezige toestellen, beveiligingen en kranen. Beheer en onderhoud warmwatertoestellen Inlaatcombinaties, inclusief de geïntegreerde keerklep, moeten jaarlijks worden gecontroleerd. Er moet worden gecontroleerd of de warmtapwatertemperatuur bij alle tappunten en in geval van circulatiesystemen ten minste 60 C is. Ook in de (deel)ringen en in de retourleiding direct voor het warmtapwatertoestel. Op aanwijzing van technische informatie van de leverancier moet hinderlijke afzetting en sediment in warmtapwatervoorraadtoestellen worden verwijderd. Anodes van het warmtapwatertoestel moeten worden gecontroleerd. De warmtewisselaar van indirect verwarmde warmtapwater toestellen moet (visueel) op lekkage worden gecontroleerd. Dit moet zowel bij warmtewisselaars met een enkele als met een dubbele scheidingswand worden uitgevoerd. In de onderhoudsinstructies van de leverancier staat hier meer over te lezen. De circulatiepomp moet op de juiste werking worden gecontroleerd. De inregelafsluiters moeten op de correcte instelling worden gecontroleerd. De isolatie van de leidingwaterinstallatie moet ongeschonden zijn - dit moet visueel worden gecontroleerd. Gecontroleerd moet worden of afvoeren die op de gebouwriolering worden geloosd voorzien zijn van een zichtbaar onderbroken aansluiting (volgens Waterwerkblad 3.8). Beheer en onderhoud onderbrekingstanks Controleer niveauschakelingen en de werking van de pompen. Controleer de filters op ont- en beluchtingsopeningen. Zo nodig moeten de filters worden vervangen. Controleer of de eventuele aanwezige zeef of filter voor de vulafsluiter schoon is. Zie voor details Waterwerkblad 4.1. Voor nooddouches geldt: oog- en gelaatdouches wekelijks spoelen, lichaamsdouches wekelijks spoelen als ze zijn aangesloten op mengwater of zonder EA-beveiligingseenheid binnen 15 cm vanaf de doorgaande leiding. Lichaamsdouches wekelijks spoelen als ze zijn aangesloten met een beveiligingscombinatie EA en/of op mengwater. Of jaarlijks, maar dan is een legionellamonstername nodig eens per jaar. tvvl magazine / praktijk 35

36 Projectbeschrijving Onderwijsgebouwen THEMA Auteur Tijdo van der Zee Aardbevingsbestendig installeren bij Groningse basisschool Van het aardgas af is bij ons veel meer dan een term Rekenen, lezen en gym: de leerlingen van de gereformeerde basisschool de Klim-op in het Groningse Middelstum krijgen sinds januari dit jaar les in een versterkt en vernieuwbouwd schoolgebouw. Een grondige renovatie was nodig om het gebouw aardbevingsbestendig te maken. En passant werden maatregelen genomen om de school fris en duurzaam te maken. Twintig minuten ten noorden van Groningen, middenin het gebied waar de meeste aardbevingen plaatsvinden, ligt het pittoreske dorpje Middelstum. Het mag er dan mooi zijn; het dagelijkse leven van de inwoners wordt behoorlijk beïnvloed door het aardgas onder hun voeten. En kijk je iets beter, dan zie je het ook: een groot deel van de bakstenen schoorstenen is vervangen door kunststof exemplaren, afgewerkt met een baksteenstrip. Orders van bovenaf. Want een schoorsteen die tijdens een beving van het dak af valt levert acuut gevaar op. En even verder aan de Boerdamsterweg is aannemer Rottinghuis druk doende een zestal huurwoningen van woningcorporatie Wierden en Borgen van een stalen korset te voorzien. Aan de aanpalende Ploegersweg is al te zien waar die versterking annex opknapbeurt toe moet leiden. Die gaat namelijk gepaard met duurzame maatregelen die de woningen nul-op-de-meter maken. Flinke spleet De aardbevingen zijn het gesprek van de dag, zegt Klim-op-directrice Aafke Havinga. En minister Wiebes mag dan aangekondigd hebben dat de gaskraan dichtgaat, maar dan zullen ze wel weer ergens anders gaan boren, zoals in Zuidhorn. De bevingen zullen ook niet van de ene op de andere dag ophouden, vermoedt ze. Die stoppen heus niet direct na het beëindigen van de gaswinning. Havinga heeft de kozijnen van haar eigen woning zien zwieberen tijdens een beving. Heel gek is dat; je gelooft eigenlijk niet dat zoiets kan, want je gaat er vanuit een kozijn gewoon vast zit. De bevingen hebben hun sporen in haar huis achtergelaten. Een flinke spleet ter dikte van een centimeter zit er nu tussen haar woning en die van de buren. Dan lig je in het begin echt wel wakker, omdat je bang bent dat het s nachts kan instorten. In het gebouw waar nu de Klim-op zit, zat eerst een andere basisschool, de Wicher Zitsema-school. Die is nu in een ander gebouw ondergebracht. Van de oude school herken je nu niets meer terug. Het oogt nieuw, het ruikt nieuw en het voelt nieuw. Mooie stofvangende Desso Airmaster op de vloer. Pas als er een - akoestische Ecophon plafondplaat wordt uitgetild zie je de oude dakbalken zitten. En het is aardbevingsbestendig. In januari, toen we er net een maand in zaten, was hier in het dorp 36 tvvl magazine / projectbeschrijving

37 We willen niet meer rommelen in de grond En zo heb je altijd wel wat. Inderdaad, bij een andere school van ons in Bedum hebben ze een alternatieve techniek toegepast, met staalkabels in de muren. Die moet je iedere keer na een beving weer opspannen door een luikje in de muur in de klaslokalen. Dat is niet echt fraai. Daar is bij een volgend project rekening mee gehouden. In het ontwerp van de volgende school die onder handen wordt genomen, in Uithuizermeeden, zitten de kabels waarschijnlijk aan de buitenkant. Dat is praktischer en het oogt eigenlijk best wel stoer, zegt Havinga. een stevige beving. We kregen veel telefoontjes van ongeruste ouders. Maar wij hadden helemaal niets gevoeld!, zegt Havinga met een brede lach. Ze durft niet met de grootste stelligheid te beweren dat dat door de versterkingmaatregelen kwam, maar het vermoeden is er wel. Opspannen Uit een kast in haar werkkamer haalt ze een met dik schuimrubber omhulde staaf van glasvezel. Quakeshield staat er op. Deze glasvezelkabels zitten in verschillende wanden, en zijn zowel aan de vloer als aan het dak verankerd. Dat maakt dat bij een beving het gebouw in zijn geheel schudt en niet de vloer, muren en dak afzonderlijk. Want juist dát is zo gevaarlijk. Deze veilige constructie komt echter wel met enig praktisch ongemak, omdat je door de kabels beperkt bent in waar je je kozijnen kan plaatsen en je ook niet zomaar een gat in de muur mag boren. Bij grootscheepse renovaties van basisscholen is het schoolbestuur doorgaans de bouwheer. Maar in het geval van de scholenversterkingsoperatie in Groningen ligt dat anders, vertelt Tiemen Oosterhoff, projectleider bouwen bij basisschoolgroep Noorderbasis/VGPONN, die scholen heeft in zeven gemeenten in de provincie Groningen, waaronder de Klim-op. Maar bij deze versterkingsoperatie is Centrum Veilig Wonen bouwheer en bepalen zij dus ook hoe de aanbesteding wordt vormgegeven. Wij hebben nog wel kunnen sturen, bijvoorbeeld op klimatisering en onze goede ervaringen met Klimaatgroep Holland, zegt hij. Ook de financiering loop anders dan normaal. Bij een grondige renovatie, zo is de vuistregel, zegt Oosterhoff, betaalt de gemeente 70 procent en de school 30 procent van het project. Nu komt het geld voor bouwkundig versterken van de NAM, en deels ook van het pluspakket, een bijdrage van het Rijk, die scholen naar eigen inzicht kunnen spenderen. Oosterhoff: Wij hebben gekozen om het in de verduurzaming van het gebouw te steken. Verder was er een bijdrage van de gemeente Loppersum en het schoolbestuur. Van het aardgas af Bij de keuze van de klimaatinstallatie speelden de aardbevingen op de achtergrond een rol. We wilden hoe dan ook van het aardgas af, zegt Oosterhoff. Zeker als je bedenkt dat het aardgas ons in deze situatie heeft tvvl magazine / projectbeschrijving 37

38 Projectbeschrijving Onderwijsgebouwen THEMA gebracht, dan is die keuze snel gemaakt. Maar ook een keuze als aardwarmte, een WKO, viel al bij voorbaat af. We willen gewoon niet meer rommelen in de grond. Nu is een bodemwarmtepomp sowieso geen techniek waar Klimaatgroep Holland een voorstander van is. Energetisch mag het misschien goed werken, maar je zit bij zo n school, die zo goed is geïsoleerd en zo luchtdicht is afgewerkt al snel met een warmte-overschot en je weet niet hoe die warmte het bodemleven beïnvloedt. Wij zijn daar geen voorstander van. Er werd gekozen voor een systeem met mechanische toevoer en natuurlijke afvoer van ventilatielucht, waarmee gelijk gekoeld en verwarmd kan worden, door het in combinatie te laten functioneren met de twee Mitsubishi Ecodan-luchtwarmtepompen. Het systeem werkt vraaggestuurd en decentraal. Dat betekent dat alleen die ruimtes geklimatiseerd worden die het nodig hebben. In enkele kleinere ruimten zijn LT-radiatoren geplaatst. Harry Vaatstra, directeur van het Groningse Klimaatgroep Holland: Het gebouw staat lichtelijk op overdruk en doordat het gebouw zo goed luchtdicht is gemaakt, hoef je maar een beetje energie toe te voegen om al heel snel een goede temperatuursverdeling te hebben in de ruimte. Dat gaat veel sneller dan wanneer de druk in balans is of met onderdruk. Wij hebben dit systeem zelf ontwikkeld. Het heeft raakvlakken met het BaOpt-systeem. Foto 1: Dak, muren en vloer van basisschool de Klim-op in Middelstum zijn aan elkaar verankerd met kabels van glasvezel. Na-ijlen Hoewel er best wel wat scholen zijn uitgelegd met vloerverwarming, vindt Vaatstra dat absoluut geen goede oplossing. Dat werkt traag. Heb je de temperatuur s ochtends netjes op 21 graden, komt de klas kinderen binnenstormen, ofwel 3 kw aan warmte, beamertje er bij, verlichting. Is nog eens 1 kw, terwijl je aan 1 kw al genoeg hebt om de ruimte warm te krijgen. Dan moet je dus 3 kw eruit gooien. En dan heeft de vloer ook nog een na-ijlend effect. Is het halverwege de ochtend al 27 graden. Dat is hopeloos. Hij heeft meegemaakt, zegt Vaatstra, dat hij de vloerverwarming in een gloednieuwe school eruit moest slopen, omdat het niet aan de verwachtingen voldeed. Superzonde van het geld. De twee Zubadan-buitenunits staan weggewerkt in een hokje op de hoek van het schoolgebouw. In de deuren van dat hokje uiteraard een flink rooster voor de toestromende lucht en voor de afvoer loopt er een kanaal naar boven, door het dak. Dat moet wel, bij zo n buiten-binnen-opstelling, zegt Vaatstra. Daarom staan ze ook in een met bitumen afgewerkte betonnen bak. Hoewel het lijkt dat ze binnen staan, kan er gewoon ijsvorming optreden. Als dat gaat smelten, moet je er wel een voorziening voor hebben getroffen. Foto 2: Klaslokalen hebben een gedeeltelijk verlaagd plafond: een compromis tussen architect en installateur. Foto 3: De twee Zubadan-buitenunits van de warmtepompen staan weggewerkt in een hokje op de hoek van het schoolgebouw. 38 tvvl magazine / projectbeschrijving

39 hadden de kinderen vaak hoofdpijn en waren moe aan het einde van de dag, nu blijven ze mooi rechtop zitten. Op cursus Verlaagd plafond Zo n speciaal hokje voor de buitenunit is wel fraai en zal de architect, Klaas Klamer uit Leeuwarden, zeker hebben behaagd. Diezelfde architect had nog wel meer esthetische voorwaarden, waar Klimaatgroep Holland aan had te voldoen. Klamer wilde bijvoorbeeld een zo hoog mogelijk plafond in de lokalen, zegt Oosterhoff, want die ruimte geeft nu eenmaal een goed gevoel. Maar Klimaatgroep Holland had die ruimte nodig voor de ventilatie-units. En hoger konden ze niet installeren, want dan kwamen ze aan de bestaande dakconstructie. Nu hebben we in de lokalen gedeeltelijk een verlaagd plafond. Ik denk een goed resultaat voor beiden, meent Oosterhoff. Aardbevingsbestendig installeren is iets wat het team van Klimaatgroep Holland niet van huis uit heeft meegekregen. Vaatstra: Tijdens het bouwoverleg kregen we te horen: jullie moeten op examen, dus stuur je monteurs maar op cursus. Dat wisten we echt van tevoren niet. Dus twee monteurs hebben twee dagen bij het Centrum Veilig Wonen kennis opgedaan hierover. Dat hebben wij uit eigen zak moeten betalen. Maar dat is niet erg, bij een volgend project kunnen we de kennis weer toepassen. Het ging dan niet alleen om aardbevingsbestendig installeren, maar ook over veiligheid. Zo leerden ze bijvoorbeeld dat ze hun auto altijd achteruit moesten insteken, zodat ze bij een beving snel weg kunnen komen. Maar wat houdt een aardbevingsbestendige installatie precies in? Denk daarbij bijvoorbeeld aan speciale rubberen trillingsdempers, steviger pluggen en bouten. Of ophanging aan kabels en kettingen, in plaats van draadstangen, zodat de hele unit heen en weer kan schudden. Directrice Havinga is blij met het binnenklimaat in de klaslokalen. Voorheen deden we altijd een raam open, maar dat had weinig effect en het kind aan het raam zat door de koudeval te bibberen, terwijl de kinderen bij de deur niks merkten. We weten allemaal dat je je met zuurstofrijke lucht beter kan concentreren. Voorheen Foto 5: Bij de Groningse basisschool de Klim-op zijn ze helemaal klaar met energie uit de grond halen, vandaar dat ze niet hebben gekozen voor bronwarmtepomp maar voor twee Mitsubishi Ecodan-luchtwarmtepompen. Inzetfoto: Het systeem werkt vraaggestuurd en decentraal. Dat betekent dat alleen die ruimtes geklimatiseerd worden die het nodig hebben. Foto 4: Van links naar rechts: Tiemen Oosterhoff, Harry Vaatstra en Aafke Havinga. In de centrale ruimte van de school is een kleine bibliotheek, enkele boekenkasten met een stuk of honderd boeken. Daartussen ook het spannende jeugdboek Schokkend, over de aardbevingen in Groningen, van auteur Foldert Oldersma. Dat hebben onze docenten in de klas voorgelezen, zegt Havinga. Ja, je ziet, die bevingen houden ons echt wel bezig. tvvl magazine / projectbeschrijving 39

40

41 Onderzoek & Cases Auteurs Prof. dr. Ad van Wijk, TU Delft, Hoogleraar Future Energy Systems Ir. Chris Hellinga, TU Delft, Sustainability Program Manager Waterstof de sleutel voor de energietransitie Diverse ontwikkelingen versterken het beeld dat waterstof in grote hoeveelheden in onze maatschappij beschikbaar kan gaan komen, wat belangrijke consequenties kan gaan hebben voor sectoren als het vervoer, de industrie, de havens en de bebouwde omgeving. Waterstof is, samen met elektriciteit, mogelijk dé energiedrager van de toekomst. Het is goed te transporteren en zeer grootschalig ondergronds op te slaan. Waterstof (of daarvan afgeleide energiedragers en grondstoffen) wordt dan een verbindende factor in de uitdagingen waar al deze sectoren voor staan en kan een handvat bieden om meer structuur te krijgen in het aanjagen van de grootschalige ontwikkelingen naar een duurzame energievoorziening. De Topsector Energie/TKI Groen Gas stelt dan ook in haar publicatie Contouren van een Routekaart Waterstof: De klimaatdoelen voor 2050 realiseren kan met waterstof [1]. Figuur 1: Schetst de globale waterstofkringloop De waterstofkringloop Figuur 1 schetst de globale waterstofkringloop. Water (H 2 O) wordt met elektriciteit omgezet in waterstof (H 2 ) en zuurstof (O 2 ). Elektrolyse is op dit moment de leidende grootschalige technologie, waarmee 70-80% van de elektrische energie in de waterstof terechtkomt. In de keten (elektriciteit geeft waterstof, waar weer elektriciteit uit wordt gemaakt) gaat typisch zo n % van de oorspronkelijke duurzame energie verloren, als we de warmte die vrijkomt bij de omzettingsprocessen niet nuttig gebruiken. Omdat de elektriciteits-productiekosten in zonof windrijke gebieden aanzienlijk lager liggen dan in de grote afzetgebieden in gematigde klimaatzones, hoeft dit overigens niet te betekenen dat de resulterende elektriciteitsprijs veel hoger ligt dan bij zonne-elektriciteit van het eigen dak, of van een windturbine in de buurt. Voor nog grote vragen rond de energietransitie de opslag van duurzame energie, het transport tussen de werelddelen, het voorzien in onze brand- en grondstoffenbehoefte gaat waterstof ongetwijfeld belangrijk worden. In dat licht is het ook zinvol na te gaan wat de waarde van waterstof kan zijn voor de energie-/ warmtevoorziening in de bebouwde omgeving. De Nederlandse behoefte aan brand-, grond- en hulpstoffen Wat we ons niet altijd realiseren is dat de vraag naar brandstoffen voor het zware, lange afstandstransport over de weg, over het water en door de lucht, in combinatie met de industriële behoefte aan grondstoffen (plastic, kunstmest) en hulpstoffen (staalindustrie) zeer groot is, en dat die dat naar alle waarschijnlijkheid ook zal blijven. Hier zullen we dus met duurzame energiedragers in moeten gaan voorzien. In figuur 2 zien we de bestemming van de bijna PJ 1 /jaar aan primaire energie die Nederland in 2016 gebruikte. We rekenen daarbij ook de brandstoffen voor de internationale lucht- en zeevaart mee. Na aftrek van 20% aan verliesposten 2 zien we in het blauwe segment de brandstoffen voor het vervoer en de gronden hulpstoffen voor de industrie. Links staat de warmtevraag uit de bebouwde omgeving, de glastuinbouw en de industrie van ongeveer PJ 3 [3]. En we zien dat slechts 10% van de integrale energievraag in de vorm van elektriciteit bij de eindgebruiker terechtkomt. tvvl magazine / onderzoek & cases 41

42 Onderzoek & Cases We zullen dan ook in de toekomst grote hoeveelheden energie moeten importeren voor Noord-West Europa. Dit kan uitstekend in de vorm van waterstof of ammoniak 7 dat uit duurzame elektriciteit is geproduceerd in landen met veel zon en/of wind, en per schip naar ons land zal worden vervoerd, na koeling of compressie. Na ontvangst wordt het door verbranding of met brandstofcellen in bruikbare energie (stoom, warmte en/of elektriciteit) omgezet, als grondstof gebruikt of tot brandstoffen verwerkt. Energietransport over grotere afstanden is goedkoper in de vorm van moleculen (als waterstof of ammoniak), dan met elektronen (elektriciteit). Een simpele vergelijking tussen de offshore BritNed kabel en de offshore gaspijplijn BBL die beide Nederland en Engeland verbinden, laat dat zien [6]. Figuur 2: Nederlandse energievraag in 5 domeinen. Bron: CBS [4] BritNed Kabel BBL gaspijplijn Capaciteit 1 GW 15 GW Het blauwe segment ( moleculen ) is dus vele malen groter dan het gele segment ( elektronen ). Als al het lichte wegtransport (personenauto s en licht vrachttransport) volledig batterij elektrisch zou worden, is daar zo n 100 PJ/jaar aan elektriciteit voor nodig (een kwart van de huidige elektriciteitsvraag), en daalt de brandstoffenvraag met ongeveer 300 PJ/jaar (elektrische motoren zijn veel efficiënter dan verbrandingsmotoren). Ook in dat geval blijft de vraag naar branden grondstoffen dus veel groter dan die naar elektriciteit. Het is daarom verstandig er rekening mee te houden dat we ook halverwege deze eeuw nog een forse vraag naar brand- en grondstoffen zullen hebben. Een vraag die mogelijk driemaal zo groot is als de directe vraag naar elektriciteit. En bij de productie van die brand- en grondstoffen gaat waterstof ongetwijfeld een belangrijke rol spelen. Voor de productie van die waterstof is dus veel meer elektriciteit nodig 4 dan de hoeveelheid die we nu als eindgebruikers afnemen. Wind van de Noordzee zal een belangrijke bijdrage moeten gaan leveren aan de energievoorziening van de tien landen 5 die om/nabij de Noordzee liggen, en die vooralsnog de gezamenlijke ambitie hebben om tot MW aan windturbinevermogen geplaatst te hebben in 2050 [5]. waarmee jaarlijks PJ aan elektriciteit geproduceerd kan worden 6. Dit is dus de grootte-orde van de integrale Nederlandse energievraag alleen! Lengte 276 km 225 km Constructiekosten 500 miljoen Euro 500 miljoen Euro Transportvolume 8 TWh/jaar 120 TWh/jaar Tabel 1: Vergelijking van de Britnet Kabel met de BBL gaspijplijn Bij vergelijkbare investeringskosten, kan met de gaspijplijn keer meer energie worden getransporteerd dan met de elektriciteitskabel. Voor energietransport vanaf de Noordzee, is het interessant bestaande aardgasleidingen om te bouwen naar waterstof, wat slechts 5-10 % van de kosten vergt van een nieuwe leiding [7]. Als windparken op de Noordzee worden aangelegd in de buurt van de bestaande gasleidingen die worden omgebouwd voor waterstoftransport- kan het energietransport maal goedkoper zijn dan transport via nieuw aan te leggen elektriciteitsleidingen. Maar uiteraard moet in het integrale kostenplaatje ook rekening gehouden worden met de kosten van waterstofproductie op zee, enzovoort. Nationaal/Europees transport Ook op nationaal/europees niveau kan waterstof veel betekenen in het toekomstige energietransport op het continent. DNV-GL heeft samen met Gasunie Transport Services onderzocht in hoeverre de bestaande hogedruk gasinfrastructuur in Nederland ingezet zou kunnen worden voor waterstoftransport. Op hoofdlijnen is de conclusie dat dit goed mogelijk is [8]. Waterstof kan dus in beginsel in het Noorden van Nederland ingevoerd worden in een omgebouwd aardgasleidingennet voor transport door Nederland. Aanvoer en/of productie in Rotterdam kan de huidige grijze waterstofproductie aldaar van 8-10 miljard m3 per jaar vervangen. Zulke industriële waterstof kan vervoerd worden via het bestaande 42 tvvl magazine / onderzoek & cases

43 waterstofpijpleidingsysteem naar Antwerpen en Noord-Frankrijk. Ook is omzetting in het Haven Industrieel Complex mogelijk naar producten als ethyleen of methanol voor transport (met pijpleidingen) richting het Ruhrgebied enzovoort, of kunnen centrale back-upfaciliteiten met waterstof in elektriciteitsproductie voorzien. Energieopslag Om piek- en dalmomenten in vraag en aanbod op elkaar af te stemmen zijn nieuwe, betaalbare vormen van energieopslag nodig één van de grootste uitdagingen van de energietransitie. Voor kortstondige fluctuaties (denk aan dag/nacht verschillen) zijn opslagvormen als batterijen geëigend, maar voor grootschalige opslag over een langere tijdsperiode (als seizoenfluctuaties), is waterstof een zeer interessante kandidaat. Opslag op zeer grote schaal is goed mogelijk, bijvoorbeeld in zoutkoepels of in lege gasvelden, die in Europa op veel plaatsen aanwezig zijn. [9,10] In een zoutkoepel kan typisch zo n ton waterstof worden opgeslagen [6], omgerekend 235 miljoen kwh aan energie. Dat is vergelijkbaar met 17 miljoen Tesla Power Walls, met 14 kwh aan capaciteit ieder. In vergelijking met elektriciteitsopslag zijn de kosten laag de investeringskosten variëren volgens een recente Engelse studie [11] nogal, afhankelijk van lokale omstandigheden, maar liggen typisch in de buurt van de 1 per kwh opslagcapaciteit. Bij de Tesla Power Wall is dat momenteel ongeveer 400 /kwh. Van de nu bekende grootschalige alternatieven, is alleen opgepompte waterkracht goedkoper, maar de beschikbare capaciteit daarvan is klein, minder dan 1% van de wereldwijde energievraag [12]. De productie- en gebruikskosten van waterstof zijn al sterk gedaald en zullen nog verder dalen Dankzij technische verbeteringen en opschaling zijn de prijzen van wind- en zonne-elektriciteit in de afgelopen tien jaar scherp gedaald. Eind 2017 heeft MASDAR/EDF een tenderbod uitgebracht voor een 300 MW zon-pv installatie in Saudi-Arabië die elektriciteit moet gaan leveren voor net onder de 1,8 $ct (1,5 ct) per kwh [13]. Een 2-3 maal lagere prijs dan elektriciteit opgewekt met gas of kolen. In Nederland, Duitsland en Denemarken zijn commerciële partijen al bereid offshore windparken te ontwikkelen zonder subsidies [14]. Voor wind op land worden in Texas en andere gebieden in de Mid-West in de Verenigde Staten al prijzen gerealiseerd van 2-3 $ct/kwh [15]. De prominente financiële dienstverlener Bloomberg New Energy Finance verwacht voor wind op land nog een daling met 47% tot 2040, voor off-shore wind een daling van 71% [16], en voor zon-pv 66%. Op termijn moet een elektriciteitsprijs bij productie in gunstige gebieden van onder de 1 $ct/kwh haalbaar worden geacht. Ook de kosten van de elektrolysers om uit die elektriciteit waterstof te maken, zijn sterk gedaald. Voor de alkaline en de PEM (Proton Exchange Membrane) elektrolyser: van respectieve lijk en 2.000/kW in 2013 naar /kw voor grootschalige projectaanbiedingen in 2018 [17]. De verwachtingen zijn dat voor beide elektrolyser systemen de investeringskosten op GigaWatt schaal in de toekomst naar 250 /kw gaan zakken bij een rendement van zo n 80-85% (nu nog 70-80%) [18]. De kosten van brandstofcellen (fuel cells), waarmee waterstof weer in elektriciteit (en warmte) wordt omgezet in auto s, maar die ook in de bebouwde omgeving kunnen worden ingezet voor simultane warmte- en elektriciteitsproductie, zijn gedaald van 124 $/kw (in 2006) naar 53 $/kw bij grootschalige productie. Het Amerikaanse Department of Energy, verwacht een verdere daling op termijn naar 30 $/kw [19], waarbij bovendien het piek-omzettingsrendement zou moeten stijgen van de huidige 60% naar 70% [20]. Wat gaat waterstof kosten? Voor zon-pv is in zonrijke gebieden rond de evenaar de zonstraling 2 tot 3 maal zo groot als in Nederland. Dat - met een kostenvoordeel bij zeer grote installaties 8 - leidt tot een kwh prijs die typisch 5-9 maal zo laag is als Nederlandse elektriciteitsproductie met zonnecellen op het dak. Als in die gebieden waterstof uit zonneenergie wordt gewonnen, die in Noord-West Europa weer in elektriciteit wordt omgezet met brandstofcellen geeft dat vrijwel dezelfde elektriciteitsprijs, als zonne-energie van het eigen dak [2]. Elektriciteit die altijd beschikbaar is dag en nacht en in ieder seizoen. Rekenend met 1 ct/kwh voor zonne-elektriciteit, en een elektrolyser prijs van 350 /kw kan waterstof voor compressie/koeling en transportop termijn voor een prijs van minder dan 1 /kg 9 geproduceerd worden, wat op energieinhoud equivalent is met 0,26 /m 3 laagcalorisch (Gronings) aardgas, of 51 /vat olie. tvvl magazine / onderzoek & cases 43

44 Onderzoek & Cases Veiligheid Waterstof heeft een imagoprobleem bij het grote publiek het wordt vaak als gevaarlijk gezien. Waterstof/luchtmengsels kunnen inderdaad over een groter concentratiebereik ontbranden/ exploderen dan methaan/luchtmengsels. Maar, waterstof is veel lichter dan aardgas/ methaan en stijgt daardoor zeer snel op bij een lekkage. KIWA-Gastec heeft in het HyHouse project praktijkproeven uitgevoerd, waaruit geconcludeerd werd dat bij lekkage in huis de kans dat een explosief lucht/waterstof mengsel ontstaat kleiner is dan wanneer aardgas ontsnapt [22]. We moeten ook niet vergeten dat we vóór de omschakeling naar het Groningse aardgas in de jaren 60 van de vorige eeuw waterstof in onze huizen hadden. Stadsgas bestond voor ruim 50% uit waterstof! Bovendien heeft waterstof als belangrijk voordeel dat het bij verbranding geen koolmonoxide kan vormen. De meeste aardgasdoden in Nederland vallen door koolmonoxidevergiftiging. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid vermoedt dat het aantal doden als gevolg van koolmonoxidevergiftiging 3-5 maal zo groot is als de gerapporteerde 5-10 doden per jaar, met daarbij honderden gewonden [23]. Waterstof voor verwarming van de bebouwde omgeving? Met de sterke wens om de Groningse gasvelden zo snel mogelijk buiten gebruik te stellen, is de vraag urgent geworden hoe we de bebouwde omgeving van aardgas los maken. Vaak is daarbij het beeld dat warmtepompen in onze toekomstige warmtevraag gaan voorzien, dan wel dat warmtenetwerken restwarmte of geothermische warmte distribueren. De laatste opties vragen uiteraard de aanwezigheid van warmtebronnen op niet te grote afstand van de vraagzijde, en de beschikbaarheid/aanleg van warmtenetwerken. Gasleidingen zijn dan niet meer nodig. Zwaar geïsoleerde nieuwbouwwoningen kunnen al prima met warmtepompen worden uitgerust. Maar een belangrijk deel van de bebouwde omgeving in 2050 staat er nu al vaak wordt gerekend met 80%. Als we bestaande woningen en andere gebouwen van een warmtepomp willen voorzien, moeten we (zwaar) gaan isoleren, anders wordt de elektriciteitsrekening te hoog. Op dit moment is in het Stroomversnellingsprogramma het streefbedrag om een rijtjeshuis om te bouwen naar een Nul Op de Meterwoning (zonnepanelen leveren dan jaarrond de benodigde elektriciteit), al lagen in recente pilots de prijzen nog hoger [24]. Volgens Urgenda kunnen deze kosten naar zo n zakken [25], maar het blijft een groot bedrag, bij een jaarlijkse energierekening voor een gemiddeld gezin van rond de Hoe gaan we dit soort investeringen financieren, met een opgave van woningen per werkdag als we vandaag starten tot 2050? Daarbij zal de grootschalige introductie van warmtepompen om een verzwaring van het elektriciteitsnet vragen. Met name de ochtendvraag naar elektriciteit (voor douchewater) zal zeer groot worden (als de zon nog nauwelijks schijnt). Verder is voor de verwarming van de gebouwen in de winter veel energie nodig, zie figuur 3, waar zonnepanelen op het dak nauwelijks aan bij kunnen dragen. Dit vraagt dus om (seizoens)opslag van veel energie om voldoende winterse leveringszekerheid te bieden. Praktisch gesproken zal ook hier veel waterstof voor nodig zijn, die deels uit de overproductie van zonne-energie in de zomermaanden gemaakt zou kunnen worden. Figuur 3: Elektriciteitsverbruik en gasverbruik in Nederland. Bron: Entrance, 2017 [26]. Als waterstof inderdaad in grote hoeveelheden beschikbaar zal komen, is een interessante vraag in hoeverre we ook de bebouwde omgeving van een duurzaam gas kunnen gaan voorzien, en we wellicht wat voorzichtig moeten zijn met het ontmantelen van onze gasinfrastructuur. Bij verduurzaming van het gasaanbod is het van belang dat op de kortere termijn bestaande apparatuur daarmee 44 tvvl magazine / onderzoek & cases

45 kan werken (CV-installaties en gaskookplaten/-fornuizen). Op de langere termijn kunnen andere conversiesystemen hun intrede gaan doen zoals in huis geplaatste brandstofcellen, die simultaan warmte en elektriciteit produceren, of hybride warmtepompen, die normaliter draaien op elektriciteit en (bijvoorbeeld) waterstof vragen voor de piekmomenten. Logisch is dan bij dat gasaanbod aan duurzaam geproduceerde methaan (CH4) te denken het hoofdbestanddeel van aardgas. Dat zou immers geen aanpassingen vragen van het transport- en distributienetwerk netwerk of achter de voordeur. Maar in een duurzame maatschappij wordt het C-atoom (dat bijvoorbeeld door biomassa geleverd kan worden) veel schaarser, en dat atoom is ook nodig als grondstof voor de industrie, voor bouwmaterialen enzovoort. Het is daarom interessant na te gaan of zuivere waterstof in de warmtevraag van onze gebouwen kan voorzien. Het verdient zeker aanbeveling om voor Nederland ook te onderzoeken welke rol waterstof kan spelen in de overgang naar een duurzame energievoorziening voor de bebouwde omgeving. Niet alleen in de stad (zeker voor de oude binnensteden), maar ook voor het platteland en kleinere dorpen lijkt waterstof een aantrekkelijk en een relatief snel te realiseren alternatief voor en/of in aanvulling op andere transitiemaatregelen. Waterstof voor het lichte wegvervoer? Waterstofauto s kunnen een belangrijke rol gaan krijgen bij de verduurzaming van de vervoerssector al loopt de ontwikkeling daarvan nog achter bij die van elektrisch vervoer. Vooraanstaande autoproducenten uit de VS, Europa en Azië hebben zich met andere multinationals verenigd in de Hydrogen Council, om de ontwikkelingen te versnellen. Japan ziet zichzelf als het land dat als eerste een waterstofeconomie zal ontwikkelen, en heeft onder meer de ambitie om in FCEV s (Fuel Cell Electric Vehicles) op de weg te hebben [28]. Het Amerikaanse Department Of Het H21 project in Leeds In Leeds draait in dat verband het interessante H21 project: men wil de hele stad ( inwoners) in 2026 omgezet hebben naar waterstof. Een belangrijke drijfveer is dat een omschakeling naar waterstof slechts kleine aanpassingen achter de voordeur vraagt, eenzelfde soort omschakeling als die we in Nederland kennen uit de jaren 60 van de vorige eeuw, toen we zijn omgeschakeld van stadsgas naar aardgas. De hoofdconclusies uit de verkennende studie waren de volgende [27]: Het gasnetwerk heeft de juiste capaciteit voor een conversie naar 100% waterstof (i.c. de bestaande warmtevraag dekken). Het gasnetwerk kan stap voor stap worden omgebouwd, met minimale impact voor bewoners. De gemiddelde kosten voor aanpassingen achter de voordeur (arbeid en materialen) bedragen per woning. De omschakeling heeft een minimale impact op de gasrekening voor bewoners. Er is maar beperkt nieuwe infrastructuur nodig. Vooralsnog wordt waterstof geproduceerd uit aardgas via stoom methaan omvorming. De CO 2 wordt opgeslagen in lege gasvelden op de Noordzee. Seizoensopslag kan met waterstofopslag in de daar aanwezige ondergrondse zoutkoepels. Alle benodigde technologie bestaat en is bewezen en beproefd. Figuur 4: Kostenprognose van een waterstof vs. elektrische vul-/laadinfrastructuur in Duitsland, als functie van de omvang van het te bedienen wagenpark [31]. tvvl magazine / onderzoek & cases 45

46 Onderzoek & Cases Energy heeft als prognose dat in 2040 FCEV s een lagere kilometerprijs zullen hebben dan BEV s (Battery Electric Vehicles) [29] en voor de consument zijn daarbij korte tanktijden en grote actieradii aantrekkelijk. Ook vragen FCEV s minder materiaalgebruik dan BEV s (vanwege de veel kleinere batterijpakketten). Kiyotaka Ise, hoofd Advanced R&D van Toyota, stelt in de pers dat brandstofcelauto s als de ultieme eco-car gezien moeten worden [30]. De potentiële doorbraak van FCEV s moet dus serieus genomen worden. Het onderzoeksinstituut Jülich heeft voor Duitsland becijferd dat bij een omvang van twintig miljoen auto s, de uitrol van een waterstofinfrastructuur goedkoper is dan een nationale dekking met elektrische laadpunten figuur 4 [31]. Een belangrijk aspect daarbij is dat 1 waterstofvulpunt veel meer auto s per dag kan bedienen dan 1 elektrisch laadpunt. Conclusie Het denken in termen van de combo waterstof/elektriciteit geeft structuur en samenhang bij het zoeken naar oplossingsrichtingen voor de nog grote vragen rond de energietransitie. Bijpassende beelden voor de transitie van de vervoerssector, de bebouwde omgeving, de industrie en energieopslag beginnen hun ingang te vinden, maar vergen nog de nodige aandacht. Het is vooral de kunst vanuit een integraal kader naar de oplossingsrichtingen te kijken en no regret (infrastructurele) investeringen te identificeren die al op korte termijn genomen zullen moeten worden. Als er bijvoorbeeld vertrouwen komt in het ombouwen van de aardgasinfrastructuur naar waterstof, met bijbehorende opslag in onder meer zoutkoepels, heeft dat uiteraard vergaande consequenties voor vragen rond de back-up van elektriciteitsvoorziening, de ombouw van de bebouwde omgeving en de vervoerssector. De internationale context (goedkope energieproductie in winden zonrijke gebieden, gevolgd door energietransport in de vorm van waterstof over zee) met haar economische consequenties voor havenactiviteiten, werkgelegenheid, enzovoort, dient daarbij een belangrijke rol te hebben ook al staat dat soms haaks op het decentrale energiedenken. De enorme omvang van onze Noord-West Europese energiebehoefte zal om importen blijven vragen en de vorm waarin dat over ons heen zal komen zal verstrekkende gevolgen hebben voor de inrichting van een duurzame energievoorziening en economie. Noten 1 PetaJoule (PJ) is de hoeveelheid energie om personenauto s een jaar lang op benzine te laten rijden of om in de jaarlijkse gasvraag van gezinnen te voorzien. 2 Verliezen bij de elektriciteitsproductie en andere omzettingen: 549 PJ, waarvan eigen gebruik energiesector: 178 PJ, transportverliezen: 23 PJ. Internationale lucht- en zeevaart: 686 PJ. Vervoersbrandstoffen totaal: 1121 PJ. Grond-/hulpstoffen industrie: 569 PJ [13]. 3 Dit is voor ongeveer 40% hoge (industrie) en voor 60% lage temperatuur warmte (bebouwde omgeving en de glastuinbouw) [20] 4 Er wordt ook gewerkt aan andere vormen van duurzame branden grondstoffenproductie dan via elektrolyse, maar grootschalige toepassing zal zeker nog vele decennia vragen. 5 België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Luxembourg, Nederland, Noorwegen, Zweden, en het Verenigd Koninkrijk hebben hiertoe een energie samenwerkingscontract getekend [21]. 6 Bij vollasturen per jaar. 7 Ammoniak (NH3) wordt gemaakt uit waterstof en stikstof, waarbij stikstof uit de lucht wordt gehaald, wat overal ter wereld kan. 8 Utility scale installaties (typisch 100+ MW) zijn momenteel een factor 2,5-3 goedkoper per Wp dan kleine, particuliere installaties [32]. 9 1 kg waterstof bevat 121 MJ aan energie op onderwaarde (en 141,8 MJ op bovenwaarde). Een prijs van 1 per kg H2 is equivalent met 0,26 /m3 laagcalorisch aardgas (31,65 MJ/m3), of 51 /vat olie (6.100 MJ/vat). De huidige kosten voor de gangbare productie van grijze waterstof uit methaan met steam methane reforming bedragen 1,5 /kg H2. Verwacht wordt dat groene waterstof op termijn competitief zal zijn op een prijsniveau van 2-3 /kg H2, door stijgende gasprijzen en CO2-heffingen, waarmee het huidige Nederlandse grijze productievolume voor afzet in de industrie (door ECN geraamd op ca. 8 miljard m3 H2 / jaar) dus vervangen zou kunnen gaan worden. Referenties 1. Jörg Gigler, Marcel Weeda. Contouren van een Routekaart Waterstof, Topsector Energie, TKI Nieuw Gas, Maart Ad van Wijk, Els van der Roest, Jos Boere. Solar power to the people. Allied Waters, Nov goo.gl/mpyd96 3. Marijke Menkveld, Robin Matton, Reinoud Seegers, Jurrien Vroom en Anne Miek Kremer. Monitor-ing Warmte ECN, CBS, April goo.gl/ihvuya 4. CBS, Statline, 23 maart goo.gl/wds8jr 5. World Energy Council, The Netherlands. Bringing North Sea Energy Ashore Efficiently goo.gl/rmntuh 6. Ulco Vermeulen, member Executive Board Gasunie, Turning a hydrogen economy into reality, presentation at 28th meeting Steering committee IPHE, the Hague, 21 November Northern Netherlands Innovation Board, principle author Ad van Wijk The Green Hydrogen Economy in the Northern Netherlands, goo.gl/d2pgxh 8. DNV-GL. Verkenning waterstofinfrastructuur. Report nr. OGNL , rev. 2, nov goo.gl/wkecg1 9. A. Gillhaus. Natural gas storage in salt caverns Present status, developments and future trends in Europe, goo.gl/dzpqwl 10. Hyunder. Assessment of the potential, the actors and relevant business cases for large scale and long term storage of renewable electricity by hydrogen underground storage in Europe. June goo.gl/zhepck 11. Jamie Speirs, Paul Balcombe, Erin Johnson, Jeanne Martin, Nigel Brandon and Adam Hawkes. A Greener gas grid what are the options. Sustainable Gas Institute, Imperial College London, July goo.gl/fm5y7x 12. Hydrogen Council, Hydrogen Scaling Up, a sustainable pathway for the global energy transition, November goo.gl/kmf8gr 13. goo.gl/v5zcly 14. goo.gl/idokrf 15. Ryan Wiser, Mark Bollinger. US Department of Energy, 2016 Wind Technologies Market Report, Aug goo.gl/bqmwds 16. Bloomberg New Energy Finance. Global wind and solar costs to fall even faster, while coal fades even in China and India, June 15, goo.gl/xyjd6b 17. goo.gl/pkyqyv en persoonlijke communicatie met Bart Biebuyck, directeur FCHJU, 3 april V. Oldenbroek, L.A. Verhoef, A.J.M. van Wijk, Fuel cell electric vehicle as power plant: fully renew-able integrated transport and energy system design and analysis for smart city areas, Int. J. Hydrogen Energy, pp. 1-31, goo.gl/nyiyym 20. goo.gl/8h5br6 21. goo.gl/wo1fg5 22. Mark Crowther, Georgina Orr, James Thomas, Guy Stephens, Iain Summerfield. Energy Storage Component Research & Feasibility, Study Scheme HyHouse, Safety Issues Surrounding Hydrogen as an Energy Storage Vector, KIWA, Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Koolmonoxide onderschat en onbegrepen gevaar. Nov goo.gl/nqk5mq 24. Rigo. Monitoring Energiesprong kosten van verduurzaming woningen. 12 sept goo.gl/cdt4ky 25. Marjan Minnesma. Nederland 100% op duurzame energie in 2030, het kan als je het wilt, Urgenda, Amsterdam, Juni goo.gl/t9kzqt 26. goo.gl/jk9ksz 27. Northern Gas Networks et al. H21 Leeds City Gate, July goo.gl/nh9zut 28. goo.gl/a9bapr 29. Tien Nguyen and Jake Ward. Life-Cycle Costs of Mid-Size Light-Duty Vehicles. US Department of Energy, record nr , May 27, goo.gl/xrq3dr 30. goo.gl/pd2sz5 31. Martin Robinius, Jochen Linßen, et al. Comparative Analysis of Infrastructures: Hydrogen Fueling and Electric Charging of Vehicles. Energie & Umwelt /Energy & Environment Band/ Volume 408, ISBN goo.gl/x9nlpc 46 tvvl magazine / onderzoek & cases

47 Onderzoek & Cases Auteur Yvette Tietema, Concept Developer bij Saint-Gobain Ecophon De complexiteit van akoestiek in de praktijk In de praktijk zien we regelmatig klantenservices, klantcontactcentra ofwel callcenters die akoestisch gezien verre van optimaal zijn. Dit is vreemd aangezien een goede ruimteakoestiek essentieel is om elkaar, niet alleen op de werkvloer, maar ook telefonisch goed te kunnen verstaan. In dit artikel staat het belang van akoestiek in callcenters centraal benaderd vanuit een casestudy bij Fleurop, onderdeel van het internationale Interflora-groep. Een casestudy waar akoestiek zowel op technische aspecten als vanuit de psychologie gemeten is en interventies getroffen zijn. Een goede akoestiek is in alle soorten werkomgevingen van belang. Echter blijkt in de praktijk dat een goede akoestiek, zelfs in callcenters waar op het oog eenduidige activiteiten plaatsvinden, toch lastig te realiseren is [1]. Dit komt voort uit enerzijds de onwetendheid over de ROI 1 en anderzijds door de complexiteit van akoestiek. Is bijvoorbeeld nagalmtijd een goede parameter of zouden we meer moeten differentiëren in de parameters die we toepassen? Daarnaast kan de ruimteakoestiek nog zo optimaal zijn, wanneer het niet past bij de activiteiten en het type gebruiker kan het toch nog misgaan. Hoe wij geluid ervaren, is naast de ontwerpkenmerken en de activiteit ook nog eens afhankelijk van persoonlijkheidskenmerken, het ervaren van controle en individuele factoren [2]. Bij Fleurop hebben we zowel akoestisch- als mensgericht metingen en onderzoek verricht om de akoestische omgeving te verbeteren. De voorsituatie In de voorsituatie was het geluidsniveau hoog en waren er veel klachten. Na de herinrichting zouden de werkplekken worden uitgebreid van elf naar vijftien, waarbij bijna een verdubbeling van het aantal werkplekken aan de linkerzijde van de ruimte gerealiseerd ging worden (Figuur 1). Figuur 1: Plattegrond voor en na verbouwing met meetpositie in 1 (blauw), 2 (geel), 3 (groen). Het percentage overschrijding in tijd van 55dB(A) is weergegeven in het gele vak Het percentage overschrijding in tijd van 60dB(A) is weergegeven in het grijze vak De ruimte heeft een grootte van 86 m2 en wordt gedeeltelijke doorbroken door een muur. Het gemiddelde geluidsniveau van de drie meetposities overschreed in de voorsituatie tijdens een gemiddelde werkweek iets meer dan 82% van de tijd de 55dB(A) grens en in meer dan 25,6% zelfs de 60dB(A) grens. Door meer geluidsbronnen (mensen) in de ruimte toe te voegen werd verwacht dat de geluidsdruk en de klachten alleen maar verder toe zouden nemen als er niets aan de akoestiek zou worden gedaan. In de voorsituatie zat er een klasse C plafond in en waren er geen wandpanelen en werkplekschermen geplaatst. Wel waren er veel tvvl magazine / onderzoek & cases 47

48 Onderzoek & Cases kasten die openstonden die het geluid diffuus maakten. De benodigde interventies zijn bepaald door gebruik te maken van de akoestische metingen en de meetmethode Psychoakoestiek-tool die ontwikkeld is door Ecophon in samenwerking met omgevingspsycholoog dr. Nigel Oseland. Hierbij worden niet alleen klachten in kaart gebracht, maar ook het teamprofiel, het soort klachten en de invloed op de productiviteit, zodat gevoeligheden voor geluid, activiteiten en hoe de omgeving diverse activiteiten ondersteunt, kunnen worden vastgesteld. Gezien het hoge geluidsniveau (Figuur 1) was het geen verassing dat in het geval van Fleurop de medewerkers 89% van de tijd weleens moeite hadden om klanten te verstaan aan de andere kant van de lijn en 70% van de ondervraagden ontevreden tot zeer ontevreden waren over de geluidsomgeving (Figuur 2). Foto 1: Bij Fleurop zijn zowel akoestisch als mensgericht metingen en onderzoek verricht om de akoestische omgeving te verbeteren. Gedragsverandering en aanpassing van de ruimteakoestiek Door de meetmethodes in te zetten en een dag te observeren bleek dat, naast dat de ruimteakoestiek niet optimaal was, ook het gedrag van de medewerkers kon worden verbeterd. Zo vonden er verschillende overleggen plaats in de al met geluid belaste ruimte, ging het communiceren vaak vanaf de werkplek zonder even naar elkaar toe te lopen en sloten de koptelefoons niet goed aan. De slechte ruimteakoestiek zorgde ervoor dat door het Lombard-effect 2 de medewerkers de neiging hadden om steeds harder door de telefoon te praten. Hierdoor kwam het voor dat klanten die een rouworder doorgaven, de felicitatie van een andere klant meekregen, wat leidde tot een ongewenste situatie voor zowel klant als medewerker. De interventie Op basis van het teamprofiel en activiteiten Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat er een verband is tussen gevoeligheid voor geluid en bepaalde persoonlijkheidskenmerken [3]. Door het teamprofiel te analyseren volgens de OCEAN methode hebben we een beeld gekregen van de geluidgevoeligheid van het team. De medewerkers bij Fleurop scoren hoog op "Traditioneel" [4] (Figuur 3). Deze medewerkers hebben de voorkeur aan een formele samenwerking met traditionele vergaderingen, goed georganiseerd en gepland. Hierdoor is het minder relevant om informele vergaderruimtes of zitjes te organiseren. Figuur 2 48 tvvl magazine / onderzoek & cases

49 gegeven. Op de andere persoonlijkheidskenmerken scoren ze als groep gemiddeld. Dit betekent dat verwacht wordt dat de medewerkers niet geluidgevoeliger zijn dan gemiddeld. Op basis van deze input heeft de directeur, voordat de nieuwe ruimte in gebruik werd genomen, uitgelegd hoe de werking van geluid is en hoe de medewerkers hun gedrag konden aanpassen. Daarnaast werd bepaald dat andere afdelingen niet meer mochten vergaderen in de al met geluid belaste ruimte maar alleen in de bestaande vergaderruimte. Bovendien zijn medewerkers die hoog scoren op "Traditioneel" moeilijker mee te krijgen in veranderingen en hiërarchischer [5]. Het was daarom van essentieel belang om goed te communiceren dat de verandering van omgeving ook een verandering in gedrag betekende en duidelijke regels op te stellen (gecommuniceerd door het management) voor het gebruik van radio s, fluiten, roepen door de ruimte en vergaderingen die plaatsvonden op de al met geluid belaste ruimte. Dit zijn overigens allemaal elementen die de medewerkers zelf aan hebben Op basis van ruimteakoestiek Het bestaande klasse C plafond (AC-waarde 160) is veranderd naar een klasse A plafond (AC-waarde van 200). AC staat voor Articulation Class en is een Amerikaanse standaard 3 om te kijken hoeveel het plafond bijdraagt om spraak uit de ruimte weg te halen. De AC-waarde is gerelateerd aan de bekende α P -waarde 4 alleen nog specifieker. Zo kan een klasse A-absorber, zowel een AC-waarde van 180, 190 als 200 hebben. Hoe hoger de articulatieklasse, hoe beter de absorptie. In dit geval is op basis van de akoestische voormeting en het aantal mensen op de werkvloer een AC plafond met een AC-waarde van 200 gekozen. Aanvullend zijn nog wandpanelen toegevoegd (klasse A, 13,4% van het totale vloeroppervlak) en werkplekschermen (hoogte 1.4m). De werkplekschermen komen van een andere fabrikant en zijn gemaakt van een klasse C absorber. De resultaten De nametingen zijn 12 weken nadat de Fleurop medewerkers ingehuisd zijn uitgevoerd. Dit om het honeymoon effect te voorkomen. Vanuit onderzoeksdoeleinden hebben we naast de psychoakoestiektool en activiteitengeluidniveaus, verschillende ruimteakoestische parameters laten meten, zoals nagalmtijd, afstandsverzwakking (D 2 S en L p, A, S, 4m) en speech clarity (C50). Hieronder zijn de akoestische meetresultaten opgedeeld in de Figuur 3 tvvl magazine / onderzoek & cases 49

50 Onderzoek & Cases Foto 2 en 3: Voorsituatie ( ) en Nasituatie ( ) verschillende secties. Op aanvraag is het akoestisch rapport opgesteld door bouwfysisch bureau M+P beschikbaar, evenals het rapport met betrekking tot de psychoakoestiek opgesteld door Ecophon. Activiteitengeluidniveaus Na de verbouwing is de bezetting in de klantenservice in de linkerzijde zo goed als verdubbeld wat tot een theoretische geluidstoename van 3dB zou moeten leiden, echter is er een afname van circa 2dB gemeten [6]. Dit betekent dat een gecorrigeerde afname van ongeveer 5 db op het gemiddelde geluidsniveau in de ruimte gerealiseerd is. Lokaal kan deze reductie nog hoger zijn. Daarnaast wordt de ruimte aan de rechterkant nog niet gebruikt. Hier is dan ook een reductie van 16dB gemeten. Daarbovenop zijn ook het aantal overschrijdingen van de 55 en 60 db grenswaarde op meetpositie 1, 2 en vanzelfsprekend 3 sterk afgenomen, waardoor de mogelijkheid geboden wordt om geconcentreerd te werken (figuur 1). Psychoakoestiek-tool Ondanks dat er vier werkplekken bij gekomen zijn, de medewerkers dichter bij elkaar zitten en de rechterruimte niet wordt gebruikt, zien we dat op bijna alle aspecten een verbetering optreedt hoe de medewerkers denken over hun werkomgeving. En ook hoe de omgeving bijdraagt aan een hogere productiviteit en welbevinden. Dit is gerelateerd aan de bovengenoemde geluidniveaus. Hierbij een kleine greep uit het onderzoek. In afbeelding 5 is een spindiagram opgenomen. Dit diagram laat op alle aspecten een verbetering zien over hoe de medewerkers vinden dat de omgeving hun activiteiten ondersteunt. Ook is de algemene tevredenheid over het geluidsniveau significant verbeterd van 70% zeer ontevreden/ontevreden naar 37,5% tevredenheid (Figuur 2). Daarnaast zien we ook dat het gevoel controle over het omgevingsgeluid te hebben is toegenomen. Dit geldt ook voor verstoringen in de werkomgeving (Figuur 6). Ook hier is op bijna alle aspecten een verbetering te zien (-). De grootste verbeteringen hebben betrekking op het verstaan van klanten aan de telefoon, afleiding van overgaande telefoons, helder nadenken en minder verstoringen bij het afmaken van een belangrijke taak. De aandachtspunten met betrekking tot afleiding door gesprekken dichtbij heeft een relatie tot de nieuwe indeling waarbij men dichter bij elkaar zit en door absorptie verbeterde spraakverstaanbaarheid (zie speech clarity C50). Dit kan opgelost worden door ook de vijf werkplekken die wat meer afgeschermd zijn aan de rechterkant te gebruiken. Ook kan voor het verbeteren van concentratie een beter sluitende headset worden aangeschaft. Verder is een verslechtering van 45% te zien in het nemen van beslissingen. Deze lijkt in tegenspraak te zijn met de overige resultaten (Figuur 4). Echter is uit interviews gebleken dat dit te maken heeft met de nieuwe plek van de teamleider op de afdeling. Zij zit nu aan hetzelfde blok als de medewerkers en heeft invloed op het gedrag van de medewerkers. Dit soort informatie kan een organisatie gebruiken, zodat ze hier op kunnen anticiperen. Productiviteit Helaas konden we geen toegang krijgen tot de gegevens van de klantenservice, waarbij alle telefoongesprekken worden geregistreerd, zodat we de productiviteit met cijfers kunnen staven. Wel zijn er interviews gehouden met zowel directie, management assistent, teamleider en medewerkers, waarbij zij allen aangeven productiever te zijn. De teamleider had het 50 tvvl magazine / onderzoek & cases

51 meest concrete voorbeeld: Ik ben teamleider van deze afdeling en ik merk dat de concentratie beter is bij de medewerkers. Dit ligt vooral aan de verstaanbaarheid van de klanten. Je hoeft niet meer te vragen, wat zegt u? Het heeft invloed op de productiviteit, we verzetten meer werk, omdat de omgevingsgeluiden een stuk minder zijn. waarbij de ISO streefwaarde wordt behaald en in de nasituatie alle varianten voldoen aan de hoogste standaard van de VDI 2569: Geluidsverzwakking over afstand Door naar de geluidsverzwakking, gebaseerd op spraak, tussen de verschillende werkplekken te kijken kan geconstateerd worden dat elke toegepaste maatregel (plafond, wandpanelen en werkplekscherm) effect heeft. De combinatie van deze maatregelen levert een extra geluidsverzwakking van 8-11 db 5 op ten opzichte van de voorsituatie. Gezien de grote van de ruimte is de geluidsverzwakking relevanter dan de D2S. De vergelijking tussen de verschillende gemeten varianten van de nasituatie toont aan dat met het toevoegen van wandpanelen (in aanvulling op het nieuwe plafond) een afname van 2-3 db behaald kan worden. Het toevoegen van werkplekschermen vergroot de afname met nog eens 2-3 db. Daarnaast zijn ook metingen verricht gebaseerd op de ISO en de aankomende Duitse VDI 2569: , Nagalmtijd De nagalmtijd voor verbouwing was 0,4s en de nagalmtijd na de verbouwing met alleen plafond was ook 0,4s. Ondanks diezelfde nagalmtijd een compleet andere beleving. Toevoeging van de plafond en wandpanelen verlaagt de nagalmtijd naar 0,3s en met plafond, wandpanelen en schermen blijft het 0,3s. Deze ruimte voldoet dan ook in alle variaties aan de streefwaarde in het Handboek Bouwfysische Kwaliteit Kantoren. Daarnaast heb ik berekeningen gemaakt volgens de Duitse DIN en ook hierin voldoen alle varianten gemeten aan de hoogste klasse, waar een specifieke ruimte type voor call centers is opgenomen, de zogenoemde Raumgruppe B5. De formule daarvan is als volgt: A/V [1,47 + 4,69 lg(h/1m)] -1. Afhankelijk van het equivalent absorptieoppervlak en het volume. Dit bevestigt wederom dat het essentieel is om niet alleen naar nagalmtijd te kijken, aangezien de beleving voor de mensen compleet anders is in de situatie voor de verbouwing als na en ook andere akoestische parameters een ander verhaal laten zien dan de nagalmtijd in eerste instantie doet vermoeden. Figuur Heb je wel eens moeite on klanten aan de telefoon te verstaan? 2. Ben je wel eens afgeleid door onbeantwoorde telefoons, mobiele telefoon geluiden of andere geluiden? 3. Ben je wel eens afgeleid door luide stemmen van jouw collega's? 4. Ben je wel eens afgeleid door telefonische conversaties van collega's? 5. Ben je wel eens afgeleid door gesprekken dichtbij? 6. Heb je wel eens moeite om collega's te verstaan wanneer ze tegen je spreken? 7. Vind je het weleens moeilijk om helder te denken of vergeet je weleens iets? 8. Vind je het moeilijk om beslissingen te nemen? 9. Heb je weleens een deadline gemist door continue afleiding of verstoringen? 10. Ben je weleens verstoord halverwege het afmaken van een belangrijke taak? 11. Heb je moeite om je te concentreren op je taken? tvvl magazine / onderzoek & cases 51

52 Onderzoek & Cases Speech clarity (C50) Door het toevoegen van absorptiemateriaal worden hinderlijke reflecties beperkt. Als gevolg stijgt de C50, wat aanleiding geeft om aan te nemen dat de spraakverstaanbaarheid verbetert. Dit betekent dat medewerkers niet alleen aan de telefoon beter verstaanbaar zijn, maar dat je elkaar ook beter onderling kunt verstaan. Dit laatste is onwenselijk, omdat dit kan leiden tot afleiding. Hierdoor is het belangrijk om aanvullend goed sluitende headsets aan te schaffen. Conclusies en aanbevelingen Al met al kan dit gezien worden als een succesvolle case en kunnen we ook hier lessen uit trekken voor andere soorten werkomgevingen en organisaties. Wanneer er geen observatie had plaatsgevonden en er geen pre-metingen gedaan waren, was wellicht voor minder absorptie in de ruimte gekozen en hadden we ook andere geluidsbronnen niet goed kunnen aanpakken, zoals bijvoorbeeld het fluiten op de werkplek. Daarom is het van belang om helemaal aan het begin van het traject de akoestiek mee te nemen, aangezien het niet alleen gaat om de ruimteakoestiek, maar ook om organisatorische en psychologische aspecten. Wanneer de medewerkers hoger hadden gescoord op introversie of neurotiscme-schaal, en dus gevoeliger voor geluid waren, dan was dit niet voldoende geweest en had het aantal werkplekken teruggebracht moeten worden. De aanbevelingen voor Fleurop zijn voor nu: zorg dat de geluidsbronnen (de mensen) beter verdeeld worden over de ruimte en zorg voor een beter sluitende headset. Figuur 5 en 6: De oranje lijn geeft de tevredenheid van de medewerkers aan op de vershillende activiteiten gebieden. Deze waardes worden vergeleken met: Roze punt: de drempelwaarde van de onderste 25% van de benchmark van kantoren wereldwijd. Blauwe punt : de drempelwaarde van de bovenste 25% van de benchmark van kantoren wereldwijd. In de toekomst wil ik meer onderzoek doen naar andere omgevingen, waarbij akoestische metingen en psychologische/ organisatorische metingen worden gecombineerd. Deze moeten steeds beter op elkaar gaan aansluiten. Het is belangrijk dat we de complexiteit van geluid serieus gaan nemen en aan de vele verschillende factoren de juiste waarde toekennen, voor een optimaal Need Based Acoustic Design. Yvette Tietema 52 tvvl magazine / onderzoek & cases

53 Enkele verklarende termen Speech clarity Letterlijk de spraakhelderheid. Het betreft de kwaliteit van de spraakoverdracht naar de luisteraars. In een galmende kamer met verontrustende achtergrondruis kan het moeilijk zijn om spraak op te nemen. In het verlengde daarvan is ook het zogenaamde Haas-effect van belang. Bekend voorbeeld zijn treinstations, niet zo zeer het geluidsniveau is dan van belang maar vooral de helderheid van de spraak. Articulatieklasse (AC) AC geeft de prestaties van spraakprivacy aan van een plafond in een open omgeving, zoals een ruimte die wordt gedeeld door halve hogewanden. Een score lager dan 150 duidt op slechte prestaties bij spraakprivacy; een beoordeling boven 180 geeft goede prestaties aan. Het Lombard-effect of de Lombard-reflex Dit is de onwillekeurige neiging van luidsprekers om hun vocale inspanning te vergroten wanneer ze met hard geluid spreken om de hoorbaarheid van hun stem te verbeteren. Deze verandering omvat niet alleen luidheid maar ook andere akoestische kenmerken zoals toonhoogte, snelheid en duur van lettergrepen. Dit compensatie-effect resulteert in een toename van de auditieve signaal-ruisverhouding van de gesproken woorden van de spreker. gedefinieerd op basis van het tijdsinterval waarover het geluiddrukniveau respectievelijk 5 db en 25 db onder het oorspronkelijke niveau is gedaald. Als verwarring kan ontstaan, kan de zo bepaalde nagalmtijd met T20 worden aangeduid. DL2,S, Deze grootheid drukt de geluidsverzwakking per afstandsverdubbeling uit in db(a). Deze is afhankelijk van de ruimte-inrichting en het achtergrondgeluidsniveau. Geluidsniveau spraak Het geluid van normale spraak in octaafbanden die door een menselijke spreker bij normale vocale inspanning worden uitgezonden, zoals gedefinieerd in ANSI 3.5 en uitgaande van een richting. Voor normaal spraakniveau gaat men uit van 60dB(A) op 1 meter afstand, en verhoogd spraakniveau 66 db(a). Lp, A, S, 4 m A-gewogen geluidsdrukniveau van spraak op een afstand van 4 m. Dit kader is geschreven door Ep Marinus. Hij is arbeidshygienist en schrijver van meerdere boeken over akoestiek en arbeidsveiligheid. Nagalmtijd De tijd waarin het geluidsniveau in een ruimte 60 db is gedaald na het uitschakelen van een luchtgeluidsbron. Aan deze definitie mag worden voldaan door lineaire extrapolatie over een korter beoordelingsgebied. Als de niveaudaling niet lineair verloopt, wordt de nagalmtijd Noten 1 Return On Investment 2 Lombard effect of Lombard reflex is de onbewuste neiging van sprekers om hun spraakverstaanbaarhied te verbeteren door luider te gaan praten. 3 ASTM-E ISO dB is een halvering van geluid, 10dB wordt ervaren als een halvering van het geluidsniveau Bronnenlijst 1 NRC Q. (2015, maart 25). Last van herrie op het kantoor? Je bent niet de enige. Opgeroepen op juli 15, 2015, van NRC Q: 1. Pullen, W. (2017). Geeft het flexkantoor reden tot bedenkingen? Nieuwsbericht op (2017). 2. Oseland, N. (2015). Psychoacoustics survey results: psychological factors affecting noise distraction. Workplace Unlimited. 3. Oseland, N., & Hodsman, P. (2015). People centred offices, A psychological approach to resolving office noise distraction. Londen: Workplace Unlimited, Saint-Gobain Ecophon. 3. Pierrette, M., E. Parizet, P. Chevret, and J. Chatillon Noise Effect on Comfort in Open-space Offices: Development of an Assessment Questionnaire. Ergonomics 58 (1): John, O., & Robins, R. (2008). Handbook of Personality, Third Edition: Theory and Research. New York: Guilford Publications, John, O., & Robins, R. (2008). Handbook of Personality, Third Edition: Theory and Research. New York: Guilford Publications, Bouwhuis, T. & Vellenga, S. (2017). Akoestiek herinrichting callcenter Fleurop te Veenendaal. M+P, Aalsmeer tvvl magazine / onderzoek & cases 53

54 TVVL-Bedrijfslid Ook in onderhoud gaan we van bezit naar gebruik Werner Out Unica Building Services Het zijn spannende tijden voor de professionals in beheer en onderhoud van installaties. Digitalisering, predictive maintenance, en van bezit naar gebruik: in deze sector komt het allemaal voorbij, vertelt Werner Out, commercieel manager bij Unica Building Services. Foto: Werner Out Unica Building Services Unica Building Services is sinds een paar maanden de nieuwe naam voor wat voorheen Unica Technisch Beheer heette. Het is onderdeel van de Unica Groep en kent 14 vestigingen in heel Nederland. De hoofdvestiging zit in Hoevelaken; Werner Out is commercieel manager van de vestiging in Amsterdam. Wij zorgen voor een optimale beschikbaarheid van installaties voor onze klanten. Dat varieert van onderhoud tot inspectie op contractbasis. Dat is altijd een maatwerk oplossing voor klanten. De naamsverandering is het gevolg van een herpositionering van Unica als netwerk van bedrijven. Inclusief een nieuw logo willen we met deze nieuwe naam Unica duidelijker in de markt positioneren. Bij Unica Building Services kunnen we van project tot aan beheer de installatietechnische zaken voor klanten uit handen kunnen nemen. We kijken daarin ook verder dan alleen het gebouw, denk daarbij aan gebiedsontwikkeling. Die verbreding zie je steeds vaker in onze markt. Mijn TVVL TVVL is vooral een kennisnetwerk, en daarin zitten al twee belangrijke termen: kennis en netwerk. Dat netwerk is zo belangrijk, en dat is ook de toekomst: door gebruik te maken van de kracht van collega s binnen dat netwerk wordt de klant het beste bediend. En dan maakt het niet uit of ik die kennis ophaal of breng binnen Unica of bij collega-bedrijven. Out is sinds een aantal jaren bestuurslid bij Young TVVL, de club binnen TVVL van jong professionals. Jong betekent ook jong van geest, ik ben zelf 37 jaar. Ik vind het belangrijk dat we binnen TVVL leren van jonge professionals; ze zijn zo verrijkt met nieuwe technieken en innovaties. Tegelijkertijd is het niet verkeerd voor jonge professionals om te leren van ervaren specialisten, die de historie van onze branche kennen. Belangrijk is vooral dat we van elkaar weten wat we doen. En bij Young TVVL doen we hele gave dingen voor de gehele sector, zoals 3D Makerszone, Zomerfeest met spreker over IoT en de E-drive dag. Predictive maintenance Een van de trends die op de installatiesector afkomt, is predictive maintenance, vertelt Out. We gaan steeds meer naar een systeem toe, waarbij we door digitalisering heel makkelijk kunnen bepalen wat de status is van installaties. Predictive maintenance wordt als trend vaak genoemd, maar het staat toch nog in de kinderschoenen. Het netwerk van digitale hulpmiddelen als sensoren en algoritmes zorgt ervoor dat we niet meer bezig zijn met brandjes blussen, maar juist het voorkomen ervan. En hoewel we onze bedrijven wel zo goed hebben ingericht dat we heel snel op een storing kunnen reageren; het is wel een storing. En die willen we juist voorkomen. Een volgende stap in die ontwikkeling is dat de klantvraag flink zal veranderen, van bezit naar gebruik. Ik verwacht dat we straks niet meer de vraag krijgen: we willen die en die installaties in ons kantoor hebben; maar de vraag: zoveel graden warmte wil ik in mijn kantoor. Dus we gaan op basis van uitgangspunten installeren en onderhouden. 54 tvvl magazine / TVVL-bedrijfslid

55 Column HANDEN UIT DE MOUWEN Onlangs was ik op een congres rondom het thema van gas los. Een industrieterrein in Zuid Holland kwam met een stevige ambitie. Namelijk, of het haalbaar is het hele industrieterrein binnen drie jaar van het gas af te krijgen. Een peiling tijdens de start van de bijeenkomst leerde dat de meerderheid van de aanwezigen twijfelde of zo een strakke ambitie echt wel haalbaar zou zijn. Toch waren er ook optimisten die dachten dat het met de huidige kennis en techniek best realiseerbaar zou zijn. Meteoroloog Reinier van den Berg is sinds 1989 actief als weerpresentator, onder andere bij RTL Auteur Reinier van den Berg, Meteoroloog In ieder geval was het een interessante, leerzame en inspirerende bijeenkomst. De conclusie was dat het inderdaad haalbaar is met de huidige mogelijkheden en middelen. Nu is een afgebakend industrieterrein nog enigszins te overzien. Uiteraard staat of valt de haalbaarheid bij de opererende bedrijven op dat terrein. Productie waarbij restwarmte overblijft, is dan uiteraard erg handig. Maar om heel Nederland binnen drie jaar van het gas af te krijgen. Geen schijn van kans. Zelfs een termijn van 20 jaar kan gerust nog ambitieus worden genoemd. Want als we even wat simpel rekenwerk loslaten op deze case: er zijn nu naar schatting 7 miljoen huishoudens aangesloten op aardgas. Als we al die woningen in de komende 20 jaar van het gas af willen krijgen, komt dat neer op 1500 woningen per dag. In dit rekensommetje ga ik uit van 230 werkdagen per jaar. Om een bestaande woning van het gas af te krijgen, moet er nogal wat gebeuren. Uiteraard afhankelijk van de situatie, maar een gemiddelde woning zal in veel gevallen bij lange na niet optimaal zijn geïsoleerd. En daar begint het allemaal wel. Het onder controle krijgen van warmteverlies door te investeren in de schil. Pas als dat goed op orde is, kunnen we de verwarmingstechniek in de woning aanpakken. Enfin, om een lang verhaal kort te maken: De kennis en de techniek is het probleem niet. Het benodigde geld kan een uitdaging worden genoemd. Maar de grootste bottleneck is volgens mij de beschikbare werkgelegenheid. Hebben we in ons land voldoende ervaren installateurs en technici die deze gigantische klus binnen bijvoorbeeld die 20 jaar kunnen klaren? Ik denk dat hier de grootste uitdaging ligt. En dus ligt er ook een enorme kans, die al begint bij de opleidingsinstituten. Handen uit de mouwen dus. Er breekt in ieder geval een uitdagende en boeiende tijd aan voor de branche. Die natuurlijk ook al in volle gang is. Maar het kan geen kwaad om er deze zomer nog eens extra bij stil te staan. Juist tijdens de vakantie kun je afstand nemen en soms heldere nieuwe inzichten krijgen. Wat het weer trouwens gaat doen deze zomer? Geen flauw idee. In ieder geval hebben we al heel wat mooie zomerdagen in the pocket. Zowel in april als in mei was de lucht opvallend vaak strak blauw bij mediterrane temperaturen van een graad of 25. Nu hebben we de afgelopen jaren al vaker gezien, dat de zomer zich reeds in de lente goed liet zien. En we weten allemaal dat een vroege start van de zomer allerminst een garantie is voor een warme droge hoogzomer. Vaak wordt het weer juist in juli en augustus onstabiel. Weliswaar vaak genoeg warm, maar niet standvastig. Een lange reeks zonovergoten dagen is dan zeldzaam. Voor je het weet, begint het alweer te donderen. En volgen er van die tropische stortbuien. Met alle gevolgen van dien tvvl magazine / column 55

56 Bijeenkomsten NIEUW: TVVL FAMILIEDAG ZATERDAG 15 SEPTEMBER 2018 In een informele setting kennismaken met andere leden en hun families? Dat realiseren we dit jaar tijdens de eerste TVVL Familiedag. We hebben gezocht naar een locatie met een wel hele grote familie: De Apenheul. TVVL: ALGEMENE VERGADERING 2018 De TVVL Algemene Vergadering 2018 op 17 april, tijdens Building Holland waar TVVL samen met Kennispartners en bedrijfsleden het TVVL Kennisplein vormde, kende diverse hoogtepunten. Na de Jaarrede van voorzitter Henk Willem van Dorp kwam onder andere de presentatie van Will Scheffer aan bod over het die ochtend officieel verschenen boek Waterstromen boven- en benedenstrooms sanitair. Een aantal belangrijke agendapunten: Als persoonlijk lid of bedrijfslid, stellen we je in de gelegenheid je partner, kinderen en/of kleinkinderen mee te nemen. Speciaal voor hen hebben we een interactieve rondleiding in petto. We ontvangen vanaf uur iedereen in de Kambizuri tenten op de Apenheul met koffie, thee en limonade. Daarna splitst het gezelschap zich op. Leden duiken in een workshop Apenstreken op de werkvloer terwijl de partners en (klein) kinderen getrakteerd worden op de rondleiding. Tijdens de lunch komt iedereen weer bij elkaar. Na de lunch heb je voldoende tijd om op eigen gelegenheid het park verder te ontdekken tot aan sluitingstijd. Nieuwe bestuursleden Tijdens de vergadering stelden kandidaat-bestuursleden zich voor, en onder applaus werden zij verkozen tot leden van het bestuur voor de komende 3 jaar. Mark Kok heeft afscheid genomen als portefeuillehouder Kennisplein en wordt opgevolgd door Jan Jaap Blüm. Gerard Lokhorst, portefeuillehouder YOUNG TVVL heeft ook afscheid genomen en wordt opgevolgd door Jacques van der Krogt. Als laatste bestuurslid is Jan Dijkshoorn afgetreden als portefeuillehouder Regionetwerk en zijn plek wordt ingenomen door Olaf Oosting. We bedanken de oud-bestuursleden voor hun inzet en heten de nieuwe bestuursleden van harte welkom. Huisreglementen statuutwijzigingen Een ander agendapunt was het voorstel tot wijzigingen in het huisreglement en de statuten. Onder andere de beschrijving van de diverse leden en lidmaatschappen en aanpassingen om te voldoen aan de nieuwe Algemene Verordening Persoonsgegevens waren hierin opgenomen. Hierover waren diverse inhoudelijke en procedurele vragen, waardoor is besloten de huisreglement- en statuutwijzigingen uit te stellen tot een volgende Algemene Vergadering. Henk van Krimpen Lid van Verdienste TVVL 2018 Henk is afgelopen jaar gestopt als docent bij de cursus Luchtbehandeling Speciale Ruimten. Het docentschap heeft hij bekleed vanaf Dit heeft hij gedaan voor de cursus Luchtbehandelingstechniek waar hij de les Mollier verzorgde. Ook heeft Henk lesgegeven voor de cursus Luchtbehandeling Speciale Ruimten, specifiek de lessen Algemene Introductie, Operatiekamers, Cleanroom en Laboratorium. Daarnaast was hij als docent betrokken bij alle lessen van de cursus Projectmatig ontwerpen van Klimaatinstallaties. Henk heeft de lessen die hij heeft gegeven ook mede helpen ontwikkelen. Naast het docentschap heeft Henk functies bekleed binnen diverse commissies, waaronder de stuurgroep Luchtbehandelingstechniek en als voorzitter examencommissie Luchtbehandeling Speciale Ruimten. TVVL bedankt Henk hartelijk voor al zijn inspanningen voor de cursussen. 56 tvvl magazine / bijeenkomsten

57 YOUNG TVVL In 2016 is de commissie YOUNG TVVL vernieuwd. Naast YOUNG rotten Gerard Lokhorst en Ruben Mulder sloten Jacques van der Krogt, Kevin de Bont, Bart Kok en Werner Out aan. In 2017 trad David Meijvogel als laatste commissielid toe. Na ruim 6 jaar voorzitterschap van YOUNG en TVVL bestuurslid, portefeuille YOUNG geeft Gerard het stokje over aan Jacques. Gerard blijft betrokken bij YOUNG als ambassadeur. TERUGBLIK YOUNG LEDENLUNCH OP 16 MAART Bijna 50 jong professionals kwamen samen bij het Bergpaviljoen in Amersfoort. Met plezier kijken we terug op een gezellige middag met waardevolle response. Thema's, onderwerpen en vormen YOUNG TVVL heeft als doel jong professionals thuis te laten voelen binnen TVVL een springplank te bieden voor carrière en netwerk met vakgenoten en de sector te verbinden Hoe? Door gave dingen te doen! Welke gave dingen? Daar ging George Parker samen met ons naar op zoek. Vele thema s, onderwerpen en werkvormen kwamen naar voren, zoals bedrijfscultuur en algemene bedrijfsvoering. Voor YOUNG TVVL is deze informatie van enorme waarde. Graag roepen wij alle jong professionals op om je stem te laten horen. Ideeën zijn altijd welkom! YOUNG TVVL hoort graag waar jij behoefte aan hebt? Begin een discussie in de YOUNG TVVL LinkedIn groep. VOOR WIE? Hoe kom je van A naar B als B nog niet bestaat? George Parker (TheCreationGame) zorgde voor verrassend entertainment door tot de verbeelding te spreken via comedy, illusies, mentalisme en interactie. Hij zorgde ervoor dat dit het duurste YOUNG event ooit was voor Jelle! Hij verloor maar liefst 300 met het spelletje Balletje Balletje. Slechts één van de vele praktische voorbeelden hoe George ons meenam in zijn wereld van interactieve illusies. Gelukkig speelde Jelle het spel met virtueel geld. De community YOUNG TVVL bestaat uit iedereen die deel wil nemen en 'jong van geest is'. Bezoek YOUNG TVVL activiteiten, word lid van de YOUNG TVVL LinkedIn groep of meld je aan voor de YOUNG TVVL Nieuwsbrief. En neem deel aan het YOUNG Zomerfeest op 22 juni! Meer informatie? Bekijk de YOUNG TVVL community pagina: of stuur een mail naar Mylenne Hamaker, m.hamaker@tvvl.nl. tvvl magazine / young tvvl 57

58 TVVL-Estafette Auteur Lada Hensen-Centnerova, Assistant Professor aan de Universiteit Eindhoven en voorzitter van de Redactieraad van TVVL Magazine Wat is slechter voor binnenluchtkwaliteit? Gourmetten of pannenkoeken bakken? Sinds najaar 2017 ben ik voorzitter van de Redactieraad van TVVL Magazine. Toen ik in het eerste nummer van 2018 het artikel TVVL- Estafette over de AirVisual Node ( las, wilde ik meteen meedoen. En dat mocht. Bij ons thuis zijn we zeer geïnteresseerd in binnenmilieu en andere gebouwprestaties. Eerder ging het vooral over energieprestaties van gebouwen, maar de laatste jaren is er veel meer aandacht voor de invloed van en op mensen. Bij binnenmilieu en binnenluchtkwaliteit is dat ook een onderdeel ervan. Binnenluchtkwaliteit is niet alleen afhankelijk van de gebruikte techniek, maar vooral ook van het gedrag van de mens. En daarbij is bewustwording natuurlijk heel belangrijk. Daarom hebben we thuis al een aantal jaar een Netatmo Healthy Home Coach, onze Intelligente Binnenklimaat Monitor. Wij hebben er veel van geleerd, maar hij meet geen fijnstof. Daarom wilde ik de AirVisual thuis proberen om ook het fijnstof niveau in ons huis te kunnen onderzoeken. De AirVisual meet binnentemperatuur, luchtvochtigheid, CO 2 concentratie en fijnstof (PM 10 en PM 2.5 ). Op het scherm van de AirVisual wordt o.a. de Air Quality Index weergegeven. De AQI is ontwikkeld om de buitenluchtkwaliteit weer te geven. De AirVisual die ik van TVVL een tijdje mocht gebruiken werkt met AQI volgens de Amerikaanse methode (de US EPA Standards for Particle Pollution). Je kunt de AirVisual met wifi verbinden, om zo de real-time eigen data én van de 9000 meetstations ter wereld te laten weergeven. Het AirVisual scherm laat de numerieke waarde zien van de AQI binnen en buiten. Met gekleurde pictogrammen (van groen = goed tot bruin = Air Quality Index (AQI) VS verzie AQI categorie 0-50 Goed Matig Ongezond voor gevoelige groepen PM 2.5 (µg/m 3 ) 24 uur gemiddeld concentratie Ongezond Zeer ongezond Gevaarlijk Air Quality Index (AQI) volgens EPA (het Amerikaanse Environmental Protection Agency) gevaarlijk) wordt de binnen- en buitenluchtkwaliteit aangegeven. Wat ik daaraan vervelend vond, was dat bij hoge CO 2 concentratie (een keertje bijna 1500 ppm) het AQI pictogram nog steeds aangaf dat de luchtkwaliteit goed was. Dat komt omdat deze index voor buitenlucht is ontwikkeld en wordt berekend op de basis van de concentratie van O 3, PM 2.5, PM 10, CO, SO 2 en NO 2. Geen CO 2. Uit verschillende onderzoeken is bekend dat bij koken en bakken heel veel fijnstof (PM 2.5 ) geproduceerd wordt. Volgens Piet Jacobs (TNO) is pannenkoeken bakken één van grootste binnenluchtvervuilers. Wij hebben dat thuis proefondervindelijk getest. Het was Nationale Pannenkoekdag, dus ging ik pannenkoeken bakken en 2 dagen later gingen we gourmetten. Wat was slechter voor het binnenklimaat in ons huis met ventilatiesysteem C (alleen mechanische afzuiging) met roosters in HR++ glas en de keuken zonder deur verbonden met ons woongedeelte? In beide situaties liep de concentratie van PM 2.5 fijnstof op tot zo n 90 µg/m 3. Dat komt overeen met een AQI tussen 151 en 200 en zou daarmee ongezond zijn als dat de gemiddelde waarde van afgelopen 24 uur zou zijn. Dat was natuurlijk niet zo. Na het pannenkoeken bakken heb ik de afzuigkap nog een tijdje op hoge stand gelaten (zoals altijd) en de hoge fijnstof concentraties waren binnen 5 minuten gezakt tot matig ( µg/m 3 ) en binnen de volgende 5 minuten was de binnenluchtkwaliteit weer goed. Gourmetten leek in het begin niet zo hoge fijnstof concentraties op te leveren, maar het ging wel langzaam omhoog tot bijna 90 µg/m 3. Er was overigens een duidelijk verschil te zien tussen de situatie waarbij de AirVisual aan de rechterkant van het gourmetstel stond (richting keuken c.q afzuigkap) of aan de linkerkant (richting woonkamer). De maximale fijnstof concentratie was bij het gourmetten iets lager dan bij het pannenkoeken bakken maar het fijnstof bleef veel langer in de lucht hangen. Precies zoals ik had verwacht. Mijn conclusie? Ik blijf wel af en toe pannenkoeken bakken, maar gourmetten? Dat gaan we net als onze buren buiten doen. Maar ja, dan willen kinderen liever BBQ-en. 58 tvvl magazine / tvvl-estafette

59 Regionieuws Er is veel gebeurd in de TVVL regio's: Jan Dijkshoorn heeft het voorzitterschap regio Brabant overgedragen aan Eric van Hilst. Jan blijft actief in de regio als secretaris. Ook legde Jan zijn functie als TVVL bestuurslid, portefeuille Regionetwerk neer. TVVL verwelkomt Olaf Oosting als nieuw TVVL bestuurslid, portefeuille Regionetwerk. De 7 regio's hebben tot nu toe maar liefst 19 regio evenementen georganiseerd, waar zo'n 550 geïnteresseerden op af zijn gekomen! Een greep uit het programma: TVVL EINDEDAGLEZING TOE PASSING VAN DRONE APPLICATIES OP 22 MAART TVVL EXCURSIE RENOVATIE MAASTUNNEL ROTTERDAM OP 19 APRIL Regio Zuid Holland & Zeeland ging op pad naar de monumentale Maastunnel (1942) in Rotterdam. TBI-ondernemingen Croonwolter&dros, Mobilis en Nico de Bont kregen van de gemeente Rotterdam opdracht om samen de renovatie en restauratie van de Maastunnel in goede banen te leiden. Zij waren al 7 maanden aan het werk toen TVVL de bouwplaats betrad. Afwisselend kregen de groepen een presentatie over de technische installaties terwijl de andere groep naar het ventilatiegebouw op Noord ging. De nieuwe en de oude installatie werden bekeken en er werd de tunnelbuis in afgedaald! Met regio Brabant betrad TVVL de wereld van drones en LiDar technieken. Gastheer Ard Hendrikson (Actemium) werkt in zijn proeftuin 'het Edulab' samen met studenten aan de techniek van morgen. Wouter Middel (WMI 2drone project BV) en student Tim Ackermans vertelde over de (indoor) drone technieken en ontwikkelingen door interessante pilot cases, zoals de temperatuur mapping van een magazijn in de food-industrie. Hoogtepunt was de drone demonstratie, waar met verschillende typen drones werd gevlogen. Een dikke smile op de gezichten verscheen tijdens het maken van opnames van testvluchten. TVVL EINDEDAGLEZING VERWARMEN MET IJS OP 11 APRIL Vanwege grote belangstelling zat de lezing snel vol! 35 bezoekers waren aanwezig bij Huisman en van Muijen in regio Brabant en werden getrakteerd op Bossche bollen. Op interactieve wijze presenteerde Bart Nuy (SolarEis) de principes van 'verwarmen met ijs'. Bart lichtte de technische principes en ontwerp uitgangspunten toe. Er werd aangehaakt op de noodzaak van energiebesparing en een gasloos & all electric gebouwde omgeving. Ook werden de praktische uitwerking en voorbeelden van projecten besproken. In Nederland zijn er 50 projecten gerealiseerd, in Duitsland al meer dan 500! Het principe van verwarmen met ijs is een waardevolle toevoeging van de nieuwe lichting van energie zuinige installaties die gas aansluiting geheel overbodig maakt. TVVL EINDEDAGLEZING NIEUWE REGELGEVING LUCHTFILTERS, EEN (FIJN) STOFFIGE KWESTIE? OP 17 MEI TVVL Kennispartners OC Verhulst en Systemair, ondersteund door luchtfiltratie expert Dirk Noordmans, brachten de bezoekers in regio Limburg op de hoogte van de nieuwe regelgeving over luchtfilters. Wat zijn de consequenties in de dagelijkse praktijk van de luchtbehandeling? In augustus gaat de nieuwe filternormering ISO16890 van kracht samen met de EN en de Eurovent recommendation 4/23. Een nieuwe stap in de strijd tegen fijnstof. De EN779 en EN13779 komen hiermee te vervallen. Buiten en binnen luchtkwaliteit worden voortaan samen met het noodzakelijke vangstpercentage van de luchtfilters aangegeven in fijnstof(pm)klassen. De TVVL regio's zijn druk bezig gave evenementen te organiseren voor na de zomer. Hou de regio agenda ( in de gaten! tvvl magazine / regionieuws 59

60 JPV Festival Alles draait om innovatie tijdens Festival voor jong professionals Jullie zijn de game changers Hoe zetten we technologie in om tot een veerkrachtige leefomgeving te komen? Die vraag stond centraal tijdens het 4e JPV Festival: Jong Professionals Verenigd. Zo n 150 jong professionals kwamen afgelopen april naar de Metaal Kathedraal in Utrecht, waar ze Freedom of the feet hadden: alle vrijheid om presentaties, Deep Dive sessies en demo s te bezoeken rondom het thema Resilient Environment. En om branchegenoten te ontmoeten. We nemen je in vogelvlucht mee terug naar dit festival. Al bij binnenkomst merk je het: hier gebeurt iets bijzonders. Het festivalprogramma is doorspekt met innovatieve concepten, prikkelende presentaties en wake-up calls van keynote sprekers. Jan Rotmans zet het publiek al snel op scherp: Ik doe een klemmend beroep op jullie. Kom in actie. Het oude werkt niet meer. Hij neemt zijn publiek mee naar de toekomst, naar het verleden en weer terug: Vroeger waren we bang dat machines onze levens gingen overnemen, nu zijn we bang voor robots. Vroeger was het Karl Marx, nu Thomas Piketty. We gaan van politieke partijen naar bewegingen, van brancheorganisaties naar netwerken. Ook jullie sector krijgt een Uber Het draait niet meer om grondstoffen, maar om data, aldus Rotmans. Iedereen kan straks zelf bouwen. De komst van de 3D printer is de tip van de ijsberg. In Shanghai bouwen ze, as-we-speak, 10 huizen per dag met een 3D printer. Bouwbedrijven moeten zich anders organiseren. Het draait erom dat je de latente, onderliggende behoefte van je klant centraal stelt. In jullie branche staat binnenkort een Uber van de taxiwereld op. Wat is dan jullie antwoord? Diverser bouwen voor een resilient Den Haag Een scherp begin van de middag. Ook Olivier Hendriks geeft zijn blik op de veranderende wereld, namens de stad Den Haag. Hendriks is Chief Resilient Officer en samen met collega's van nog 99 steden houdt hij zich bezig met de vraag: Hoe vergroten we de veerkracht van onze stad om tegenslagen te kunnen overleven, of zelfs te groeien? In Den Haag werken we naar een ommekeer door inwoners met elkaar in verbinding te brengen. Bijvoorbeeld door diverser te bouwen: zoals sociale woningbouw op een A-locatie. Deep Dive sessies: inhoudelijk de diepte in De Deep Dive is een nieuw concept op het JPV Festival. Bedrijven gaan met een kleine groep jong professionals de inhoudelijke diepte in, door ruim een uur over 1 thema te sparren. Pam van Wanrooij (Phi Factory) komt net uit de sessie Semilla From Waste to Taste en vertelt: Ik werk en denk vanuit de circulaire economie. Daarom vond ik deze Deep Dive sessie heel interessant. Er wordt in Nederland nog weinig gedaan met hergebruik van water. Tijdens deze presentatie heb ik een aantal goede voorbeelden gehoord ter inspiratie. Gebouw gerelateerde data Verderop neemt HumbleBuildings een duik in de waarde van gebouw gerelateerde data. Welke data is voor wie interessant? Of je nu gebruiker, beheerder of eigenaar bent van een gebouw, dat bepaalt welke data relevant is voor jou. Freerk André de la Porte 60 tvvl magazine / jpv festival

61 Hoe zit het met data en de nieuwe privacywetgeving? Andere actuele vraag is: Welke ruimte biedt de nieuwe privacywetgeving AVG (per 25 mei 2018) bij het beschikbaar stellen van deze data? De bescherming van persoonsgebonden data staat bij ons hoog in het vaandel." André de la Porte vervolgt: Verder ontstond er inspiratie dwars door de groep. Iemand uit het aannemers werkveld kreeg door onze discussie concrete ideeën om het beheer en onderhoud van hoogspanningsmasten efficiënter te maken, namelijk door het ophangen van sensoren in de masten. De toekomst van sensordata Weer geheel anders is het gesprek onder leiding van Martijn Smit van Oblivion. Hij vertelt over de wereld achter sensordata en blikt vooruit op de toekomst waarin we (veel) meer sensordata krijgen, tegen lagere kosten. Daarbij gebruikt hij een praktijkcasus: het meten van luchtvochtigheid en temperatuur op de perrons van NS, met behulp van kleine sensoren onder de grond en aan paaltjes. Die metingen duren 7 tot 10 jaar, aldus Smit. Op basis van de verzamelde data kan NS nauwkeurig besluiten om perrons te bestrooien bij vrieskou. Met een aanzienlijke kostenbesparing tot gevolg. Ook het weerinstituut krijgt de data aangeleverd. (HumbleBuildings) vertelt: Hoe ver kun je gaan met het verzamelen van gebouwbeheer data? Je moet bijvoorbeeld duidelijk onderscheid maken tussen gebouwbeheer data en Internet of Things (IoT). Het eerste beperkt zich tot het gedrag van gebouwgebonden systemen. Bij het andere staat de data in relatie tot de gebruikers van een gebouw. Als we beide datastromen combineren, is de vraag of dit bijdraagt aan de comfortbeleving van de gebruiker. En of de duurzaamheid hiermee gediend is. Inspirerend, verdiepend en verbredend, denken in mogelijkheden, buiten sectoren zoeken en juist verbinden. Dit alles in een festival gegoten. Tweet bezoeker JPV Festival FutureLab Verlaat je een Deep Dive sessie, dan kun je tussendoor een kijkje nemen bij nieuwe technologieën in de FutureLab in de centrale hal. Daar is voor elk wat wils. Augmented reality als nieuw gereedschap voor onderhoudsen servicemonteurs, stoere elektronische motorbikes, een 3D printer voor beton, city bikes als slimme mobiliteitsoplossing, een zelfvoorzienende mobiele hub met toiletten en wastafels voor vluchtelingenkampen, en nog veel meer. Als bezoeker moet je flink doorstappen om alle demo s te zien. Artificial Intelligence En dat terwijl er op zolder ook van alles gaande is. Van Dorp zet daar de facetten uiteen van de gezondheid van een gebouw. Fountainheads neemt je mee in de allerlaatste trends, ze vertellen over de eerste vrachtwagens zonder cabine en hoe ver kunstmatige intelligentie al gevorderd is: In 2016 wist de Kunstmatige Intelligentie AlphaGo de Koreaanse Go-master en wereldkampioen Lee Sedol te verslaan. Wat is jouw Artificial Intelligence strategie? Vandaag gaat over OVERmorgen Marjet Rutten sluit de dag af en spoort haar publiek aan om te innoveren: In de bouw moeten we meer vanuit waardestromen denken, zoals Easyjet: voor wie kun je waarde toevoegen? Op die manier trek je nieuwe inkomstenbronnen naar je toe. Ga het gewoon doen. Jullie zijn de game changers. Dat beaamt ook Jacques van der Krogt, voorzitter van YOUNG TVVL: Vandaag gaat over OVERmorgen. Over een branche zonder grenzen. De hele keten kom je hier tegen. Dat is ook wat we willen. Wil je verschil maken voor jezelf en je omgeving? Sluit je aan bij de YOUNG TVVL community op LinkedIn of bezoek tvvl.nl/young. tvvl magazine / jpv festival 61

62

63 TVVL-Cursussen De nieuwe cursusgids is uit De nieuwe TVVL cursusgids met ons cursusaanbod vanaf september 2018 is uit. Alle cursussen zijn nu al te boeken via onze website. De nieuwe cursusgids kun je downloaden vanaf onze website of aanvragen bij het cursussecretariaat via (de cursusgids is digitaal of op papier beschikbaar). Denk jij al na hoe jij je dit jaar verder wil ontwikkelen? En welke cursus daarbij past? Je hebt keuze uit 25 hoogwaardige cursussen en workshops, waarvan we in dit katern een aantal voor je uitlichten. Je kunt je nu al aanmelden voor de TVVL-cursussen seizoen , zodat je verzekerd bent van een plekje. Of dat nu een post-hbo opleiding is, een gewone cursus of een human skills cursus, je steekt er altijd veel van op! al eerder zo een multifunctionele installatie heeft laten bouwen, en dat daarbij installaties nog al eens uitvielen. Het is jouw taak om ervoor te zorgen dat de bedrijfsinstallaties aan de gestelde eisen voldoet. Je moet de opdrachtgever ervan overtuigen dat bij jouw ontwerp van tientallen schakel- en verdeelinrichtingen met bijbehorende bekabeling dusdanig is ontworpen en ingesteld, dat de foutbescherming van de verste snellader in de installatie - nog maar net selectief is ten opzichte van de zekering van de netbeheerder aan de middenspanningszijde, want als het kan doen we het liever met 3 in plaats van 4 trafo s. Met NEN1010 in de hand onderbouw je dat het kabelberekeningsprogramma te dunne geleiders adviseert, omdat jij weet dat het harmonische spanningsverlies van de distributiekabels bij een dergelijke installatie anders dan anders belast worden. Wie kan tegenwoordig nog zoiets van voor tot achter uitrekenen? Jij! Omdat je de TVVL post-hbo cursus Hogere Elektrotechniek hebt gevolgd. De oude (vakinhoudelijke) avond-hts in een nieuw jasje Met de elektrificatie van gebouwen neemt de complexiteit en omvang van elektrotechnische installaties toe. In gebouwen zijn steeds meer technische installaties nodig voor veiligheid, optimaal energiegebruik en comfort. Bovendien worden gebouwen vaker verbonden met hun omgeving om slim energie uit te wisselen. Elektriciteit is daarbij de meest universeel bruikbare vorm van energie om uit te wisselen, veel werk te doen dus. Dat is niets nieuws, maar dit betekent wel een toenemende noodzaak en groei van vraag naar echte elektrotechnische vakspecialisten die het ontwerpen van elektrotechnische bedrijfsinstallaties echt beheersen. Post-hbo registratie De TVVL opleiding Hogere Elektrotechniek is een geregistreerd post-hbo opleiding. Het programma en de inhoud zijn naar aanleiding van evaluaties naar een nog hoger vakinhoudelijk niveau gebracht. Een vakspecialisatie waar de technische installatiebranche behoefte aan heeft. CURSUS HOGERE ELEKTROTECHNIEK Stel je voor; er wordt een ondergrondse, deels bovengrondse, parkeergarage met winkelfuncties en kantoren gerenoveerd. Aan de buitenkant van het ambitieuze architectonisch ontwerp zie je zonnepanelen, liften, verlichting, grote werktuigbouwkundige installaties voor het klimaat die volledig all-electric zijn en in de parkeergarage een groot aantal (snel)laadpalen. Je bedenkt al gauw dat dit met een transformator niet gerealiseerd kan worden en verwacht een groot netwerk met verdeelkasten die alle verschillende functies moeten voorzien van elektrische energie. De opdrachtgever zegt dat hij Zoals je van TVVL gewend bent gaat deze cursus vooral in op de techniek en normalisatie die je als adviseur, ontwerper en werkvoorbereider nodig hebt. Zowel bestaande als nieuwe technieken worden uitgebreid behandeld net als dimensionerings- en ontwerpvaardigheden. Inhoud De initiële post-hbo cursus Hogere Elektrotechniek duurt een jaar en bestaat uit 16 lesdagen. Deze opleiding start in september. Welke onderwerpen er per les behandeld worden kun je terugvinden op onze website en in de nieuwe cursusgids. Het jaar wordt afgesloten met een integraal examen wat recht geeft op het TVVL post-hbo diploma Hogere Elektrotechniek. Verdieping (aanvullend jaar) Na afloop van dit jaar kan de cursist zich verder verdiepen binnen het ontwerpen van elektrotechnische gebouwinstallaties. De verdiepingscursussen zijn nog in ontwikkeling. tvvl magazine / tvvl-cursussen 63

64 TVVL-Cursussen Voor inschrijving en meer informatie T of E cursus@tvvl.nl Leerdoel Inhoud Prijs Startdata / Lestijden ONTWERPVAARDIGHEDEN LUCHTBEHANDELINGSTECHNIEK Het zelfstandig kunnen uitvoeren van dimensionerings- en ontwerpberekeningen en het maken van gefundeerde keuzes ten behoeve van klimaatinstallaties voor de gebouwde omgeving. Vooropleiding: hbo of mbo met voldoende werkervaring 15 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Groep A: Groep B: Groep C: Groep D: Lestijden A en C: uur Lestijden B en D: uur SANITAIRE INSTALLATIES IN GEBOUWEN Het zelfstandig kunnen ontwerpen en technisch beoordelen van leidingwater-, gebouwriolering-, gas- en brandblusinstallaties in gebouwen. Vooropleiding: mbo met voldoende werkervaring 4 modulen Elke module apart te volgen Stroom in per module voor de gehele cursus 3 workshops 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Module Leidingwaterinstallaties: Module Gebouwriolering: Module Gasinstallaties: 950 Module Brandblusvoorzieningen: Leidingwaterinstallaties Gasinstallaties Gebouwriolering Brandblusvoorzieningen Gehele cursus: , , en Lestijden: uur LUCHTBEHANDELING SPECIALE RUIMTEN Het zelfstandig kunnen specificeren van de vereiste klimaatcondities voor speciale ruimten als cleanrooms, OK s, musea, grootkeukens etc. en het kunnen uitvoeren van ontwerpberekeningen en beoordelen van de benodigde luchtbehandelings- installaties. GELUID IN TECHNISCHE INSTALLATIES Zelfstandig kunnen onderkennen en analyseren van akoestische vraagstukken die zich in een comfort- en luchtbehandelinginstallatie kunnen voordoen en het hiervoor aandragen van oplossingen. Vooropleiding: hbo, aangevuld met Luchtbehandelingstechniek of gelijkwaardig 6,5 lesdag 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Vooropleiding: hbo, aangevuld met Luchtbehandelingstechniek of gelijkwaardig 10 dagdelen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Startdatum: Lestijden: uur Startdatum: Lestijden: uur DUURZAAMHEID IN DE GEBOUWDE OMGEVING Het zelfstandig kunnen analyseren, motiveren, financieel onderbouwen en adviseren ten aanzien van duurzame aspecten betreffende het gebouw, het gebruik en de benodigde technische installaties. Vooropleiding: hbo of mbo met voldoende werkervaring 6 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitende opdracht Cursus Startdatum: Lestijden: uur COMMISSIONING Zelfstandig kunnen opstellen van commissioningplannen en kunnen uitvoeren van commissioningwerkzaamheden of, met aanvullende competenties, coördineren in de hoedanigheid van Commissioningmanager. HOGERE ELEKTROTECHNIEK Deelnemers verkrijgen gedegen kennis van de grondbeginselen, de wet- en regelgeving en het ontwerp van de elektrotechnische installaties voor gebouw- en bedrijfs-installaties alsmede de ontwikkelingen op dit gebied t.a.v. intelligente gebouwen, smart grid en DC-techniek. SYSTEEMARCHITECT GEBOUWAUTOMATISERING EN BEHEER Een Systeemarchitect geeft als procesbegeleider invulling aan automatiseringsvraagstukken met het oog op elke levensfase van een gebouw. Dit hoofdzakelijk binnen organisaties die adviseren of betrokken zijn bij de realisatie en oplevering. Vooropleiding: hbo-niveau, aangevuld met Luchtbehandelingstechniek of gelijkwaardig 6 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Startdatum: Lestijden: uur Vooropleiding: hbo of mbo met minimaal 3 tot 5 jaar ervaring in het elektrotechnische vakgebied 16 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Startdatum: Lestijden: uur Vooropleiding: hbo/wo-opleiding. Tenminste vijf jaar ervaring in de uitvoering van automatiseringsprojecten 15 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Startdatum: Lestijden: uur HYDRAULISCHE SCHAKELINGEN VOOR VERWARMEN EN KOELEN Vooropleiding: afgeronde hbo-opleiding of hbo-werk- en denkniveau met voldoende praktijkervaring Gestructureerd ontwerpen, analyseren, monitoren en optimaliseren van installaties met hydraulische schakelingen. 5 lesdagen 1 maal per 14 dagen Cursus Startdata: SCHAKELCURSUS TOEGEPASTE WISKUNDE EN NATUURKUNDE Voor het volgen van een technische post-hbo cursus moet je over een basis rekenvaardigheid beschikken. Heb jij geen hbo-diploma, maar werk je wel op hbo-niveau? Of is je kennis op het gebied vaan wis- en natuurkunde weggezakt? Volg dan de schakelcursus Toegepaste Wis- en Natuurkunde. HOGERE MEET- EN REGELTECHNIEK Combinatie van e-learningmodulen en 1 contactdag Cursus 795 Startdata: zomer/september 2018 Het zelfstandig kunnen ontwerpen en het maken en presenteren van gefundeerde keuzes ten aanzien van het functioneren van klimaatinstallaties in de gebouwde omgeving. 15 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Phbo registratie in aanvraag Cursus Startdatum: Lestijden: uur 64 tvvl magazine / tvvl-cursussen

65 Seizoen KLIMAATTECHNIEK E-LEARNING Vooropleiding: Het Mollier h/x-diagram De basisbegrippen en de opbouw van het diagram komen aan bod. Hoe lees je luchtcondities zoals warmte-inhoud, vochtigheid en temperatuur Basisberekeningen Hoe bereken je capaciteiten tav luchthoeveelheden, koel,- en warmtevermogens en bevochtigingscapaciteiten, onder meer met het Mollier h/x diagram. Je krijgt toegang tot de e-learning voor de periode van 1 jaar. INTEGRAAL SAMENWERKEN Prijs 350,00 excl. 21 % BTW. Leden krijgen 15% korting Startdatum; na inschrijving WERKTUIGKUNDE VOOR ELEKTROTECHNICI Inzicht verwerven in de werking van W-installaties door gevoel te kweken voor begrippen, vuistregels en kennis hierover, waardoor vanuit een andere discipline de realisatie van technische installaties meer integraal kan worden beoordeeld. ELEKTROTECHNIEK VOOR WERKTUIGKUNDIGEN Inzicht verwerven in de werking van E-installaties door gevoel te kweken voor begrippen, vuistregels en kennis van elektrotechniek. Hierdoor kan vanuit een andere discipline de realisatie van technische installaties meer integraal worden beoordeeld. PROJECTMANAGEMENT Vooropleiding: hbo of mbo met voldoende werkervaring 7 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Vooropleiding: hbo of mbo met voldoende werkervaring 6 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Startdatum: Lestijden: uur Startdatum: Lestijden: uur INSTALLATIE PROJECTMANAGEMENT (IPM) Het zelfstandig kunnen opereren als projectleider binnen projecten en bouwteamverbanden en de daarin voorkomende problematiek tijdig kunnen herkennen en oplossen. i.s.m. K&R Consultants. Vooropleiding: hbo-niveau, aangevuld met Luchtbehandelingstechniek of gelijkwaardig 5 lesdagen 1 maal per 2 weken Afsluitend examen Cursus Startdatum: Lestijden: uur 2 dagen tot 19:00 uur RAMEN EN BUDGETTEREN VOOR INSTALLATIETECHNICI Vooropleiding: afgeronde hbo-opleiding of hbo werk- en denkniveau en voldoende praktijkervaring in het vakgebied Een introductiecursus voor het op onderbouwde wijze opstellen van een kostenraming voor alle projectstadia bij de realisatie en de onderhouds- en vervangingskosten van de werktuigkundige en elektrotechnische installaties voor gebouwen. 3 lesdagen 1 maal per 2 weken Cursus Startdatum: Lestijden: uur WORKSHOPS WORKSHOPS AAN SANITAIR VERWANTE INSTALLATIES De workshops geven kennis en inzicht in de diverse installatie- en ontwerpaspecten van onderstaande technische installaties. Workshop: Zwembaden / Waterbehandeling Workshop: Stoominstallaties Workshop: Technische en Medische gassen Vooropleiding: hbo of mbo met voldoende werkervaring Workshops duren 1 dag. Inschrijving via apart inschrijfformulier, zie Workshop 335 Lestijden: uur Startdata: Zwembaden: Stoominstallaties: Gassen: INVESTEREN IN ENERGIE-EFFICIENTIE Leer als Technisch adviseur, betrokken bij het uitwerken van energie-efficiëntiemaatregelen, de opties financieel te onderbouwen met de details van financiële haalbaarheidsberekeningen. HUMAN SKILLS Vooropleiding: hbo of mbo met voldoende werkervaring 0,5 dag. De workshop wordt in de regio uitgevoerd. Workshop 335 Maatwerk mogelijk ADVIESVAARDIGHEDEN Vooropleiding: geen specifieke vooropleiding nodig Je wilt graag meer de adviserende rol pakken, zodat er beter naar je ideeen wordt geluisterd. Dat is niet alleen goed voor jezelf, maar bovenal goed voor je klant/eindgebruiker. Je wilt voorbereid het gesprek aangaan en je ideeen goed kunnen verwoorden, omdat je weet dat jouw kennis en expertise bijdragen aan een beter ontwerp. Hoe doe je dat? Daarover gaat deze cursus. 4 lesdagen 1 maal per 2 weken Cursus Startdata: Lestijden: uur GESPREKSTECHNIEKEN Je bent het liefst bezig met techniek. Om techniek zo goed mogelijk in te zetten is het noodzakelijk om goed contact te onderhouden met mensen die belangrijk zijn voor het slagen van jouw werk. Leg makkelijk contact met mensen. Achterhaal wat voor hen belangrijk is en overtuig ze van het belang van de techniek waar jij mee bezig bent. Kom op voor je (bedrijfs)belang en laat je mening horen. LEIDINGGEVEN 5 middagen 1 maal per 3 weken Cursus Startdata: Lestijden: uur Je bent het liefst bezig met techniek. Om techniek zo goed mogelijk in te zetten is het noodzakelijk om goed contact te onderhouden met mensen die belangrijk zijn voor het slagen van jouw werk. Leg makkelijk contact met mensen. Achterhaal wat voor hen belangrijk is en overtuig ze van het belang van de techniek waar jij mee bezig bent. Kom op voor je (bedrijfs)belang en laat je mening horen. 5 middagen 1 maal per 3 weken Cursus Startdata: Lestijden: uur PRESENTEREN EN OVERTUIGEN MET LEF In je werk komt het regelmatig voor dat je een presentatie moet geven. Voor veel mensen levert dit de nodige spanning op. Hoewel je over voldoende kennis beschikt, vind je het lastig om deze op een originele en meer ontspannen manier voor het voetlicht te brengen. Na deze cursus zijn je presentaties creatiever, doeltreffender, duidelijker en effectiever. 2,5 lesdag 2 keer 1 dag en een keer een ½ dag. Tussenperiode enkele weken Cursus Startdata: Alle cursusprijzen zijn nu inclusief examen (indien van toepassing), lesmateriaal, koffie/thee en eventueel een broodmaaltijd of lunch en exclusief BTW. tvvl magazine / tvvl-cursussen 65

66 Agenda TVVL Evenementen En verder Woensdag 20 juni 2018 TVVL Klimaattechniek Congres 44th CIB W062 Symposium - Water Supply and Drainage for Buildings 28 augustus 2018 Zaterdag 15 september 2018 TVVL Familiedag International Symposium on Contamination Control t/m 26 september 2018 Woensdag 3 oktober 2018 TVVL eindedaglezing Nieuwe aangescherpte EU-verordening ventilatiesystemen (ErP 2018) In Memoriam Wim Oudijn In het katern van april 2018 las ik het In Memoriam van Wim Oudijn, voormalig directeur van het verenigingsbureau in de jaren 80. Als opvolger van Wim vond ik dat hij een uitgebreider In Memoriam verdiende. Reden waarom ik reageer. Wim werd in een voor TVVL roerige tijd aangesteld als Algemeen Secretaris en op hem rustte de taak om de werkzaamheden op het verenigingsbureau te reorganiseren en vooral op financieel gebied de toenmalige penningmeester, Jan Wiemer, te ondersteunen. Door de komst van de computer heeft Wim het werken met de computer voor de medewerkers van het verenigingsbureau geïntroduceerd. Programma s voor de cursussen en de financiële administratie werden aangeschaft om het werk goed te structureren en inzichtelijk te maken voor zowel het bestuur als de accountant. Als voormalig installateur wist hij hoe begrotingen moesten worden opgesteld en ook daarvoor heeft hij voor de cursussen, evenementen, regionale bijeenkomsten en werkgroepen van de Technische Raad standaard begrotingen opgesteld die er mede toe hebben bijgedragen dat de financiële situatie van TVVL snel verbeterde. Zo zorgvuldig als hij was ondersteunde hij het bestuur in de voorbereidingen van de bestuursvergaderingen en de jaarlijkse Huishoudelijk Vergadering. De verslaglegging van de vergaderingen waren pronkstukken. Hij wist feilloos de belangrijkste onderwerpen vast te leggen en hier en daar in de verslagen een beetje sturing te geven waar hij dat nodig vond. Nauwgezet volgde hij de commissies en werkgroepen dat genomen besluiten van het bestuur ten uitvoer werden gebracht. Wim was in die tijd ook Secretary General van de REHVA. Ook daar was het bestuur enthousiast over de ondersteuning die hij verleende aan de landelijke besturen, wanneer die de jaarlijkse General Assembly moesten voorbereiden en vooral over de inbreng van Wim tijdens die vergaderingen. Wim verzorgde voor de leden van de REHVA een driemaandelijkse Newsletter waarin feiten van de diverse aangesloten landen werden vermeld en waarin verslagen van de General Assembly met foto s werden opgenomen. Tegen de tijd dat Wim met pensioen ging, heeft Wim mij ingewerkt in de werkzaamheden voor zijn opvolging. Ik heb daar een uitstekende leermeester aan gehad. TVVL stond in die tijd, eind jaren 80, financieel bijzonder sterk. Het was vooral de verdienste van Wim Oudijn dat op basis van goed doortimmerde begrotingen door het bestuur besluiten op financieel gebied konden worden genomen. Organisatorisch stond de vereniging zijn mannetje, alleen de organisatie van de Commissie Regionale Activiteiten behoefde de nodige aandacht en daarvan vond Wim dat ik daaraan mijn aandacht moest besteden bij de start van mijn werkzaamheden voor TVVL. Ik heb altijd groot respect gehad voor Wim en wens zijn vrouw Wies en dochter Marloes met de kleinkinderen heel veel sterkte met het verlies van Wim. André de Weijert 66 tvvl magazine / agenda

67 Het gebouw van de toekomst......is gebouwd rondom de gebruiker. Kunnen gebouwen denken? Uiteraard! Een gezonder leefklimaat, meer comfort en productiviteit staan centraal, slimme automatiseringsoplossingen vormen de basis. Verwarming bijvoorbeeld, maar ook verlichting en ventilatie. Producten in een intelligente omgeving, voor maximaal gemak en meer vrijheid voor de gebruiker. Maar ook voor extra functionaliteiten zoals betere communicatie, beveiliging en optimaal facilitair beheer. Energiezuinig bovendien; over vooruitkijken gesproken. Ontdek gebouwintelligentie volgens ABB op:

68 Samenwerking met meerwaarde ALL-ELECTRIC WARMTEPOMP-OPLOSSINGEN VOOR LAAG- EN HOOGBOUW ENERGIENEUTRALE WONING BOUW-CONCEPTEN + Verwarming, koeling en warm tapwater tegen 500% rendement + Komt in aanmerking voor de ISDE-subsidie en EIA Bewezen concept voor nul-op-de-meter + Geen gasaansluiting nodig + 100% koolmonoxide vrij + Compacte plug-and-play installatie + Forse EPC-verlaging Opzoek naar een warmtepomp-oplossing? Bestel de brochure via:

Verlichting in schoolgebouwen cruciaal voor miljoenen gebruikers

Verlichting in schoolgebouwen cruciaal voor miljoenen gebruikers Onderzoek & Cases Onderwijsgebouwen THEMA Auteur Ing. R. (Rienk Visser) Verlichting in schoolgebouwen cruciaal voor miljoenen gebruikers In onze moderne kennismaatschappij wordt verwacht dat we van jongs

Nadere informatie

Meer aandacht voor gezond bouwen, eindelijk!

Meer aandacht voor gezond bouwen, eindelijk! THEMA Onderwijsgebouwen Platform voor mens en techniek nr. 04 juni 2018 Atze Boerstra Meer aandacht voor gezond bouwen, eindelijk! VERLICHTING IN SCHOOLGEBOUWEN cruciaal voor miljoenen gebruikers WATERSTOF

Nadere informatie

De data liggen voor het oprapen

De data liggen voor het oprapen Platform voor mens en techniek nr. 07 november 2018 Werner Vink en Dave Baas De data liggen voor het oprapen ACCUSYSTEMEN in kantoren en scholen niet rendabel GEVOLGEN VOOR INFRASTRUCTUUR extreme droogte

Nadere informatie

Dé oplossing voor schone lucht. Onderzoek naar fijnstofreductie in en om gebouwen

Dé oplossing voor schone lucht. Onderzoek naar fijnstofreductie in en om gebouwen Dé oplossing voor schone lucht Onderzoek naar fijnstofreductie in en om gebouwen Inleiding In 2018 starten TVVL en VCCN met een 3-jarig praktijkonderzoek, waarmee we nieuwe inzichten opdoen om de hoeveelheid

Nadere informatie

Kijken naar de onderstroom

Kijken naar de onderstroom Platform voor mens en techniek nr. 03 april 2018 Marjet Rutten Kijken naar de onderstroom BENCHMARK energieprestatie gebouwen BUILDING HOLLAND: TVVL Kennisplein WE ARE DencoHappel is nu FläktGroup. Onze

Nadere informatie

Bewoners, huisdieren en planten produceren dagelijks tien liter vocht. onderhouden+verbouwen. Ventilatie Onderhoud. eigen huis magazine

Bewoners, huisdieren en planten produceren dagelijks tien liter vocht. onderhouden+verbouwen. Ventilatie Onderhoud. eigen huis magazine onderhouden+verbouwen eigen huis magazine Bewoners, huisdieren en planten produceren dagelijks tien liter vocht Ventilatie Onderhoud 32 eigen huis magazine jan 2013 31 24 uur per dag frisse lucht Ventileren

Nadere informatie

VERBETER UW RESULTAAT MET COMFORTABEL BOUWEN

VERBETER UW RESULTAAT MET COMFORTABEL BOUWEN VERBETER UW RESULTAAT MET COMFORTABEL BOUWEN Sept. - Nov. 2015 ir. Atze Boerstra BBA Binnenmilieu ab-bba@binnenmilieu.nl www.binnenmilieu.nl ing. Joost Valk Vital Places jvalk@vitalplaces.eu www.vitalplaces.nl

Nadere informatie

Het Binnenmilieuprofiel voor woningen

Het Binnenmilieuprofiel voor woningen Het Binnenmilieuprofiel voor woningen Snelle METHODE om het binnenmilieu van een woning (incl. verbetermogelijkheden) in kaart te brengen, bij NIEUWBOUW maar vooral ook bij groot ONDERHOUD en RENOVATIES

Nadere informatie

Dé oplossing voor schone lucht. Onderzoek naar fijnstofreductie in en om gebouwen

Dé oplossing voor schone lucht. Onderzoek naar fijnstofreductie in en om gebouwen Dé oplossing voor schone lucht Onderzoek naar fijnstofreductie in en om gebouwen Inleiding In 2018 starten TVVL en VCCN met een 3-jarig praktijkonderzoek, waarmee we nieuwe inzichten opdoen om de hoeveelheid

Nadere informatie

Programma van Eisen Frisse Scholen april 2012

Programma van Eisen Frisse Scholen april 2012 Programma van Eisen Frisse Scholen april 2012 Voor u ligt het Programma van Eisen Frisse Scholen. Dit Programma van Eisen dient als leidraad voor opdrachtgevers van nieuw- en verbouw van scholen (schoolbesturen

Nadere informatie

Op weg naar een beter binnenmilieu in bestaande schoolgebouwen

Op weg naar een beter binnenmilieu in bestaande schoolgebouwen Op weg naar een beter binnenmilieu in bestaande schoolgebouwen Seminar Swegon Air Academy 11 november 2008 ir. Froukje van Dijken BBA Binnenmilieu 010-2447025 www.binnenmilieu.nl Dagelijks 20.000 leerlingen

Nadere informatie

WELL voor Frisse Scholen

WELL voor Frisse Scholen Foto: Michel Kievits WELL voor Frisse Scholen Tim Beuker 1, Froukje van Dijken 1 en Antwan van Haaren 2 1 BBA Binnenmilieu 2 DGMR Bouw De WELL Building Standard is een steeds vaker gebruikt instrument

Nadere informatie

'Your air.. Our care!'

'Your air.. Our care!' 'Your air.. Our care!' Beknopt kan hiermee de missie van KlimaVent environment worden omschreven. Ventileren is een vak. Een vak waar KlimaVent zich dagelijks mee bezig houdt. Voor het creëren van een

Nadere informatie

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen.

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen. DUCO at HOME De standaard voor woningventilatie Bij Duco Ventilation & Sun Control staat de gezondheid van de bewoners op de eerste plaats. Het Duco Comfort System en het DucoTronic System bieden de garantie

Nadere informatie

ATLAS - TU/E DUURZAAMHEID EN GEZONDHEID 27 SEPTEMBER 2016

ATLAS - TU/E DUURZAAMHEID EN GEZONDHEID 27 SEPTEMBER 2016 ATLAS - TU/E DUURZAAMHEID EN GEZONDHEID 27 SEPTEMBER 2016 VOORSTELLEN Olaf Oosting Peter van Mierlo ONGEZONDE GEBOUWEN ONGEZONDE GEBOUWEN ONGEZONDE GEBOUWEN ONGEZONDE GEBOUWEN ONGEZONDE GEBOUWEN ONGEZONDE

Nadere informatie

Naar een gezonde school? Naar een gezonde school?

Naar een gezonde school? Naar een gezonde school? Naar een gezonde school? Naar een gezonde school? Gert Harm ten Bolscher DWA installatie- en energieadvies Binnenmilieu en gezondheid (1) Binnenmilieu en gezondheid (2) Steeds meer mensen met luchtwegklachten

Nadere informatie

Dag van het Licht 3 oktober 2011

Dag van het Licht 3 oktober 2011 Dag van het Licht 3 oktober 2011 ISSO-publicatie 90 Energie-efficiënte verlichting André Derksen Projectcoördinator ISSO Rienk Visser Rapporteur ISSO-publicatie 90 3 oktober 2011 ISSO-publicatie 90 Energie-efficiënte

Nadere informatie

lezing ventilatie & luchtkwaliteit

lezing ventilatie & luchtkwaliteit 902.317 lezing & luchtkwaliteit Nederlands Vlaamse Bouwfysica Vereniging elphi nelissen 30 maart 2006 nelissen ingenieursbureau bv lezing NVBV maart 2006 1 inhoudsopgave lezing & luchtkwaliteit introductie

Nadere informatie

Woningventilatie en renovatie

Woningventilatie en renovatie Woningventilatie en renovatie Bouwbesluit, bewoners en de praktijk Workshop Energie Nul73 Ir. H.J.J. (Harm) Valk Nieman Raadgevende Ingenieurs BV 19 mei 2015 Ventilatie Waarom ventileren? Kwaliteit en

Nadere informatie

NBN-EN : Werkplekverlichting binnen

NBN-EN : Werkplekverlichting binnen NBN-EN 12464-1: Werkplekverlichting binnen In 2011 is er een aanpassing gebeurd aan de Europese norm, NBN-EN 12464-1 Licht en verlichting - Werkplekverlichting - Deel 1: Werkplekken binnen. Het is een

Nadere informatie

Beter licht met minder energie

Beter licht met minder energie Beter licht met minder energie Toelichting bij de scan voor opleidingsgebouwen Doe de slim licht scan! Toelichting bij de slim licht scan voor onderwijsgebouwen De Slim Licht Scan is een instrument waarmee

Nadere informatie

Bron van zuivere lucht...

Bron van zuivere lucht... Bron van zuivere lucht... Brainy, Bron van zuivere lucht Prestaties van leerlingen en docenten hangen direct samen met een gezonde luchtkwaliteit in de klaslokalen. Uit onderzoek is echter gebleken dat

Nadere informatie

Methodiek Binnenmilieuprofiel

Methodiek Binnenmilieuprofiel Methodiek Binnenmilieuprofiel ISSO Landelijke Informatiedag Binnenmilieuprofiel 17 februari 2011 ir. Jaap Balvers BBA Binnenmilieu Tel 010-2447025 jb-bba@binnenmilieu.nl Inhoud Uitgangspunten Benodigdheden

Nadere informatie

Luchtfilters, binnenmilieu & gezondheid

Luchtfilters, binnenmilieu & gezondheid ISSO-studiedag - 'Luchtfilters voor comfortinstallaties 6 oktober 2005 MediaPlaza te Utrecht Luchtfilters, binnenmilieu & gezondheid ir. Atze Boerstra BBA Boerstra Binnenmilieu Advies bba@binnenmilieu.nl

Nadere informatie

~omazo... l'v Ambachte'ß. j\ Hoofdbedrijfs(hap. TNO: "Zonwering al in bouwontwerp meenemen"

~omazo... l'v Ambachte'ß. j\ Hoofdbedrijfs(hap. TNO: Zonwering al in bouwontwerp meenemen ~omazo..... j\ Hoofdbedrijfs(hap l'v Ambachte'ß -c TNO: "Zonwering al in bouwontwerp meenemen" AUTOMATISCHE ZONWERING BESPAART ENERGIE EN VERBETERT BINNENKLIMAAT Automatische zonwering kan op kantoor en

Nadere informatie

Verlichting door de ogen van de gebruiker

Verlichting door de ogen van de gebruiker Kwaliteit van installaties in de utiliteitsbouw: Verlichting door de ogen van de gebruiker Dr. ir. H.IJ. (Hester) Hellinga Themabijeenkomst Kwaliteit van Installaties door DEKRA en UNETO-VNI 29 maart 2017

Nadere informatie

Gezond gebouw maak je samen. Platform voor mens en techniek. Hubrecht van Ginneken: ENERGIEREKENING BEWAKEN algoritmes of simulatiemodellen?

Gezond gebouw maak je samen. Platform voor mens en techniek. Hubrecht van Ginneken: ENERGIEREKENING BEWAKEN algoritmes of simulatiemodellen? Platform voor mens en techniek nr. 05 september 2018 Hubrecht van Ginneken: Gezond gebouw maak je samen ENERGIEREKENING BEWAKEN algoritmes of simulatiemodellen? CIRCULARITEIT de volgende stap 30% ENERGIEBESPARING

Nadere informatie

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen.

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen. DUCO at HOME De standaard voor woningventilatie Bij Duco Ventilation & Sun Control staat de gezondheid van de bewoners op de eerste plaats. Het Duco Reno System, Duco Comfort System en DucoTronic System

Nadere informatie

Meten is weten (wat te doen) Gezondheid in woningen, scholen en kinderdagverblijven. Presentatie 3e kennisdag Bouwfysica 14 mei 2009

Meten is weten (wat te doen) Gezondheid in woningen, scholen en kinderdagverblijven. Presentatie 3e kennisdag Bouwfysica 14 mei 2009 Meten is weten (wat te doen) Gezondheid in woningen, scholen en kinderdagverblijven ir. Henk Versteeg Presentatie 3e kennisdag Bouwfysica 14 mei 2009 Lichtveld Buis & Partners BV Raadgevende ingenieurs

Nadere informatie

Tekst: Cees van de Sande

Tekst: Cees van de Sande Het lijkt zo vanzelfsprekend als we zeggen dat klaslokalen zijn gemaakt om optimaal te kunnen leren. Helaas is dat niet altijd het geval. Het klimaat in klaslokalen kan zelfs een negatief effect op de

Nadere informatie

Beter licht met minder energie

Beter licht met minder energie Beter licht met minder energie Toelichting bij de scan voor bedrijfshallen Doe de slim licht scan! 1 Toelichting bij de slim licht scan voor bedrijfshallen De Slim Licht Scan is een instrument waarmee

Nadere informatie

WOONLASTEN 4 15. Zijn de maandlasten voor huur + energie in een Passiefhuis lager dan in een normale woning? 4

WOONLASTEN 4 15. Zijn de maandlasten voor huur + energie in een Passiefhuis lager dan in een normale woning? 4 PASSIEFHUIZEN COLUMBUSKWARTIER ALMERE VEEL GESTELDE VRAGEN PASSIEFHUIZEN EN WONEN IN EEN PASSIEFHUIS 2 1. Wat is een Passiefhuis? 2 2. Wat is het voordeel van een Passiefhuis? 2 3. Wat zijn bewonerservaringen

Nadere informatie

Impact van natuurlijke ventilatie op comfort, gezondheid en productiviteit

Impact van natuurlijke ventilatie op comfort, gezondheid en productiviteit Duco seminar SCOREN MET NATUURLIJKE VENTILATIE - juni 2014 ir. Atze Boerstra, BBA Binnenmilieu / DGMR Impact van natuurlijke ventilatie op comfort, gezondheid en productiviteit Opbouw lezing Deel A / algemeen:

Nadere informatie

Natuurlijke ventilatie van leslokalen

Natuurlijke ventilatie van leslokalen Natuurlijke ventilatie van leslokalen Seminar Actiflow - CFD in de bouw 20 mei 2011 ir. Henk Versteeg Inhoud presentatie Introductie LBP SIGHT Binnenmilieu basisscholen Ventilatie basisschool De Schakel

Nadere informatie

Welkom bij BouwLokalen. Gezond bouwen en verbouwen

Welkom bij BouwLokalen. Gezond bouwen en verbouwen Welkom bij BouwLokalen Gezond bouwen en verbouwen Gezond bouwen en verbouwen ing. John Bouwman Adviesburo Nieman B.V. april/mei 2005 Adviesburo Nieman: wie en wat? Middelgroot ingenieursbureau ca. 50 medewerkers

Nadere informatie

Luchtkwaliteit. Een gezonde hoeveelheid luchtvervuiling bestaat niet!!??

Luchtkwaliteit. Een gezonde hoeveelheid luchtvervuiling bestaat niet!!?? Luchtkwaliteit Een gezonde hoeveelheid luchtvervuiling bestaat niet!!?? Deel 1: Wat is luchtverontreiniging? Emissie, Verspreiding,Blootstelling 1952 2009 3 4 5 Van de bronnen van luchtvervuiling in Nederland

Nadere informatie

Froukje van Dijken. Bouwstenen voor Frisse Scholen

Froukje van Dijken. Bouwstenen voor Frisse Scholen Froukje van Dijken Bouwstenen voor Frisse Scholen Binnenmilieu scholen Relatieve prestatie [-] Gezonde lucht is belangrijk Meer ventilatie is: Betere leerprestaties >7% prestatieverhoging als 130 Bouwbesluit

Nadere informatie

GEZONDE LUCHT OP SCHOOL

GEZONDE LUCHT OP SCHOOL GEZONDE LUCHT OP SCHOOL KINDEREN HEBBEN RECHT OP GEZONDE BINNENLUCHT! Gezonde lucht op school Wist u dat het binnenklimaat in bijvoorbeeld gevangenissen vele malen beter is dan in een schoolgebouw? Onderzoeken

Nadere informatie

Hoe krijg je het eerste volledig WELL gecertificeerde gebouw van Nederland?

Hoe krijg je het eerste volledig WELL gecertificeerde gebouw van Nederland? brings concepts to life Hoe krijg je het eerste volledig WELL gecertificeerde gebouw van Nederland? Bastiaan Beerens Peter Buurman Adviseur Bouwfysica en Gezonde Gebouwen - WELL AP Sustainability Director

Nadere informatie

Houtrook en Gezondheid

Houtrook en Gezondheid Houtrookoverlast, wat kun je doen? Houtrook en Gezondheid 21 september 2018 Longfonds Missie: Samen strijden om longziekten de wereld uit te krijgen en van belang zijn voor de patiënt van vandaag. Ambities:

Nadere informatie

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen.

, relatieve luchtvochtigheid (RH) en temperatuur hoeft u zelf helemaal niets te doen. DUCO at HOME De standaard voor woningventilatie Bij Duco Ventilation & Sun Control staat de gezondheid van de bewoners op de eerste plaats. Het Duco Comfort System en het DucoTronic System bieden de garantie

Nadere informatie

Aan de fractie van Nijmegen Nu Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen. 14 november Geachte fractie,

Aan de fractie van Nijmegen Nu Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen. 14 november Geachte fractie, Aan de fractie van Nijmegen Nu Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 90 00 Telefax (024) 329 29 81 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus

Nadere informatie

Ventilatie van woningen

Ventilatie van woningen Ventilatie van woningen Ventileren betekent: Verse buitenlucht naar binnen, Vervuilde binnenlucht naar buiten! Goed ventileren is 24 uur per dag ventileren 13 december 2012 Veel gestelde vragen zijn: Kan

Nadere informatie

Tankstation of energiecentrale van de toekomst, of beide?

Tankstation of energiecentrale van de toekomst, of beide? THEMA Vervoeren Platform voor mens en techniek nr. 02 maart 2019 Vehicle-to-Grid: Tankstation of energiecentrale van de toekomst, of beide? DUURZAME WERELD alleen met holistische aanpak SPX-PROJECT ONDERZOEKT

Nadere informatie

Wko aansturen op duurzame én financiële resultaten

Wko aansturen op duurzame én financiële resultaten THEMA Wonen Platform voor mens en techniek nr. 08 december 2018 Björn Kouwenhoven Wko aansturen op duurzame én financiële resultaten VERANDERENDE WOONHUISVERLICHTING leidt tot forse energiebesparing DE

Nadere informatie

ComfoFan CO 2 -systeem. Koeling Ventilatie Filtering

ComfoFan CO 2 -systeem. Koeling Ventilatie Filtering -systeem Verwarming Koeling Ventilatie Filtering - systeem nog eenvoudiger ventileren Voor een optimaal binnenklimaat is continue ventilatie onontbeerlijk. Hiervoor wordt verse buitenlucht toegevoerd en

Nadere informatie

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 13 juli 2006 PO/B&B/06.

logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 13 juli 2006 PO/B&B/06. logoocw De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 13 juli 2006 PO/B&B/06.29506 Uw kenmerk 06-OCW-B-029 Onderwerp Rappel toezegging kabinet

Nadere informatie

Handreiking luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant

Handreiking luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant Handreiking luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant Het Bestuurlijk B5 Milieu heeft in september 2012 het Plan van Aanpak Gezonde Luchtkwaliteit vastgesteld. Eén van de acties die we daarin

Nadere informatie

We waren Intergemeentelijk en nu

We waren Intergemeentelijk en nu We waren Intergemeentelijk en nu Ruud Veen Gemeente Haarlem Bouwfysica Lid Werkgroep Gezondheid & Energiezuinigheid Bestuurslid Nederlands Vlaamse Bouwfysica Vereniging (NVBV) April 2011 Regiodagen 2011

Nadere informatie

Gezonde, frisse lucht in huis

Gezonde, frisse lucht in huis Een buitengewoon binnenklimaat VENTILATIE VOOR WONINGBOUW Gezonde, frisse lucht in huis EEN HELDERE KIJK OP VENTILATIE Heerlijk, continu frisse lucht in mijn werkkamer. Zo kan ik goed geconcentreerd thuis

Nadere informatie

Energie Regeneratie Ventilatie. Op EPBD lijst. Energie efficiënte balansventilatie met warmte- én vochtuitwisseling ERV

Energie Regeneratie Ventilatie. Op EPBD lijst. Energie efficiënte balansventilatie met warmte- én vochtuitwisseling ERV Energie Regeneratie Ventilatie Op EPBD lijst Energie efficiënte balansventilatie met - én uitwisseling ERV ERV: Energie efficiënte ventilatie voor gezonde binnenlucht Samsung ventilatiesysteem D is erkend

Nadere informatie

Vervuilde lucht in huis ligt vaak aan gedrag bewoners. We ventileren veel slechter dan we denken

Vervuilde lucht in huis ligt vaak aan gedrag bewoners. We ventileren veel slechter dan we denken Vervuilde lucht in huis ligt vaak aan gedrag bewoners We ventileren veel slechter dan we denken We denken dat ventilatie in huis vanzelf goed gaat, maar onderzoek na onderzoek wijst uit dat systemen verkeerd

Nadere informatie

Lucht om te leren. TROX SCHOOLAIR Energiebesparende ventilatie-oplossingen voor scholen

Lucht om te leren. TROX SCHOOLAIR Energiebesparende ventilatie-oplossingen voor scholen Lucht om te leren TROX SCHOOLAIR Energiebesparende ventilatie-oplossingen voor scholen The art of handling air Goede lucht is een stuk levenskwaliteit. Of het nu in de natuur of in een gesloten ruimte

Nadere informatie

Hoe moet het: gokt u ernaar of weet u het?

Hoe moet het: gokt u ernaar of weet u het? Kleine parkeergarage Kleine parkeergarages bevinden zich in woongebouwen of zakenhotels. De afmetingen van de ruimte zijn kleiner en er is geen tdurend verkeer: dat neemt toe in de ochtend en de avond

Nadere informatie

Geef verse lucht de ruimte, woon en werk gezonder

Geef verse lucht de ruimte, woon en werk gezonder Geef verse lucht de ruimte, woon en werk gezonder Geef verse lucht de ruimte, woon en werk gezonder Gebouwen zijn steeds beter geïsoleerd. Goed voor de energierekening en het comfort in huis en op kantoor,

Nadere informatie

betere prestaties Powered by Zehnder - J.E. StorkAir & Rockfon

betere prestaties Powered by Zehnder - J.E. StorkAir & Rockfon Powered by Zehnder - J.E. StorkAir & Rockfon betere prestaties ComfoSchool, het gezonde ventilatieplafond voor klaslokalen: constant frisse lucht, uitstekende akoestiek ik voel me super, man! ComfoSchool

Nadere informatie

Deze vragenlijst kan daarbij helpen. Checklist binnenklimaat I. Informatie over de werkplek. jaar

Deze vragenlijst kan daarbij helpen. Checklist binnenklimaat I. Informatie over de werkplek. jaar Bijlage 2A hoofdstuk 6 Checklist Binnenklimaat Klachten over het binnenklimaat van een werkruimte worden veel gehoord. Een eerste inventarisatie van optredende klachten geeft zelden een eenduidig beeld.

Nadere informatie

DUURZAAMHEID EN HET IDEALE KANTOOR

DUURZAAMHEID EN HET IDEALE KANTOOR DUURZAAMHEID EN HET IDEALE KANTOOR WAT IS HET IDEALE KANTOOR? AKOESTIEK LICHT LUCHTKWALITEIT THERMISCH COMFORT BUSINESS CASE WAT IS EEN IDEAAL KANTOOR? Een ideaal kantoor is een plaats waar op lange termijn

Nadere informatie

Structureel resultaat. Eenvoudige integratie. Helder inzicht. Onze klanten

Structureel resultaat. Eenvoudige integratie. Helder inzicht. Onze klanten Structureel resultaat Met INSIGHTNOW wordt de kwaliteit van het binnenmilieu op hoog niveau gehandhaafd tegen een fractie van de kosten van infrastructurele maatregelen en verbeteringen. Het inzicht in

Nadere informatie

Verlichtingskunde 2009 Verlichtingskunde 2009 7S630

Verlichtingskunde 2009 Verlichtingskunde 2009 7S630 7S630 Laurens Zonneveldt Mariëlle Aarts Doel van het college Gereedschap bieden om via een doordacht PvE tot het gewenste doel te komen Opzet Hoe kom je tot eisen, wat speelt een rol Zoeken naar oplossingen

Nadere informatie

Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante documenten als uitgangspunten gehanteerd:

Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante documenten als uitgangspunten gehanteerd: Project: Brede School Rembrandtkwartier te Rijswijk Projectnr.: 6.053 Datum: 20 februari 2017 Betreft: Ontwerpnotitie Ventilatie 1. UITGANGSPUNTEN Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante

Nadere informatie

De slimme stad is een evidentie.

De slimme stad is een evidentie. Platform voor mens en techniek nr. 03 april 2019 Lieve Declercq: De slimme stad is een evidentie. GEZOND BOUWEN EN INSTALLEREN met het PvE Gezonde Kantoren VERWARMEN MET WATERSTOF is meer dan een nicheoplossing

Nadere informatie

ClimaRad en binnenmilieu Achtergrondinformatie voor de consument CLIMARAD-EN-BINNENMILIEU-2011.001-NL

ClimaRad en binnenmilieu Achtergrondinformatie voor de consument CLIMARAD-EN-BINNENMILIEU-2011.001-NL ClimaRad en binnenmilieu Achtergrondinformatie voor de consument CLIMARAD-EN-BINNENMILIEU-2011.001-NL Inleiding Het binnenmilieu in woningen en gebouwen krijgt steeds meer aandacht van zowel de consumentenorganisaties,

Nadere informatie

Building4life. Wilt u weten hoe? Building4life. Jan van Polanenkade 26B1 4811 KM Breda Postbus 1069 4801 BB Breda

Building4life. Wilt u weten hoe? Building4life. Jan van Polanenkade 26B1 4811 KM Breda Postbus 1069 4801 BB Breda Wilt u weten hoe? Ga stap voor stap door onze aanpak: - Kennismaking Building4life - De Building4life werkwijze - Uitgewerkte case Amarant Tilburg Building4life Jan van Polanenkade 26B1 4811 KM Breda Postbus

Nadere informatie

Climate. for life. Itho ontwikkelt systemen voor:

Climate. for life. Itho ontwikkelt systemen voor: Climate for life Bij Itho zijn we elke dag actief om mensen plezieriger te laten wonen, werken en leven. Met vernieuwende oplossingen in klimaatsystemen. Oplossingen voor temperatuur, gezonde lucht en

Nadere informatie

BREEAM NL Nieuwbouw. Management 12% Gezondheid en Welzijn 15% Energie 19% Transport 8% Water 6% Materialen 12.5% Afval 7.5% 10% Landgebruik & Ecologie

BREEAM NL Nieuwbouw. Management 12% Gezondheid en Welzijn 15% Energie 19% Transport 8% Water 6% Materialen 12.5% Afval 7.5% 10% Landgebruik & Ecologie BREEAM NL Nieuwbouw Categorie Weging Management 12% Gezondheid en Welzijn 15% Waste Land Use & Ecology Pollution Energie 19% Materials Transport 8% Management Water 6% Materialen 12.5% Afval 7.5% Water

Nadere informatie

Beter licht met minder energie

Beter licht met minder energie Beter licht met minder energie Toelichting bij de scan voor kantoren Doe de slim licht scan! 1 Toelichting bij de slim licht scan voor kantoren De Slim Licht Scan is een instrument waarmee u de energie-efficiëntie

Nadere informatie

Concept Ecovision. Il sole come partner. Concept Ecovision. schermature solari Colt

Concept Ecovision. Il sole come partner. Concept Ecovision. schermature solari Colt Il sole come partner Concept Ecovision schermature solari Colt Concept Ecovision Verantwoord ondernemen, zorgvuldig omgaan met natuurlijke hulpbronnen en gebruik maken Energie besparen: een visie Energie

Nadere informatie

Zorg voor energie en comfort

Zorg voor energie en comfort Zorg voor energie en comfort Roberto Traversari TNO Bouw en Ondergrond De symptomen De behandeling De preventie 2 Veel installaties zijn ziek! Is uw installatie een onbehandelde patiënt? 3 Uit onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting. Invloeden op de gezondheid en op het cognitief functioneren

Samenvatting. Invloeden op de gezondheid en op het cognitief functioneren Samenvatting Het kabinet stelde in 2008 dat de kwaliteit van het binnenmilieu op basisscholen te wensen overlaat. Het gaat dan vooral om de luchtkwaliteit tijdens het stookseizoen, de temperatuur in de

Nadere informatie

Scholen. Gezonde. lucht. Duurzaam. Gezond. Comfortabel

Scholen. Gezonde. lucht. Duurzaam. Gezond. Comfortabel Scholen Duurzaam Gezond Comfortabel Gezonde op school lucht ClimaRad SVS (School Ventilatie Systeem) Met het ClimaRad SVS wordt een volledig frisse school gerealiseerd. Uiteraard frisse klaslokalen, maar

Nadere informatie

Gezondheid, Welzijn & Productiviteit in Kantoren

Gezondheid, Welzijn & Productiviteit in Kantoren Gezondheid, Welzijn & Productiviteit in Kantoren Colofon Deze publicatie is een co-productie van de leden van de Kopgroep Gezondheid en Comfort en de Dutch Green Building Council. De volgende gezondheid-

Nadere informatie

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?,

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, ir. F.W. (Freek) den Dulk Nieuwe eis per 1 januari 2006 EPC 0,8 Herziening norm: NEN 5128:2004 Energieprestatie van woonfuncties en

Nadere informatie

luchtkwaliteit binnen = buiten, of toch niet?

luchtkwaliteit binnen = buiten, of toch niet? luchtkwaliteit binnen = buiten, of toch niet? ir. Theodoor Höngens luchtkwaliteit binnen = buiten, of toch niet? drie invalshoeken I. betrokkenen in het ontwerp/gebruik II. de werelden binnen en buiten

Nadere informatie

1. Welk lesaanbod/lespakket voert de school uit voor het thema binnenmilieu? (meerdere antwoorden mogelijk)

1. Welk lesaanbod/lespakket voert de school uit voor het thema binnenmilieu? (meerdere antwoorden mogelijk) Vignet Milieu, po Vragenlijst Milieu Educatie 1. Welk lesaanbod/lespakket voert de school uit voor het thema binnenmilieu? (meerdere antwoorden mogelijk) o Energieke Scholen o Anders, namelijk... o Geen

Nadere informatie

rdelijk zijn, Adres Bruto van basisschool verduurzaming van

rdelijk zijn, Adres Bruto van basisschool verduurzaming van Verduurzaming basisschool De Handreiking Schoolbestuur SKPO wil de schoolgebouwen waarvoor zij verantwoorv rdelijk zijn, systematisch verduurzamen op basis van een eigen uniforme (kwaliteit) standaard

Nadere informatie

Energiebesparing. Betonkernactivering. Programma. Energiebesparing EPBD. Energy Performance Building Directive. Europese richtlijn.

Energiebesparing. Betonkernactivering. Programma. Energiebesparing EPBD. Energy Performance Building Directive. Europese richtlijn. Programma Energiebesparing & Betonkernactivering Energiebesparing Europa Nederland Besparingspotentieel Specialisten gevraagd? Betonkernactivering Publicatie Leergang Kees Arkesteijn 1 2 Energiebesparing

Nadere informatie

et presteen echanische entilatie- Het presteren van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen

et presteen echanische entilatie- Het presteren van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen et presteen van echanische Het presteren van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen entilatie- Inleiding Klachten over mechanische ventilatie In 2008 was het uitgebreid in het nieuws:

Nadere informatie

Cognitieve prestaties in de werkomgeving. Atze Boerstra Kasper Janssen Wim Pullen

Cognitieve prestaties in de werkomgeving. Atze Boerstra Kasper Janssen Wim Pullen Cognitieve prestaties in de werkomgeving Atze Boerstra Kasper Janssen Wim Pullen Hebt u al zo n spiegel? Zo werkt het www.semeoticons.eu Gezondheid & vitaliteit zijn hot Het Nieuwe Werken was hot Waar

Nadere informatie

Installatiescan Scholen

Installatiescan Scholen Installatiescan Scholen Rapportageformulier (in te vullen door de installateur) Januari 2016 School Installatiebedrijf Datum Naam school Adres school Telefoon school Naam contactpersoon Naam bedrijf Telefoon

Nadere informatie

Een binnenklimaat dat werkt Productieve werkomgeving met energiebesparende ventilatie

Een binnenklimaat dat werkt Productieve werkomgeving met energiebesparende ventilatie Een binnenklimaat dat werkt Productieve werkomgeving met energiebesparende ventilatie werken De ClimaRad Comfort Solution meet en regelt het binnenklimaat per ruimte, zonder dat uw medewerkers hier iets

Nadere informatie

Bouwfysica. Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica. eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte

Bouwfysica. Ventilatie en Infiltratie. hoofdstuk 6 Bouwfysica. eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte Bouwfysica Ventilatie en Infiltratie hoofdstuk 6 Bouwfysica 1 Onderwerpen Inleiding Bouwbesluit eisen m.b.t. ventilatie oppervlakte Ventilatie Basisventilatie (luchtverversing) Spuiventilatie (zomerventilatie)

Nadere informatie

Aanvullende informatie over luchtkwaliteit en metingen

Aanvullende informatie over luchtkwaliteit en metingen Aanvullende informatie over luchtkwaliteit en metingen Wat doen gemeenten en GGD Amsterdam op het gebied van luchtkwaliteit? De GGD Amsterdam informeert en adviseert de inwoners en het bestuur van Amsterdam

Nadere informatie

Aan alle Nederlandse gemeenten t.a.v. de gemeentesecretaris. Betreft: Standpunt Longfonds over houtrook ten behoeve van de VNG- enquête

Aan alle Nederlandse gemeenten t.a.v. de gemeentesecretaris. Betreft: Standpunt Longfonds over houtrook ten behoeve van de VNG- enquête Longfonds (voorheen Astma Fonds) Postbus 627 3800 AP Amersfoort t (033) 434 12 12 info@longfonds.nl www.longfonds.nl ING 55055 K.v.K. Gooi en Eemland nr. 40506839 Aan alle Nederlandse gemeenten t.a.v.

Nadere informatie

Even het CO 2 - niveau op het werk checken

Even het CO 2 - niveau op het werk checken Even het CO 2 - niveau op het werk checken Eenvoudig overal het binnenklimaat monitoren OnlineSensor EENVOUDIG EN OVERAL HET BINNENKLIMAAT MONITOREN Mensen brengen gemiddeld 90% van hun tijd in gebouwen

Nadere informatie

Beter leren in een gezonde school

Beter leren in een gezonde school Beter leren in een gezonde school drs. L. Haans en ir. A.C. Boerstra, BBA Boerstra Binnenmilieu Advies Het binnenmilieu in basisscholen is van groot belang omdat jonge kinderen een groot deel van hun tijd

Nadere informatie

Landelijk onderzoek naar de prestaties van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen

Landelijk onderzoek naar de prestaties van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen Landelijk onderzoek naar de prestaties van mechanische ventilatiesystemen in nieuwbouw eengezinswoningen In opdracht van het ministerie van VROM (thans Infrastructuur en Milieu) ir. Atze Boerstra BBA Binnenmilieu

Nadere informatie

4 mogelijke ventilatieprincipes.

4 mogelijke ventilatieprincipes. 4 mogelijke ventilatieprincipes Systeem C Luchttoevoer: natuurlijk, zelfregelend en eventueel akoestisch Luchtafvoer: mechanisch, minstens kloksturing (IDA-C3) eventueel vraaggestuurd (IDA-C4/5/6) indien

Nadere informatie

Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante documenten als uitgangspunten gehanteerd:

Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante documenten als uitgangspunten gehanteerd: Project: Brede School Rijswijk Projectnr.: 6.053 Datum: 20 februari 2017 Betreft: Startnotitie Duurzaamheid en Installatieconcept 1. UITGANGSPUNTEN Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante

Nadere informatie

Woningen met EPC ( 0,8

Woningen met EPC ( 0,8 Een initiatief van in samenwerking met 1 Woningen met EPC ( 0,8 Toelichting wijzigingen en bouwkundige aandachtspunten en duurzame energie - ontwerp- en adviesbureau BNA ir. F.W. den Dulk (Freek) 2 1 Onderwerpen

Nadere informatie

Duurzaamheid en comfort, van ontwerp naar praktijk.

Duurzaamheid en comfort, van ontwerp naar praktijk. Duurzaamheid en comfort, van ontwerp naar praktijk. Praktijkevaluatie van duurzame kantoren waarbij de relatie tussen het ontwerpproces en de prestatie in de praktijk wordt onderzocht. Afstudeerpresentatie

Nadere informatie

Frisse School Verlichting,

Frisse School Verlichting, Frisse School Verlichting, Fris licht stimuleert leerling en docent Dr ir Ellie de Groot Ir Nancy Westerlaken Drs Laurens Zonneveldt 1 Doelstelling Verlichting voor optimale prestatie van leerling en docent

Nadere informatie

Duurzame renovatie provinciekantoor Noord-Holland. Haarlem 15 april 2013 Kees Schouten Omgevingsmanager Een Nieuw Huis

Duurzame renovatie provinciekantoor Noord-Holland. Haarlem 15 april 2013 Kees Schouten Omgevingsmanager Een Nieuw Huis Duurzame renovatie provinciekantoor Noord-Holland Haarlem 15 april 2013 Kees Schouten Omgevingsmanager Een Nieuw Huis Met passie, samenwerken en deskundigheid naar een blijvend duurzaam provincie kantoor

Nadere informatie

ECO V. lg Electronics Ventilatie - warmteterugwinning. Speciefieke kenmerken van de Eco V-unit:

ECO V. lg Electronics Ventilatie - warmteterugwinning. Speciefieke kenmerken van de Eco V-unit: lg Electronics Ventilatie - warmteterugwinning ECO V In het kader van het huidige bouwbesluit, waarin een eis is opgenomen dat uw werk of verblijfsruimte een juiste luchtverversing behaald, heeft LG Electronics

Nadere informatie

1E SCHOOL. duurzaam gerenoveerd

1E SCHOOL. duurzaam gerenoveerd 1E SCHOOL duurzaam gerenoveerd DUURZAAM RENOVEREN investeren in MEERVOUDIGE OPBRENGST INHOUD PRESENTATIE 1 Niet duurzame school 2 Duurzaam bouwen & leven 3 Duurzame energie, kleinschalig opgewekt 4 Passief

Nadere informatie

Wie zijn wij? Van 0-meting tot haalbare business case. Programma. De methode. Meten van duurzaamheid. Heldere kijk op duurzaamheid.

Wie zijn wij? Van 0-meting tot haalbare business case. Programma. De methode. Meten van duurzaamheid. Heldere kijk op duurzaamheid. Van 0-meting tot haalbare business case Meer informatie: www.w-e.nl www.gprsoftware.nl ir. Janny Stevens (stevens@w-e.nl) ir. Saskia van Hulten (hulten@w-e.nl) Wie zijn wij? W/E adviseurs www.w-e.nl Saskia

Nadere informatie

Itho Daalderop Klasse ventilatie. Frisse lucht voor alle kinderdagverblijven in Nederland!

Itho Daalderop Klasse ventilatie. Frisse lucht voor alle kinderdagverblijven in Nederland! Itho Daalderop Klasse ventilatie Frisse lucht voor alle kinderdagverblijven in Nederland! Werk aan de winkel! ventilatie Per 1 april 2017 moeten alle kinderdagverblijven in Nederland voldoen aan strengere

Nadere informatie

Rapport aanvraag omgevingsvergunning Altra College Bleichrodt te Amsterdam

Rapport aanvraag omgevingsvergunning Altra College Bleichrodt te Amsterdam Rapport aanvraag omgevingsvergunning Altra College Bleichrodt te Amsterdam Datum: 3 maart 2017 Projectnr: 1342 Status: Definitief Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Uitgangspunten... 4 2.1 Scope Gezonde

Nadere informatie

Gezonde binnenlucht op school? Van belang voor je gezondheid!

Gezonde binnenlucht op school? Van belang voor je gezondheid! Gezonde binnenlucht op school? Van belang voor je gezondheid! www.airatschool.be www.mmk.be/onderwijs www.vlaamselogos.be www.zorg-en-gezondheid.be www.vigez.be Gezonde binnenlucht op school? Belang voor

Nadere informatie

natural comfort inside

natural comfort inside RAAMVenTiLATie nl natural comfort inside Een optimaal binnenklimaat is gezond en geeft een goed gevoel. Daarom ontwikkelde Duco haar Green Building Solution, waarbij basisventilatie, intensieve ventilatie

Nadere informatie