nr. 452 van INGRID LIETEN datum: 21 mei 2015 aan HILDE CREVITS

Transcriptie

1 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 452 van INGRID LIETEN datum: 21 mei 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Van opvangcentra naar internaten met permanente openstelling Gevolgen Situatieschets en historiek De opvangcentra zijn in de loop van hun bestaan geëvolueerd van occasionele vakantiehuizen en/of weekendopvang naar instellingen voor residentieel geplaatste kinderen, vanuit comités bijzondere jeugdzorg en jeugdrechtbanken. Noch de regelgeving, noch de middelen zijn deze evolutie gevolgd. In 2012 werd na een aantal incidenten in het toenmalig opvangcentrum van Leopoldsburg, de transitie van de internaten en opvangcentra BuO (buitengewoon onderwijs) van het GO! opnieuw op de politieke agenda geplaatst. In oktober 2012 werd in het Vlaams Parlement een principebeslissing genomen over de overheveling van de opvangcentra B.O. van het GO! naar Welzijn. Later werd dit vertaald als een transitie van Onderwijs naar Welzijn. In 2013 werden in het vooruitzicht van deze transitie in de vier bestaande opvangcentra de 0-metingen gehouden door een gezamenlijke inspectie Onderwijs en Welzijn. In april 2014 werd via een aantal amendementen in OD XXV (Onderwijsdecreet) met betrekking tot de internaten BuO van het GO! die verblijf en begeleiding van hun internen tijdens schoolvrije dagen organiseren, de transitie naar Welzijn in het Vlaams Parlement goedgekeurd. Op 21 november 2014 werd het BVR (besluit van de Vlaamse Regering) betreffende verblijf en begeleiding tijdens schoolvrije dagen in de internaten van het Gemeenschapsonderwijs tijdens de transitiefase goedgekeurd. Het concept De eerste stappen in het concept van de internaten met permanente openstelling (IPO) treden in werking op 1 september De wekelijkse verhuis van kinderen tussen hun thuisinternaat en het opvangcentrum stopt. In de plaats van vier opvangcentra komen acht internaten met permanente openstelling (IPO). Alle kinderen met nood tot verblijf en begeleiding tijdens schoolvrije dagen binnen de huidige internaten van het GO! zullen enkel in één van de acht IPO s terecht kunnen. De IPO s moduleren hun aanbod volgens de principes van de integrale jeugdhulp. Het kwaliteitstoezicht met het oog op een verdere integratie binnen Welzijn wordt een gezamenlijke bevoegdheid van de Onderwijs- en Zorginspectie. De capaciteit wordt teruggebracht tot 265 bedden ( vroeger 344 bedden). De middelen die voor de IPO s ter beschikking gesteld worden, zijn:

2 uren omkadering (d.i. een bevriezing van de huidige toegekende omkadering); euro werkingsmiddelen, hiermee kunnen ook personeelskosten gedragen worden. De overstap van vier naar acht instellingen heeft serieuze personeelsconsequenties, namelijk een herplaatsing voor vele personeelsleden. Benoemingsstop De benoemingsstop vanaf 1 januari 2016 luidt de eerste fase in van de transitie naar Welzijn. Hierop zijn wel nog enkele uitzonderingen voorzien. Herplaatsingscommissie Doordat de jongeren niet langer in vier maar in acht instellingen geplaatst zullen worden, heeft dit grote gevolgen voor het personeel. In de vier bestaande opvangcentra zal immers de omkadering dalen terwijl er in de nieuwe IPO s nieuwe vacante betrekkingen bijkomen. De ministers van Onderwijs en Welzijn zijn het engagement aangegaan dat de tewerkstelling van de huidige personeelsleden verzekerd blijft. Om de tewerkstelling van zowel vastbenoemde als tijdelijke personeelsleden in een vacante betrekking te kunnen garanderen, wordt een herplaatsingscommissie opgericht. De personeelsleden kunnen een keuze maken van de instellingen waar zij tewerkgesteld kunnen worden. De herplaatsingscommissie wijst de vastbenoemde personeelsleden toe aan de instelling van eerste keuze, voor zover er vacante betrekkingen zijn. Indien er meer kandidaten dan betrekkingen zijn, dan blijven de personeelsleden aangesteld in hun eigen instelling. Werkwijze van de herplaatsingscommissie De betrokken personeelsleden maken hun eerste, tweede en derde keuze kenbaar maar mogen hun keuzes beperken tot die internaten die bereikbaar zijn binnen de grenzen vastgelegd in de reglementering van de RVA (verblijfplaats tot werk max. 60 km). In de eerste fase herplaatst de commissie de vastbenoemde personeelsleden rekening houdende met de vacante betrekkingen, de grootste dienstanciënniteit en de eerste keuze van het personeelslid. De herplaatsing voor deze personeelsleden is definitief. In de tweede fase herplaatst de commissie de vastbenoemde en tijdelijke personeelsleden die tijdens de eerste fase geen herplaatsing gekregen hebben. Voor de vastbenoemde personeelsleden wordt deze herplaatsing beschouwd als een reaffectatie. Als er na de tweede fase nog vastbenoemde personeelsleden niet geplaatst zijn, worden die toegewezen aan het IPO waar ze oorspronkelijk gereaffecteerd waren. Dit gebeurt dan boven op het kader ( derde fase). 1. Op basis van welke criteria is de keuze gemaakt van de inplanting van de acht IPO s? 2. Wordt er rekening gehouden met de beperkte keuzemogelijkheden voor de personeelsleden (verblijfplaats tot werk max. 60 km)? 3. Op welke wijze? 4. Op welke wijze is de modulering van het aanbod in sommige IPO s tot stand gekomen? 5. Waar kunnen kinderen terecht indien het IPO in hun provincie geen opvang voorziet voor het type waaronder zij vallen? 6. Op welke wijze zullen de 7515 uren verdeeld worden? 7. Zal er rekening gehouden worden met de zorgnoden bij het bepalen van het omkaderingsgewicht? 8. Op welke wijze worden de TADD-rechten gegarandeerd? Deze vraag werd gesteld aan de ministers Hilde Crevits (452), Jo Vandeurzen (670)

3 GECOÖRDINEERD ANTWOORD 1. De selectie van deze instellingen werd door het GO! gemaakt en is het resultaat van zorgvuldige afwegingen. Er werd rekening gehouden met volgende aspecten: - een goede geografische spreiding; - een voldoende breed onderwijsaanbod; - een duidelijke doelgroepwerking; - de infrastructuur; - beleidsvoerend vermogen van scholen en internaten; - de impact van de verschuiving van schoolpopulaties. 2. De afstand verblijfplaats tot werk speelt een rol bij de keuze van het personeelslid. De betrokken personeelsleden maken hun eerste, tweede en derde keuze voor een herplaatsing kenbaar bij de herplaatstingscommissie via een keuzeformulier internaten permanente openstelling (IPO). Het personeelslid mag de keuzes beperken tot die internaten die bereikbaar zijn binnen de grenzen vastgelegd in de reglementering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Hierin is vastgelegd dat de afstand tussen de verblijfplaats en het werk maximaal 60 kilometer mag bedragen. Als het personeelslid er expliciet voor kiest, kan de afstand tussen verblijfplaats en tewerkstelling dus wel meer dan 60 km bedragen. De herplaatsingscommissie kan een afwijkend aanbod doen als de keuze van het vastbenoemde personeelslid niet kan worden ingewilligd. De herplaatsingscommissie kan ook een afwijkend aanbod doen als de keuze van het tijdelijke personeelslid niet kan worden ingewilligd, om te vermijden dat het tijdelijke personeelslid wordt ontslagen. De herplaatsingscommissie kan daarbij ook afwijken van de grenzen vastgelegd in de reglementering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. De afstand tussen de verblijfplaats en het werk mag dus in een dergelijk geval meer bedragen dan 60 kilometer. 3. Zie vraag 2 4. De IPO hebben zich voor hun modulering geënt op het onderwijsaanbod dat in de school of op de campus georganiseerd wordt. Er is ook rekening gehouden met de infrastructurele beperkingen van sommige IPO in functie van bepaalde doelgroepen. Tijdens een aantal werkvergaderingen hebben zij nagedacht over de indicaties en contra-indicaties met als doel hun populatie scherp te stellen, waardoor zij gericht kunnen inzetten op professionaliseringstrajecten (handicapspecificiteit, omgaan met complex trauma, ). Er werd voor de IPO ook een informatiesessie georganiseerd door het VAPH om alle aspecten van de modulering te overlopen. Tenslotte zullen de IPO ondersteund worden door de onderwijskundige diensten van het GO! bij het finaliseren van hun modulering. 5. Voor de kinderen en jongeren die momenteel in de opvangcentra verblijven werd er een werkgroep inschaling opgericht die als specifieke opdracht heeft de mogelijke opvang- en begeleidingsperspectieven op casusniveau te onderzoeken. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met de problematiek en de woonplaats van de betrokkenen. De werkgroep voert zijn opdracht vanzelfsprekend uit binnen de contouren en met de instrumenten van de Integrale Jeugdhulp, in functie van diagnostiek, indicatiestelling en toewijzing. In de werkgroep zetelen vertegenwoordigers van het Gemeenschapsonderwijs - zowel de internaten als de centra voor leerlingenbegeleiding -, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en zowel de intersectorale toegangspoort, de sociale diensten jeugdrechtbank als de ondersteuningscentra jeugdzorg van Jongerenwelzijn. Op Vlaams niveau behoudt deze werkgroep het overzicht op de voortgang die lokaal en regionaal door deze actoren gemaakt wordt.

4 Finaal beogen we en trajecten we zorg op maat te creëren voor de kinderen en jongeren, rekening houdende met de inhoudelijke modules, waardoor het mogelijk wordt om complementaire trajecten uit te tekenen waarbij een internaatsverblijf tijdens de week kan gecombineerd worden met bijvoorbeeld laagintensieve perspectiefbiedende of ondersteunende pleegzorg. De komende drie (school)jaren werken we met de acht IPO op basis van beheersovereenkomsten die enige ruimte toelaten. Zo werd met het GO! afgesproken dat kinderen en jongeren die niet aan het IPO zouden worden toegewezen, maar voor wie op korte termijn geen alternatief voor handen is, toch in een IPO terecht kunnen. Voor kinderen en jongeren die 5/7 verblijven, maar waarvoor een occasionele nood aan opvang tijdens schoolvrije dagen bestaat, wordt in de eerste plaats gezocht naar kortverblijven in de buurt. Mogelijk is ook een verhuis in het weekend voor sommige oudere leerlingen aanvaardbaar om een studie, stage, te kunnen afmaken. Gezien het IPO binnen het toepassingsgebied van de intersectorale toegangspoort integrale jeugdhulp zal vallen, zal deze -net zoals voor alle niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp- beslissen over elke nieuwe inschrijving in een IPO. 6. De uren werden lineair verdeeld pro rata van het aantal toegekende bedden en niet in functie van de doelgroepen die het IPO opvangt. Deze keuze werd door het GO! gemaakt op basis van een aantal vaststellingen. Het buitengewoon onderwijs is georganiseerd volgens types en/of opleidingsvormen, een stoornisgebonden classificatie. Afhankelijk van de typologie is er (meer) nood aan onderwijskundige of paramedische omkadering. De typologie geeft echter geen of bijzonder weinig indicaties over de opvoedings- en ondersteuningsnoden van kinderen in een residentiële setting. Een bepaalde stoornis leidt niet automatisch tot eenduidige opvoedings- en ondersteuningsbehoeften. Zo is, naast de typologie, bijvoorbeeld ook de context van het kind/de jongere bepalend voor zijn zorgbehoefte. Een leerling type 8 (leerstoornissen) met een context van mishandeling en misbruik heeft geen geringere zorgbehoefte dan een kind met een complexe beperking die gebruik maakt van het IPO omdat de zorg te zwaar is voor de ouders. Op basis van die inzichten acht het GO! het niet relevant om een onderscheid te maken in het gewicht dat aan elke doelgroep wordt gegeven zoals in de regelgeving Onderwijs. Er is overleg geweest met de vakbonden waarbij hun bedenkingen werden meegenomen. 7. Zie antwoord vraag 6 8. De personeelsleden die herplaatst worden en voor de herplaatsing recht hadden op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur behouden dit recht na de herplaatsing. Daarnaast is ook nog voorzien dat een personeelslid zijn recht op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur kan doen gelden in een internaat met permanente openstelling van een andere scholengroep die voor 1 september 2015 geen internaat had dat de opvang verzekerde van leerlingen tijdens de schoolvrije dagen, op voorwaarde dat dit personeelslid: - uiterlijk op 1 september 2015 het recht zou hebben verworven op een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in een internaat dat de opvang verzekert van leerlingen tijdens de schoolvrije dagen en - het personeelslid niet gevat wordt door de herplaatsingscommissie doordat hij op 30 april 2015 in een niet-vacante betrekking staat in een opvangcentrum. Vanaf het ogenblik dat het personeelslid effectief een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur krijgt toegewezen, kan hij dit behoud van recht niet meer inroepen in een andere scholengroep.

5 Een personeelslid kan gedurende een periode van maximum vijf opeenvolgende schooljaren beroep doen op deze regeling. Deze periode vangt aan m.i.v. 1 september 2015.