Ruimte voor de Rivier Scheller en Oldeneler Buitenwaarden

Transcriptie

1 Ruimte voor de Rivier Scheller en Oldeneler Buitenwaarden Beslisnota alternatieve ontsluiting Schellerdijk Referentie intern RvdR Deventer / RvdR Zwolle / Aanbesteder Informatie Dokter van Thienenweg 1 Postbus AB Zwolle Web: Versie Datum Auteur Eind Concept Jan van Lanen Definitief vrijgegeven door Jaap Schotkamp Jan van Lanen

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Vraagstelling Beschrijving variant Toetsing per aspect Veiligheid Ruimtelijke kwaliteit Draagvlak RO en Vergunbaarheid Uitvoerbaarheid Beheer Tijd Kosten Conclusies conclusies Aanbevelingen: Bijlage 1 Eindbeeld inpassing variant Bijlage 2 Ontwerp inpassing variant Pagina 1 van 13

3 1. Inleiding 1.1 Vraagstelling De uiterwaardontgravingen in de Scheller en Oldeneler-Buitenwaarden in het kader van Ruimte voor de Rivier maken een nieuwe ontsluiting noodzakelijk van het perceel Schellerdijk 12. In het bestemmingsplan Scheller en Oldeneler Buitenwaarden is ter ontsluiting van Schellerdijk 12 voorzien in een brug op 3,00m + NAP ter plaatse van de overlaat van de hank. Op 22 maart 2011, geruime tijd na het sluiten van de periode waarin zienswijzen op het ontwerp-bestemmingsplan konden worden ingediend, heeft de heer Groten, bewoner van Schellerdijk 12, mondeling te kennen gegeven dat hij, om een kortere ontsluitingsweg richting de dijk mogelijk te maken, af wil zien van een brughoogte van 3,00m + NAP en genoegen wil nemen met een brughoogte van 2,35m + NAP (variant 5). De gemeenteraad van Zwolle heeft op 20 juli 2011 het bestemmingsplan Scheller en Oldeneler Buitenwaarden vastgesteld. Middels een amendement op het besluit gelasten zij een onderzoek naar de alternatieve ontsluiting voor het perceel Schellerdijk 12 (variant 5). De gemeente Zwolle heeft de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier (PDR) verzocht dit onderzoek uit te (laten) voeren. De PDR heeft waterschap Groot Salland, als realisator van de Scheller maatregel, gevraagd om hieraan feitelijk inhoud te geven. In de voorliggende Beslisnota zijn de resultaten gepresenteerd. Het amendement luidt als volgt: Een uitgewerkt plan voor de brug variant 5 te laten maken in overleg met de belanghebbenden en betrokkenen en opvolgend aan de raad een Beslisnota voor te leggen waarin, afhankelijk van het resultaat van het overleg, ofwel een Projectomgevingsvergunning wordt voorgelegd komende tot variant 5 of gelijkende variant, ofwel indien deze niet haalbaar zou blijken, aangegeven wordt waarom de ontsluiting conform bestemmingsplan zou moeten worden uitgevoerd. De hieruit afgeleide doelstelling is: Het opstellen van een Beslisnota waarin de alternatieve ontsluiting (variant 5) wordt beoordeeld aan de hand van de projectdoelstelling/scope RvdR Scheller en Oldeneler Buitenwaarden zoals is vastgelegd in de SNIP3beslissing/ROK. De toetsing heeft plaatsgevonden aan de hand van de aspecten: 1. Veiligheid 2. Ruimtelijke kwaliteit 3. Draagvlak 4. Ruimtelijke ordening en vergunningen 5. Uitvoerbaarheid 6. Beheer 7. Tijd 8. Geld De opgave is uitgewerkt in drie onderdelen: Beschrijving uitwerking variant 5 (zoals opgenomen in amendement) Toetsing per onderzoeksvraag aan de kaders van de SNIP3/ROK (Beschrijving haalbaarheid en risico s per onderzoeksvraag); Conclusies Pagina 2 van 13

4 2. Beschrijving variant 5 Variant 5 bestaat uit een alternatieve locatie voor de ontsluiting Schellerdijk 12 in de vorm van een brug loodrecht over de geul richting Schellerdijk/Schellerenkweg met een lengte van circa 150m (zie bijlage 1 voor eindbeeld en bijlage 2 voor ontwerp inpassing variant 5). Belangrijkste kenmerken: De brug is alleen geschikt voor personenautoverkeer (bestemmingsverkeer), voetgangers en fietsers. Zwaar verkeer gaat over de overlaat (2,10m + NAP). De brug heeft een lengte van 150 meter - de bovenkant brug ligt op 2.35m + NAP. Dit betekent dat de bovenkant van de brug ca. 2 meter boven het zomerpeil van de geul ligt. De hoogte is ongeveer gelijk aan de hoogte van het huidige maaiveld ten oosten van de brug. Daardoor sluit de brug aan de oostzijde naadloos aan op het bestaande maaiveld. Bij het westelijke aanlandingspunt wordt het bestaande maaiveld met ca. 0,8m verhoogd tot 2,35m + NAP. De brug over de drempel zoals aanwezig in het Inrichtingsplan SNIP 3 is verwijderd. Ook de aanlandingspunten/bruggenhoofden zijn verwijderd zodat een meer vloeiende belijning wordt verkregen. Voor het overige wordt de overlaat/drempel binnen variant 5 niet aangepast en is conform het Inrichtingsplan (SNIP3). Figuur 1 en 2 geven een impressie van de huidige en de toekomstige situatie (variant 5). Pagina 3 van 13

5 Figuur 1 Huidige situatie Figuur 2 Impressie variant 5 Pagina 4 van 13

6 3. Toetsing per aspect 3.1 Veiligheid Taakstelling Het ontwerp Variant 5 is omgezet in Baseline en daarna met WAQUA getoetst (hydraulische berekening) op zijn effecten op de maatgevend hoogwater (MHW standen). Uit de toetsing blijkt dit een effect te behalen van 0,09m op rivierkilometer 977. Hiermee voldoet het ontwerp aan de SNIP3/ROK eis van een waterstanddaling van 0,09m tussen rivierkilometer 976 en 977. Conclusie: het aspect veiligheid wordt gerealiseerd conform de doelstelling SNIP3/ROK. 3.2 Ruimtelijke kwaliteit Een belangrijke SNIP3/ROK projectdoelstelling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Bosch Slabbers heeft de effecten op de ruimtelijke kwaliteit beschreven. De effectbeschrijving inclusief advies van het landelijk Q-team en cluster RK van de PDR (Rijkswaterstaat) zijn hieronder integraal beschreven. Openheid van het landschap In de toekomstige situatie is er in de Scheller en Oldeneler Buitenwaarden sprake van een open landschap met een sterke ruimtelijke samenhang. De nevengeul vormt binnen de uiterwaard een belangrijke samenbindende structuur. De brug/ontsluitingsweg doorsnijdt het luwe middengebied rondom de geul. Dit leidt tot een landschappelijke versnippering (negatief advies Q-team) van de uiterwaard. Dit effect wordt verzacht doordat de weg op maaiveld ligt en de brug verzonken ligt in het landschap, waardoor brug en weg minder prominent aanwezig zijn. De brug doorsnijdt de nevengeul, waardoor de samenhang van deze samenbindende structuur wordt verstoord. Doordat onder de brug door zichtlijnen over het water mogelijk blijven gaat de continuïteit niet geheel verloren. Ook is de brug zo laag dat je vanaf de Schellerdijk over de brug heen kijkt en je de loop van de hank kunt blijven volgen. Ruimte voor riviergebonden natuur De ontsluitingsweg doorsnijdt het Voermanlandschap met natuurlijke gras- en hooilanden (negatief advies Q-team). De effecten daarvan op de natuurwaarden zijn ten opzichte van de huidige situatie beperkt. In de huidige situatie is ook sprake van doorsnijding zij het niet op dezelfde locatie (de bestaande ontsluiting is meer noordelijk gesitueerd). Uiterwaarden als stedelijk uitloopgebied De ontsluitingsweg/brug is toegankelijk voor fietsers en wandelaars. De brug maakt daardoor onderdeel uit van het routenetwerk dat de uiterwaarden ontsluit. De brug vormt een van de twee toegangswegen naar het veerpontje naar Hattem. Daarnaast is de brug een op zichzelf staande attractie. De mogelijkheid om de hank over te steken levert een positieve bijdrage aan de recreatieve waarde van de uiterwaard. Inpassing bereikbaarheidsoplossing Uitgangspunt bij de nadere vormgeving van de brug is dat de brug ondergeschikt moet zijn aan het landschap. Dit vraagt om een sobere doch subtiele vormgeving in harmonie met de natuurlijke omgeving. De brug moet geen beeldbepalend element worden in de uiterwaard. Het is slechts de erfonsluiting van één woning (negatief advies Q-team). Conclusie: Met inachtneming van bovenstaande bevindingen/aandachtspunten wordt het aspect ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd conform de doelstelling SNIP3/ROK. Pagina 5 van 13

7 3.3 Draagvlak Het aspect draagvlak is getoetst middels gesprekken met de direct belanghebbenden. Aandachtspunten Dhr. Groten (eigenaar perceel Schellerdijk 12) Draagvlak voor variant 5 Aandachtspunt: De ontsluitingsweg over de volledige lengte voorzien van een volledige verharding Aandachtspunt: Breedte brug geschikt voor passeren auto/fiets Aandachtspunt: Ontsluiting zo hoog mogelijk (bij voorkeur hoger dan NAP m) Aandachtspunt: Twee parkeerplekken nabij de dijk Fam. Wieten, van der Kamp, Westemeijer en G. en M. Sluiter (bewoners Schellerdijk) Draagvlak voor variant 5 Aandachtspunt: Voor de (toekomstige) terpbewoners is het van essentieel belang dat de aansluiting van de ontsluitingsweg van Groten op de dijk verbeterd. Het is nu onveilig. Voorstel verschuif de aansluiting in zuidelijke richting, waardoor het zicht en de veiligheid toenemen Aandachtspunt: Voorkomen moet worden dat er een toename van autoverkeer ontstaat. Zorg ervoor dat alleen bestemmingsverkeer gebruik kan maken van de ontsluitingswegen naar Groten en het Kleine veer Buurtvereniging Schelle- Oldeneel, Buurtschap IJsselzone Zwolle en Stichting Milieuraad Zwolle Draagvlak voor variant 5 Voor de bewoners Kleine Veerweg is het van essentieel belang dat er geen toename van autoverkeer ontstaat. Zorg ervoor dat alleen bestemmingsverkeer gebruik kan maken van de ontsluitingswegen naar Groten en het Kleine veer Aandachtspunt: zorgvuldige inpassing van de brug in het landschap Conclusie: Er is sprake van draagvlak voor variant 5 bij de direct belanghebbenden. Het draagvlak is mede afhankelijk van de verdere detaillering. Om de risico s ten aanzien van draagvlak te beperken is het noodzakelijk om: de exacte hoogteligging van de ontsluiting te optimaliseren op basis van de bestaande maaiveldhoogte de aansluiting op de dijk (locatie toekomstige terp) reconstrueren in zuidelijke richting adequate maatregelen te nemen om te voorkomen dat de ontsluitingswegen worden gebruikt anders dan voor bestemmingsverkeer. Met inachtneming van bovenstaande punten wordt het aspect draagvlak gerealiseerd conform de doelstelling SNIP3/ROK. 3.4 RO en Vergunbaarheid RO (Bestemmingsplan) De ontsluiting conform variant 5 is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Om deze variant planologisch mogelijk te maken is een projectomgevingsvergunning noodzakelijk. Dit type vergunning wordt ook wel aangeduid als omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing, omdat de wetgever de aanwezigheid van een goede ruimtelijke onderbouwing verplicht stelt. De onderbouwing motiveert het afwijken van het bestemmingsplan. Een projectomgevingsvergunning staat het aangevraagde project toe, maar vervangt niet het onderliggende bestemmingsplan. Voor de projectomgevingsvergunning is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. Dit wordt omschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. De beslistermijn voor deze procedure bedraagt zes maanden na ontvangst van de aanvraag. Pagina 6 van 13

8 De procedure ziet er op hoofdlijnen als volgt uit: 1. Ontvangst aanvraag inclusief ruimtelijke onderbouwing; 2. Toets volledigheid en zo nodig mogelijkheid tot aanvullen; 3. Doorsturen aanvraag aan gemeenteraad, met verzoek om voorlopige verklaring van geen bedenkingen te geven; 4. Ter inzage leggen ontwerp projectomgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing en met ontwerp verklaring van geen bedenkingen voor termijn van zes weken. Gelijk wordt het plan ook doorgestuurd aan adviesinstanties voor overleg (bv. provincie en waterschap); 5. Uiteindelijke besluitvorming (snelheid sterk afhankelijk van wel of geen zienswijzen). 6. Beroep (Raad van State). Vergunbaarheid: In onderstaande alinea s is per vergunning/besluit aangegeven of er een aanpassing noodzakelijk is om de ontsluiting conform variant 5 mogelijk te maken. Plan-MER: Geen aanpassing noodzakelijk. Variant 5 valt binnen het abstracte uitwerkingsniveau van het Plan-MER). Tevens zijn de benodigde activiteiten voor het realiseren van variant 5 niet m.e.r.- plichtig. Besluit Ontgrondingenwet: Geen aanpassing noodzakelijk (variant 5 bevat geen activiteiten die vallen binnen de Ontgrondingenwet). Besluit Ontheffing Flora en Fauna: Geen aanpassing noodzakelijk (variant 5 is niet gesitueerd op een locatie waar beschermde flora en of fauna aanwezig zijn). Beschikking Wbr (nu Waterwet): Nieuwe aanvraag voor variant 5 is noodzakelijk. Dit is bevestigd door Bevoegd Gezag gezien de impact betreft het de lange procedure. Proceduretijd circa 3 maanden. Besluit ontheffing Keur (nu Waterwet): Aanpassing noodzakelijk in het kader van de ontsluiting nabij en op de primaire waterkering. Dit is een relatief eenvoudige aanpassing. Proceduretijd is circa 3 maanden. Besluit NBwet EL&I: Geen aanpassing noodzakelijk (Gedeputeerde staten van de provincie Overijssel zijn bevoegd te besluiten over de aanleg van wege, bruggen en recreatief gebruik) NBwet vergunning provincie Overijssel: Momenteel is er geen besluit NBwet provincie Overijssel met betrekking tot besluiten over de aanleg van wege, bruggen en recreatief gebruik aangezien de plantoets bestemmingsplan als afdoende is beschouwd door Bevoegd Gezag. Het is mogelijk dat voor variant 5 alsnog een NBwet vergunning noodzakelijk. De ontsluiting conform variant 5 is in strijd met het vigerende bestemmingsplan en is dus niet getoetst in de plantoets. Proceduretijd circa 3 tot 6 maanden. Conclusie: voor het aspect het RO en vergunbaarheid zijn de volgende aanpassingen noodzakelijk: 1. Voorbereiding en aanvraag projectomgevingsvergunning 2. Voorbereiding en aanvraag Watervergunning (Keur en Wbr) 3. Voorbereiding en aanvraag NBwetvergunning Provincvie Overijssel Als proceduretijd moet rekening worden met een periode van circa 6 maanden tot 15 maanden (inclusief coördinatie en mogelijke raad van state procedure). Pagina 7 van 13

9 3.5 Uitvoerbaarheid Grondverwerving Een groot gedeelte van het tracé ontsluiting variant 5 is beschikbaar voor het project maar zal als permanent moeten worden aangekocht. Het tracé is gedeeltelijk gesitueerd op grond in eigendom van Vitens (locatie ontsluitingsweg parallel aan de dijk). Vitens heeft aangegeven mee te willen werken aan een vorm van erfdienstbaarheid als het alleen bestemmingsverkeer betreft. Archeologie Op de locatie ontsluiting variant 5 zijn geen archeologische sporen aangetroffen. Er zijn voor deze zone geen restricties in het bestemmingsplan opgenomen t.a.v. archeologie. NGE Het tracé variant 5 kruist een aantal loopgraven (verdacht op geschutsmunitie, handgranaten en klein kaliber munitie (KKM). Dit levert een beperkt risico op t.a.v. NGE. Het gebied is niet verdacht op munitie met hoge risico s zoals afwerpmunitie. Kabels en leidingen Het tracé variant 5 kruist geen bestaande kabels en leidingen. Bodemkwaliteit Het tracé variant 5 is in principe onderdeel van de Bodemkwaliteitskaart. De bodemkwaliteit is hiermee in beeld en de risico s zijn beperkt. Uitzondering hierop is het tracé parallel aan de waterkering. In de huidige situatie wordt dit ook gebruikt als een ontsluitingsweg. De bodemkwaliteit hiervan is in deze fase niet expliciet onderzocht. Conclusie: het aspect uitvoerbaarheid wordt gerealiseerd conform de doelstelling SNIP3/ROK. De kostenaspecten zijn meegenomen in paragraaf Beheer Het beheer en onderhoud van de ontsluiting variant 5 zijn voor rekening van gemeente Zwolle. De vervangingskosten voor de brug zijn voor rekening van de PDR/Rijkswaterstaat (conform het principe gehanteerd bij SNIP3). Conclusie: het aspect beheer wordt gerealiseerd conform de doelstelling SNIP3/ROK. 3.7 Tijd In de planning van de te contracteren Opdrachtnemer zijn de belangrijkste werkzaamheden in Scheller voorzien vanaf het voorjaar De voorbereidingen (RO en vergunningen procedures) en eventuele uitvoering variant 5 liggen niet op het kritieke pad. Conclusie: het aspect tijd wordt gerealiseerd conform de doelstelling SNIP3/ROK. Pagina 8 van 13

10 3.8 Kosten De kosten van variant 5 zijn (op het uitwerkingsniveau van SNIP3) berekend en vergeleken met het vastgestelde budget SNIP3/ROK. De meerkosten zijn circa euro ( euro directe bouwkosten en euro kosten procedure vergunningen). Kosten zijn exclusief verdere toeslagen en BTW. De kosten voor sec de aanleg van de brug zijn lager dan in de raming SNIP3/ROK aangezien de lengte van de brug 150m wordt in plaats van 180m. De meerkosten bestaan uit de onderdelen: Aanbrengen weg inclusief grondwerk en fundering (lengte circa 600m) Aanpassen afrit Schellerdijk aansluiting locatie fietsverbinding dijk Aanbrengen grondlichaam aansluiting terp uiterwaard Aanbrengen verlichting/bebording NGE Grondaankoop Onderzoek bodemkwaliteit Kosten voor procedure en aanvraag vergunningen Conclusie: Variant 5 leidt tot een kostenoverschrijding van het SNIP3/ROK budget van circa euro aan directe bouwkosten en procedure vergunningen. Pagina 9 van 13

11 4 Conclusies 4.1 conclusies Onderdeel Haalbaarheid 1. Veiligheid Geen risico 2. Ruimtelijke Kwaliteit Geen risico 3. Draagvlak direct belanghebbenden Geen risico wel kosten 4. RO-vergunningen Risico aanvullende procedure met kans op zienswijzen en beroep, ligt vooralsnog niet op het kritieke pad 5. Uitvoerbaarheid Geen risico wel kosten 6. Beheer Geen risico 7. Tijd Geen risico 8. Geld Overschrijding SNIP3-raming met circa euro 4.2 Aanbevelingen: Landmeetkundige hoogtemeting tracé variant 5 om de huidige maaiveldhoogte exact te kunnen vaststellen en op basis daarvan de hoogte van de ontsluiting variant 5 Doorvoeren kostenoptimalisatie (door bijvoorbeeld te werken met een gesloten grondbalans). Pagina 10 van 13

12 Bijlage 1 Eindbeeld inpassing variant 5 Pagina 11 van 13

13 Bijlage 2 Ontwerp inpassing variant 5 Pagina 12 van 13