WORKSHOP VOOR STAGEBEGELEIDING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "WORKSHOP VOOR STAGEBEGELEIDING"

Transcriptie

1 Kant-en-klare begeleidingsbundel voor gewesten WORKSHOP VOOR STAGEBEGELEIDING

2 Beste begeleider of begeleidster van deze workshop, tof dat je dit ziet zitten! We schetsen in deze handleiding kort het verloop van de workshop, met duidelijke doelstellingen en methodieken. Als je een bepaalde doelstelling graag via een andere methodiek bereikt, geen probleem! Stuur je aanpak en eventueel een korte evaluatie dan wel even door naar Ook al je opmerkingen bij deze bundel mag je gerust doorgeven. Zo blijven we onszelf én de Chirovormingsmomenten verbeteren! 1. KADER VAN DEZE WORKSHOP VOOR STAGE- BEGELEIDING 1. DOELSTELLING EN DOELPUBLIEK Deze workshop werd uitgewerkt om stagebegeleiding in het jeugdwerk te vormen, en dan specifiek voor diegenen die de stage begeleiden van een vrijwilliger in het kader van de Chiro. Deze workshop biedt een snelle inkijk in de aanpak van stagebegeleiding binnen de Chiro, de visie van de Chiro op werken met competenties, en concrete methodieken om de stage op een goede manier te omkaderen. Iedereen is welkom om deze workshop mee te volgen. We gaan er immers van uit dat hij je voldoende voorbereidt om op een goede manier iemand in zijn of haar groeiproces te begeleiden, ook al heb je weinig leidingservaring. We formuleren hieronder wel een richtlijn voor wie stages begeleidt, waarbij we erkennen dat leidingservaring daar een bredere basis voor biedt. Uiteraard is het ook het efficiëntst om je met deze workshop in de eerste plaats te richten op diegenen die al de vraag gekregen hebben om een stage te begeleiden. 2. WIE MAG EEN STAGE BEGELEIDEN BINNEN DE CHIRO? Het is een goede zaak om het behalen van een attest niet al te ingewikkeld te maken, en ervoor te zorgen dat er in elke regio voldoende vrijwilligers zijn die weten wat er verwacht wordt als hen gevraagd wordt om een stage te begeleiden. Vrijwilligers die de voorliggende workshop gevolgd hebben, zijn voor Chirojeugd Vlaanderen voldoende ondersteund om op een degelijke manier een stage te omkaderen. Daarnaast zijn er een aantal andere voorwaarden die ook voldoende geacht worden. We sommen ze even op. Voorwaarden: Je volgde de Workshop voor Stagebegeleiding. Je hebt een attest van Instructeur in het Jeugdwerk. Je hebt een attest van Hoofdanimator in het Jeugdwerk (enkel geldig om een stage te begeleiden van een animator of hoofdanimator). Je hebt een diploma of getuigschrift hoger onderwijs van studies die minimaal zestig uur pedagogische vorming bevatten. Je bent een beroepskracht met pedagogische bevoegdheid op een jeugddienst of in het jeugdwerk. Natuurlijk is iedereen die al aan een van die voorwaarden voldoet nog welkom op de workshop, om hun geheugen op te frissen. Maar in theorie is het voor hen geen vereiste meer. Leidingservaring, al dan niet binnen de Chiro, is mooi meegenomen, omdat dit het groeiproces van de stagiair(e) ten goede komt. Ook voor de begeleiding heeft die ervaring voordelen, omdat je vanuit je eigen ervaring voorbeelden kunt aanreiken en bepaalde zaken kunt kaderen. Daarom werkten we de volgende richtlijn uit. Stagebegeleiding voor animatoren heeft minstens één jaar leidingservaring. Stagebegeleiding voor hoofdanimatoren heeft minstens twee jaar leidingservaring. Stagebegeleiding voor instructeurs heeft minstens twee jaar leidingservaring en ook al kaderervaring. Geef dat zeker mee aan je deelnemers. 3. OPBOUW, DUUR EN AANPAK VAN DE WORKSHOP Deze workshop wordt voorzien voor 3,5 uur. In deze bundel vind je verschillende onderdelen, die elk hun eigen doelstellingen hebben. Die staan telkens boven het blok genoteerd, samen met het nodige materiaal. Een aantal aanvullende zaken vind je in de bijlagen van deze bundel. 2

3 Als je voelt dat je deelnemers het kunnen gebruiken, las dan gerust een pauze in! Bijvoorbeeld net na het behandelen van de stellingen. Die kunnen discussie kweken, waar de deelnemers tijdens de pauze dan ook nog kort over kunnen uitwisselen, bij een koffie of een koek. Kennismaking en peilen naar verwachtingen Knutselen met competenties Uw gedacht! Puzzeltijd Werken aan competenties: stagesituaties Stellingen: visie op competenties Een stagebegeleid(st)er, wat voor een beest is dat? Uw gedacht en ervaring Coaching en evaluatie Krachtige vragen Praktisch: trajectboekje, begeleidingsbundel Evaluatie 15 min 45 min 15 min 30 min 60 min 30 min 15 min Deze workshop vraagt van de begeleiding en van de deelnemers om ook een groepsgesprek te doen, en dat kan het beste als de groep niet al te groot is. Wij raden aan om per acht à vijftien deelnemers met z n tweeën te begeleiden, en dan telkens in twee groepjes op te splitsen. 4. BEGELEIDINGSPROFIEL VOOR DEZE WORKSHOP Iedereen mag deze workshop begeleiden. De inhoud kan echter overtuigender gebracht worden als je al enkele Chirocursussen begeleidde, recent nog een cursus begeleidde of je Hoofdanimatorattest behaalde. 5. PRAKTISCHE EN ORGANISATORISCHE ZAKEN Via de Chirowebsite vind je een checklist om na te gaan of je de praktischorganisatorische zaken allemaal onder controle hebt. chiro.be/vorminggeven Zorg voor een duidelijke registratie van wie effectief de hele workshop meemaakte. We moeten immers kunnen aantonen dat cursusdeelnemers geldige stagebegeleiding hebben. Gebruik daarom de deelnemerslijst in bijlage en stuur die achteraf digitaal naar vorming@chiro.be of op papier naar Chirojeugd Vlaanderen, t.a.v. Hilde de Castro, Kipdorp 30, 2000 Antwerpen. De deelnemers krijgen van ons nadien nog een attest van deelname. Het is natuurlijk geen slecht idee om deze workshop in te passen binnen een grotere actie van jullie ploeg. Zo kan dit een onderdeel zijn van een ruimer weekend voor leiding, met inhoudelijke en recreatieve activiteiten. Je ziet maar! 3

4 2. DE KERN VAN DE ZAAK In dit onderdeel vind je allereerst de achtergrond, de kern van de zaak. Probeer die samen met je medebegeleiding zeker even door te nemen. Niet helemaal duidelijk? Vraag gerust meer uitleg bij de cursusverantwoordelijke, je verbond of de commissie Vorming. Nadien vind je in een tweede deel de methodieken. Daar beschrijven we telkens de doelstellingen, het nodige materiaal en de aanpak voor de workshop. A. ACHTERGROND We zetten eerst de verschillende achterliggende ideeën op een rijtje. Lees die goed door en bespreek ze met je medebegeleiding. Zorg dat je dit onder de knie hebt. 1. COMPETENTIES Het conceptueel model van Roe (2002) geeft eenvoudig weer wat er onder een competentie verstaan wordt, en wat er niet onder valt. Een competentie is een geleerd vermogen om een bepaalde taak of rol adequaat uit te voeren. Competenties blijken uit het kunnen. Bv. informatie opzoeken en verstrekken, leiderschap, samenwerken, delegeren, aanpassingsvermogen, besluitvaardigheid, stressbestendigheid, organisatievaardigheden, conflictbeheersing, enz. Een deelcompetentie is het vermogen om onderdelen van een taak of rol goed uit te voeren. In stapsgewijze leerprocessen ontwikkelen mensen deelcompetenties, die uiteindelijk leiden tot competenties. Competenties kunnen dus aangeleerd en verder ontwikkeld worden. Kennis gaat over weten en inzicht. Wat iemand geleerd heeft over feiten en verhoudingen, technieken en procedures binnen een bepaald domein. Bv. weten waar en hoe je informatie kunt verkrijgen. Een vaardigheid is iets wat iemand geleerd heeft door herhaaldelijk te oefenen en wat iemand correct kan uitvoeren. Bv. mondeling rapporteren aan de leidinggevende. Een attitude of houding beschrijft hoe iemand zich opstelt ten opzichte van personen of zaken. Een attitude is altijd een combinatie van weet hebben van (cognitief aspect), iets doen aan (actie-aspect) en zich betrokken voelen bij (affectief aspect). Bv. zelfstandig werken, empathisch zijn. Capaciteiten/bekwaamheden zijn de in aanleg gegeven intellectuele vermogens waarmee mensen in staat zijn problemen te doorzien en op te lossen, en respectievelijk nieuwe gegevens en samenhangen te leren. Persoonlijkheid komt neer op de in aanleg gegeven kenmerken van de manier waarop iemand zich gewoonlijk gedraagt. Dat verandert weinig naargelang de verschillende situaties waarin een persoon zich bevindt. De overige kenmerken zijn onder meer: waarden, interesses, doelen, motieven, gedragsstijlen, én biologische en biografische kenmerken. Naast competenties, die aanleerbaar zijn, legt dit model ook de nadruk op een aantal gegevenheden (bekwaamheden, persoonlijkheid en overige kenmerken) die intrinsiek aanwezig zijn in de mens maar die je niet kunt aanleren. Dit model kun je in je achterhoofd houden wanneer je met de deelnemers aan de slag gaat. Zorg dat je het zelf voldoende begrijpt, en dat je voorbeelden kunt geven van wat competenties, kennis, vaardigheid of attitude concreet kunnen inhouden in het kader van de Chiro. In het schema zie je verschillende onderdelen, waar competenties op voortbouwen. 4

5 2. COMPETENTIE-PROFIELEN In het jeugdwerk is het mogelijk om attesten te behalen door een cursus te volgen, een stage te doorlopen en deel te nemen aan een reflectiemoment. Elk attest Animator, Hoofdanimator en Instructeur is verbonden aan een competentieprofiel. Tijdens de cursussen en stageactiviteiten wordt er telkens gewerkt aan de overeenkomstige competenties. Die competentieprofielen worden voorgeschreven door de Afdeling Jeugd. De cursusinhouden werden afgestemd op die competentieprofielen, en het zijn ook die competenties waar je tijdens je stageperiode aan werkt HET COMPETENTIEPROFIEL VAN EEN ANIMATOR BESTAAT UIT DE VOLGENDE COMPETENTIES MET DE BIJBEHORENDE INDICATOREN 1 Kinderen en jongeren begeleiden a) Je past je manier van communiceren aan de kinderen en jongeren aan. b) Je weet wat de kinderen en jongeren kunnen en kennen en je houdt daar rekening mee. c) Je hebt aandacht voor elk kind of elke jongere en hun plaats in de groep. d) Je kent de leefwereld van de kinderen en jongeren, je kent hun interesses en speelt daarop in. 2 Activiteiten organiseren a) Je zet ideeën om in een concrete activiteit en treft alle voorbereidingen voor een goed verloop ervan. b) Je voert een geplande activiteit uit, ziet toe op een goed verloop ervan en stuurt bij waar nodig. c) Je geeft na afloop van een activiteit aan wat goed en slecht verlopen is en formuleert verbeterpunten voor een volgende activiteit. 3 Over jezelf reflecteren als animator a) Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleiding van kinderen en jongeren en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. b) Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten bij het organiseren van activiteiten en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. 4 De veiligheid van kinderen en jongeren waarborgen a) Je creëert een veilige omgeving voor activiteiten door risico s in te schatten. b) Je handelt probleemoplossend in onveilige situaties. c) Je maakt de nodige afspraken, stelt grenzen en bewaakt ze. 5 Respectvol handelen a) Je bent je bewust van je voorbeeldfunctie en handelt ernaar. b) Je benadert kinderen en jongeren gelijkwaardig met respect voor elk kind en elke jongere. c) Je gaat vertrouwelijk om met discrete informatie. 6 Samenwerken a) Je werkt op een constructieve manier samen met anderen aan dezelfde taak of een gemeenschappelijk resultaat. b) Je staat open voor positieve en negatieve feedback en je gaat er constructief mee aan de slag. c) Je maakt afspraken met anderen en je houdt je eraan. 7 Enthousiasmeren Je doet de kinderen en jongeren door je eigen enthousiasme zin krijgen in een activiteit. 5

6 2.2. HET COMPETENTIEPROFIEL VAN EEN HOOFDANIMATOR BESTAAT UIT DE VOLGENDE COMPETENTIES MET DE BIJBEHORENDE INDICATOREN 1 Animatoren begeleiden a) Je past je manier van communiceren aan de animatoren aan. b) Je weet wat de animatoren kunnen en kennen en je houdt daar rekening mee. c) Je hebt aandacht voor elke animator en zijn of haar plaats in de groep. d) Je kent de leefwereld van de animatoren, je kent hun interesses en speelt daarop in. 2 Een geheel aan activiteiten organiseren a) Je giet een geheel aan activiteiten in een evenwichtig programma. b) Je stelt een planning en een evenwichtige taakverdeling op. c) Je bewaakt de uitvoering van de planning en de taakverdeling. d) Je evalueert een geheel aan activiteiten en stuurt dat geheel bij waar nodig. 3 Over jezelf reflecteren als hoofdanimator a) Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleiding van animatoren en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. b) Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van een geheel aan activiteiten en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. 4 Animatoren evalueren a) Je schat de competenties van de animatoren in en beoordeelt de competenties tijdens en na afloop van het geheel aan activiteiten. b) Je benoemt de groeikansen van animatoren en bespreekt ze met hen, met respect voor hun inbreng. 5 De eindverantwoordelijkheid opnemen a) Je voorziet een duidelijk kader voor de werking door afspraken te maken met de animatoren. b) Je zorgt ervoor dat de afspraken nageleefd of bijgestuurd worden. c) Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan. 6 Administratieve gegevens beheren a) Je weet welke administratieve gegevens nodig zijn om de werking te organiseren en de veiligheid te garanderen. b) Je registreert administratieve gegevens correct en houdt ze bij zodat ze bruikbaar zijn voor anderen. c) Je verwerkt administratieve gegevens correct en volgt ze op. 7 Communiceren met verschillende partners Je communiceert met externen. 8 Een team leiden a) Je laat animatoren op een participatieve manier samenwerken. b) Je werkt aan een goede groepssfeer en bewaakt die. 6

7 2.3. HET COMPETENTIEPROFIEL VAN EEN INSTRUCTEUR BESTAAT UIT DE VOLGENDE COMPETENTIES MET DE BIJBEHORENDE INDICATOREN 1 Deelnemers begeleiden a) Je past je manier van communiceren aan de deelnemers aan. b) Je weet wat de deelnemers kunnen en kennen en je houdt er rekening mee. c) Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn of haar plaats in de groep. d) Je kent de leefwereld van de deelnemers, je kent hun interesses en speelt daarop in. e) Je kent de evolutie die en het groeiproces dat zowel de deelnemers zelf als de groep doormaken en speelt daarop in. 2 Vorming voorbereiden a) Je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies. b) Je legt samen met andere instructeurs op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt de inhoud, de vorm en de volgorde van de vormingssessies vast. c) Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om te werken aan de competenties tijdens vormingssessies. 3 Vorming begeleiden a) Je werkt aan de beoogde competenties aan de hand van geschikte en aangepaste werkvormen en technieken. b) Je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers. c) Je motiveert de deelnemers om te leren. 4 Vorming evalueren a) Je gaat na of de beoogde competenties bereikt zijn. b) Je beoordeelt of de juiste werkvormen en technieken gehanteerd zijn en je formuleert verbeterpunten voor een volgende vorming. 5 Over jezelf reflecteren als instructeur a) Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleiding van deelnemers en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. b) Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van vorming en je gaat aan de slag met je verbeterpunten. 6 Deelnemers evalueren a) Je schat de competenties van de deelnemers in en beoordeelt de competenties tijdens en na afloop van de vorming. b) Je benoemt en bespreekt de groeikansen van en met de deelnemers, met respect voor hun inbreng. 7 De eindverantwoordelijkheid opnemen a) Je voorziet een duidelijk kader voor de vorming door afspraken te maken met de deelnemers. b) Je zorgt ervoor dat de afspraken nageleefd of bijgestuurd worden. c) Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan. 8 Administratieve gegevens beheren a) Je weet welke administratieve gegevens nodig zijn om de vorming te organiseren en de veiligheid te garanderen. b) Je registreert administratieve gegevens correct en houdt ze bij zodat ze bruikbaar zijn voor anderen. c) Je verwerkt administratieve gegevens correct en volgt ze op. 9 Communiceren met verschillende partners Je communiceert met externen. 7

8 3. STAGEACTIVITEITEN (H)ERKENNEN Hieronder vind je mogelijke stageactiviteiten om aan je competenties te werken. We geven je een lijst van voorbeelden, waarschijnlijk zijn ze niet allemaal van toepassing. Het is ook maar een leidraad om de deelnemers op weg te helpen. Je kunt selecteren wat haalbaar is in je Chirocontext en aanvullen met gelijkaardige activiteiten. Bekijk met de deelnemers waar zij nood aan hebben (en vooral zin in hebben) en kies die activiteiten die het leerproces het meest vooruit stuwen. Het is de bedoeling dat de deelnemers tijdens deze activiteiten zoveel mogelijk groeien in zoveel mogelijk verschillende competenties, zodat ze op het einde van de stage aan alle competenties hebben kunnen werken. ANIMATOR Werk een Chironamiddag uit en evalueer die nadien. Doe dat voor je eigen afdeling, maar ook voor een groter publiek, bv. een groot groepsspel voor de volledige Chirogroep. Pas het spel aan aan verschillende leeftijden en grotere of kleinere groepen. Hou rekening met VOWAS. Neem veiligheid op in je voorbereiding. Organiseer een Chironamiddag in samenwerking met een afdeling van een andere jeugdvereniging uit de buurt. Organiseer een evacuatie-/brandoefening in je lokalen. Controleer de EHBO-koffer en vul hem zo nodig aan. Organiseer een basisopleiding EHBO voor je medeleiding. Ga op huisbezoek bij je leden of spreek ouders aan wanneer ze hun zoon/dochter komen afzetten. Functioneer in de ploeg/neem verantwoordelijkheid op: bv. een duidelijk takenpakket opnemen en uitvoeren (bv. verslag nemen of in een werkgroep mee de Chirofuif organiseren). Leg een spel uit op een enthousiaste manier. Neem deel aan een ploegevaluatie. Evalueer taken en ga met die evaluatie aan de slag. Bouw hiervoor een (wekelijks) evaluatiemoment in. Ga op een discrete manier om met persoonlijke gegevens (bv. medische fiches). Ga om met moeilijke kindjes: leer situaties inschatten en er juist mee omgaan (bv. pestgedrag in de groep). Pas een spel à la minute aan. Organiseer een tussentijds overleg met medeleiding. Breng grotere rode draden aan binnen een activiteit/weekend. Leiding ben je voor 100 % van je tijd (al is het subtiel): sta je leden bij, werk aan de groepssfeer. ANIMATOR (SUGGESTIES VOOR ASPI S) Leg eenzelfde spel uit aan verschillende leeftijden. Geef leiding aan verschillende afdelingen, en bespreek nadien op welke manier je je aanpak hebt aangepast. Geef een keer leiding aan de rest van de leidingsploeg. Maak een groot spel waarbij de verschillende afdelingen gemengd worden en de opdrachten van die aard zijn dat alle leeftijden weleens hun spel hebben: iets dat op hun niveau is, of waarbij de moeilijkheidsgraad aangepast is aan hun leeftijd. Bereid een activiteit voor voor een aspidag waarbij je leiding geeft aan een specifieke afdeling. Geef een dag leiding en maak een visuele voorstelling van de groep waar je leiding aan hebt gegeven (kliekjes, leidersfiguren, enz.). Bespreek mogelijke situaties tijdens een preleidingsactiviteit, zoals De Naakte Waarheid, bv. over respectvol handelen. Werk een thema uit voor een zondag, voor je hele Chirogroep, afdelingsoverschrijdend. Organiseer een concrete activiteit, bijvoorbeeld een ontspannende activiteit voor de leiding. Het is heel belangrijk dat er na de activiteit ruimte is voor evaluatie, dat er benoemd wordt wat er goed ging en wat er een volgende keer beter moet. Benoem wat je bij anderen zag. Dat kan binnen de aspiploeg, maar na een activiteit bij een afdeling ook met de rest van de leidingsploeg. Hou met je medeleiding een evaluatie op het einde van een activiteit. Hou toezicht tijdens een bepaalde activiteit (afspraken nakomen, stil zijn, eventueel straffen uitdelen, enz.), met nadien nabespreking. Toets tijdens de voorbereiding af of de activiteiten zowel fysiek als emotioneel veilig zijn voor de leden. Werk actief mee aan activiteiten vanuit je hele Chirogroep (bv. spaghettislag, festival, enz.) of vanuit de aspiploeg (bv. aspifuif). 8

9 HOOFDANIMATOR Begeleid als groepsleiding je leidingsploeg. Begeleid je medeleiding bij activiteiten maken en bij begeleidingshouding. Leid vergaderingen en werkgroepen. Leid de leidingsverdeling in goede banen. Verdeel taken evenwichtig over je leidingsploeg. Draag de eindverantwoordelijkheid van een grotere activiteit (bv. fuif, eetdag, enz.). Maak een jaarplanning of kampplanning. Begeleid een animator in zijn of haar stage (reflecties, feedback geven, enz.) Organiseer een weekend voor je afdeling of leidingsploeg. Hou je bezig met inschrijvingen, financiën, enz. van je eigen Chirogroep. Maak verslagen van vergaderingen en volg die ook op. Neem administratieve taken op bij de organisatie van evenementen, bijvoorbeeld aanvraag Sabam, subsidies van de gemeente, enz. Maak voor de organisatie van je evenement afspraken met de kampeigenaar, de pastoor, de gemeente, de brandweer, de politie, het gewest, ouders, andere verenigingen voor samenwerkingen, uitleendienst, enz. Organiseer een ontspannende activiteit. Leid een gewestactiviteit. INSTRUCTEUR Steek een workshop in elkaar, begeleid hem bij een groep en evalueer hem nadien. Bereid cursussen mee voor en begeleid ze mee. Organiseer een (inhoudelijke) groepsleidingsavond binnen je gewest en begeleid die mee. Ga als gewester een evaluatievergadering doen bij een Chirogroep. Ga een SOM-interventie doen bij een Chirogroep. Organiseer een bijeenkomst van cursustrekkers. Begeleid een stage van een A of HA. Trek een cursus. Wees eindverantwoordelijke van een grote activiteit, zoals een regionale Startdag. Steek mee een deelnemers- en begeleidingsbundel in elkaar voor een cursus. Organiseer de evaluatie, bv. van je leidingsploeg en je leden. Maak de cursusadministratie in orde van een cursus die je begeleidt of trekt. Organiseer een groots evenement met je Chirogroep (en communiceer hierover met externe organisaties). Organiseer een preleidingsvorming voor je aspi s. Herwerk een cursusblok a.h.v. competenties. Evalueer een bestaande workshop en herwerk hem. Pak een SOM-situatie aan en reflecteer over de aanpak. Maak een begeleidingsverdelingsvoorstel. Leg de ruggengraat van een inhoudelijk blok uit aan medebegeleiding. Schrijf een methodiek uit en stop die in de methodiekendatabank op de Chirosite. Volg een vorming en haal er actiepunten uit voor jezelf. Doe een ploegoverschrijdend inhoudelijk project. 9

10 4. COACHING EN EVALUATIE Zowel coaching als evaluatie hebben hun plaats binnen de Chiro. Ze hebben echter elk een eigen doelmatigheid en aanpak. Het is belangrijk om dat verschil onder de knie te hebben. Hoewel coaching het meest een uitdaging kan zijn, kan dit een deelnemer soms het verste brengen. Zo wordt hij of zij gestimuleerd om zelf verder te denken of alternatieve wegen te expliciteren of uit te proberen. Zorg dat je het verschil begrijpt. Evaluatie is ook zeker mogelijk en soms wenselijk, maar je kunt er andere zaken mee bereiken. We beschrijven hieronder wat we verstaan onder coaching en onder evaluatie. Nadien geven we handvaten om hier concreet mee aan de slag te gaan WAT IS COACHING? Bij coaching ga je zo met elkaar om dat je de ander, vaak door vragen te stellen, aan het nadenken zet over zijn of haar acties, capaciteiten, enz. Door vragen te stellen gaat de ander breder denken, stimuleer je hem of haar om iets vanuit een ander standpunt te bekijken of verschillende redenen uit te spitten waarom een uitdaging zich stelt, en wat alternatieven zijn. Je activeert zo de ander: door in gedachten andere mogelijke pistes te bewandelen, of eventueel over te gaan tot actie. Waar het gesprek over gaat? Dat bepaalt de bevraagde. De coach wil voornamelijk dingen losmaken, en bouwt zijn of haar vragen op aan de hand van de antwoorden van de ander. Tijdens een coachingsgesprek wordt geen oordeel geveld over sterktes of zwaktes, tenzij door de bevraagde zelf. De coach geeft geen advies, en geeft ook geen eigen mening. Hij of zij maakt ruimte, luistert, en vraagt door ook waar andere gesprekken zouden stokken. De coachingsmethodieken zijn pas effectief als je ze uitvoert met het bovenstaande in je achterhoofd. Anders kom je algauw bij evaluatie uit WAT IS EVALUATIE? Bij een evaluatie ga je, eventueel samen met anderen, op zoek naar sterktes en zwaktes. Er kunnen ook acties aangegeven worden om de situatie aan te pakken. Hierbij worden er argumenten aangegeven die vanuit ieders eigen beleving komen. Evaluatiemethodieken kunnen een verschillende focus hebben. Bij een persoonsevaluatie ligt de inhoudelijke focus op één persoon. De oefening kan door de persoon zelf uitgevoerd worden, maar vaak gebeurt het met een hele groep. De verschillende competenties van de persoon worden in kaart gebracht, en oordelen en meningen worden geventileerd, vanuit de beleving van die andere mensen. Een persoonsevaluatie kan best diep gaan, en is vooral waardevol wanneer er gezamenlijk, of vanuit de persoon zelf, concrete voorbeelden worden gegeven, op zoek wordt gegaan naar beweegredenen om elkaar beter te begrijpen. Een taakevaluatie komt binnen de Chiro relatief veel voor. Hiermee wordt een concrete activiteit in de kijker gezet, en vaak eindig je dan met concrete werkpunten en verbeterpunten. Een taakevaluatie wordt sterker als je ze opdeelt in verschillende aspecten van de activiteit, en die apart bespreekt. Doordat je werkt naar concrete handvaten voor een volgende Chirofuif of een volgend speelclubweekend zijn verslagen van dergelijke taakevaluaties best het eerste wat je ter hand neemt bij de organisatie van een nieuw (gelijkaardig) evenement. Een ploegevaluatie van tijd tot tijd is gezond. Zeker in de Chiro, waar we het leven in de ploeg bijzonder waardevol vinden. Tijdens een ploegevaluatie staat de hele ploeg of leefgroep stil bij haar samenstelling, de onderlinge relaties en haar sterktes en zwaktes als groep. Hoe liggen de verhoudingen, en voelt iedereen zich op hun gemak? Hoe kunnen we dit eventueel verbeteren? Waar willen we naartoe? Hoe kunnen we onze manier van functioneren verbeteren? 10

11 4.3. HET COACHINGSGESPREK VOORWAARDEN Je hebt het waarschijnlijk al door: in een coachingsgesprek hangt er erg veel af van de manier waarop je het aanpakt. Er moet een sfeer van vertrouwen zijn, waarbij de deelnemer zich op zijn of haar gemak voelt om op vragen te antwoorden, en verder te denken. In de Chiro hebben we het geluk dat je in een ploeg werkt: leidingsploegen of kaderploegen, waarin vrijwilligers samen dingen realiseren, én dingen leren. Die ploegsetting kan banden van vertrouwen creëren, waarin een open gesprek over leeractiviteiten, competenties en moeilijkheden misschien veel makkelijker tot stand komt dan tussen een werknemer en zijn of haar baas. Het is erg belangrijk dat de stagiair(e) het gesprek met de stagebegeleiding ervaart als ongedwongen, en wanneer de zaken die besproken worden voornamelijk vanuit de stagiair(e) komen. Hij of zij bepaalt over welke competenties het gesprek gaat of en welke situaties concreet besproken worden. Om je vragen krachtiger te maken, geven we ook aan hoe je kunt doorvragen als de stagiair(e) zelf niet alle elementen aangeeft. Enkele voorwaarden om goed te kunnen coachen: Zowel de stagebegeleiding als de stagiair(e) zijn overtuigd van de meerwaarde, en beginnen met een open houding aan het gesprek. De gesprekken leiden tot het formuleren van doelstellingen en acties, die een volgende keer verder opgevolgd worden. Deze gesprekken leiden tot ACTIE! Er is een klik, stagebegeleiding en stagiair(e) respecteren elkaar. Zorg voor een veilig klimaat, waarbij ook persoonlijke thema s zonder gêne de revue kunnen passeren. Vraag als stagebegeleiding door. Stiltes laten is niet erg, dan laat je de ander nadenken. Een goede coach vráágt en vraagt dóór. Een coach geeft geen instructies of dwingende adviezen, maar stelt vragen waardoor hij of zij stimuleert dat de medewerk(st)er zelf een antwoord bedenkt of een probleem oplost. Zorg dat je je niet moet haasten. Maak tijd en ruimte voor een goed gesprek. Enkele krachtlijnen die je houding kenmerken wanneer je coacht: Laat OMA thuis: oordelen, meningen, adviezen Wees LUI: laat eigenaarschap en richting bij verteller Blijf DOM: nee ik snap het niet, leg eens uit, wat bedoel je juist, enz. Gebruik LSD: luisteren, samenvatten, doorvragen Wees een OEN: open, eerlijk, nieuwsgierig STRUCTUUR Hoewel de inhoud van het coachingsgesprek bepaald wordt door degene die stage loopt, kan de stagebegeleiding proberen om een zekere structuur in het gesprek te brengen. Tijdens een coachingsgesprek bespreek je samen met de stagiair(e) de stageactiviteiten. Jullie bekijken samen aan welke competenties er gewerkt werd. Het belangrijkste hierbij is peilen naar de eigen ervaring van de stagiair(e). Als er zaken anders hadden moeten lopen, of volgens de stagiair(e) nog beter hadden kunnen lopen, is dat een punt om op in te grijpen. STAP 1: Hoe krijg je een goed zicht op de situatie? Start met vragen die de situatie verduidelijken, maar niet alleen voor jou als begeleiding: door vragen te stellen, breng je samen met de stagiair(e) de hele situatie in kaart. STAP 2: Hoe verken je het doel? De stagiair(e) bepaalt zelf welk doel hij of zij stelt, en welke richting hij of zij ergens mee uit wil. STAP 3: Hoe prikkel je de stagiair(e) om tot alternatieve wegen of een alternatieve manier van kijken te komen? Zo kom je tot een besluit tot actie, en dat volg je dan op tijdens een volgend gesprek. De stagiair(e) bepaalt zelf wat die actie is KRACHTIGE VRAGEN Wanneer iemand je een situatie voorlegt, of een probleem, is de eerste reactie van ons allemaal al dadelijk op zoek te gaan naar oplossingen. Raad geven, suggesties van hoe wij een dergelijke zaak hebben aangepakt. Dat gebeurt met de beste bedoelingen, maar jouw goede raad is misschien niet de beste voor iemand anders. Of misschien kom je op die manier net betuttelend en belerend over, en maak je te snel een bocht naar jouw verhaal. Wat als je nu eens doelbewust antwoordt met nieuwe vragen? Vragen die uitdagen, prikkelen en uitnodigen om verder te denken, dingen vanuit een ander standpunt te zien. Dat is de basis van coachen, maar ook de basis van een goede ploegwerking, een goed gesprek met groepsleiding, en de basis van heel wat uitdaging. We zijn ervan overtuigd dat die manier van gesprek voeren kan helpen: binnen het kader van gewest/verbond/nationale vrijwilligersploeg, bij de organisatie van een workshop, of bij cursussen geven. Het is belangrijk dat de deelnemers ruim de tijd krijgen om te oefenen. Het is tijdens dit blok, door het oefenen op vragen stellen, dat de deelnemers ook meer te weten komen over elkaar. Probeer als begeleiding ook zelf krachtige vragen te stellen en je deelnemers hierin te stimuleren! Een goede vraag zet iets in beweging: -> Een beweging naar antwoord, bv. hoe laat is het? Wanneer deze vraag gesteld wordt, is dat altijd met de bedoeling om het antwoord te weten te komen. Hierbij is het antwoord het belangrijkste. -> Een beweging naar nog meer vragen Het antwoord ligt niet zomaar voor het rapen. De vraag blijft hangen en brengt je gedachten in beweging. 11

12 Aandachtspunten bij het stellen van krachtige vragen Een goede vraag zet de luisteraar aan het werk. Er zijn enkele regels om een werkbare vraag te stellen: Het is belangrijk dat je echt nieuwsgierig bent. Luister, en vraag door op wat er gezegd is. Het mag niet zweverig zijn ( Hoe voel je je daarbij? uit het niets eerder prikkelen, stimulerend, enz.). Stel één vraag per keer. Hou het bondig (bv. max. tien woorden maar je moet natuurlijk niet de hele tijd zitten tellen) Nodig uit: mag ik een vraag stellen? Geef voldoende wacht- en denktijd. Oefening baart kunst! Dit lukt niet zomaar van de eerste keer! Het verschil tussen wat maakt en waarom -vragen Licht de vragen met waarom en de vragen met wat maakt er even uit, en bespreek ze in groep. Het komt voor dat niet alle deelnemers goed het verschil begrijpen. Dat is niet erg, ga hier vlot mee verder. Belangrijker dan het gebruik van de exacte woorden wat maakt en waarom is de gedachte hierachter. Stel de volgende vragen: Wat is het effect van een waarom-vraag? Wat is het effect van een wat-maakt-vraag? Wat maakt dat je meer antwoorden vindt bij een wat-maakt-vraag? WAAROM Open vraag Algemeen Naar één antwoord Verklaren => soms bedreigend (maar één (juist) antwoord) Oorzaak-gevolg Men -perspectief WAT MAAKT Open vraag Specifiek Naar meer antwoorden` Begrijpen Meerdere opties Concrete personen Komen tot verschillende vragen: Nu we weten wat een goede vraag is, kunnen we ook even opsommen welke soorten vragen er allemaal zijn. Je kunt dat op verschillende manieren doen. Het is alleszins niet de bedoeling dat de deelnemers al die vraagsoorten van buiten leren, maar wel dat ze zich bewust worden van de verschillende vraagsoorten en zichzelf eventueel uitdagen om eens andere te gebruiken. OPEN/GESLOTEN VRAGEN Ja-neevragen zijn gesloten. Vragen waarbij er al een suggestie tot antwoord wordt gegeven, of die eerder peilen naar de bevestiging van een mening, zijn gesloten vragen. INFORMATIEVE VRAGEN Om een situatie te schetsen, om meer te weten te komen over een bepaalde situatie. Welke, waardoor, wat, wie, wanneer,... HYPOTHESEVRAGEN om outside the box te denken, om de luisteraar te stimuleren iets vanuit een ander standpunt te bekijken, zich te verplaatsen in een andere persoon, enz. Stel dat een aspect van de situatie anders was, wat als... MENINGSVRAAG Wat vind je van, hoe denk je over GEVOELSVRAGEN om aan te moedigen bij zichzelf binnen te kijken Hoe ervaar je, wat is jouw beleving, wat doet dat met je ACTIEVRAGEN als ondersteuning om ideeën uit te werken Wat ga je doen, wat heb je nodig om, welke ondersteuning heb je nodig 12

13 Doorvragen Doorvragen is een techniek om nog meer uit je gesprekspartners te halen. Het helpt je ook om verdere vragen te bouwen op de antwoorden die je krijgt. Er zijn een aantal technieken die je kunnen helpen. Zo kun je bijvoorbeeld doorvragen op elk apart aspect of woord van een uitspraak. Dat geeft allemaal aanleiding tot het stellen van een krachtige vraag, die je ertoe aanzet om verder te denken. We maken het duidelijk met een voorbeeld nl. Ik kan dat nu niet. Jij kunt dat niet, wie kan dat wel? Wat is dat? Wat kun je wel? Wanneer kun je het wel? Wat maakt dat je dit nu niet kunt? Wat maakt dat je dat niet kunt? Hoe voel je je bij dat niet kunnen? Wat heb je nodig om het wel te kunnen? Er zijn ook enkele specifieke situaties waarbij doorvragen aangemoedigd kan worden: Bij vage uitspraken: zij, wij, men, dat is zo, iedereen zegt, enz. Bij veralgemeningen: altijd, iedereen, overal, enz. Nodig de verteller in dat geval uit om ik te zeggen, om de situatie te vertalen naar een persoonlijk verhaal. Bij veronderstellingen (niet altijd uitgesproken). Bij het gebruik van zegswijzen of beeldspraak. 5. PRAKTISCHE TAKEN VOOR EEN STAGEBEGELEID(ST)ER Alle praktische info voor (toekomstige) stagebegeleiding staat samengevat in de stagebegeleidingsbundel, die op het einde van de workshop toegelicht wordt en die de deelnemers ook mee naar huis krijgen. Daarnaast is er tijdens de stage een werkinstrument voor de deelnemers: het trajectboekje. Ook daarvoor worden er enkele zaken van de (toekomstige) stagebegeleiding verwacht. De werking daarvan wordt op het einde van de workshop toegelicht op p. 26. Het volgende onderdeel B. Methodieken beschrijft het verloop van de workshop. Aan het begin van elk deeltje staat telkens het doel van de methodiek en ook het nodige materiaal. 13

14 B. METHODIEKEN VERLOOP VAN DE WORKSHOP Kennismaking en peilen naar verwachtingen Knutselen met competenties Uw gedacht! Puzzeltijd Werken aan competenties: stagesituaties Stellingen: visie op competenties Een stagebegeleid(st)er, wat voor een beest is dat? Uw gedacht en ervaring Coaching en evaluatie Krachtige vragen Praktisch: trajectboekje, begeleidingsbundel Evaluatie 15 min 45 min 15 min 30 min 60 min 30 min 15 min 1. KENNISMAKING PEILEN NAAR VERWACHTINGEN (15 MIN) 1.1. KENNISMAKING Niet iedereen in deze workshop kent elkaar. Om te beginnen doe je enkele naamspelletjes, zo leert iedereen elkaar kennen. Hieronder staan enkele voorbeelden. Je kunt ook zelf een paar originele spelen bedenken. DOELSTELLINGEN Elkaars voornaam kennen Het ijs breken en een veilige sfeer creëren MATERIAAL (AFHANKELIJK VAN WELK KENNISMAKINGSSPELLETJE JE KIEST) Kranten ENKELE SUGGESTIES Leuke Linda Elke speler bedenkt voor zijn of haar naam een eigenschap die met dezelfde letter begint, bv. Aardige Annelies, Ferme Fatma, Potige Pieter of Leuke Linda. Eén speler mag hiermee beginnen. Elke volgende speler in de kring herhaalt de voorgaande namen met de eigenschap erbij en eindigt met zijn of haar eigen naam. De laatste speler in de kring moet het hele rijtje opnoemen. In een grote groep kun je dat beperken tot de laatste tien namen. Namenslag Dirk staat in het midden van de kring met een opgerolde krant. De spelers houden ieder met twee handen een halve pagina voor zich. De spelbegeleiding noemt een naam, bijvoorbeeld Julie. Nu probeert Dirk de krant van Julie in tweeën te meppen. Julie kan dat voorkomen door snel de naam van een andere speler te noemen. Slaagt Dirk erin de krant van Julie in tweeën te slaan voordat zij een andere naam kan roepen, dan mag hij haar plaats innemen; zo niet wordt er gewoon verder gespeeld. Ik hang in de bananenboom De hele groep staat ingehaakt in een kring. Iemand begint door met zijn of haar voeten van de grond gaan, te hangen en te zeggen: Ik ben..., ik hang in de bananenboom en ik doe de groeten aan... (naam van een andere speler). De genoemde speler doet dan verder. Als je dit snel na elkaar doet, is het best wel grappig! 14

15 1.2. VERWACHTINGEN Neem ook even de tijd om bij je deelnemers te polsen naar hun verwachtingen van de workshop. DOELSTELLINGEN De verwachtingen van de deelnemers aftoetsen (als begeleiding kom je zo ook veel te weten over voorkennis van de deelnemers en je kunt al aangeven of hun verwachtingen ingelost zullen worden). MATERIAAL Geen Alle deelnemers vertellen tijdens een kringgesprek kort wat hun verwachtingen zijn van deze workshop. De begeleiding stelt de vraag: Wat verwacht je van deze workshop? Andere mogelijke vragen zijn: Waar denk je aan bij het woord stage? Wie is je stagiair(e)? Welke rol denk je op te nemen in de stage? Hoeveel tijd denk je hieraan te zullen besteden? Het is belangrijk dat je als begeleiding zicht hebt op de rest van de workshop, én op de inhoud van de bundel die voorzien wordt voor de stagebegeleiding. Zo kun je direct aangeven welke informatie op welke plek te vinden is. 15

16 2. KNUTSELEN MET COMPETENTIES (45 MIN) Tijdens de volgende drie kwartier komen we met de deelnemers tot een belangrijk begrip. Ze leren competenties kennen, en de verschillende competentieprofielen die uitgeschreven werden voor animatoren, hoofdanimatoren en instructeurs. We vertrekken vanuit hun eigen inzichten. Het is zo dat stagebegeleiding die deze workshop gevolgd heeft in principe de stage van de drie attesten kan begeleiden. De clou zit dus voornamelijk in de manier waarop. Het is anderzijds toch belangrijk dat de stagebegeleiding weet heeft van die competentieprofielen, en ook relevante stage-activiteiten kan erkennen. DOELSTELLINGEN De deelnemers weten wat competenties zijn. De deelnemers maken kennis met de competentieprofielen vanuit hun eigen ervaringen. De deelnemers weten wat de competenties zijn van A, HA en I en kunnen dat concreet maken aan de hand van voorbeelden. De deelnemers kunnen competenties herkennen UW GEDACHT! (15 MIN) MATERIAAL Invulschema (zie bijlage) Schrijfgerief Puzzels (competentieprofielen in reepjes - een pakketje met de drie competentieprofielen door elkaar per groepje) Flappen Eventueel plakband/lijm Het is de bedoeling dat de deelnemers kennismaken met de verschillende competenties. Dat doen ze door eerst uit te wisselen vanuit hun eigen ervaring, nadien puzzelen ze de bestaande competentieprofielen bij elkaar en leren ze hoe ze die competenties kunnen herkennen. Probeer in het begin nog niet te spreken over competenties, maar eerder over vaardigheden of kwaliteiten. Verdeel de deelnemers in groepjes van drie à vier personen. Geef elk groepje een invulblad met drie kolommen: één per traject. Per kolom moeten ze nadenken over de onderstaande vragen en vullen ze antwoorden aan op hun papier. Boven de kolommen staat A, HA of I. In kleine groepjes starten ze vanuit hun eigen ervaring. Vragen: Wat zou een goede A/HA/I allemaal moeten kennen? Wat zou een goede A/HA/I allemaal moeten kunnen? Wat verwacht je van iemand die A/ HA/I is, op welke manier zou die zich gedragen? Zo krijgen de profielen van A-HA-I vorm. De vragen zetten deelnemers op het spoor van kennis, vaardigheden en attitudes, die samen competenties uitmaken. Op die manier kunnen de deelnemers telkens door een verschillende bril naar de profielen kijken. Probeer hen daar ook in aan te moedigen. Nabespreking Het is niet de bedoeling om nu al in te gaan op de antwoorden van de deelnemers, dat komt bij de volgende oefening uitvoerig aan bod. Wat je wel nog eens kunt onderstrepen, zijn de drie vragen, elk met hun verwijzing: Wat moet je kennen? KENNIS Wat moet je kunnen? VAARDIGHEDEN Welke houding heb je? ATTITUDES Zo kom je met de deelnemers tot het begrip van competenties als combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes PUZZELTIJD (30 MIN) De deelnemers blijven in dezelfde groepjes. Ze krijgen allemaal een envelop waarin alle competenties van de verschillende profielen door elkaar zitten. Elke competentie staat op een strookje. De deelnemers krijgen de opdracht om de verschillende competenties bij elkaar te puzzelen, per attest. Ze gebruiken hierbij hun inzichten uit de vorige oefening, en gebruiken waar mogelijk dezelfde tabel om de puzzelstukjes op te structureren. Op die manier kunnen ze ook een link proberen te leggen met wat ze tijdens de vorige oefening zelf aangaven als belangrijke vaardigheden, kennis of attitudes. Nabespreking Na 15 à 20 minuten komt iedereen weer bijeen. Koppel in grote groep terug op basis van de onderstaande vragen. De deelnemers krijgen ook de juiste oplossing. Probeer van alle subgroepjes telkens iemand aan het woord te laten. Zeker als er een groep is die een afwijkende mening heeft, is het interessant om hen die te laten verduidelijken. Vragen voor de nabespreking: Zijn de profielen herkenbaar? Voldoet dit aan je verwachtingen? Zijn er verschillen tussen de dingen die je dacht en het profiel dat vooropgesteld wordt? Zijn er nog dingen die ontbreken? Waarom heb je bepaalde vaardigheden bij een bepaald profiel gelegd? 16

17 3. WERKEN AAN COMPETENTIES (15 MIN) DOELSTELLINGEN De deelnemers weten wat de competenties zijn van A, HA en I en kunnen dat concreet maken aan de hand van voorbeelden. De deelnemers kunnen competenties herkennen. De deelnemers kunnen situaties identificeren als stagemogelijkheden gelinkt aan een of meerdere competenties. MATERIAAL Competentieprofielen Schrijfgerief De deelnemers groeperen zich nu per profiel, op basis van hun interesse of op basis van welke stages ze het meest zullen begeleiden (A-HA-I). De deelnemers concretiseren nu de competenties door voorbeelden te zoeken die passen in het competentieprofiel dat hoort bij het door hen gekozen attest (A/HA/I). Op die manier leren de deelnemers de competenties herkennen. Laat de voorbeelden in de eerste plaats van de deelnemers zelf komen. Het is mogelijk situaties te vinden waar meerdere competenties in te vinden zijn. Voor de begeleiding Spring bij als er rond een bepaald profiel met minder mensen gewerkt wordt. Laat de voorbeelden wel vooral uit de deelnemers komen. Doe zelf vooraf ook de oefening. Je kunt de voorbeelden hiernaast wel gebruiken ter inspiratie. ANIMATOR Je kleedt je spel in in het thema Mega Mindy, want je ribbels zijn daar zot van. (A, K&J begeleiden) Je had een buitenspel voorzien, maar het regent. Je past dit in een handomdraai aan. (A, activiteit organiseren) Ook het stille lid van de groep betrek je bij het spel. Je denkt elke keer na over hoe je dat het beste aanpakt. (A, respectvol handelen) HOOFDANIMATOR Als verantwoordelijke voor de fuif pols je regelmatig of iedereen nog op schema zit (HA, geheel activiteiten organiseren) Als groepsleiding kun je een evaluatie in elkaar steken die je baseert op de axenroos. (HA, animatoren evalueren) Je zult altijd ieders mening horen voor je een beslissing neemt. Je staat altijd open voor anderen. (HA, eindverantwoordelijkheid) INSTRUCTEUR Je weet als eindverantwoordelijke waar je sterktes en zwaktes liggen en je kunt hiermee aan de slag. (I, reflecteren over jezelf) Als eindverantwoordelijke van de cursus maak je goede afspraken met de conciërge van het jeugdverblijf over nachtlawaai. (I, communiceren met externen) Het was een korte nacht, maar het leerproces van de deelnemers komt op de eerste plaats. Je stimuleert en enthousiasmeert hen voortdurend. (I, vorming begeleiden) NABESPREKING Voorzie nog wat tijd om voorbeelden te laten uitwisselen. Bekijk met de deelnemers of ze het competentieprofiel goed geïnterpreteerd hebben en of ze niet te veel of te weinig verantwoordelijkheden toekennen per attest. Richtvragen: Vindt iedereen dit goede voorbeelden voor het competentieprofiel van A/HA/I? Kun je er zelf nog meer aangeven? Verduidelijken de voorbeelden de verschillen tussen de competentieprofielen? 17

18 4. STELLINGEN: VISIE OP COMPETENTIES (30 MIN) DOELSTELLINGEN De deelnemers leren de visie van Chirojeugd Vlaanderen op competenties kennen. De deelnemers staan stil bij hun eigen visie op competenties en stage in de Chiro. MATERIAAL Flappen Stellingen Schrijfgerief Kaartjes akkoord / niet akkoord In dit blok staan de deelnemers even stil bij de Chirovisie over competenties en scherpen ze ook hun eigen visie op stages begeleiden aan. Verdeel het lokaal in twee kanten: akkoord en niet akkoord. In grote groep worden er enkele stellingen voorgelezen. Na elke stelling geven de deelnemers aan of ze akkoord gaan of niet door een kant van het lokaal te kiezen. Helemaal links is bijvoorbeeld niet akkoord, helemaal rechts akkoord. Je kunt ook ergens tussen de twee gaan staan: eerder akkoord, eerder niet akkoord, enz. Vraag na elke stelling de mening van de deelnemers. Nadien wisselen ze daarover uit. Neem als begeleiding gerust ook een positie in denk daar dus op voorhand al eens over na. Nadien vertel je wat de visie van Chirojeugd Vlaanderen is over die stelling, maar de nadruk bij dit blok ligt bij de mening van de deelnemers zelf. Stellingen: Een A, HA of I is pas geslaagd als hij/zij voldoet aan alle competenties. Chirojeugd Vlaanderen: niet akkoord. Een ideale animator bestaat niet. Je hebt altijd zaken waar je goed in bent en zaken waar je minder goed in bent. Dat wil niet zeggen dat je een slechte animator bent. Elke leerkans en elke groeikans is waardevol. De competentielijst is geen afvinklijst op basis waarvan je geslaagd of niet geslaagd bent. Tijdens de stage focus ik met de stagiair(e) vooral op de zaken waarin hij/zij goed is. Daar voelt hij/zij zich het beste bij. Chirojeugd Vlaanderen: niet akkoord. We zien de stage als een leertraject waarin we zoveel mogelijk groeikansen willen stimuleren. Ook zaken waarin een stagiair(e) minder goed is, komen daarbij aan bod. Het is aan de stagebegeleiding om er mee voor te zorgen dat een stagiair(e) uitgedaagd wordt en mee op zoek gaat naar uitdagingen. Hiervoor voorzien we methodieken in de deelnemersbundel. De eindverantwoordelijkheid van het leerproces ligt wel altijd bij de stagiair(e) zelf. Het belangrijkste leren de stagiair(e)s op cursus. Chirojeugd Vlaanderen: niet akkoord. We vinden stages belangrijk voor een traject. Het draagt bij tot het sterker maken van onze (kader)leiding en hun vormingsproces. Chiro is een aaneenschakeling van ervaringen. Daarin ligt volgens ons net de kracht van een vormingstraject. Door zelf te ervaren, leer je zaken van op cursus toepassen. Onze vormingstrajecten zijn dan ook opgebouwd op basis van het verwerven van ervaringen. Dit wordt ook wel ervaringsgericht leren genoemd, ofwel leren door doen. Het is een proces waarbij de stagiair(e)s door rechtstreekse ervaring kennis, vaardigheden en attitudes verwerven. 18

19 5 EEN STAGEBEGELEID(ST)ER, WAT VOOR EEN BEEST IS DAT? (60 MIN) DOELSTELLINGEN: De deelnemers reflecteren over eigenschappen van een goede stagebegeleid(st)er. De deelnemers maken de link met coaching. De deelnemers weten wat coaching inhoudt. De deelnemers kennen de structuur van een coachingsgesprek, maken kennis met en oefenen op het stellen van krachtige vragen. MATERIAAL: Balpennen Post-its Papier Flappen Alcoholstift Een grote flap met vijf kolommen Een flap met in het groot COACHING erop, en een flap met EVALUATIE op 5.1. UW GEDACHT EN ERVARING (20 MIN) OEFENING 1 individueel: Bedenk even een uitdagende situatie of vraag uit je Chiroleven of daarbuiten. We gebruiken ze straks bij het oefenen van een coachingsgesprek, dus nu moet je er nog niets over vertellen. Stimuleer de deelnemers om een situatie te zoeken waarbij ze (het gevoel hadden dat ze) er alleen voor stonden. Het mogen situaties zijn waar ze niet echt een oplossing voor gevonden hebben, dat maakt de coachingsgesprekken van straks des te interessanter. De deelnemers schrijven hun situatie op een papiertje en steken dat in hun rechterbroekzak. Geen nood, die situatie wordt straks nog gebruikt wanneer we het hebben over krachtige vragen stellen. Voorbeelden: Ik moet een activiteit organiseren samen met een te dominante persoon. Er is een Chirogroep die we met het gewest maar niet bereiken. OEFENING 2 per twee: Ga per twee zitten. Je krijgt per groepje een balpen en een stapeltje post-its. Denk nu even na over een situatie waar je moeilijk uit raakte, maar waarbij iemand je hielp. Dat kan uit een Chirocontext of een andere persoonlijke context zijn. Wie heeft je geholpen? Vertel je gesprekspartner over die situatie, en probeer samen te komen tot die eigenschappen die die andere persoon op dat moment tot een goede begeleid(st)er maakten. Beantwoord in jullie gesprek voor elke situatie de volgende vragen. (Ze kunnen je ook helpen om een situatie te bedenken en op een uitgebreide manier te beschrijven.) 1) Wie heeft je geholpen? (geen naam, eerder omschrijving) 2) Hoe heeft die persoon dat gedaan? 3) Wat had hij of zij nog beter kunnen doen? 4) Is er nadien iets veranderd? 5) Welke eigenschappen maakten van die persoon op dat moment een goede hulp/ begeleid(st)er? Doe deze denkoefening voor jullie beide situaties, en schrijf de antwoorden in kernwoorden op één of meerdere post-its. Plak alle post-its op een affiche in de kolom waar de vraag bij hoort. NABESPREKING (10 MIN) De nabespreking gebeurt door enkele post-its in groep te bespreken. Hierbij worden de kolommen voornamelijk gebruikt om het verhaal wat te structureren. Tijdens een groepsgesprek duidt de begeleiding welke eigenschappen we in de Chiro belangrijk vinden voor stagebegeleiding. Vertrek hierbij van de antwoorden die de deelnemers zelf op de post-its geschreven hebben. Die eigenschappen vallen onder deze grote noemers: motiveren begeleiden ondersteunen kritisch bevragen Ga op dit moment vooral in op de woorden die hiermee in verband gebracht kunnen worden. Zij komen vaak ook het meest voor tussen deze opsommingen. Je kunt dit doen door de groepjes de opdracht te geven om de woorden die onder deze grote noemers vallen te groeperen, of je kunt dat in groep doen tijdens de nabespreking. Onderstreep dat dit is wat we in een stagebegeleid(st)er belangrijk vinden. De woorden die niet onder die noemers vallen, kunnen voor de deelnemers evenzeer waardevol geweest zijn op dat moment. Helemaal niets verkeerd mee, maar het geeft de situatie een andere doelmatigheid. Evalueren of beoordelen maakt hier geen deel van uit. De opgeschreven termen die hiermee gelinkt zijn, hang je dan ook apart. Adviseren is ook iets dat een stagebegeleid(st)er kan doen. Op dat moment ben je misschien wel een goede stagebegeleid(st)er, maar ben je niet aan het coachen. 19

20 5.2. COACHING EN EVALUATIE (10 MIN) In groep maken we de overstap van de belangrijke competenties van een stagebegeleid(st)er naar een denkoefening over coaching en evaluatie. Samen met de hele groep probeer je de post-its met die woorden te associëren. Op twee grote flappen staan de woorden COACHING en EVALUATIE. Hergroepeer de post-its rond die woorden zodat er voor elke letter een woord op de flap hangt dat jullie met dat woord associëren. Zo hang je bij COACHING bijvoorbeeld keigoed kunnen luisteren (oké, fonetisch ;)), open houding, geen eigen pistes voorstellen, enz. Vul op de postits gerust woorden aan. Je mag hiervoor de groep in tweeën delen, met elk hun eigen flap. DE KERN VAN DE ZAAK We willen er binnen de Chiro voor gaan dat stagebegeleiding de stagiair(e) vooral ondersteunt om zelf alternatieven te zoeken en zijn of haar eigen acties te beoordelen of hier verder over te reflecteren. De eigen mening van de stagiair(e), en de beweging naar een alternatieve aanpak, is een kern van de coachende houding. Zo kom je tot enkele vuistregels voor een COACHENDE HOUDING van de stagebegeleid(st)er. De stagiair(e) bepaalt de eigen werkpunten en de richting van het gesprek. De stagebegeleid(st)er stelt goede vragen, die aan het denken zetten. De stagebegeleid(st)er motiveert om door te gaan, of gaat samen met de stagiair(e) op zoek naar redenen van demotivatie. Je biedt ruimte, laat je eigen mening of goedbedoeld advies achterwege. De deelnemers mogen gerust verder associëren. Enkele krachtlijnen die je houding kenmerken wanneer je coacht: Laat OMA thuis: oordelen, meningen, adviezen Wees LUI: laat eigenaarschap en richting bij verteller Blijf DOM: nee ik snap het niet, leg eens uit, wat bedoel je juist, enz. Gebruik LSD: luisteren, samenvatten, doorvragen Wees een OEN: open, eerlijk, nieuwsgierig Evalueren en adviseren is zeker niet verkeerd, en het kan juist zijn wat iemand graag wil horen. Maar het is niet coachen. Voor een volledig beeld van wat het verschil uitmaakt tussen coaching en evaluatie bekijk je best nog eens de ACHTERGROND, een beetje eerder in deze bundel. Zorg dat je die nuance goed begrijpt. 5.3 HET COACHINGSGESPREK (30 MIN) We hebben het hierboven proberen te onderstrepen: als coach heb je de belangrijke taak om tijd te maken, te luisteren, en krachtige vragen te stellen. DOELSTELLINGEN De deelnemers maken kennis met de structuur van een coachingsgesprek. De deelnemers denken na over krachtige vragen stellen. De deelnemers oefenen in krachtige vragen stellen. MATERIAAL Het papiertje met een eigen uitdagende situatie (in ieders rechterbroekzak) Balpen Papier Blad met tips voor de observator 20

21 STRUCTUUR VAN EEN COACHINGSGESPREK EN KRACHTIGE VRAGEN Vertel de deelnemers dat een coachingsgesprek bestaat uit drie onderdelen. STAP 1: HOE KRIJG JE EEN GOED ZICHT OP DE SITUATIE? Start met vragen die de situatie verduidelijken, maar niet alleen voor jou als begeleiding: door vragen te stellen, breng je samen met de stagiair(e) de hele situatie in kaart. STAP 2: HOE VERKEN JE HET DOEL? De stagiair(e) bepaalt zelf welk doel hij of zij stelt, en welke richting hij of zij ergens mee uit wil. STAP 3: HOE PRIKKEL JE DE STAGIAIR(E) OM TOT ALTERNATIEVE WEGEN OF EEN ALTERNATIEVE MANIER VAN KIJKEN TE KOMEN? Zo kom je tot een besluit tot actie, en dat volg je dan op tijdens een volgend gesprek. De stagiair(e) bepaalt zelf wat die actie is. Denk samen met je deelnemers na over de verschillende vragen die bij elke stap relevant zouden zijn. Samen met de deelnemers bekijk je de vragen die ze zelf aangegeven hebben. Wat maakt een vraag tot een goede vraag? Welke van de gestelde vragen is voor jou een vraag die verder gaat, die aanzet tot actie? Samen met de deelnemers kom je tot de onderstaande afbakening. Kern van de zaak: Hoe meet je of iets een goede vraag is, volgens jou? Dat meet je aan het effect van de vraag. Een goede vraag zet iets in beweging: Een beweging naar antwoord, bv. hoe laat is het? Wanneer deze vraag gesteld wordt, is dat altijd met de bedoeling om het antwoord te weten te komen. Hierbij is het antwoord het belangrijkste. Een beweging naar nog meer vragen Het antwoord ligt niet zomaar voor het rapen. De vraag blijft hangen en brengt je gedachten in beweging. Voorbeeldvragen: Wat was de situatie? (Randinformatie is evenzeer relevant.) Wie was erbij betrokken? Waarom heb je iets zus of zo aangepakt? Hoe heb je dat gedaan? Hoe zou je het aangepakt hebben als het om iemand anders ging? 21

22 OEFENSESSIE Het is heel erg belangrijk dat de deelnemers ook eens kunnen oefenen. Zet hen in groepjes van drie bijeen. Eén iemand is de coach die de vragen stelt, een ander is de observator. De derde is de coachee : diegene van wie het probleem of de uitdaging besproken wordt. Hier gebruiken de deelnemers de situatie voor die ze daarstraks bij de eerste oefening op papier gezet hebben. Probeer een coachingsgesprek te voeren, de observator houdt het zaakje in de gaten, en geeft nadien kort zijn of haar bemerkingen. Nadien wissel je. De observator moet in het oog houden of er goede vragen gesteld worden, of de coach snel de situatie begreep, of de coach hielp om alternatieven te zoeken en of er op het einde min of meer een oplossing of plan uit de bus komt waar de coachee zich goed bij voelt. De observator krijgt een blad met tips en uitleg over wat goede vragen zijn om deze opdracht tot een goed einde te brengen (voor dat blad: zie bijlage). Nabespreking Deze oefening vereist uiteraard een nabespreking. Dat kan in kleine groepjes of met iedereen samen. In grote groep heeft het belangrijke voordeel dat je als begeleiding het gesprek kunt sturen en aan iedereen nog (dezelfde) belangrijke informatie kunt doorgeven. Sommige deelnemers zullen misschien liever niet hebben dat hun persoonlijke situatie in de grote groep gegooid wordt, dat moet je uiteraard respecteren. Mogelijke richtvragen: Was dit makkelijk? Wat maakt dat dit makkelijk/moeilijk was? Observatoren aan het woord: welke goede vragen heb je gehoord? Wat vond je een minder goede vraag? Vraagstellers aan het woord: hoe heb je dit ervaren? Heb je je doel bereikt? Was het makkelijk om te luisteren en verder te gaan met wat je hoorde? Was het makkelijk om een moment te vinden waarop je vraag goed uitkwam? Voel je je geholpen door het gesprek? 22

23 6. PRAKTISCHE WEETJES: TRAJECTBOEKJE & BEGELEIDINGSBUNDEL (30 MIN) DOELSTELLINGEN De deelnemers maken kennis met het trajectboekje. De deelnemers weten hoe de stagiair(e)s het trajectboekje moeten gebruiken. De deelnemers weten waarvoor ze de begeleidingsbundel kunnen gebruiken en wat er allemaal in staat. MATERIAAL Trajectboekjes, begeleidingsbundels PRAKTISCHE UITWERKING Alle deelnemers krijgen een trajectboekje en een begeleidingsbundel. Eerst overloop je kort het trajectboekje. Vertel de deelnemers waar het boekje voor dient en hoe ze het kunnen gebruiken om hun stagiair(e) te helpen. Wanneer alle vragen over het trajectboekje opgelost zijn, overloop je kort de begeleidingsbundel. BELANGRIJKE DINGEN DIE IN HET TRAJECTBOEKJE STAAN Het trajectboekje bestaat uit twee delen: een officieel deel van de overheid en een eigen deel van de Chiro zelf. DEEL 1: OFFICIEEL GEDEELTE VAN DE OVERHEID Het boekje is een officieel instrument tijdens het traject dat start vanaf de cursus. Het is de bedoeling dat de deelnemers zicht krijgen op competenties en dat ze weten waar ze goed in zijn of waar ze nog aan moeten werken. Dit officieel deel wordt na de cursus, tijdens de stage en na het reflectiemoment zowel door de deelnemer als door de (cursus- of stage)begeleiding ingevuld. Inhoud van dit deel: Praktische elementen: Gegevens deelnemer Gegevens stageplaatsen belangrijk! Check zeker of jouw Chirogroep op geregistreerd staat als stageplaats, anders moet je die zelf nog registreren. Anders kan niemand jouw groep opgeven als stageplaats. Uitleg over het traject en de stage. Dit is minder belangrijk, aangezien we hier zelf een visie op hebben. Die staat in het eigen deel van het trajectboekje voor de deelnemer en in de stagebegeleidingsbundel. Gegevens van de stagebegeleiding van jou, dus. Deze workshop geldt als specifiek aantoonbare vorming met betrekking tot het begeleiden van stagiairs in het jeugdwerk. Ook als je (deels) buiten de Chiro stage doet, heb je dat officieel deel nodig. Zorg dus dat het telkens goed ingevuld is. De competenties: Per competentie een hoofdbalk (en daaronder eventuele deelcompetenties): daarin duidt zowel de stagiair(e) als de stagebegeleiding aan in hoeverre de stagiair(e) die competentie bezit. Als stagebegeleiding doe je dat op het einde van de stage. Er is ook bij elke competentie plaats voorzien om wat extra uitleg te schrijven. Als stagebegeleiding vul je enkel de zaken aan waar expliciet stage of stagebegeleiding staat. Overzichtspagina: ruimte voor de stagebegeleiding om bedenkingen en feedback te noteren. De stagiair(e) kan bovenaan ook feedback geven op de stagebegeleiding. Beoordelingspagina s: er is per trajectonderdeel een beoordelingspagina. Vóór de stage duid je aan of de stagiair(e) voldoet om naar het reflectiemoment te gaan en het traject af te ronden. We gaan ervan uit dat elke stagiair(e) aan het reflectiemoment kan beginnen na afloop van de stage. Als dat volgens jou niet het geval is, contacteer dan altijd de beroepskracht van je verbond of als tweede opinie. Bekijk 23

24 altijd samen of de stagiair(e) nog extra zaken moet ondernemen. DEEL II: EIGEN GEDEELTE VAN DE CHIRO Dit is een eigen deel, dat meer methodisch opgebouwd is. Het is een werkinstrument voor de stagiair(e) om ervaringen te noteren van tijdens de cursus, de stage en het reflectiemoment. Inhoud van dit deel: Uitleg over de stage: Aandachtspunten: Zit op voorhand en in de loop van de stage regelmatig kort samen met stagiair(e). De stagiair(e) is zelf verantwoordelijk voor het stage- en leertraject. De stage dient om te groeien in alle competenties en niet alleen in degene waar je al goed in bent. Het trajectboekje is een hulpmiddel dat dient als basis voor het reflectiemoment. De stagiair(e) mag dit niet verliezen! Speciale aandachtspunten voor aspi s die stage volgen: De nadruk blijft liggen op aspi-zijn. Het is niet de bedoeling dat aspi s plots als leiding ingeschakeld worden. Bepaalde activiteiten nuttig voor de hele groep? Het is niet de bedoeling om als stagiair(e) altijd los van de groep activiteiten te doen in het kader van de stage. Richtlijn: één keer per maand een activiteit in het kader van de stage. Aspileiding lijkt ons het best geschikt om stages van aspi s te begeleiden. Voorbeelden van mogelijke stageactiviteiten: Stageplan maken: hoe wil de stagiair(e) aan bepaalde competenties werken en wat zijn hiervoor nuttige stageactiviteiten? Activiteiten bijhouden: een handig hulpmiddel om het overzicht te bewaren over de voltooide activiteiten. Dit is geen must om te gebruiken, maar wel handig. Gespreksmethodiek om op het einde van de stage terug te blikken. De uitleg staat ook in de stagebegeleidingsbundel. De samenvatting van dat gesprek neemt de stagiair(e) mee naar het reflectiemoment. Maak van dat moment ook gebruik om het trajectboekje van de overheid in te vullen. Belangrijke dingen die in de stagebegeleidingsbundel staan: Alle praktische uitleg Methodieken om de stagiair(e) te begeleiden Methodiek voor het einde van de stage Hulplijn: Met al je vragen kun je terecht bij je gewest/verbond Bij Chirojeugd Vlaanderen: vorming@chiro.be De website: chiro.be/vorming Reflectiemoment Na de stage moet de stagiair(e) nog deelnemen aan een reflectiemoment om zijn of haar attest te behalen. De doelstelling: samen met de stagiair(e) een beeld van zichzelf krijgen, van waar hij of zij nu staat wat de competenties betreft die bij het vooropgestelde attest horen. Verder kan de stagiair(e) voor zichzelf inschalen waar hij of zij al goed in is, hoe hij of zij daar nog beter in kan worden, en waar er nog werkpunten liggen. Hierbij is het zeker even belangrijk om zich te realiseren waar er al grote stappen gezet zijn als om werkpunten te identificeren. We willen dat dit een waardevol moment wordt waarbij zelfreflectie mogelijk wordt gemaakt door gesprek met de begeleiding, maar ook met de andere stagiair(e)s die voor hetzelfde attest gaan en bijgevolg aan dezelfde competentieprofielen willen werken. Het reflectiemoment duurt vier uur en wordt georganiseerd door de verbonden, in samenwerking met de gewesten. Inschrijven kan via chiro.be/vorming. Stimuleer je stagiair(e) om het traject af te maken! Het is belangrijk dat de stagiair(e) het volledige trajectboekje meeneemt naar het reflectiemoment. Verlies die documenten dus niet! 24

25 7. EVALUATIE (15 MIN) DOELSTELLINGEN: De deelnemers kunnen de workshop evalueren. De deelnemers kunnen nadenken over wat ze gezien hebben en wat ze ermee kunnen gaan doen. De evaluatie hoeft niet lang te duren, het is vooral belangrijk om enerzijds de inhoud en aanpak van de workshop kort te evalueren en anderzijds de deelnemers te helpen om wat ze tijdens deze workshop gezien hebben te vertalen naar hoe ga ik dat dan eigenlijk aanpakken, stagebegeleiding zijn?. Verzin zelf een evaluatiemethodiek of gebruik een van de onderstaande voorbeelden. De deelnemers krijgen de kans om per twee te praten over antwoorden op de onderstaande vragen: Wat was nieuw voor jou tijdens deze workshop? Per onderdeel: hoe ga je dit gebruiken wanneer je stagebegeleiding bent? Het meest uitdagende aan stagebegeleiding zijn, is voor mij... Wat volgens mij het makkelijkst is aan goede stagebegeleiding zijn, is... We stellen hier enkele methodieken voor om de workshop te evalueren met je deelnemers. Het kan gaan om de bruikbaarheid, begeleidingsstijl of concrete aanpak, aangepast aan hun vraag en noden. Vuile was Maak verschillende kledingstukken uit papier (of gebruik echte kleren): die stellen elk een deel van de workshop voor. Hang ze allemaal aan de waslijn. De deelnemers nemen een kledingstuk van de wasdraad en schrijven daar hun feedback op. Op het einde kun je de wasdraad binnenhalen en kort even overlopen wat er opgeschreven is. Variant: op de propere was schrijven ze positieve dingen en op de vuile was dingen die beter/anders kunnen. Hoogtemeter Geef aan welk deelaspect van de workshop je wilt evalueren. Hoe hoger je gaat staan, hoe beter je het vond. Vond je het iets minder goed uitgevoerd? Dan leg je je plat op de grond. Natuurlijk kunnen de deelnemers daarna hun plaats in de ruimte toelichten. Kleur bekennen Alle deelnemers krijgen een groene en een rode ballon. De begeleiding stelt vragen over de verschillende aspecten van de workshop. Als antwoord blazen de deelnemers telkens een ballon een beetje verder op: de groene als ze het onderdeel goed vonden, de rode als ze het niet goed vonden. Op het einde geven de ballonnen een algemeen beeld van de workshop weer. Tussendoor kunnen keuzes nog toegelicht worden. 25

26 3. VAN BIJZONDER BELANG: WAT NA DE WORKSHOP? ADMINISTRATIE De deelnemers krijgen een attest van deelname. Dit geldt ook als bewijs om aan te tonen dat ze specifieke vorming over het begeleiden van stagiairs in het jeugdwerk gevolgd hebben. Maak dit dus zeker in orde! Hoe? Gebruik de deelnemerslijst in bijlage. Laat ze volledig invullen en handtekenen door de deelnemers. Zonder handtekeningen is de lijst niet geldig! Stuur de deelnemerslijsten op naar Chirojeugd Vlaanderen, t.a.v. Hilde de Castro, Kipdorp 30, 2000 Antwerpen. Of scan ze in en stuur ze digitaal naar Wij sturen de deelnemers dan digitaal het bewijs van deelname en de stagebegeleidingsbundel. EVALUATIE Evalueer de workshop en bezorg die korte evaluatie aan de commissie Vorming. Hou jullie zeker niet in om concrete suggesties mee te geven over hoe het beter of anders kan. Dat kan via ONDERSTEUN STAGEBEGELEIDING Een stage begeleiden is niet altijd even gemakkelijk. Wees daarom beschikbaar voor de stagebegeleiding én de stagiair(e)s uit jouw gewest voor meer informatie. Je kunt hen ook altijd doorverwijzen naar de centrale hulplijn: of 26

27 4. BIJLAGEN ALGEMENE MATERIAALLIJST MEEBRENGEN Materiaal voor kennismakingsspel (naar eigen keus, bv. 1x per groep kranten) Schaar 1x per groep Balpennen Minstens 1 per deelnemer Kladpapier Ruim voldoende! Lijm of plakband 1 per drie à vier personen Flappen Bijzonder veel Stiften, kleurtjes, pennen Een kleine hoeveelheid Alcoholstiften 1 per begeleid(st)er Post-its 3 blokjes per groep Materiaal voor evaluatiemethodiek 1x per groep (naar eigen keuze, suggesties in de bundel) PRINTEN Oefening competenties: invulschema 1 per deelnemer DOWNLOADEN VAN DE SITE / PRINTEN CHIRO.BE/VORMINGGEVEN De verschillende competentieprofielen geprint en geknipt per competentie, in een envelop (de competenties van de drie profielen door elkaar) Competentieprofielen afgeprint in het groot (A4) Kaartjes AKKOORD / NIET AKKOORD Oefening competenties: invulschema De verschillende competentieprofielen geprint en geknipt per competentie, in een envelop (de competenties van de drie profielen door elkaar) Competentieprofielen afgeprint in het groot (A4) Blad met tips voor de observator Trajectboekjes Bundel voor stagebegeleiding Eén envelop voor elk groepje van drie à vier personen. Eén voor elke deelnemer 1 per deelnemer Eén envelop voor elk groepje van drie à vier personen. 1x per groep Voor elke deelnemer 1 per drie à vier personen 1 per deelnemer 27

28 INVULSCHEMA OEFENING 1 ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR Wat zou een goede A/HA/I allemaal moeten kunnen? Welke eigenschappen heeft een A/HA/I? Wat verwacht je van iemand die A/HA/I is? 28

29 INFO OBSERVATOR COACHINGSGESPREK Een goede coach stelt werkbare vragen, die voldoen aan deze regels: Bondig: max. 10 woorden 1 vraag per keer Goed luisteren naar het antwoord, doorvragen en inspelen op wat al gezegd is (zie verder) Niet zweverig ( Hoe voel je je daarbij? uit het niets eerder prikkelen, stimulerend, enz.) Nodig uit: mag ik een vraag stellen? Geef voldoende wacht-/denktijd Doorvragen is een techniek om nog meer uit je gesprekspartners te halen. Er zijn een aantal technieken die je kunnen helpen. Zo kun je bijvoorbeeld doorvragen op elk apart aspect/woord van een uitspraak. Dat geeft aanleiding tot het stellen van een krachtige vraag, die aanzet om verder te denken. Bij vage uitspraken: zij, wij, men, dat is zo, iedereen zegt, enz. Veralgemeningen: altijd, iedereen, overal nodig uit om ik te zeggen, om te vertalen naar een persoonlijk verhaal Veronderstellingen (niet altijd uitgesproken): Bedoel je nu dat... Zegswijzen, beeldspraak 29

Kinderen en jongeren begeleiden. Je hebt aandacht voor elk kind of elke jongere en hun plaats in de groep

Kinderen en jongeren begeleiden. Je hebt aandacht voor elk kind of elke jongere en hun plaats in de groep DE COMPETENTIEKAARTEN ANIMATOR Competentie 1: Je past je manier van communiceren aan de kinderen en jongeren aan Je weet wat de kinderen en jongeren kunnen en kennen en je houdt daar rekening mee Je hebt

Nadere informatie

SAMENVATTING COMPETENTIEPROFIELEN ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR

SAMENVATTING COMPETENTIEPROFIELEN ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR SAMENVATTING COMPETENTIEPROFIELEN ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR COMPETENTIES CLUSTER ANIMATOR HOOFDANIMATOR INSTRUCTEUR 1. BEGELEIDEN 1.1. Kinderen en jongeren begeleiden 1.1. Animatoren begeleiden

Nadere informatie

Hoe aan de slag met het trajectboekje op cursus?

Hoe aan de slag met het trajectboekje op cursus? Hoe aan de slag met het trajectboekje op cursus? Doel Tijdens de cursus maakt de deelnemer kennis met de competenties van animator, hoofdanimator of instructeur. Op het einde van de cursus blikt de deelnemer

Nadere informatie

HOE AAN DE SLAG MET HET TRAJECTBOEKJE OP CURSUS

HOE AAN DE SLAG MET HET TRAJECTBOEKJE OP CURSUS HOE AAN DE SLAG MET HET TRAJECTBOEKJE OP CURSUS DOEL Tijdens de cursus maakt de deelnemer kennis met de competenties van animator, hoofdanimator of instructeur. Op het einde van de cursus blikt de deelnemer

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid; Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kadervormingstrajecten, vermeld in artikel 17/1 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING,

DE VLAAMSE REGERING, Opschrift Datum Gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de kadervormingstrajecten, vermeld in artikel 17/1 van het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid

Nadere informatie

Trajectboekje deelnemer HA

Trajectboekje deelnemer HA Trajectboekje deelnemer HA PrakTIScH In dit deel kun je je memoires noteren. Gebruik dat als een werkinstrument en laat het je inspireren om te groeien in jouw kwaliteiten als hoofdanimator. Het is niet

Nadere informatie

Trajectboekje deelnemer I

Trajectboekje deelnemer I Trajectboekje deelnemer I PrakTIScH In dit deel kun je je memoires noteren. Gebruik dat als een werkinstrument en laat het je inspireren om te groeien in jouw kwaliteiten als instructeur. Het is niet de

Nadere informatie

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS Een goede spelbegeleider biedt ruimte en tijd om te spelen, maakt een weldoordachte keuze in het aanbod, biedt kansen om te exploreren, toont interesse,

Nadere informatie

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR

COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS Een goede spelbegeleider biedt ruimte en tijd om te spelen, maakt een weldoordachte keuze in het aanbod, biedt kansen om te exploreren, toont interesse,

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE hoofdanimator

TRAJECTBOEKJE hoofdanimator 1 TRAJECTBOEKJE hoofdanimator boekje van: 2 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Vlaanderen

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR 1 TRAJECTBOEKJE ANIMATOR boekje van: 2 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Vlaanderen is

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR

TRAJECTBOEKJE ANIMATOR 1 TRAJECTBOEKJE ANIMATOR boekje van: 2 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Vlaanderen is

Nadere informatie

TRAJECTBOEKJE instructeur

TRAJECTBOEKJE instructeur 1 TRAJECTBOEKJE instructeur boekje van: 2 In het trajectboekje wordt steeds over hij, hem of zijn gesproken om de leesbaarheid te verhogen. Uiteraard is dit boekje ook bestemd voor meisjes. Vlaanderen

Nadere informatie

Stagebegeleid(st)er?

Stagebegeleid(st)er? Stagebegeleid(st)er? dit moet je weten 1 1. INHOUDSTAFEL Waarom is stagebegeleiding belangrijk? 3 Wettelijk kader 4 Traject 4 www.mijnkadervorming.be 6 Regels stage 10 Planning voor een goede stagebegeleiding

Nadere informatie

BUNDEL STAGEBEGELEIDING

BUNDEL STAGEBEGELEIDING BUNDEL STAGEBEGELEIDING Beste stagebegeleider of stagebegeleidster 1. Praktische zaken Dank je wel voor je inzet om iemand anders te begeleiden naar een groei in zijn of haar begeleidingshouding. We zijn

Nadere informatie

Beste Stagiair. Eerst en vooral, fijn dat je er voor wil gaan als hoofdanimator!

Beste Stagiair. Eerst en vooral, fijn dat je er voor wil gaan als hoofdanimator! Beste Stagiair Eerst en vooral, fijn dat je er voor wil gaan als hoofdanimator! Na de eerste stap, namelijk een spetterende cursus, ben je klaar om er volledig in te duiken tijdens je stage! Na de cursus,

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 2

BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 2 BEGELEIDINGS- BUNDEL KIC 2 Dankzij wie lees je dit De vernieuwde Instructeursvorming kwam tot stand dankzij noeste arbeid van de werkgroep KIC. De volgende mensen sleutelden aan doelstellingen, theorieën

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

Ik als begeleider van de begeleiders. Keuzewerkwinkel inspiratiedag IJD Hasselt

Ik als begeleider van de begeleiders. Keuzewerkwinkel inspiratiedag IJD Hasselt Ik als begeleider van de begeleiders Keuzewerkwinkel inspiratiedag IJD Hasselt Ben ik de stuurder of de motivator van mijn begeleidingsploeg? Welke stijl van leiding geven, ligt in mijn natuur? Deze vragen

Nadere informatie

Competentieprofiel medewerker BAAL

Competentieprofiel medewerker BAAL Het competentieprofiel is opgebouwd uit enerzijds de algemene competenties vanuit het ruime werkkader van vzw Jongerenwerking Pieter Simenon en anderzijds uit de beroepsspecifieke competenties gericht

Nadere informatie

In je kracht. Spelhandleiding

In je kracht. Spelhandleiding In je kracht Spelhandleiding Inhoud Introductie 3 1. Kennismakingsspel 4 2. Inspiratiespel 7 3. Kwaliteitenspel 11 Colofon De aanpak EVA (Educatie voor Vrouwen met Ambitie) is een verdieping op het ondersteuningsprogramma

Nadere informatie

Werkvorm groepsgesprek professionals

Werkvorm groepsgesprek professionals Werkvorm groepsgesprek professionals Creëren van een stimulerende werkomgeving en het vergroten van professionele autonomie Deze werkvorm kan worden gebruikt om met medewerkers van Justitiële Jeugdinrichtingen

Nadere informatie

Rubrics vaardigheden

Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden In het leerlab 2020 hebben 7 vernieuwingsscholen vier rubrics ontwikkeld om de persoonlijke groei van leerlingen in kaart te brengen. Deze rubrics zijn vaardigheden

Nadere informatie

Effectief communiceren met mijn medewerkers. Weten wat je wil en weten hoe je die boodschap overbrengt

Effectief communiceren met mijn medewerkers. Weten wat je wil en weten hoe je die boodschap overbrengt Effectief communiceren met mijn medewerkers Weten wat je wil en weten hoe je die boodschap overbrengt Welkom Afspraken en verwachtingen: - Telefoon uit - We respecteren elkaar - We klappen niet uit de

Nadere informatie

in ZICHT CHIRO IN 2020

in ZICHT CHIRO IN 2020 in ZICHT CHIRO IN 2020 Dag Chiroleiding Chirojeugd Vlaanderen telt maar liefst 960 Chirogroepen, van Adinkerke tot Zutendaal. Allemaal met hun eigen gewoontes en tradities, afdelingen en leiding. En wat

Nadere informatie

Deze steekkaarten met tips rond competenties:

Deze steekkaarten met tips rond competenties: Deze steekkaarten met tips rond competenties: zijn een onderdeel van de competentietoolkit ter ondersteuning van sociale sportpraktijken gericht op het ontwikkelen van jongeren. hebben tot doel om te werken

Nadere informatie

Rubrics vaardigheden

Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden Rubrics vaardigheden In het leerlab 2020 hebben 7 vernieuwingsscholen vier rubrics ontwikkeld om de persoonlijke groei van leerlingen in kaart te brengen. Deze rubrics zijn vaardigheden

Nadere informatie

Effectief communiceren met mijn medewerkers. Weten wat je wil en weten hoe je die boodschap overbrengt

Effectief communiceren met mijn medewerkers. Weten wat je wil en weten hoe je die boodschap overbrengt Effectief communiceren met mijn medewerkers Weten wat je wil en weten hoe je die boodschap overbrengt Welkom Afspraken en verwachtingen: - Telefoon uit - We respecteren elkaar - We klappen niet uit de

Nadere informatie

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT Uitvoeren van activiteiten met zorgvragers (Verpleeg- en verzorgingshuiszorg & thuiszorg) Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten Niveau

Nadere informatie

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe Accountmanager Accountmanager onderhoudt relaties met bedrijven en organisaties met het doel voor praktijkleren binnen te halen. Hij kan nagaan welke bedrijven hebben, doet voorstellen voor bij bedrijven

Nadere informatie

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren 1. Inleiding Een mobiele telefoon; niet meer weg te denken uit de broekzak van elke scholier. In deze opdracht kijken de leerlingen naar een

Nadere informatie

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL Type 1: De Docent Ik weet perfect waar ik mee bezig ben. Met mijn strakke planning zien we alle vooropgestelde leerstof, met tijd voor een herhalingsles voor elke grote toets. Er zijn duidelijke afspraken

Nadere informatie

Voorbeeld actiepunten Aandachtspunt = bevorderen van interactie tussen kinderen tijdens de evaluatie van de les

Voorbeeld actiepunten Aandachtspunt = bevorderen van interactie tussen kinderen tijdens de evaluatie van de les 1 Lesschemaformulier (LSF) Handleiding versie 2009-2010 / Pedagogogische Hogeschool De Kempel Helmond Kop Op ieder lesschemaformulier noteer je jouw voor- en achternaam en de jaargroep op de Kempel. Je

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Opbrengstgericht werken bij andere vakken Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Doel Leerkrachten kunnen een les tekenen of geschiedenis ontwerpen volgens de uitgangspunten van OGW die ze direct

Nadere informatie

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo!

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo! In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo! Geef tien weken bijzondere aandacht aan Verbindende Communicatie met behulp van onderstaande oefeningen. Bespreek je ervaringen in een buddygroepje.

Nadere informatie

Kwaliteitsinstrument. Til je afdeling naar een hoger niveau. Het kwaliteitsinstrument in het kort. Doel van het instrument. Inhoud van het instrument

Kwaliteitsinstrument. Til je afdeling naar een hoger niveau. Het kwaliteitsinstrument in het kort. Doel van het instrument. Inhoud van het instrument Kwaliteitsinstrument Til je afdeling naar een hoger niveau Het kwaliteitsinstrument in het kort Het KLJ-kwaliteitsinstrument werd ontwikkeld door KLJ zodat je als leiding/bestuur zelf jouw afdeling kan

Nadere informatie

Werkvorm voor gesprek middenkader

Werkvorm voor gesprek middenkader Creëren van een stimulerende werkomgeving en het vergroten van professionele autonomie Deze werkvorm kan worden gebruikt om met medewerkers van Justitiële Jeugdinrichtingen het gesprek aan te gaan over

Nadere informatie

Bas Smeets page 1

Bas Smeets  page 1 Bas Smeets www.bsmeets.com page 1 JE ONBEWUSTE PROGRAMMEREN VOOR EEN GEWELDIGE TOEKOMST De meeste mensen weten heel goed wat ze niet willen in hun leven, maar hebben vrijwel geen idee wat hoe hun ideale

Nadere informatie

Rapport: Delegeren is te leren.

Rapport: Delegeren is te leren. Rapport: Delegeren is te leren. Ingrid Jeuring, trainer, coach, spreker 1 Delegeren is te leren. Allereerst bedankt voor het downloaden van dit rapport. Het betekent dat je open staat voor ontwikkeling

Nadere informatie

kempelscan P2-fase Studentversie

kempelscan P2-fase Studentversie kempelscan P2-fase Studentversie Pedagogische competentie Kern 2.1 Pedagogisch competent Pedagogisch handelen Je draagt bij aan een veilige leef- en leeromgeving in de groep O M V G Je bent consistent

Nadere informatie

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden.

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. Het Kindgesprek. Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden. 1 Inleiding. Door gesprekken met kinderen te voeren willen we de betrokkenheid

Nadere informatie

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - - Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills 21st Century Skill Jouw talent Vaardigheden Gedragsindicatoren J L Ik weet wat ik wil Ik weet wat ik kan Ik ga na waarom iets mij interesseert

Nadere informatie

SUCCESVOL LEREN. Tips voor studenten.

SUCCESVOL LEREN. Tips voor studenten. SUCCESVOL LEREN Tips voor studenten www.goleweb.eu Je krijgt de kans om de Lemo-vragenlijst in te vullen op www.goleweb.eu. Na deelname krijg je persoonlijke feedback over jouw motivatie en leervaardigheden.

Nadere informatie

Hoe kunt u passende sturing en ruimte geven aan uw team?

Hoe kunt u passende sturing en ruimte geven aan uw team? Hoe kunt u passende sturing en ruimte geven aan uw team? Leidinggevenden in het mbo hebben tijdens de werkplaats van SOM op 20 september gespard en ervaringen uitgewisseld over dagelijkse dilemma s rondom

Nadere informatie

Draaiboek mini-burgerkabinet

Draaiboek mini-burgerkabinet Draaiboek mini-burgerkabinet 31 januari 2018 7 april 2018 Wat is het burgerkabinet en wanneer vindt dit alles plaats? Vlaams minister van Cultuur,, Jeugd en Brussel Sven Gatz wil burgers betrekken bij

Nadere informatie

Reflectie-opdrachten

Reflectie-opdrachten Reflectie-opdrachten In deze bundel vinden jullie een reeks fiches met reflectie-opdrachten. De bedoeling is om iedere week één fiche te overlopen tijdens het wekelijks gesprek met je mentor. Deze vragen

Nadere informatie

Luisteren en samenvatten

Luisteren en samenvatten Luisteren en samenvatten Goede communicatie, het voeren van een goed gesprek valt of staat met luisteren. Vaak denk je: Dat doe ik van nature. Maar schijn bedriegt: luisteren is meer dan horen. Vaak luister

Nadere informatie

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 JE ONBEWUSTE PROGRAMMEREN VOOR EEN GEWELDIGE TOEKOMST De meeste mensen weten heel goed wat ze niet willen in hun leven, maar hebben vrijwel geen

Nadere informatie

Handleiding Werkvormen Vragen stellen

Handleiding Werkvormen Vragen stellen Handleiding Werkvormen Vragen stellen Inhoud 1. Inleiding 2. Vragen stellen 3. Werkvormen 3.1. Vragenvuurtje 3.2. Geen Ja / Geen Nee 3.3. Doorzagen 3.4. De onbekende weg 1. Inleiding Voor de dialoog is

Nadere informatie

TOOLBOX TOOLBOX. Betekenisvol Contact AAN DE SLAG MET DE. Draaiboek voor twee trainingsbijeenkomsten

TOOLBOX TOOLBOX. Betekenisvol Contact AAN DE SLAG MET DE. Draaiboek voor twee trainingsbijeenkomsten AAN DE SLAG MET DE TOOLBOX Betekenisvol Contact Draaiboek voor twee trainingsbijeenkomsten TOOLBOX Ideeën voor betekenisvol contact tussen ouderen met dementie en familie of vrijwilligers Inleiding Voor

Nadere informatie

Verbindingsactietraining

Verbindingsactietraining Verbindingsactietraining Vaardigheden Open vragen stellen Luisteren Samenvatten Doorvragen Herformuleren Lichaamstaal laten zien Afkoelen Stappen Werkafspraken Vertellen Voelen Willen Samen Oplossen Afspraken

Nadere informatie

Van huidige situatie ------------ naar --------------------------------- gewenste situatie

Van huidige situatie ------------ naar --------------------------------- gewenste situatie Doelen stellen NLP is een doelgerichte, praktische en mensvriendelijke techniek. NLP = ervaren, ervaren in denken, voelen en doen. Middels een praktisch toepasbaar model leren we om de eigen hulpmiddelen,

Nadere informatie

Het opstellen van competentieprofielen Competentieontwikkeling

Het opstellen van competentieprofielen Competentieontwikkeling Het opstellen van competentieprofielen Competentieontwikkeling Deze nota heeft tot doelstelling enige handvaten te geven bij de sessies rond het opstellen van competentieprofielen. In een competentieprofiel

Nadere informatie

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren

10/05/2012. Project evalueren studenten in het UZA. Hoe is dit gegroeid?? Wat is de achtergrond en het doel van evalueren Project evalueren studenten in het UZA Nancy Van Genechten Katrien Van den Sande Yvonne Gilissen Werkgroep mentoren en Hogescholen Hoe is dit gegroeid?? Mentorendag 2010 Hoe verder na vraag Mentoren hadden

Nadere informatie

Focussen: 2 x 2 vragen

Focussen: 2 x 2 vragen Focussen: 2 x 2 vragen Waar kun je het voor gebruiken? Als je iets wilt bereiken en daarvoor het nodige te doen hebt, dan is het van belang dat je wéét wat je doet. De 2x2-vragen helpen je bij het bedenken

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid Competentiemanagement bij de federale overheid Competentieprofielen Basis Leidinggevend A2 December 2009 LEIDINGGEVEND A2 1/ BASISPROFIEL Tabel informatie begrijpen taken Taken uitvoeren Leidinggevend

Nadere informatie

Werkvolk gezocht. Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les:

Werkvolk gezocht. Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Werk graad 1 Lesvoorbereiding Werkvolk gezocht Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print de beroepenkaartjes 2 uit als er maximum 18 kinderen in jouw

Nadere informatie

HET EVALUATIEGESPREK. Je prestaties onder de loep

HET EVALUATIEGESPREK. Je prestaties onder de loep HET EVALUATIEGESPREK Je prestaties onder de loep Inhoudstafel 1. Wat mag je verwachten van het evaluatiegesprek p4 2. Voorbereiding is alles! p5 3. Hoe herpak je je na een mindere evaluatie p7 4. De verschillen

Nadere informatie

DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE

DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE Netwerkthermometer DE NETWERKTHERMOMETER LEERLINGEN INSTRUCTIE Wat is De Netwerkthermometer De Netwerkthermometer is een test. Een test om een gedegen beeld te krijgen van hoe je zelf aan kijkt tegen je

Nadere informatie

Competentieprofiel voor coaches

Competentieprofiel voor coaches Competentieprofiel voor coaches I. Visie op coaching Kwaliteit in coaching wordt in hoge mate bepaald door de bijdrage die de coach biedt aan: 1. Het leerproces van de klant in relatie tot diens werkcontext.

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

SPELVARIANTEN. Heb je vragen, feedback of wil je op weg geholpen worden, neem contact met ons op. info@talentengenerator.nl.

SPELVARIANTEN. Heb je vragen, feedback of wil je op weg geholpen worden, neem contact met ons op. info@talentengenerator.nl. SPELVARIANTEN Je ontdekt meer in een uur spelen dan in een jaar converseren Plato Het klinkt zo simpel we gaan bouwen aan het vertrouwen maar is het wel zo simpel? Zomaar vanuit het niets het thema vertrouwen

Nadere informatie

DEEL 1. WERKBOEK 4 Eigenwaarde Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

DEEL 1. WERKBOEK 4 Eigenwaarde Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou! DEEL 1 1 WERKBOEK 4 Eigenwaarde Inhoud 2 1. Hoe zit het met je gevoel van eigenwaarde? 3 2. Welke talenten van jezelf ken je al? 4 3. Verborgen talenten & bewondering 6 4. Verborgen talenten & feedback

Nadere informatie

GROEIDOSSIER Praktijk SOV

GROEIDOSSIER Praktijk SOV GROEIDOSSIER Praktijk SOV 2017 2018 Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Kattenberg 9 B-9000 Gent Tel.: 09 234 82 70 Fax: 09 234 80 01 www.arteveldehogeschool.be/oso/stage

Nadere informatie

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid Competentiemanagement bij de federale overheid Competentieprofielen Basis Projectleider A1 December 2009 PROJECTLEIDER A1 1/ BASISPROFIEL Tabel informatie begrijpen taken Taken uitvoeren Projectleider

Nadere informatie

HOE GEEF IK DE WEEK VORM? Handvatten voor de invulling van een werkplek tijdens de Week van de Mobiliteit

HOE GEEF IK DE WEEK VORM? Handvatten voor de invulling van een werkplek tijdens de Week van de Mobiliteit HOE GEEF IK DE WEEK VORM? Handvatten voor de invulling van een werkplek tijdens de Week van de Mobiliteit Tips en trucs: werkplekbegeleider Tips om tot een goede invulling van de Week van de Mobiliteit

Nadere informatie

Overijse Overlegt. Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente. Leidraad voor grotere toekomsttafel

Overijse Overlegt. Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente. Leidraad voor grotere toekomsttafel Overijse Overlegt Samen dromen & denken over de toekomst van onze gemeente Leidraad voor grotere toekomsttafel Leidraad voor een toekomsttafel 6 tot 14 personen 30 tot 60 min (afhankelijk van aantal deelnemers)

Nadere informatie

op vrijwillige voeten over vrijwilligersbeleid en hoe dit opzetten

op vrijwillige voeten over vrijwilligersbeleid en hoe dit opzetten op vrijwillige voeten over vrijwilligersbeleid en hoe dit opzetten 1 OP VRIJWILLIGE VOETEN In het huidige vrijwilligerslandschap is het niet altijd gemakkelijk om vrijwilligers bij te houden als organisatie

Nadere informatie

BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING. Bijeenkomst

BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING. Bijeenkomst BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING Bijeenkomst 2 2018-2019 Programma Het individuele coach gesprek Houding, kennis, vaardigheden Oefenen gesprek Pauze Mondeling feedback geven (en ontvangen) Digitaal

Nadere informatie

Kwaliteitsinstrument. Til je afdeling naar een hoger niveau. Het kwaliteitsinstrument in het kort. Doel van het instrument. Inhoud van het instrument

Kwaliteitsinstrument. Til je afdeling naar een hoger niveau. Het kwaliteitsinstrument in het kort. Doel van het instrument. Inhoud van het instrument Kwaliteitsinstrument Til je afdeling naar een hoger niveau Het kwaliteitsinstrument in het kort Het KLJ-kwaliteitsinstrument werd ontwikkeld door KLJ zodat je als leiding/bestuur zelf jouw afdeling kan

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen AC-Kruidtuin - Food Safety Center Kruidtuinlaan 55 1000 Brussel Tel.: 02 211 82 11 www.favv.be Verantwoordelijke uitgever: Herman Diricks Februari

Nadere informatie

GROEIDOSSIER Praktijk SOV

GROEIDOSSIER Praktijk SOV GROEIDOSSIER Praktijk SOV 2016 2017 Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Kattenberg 9 B-9000 Gent Tel.: 09 234 82 70 Fax: 09 234 80 01 www.arteveldehogeschool.be/oso/stage

Nadere informatie

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van 12-18 jaar DOELSTELLINGEN Ouders zijn zich ervan bewust dat je altijd en overal communiceert Ouders wisselen ervaringen met elkaar uit over hoe de communicatie met hun pubers verloopt Ouders verwerven meer inzicht

Nadere informatie

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire 1 1 1 1 1 1 0 1 0 0 Opdrachtformulier Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen.

Nadere informatie

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan mijn stagebegeleidster.

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan mijn stagebegeleidster. Fontys Hogeschool voor de kunsten STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING Student: Mariska Gerritsen Studentnummer: 2173355 Jaar: 4 Dt Stageschool: Heerbeeck College Stagebegeleider: S. van Driel

Nadere informatie

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid Competentiemanagement bij de federale overheid Competentieprofielen Basis Projectleider B December 2009 PROJECTLEIDER B 1/ BASISPROFIEL Tabel informatie begrijpen taken Taken uitvoeren Projectleider B

Nadere informatie

TOOLKIT voor co-creatie. Download Acrobat Reader voor tablet / computer / etc om deze interactieve pdf te gebruiken.

TOOLKIT voor co-creatie. Download Acrobat Reader voor tablet / computer / etc om deze interactieve pdf te gebruiken. Download Acrobat Reader voor tablet / computer / etc om deze interactieve pdf te gebruiken. welkom Binnen een co-creatie ontwikkel je samen met een leerkracht een antwoord op de vraag van de school vanuit

Nadere informatie

BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING. Bijeenkomst

BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING. Bijeenkomst BIO training VOOR BEGELEIDERS IN OPLEIDING Bijeenkomst 6 2018-2019 Welkom Antwoord op de vraag: ik ben een goede BIO omdat.. Uitdaging: iets anders noemen over jezelf waarin jij uitblinkt als BIO dan de

Nadere informatie

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL Bij werken, zowel betaald als vrijwillig, hoort leiding krijgen of leiding geven. De vraag wat effectief leiderschap is houdt dan ook veel mensen bezig. De meningen hierover

Nadere informatie

kempelscan K1-fase Eerste semester

kempelscan K1-fase Eerste semester kempelscan K1-fase Eerste semester Kempelscan K1-fase eerste semester 1/6 Didactische competentie Kern 3.1 Didactisch competent Adaptief omgaan met leerlijnen De student bereidt systematisch lessen/leeractiviteiten

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 1 e herziene druk: november 2013 ISBN:

Nadere informatie

Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator

Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator Competentie scoreformulier kandidaat VVRV Examinator Competenties van de VVRV Examinator: - Oordeelsvermogen - Nauwkeurigheid - Besluitvaardigheid - Onafhankelijkheid - Effectief communiceren - Reflectie/Leervermogen

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter Onze ideologie We zien iedereen als uniek en waardevol. Ieder kind heeft talenten en samen gaan we die ontdekken en ontwikkelen. Hierdoor kunnen

Nadere informatie

Speak up! Wat is JA en wat NEE?

Speak up! Wat is JA en wat NEE? Les 3 Speak up! Wat is JA en wat NEE? Deze derde les gaat over het leren inzien en uitspreken van je wensen en grenzen bij intimiteit en seks. Hoe zorg je dat het leuk is en blijft? Het belangrijkste daarbij

Nadere informatie

Vluchtelingen op bivak. Tips & Tricks

Vluchtelingen op bivak. Tips & Tricks Vluchtelingen op bivak Tips & Tricks Bespreek het in je leidingsploeg Als je een dergelijk project aanpakt, is het belangrijk dat iedereen van je leidingsploeg weet waarom je ervoor kiest. Het is goed

Nadere informatie

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel Het Beroepskwaliteitenspel Het Beroepskwaliteitenspel is een leermiddel voor de loopbaanoriëntatie van mensen in de leeftijd van twaalf jaar en ouder. Het spel heeft als doel de speler bewust te maken

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Aan de slag met het evaluatiemoment

Aan de slag met het evaluatiemoment KENNISDOSSIER KADERVORMING Aan de slag met het evaluatiemoment Modellen en denkoefeningen om je te ondersteunen bij een kadervormingsbeleid Inhoudsopgave 0 Inleidend... 1 0.1 Wat vraagt afdeling Jeugd?...

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Persoonlijke ontwikkeling Reflecteren

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Persoonlijke ontwikkeling Reflecteren BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Inleiding en leerdoelen Reflectie is de weerkaatsing van licht in bijvoorbeeld een spiegel. Reflectie zoals je dat in deze opdracht zult leren is eigenlijk

Nadere informatie

Handleiding Voor de Personeelscyclus!

Handleiding Voor de Personeelscyclus! Handleiding Voor de Personeelscyclus! Om goede professionele kinderopvang te blijven bieden moeten we ons blijven ontwikkelen. In deze handleiding lees je hoe we dat doen. We doorlopen elke twee jaar een

Nadere informatie

Draaiboek voorbereidende bijeenkomst, startsituatie team in kaart brengen en traject uitwerken

Draaiboek voorbereidende bijeenkomst, startsituatie team in kaart brengen en traject uitwerken Draaiboek voorbereidende bijeenkomst, startsituatie team in kaart brengen en traject uitwerken Inhoud document Hulpmiddel om een bijeenkomst met het team te organiseren om de startsituatie van het team

Nadere informatie

Competentieprofiel Teamleider Scouting Lambertus Reuver

Competentieprofiel Teamleider Scouting Lambertus Reuver Competentieprofiel Teamleider Scouting Lambertus Reuver Leeswijzer Voor je ligt het competentieprofiel van de teamleider. Het profiel beschrijft wat er van een goed functionerende teamleider wordt verwacht.

Nadere informatie

Trajectboekje co-animator

Trajectboekje co-animator Trajectboekje co-animator Boekje van: Doel van het trajectboekje Voor je ligt een trajectboekje co-animator Dit trajectboekje is een werkinstrument. Als co-animator kan je hierin zaken opschrijven en

Nadere informatie

Kwaliteitsinstrument. Til je afdeling naar een hoger niveau. Het kwaliteitsinstrument in het kort. Doel van het instrument. Inhoud van het instrument

Kwaliteitsinstrument. Til je afdeling naar een hoger niveau. Het kwaliteitsinstrument in het kort. Doel van het instrument. Inhoud van het instrument Kwaliteitsinstrument Til je afdeling naar een hoger niveau Het kwaliteitsinstrument in het kort Het KLJ-kwaliteitsinstrument werd ontwikkeld door KLJ zodat je als leiding/bestuur zelf jouw afdeling kan

Nadere informatie