Oekraïense basiswoordenschat voor Nederlandstaligen

Transcriptie

1

2 Oekraïense basiswoordenschat voor Nederlandstaligen Українсько-Нідерландський, Нідерландсько-Український базовий глосарій Niels Smeets 2017 All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior permission of the author. Niels Smeets has asserted his right under the Copyright Law to be identified as the author of this work. Published by Promote Ukraine vzw 1731 Relegem Belgium Redactie & vormgeving: Niels Smeets Vormgeving cover: Maria Fozekosh. «Mademe» studio voor grafisch design Eerste druk 2017 ISBN : NUR : 626 1

3 Alfabetische basiswoordenschat Oekraïens-Nederlands-Oekraïens Niels Smeets, KU Leuven Onderstaande woordenlijst omvat ruim tweeduizend van de meest courante trefwoorden in beide richtingen (Oekraïens-Nederlands; Nederlands-Oekraïens) waarmee een beginner aan de slag kan om zijn/haar basiswoordenschat snel en gericht uit te breiden. De woordenlijst kan als studiemateriaal gebruikt worden door docenten en studenten van de Oekraïense/Nederlandse taal en laat toe om conversaties op te zetten rond alledaagse thema s zoals eten & drinken, reizen, de natuur en het weer, familie, werk, mens en gezondheid, (sociale) media, winkelen, kleding, dieren, onderwijs, muziek, kunst en sport. De lijst vormt een aanvulling op het boek Oekraïense Grammatica voor Nederlandstaligen, terug te vinden op Andere aanbevolen literatuur voor de Nederlandstalige student van de Oekraïense taal is het exhaustieve online vertalende woordenboek, terug te vinden op Om de verbuiging van elk Oekraïens substantief en adjectief te raadplegen, alsook de volledige vervoegingsschema s na te gaan, is het orthografische woordenboek Словники України warm aan te bevelen. Deze schat aan informatie is terug te vinden op: Daarnaast kan het academisch verklarend woordenboek Oekraïens, te raadplegen op Oekraïense woorden verder toelichten en is het bovendien rijkelijk geïllustreerd met citaten uit Oekraïense literaire meesterwerken. Een ideale manier om de taalbeheersing en spreekvaardigheid te verbeteren is de intensieve zomercursus van de Oekraïense taal aan de Oekraïense Katholieke Universiteit, gelegen in de historische stad Lviv. Om uw taalbeheersing verder aan te scherpen kunt u hun website met talloze opleidingsmogelijkheden bezoeken op het webadres: Daarnaast bieden zij handboeken aan bij Uitgeverij Яблуко om de woordenschat op een aangename manier in te oefenen en de grammaticale regels toe te passen. Deze boeken zijn online te bestellen via volgende link: Conventies van de alfabetische woordenlijst De genitiefvorm wordt vermeld bij mannelijke onbezielde substantieven op a. Daarnaast wordt de genitiefvorm vermeld indien er sprake is van een vluchtige klinker of een klankverandering in de stam. Standaarduitgangen worden niet afzonderlijk vermeld. Bij de mannelijke substantieven gaat het om de uitgang а bij mannelijke persoonlijke substantieven en de uitgang у bij de overige mannelijke substantieven. Het woordgeslacht wordt vermeld bij Oekraïense substantieven waarvan de genus niet ondubbelzinnig uit de laatste letter kan worden afgeleid. De Nederlandse substantieven maken steeds vermelding van het bijhorend lidwoord. De Oekraïense werkwoorden worden gealfabetiseerd op basis van de imperfectiefvorm. De daarvan afgeleide perfectiefvorm wordt door middel van een schuine streep (/) gescheiden. In geval van een onregelmatige vervoeging worden de eerste en tweede persoon enkelvoud vermeld. Bij de werkwoorden van beweging wordt gealfabetiseerd op basis van de onbepaalde vorm. Werkwoorden worden geacht standaard met de accusatief samen te gaan. Indien dit niet het geval is, wordt de bijhorende naamval en eventueel voorzetsel vermeld. De alfabetisering van woorden die zowel met het letterteken в als у kunnen aanvangen kunt u terugvinden onder de letter в. Indien mogelijk worden beide varianten vermeld. 2

4 Gebruikte afkortingen acc. accusatief astr. astronomisch Be. Belgisch Nederlands bio. biologisch bn. bijvoeglijk naamwoord bw. bijwoord coll. collectivum of verzamelnaam (meervoudsvorm ontbreekt) dat. datief ec. economisch f. vrouwelijk gen. genitief gesub. bn. gesubstantiveerd bijvoeglijk naamwoord inf. informatica instr. instrumentalis loc. locatief m. mannelijk met. metaal muz. muziek n. onzijdig nom. nominatief onb.telw. onbepaald telwoord onoverg. onovergankelijk onv. onverbuigbaar pl. pluralis, meervoud pl.t. plurale tantum pol. politiek pred. predicatief p.vnw. persoonlijk voornaamwoord rel. religieus ruimt. ruimtelijk sg. singularis, enkelvoud soc. sociaal st. spreektaal sub. substantief temp. temporeel text. textiel vgw. voegwoord vnw. voornaamwoord vrw. vraagwoord vz. voorzetsel z.pl. zonder meervoud 3

5 Het Oekraïense Alfabet А а А а [a] [a] ander, kan, plan Б б Б б [b] [b] bank, boot, blok В в В в [v] [v] vloot, voor, vork Г г Г г [h] [ɦ] haat, heel, Duits: sehen* Ґ ґ Ґ ґ [g ] [g] goal, Frans: garage, gare Д д Д д [d] [d] daad, dijk, dik Е е Е е [e] [e] el, met, bed Є є Є є [je] [je] Jente, jekker, jennen Ж ж Ж ж [zj] [ʒ] journalist, giraffe, loge З з З з [z] [z] zeer, zorg, zoen И и И и [i ] [I] kil, kip (doffe, harde i)** I i I i [i] [i] lief, brief, zilt, (zachte i) Ї ї Ї ї [ji] [ji] jicht Й й Й й [j] [j] jacht, jammer, jong К к К к [k] [k] kalm, koord, kind Л л Л л [l] [l] lamp, lopen, laat М м М м [m] [m] maar, mooi, mode Н н Н н [n] [n] neen, nooit, naad О о О о [o] [o] mond, bont, rond П п П п [p] [p] pi, plaats, poort Р р Р р [r] [r] rood, rogge, raad С с С с [s] [s] sonde, soort, sint Т т Т т [t] [t] tijd, toon, tint У у У у [oe] [u] roe, vloer, noen Ф ф Ф ф [f] [f] faam, telefoon, fonds Х х Х х [ch] [x] acht, bocht, nog Ц ц Ц ц [ts] [ts] tsaar, ets, metsen Ч ч Ч ч [tsj] [tʃ] tsjilpen, tsjakka, Tsjaad Ш ш Ш ш [sj] [ʃ] sjofel,chic, sjeik, sjabloon Щ щ Щ щ [sjtsj] [ʃtʃ] Stehen (Duits) Ю ю Ю ю [joe] [ju] Joerie, joehoe Я я Я я [ja] [ja] ja, Jalta, jaloers Ь ь Ь ь zacht teken geen klankwaarde op zich 4

6 Alfabetische basiswoordenlijst Oekraïens-Nederlands а абе тка абеткува ти i абза ц m. аби аби де аби коли аби куди аби хто аби чий абрико с (gen. абрико са) ава рія авока до onv. Австра лія А встрія автобіогра фія авто бус (gen. авто буса) автозапра вка автокра тія автомобі ль m. (gen. автомобі ля) автома т а втор автору чка агреси вний агре сія а ґрус адвока т адміністра ція en (tegenstelling) vgw. alfabet (het) alfabetiseren, rangschikken volgens alfabet ww. alinea (de) om te vgw. waar dan ook, om het even waar bw. wanneer dan ook, om het even wanneer bw. naar waar dan ook, om het even waarheen bw. wie dan ook, om het even wie bw. wat dan ook, om het even wat bw. abrikoos (de) ongeval (het) avocado (de) Australië Oostenrijk 1) autobiografie (de) 2) curriculum vitae (cv) (het) autobus (de) benzinestation (het) autocratie (de) auto(mobiel), wagen (de) automaat (de) auteur (de) pen (de) agressief bn. agressie (de) kruisbes (de) advocaat (de) administratie (de) 5

7 аеродро м аеропо рт АЗС автозапра вна ста нція а йсберг акаде мія а кне onv. акордео н акроба т аксесуа ри акто р актри са аку ла але а лібі onv. алюмі нієвий алюмі ній (gen. алюмі нію) ама тор амбі тинй ана ліз анана с (gen. анана са) А нглія апельси н (gen. апельси на) апо строф (gen. апо строфа) апте ка (loc. в апте ці) ара хіс coll. арбі тр арешто вувати i / арештува ти p а рмія арти ст артисти чний vliegveld (het) luchthaven (de) benzinestation (het) ijsberg (de) academie (de) acne (de) accordeon muz. (de) acrobaat (de) accessoires pl. (de) acteur (de) actrice (de) haai (de) maar vgw. alibi (het) aluminium- bn. aluminium (het) amateur (de), liefhebber (de) ambitieus bn. analyse (de) ananas (de) Engeland sinaasappel (de) apostrof (de) apotheek (de) pinda(noot) (de) scheidsrechter (de) arresteren ww. leger (het) artiest (de) artistiek bn. 6

8 Б артишо к а рфа а стма атле т атле тика бабу ся бага тий бага тство бажа ння баклажа н (gen. баклажа на) бакте рія балаку чий бана н (gen. бана на) банк ба нка банкі р банкома т (gen. банкома та) бараба н (gen. бараба на) бара н ба рме н басе йн баскетбо л батаре я f. (gen. батареї) ба тько батьки ба чити i / поба чити p бджола без + gen. безпе ка безпе чний artisjok (de) harp muz. (de) astma (de) atleet (de) atletiek (de) grootmoeder (de) rijk bn. rijkdom (de) wens (de) aubergine (de) bacterie (de) praatziek bn. banaan (de) bank (de) financiële instelling inmaakpot (de), doos (de) bankier (de) pinautomaat (de), bancontact (de) Be. drum muz. (de) ram dier (de) barman (de) zwembad (het) basketbal (het) batterij (de) vader (de) ouders (de) zien ww. bij (de) zonder vz. veiligheid (de) veilig bn. 7

9 безпе чно безробі тний gesub. bn. бейсбо л беко н Бе льгія бензи н бе резень (gen. бе резня) би ти i (б'ю, б'єш) / поби ти p бібліоте ка бібліоте кар (gen. бібліоте каря) бібліоте карка біѓати i (біѓаю, біѓаєш) ; біѓти i (біжу, біжи ш) / побіѓти p (побіжу, побіжи ш) бігу н (gen. бігуна ) бі дний бі женець (gen. бі женця) біжуте рія бій (gen. бо ю) бі лий Білорусь f. бі ля + gen. біль m. (gen. бо лю) бі льше бі льшість (gen. бі льшості) біоло гія блаки тний бли скавка бли скати i бли зько + gen. блу зка veilig bw. werkloze (de) honkbal (het) spek (het) België benzine (de) maart iemand/iets slaan ww. bibliotheek (de) bibliothecaris (de) bibliothecaresse (de) rennen, lopen (Be.) ww. hardloper (de) arm, niet rijk bn. vluchteling (de) sieraad (het) gevecht (het) wit bn. Wit-Rusland dichtbij, naast ruimt.; ongeveer temp. pijn (de) meer bw. meerderheid (de) biologie (de) lichtblauw bn. bliksem (de) bliksemen ww. dichtbij vz. blouse (de) 8

10 бляха р (gen. бляхаря ) бляша нка бо Бог богослужі ння бокс боксе р Болга рія борг боржни к борода бо рошно борсу к (gen. борсука ) бортпровідни к бортпровідни ця борщ (gen. борща ) боягу зливий боя тися + gen. брат (gen. брата ) бра ти i (беру, бере ш) / взя ти p (візьму, ві зьмеш) бреха ти i (брешу, бре шеш) / збреха ти p st. брехня бри тва бри тися i брова бро колі onv. бро нза бро нзовий бро шка брудни й loodgieter (de) (conserve)blik (het) want vgw. God kerkdienst (de) boksen (het) bokser (de) Bulgarije schuld fin. (de) schuldenaar (de) baard (de) meel, bloem fijngemalen meel (de) das dier (de) steward (de) stewardess (de) rode bietensoep (de) laf bn. bang zijn voor, vrezen voor ww. broer (de) nemen ww. liegen ww. leugen (de) scheermes (het) zich scheren ww. wenkbrauw (de) broccoli (de) brons (het) bronzen bn. broche (de) vuil bn. 9

11 В брю ки pl.t. бува й будіве льник буді вля f. будівни цтво буди нок (gen. буди нку) буди ти i (буджу, бу диш) / розбуди ти p будува ти i / побудува ти p бульйо н бу ря буря к бутербро д бу ти i (є, є) в / у + acc. + loc. + gen. вага ва жко важли вий важли во вакци на валі за ва нна варе ння n. вари ти i ва ртість (gen. ва ртості) ватерпа с (gen. ватерпа са) вбо гий / убо гий вважа ти i вве чері вві чливий / уві чливий broek (de) doei, dag bij afscheid bouwvakker (de) barak (de), huis (het) bouw(werf) (de) gebouw (het) wekken ww. bouwen ww. bouillon (de) storm (de) rode biet (de) boterham (de) zijn ww. in, naar (richting) vz. in (plaats) vz. bij (plaats) vz. 1) gewicht (het) 2) weegschaal (de) moeilijk, zwaar bw. belangrijk bn. belangrijk bw. vaccin (het) valies (de), koffer (de) 1) sub. bad(kuip) 2) bn. badkamer jam (de) koken ww. waarde (de) waterpas (de) arm, schraal bn. menen, vinden ww. s avonds bw. beleefd bn. 10

12 вго ру вдава тися i, удава тися i / вда тися p, уда тися p вдень вдо ма ве жа Вели кдень (gen. Вели кодня) вели кий Великобрита нія велосипе д (gen. велосипе да) ве на ве ресень (gen. ве ресня) весе лка весі лля n. весна вече рня вече ряти i / повече ряти p ве чір (gen. ве чора) вечі рка вже / уже взуття n. взає мно ви вибача ти i / ви бачити p + dat. вибира ти i / ви брати p ви борець (gen. ви борця) ви бори pl. ви гідний ви года визнава ти i / ви знати p виклада ти i / ви класти p naar boven bw. lukken, erin slagen te ww. overdag bw. thuis bw. toren (de) Pasen groot bn. Verenigd Koninkrijk (het) fiets (de) ader (de) september regenboog (de) trouwfeest, bruiloft (het) lente (de) avondmaal, diner (het) dineren ww. avond (de) feestje (het) al, reeds schoenen (de), schoeisel (het) insgelijks bw. jullie, u p.vnw. iemand vergeven ww. kiezen ww. kiezer (de) verkiezingen pl. (de) voordelig bn. voordeel (het) erkennen, toegeven ww. doceren, lesgeven ww. 11

13 виклада ч виклада чка ви лка вимага ти i / ви могти p винахі дник винахі дниця вино виногра д ви няток (gen. ви нятку) ви плата вирі шувати i / ви рішити p виробни к висипля тися i / ви спатися p висло влювати i / ви словити p інтере с до + gen. висо кий виста ва ви ставка вистача ти i / ви стачити p + dat. + gen. ви трати pl. f. витрача ти i / ви тратити p + acc. на + acc. ви тяжка (кухо нна) ви хід (gen. ви ходу) вихова ння виши ва нка ви шня відві дувати i / відві дати p відповіда льність (gen. відповіда льності) відпочива ти i / відпочи ти p вівто рок (gen. вівто рка) вівця docent (de) docente (de) vork (de) eisen ww. uitvinder (de) uitvindster (de) wijn (de) druif (de) uitzondering (de) uitbetaling (de) beslissen ww. producent (de) uitslapen ww. interesse tonen in ww. hoog bn. voorstelling (de) theater, film, tentoonstelling (de) aan iemand iets volstaan, genoeg zijn ww. uitgaven, kosten pl. (de) uitgeven, spenderen iets aan iets ww. afzuigkap (de), dampkap Be. (de) uitgang (de) opvoeding (de) Geborduurd hemd Oekraïense nationale kleding st. kers (de) bezoeken ww. verantwoordelijkheid (de) rusten ww. dinsdag schaap (het) 12

14 відве ртий ві дгук ві део onv. відкрива ти i / відкри ти p відмíнок (gen. відмíнка) відмíнно відмовля тися i / відмо витися p від + gen. відо мий openhartig bn. reactie (de), beoordeling (de) video (de) openen ww. naamval (de) perfect, uitstekend bw. weigeren, afzien van iets ww. bekend, beroemd bn. відповіда ти i / відповісти p на + acc. antwoorden op iets ww. вíдповідь f. відпу стка відро відста вка давати i / да ти p відста вку відтоді відчува ти i / відчу ти p ві за війна вікно ВІЛ ві рус імунодефіци ту люди ни ві льно він віолонче ль f. ві ра ві рити i + dat. ; у/в + acc. ві рний ві рус ві руючий gesub.bn. віта ти i + acc. з + instr. ві тер (gen. ві тру) antwoord (het) vakantie (de), verlof (het) emmer (de) ontslag (het) ontslag geven ww. sindsdien bw. voelen ww. visum (het) oorlog (de) raam (het) hiv - humaan immunodeficiëntievirus (het) vrij bw.; met betrekking tot een taal: vloeiend (spreken) hij p.vnw. cello (de) geloof (het) iets/iemand geloven ; in iets geloven ww. trouw bn. virus (het) gelovige (de) 1) verwelkomen 2) iemand feliciteren met iets ww. wind (de) 13

15 ві шалка ві я вла да вла сник вла сність (gen. вла сності) влашто вувати i / влаштува ти p вмива тися i, умива тися i / вми тися p, уми тися p вміти i ; уміти i вниз вночі вого нь (gen. вогню ) вода воді й (gen. воді я) води ти i i (воджу во диш) вести (веду веде ш) / p повести вози ти i i (вожу во зиш) везти (везу везе ш) / p повезти вокза л волейбо л воло сся во ля вона вони залізни чний вокза л впе ртий / упе ртий пізнава ти i / пізна ти p впра ва вра нці встава ти i / вста ти p встига ти i / всти гнути p на + acc. всу переч / усу переч + dat. kapstok (de) wimper (de) macht (de) eigenaar (de) eigendom (de) organiseren, regelen ww. zich wassen ww. kunnen, in staat zijn iets te doen vaardigheid ww. naar beneden bw. s nachts vuur (het) water (het) bestuurder, chauffeur (de) 1) brengen, leiden 2) besturen ww. vervoeren ww. (trein)station (het) treinstation (het) volleybal (het) haar (het) wil (de) zij p.vnw. f. sg. zij p.vnw. pl. eigenwijs, koppig bn. herkennen ww. oefening (de) s morgens bw. opstaan ww. iets halen, op tijd zijn ww. in weerwil van vz. 14

16 Г вугі лля ву лиця ву са pl.t. m. (gen. ву сів) ву хо вхід (gen. вхо ду) вцілі лий ; уцілі лий gesub. bn. вчи тель вчи телька вчи ти i / ви вчити p + acc. вчи тися i / ви вчитися p на + acc. вчо ра газ газе та га зовий газо н газонокоса рка га йка га лас га лстук (gen. га лстука) гамане ць (gen. гаманця ) га мбургер (gen. га мбургера) ганчі рка ганьба гара ж (gen. гаража ) гарантува ти i&p гарбу з (gen. гарбу за) га рний гарніту р (gen. гарніту ра) га рно гаря чий steenkool (de) straat (de) snor (de) oor (het) ingang (de) overlevende (de) leraar (de) lerares (de) iets leren ww. studeren voor iemand te worden/beroep ww. gisteren gas (het) krant (de) gas- bn. gazon (het) grasmaaier (de) moer (de) lawaai (het) stropdas (de) portefeuille (de), portemonnee (de) hamburger (de) stofdoek (de) schande (de) garage (de) garanderen ww. pompoen (de) mooi bn. set verzameling goederen met eenzelfde doel (de) mooi bw. heet bn. 15

17 гату нок (gen. гату нку) гвинт (gen. гви нта) гелікопте р (gen. гелікопте ра) гель m. (gen. ге лю) ге ній (gen. ге нія) геогра фія геоме трія гід (gen. гі да) гіє на гімна стика гіпо теза гірки й гість (gen. го стя) гіта ра гніздо гнучки й гну чко гобо й m. (gen. гобо я) говори ти i / сказа ти p годи на годи нник (gen. годи нника) нару чний годи нник годува ти гол голи тися i / поголи тися p го лка голла ндець (gen. голла ндця) голова го лос голосува ння soort (de) schroef (de) helikopter (de) gel (de) genie (het) geografie (de), aardrijkskunde (de) geometrie (de) gids (de) hyena (de) gymnastiek (de) hypothese (de) bitter bn. gast (de) gitaar (de) nest (het) flexibel bn. flexibel bw. hobo muz. (de) spreken, zeggen ww. uur (het) klok (de), horloge (het) polshorloge (het) voeden ww. goal (de) zich scheren ww. naald (de) Nederlander (de) hoofd (het) 1) lichaamsdeel 2) leidinggevend persoon stem (de) stemming (de) 16

18 голосува ти i за + Acc. го луб голуби й гольф (gen. го льфа) гора гори ще горі лка горі х (gen. горі ха) горо д горо х coll. го стрий готе ль m. (gen. готе лю) гото вність (gen. гото вності) готува ти i гра граве ць (gen. гравця ) град грама тика гра ти i гре бінь (gen. гре беня/гре бня) гре йпфрут (gen. гре йпфрута) Гре ція гре чка гриб (gen. гриба ) гри вня гриль m. (gen. гри ля) гримі ти i / загримі ти p грім (gen. гро му) гріх (gen. гріха ) грип stemmen voor iets/iemand ww. duif (de) lichtblauw bn. golf sport (het) berg (de) zolder (de) Oekraïense sterke drank, wodka (de) noot culinair (de) moestuin (de) erwten (de) pikant bn. hotel (het) bereidheid (de) bereiden, klaarmaken, koken ww. spel (het) speler (de) hagel (de) grammatica (de) spelen ww. kam (de) pompelmoes (de) Griekenland boekweit (de) paddenstoel (de) grivna Oekraïense munteenheid (de) grill (de) donderen ww. donder (de) zonde (de) griep (de) 17

19 Д грома дський грома дський прості р грома дський ді яч грома дськість (gen. грома дськості) громадя нин (N. pl. громадя ни) громадя нський громадя нство гро ші pl.t. (gen. pl. гро шей) гру день (gen. гру дня) гру ди pl.t. гру па гру ша губа гу бка гуля ти i гу мка гурто житок (gen. гурто житку) гуса к дава ти i / да ти p + acc. + dat. давно дале ко да лі Да нія дах дбайли вий дба ти i / подба ти p про + acc. две рі pl. t. двокра пка де де кілька демокра тія publiek, openbaar bn. publieke ruimte (de) publiek figuur (het) publiek (het) burger (de) burger-, burgerlijk bn. burgerschap (het) geld (het) december borsten (de) groep (de) peer (de) lip (de) spons (de) wandelen ww. gom (de) studentenpeda gans (de) geven iets aan iemand ww. lang geleden bw. ver bw. verder bw. Denemarken dak (het) zorgzaam bn. zorgen voor iets/iemand ww. deur (de) dubbelpunt (het) waar vrw. enkele, een aantal onb.telw. democratie (de) 18

20 день m. (gen. дня) депута т де рево держа ва десе рт дефі с (gen. дефі са) деше вий де шево джи нси pl.t. дзвони ти i / подзвони ти p (у две рі, по телефо ну) дзе ркало дива н (gen. дива на) диви тися i на + acc. ди вно дивува ти i / здивува ти p + acc. + instr. дивува тися i / здивува тися p + dat. диктату ра дим димохі д (gen. димохо ду) ди ня дире ктор дити на (pl. ді ти gen. pl. діте й) ди хання діаре я ді вчина дід, діду сь дізнава тися i / дізна тися p ділови й дім (gen. до му) ді я dag (de) parlementslid (het) boom (de) staat (de) dessert (het) koppelteken (het) goedkoop bn. goedkoop bw. jeansbroek (de) bellen (aan de deur), telefoneren ww. spiegel (de) sofa (de), bank (de) kijken naar iets ww. vreemd bw. iemand met iets verbazen ww. zich verbazen over iets/iemand ww. dictatuur (de) rook (de) schoorsteen (de) meloen (de) directeur (de) kind (het) ademhaling (de) diarree (de) meisje (het) grootvader (de) te weten komen ww. zakelijk bn. huis (het) handeling (de) 19

21 ді яти i (ді ю, ді єш) для + gen. до + gen. до бре до брий до вгий до вго довіря ти i / дові рити p комусь handelen ww. voor vz. 1) naar 2) tot vz. goed, ok (instemmend antwoord) goedaardig bn. lang bn. lang bw. temp. iemand vertrouwen ww. дово дити i / довести p bewijzen ww. додава ти i / дода ти p (дода м, додаси ) + acc. до + gen. дода ток (gen. дода тка) на дода ток додо му до звіл (gen. до зволу) дозволя ти i / дозво лити p + dat. + acc. до лар (gen. до лара) домовля тися i / домо вится p про + acc. допи тливий iets aan iets toevoegen ww. applicatie, app (de) daarenboven vgw. naar huis bw. toestemming (de) (aan) iemand iets toestaan ww. dollar munteenheid (de) onderhandelen over iets, iets afspreken ww. nieuwsgierig bn. допомага ти i / допомогти p комусь iemand helpen ww. допомо га швидка допомо га доро га дороги й до свід до сить дослі вний дохо ди pl. дочка до шка кла сна до шка обро бна до шка hulp (de) ziekenwagen (de) weg (de) duur bn. ervaring (de) voldoende, aanzienlijk bw. letterlijk bn. inkomsten (de) dochter (de) bord (plaat, al dan niet met opschrift) schoolbord (het) snijplank (de) 20

22 Е дощ (gen. дощу ) дощи ти i дриль m. (gen. дри ля) дру жба дружелю бний дружи на ду же ду жки pl. ду мати про + acc. духо вка душ душа дя дько дя кувати i / подя кувати p + dat. за + Acc. егоїсти чний екза мен екзе ма екологі чний еколо гія еконо мити i / зеконо мити p на + loc. еконо міка економі ст е кспорт експорте р експортува ти i еле ктрика електри чний електроча йник (gen. електроча йника) еме йл st. емоці йний regen (de) regenen ww. boormachine (de) vriendschap (de) vriendelijk bn. echtgenote (de), getrouwde vrouw (de) zeer, erg bw. haakjes (de) denken over iets ww. oven (de) douche (de) ziel (de) oom (de) iemand voor iets bedanken ww. egoïstisch bn. examen (het) eczeem (het) ecologisch bn. ecologie (de) besparen op iets ww. economie (de) econoom (de) export (de) exporteur (de) exporteren ww. elektriciteit (de) elektrisch bn. waterkoker (de) (de) emotioneel bn. 21

23 є ж епіде мія епіля ція епіле псія ефе кт ефекти вність (gen. ефекти вності) є вро onv. Євро па європе єць (gen. європе йця) європеїзува ти i єди ний єдна ння єдна ти i єпи скоп жа ба жада ння жа лість жалі ти i за + instr. жаль (gen. жа лю) на жаль жара жа рити i жарки й жарт жартува ти i жва вий жда ти i (жду, ждеш) жени х же ртва же ртвувати i живі т epidemie (de) epilatie (de), ontharing (de) epilepsie (de) effect (het) effectiviteit, efficiëntie (de) euro munteenheid (de) Europa Europeaan (de) europeaniseren ww. enige eenheid (de) verenigen ww. bisschop (de) kikker, pad (de) verlangen (het) medelijden (het) spijt hebben van iets, beklagen 1) spijt 2) droefheid, smart jammer, helaas bw. hitte (de) bakken ww. heet bn. grap (de) schertsen, een grap maken ww. levendig bn. wachten, verwachten ww. bruidegom (de) slachtoffer (het) opofferen ww. buik (de) 22

24 з живо пис жир жира ф жи тель жи телька жи ти i (живу, живе ш) житло життя n. жі нка жо втень (gen. жо втня) жо втий, -а, -е, -і жовті ти i жо ден, жо дна, жо дне жо дний жона тий жорстки й жорсто кий жува льний жува льна гу мка жува ти i (жую, жує ш) жук (gen. жука ) жураве ль (gen. журавля ) журавли на журна л журналі ст журналі стка жюрі onv. (i)з(i) + instr. + gen. + gen. за + instr. schilderkunst (de) vet (het) giraffe (de) bewoner (de) bewoonster (de) leven ww. huisvesting (de), onderkomen (het) leven (het) vrouw (de) oktober geel bn. vergelen ww. geen enkele pred. geen enkele bn. getrouwd bn. hard, streng bn. wreed, bruut bn. kauwkauwgum kauwen ww. kever (de) kraanvogel (de) veenbes (de) tijdschrift (het) journalist (de) journaliste (de) jury (de) 1) met vz. 2) uit vz. 3) sinds temp. vz. 1) achter (plaats) vz. 23

25 + acc. + acc. забува ти i / забу ти p заванта жувати i / заванта жити p завда ння завдяки + dat. завжди за втра загро за за єць (gen. за йця) зако н законода вство залиша тися i / залиши тися p залі зний залі зо зале жність (gen. зале жності) за лоза щитови дна за лоза підшлунко ва за лоза грудна за лоза замика ти i / замкну ти p замовля ти i / замо вити p за мок (gen. за мку) замо к (gen. замка ) зана дто заняття запа лення запа лення леге нів запро шувати i / запроси ти p заробля ти i / зароби ти p на + loc. зарпла та зарплатня st. 2) achter (richting) vz. 3) voor (ruilverhouding) vz. vergeten ww. downloaden ww. opdracht (de) dankzij vz. altijd bw. morgen bedreiging, dreiging (de) haas (de) wet (de) wetgeving (de) blijven, overblijven ww. ijzeren, ijzer- bn. ijzer (het) afhankelijkheid (de) klier (de) schildklier (de) alvleesklier, pancreas (de) melkklier (de) sluiten ww. bestellen ww. kasteel (het) slot (het), vergrendeling (de) te, teveel bw. les (de) ontsteking (de) longontsteking (de) uitnodigen ww. geld verdienen aan iets loon (het) loon (het) 24

26 заряджа ти i / заряди ти p + acc. за сіб (gen. за собу) ми ючий за сіб засту да зате зато р захища ти i / захиcти ти p за хід (gen. за ходу) захо плення збира ти i / зібра ти p збира ти i / зібра ти p врожа й зби ток (gen. зби тку) збро я зві льнення звича йно зви чка зві дки зві дти звільня ти i / звілни ти p + acc. зда тність здивува ння здоро вий здоро в'я зе бра зеле ний земля f. з-за + gen. зима зі рка зкорумпо ваний opladen ww. middel (het) afwasmiddel (het) verkoudheid (de) daarentegen vgw. file (de) beschermen ww. westen (het) 1) hobby 2) enthousiasme verzamelen ww. oogsten ww. verlies (het) wapen (het) ontslag (het) 1) natuurlijk, uiteraard bw. 2) zoals gewoonlijk bw. gewoonte (de) waarvandaan vrw. daarvandaan, vandaar vrw. iemand ontslaan ww. geschiktheid (de), bekwaamheid (de) verbazing (de) gezond bn. gezondheid (de) zebra (de) groen bn. grond (de) van achteren vz. winter (de) ster (de) corrupt bn. 25

27 злий зме ншувати i / зме ншити p ЗМІ - за соби ма сової інформа ції змія змо ршка зму шувати i / зму сити p + inf. ;.до + gen. з-над + gen. знак знак о клику знак пита ння розділо вий знак знання + gen. n. знання мов зна ти i kwaad(aardig), slecht bn. afnemen in hoeveelheid, verminderen ww. media pl. (de) slang (de) rimpel (de) dwingen iets te doen ; tot iets ww. vanboven vz. teken (het) uitroepteken (het) vraagteken (het) leesteken (het) kennis van iets (de) talenkennis (de) weten, kennen ww. знахо дити i / знайти p vinden ww. знахо дитися i / знайти ся p зна чно зни жуватися i / зни зитися p зо всім зокре ма золоти й зо лото зомліва ти i / зомлі ти p зомлі ння зооло гія з-пере д + gen. з-під + gen. зуб (gen. зу ба) зупи нка зупи нка метро зустрічатися i / зустрітися p zich bevinden, gelegen zijn ww. aanzienlijk bw. dalen ww. helemaal bw. in het bijzonder bw. gouden bn. goud (het) flauwvallen ww. bewusteloosheid (de) dierkunde (de), zoölogie (de) van voren vz. vanonder vz. tand (de) halte (de) metrohalte (de) (elkaar) ontmoeten wederkerig ww. 26

28 і зу стріч f. з'їзд з'явля тися i і і ва ігнорува ти i іѓрашка ідеа л ідеалі зм ідеа льний ідеа льно іденти чний іде я ідіо т іє на ієра рхія ізолюва ння ізолюва ти i Ізра їль іко на ілю зія ілюстра ція ілюструва ти i іма м іме нник іміта ція іммігра ція імові рно імпера тор імперіалі зм ontmoeting (de) 1) afslag, afrit (de) 2) congres (het) verschijnen ww. en vgw. wilg (de) negeren ww. speelgoed (het) ideaal (het) idealisme (het) ideaal bn. ideaal bw. identiek bn. idee idioot (de) yen (de) hiërarchie (de) isolatie (de) isoleren ww. Israël icoon (het) illusie (de) illustratie (de) illustreren ww. imam rel. substantief (het) imitatie (de) immigratie (de) waarschijnlijk bw. imperator (de) imperialisme (het) 27

29 і мпорт імпорте р імпортува ти i ім'я і ндекс інди го інду стрія інжене р ініціати ва і нколи і ноді інозе мний іномо вний інспектува ти i інспе кція інститу т інстру кція інструме нт інтерв ю інтере с інтере сний Інтерне т Інтерне т-магази н інфля ція інформа тика інформа ція інформува ти i іпоте ка Іра к Іра н import (de) importeur (de) importeren ww. voornaam (de) index (de) indigo industrie (de) ingenieur (de) initiatief (het) soms bw. soms bw. buitenlands bn. anderstalig bn. inspecteren ww. inspectie (de) instituut (het) instructie (de) instrument (het) interview (het) interesse (de), belang (het) interessant bn. internet (het) webwinkel, webshop (de) inflatie (de) informatica (de) informatie (de) informeren ww. hypotheek (de) Irak Iran 28

30 ї й К Ірла ндія іронізува ти i іро нія і скра ісла м Ісла ндія існува ння існува ти i Іспа нія і спит і стина істо рія істо та Іта лія ї жа ї здити i ї хати i (їду, їдеш) / пої хати p їдки й ї сти i (їм, їси ) їстівни й й йо га йо гурт Йорда нія кабачо к (gen. кабачка ) ка ва каву н (gen. кавуна ) каза ти i (кажу, ка жеш) / сказа ти p ка мінь (gen. ка меня) Кана да кана пка Ierland ironiseren ww. ironie (de) vonk (de) islam (de) IJsland bestaan (het) bestaan ww. Spanje examen (het), test (de) waarheid (de), oprechtheid (de) geschiedenis (de) wezen (het) Italië voedsel (het) rijden ww. bijtend bn. eten ww. eetbaar bn. en vgw. yoga (de) yoghurt (de) Jordanië courgette (de) koffie (de) watermeloen (de) zeggen ww. steen (de) Canada belegd broodje (het) 29

31 кана т (gen. кана та) капелю х (gen. капелю ха) капу ста кольоро ва капу ста черво на капу ста брюссе льська капу ста карти на карто пля coll. катастро фа ка чка ка ша ка шель (gen. ка шлю) ка шляти i кашта н квасо ля coll. квита нція квито к (gen. квитка ) кві тень (gen. кві тня) кві тка ке пка керівни к керува ння керува ти i + instr. ки дати i ки лим (gen. ки лима) ки слий кислота кит (gen. кита ) кита єць Кита й кише ня touw (het), koord (het) hoed (de) kool (de) bloemkool (de) rode kool (de) spruitjes(de) schilderij (het) aardappel(s) (de) catastrofe (de), ramp (de) eend (de) pap (de) hoest (de) hoesten ww. kastanje (de) bonen (de) ontvangstbewijs (het), bewijs van betaling (het) ticket (het) april bloem (de) pet (de) bestuurder (de) 1) bestuur (het) 2) besturen (het) van een voertuig besturen ww. gooien ww. tapijt (het) zuur bn. zuur (het) walvis (de) Chinees (de) inwoner van China China broekzak (de) 30

32 кише чник (gen. кише чника) ки шка дванадцятипа ла ки шка то вста ки шка тонка ки шка пряма ки шка сліпа ки шка кі ві onv. кіло onv. кілогра м кіломе тр (gen. кіломе тра) кі лькість (gen. кі лькості) кімна та кіне ць (gen. кінця ) кіно onv. кінча ти i кінь (gen. коня ) кіт (gen. кота ) кладови ще кларне т (gen. кларне та) клас клей кліти на клі тка кло піт (gen. кло поту) кни га ковбаса ко вдра ковза н (gen. ковзана ) ко взанка коза darmstelsel bio. (het) darm bio. (de) twaalfvingerige darm (de) dikke darm (de) dunne darm (de) endeldarm (de) blinde darm (de) kiwi (de) kilo kilogram (het) kilometer (de) aantal (het), hoeveelheid (de) kamer (de) einde (het) bioscoop (de) eindigen ww. paard (het) kat (de) begraafplaats (de), kerkhof (het) klarinet muz. (de) klas (school) (de) lijm (de) cel bio. (de) kooi (de) tegenvaller (de), probleem (het) boek (het) worst (de) deken (het) schaats (de) ijsbaan (de), schaatsbaan (de) geit (de) 31

33 коко с (gen. коко са) кокте йль m. колго ти pl.t. коли колі но ко лір (gen. ко льору) коло нка кольє onv. ко ма кома ха комба йн (gen. комба йна) кухо нний комба йн коме та комі сія коміте т комп'ю тер (gen. комп'ю тера) ко нкурс конститу ція ко нсульство конце рт колекціонува ти i контраба с (gen. контраба са) контро ль m. (gen. контро лю) корабе ль (gen. корабля ) кордо н кори сний кори сливий ко ристь f. кори стува ч кори чневий коро бка kokosnoot (de) coctail (de) panty (de) wanneer vrw. knie (de) kleur (de) 1) kolom (de) 2) column (de) collier (het), halsketting (de) 1) komma (de) 2) coma (de) insect (het) maaidorser (de) keukenrobot (de) komeet (de) astr. commissie (de) comité (het) computer (de) wedstrijd (de) grondwet (de), constitutie (de) consulaat (het) concert (het) verzamelen ww. contrabas (de) controle (de) schip (het) grens (de) nuttig, gunstig bn. zelfzuchtig bn. voordeel, nut (het) gebruiker (de) bruin bn. doos (de) 32

34 коро ва короле ва королі вство коро ль (gen. короля ) коро ткий кору пція коси ти i косте л костю м (gen. костю ма) коха ти + acc. ко шик (gen. ко шика) ко шик для сміття кошма р кошт кошто вний кошто вність (gen. кошто вності) коштува ти i краб крава тка краве ць (gen. кравця ) краї на крамни ця кра пка кра пка з ко мою три кра пки кра сти i / укра сти p, вкра сти p креати вний креве тка кри шка кри за крило koe (de) koningin (de) koninkrijk (het) koning (de) kort bn. corruptie (de) maaien ww. Katholieke kerk (de) kostuum (het) houden van iemand ww. mand (de) prullenbak (de), vuilnisbak (de) nachtmerrie (de) kost (de) kostelijk, duur bn. juweel (het) kosten ww. krab (de) das kledingstuk (de) kleermaker (de) land (het) winkeltje, kraam (de) punt (het) leesteken puntkomma (de) beletselteken (het) stelen ww. creatief bn. garnaal (de) deksel (het) crisis (de) vleugel (de) 33

35 Л Крим крича ти i на + acc. (o)крім + gen. кров f. кро лик кру глий куди кукуру дза купува ти i / купи ти p курага coll. ку рка ку хар (gen. ку харя) ку хня куштува ти i / скуштува ти p лама ти i ла мпа лапки pl.t. f. (gen. лапо к) ле бідь m. (gen. ле бедя) лев леви ця легалізува ти i лега льний лега льність (gen. лега льності) леге ня легки й легко легкова гий лежа ти i (лежу, лежи ш) лейкемі я ле кція de Krim (schiereiland aan de Zwarte Zee) geo. schreeuwen tegen iemand/iets, roepen op iemand/iets ww. behalve vz. bloed (het) konijn (het) rond bn. waarheen vrw. maïs (de) kopen ww. gedroogde abrikoos (de) kip (de) kok (de) keuken (de) proeven ww. breken, stuk doen ww. lamp (de) aanhalingstekens pl. (de) zwaan (de) leeuw (de) leeuwin (de) legaliseren ww. legaal, wettelijk bn. wettelijkheid (de) long bio. (de) 1) eenvoudig 2) licht niet zwaar bn. eenvoudig bw. lichtgewicht bn. liggen ww. leukemie (de) les (de), hoorcollege (het) 34

36 леопа рд ли жа лимо н (gen. лимо на) ли пень (gen. ли пня) лист (gen. 1) листа 2) ли сту) електро нний лист листопа д (gen. листопа да) листоно ша ли стя n. coll. лише лібераліза ція лі вий ліво руч лід (gen. льо ду) лі жко ліќар (gen. ліќаря) ліќарка ліка рня ліќи pl.t. ліќоть (gen. ліќтя) лікува ти i / ви лікувати p ліни вий ліні йка лі нія кухо нна лі нія ліс (gen. лі су) літа к (gen. літака ) літа ти i леті ти i / полеті ти p літерату ра лі то літр (gen. лі тра) luipaard (het) ski (de) citroen (de) juli 1) brief (de) 2) blad (het) (de) november postbode (de) gebladerte (het) slechts bw. liberalisering (de) links bn. links bw. ijs (het) bed (het) arts (de), dokter (de) dokteres (de) ziekenhuis (het) geneesmiddel(en) elleboog (de) genezen ww. lui bn. meetlat (de), regel (de) lijn (de) aanrecht (het) bos (het) vliegtuig (het) vliegen ww. literatuur (de) zomer (de) liter (de) 35

37 М літургі я ліфт (gen. лі фта) лічи ти i (лічу, лі чиш) лоб (gen. ло ба) лови ти i (ловлю, ло виш) / пійма ти p ло жка локалізува ти i&p ломи ти i (ломлю, ло миш) лопа та лосо сь (gen. лосо ся) лось (gen. ло ся) лотере я лоя льний луг лук (gen. лу ка) луна лю бий люби тель люби ти i (люблю, лю биш) любо в f. люди на (pl. лю ди) лю тий gesub. bn. ляка ти i ля лька львів'я нин (pl. львів'я ни) льон ма бу ть st. ма впа магази н майбу тній liturgie (de), kerkdienst (de) lift (de) tellen ww. voorhoofd (het) vangen ww. lepel (de) lokaliseren ww. breken, stuk doen ww. schop (de) zalm (de) eland (de) loterij (de) loyaal bn. weide (de) boog (de) echo (de), weerklank (de) lieve aanspreking bn. liefhebber (de), amateur (de) houden van ww. liefde (de) mens (de) februari schrikken ww. pop (de) inwoner van Lviv (de) vlas (het) waarschijnlijk, misschien bw. aap (de) winkel (de) toekomstig bn. 36

38 майбу тність (gen. майбутності) майда н ма йже майоне з макаро ни pl.t. m. (gen. макаро нів) макія ж m. ма ксимум максима льний мале нький мали на малолі тній малюва ти i / намалюва ти p маля р (gen. маляра ) ма ма мандари н (gen. мандари на) манда т (gen. манда та) ма нго onv. ма рка ма рно маршру тка маса ж ма сло масти ти i (мащу, ма стиш) / намасти ти p матема тика ма ти (gen. ма тері) ма ти i (ма ю, ма єш) ма тка мату ра маши на пра льна маши на toekomst (de) plein (het) bijna bw. mayonaise (de) macaroni (de), pasta (de) make-up (de) maximum (het) maximaal bn. klein bn. framboos (de) minderjarig bn., minderjarige (gesub.bn.) schilderen schilderkunst ww. schilder (de) mama (de) mandarijn (de) mandaat (het) mango (de) postzegel (de) tevergeefs bw. marsjroetka (de), minibus (de) massage (de) boter (de) smeren (bv. pasta op boterham) ww. wiskunde (de) moeder (de) hebben ww. baarmoeder (de) maturiteitsexamen (het) 1) auto (de) 2) machine (de) wasmachine (de) 37

39 ме блі pl.t. m. (gen. ме блів) мед меди чний меди чно медсестра меду за межа ме нше ме ншість (gen. ме ншості) мер мере жа ме ртвий мета мета л метр (gen. ме тра) метро onv. ме шканець (gen. ме шканця) ме шкати i ми мигда ль m. (gen. мигда лю) coll. (кухо нна) ми йка ми ло мину лий мину лe gesub. bn. n. мир ми ска мисте цтво ми ти i / поми ти p + acc. ми то ми ша meubelen pl. (de), meubilair coll. (het) honing (de) medisch bn. medisch bw. verpleegster (de) kwal (de) limiet (de), grens (de) minder bw. minderheid (de) burgemeester (de) netwerk (het) dood bn. doel (het) metaal (het) meter (de) metro (de) bewoner (de) wonen ww. wij p.vnw. amandel(noot) (de) gootsteen (de) zeep (de) verleden, afgelopen bn. verleden (het) vrede (de) kom (de) kunst (de) iets wassen ww. tolheffing (de) muis (de) 38

40 мігра нт мігра ція мігрува ти i мі дія мі дний мідь f. (gen. мі ді) між + instr. + acc. міжнаро дний мі ксер (gen. міќсера) мі німум міністе рство міні стр мікрохвильова (піч) мілья рд міркува ти i міськи й міст (gen. моста ) мі сто мі сце мі сяць m. (gen. мі сяця) міху р (gen. міхура ) міша ти i / наміша ти p мла млин (gen. млина ) млине ць (gen.млинця ) мобі льний (телефо н) мо ва мовча ти i (мовчу, мовчи ш) i могти (мо жу, мо жеш) migrant (de) migratie (de) migreren ww. mossel (de) koperen- bn. koper met. (het) tussen plaats vz. tussen richting vz. internationaal bn. mixer (de), blender (de) minimum (het) ministerie (het) minister (de) microgolf(oven) (de) miljard (het) overpeinzen, diep nadenken ww. stedelijk bn. brug (de) stad (de) plaats (de) 1) maan (de) 2) maand (de) blaas bio. (de) (ver)mengen ww. mist (de) windmolen (de) pannenkoek (de) mobiele telefoon (de), mobieltje (het), gsm (de) taal (de) zwijgen ww. mogen, kunnen ww. 39

41 можли вість (gen. можли вості) можли во мо зок (gen. мо зку) мо крий Молда вія моли тва моли тися i молоди й молоко молото к (gen. молотка ) моло чний мона рхія мо ре мо рква coll. моро з моро зиво морози льник (gen. морози льника ) моря к мото р (gen. мото ра) мотоци кл (gen. мотоци кла) мрі я мрі яти i про + acc. мсти ти i (мщу, мстиш) му жній музе й му зика музика нт музика льний музика льність музи чний mogelijkheid (de) misschien hersenen pl. (de) nat bn. Moldova, Moldavië gebed (het) bidden ww. jong bn. melk (de) hamer (de) melk- bn. monarchie (de) zee (de) wortel(s) (de) vorst (de) roomijs (het) diepvrieskast (de), diepvriezer (de) zeeman (de), matroos (de) motor (de) motorfiets (de) droom (de) dromen over iets/iemand ww. wreken ww. moedig bn. museum (het) muziek (de) muzikant (de) muzikaal bn. muzikaliteit (de) muziek- bn. 40

42 н мука st. муніципаліте т мура шка му сити i (му шу, му сиш) му ха м'ясни к (gen. м'ясника ) м'я со м'ясору бка м'яч (gen. м'яча ) на + loc. + acc. на віть навча ння навча ти i / навчи ти p + acc. + gen. навча тися i / навчи тися p у/в + gen. над(i) + instr. наді я назу стріч + acc. нале жати i + dat. / до + gen. налива ти i / нали ти p нами сто на мір наперекі р + dat. напі й (gen. напо ю) напри клад напро ти + gen. нарече на gesub. bn. нарече ний gesub. bn. наре шті наро джувати i / народи ти p bloem fijngemalen meel (de) gemeente (de) mier (de) moeten ww. vlieg (de) slager (de) vlees (het) vleesmolen (de) bal (de) sport op plaats vz. naar richting vz. zelfs bw. opleiding (de), scholing (de) iemand iets leren, opleiden ww. ergens/bij iemand studeren ww. boven plaats vz. hoop (de) tegemoet vz. toebehoren aan iets/iemand ww. inschenken (van drank) ww. halsketting (de), halssnoer (het) intentie (de), bedoeling (de) in weerwil van vz. drank (de) bijvoorbeeld bw. tegenover vz. verloofde (de), aanstaande (de), bruid (de) verloofde (de), aanstaande (de), bruidegom (de) eindelijk bw. bevallen, een kind op de wereld zetten ww. 41

43 насе лення насі ння coll. на слідок (gen. на слідку) на стрій m. (gen. на строю) на фта не бо неда вно неді ля незаба ром незале жний незале жність (gen. незале жності) нейло н нектари н немовля n. (gen. немовля ти) необхі дний низьки й ни рка ні ні ні ні би ніѓоть (gen. ніѓтя) ніде Нідерланди pl.t. нідерла ндський ніж (gen. ножа ) ніко ли Німе ччина ніс (gen. но са) ніхто ніч f. (gen. но чі) bevolking (de) zaad (het) gevolg (het) ; consequentie (de) stemming (de), gemoedstoestand (de) aardolie (de) hemel (de) onlangs bw. zondag weldra, spoedig bw. onafhankelijk bn. onafhankelijkheid (de) nylon (het) nectarine (de) baby (de) noodzakelijk bn. laag bn. nier (de) noch vgw. noch noch vgw. alsof vgw. nagel lichaamsdeel (de) nergens bw. Nederland Nederlands- bn. mes (het) nooit bw. Duitsland neus (de) niemand nacht (de) 42

44 О нічи й ніщо нія к нови й новина нови ни pl. нога носі й но жиці pl.t. носи ти i (ношу, но сиш) нести i (несу, несе ш) / p понести носо к (gen. носка ) нота ріус нота тка нотува ти i ноутбу к (gen. ноутбу ка) ночува ти i / переночува ти p нудни й нуль (gen. нуля ) ну трощі pl.t. m. (gen. ну трощів) ню хати i / поню хати p ww. о(б) + loc. оа зис обере жний обі д (gen. обі ду) обі дати i / пообі дати p обійма ти i / обійня ти p (обійму, обі ймеш) обіця ти i / пообіця ти p + dat. + acc. о бласть f. обли ччя n. обніма ння niemands, van niemand niets geenszins, op geen enkele manier nieuw bn. nieuwtje (het) nieuws (het) been (het) drager (de), houder (de) schaar (de) dragen ww. sok (de) notaris (de) notitie (de) noteren ww. laptop (de) overnachten ww. saai bn. nul (de) ingewanden pl. (de) ruiken langs de neus ww. om hoelaat vz. oase (de) voorzichtig bn. middagmaal (het), lunch (de) lunchen ww. omhelzen ww. iemand iets beloven ww. regio (de), provincie (de) gezicht, gelaat (het) omhelzing (de) 43

45 обража ти i / обра зити p обру чка ова льний о воч m. огіро к (gen. огірка ) оголо шення n. одна к одру жуватися i / одружи тися p з + inst. о дяг coll. одяга тися i / одягну тися p ожи на о зеро означа ти i океа н о ко (pl. о чі) окуля ри m. pl.t. сонцезахисні окуля ри оліве ць (gen. олівця ) олі я ону к ону ка о пади pl.t. m. опа лення опі вдні bw. ора нжевий о рган (gen. о ргана) орга н (gen. орга на) оса осві та осе л (gen. осла ) beledigen ww. trouwring (de) ovaal bn. groente (de) komkommer (de) advertentie (de) echter vgw. trouwen met iemand ww. kleding (de) zich aankleden ww. braambes (de) meer (het) betekenen ww. oceaan (de) oog (het) bril (de) zonnebril (de) potlood (het) olie (de) kleinzoon (de) kleindochter (de) neerslag (de) verwarming (de) op de middag; s middags oranje bn. orgaan bio. (het) orgel muz. (het) wesp (de) opleiding (de), onderwijs (het) ezel (de) 44

46 П о сінь (gen. о сені) оскі льки осо ба особли во оста нній о стрів (gen. о строва) о суд отри мувати i / отри мати p о фіс (gen. о фіса) офіціа нт о цет (gen. о цту) оці нка очіќувати i паву к (gen. павука ) павути на па дати i паді ж m. (gen. падежу ) паді ння паке т (gen. паке та) пакува ння пакува ти i паку нок (gen. паку нка) пала тка па лець (gen. па льця) па ливо пали ти i пальне gesub. adj. (gen. пальньо го) пальто пам'ята ти i / запам'ята ти p па м'ятник (gen. па м'ятника) herfst (de) aangezien vgw. persoon (de) bijzonder bw. laatste bn. eiland (het) veroordeling (de) krijgen ww. kantoor (het), bureau (het) kelner, ober (de) azijn (de) score (de), beoordeling (de), punt (het) verwachten ww. spin (de) spinnenweb (het) vallen ww. sterfte (de) val (de) (plastic) zakje (het) verpakking (de) verpakken ww. pakje (het) tent (de) vinger (de) brandstof (de) 1) verbranden, in brand steken ww. 2) roken ww. benzine (de) lange jas (de) onthouden ww. standbeeld (het) 45

47 па м'ять m. (gen. па м'яті) пан па ні onv. па ніка па нство col. панто флі pl. f. панува ння панува ти i панчо ха паперо вий папі р (gen. папе ру) па пка папу га па ра пара д парасо ль m. (gen. парасо ля) парасо лька парк паркува ти i / запаркува ти p парла мент па ртія па спорт па ста зубна па ста пасту х пасува ти i до + gen. Па сха geheugen (het) mijnheer (beleefde aanspreekvorm) (de) mevrouw (beleefde aanspreekvorm) (de) paniek (de) heren pl. (de) pantoffels (de) heerschappij (de) heersen ww. kous (de) papieren, papier- bn. papier (het) map (de) papegaai (de) paar (het) parade (de) paraplu (de), parasol (de) paraplu (de), parasol (de) park (het) parkeren ww. parlement (het) partij pol. (de) paspoort (het) pasta (de) tandpasta (de) herder (de) passen bij iets/iemand ww. Pasen rel. патріо т patriot (de) m. патріо тка patriot (de) f. патріоти зм patriottisme (het), vaderlandsliefde (de) 46

48 па уза пахва па хнути i / запа хнути p паціє нт паціє нтка пацю к (gen. пацюка ) пе вний педанти чний пе кар (gen. пеќаря) пе кло i пекти (печу, пече ш) пеліка н пелю шка пе ніс (gen. пе ніса) пенсіоне р пенсіоне рка пе нсія перебува ння перебудо ва переві рка перегово ри pl.t. пе ред(і) + instr. передмо ва + acc. пережива ти i / пережи ти p перекла д переклада ти i / перекла сти p + acc. на + acc. переклада ч переклада чка переко нувати i / перекона ти p + acc. в + loc. pauze (de) oksel (de) geuren / beginnen te ruiken ww. patiënt m. (de) patiënt f. (de) rat (de) zeker bn. pedant, belerend bn. bakker (de) hel (de) bakken (van gebak) ww. pelikaan (de) luier (de), windsel (het) penis bio. (de) gepensioneerde m. (de) gepensioneerde f. (de) pensioen (het) verblijf (het) herstructurering, verbouwing (de) controle (de) onderhandelingen (de) voor plaats vz. voor riching vz. voorwoord (het) 1) meemaken 2) overleven ww. vertaling (de) vertalen iets naar een andere taal ww. vertaler (de) vertaalster (de) overtuigen iemand van iets ww. 47

49 переми р'я n. переміща ти i / перемісти ти p переодяга тися i / переодягну тися p перепи суватися i / переписа тися p з кимсь st. переселя тися i / пересели тися p пере рва перестава ти i / переста ти p + inf. перехі д (gen. перехо ду) перехре стя n. пе рець (gen. пе рцю) пе речниця періоди чний перо пе рсик (gen. пе рсика) пе рстень m. (gen. пе рсня) перука р (gen. перукаря ) пес пече ра пе чиво печі нка пи во пил пила пилосо с (gen. пилосо са) пилосо сити i / пропилосо сити p писа ти i (пишу пи шеш) / написа ти p письме нник письме нниця пита ння n. пита ти i / спита ти p wapenstilstand (de), bestand (het) verplaatsen ww. zich omkleden ww. iemand schrijven, briefwisseling onderhouden ww. verhuizen ww. pauze (de) ophouden met iets (te doen) oversteekplaats (de) kruispunt (het) 1) paprika (de) 2) peper (de) pepervaatje (het) occasioneel bn. veer (de) perzik (de) ring (de) kapper (de) hond (de) grot (de) koek (de) lever bio. (de) bier (het) stof (het) zaag (de) stofzuiger (de) stofzuigen ww. schrijven ww. schrijver (de) schrijfster (de) vraag (de) vragen (om informatie) ww. 48

50 пи ти i (п'ю, п'єш) піані но n. (onv.) пі вдень (gen. пі вдня) пі вніч (gen. пі вночі) під(і) + instr. + acc. підборі ддя підва л пі дліток (gen. пі длітка) підло га підніма ти i / підня ти p підніма тися i / підня тися p підно с (gen. підно са) пі дпис підпи сувати i / підписа ти p підприє мець (gen. підприє мця) підприє мство підробі ток (gen. підробі тку) підру чник (gen. підру чника) підтве рджувати i / підтве рдити p підтри мувати i / підтри мати p підтя жки drinken ww. piano muz. (de) 1) middag 2) zuiden (het) 1) middernacht 2) noorden (het) onder plaats vz. onder richting vz. kin (de) kelder (de) adolescent (de), puber (de) vloer (de) opheffen, (omhoog) heffen ww. omhoog gaan, stijgen ww. dienblad (het) handtekening (de) ondertekenen ww. ondernemer (de) onderneming (de) 1) bijbaan (de) 2) vakantiewerk (het) handboek (het) bevestigen ww. ondersteunen, bestendigen ww. bretels pl. підхо дити i / підійти p + dat. ; до + gen. iemand passen ; passen bij iets ww. пі зній пі зно піло т пі на пі на для голі ння пі на для ва нни пі сля + gen. пі сля то го, як laat bn. laat bw. piloot (de) schuim (het) scheerschuim (het) badschuim (het) na vz. nadat vgw. 49

51 післяза втра пі сня пі хва пі ца піч f. (gen. пе чі) пішохі д (gen. пішохо да) пла вання overmorgen bw. lied (het) vagina bio. (de) pizza (de) 1) kachel (de) 2) oven (de) voetganger (de) zwemmen (het), zwemsport (de) пла вати i i p, плисти (пливу, пливе ш) / поплисти 1) zwemmen 2) varen ww. пла ття n. плід (pl. плоди ) пла кати i (пла чу, пла чеш) плане та планува ти i / запланува ти p пла стик плати ти i (плачу, пла тиш) / заплати ти p платі ж m. (gen. платежу ) планше т (gen. планше та) племі нник племі нниця плече плита пло ща пляж m. пля шка по + loc. + acc. поверта ти i / поверну ти p по верх (loc. на поверсі) повз + acc. повідо млення jurk (de) vrucht (de) huilen, wenen ww. planeet (de) astr. plannen ww. plastic (het) betalen ww. betaling (de) tablet(computer) (de) neef (de) zoon van broer/zus nicht (de) dochter van broer/zus schouder (de) fornuis (het), kookplaat (de) plein (het) strand (het) fles (de) doorheen vz. om iets/iemand te halen vz. 1) teruggeven 2) afdraaien, omkeren verdieping, etage (de) voorbij, langs vz. bericht (het) 50

52 пові льне пові льний пові тря n. повто рно пога ний пога но по гляд на + acc. пого да погро жувати i / погрози ти p + dat. + instr. пода ток (gen. пода тку) подо батися i / сподо батися p + dat. по дорож f. подорожува ти i поду шка по за + instr. позавчо ра по їзд (gen. по їзда) по ки поколі ння поку пка полі т (gen. польо ту) полі тик політоло гія поліце йский gesub. bn. полі ція поло ги m. pl.t. (gen. поло гів) полуни ця полюва ння полюва ти i По льща traag bw. traag bn. lucht (de) meermaals bw. slecht bn. slecht bw. blik (de) op iets, visie (de) op iets weer (het) iemand met iets bedreigen ww. belasting (de) 1) (aan) iemand iets bevallen, aanstaan 2) lekker vinden ww. reis (de) reizen ww. kussen (het) buiten vz. eergisteren bw. trein (de) terwijl vgw. generatie (de) aankoop (de) vlucht (de) politicus (de) politicologie (de) politieagent (de) politie (de) bevalling (de) aardbei (de) jacht (de) jagen ww. Polen 51

53 помара нчевий поме рлий gesub. bn. помідо р (gen. помідо ра) поми лка понеді лок (gen. понеді лка) попереджа ти i / попере дити p + acc. пе ред + instr. пора пора ро ку пора да порошо к (gen. порошку ) порт пра льний порошо к портфе ль (gen. портфе ля) Португа лія поса да по слуга посо л (gen. посла ) посо льство по суд посудоми йка по тім по хорон почина ти i / поча ти p + inf. ; з + gen. почина тися i / поча тися p по шта поя снення поя снювати i / поясни ти p + dat. + acc. прабабу ся пра вда правди вий пра вий oranje bn. overledene (de) tomaat (de) fout (de), vergissing (de) maandag iemand voor iets waarschuwen ww. tijdperk (het) seizoen (het) raad(geving) (de) poeder (het) waspoeder (het) haven (de) aktetas (de), boekentas (de) Portugal ambt (het), beroep (het), functie (de) dienst (de) ambassadeur (de) ambassade (de) vaat (de) vaatwasser (de), afwasmachine (de) daarna bw. begrafenis (de) beginnen te + inf. ; van iets/iemand, aanvangen ww. beginnen onoverg. ww. post (de); postkantoor (het) uitleg (de) iemand iets uitleggen, toelichten ww. overgrootmoeder (de) waarheid (de) waar, echt bn. rechts bn. 52

54 пра во право руч прадіду сь (gen. прадідуся ) пра пор (gen. пра пора) пра ска працівни к (gen. працівника ) працюва ти i пра ця працьови тий предме т (gen. предме та) президе нт претендува ти i на + acc. претендува ти i на роботу при + loc. прибира льник прибира льниця прибира ти i / прибра ти p (столо вий) прибо р прибу ток (gen. прибу тку) прибуття приві т при клад принц принце са приправля ти i / припра вити p чимсь приро да присила ти i / присла ти p + dat. прису дження прису тність (gen. прису тності) причи на recht (het) rechts bw. overgrootvader (de) vlag (de) strijkijzer (het) werknemer (de) werken ww. werk (het) ijverig bn. 1) voorwerp (het) 2) (school)vak (het) president (de) aanspraak maken op iets solliciteren ww. bij vz. schoonmaker (de) schoonmaakster (de) schoonmaken ww. bestek (het) winst (de) aankomst (de) hallo voorbeeld (het) prins (de) prinses (de) kruiden ww. natuur (de) toesturen, zenden aan/naar iemand ww. toekenning (de) aanwezigheid (de) oorzaak (de) 53

55 прищі пка прі звище про + acc. пробле ма про бувати i / спро бувати p програмі ст прогу лянка продаве ць (gen. продавця ) продавщи ця продава ти i / прода ти p про даж продо вжувати i / продо вжити p промисло вий промисло вість (gen. промисло вості) пропози ція пропонува ти i / запропонува ти p про пуск про сьба про сити i (про шу, про сиш) о + loc. проспе кт проста та проте про ти + gen. про тягом + gen. профе сія профе сор пря жка психоло гія птах пу бліка wasknijper (de) achternaam (de) over handelen over vz. probleem (het) proberen ww. softwareontwikkelaar, programmeur (de) wandeling (de) verkoper (de) verkoopster (de) verkopen ww. verkoop (de) doorgaan, voortgaan, continueren ww. industrieel bn. industrie (de) voorstel (het) voorstellen ww. 1) spatie (de) 2) vergunning (de) verzoek (het) verzoeken, vragen om iets ww. laan (de) prostaat bio. (de) nochtans, echter vgw. tegen vz. tijdens vz. beroep (het) professor (de) gesp (de) psychologie (de) vogel (de) publiek (het) 54

56 Р пунктуа ція п'я тниця ра влик рада р ра ди + gen. ра дий ра дити i (ра джу, ра диш) / ура дити p раді ти i (раді ю, раді єш) + dat. ра діо onv. ра дість (gen. ра дості) ра зом рак (1) gen. ра ка 2) gen. ра ку) ра нок (gen. ра нку) ра туша рахівни цтво раху нок (gen. раху нку) реа кція ревни вий ре вінь m. (gen. ре веню) режи м безві зовий режи м рекла ма реліѓія ре мінь (gen. ре меня) респу бліка рете льний рефере ндум реце пт (gen. реце пта) ри ба риболо вля interpunctie (de) vrijdag huisjesslak (de) radar (de) ter wille van vz. blij bn. raadgeven, adviseren ww. blij/tevreden zijn met iets ww. radio (de) vreugde, blijheid, blijdschap (de) samen bw. 1) kreeft (de) 2) kanker (de) ochtend (de) stadhuis (het) boekhouding (de) rekening (de) reactie (de) jaloers bn. rabarber (de) regime (het) visumvrij regime (het) publiciteit, reclame (de) religie (de) riem (de) republiek (de) doortastend bn. referendum (het) recept (het) vis (de) visvangst (de) 55

57 ри нок (gen. ри нку) рис ри ска ко са ри ска зворо тна ко са ри ска рисува ти i / нарисува ти p рі вень m. (gen. рі вня) рівни на рідки й рі дко різа ти i (рі жу, рі жеш) / наріза ти p Різдво рі зний різни тися i чимось від чогось/когось рік (gen. ро ку) Нови й рік ріка рі па ріст (gen. ро сту) рі чка річ f. (gen. ре чі) ріша ти i / ріши ти p рі шення рішу чий роби ти i (роблю, ро биш) / зроби ти p робітни к (gen. робітника ) робо та роботода вець (gen. роботода вця ) родзи нка роже вий розвива ти i / розви ти p (розів'ю, розів'є ш) markt (de) rijst (de) streep (de), lijn (de) schuine streep leesteken (de) omgekeerde schuine streep, backslash (de) tekenen ww. niveau (het) vlakte (de) zelden bn. zelden bw. snijden ww. Kerstmis verschillend bn. verschillen (door iets van iets/iemand) ww. jaar (het) Nieuwjaar (het) rivier (de) raap (de) 1) groei 2) (lichaams)lengte (de) riviertje (het) ding (het) oplossen ww. oplossing (de) besluitvaardig bn. doen ww. arbeider (de) werk (het), baan (de) werkgever (de) rozijn (de) roos bn. ontwikkelen ww. 56

58 ро звиток (gen. ро звитку) розка зувати i / розказати p ро зклад розлу чення розмі шувати i / розміша ти p розмо ва розмовля ти i ontwikkeling (de) vertellen ww. uurrooster (het), tijdschema (het) echtscheiding (de) roeren ww. gesprek (het) praten ww. розповіда ти i / позповісти p + dat. про + acc. iemand (over) iets vertellen ww. С ро зповідь f. (gen. ро зповіді) розумі ти i / зрозумі ти p розу мний Росі я росли на росія нин (pl. росія ни) росія нка рука рукави ця рукави чка рух доро жній рух ру чка рушни к (gen. рушника ) ряд рятува ти i / урятува ти p сад саксофо н сала т саніта р саніта рка са нки pl.t. (gen. са нок) verhaal (het) begrijpen, verstaan ww. slim, intelligent bn. Rusland plant (de) Rus (de) Russin (de) arm, hand (de) want, handschoen (de) handschoen (de) 1) beweging (de) 2) verkeer (het) wegverkeer (het) pen (de) handdoek (de) rij (de) redden ww. boomgaard (de) saxofoon muz. (de) salade (de) verpleger (de) verpleegster (de) slede (de), slee (de) 57

59 светр (gen. све тра) свиня свідо цтво світ світлофо р (gen. світлофо ра) світа нок (gen. світа нку) сві тлий сві тло сві чка свяще ник секрета р (gen. секретаря ) секрета рка секу нда селе ра село серве тка серві з се рга (dat./loc. се рзі) се ред + gen. середа сере дина се рпень (gen. се рпня) се рце се сія (екзаменаці йна) се стра се ча сиді ти i (сиджу, сиди ш) син си ній, -я, -є, -і си ла trui, sweater (de) varken, zwijn (het) akte (de), document (het) wereld (de) verkeerslicht (het) dageraad (de) licht bn. licht (het) ; bw. kaars (de) priester (de) secretaris (de) secretaresse (de) seconde (de) selder (de) dorp (het) servet (de) servies (het) oorbel (de) te midden van, tussen vz. woensdag midden (het) augustus hart (het) examenperiode (de) zus (de) urine (de) zitten ww. zoon (de) donkerblauw bn. kracht (de) 58

60 си льно си льний сир сиро п сік (gen. со ку) сіль (gen. со лі) сі льниця сім'я (gen. сім'ї ) сі рий сі чень (gen. сі чня) скака ти (скачу ска чеш) ска рга скатерти на ске ля скі льки скло (pl. сте кла) сковорода скотч m. скри нька пошто ва скри нька Скри нька Пандо ри скри пка скро мний скуча ти за кимсь/чимсь слабки й сла бкість сла бко слід екологі чний слід Слове нія Слова ччина sterk bw. sterk bn. kaas (de) siroop (de) (vruchten)sap (het) zout (het) zoutvat (het) gezin (het) grijs bn. januari springen ww. klacht (de) tafelkleed (het) rots (de) hoeveel vrw. glas (het) pan (de) plakband, tape (de) kistje (het), bus (de) postbus (de) Doos van Pandora (de) viool (de) bescheiden bn. iemand/iets missen zwak bn. zwakheid zwak bw. spoor (het) ecologische voetafdruk (de) Slovenië Slovakije 59

61 словни к (gen. словника ) сло во слон соціа льний сли ва слу хати i / послу хати p слу хання сльоза сма жити i смачни й сма чно смерді ти i смета на смішни й смія тися i / посмія тися p сморо дина чо рна сморо дина бі ла сморо дина черво на сморо дина сніг (gen. сніѓу) СНІД - синдро м набу того імунодефіци ту сніда нок (gen. сніда нку) сні дати i / посні дати p со вість f. (gen. со вісті) соло дкий со нце соло ний со ром соро мити i + acc. соро митися i woordenboek (het) woord (het) olifant (de) sociaal bn. pruim (de) luisteren ww. hoorzitting (de) traan (de) braden, roosteren ww. lekker bn. lekker bw. stinken ww. smetana (de) grappig bn. lachen ww. aalbes (de) zwarte aalbes witte aalbes rode aalbes sneeuw (de) aids - verworven immunodeficiëntiesyndroom (het) ontbijt (het) ontbijten ww. geweten (het) zoet bn. zon (de) zout bn. schaamte (de), schande (de) iemand kleineren ww. zich schamen ww. 60

62 соро чка со ус со усниця соціоло гія спа ржа coll. спа ти i (сплю, спиш) спе ція спи на співа к (gen. співака ) співа ти i співа чка співпрацюва ти i співпра ця спідни ця спі знення спі знюватися i / спізни тися p спілкува тися i сподіва тися i на + acc. спожива ч спокі йний спорт (gen. спо рту) спортсме н спортсме нка спра ва судова спра ва справедли вість (gen. справедли вості) спрут срі бло срі бний ссаве ць (gen. ссавця ) overhemd (het) saus (de) sauskom (de) sociologie (de) asperge (de) slapen ww. kruid (het) rug bio. (de) zanger (de) zingen ww. zangeres (de) samenwerken ww. samenwerking (de) rok (de) vertraging (de) te laat komen, niet op tijd komen ww. communiceren ww. hopen op iets ww. gebruiker (de), consument (de) rustig bn. sport (de) sportman (de) sportvrouw (de) zaak (de) rechtszaak rechtvaardigheid (de) octopus (de) zilver (het) zilveren bn. zoogdier (het) 61

63 става ти i (стаю, стає ш) / ста ти p (ста ну, ста неш) става тися i / ста тися p стадіо н стажува ння ста нція авто бусна ста нція стари й стаття f. стве рджувати i / стве рдити p стид (gen. стида ) стіна стіл (gen. стола ) стіле ць (gen. стільця ) сто лик (gen. сто лика) столи ця сторі нка стоя нка стоя ти i стра ва страхови й страхови й аге нт страхува ння страхува ти i / застрахува ти p стриба ти i / стрибну ти p стро гий струм студе нт субо та суд суддя m. су кня 1) worden 2) een voorwerp verticaal zetten gebeuren, zich voordoen ww. stadion (het) stage (de) (bus)station (het) busstation (het) oud bn. artikel (het) beweren, verklaren ww. schaamte (de) muur (de) tafel (de) stoel (de) tafeltje (het) hoofdstad (de) bladzijde (de) parking, standplaats (de) staan ww. gerecht culinair (het) verzekerings- bn. verzekeringsagent (de) verzekering (de) verzekeren ww. springen ww. streng bn. stroom (de) student (de) zaterdag rechtbank (de) rechter (de) jurk (de) 62

64 Т су міш f. су мка сумни й су мно су мнів сумніва тися i в/у + loc. суп сусі д сусі дка суспі льство суть f. сухи й су шка для по суду схід (gen. схо ду) cхо вище да них схо ди pl.t. США - Сполу чені Шта ти Аме рики сього дні табле тка табли ця так та кож такси ст таксі onv. таланови тий там та нець m. (gen. та нцю) танк (gen. та нка) танцюва ти тарі лка mix (de), mengsel (het) handtas (de) droevig, verdrietig bn. droevig, verdrietig bw. twijfel (de) aan iets twijfelen ww. soep (de) buurman (de) buurvrouw (de) maatschappij soc. (de) kern (de), essentie (de) droog bn. afdruiprek (het) oosten (het) databank (de) trap (de) VSA Verenigde Staten van Amerika vandaag bw. pil (de) geneesmiddel tabel (de) ja instemmend antwoord ook bw. vgw. taxibestuurder (de) taxi (de) talentvol, getalenteerd bn. daar bw. dans (de) tank (de) 1) gepantserd voertuig 2) reservoir dansen ww. bord (het) eetgerei 63

65 тата рин та то твари на теа тр текст телеві зор телефо н телефонува ти i / потелефонува ти p те мний те мно те ніс тепе р те плий ти тигр ти ждень (gen. ти жня) тимчасо вий тимчасо во типо вий тире onv. ти хий ти хо ті ло тінь ті тка ткани на то бто товсти й тому тому, що Tataar (de) papa (de) dier (het) theater (het) tekst (de) televisie (de) telefoon (de) telefoneren ww. donker bn. donker bw. tennis (het) nu bw. warm bn. jij p.vnw. tijger (de) week (de) tijdelijk bn. tijdelijk bw. typisch bn. liggend streepje (het) stil bn. stil bw. lichaam (het) schaduw (de) tante (de) stof text. (de) dat wil zeggen vgw. dik bn. daarom bw. omdat vgw. 64

66 У торгі вля торт (gen. то рта) то стер (gen. то стера) трава тра вень (gen. тра вня) трамва й (gen. трамва я) тра нспорт трапля тися i / тра питися p тре нер трива ти i троле йбус (gen. троле йбуса) тротуа р тро хи троя нда труба труси pl.t. m. (gen. трусі в) туале т тума н турбува тися i / потурбува тися p про + acc. Туре ччина тут тушкува ти i ува га уго да Уго рщина украї нець (gen. украї нця) украї нка Украї на умива льник умо ва handel (de) taart (de) toaster (de) gras (het) mei tram (de) transport (het) gebeuren, zich afspelen ww. trainer (de) duren ww. trolleybus (de) voetpad (het) weinig, een beetje bw. roos (de) 1) pijp (de) 2) trompet muz. (de) onderbroek (de) toilet (het) mist (de) zich zorgen maken over iets/iemand ww. Turkije hier bw. stoven ww. attentie, opgelet! akkoord (het), overeenkomst (de) Hongarije Oekraïner (de) Oekraïense (de) Oekraïne wastafel (de), lavabo (de) (Be.) contract (het) 65

67 Ф університе т управлі ння n. уро к у ряд у сміх у спіх успі шний устано влювати i / установи ти p у стриця уча сник уча сниця у часть у чень (gen. у чня) ушко дження ушко джувати i / ушко дити p фа брика фаго т (gen. фаго та) фаза н файл факульте т фа рба фарбува ти i фарбува тися i фарш m. федера ція фе нхель m. (gen. фе нхелю) фе рмер фе рмерка фе я фіѓа universiteit (de) management (het) les (de) regering (de) glimlach (de) succes (het) succesvol bn. installeren ww. oester (de) deelnemer (de) deelneemster (de) deelname (de) leerling (de), scholier (de) schade (de) beschadigen ww. fabriek (de) fagot muz. (de) fazant (de) bestand inf. (het) faculteit (de) kleur (de), verf (de) kleuren, verven, schilderen ww. zich schminken ww. gehakt (het) federatie (de) venkel (de) boer (de) boerin (de) fee (de) vijg (de) 66

68 Х фі зик фі зика фізкульту ра філе onv. філо соф філосо фія фільм фі нік (gen. фі ніка) фіоле товий фле йта фо льга фонта н (gen. фонта на) фо то st. фото граф фотогра фія фотографува ти i Фра нція фру кти pl. фунда мент фунду к (gen. фундука ) футбо л футболі ст футболі стка футбо лка хвили на хви ля хво рий хворо ба хма ра хма рний fysicus (de) fysica (de), natuurkunde (de) lichamelijke opvoeding (de) filet (de) filosoof (de) filosofie (de) film (de) dadel (de) paars bn. fluit muz. (de) aluminiumfolie (de) fontein (de) foto (de) fotograaf (de) foto (de) fotograferen ww. Frankrijk fruit (het) fundament (het) hazelnoot (de) voetbal (het) voetballer (de) voetbalster (de) T-shirt (het) minuut (de) golf getij (de) 1) ziek bn. 2) zieke (persoon) (de), patiënt (de) ziekte (de) wolk (de) bewolkt bn. 67

69 хма рно хмарочо с хи трий хіба хі мія хіру рг хліб (gen. хлі ба) хло пець (gen. хло пця) bewolkt bw. wolkenkrabber (de) sluw bn. tenzij vgw. chemie (de) chirurg (de) brood (het) jongen (de) ходи ти i i p (ходжу, хо диш), іти (іду, іде ш) / піти gaan ww. Ц холоди льник (gen. холоди льника) хоке й холо дний хо лодно хор хоті ти i (хо чу, хо чеш) хоча хто (gen. кого ) худи й худо жник худо жниця цар (gen. царя ) цви нтар (gen. цви нтаря) i цвісти (цвіту, цвіте ш) цвіт цвях (gen. цвяха ) це це гла цей, ця, це цеме нт цензу ра ijskast (de) hockey (het) koud bn. koud bw. koor (het) willen ww. hoewel vgw. wie vrw. ; iemand vnw. mager bn. kunstenaar (de) kunstenares (de) tsaar (de) begraafplaats (de), kerkhof (het) bloeien ww. bloesem (de) spijker (de), nagel (de) dat [is/zijn] verwijzend naar voorafgaande baksteen (de) dit/dat aanw. vnw. cement (het) censuur (de) 68

70 Ч цензурува ти i цент центр (gen. це нтра) центр (gen. це нтру) центра льний центрува ти i церемо нія це рква цибу ля циві льний ци ган цикл цирк цита та цитува ти i ци фра ці лий ці лити i в/у + acc. цілко м цілодобови й цілува ти i / поцілува ти p + acc. ціль f. ціна ціни ти i / оціни ти p цо катися i цуке рка st. цу кор (gen. цу кру) цу корниця чаба н чай censureren ww. cent (de) centrum (het) gebouw waar mensen elkaar ontmoeten (stads)centrum (het) centraal bn. centreren ww. ceremonie (de) orthodoxe kerk (de) ui (de) civiel, burgerlijk bn. zigeuner (de) cyclus (de) circus (het) citaat (het) citeren ww. cijfer (het) hele bn. richten op iemand, iets ww. volledig bw. constant, voortdurend, dag en nacht, de klok rond bn. kussen iemand iets ww. doel (het) prijs (de) waarderen ww. klinken, toosten, proosten ww. snoepje (het) suiker (de) suikerpot (de) (schaap)herder (de) thee (de) 69

71 ча йка ча йник (gen. ча йника) час часни к (gen. часнику ) ча сто частува ти i чат (gen. ча та) ча шка чека ти i чемпіо н чемпіо нка че рвень (gen. че рвня) черво ний, -а, -е, -і червоні ти i че рга (loc. че рзі) че рез + acc. че рез те, що че реп черепа ха чере шня че сний четве р (gen. четверга ) Че хія чи чий чи стий чита ти i / прочита ти p чита ч (gen. читача ) чі пси чо вен (gen. човна ) meeuw (de) theepot (de) tijd (de) knoflook (de) vaak bw. trakteren ww. chat (de) kop (de), tas (de) (Be.) wachten ww. kampioen (de) kampioene (de) juni rood bn. blozen, rood worden ww. (wacht)rij (de) over ruimt. vz. ; door oorzaak vz. doordat vgw. schedel (de) schildpad (de) kriek (de) eerlijk bn. donderdag Tsjechië of vgw. wiens, van wie vrw. schoon, net, zuiver bn. lezen ww. lezer (de) chips (de) roeiboot (de) 70

72 Ш чоловіќ чо му чо рний, -а, -е, -і чорт чужозе мець (gen. чужозе мця) чу ти i (чую, чуєш) / почу ти p шампа нське gesub.bn. n. шампіньйо н (gen. шампіньйо на) шанува ти i шарф (gen. ша рфа) ша фа ша хи pl.t. m. швидки й шви дко ши нка ши я шкідли вий шкі ра шко да шко ла початко ва шко ла сере дна школа ви ща шко ла щоде нна шко ла вечі рня шко ла шлу нок (gen. шлу нка) шлюб шмато к + gen. (gen. шматка ) шовк шокола д шоло м (gen. шоло ма) 1) man (de) 2) echtgenoot (de) waarom vrw. zwart bn. duivel (de) buitenlander (de) horen ww. champagne (de) champignon (de) respecteren, achten, eren ww. sjaal (de) kast (de) schaken, schaakspel (het) snel bn. snel bw. ham, hesp (Be.) (de) nek, hals (de) schadelijk bn. huid (de) spijtig bw. school (de) lagere school (de) middelbare school (de) hogeschool (de) dagonderwijs (het) avondonderwijs (het) maag (de) huwelijk (het) sneetje, stuk van iets (het) zijde text. (de) chocolade (de) helm (de) 71

73 щ Ю Я шпина т шприц (gen. шпри ца) шрам штамп штраф шука ти i + acc. шум шу мний щасли вий ща стя n. ще ще дрий ще плення щи рий щі тка зубна щі тка щі тка для воло сся що що би щодня юа нь m. (gen. юа ня) ювелі р ю ний юрба юриди чний юри ст я я блуко я вище я года язи к (gen. язика ) spinazie (de) spuit (de) litteken (het) stempel (de) boete (de) iets zoeken ww. lawaai (het) luid bn. gelukkig bn. geluk (het) nog vrijgevig bn. inenting (de), vaccinatie (de) openhartig bn. handveger (de) tandenborstel (de) haarborstel (de) 1) wat vrw. 2) iets om te vgw. dagelijks bw. yuan munteenheid (de) juwelier (de) jong bn. menigte (de) juridisch bn. jurist (de) ik p.vnw. appel (de) verschijnsel (het), fenomeen (het) bes (de) tong (de) 72

74 яє чня яє чко яйце як як ті льки яки й я кісний я кість (gen. я кості) якщо яли нка я хта spiegelei (het) testikel bio. (de) ei (het) 1) zoals 2) hoe? vrw. zodra vgw. welk vrw. kwalitatief, kwaliteitsvol bn. kwaliteit (de) indien, als vgw. kerstboom (de) (zeil)jacht (het) 73

75 Alfabetische basiswoordenlijst Nederlands-Oekraïens A aalbes (de) zwarte aalbes witte aalbes rode aalbes aangezien vgw. aanhalingstekens pl. (de) aankleden zich ww. aankomst (de) aankoop (de) aanrecht (het) aantal (het) aanwezigheid (de) aanzienlijk bw. aap (de) aardappel(s) (de) aardbei (de) aardolie (de) abrikoos (de) academie (de) accessoires pl. (de) accordeon (de) achter vz. achternaam (de) acne (de) acrobaat (de) acteur (de) actrice (de) ademhaling (de) ader (de) сморо дина чо рна сморо дина бі ла сморо дина черво на сморо дина оскі льки лапки pl.t. (gen. лапо к) одяга тися i / одягну тися p прибуття поку пка кухо нна лі нія кі лькість (gen. кі лькості) прису тність (gen. прису тності) зна чно ма впа карто пля coll. полуни ця на фта абрико с (gen. абрико са) акаде мія аксесуа ри акордео н за + instr. (plaats) ; + acc. (richting) прі звище а кне onv. акроба т акто р актри са ди хання ве на 74

76 administratie (de) adolescent (de) адміністра ція пі дліток (gen. пі длітка) advertentie (de) оголо шення n. adviseren ww. advocaat (de) afdruiprek (het) afhankelijkheid (de) afnemen in hoeveelheid ww. afwas (de) afwasmachine (de) afwasmiddel (het) afwassen ww. afzuigkap (de) agressie (de) agressief bn. aids - verworven immunodeficiëntiesyndroom (het) akkoord (het) akte (de) aktetas (de) al alfabet (het) alfabetiseren ww. alibi (het) ра дити i (ра джу, ра диш) / ура дити p адвока т су шка для по суду зале жність (gen. зале жності) зме ншувати i / зме ншити p брудни й по суд посудоми йка ми ючий за сіб (gen. ми ючого за собу) ми ти i / поми ти p по суд (кухо нна) ви тяжка агре сія агреси вний СНІД - синдро м набу того імунодефіци ту уго да свідо цтво портфе ль (gen. портфе ля) вже абе тка абеткува ти i а лібі onv. alinea (de) абза ц m. alsof vgw. altijd bw. alvleesklier (de) aluminium (het) ; aluminium- bn. aluminiumfolie (de) ні би завжди підшлунко ва за лоза алюмі ній (gen. алюмі нію) ; алюмі нієвий фо льга 75

77 amandel(noot) (de) amateur (de) ambassade (de) ambassadeur (de) ambitieus bn. ambt (het) ambulance (de) analyse (de) ananas (de) anderstalig bn. мигда ль m. (gen. мигда лю) coll. ама тор ; люби тель посо льство посо л (gen. посла ) амбі тинй поса да швидка допомо га ана ліз анана с (gen. анана са) іномо вний antwoord (het) вíдповідь f. antwoorden op iets ww. відповіда ти i / відповісти p на + acc. applicatie (app) (de) apostrof (de) apotheek (de) appel (de) april arbeider (de) arm (de) arm niet rijk bn. arresteren ww. artiest (de) дода ток (gen. дода тка) апо строф (gen. апо строфа) апте ка (loc. в апте ці) я блуко кві тень (gen. кві тня) робітни к (gen. робітника ) рука бі дний, вбо гий / убо гий арешто вувати i / арештува ти p арти ст artikel (het) стаття f. artisjok (de) artistiek bn. arts (de) asperge (de) astma (de) atleet (de) atletiek (de) артишо к артисти чний ліќар (gen. ліќаря) спа ржа coll. а стма атле т атле тика 76

78 B attentie avocado (de) aubergine (de) augustus Australië auteur (de) auto(mobiel) (de) autobiografie (de) autobus (de) autocratie (de) automaat (de) avond (de); s avonds avondmaal (het) azijn (de) baard (de) baarmoeder (de) baby (de) backslash (de) bacterie (de) bad (het) badkamer (de) badschuim (het) bakken ww. bakker (de) baksteen (de) bal (de) sport balpen (de) banaan (de) bang zijn voor ww. bank (de) financiële instelling ува га авока до onv. баклажа н (gen. баклажа на) се рпень (gen. се рпня) Австра лія а втор автомобі ль m. (gen. автомобі ля) ; маши на автобіогра фія авто бус (gen. авто буса) автокра тія автома т ве чір (gen. ве чора); вве чері bw. вече рня о цет (gen. о цту) борода ма тка немовля n. (gen. немовля ти) зворо тна ко са ри ска бакте рія ва нна ва нна (кімна та) пі на для ва нни i пекти (печу, пече ш) пе кар (gen. пе каря) це гла м'яч (gen. м'яча ) ку лькова ру чка бана н (gen. бана на) боя тися i + gen. банк 77

79 bankier (de) barman (de) basketbal (het) batterij (de) bed (het) bedanken iemand voor iets bedreigen iemand met iets ww. bedreiging (de) been (het) банкі р ба рме н баскетбо л батаре я f. (gen. батареї) лі жко дя кувати i / подя кувати p + dat. за + acc. погро жувати i / погрози ти p + dat. + instr. загро за нога beginnen trans. ; intrans. ww. почина ти i / поча ти p + inf. ; з + gen. ; почина тися i / поча тися p begraafplaats (de) begrafenis (de) begrijpen ww. behalve vz. bekend bn. belang (het) belangrijk bn. belangrijk bw. belasting (de) beledigen ww. beleefd bn. belegd broodje (het) beletselteken (het) België кладови ще ; цви нтар (gen. цви нтаря) по хорон розумі ти i / зрозумі ти p (o)крім + gen. відо мий інтере с важли вий важли во пода ток (gen. пода тку) обража ти i / обра зити p вві чливий / уві чливий кана пка три кра пки ; багатокра пка Бе льгія bellen (aan de deur, per telefoon) ww. дзвони ти i / подзвони ти p ; телефонува ти i / потелефонува ти p (у две рі, по телефо ну) beloven iemand iets ww. benzine (de) benzinestation (het) beoordeling (de) обіця ти i / пообіця ти p + dat. + acc. бензи н ; пальне gesub. adj. (gen. пальньо го) АЗС автозапра вна ста нція ; автозапра вка оці нка 78

80 bereiden ww. bereidheid (de) berg (de) beroep (het) bes (de) beschadigen ww. bescheiden bn. beschermen ww. beslissen ww. besluitvaardig bn. besparen op iets ww. bestaan (het) bestaan ww. bestand inf. (het) bestand wapenstilstand (het) bestek (het) bestellen ww. besturen ww. bestuurder (de) bestuurder (de) betalen ww. betaling (de) betekenen ww. bevallen 1) (aan) iemand iets 2) op de wereld zetten ww. bevalling (de) bevestigen ww. bevinden zich ww. bevolking (de) beweren ww. готува ти i гото вність (gen. гото вності) гора профе сія я года ушко джувати i / ушко дити p скро мний захища ти i / захиcти ти p вирі шувати i / ви рішити p рішу чий еконо мити i / зеконо мити p на + loc. існува ння існува ти i файл переми р'я n. столо вий прибо р замовля ти i / замо вити p керува ти i + instr. керівни к воді й (gen. воді я) плати ти i (плачу, пла тиш) / заплати ти p платі ж m. (gen. платежу ) означа ти i 1) подо батися i / сподо батися p + dat. 2) наро джувати i / народи ти p поло ги m. pl.t. (gen. поло гів) підтве рджувати i / підтве рдити p знахо дитися i / знайти ся p насе лення стве рджувати i / стве рдити p 79

81 bewijzen ww. дово дити i (дово джу, дово диш) / довести p bewolkt bn. ; bw. bewoner (de) bewoonster (de) bewusteloosheid (de) bezoeken ww. bibliothecaresse (de) bibliothecaris (de) bibliotheek (de) bidden ww. bier (het) bij (de) bij vz. bijbaan (de) bijna bw. bijtend bn. bijvoorbeeld bw. biologie (de) bioscoop (de) bisschop (de) bitter bn. blaas bio. (de) blad (het) bladzijde (de) blender (de) blij bn. blij zijn met iets ww. blijven ww. bijzonder bw. in het bijzonder bw. хма рний ; хма рно ме шканець (gen. ме шканця) ; жи тель жи телька зомлі ння відві дувати i / відві дати p бібліоте карка бібліоте кар (gen. бібліоте каря) бібліоте ка моли тисяi пи во бджола в / у + gen. ; при + loc. підробі ток (gen. підробі тку) ма йже їдки й напри клад біоло гія кіно onv. єпи скоп гірки й міху р (gen. міхура ) лист (gen. ли сту) сторі нка мі ксер (gen. міќсера) ра дий раді ти i (раді ю, раді єш) + dat. залиша тися i / залиши тися p особли во зокре ма 80

82 blik (de) op iets blik (het) bliksem (de) bliksemen ww. по гляд на + acc. бляша нка бли скавка бли скати i bloed (het) кров f. bloeien ww. bloem plant (de) bloem fijngemalen meel (de) bloemkool (de) bloesem (de) blouse (de) blozen ww. boek (het) boekentas (de) boekhouding (de) boekweit boer (de) boerin (de) boete (de) boksen (het) bokser (de) bonen (de) boog (de) boom (de) boomgaard (de) boormachine (de) boot (de) bord (het) eetgerei bord plaat, al dan niet met opschrift borsten (de) i цвісти (цвіту, цвіте ш) кві тка бо рошно, мука st. кольоро ва капу ста цвіт блу зка червоні ти i кни га портфе ль (gen. портфе ля) рахівни цтво гре чка фе рмер фе рмерка штраф бокс боксе р квасо ля coll. лук (gen. лу ка) де рево сад дриль m. (gen. дри ля) корабе ль (gen. корабля ) тарі лка до шка гру ди pl.t. 81

83 bos (het) boter (de) boterham (de) bouillon (de) bouw(werf) (de) bouwen ww. bouwvakker (de) boven plaats vz. braambes (de) braden ww. brandstof (de) breken stuk doen ww. bretels pl. bril (de) brief (de) broccoli (de) broche (de) broek (de) broekzak (de) broer (de) brons (het) bronzen bn. brood (het) brug (de) bruidegom (de) ліс (gen. лі су) ма сло бутербро д бульйо н будівни цтво будува ти i / побудува ти p будіве льник над(і) + instr. ожи на сма жити i, жа рити i па ливо лама ти i ; ломи ти i (ломлю, ло миш) підтя жки окуля ри m. pl.t. лист (gen. листа ) бро колі onv. бро шка брю ки pl.t. кише ня брат (gen. брата ) бро нза бро нзовий хліб (gen. хлі ба) міст (gen. моста ) жени х bruiloft (de) весі лля n. bruin bn. buik (de) buiten vz. buitenlander (de) кори чневий живі т по за + instr. чужозе мець (gen. чужозе мця) 82

84 C buitenlands bn. Bulgarije burgemeester (de) burger (de) burgerlijk bn. burgerschap (het) busstation (het) buurman (de) buurvrouw (de) Canada catastrofe (de) cel bio. (de) інозе мний Болга рія мер громадя нин (N. pl. громадя ни) громадя нський громадя нство авто бусна ста нція сусі д сусі дка Кана да катастро фа кліти на cello muz. (de) віолонче ль f. cement (het) censureren ww. censuur (de) cent (de) centraal bn. centreren ww. centrum (het) ceremonie (de) цеме нт цензурува ти i цензу ра цент центра льний центрува ти i центр (gen. це нтра) церемо нія champagne (de) шампа нське gesub.bn. n. champignon (de) chat (de) chauffeur (de) chemie (de) China Chinees (inwoner van China) chips (de) chirurg (de) шампіньйо н (gen. шампіньйо на) чат (gen. ча та) воді й (gen. воді я) хі мія Кита й кита єць чі пси хіру рг 83

85 chocolade (de) cijfer (het) circus (het) citaat (het) citeren ww. citroen (de) civiel bn. шокола д ци фра цирк цита та цитува ти i лимо н (gen. лимо на) циві льний coctail (de) кокте йль m. collier (het) column (de) coma (de) comité (het) commissie (de) communiceren ww. computer (de) concert (het) constant bn. constitutie (de) consulaat (het) consument (de) contrabas (de) contract (het) controle (de) corrupt bn. corruptie (de) courgette (de) creatief bn. crisis (de) curriculum vitae (cv) (het) cyclus (de) кольє onv. коло нка ко ма коміте т комі сія спілкува тися i комп'ю тер (gen. комп'ю тера) конце рт цілодобови й конститу ція ко нсульство спожива ч контраба с (gen. контраба са) умо ва переві рка ; контро ль m. (gen. контро лю) зкорумпо ваний кору пція кабачо к (gen. кабачка ) креати вний кри за автобіогра фія цикл 84

86 D daar bw. daarenboven vgw. daarentegen vgw. daarna bw. daarom bw. daarvandaan vrw. dadel (de) dag (de) dag bij afscheid, doei dagelijks bw. dageraad (de) dak (het) dalen ww. dampkap Be. (de) dankzij vz. dans (de) dansen ww. darm bio. (de) twaalfvingerige darm (de) dikke darm (de) dunne darm (de) endeldarm (de) blinde darm (de) darmstelsel bio. (het) das kledingstuk (de) das dier (de) dat [is/zijn] verwijzend naar voorafgaande databank (de) de Krim (schiereiland aan de Zwarte Zee) geo. december deelname (de) там на дода ток зате по тім тому зві дти фі нік (gen. фі ніка) день m. (gen. дня) бува й щодня світа нок дах зни жуватися i / зни зитися p (кухо нна) ви тяжка завдяки + dat. та нець m. (gen. та нцю) танцюва ти i ки шка дванадцятипа ла ки шка то вста ки шка тонка ки шка пряма ки шка сліпа ки шка кише чник (gen. кише чника) крава тка борсу к (gen. борсука ) це cхо вище да них Крим гру день (gen. гру дня) у часть 85

87 deelneemster (de) deelnemer (de) deken (het) deksel (het) democratie (de) Denemarken denken over iets ww. dessert (het) deur (de) diarree (de) dichtbij vz. dictatuur (de) dienblad (het) dienst (de) уча сниця уча сник ко вдра кри шка демокра тія Да нія ду мати про + acc. десе рт две рі pl.t. діаре я бли зько + gen., бі ля + gen. диктату ра підно с (gen. підно са) по слуга diepvrieskast (de) морози льник (gen. морози льника ) dier (het) dierkunde (de) dik bn. dineren ww. ding (het) dinsdag directeur (de) dit aanw. vnw. docent (de) docente (de) doceren ww. dochter (de) doel (het) твари на зооло гія товсти й вече ряти i / повече ряти p річ f. (gen. ре чі) вівто рок (gen. вівто рка) дире ктор цей, ця, це виклада ч виклада чка виклада ти i / ви класти p дочка мета doel (het) ціль f. doen ww. роби ти i (роблю, ро биш) / зроби ти p 86

88 dokter (de) dokteres (de) dollar munteenheid (de) donder (de) donderdag donderen ww. donker bn. ; bw. ліќар (gen. ліќаря) ліќарка до лар (gen. до лара) грім (gen. гро му) четве р (gen. четверга ) гримі ти i / загримі ти p те мний ; те мно donkerblauw bn. си ній, -я, -є, -і dood bn. door vz. doordat vgw. doorgaan met iets ww. doorheen vz. doortastend bn. doos (de) dorp (het) douche (de) downloaden ww. dragen ww. drager (de) drank (de) drinken ww. droevig bn. droevig bw. dromen over iets/iemand ww. droog bn. droom (de) druif (de) drum muz. (de) ме ртвий че рез + acc. че рез те, що продо вжувати i / продо вжити p що / + інф. по + loc. рете льний коро бка, ба нка село душ заванта жувати i / заванта жити p носи ти i i (ношу, но сиш) нести (несу, несе ш) / p понести носі й напі й (gen. напо ю) пи ти i сумни й су мно мрі яти i про + acc. сухи й мрі я виногра д бараба н (gen. бараба на) 87

89 E dubbelpunt (het) duif (de) Duitsland duivel (de) duren ww. duur bn. dwingen iets te doen ; tot iets ww. echo (de) echter vgw. echtgenoot (de) echtgenote (de) echtscheiding (de) ecologie (de) ecologisch bn. economie (de) econoom (de) eczeem (het) eend (de) eenheid (de) eenvoudig bn. ; bw. eergisteren bw. eerlijk bn. eetbaar bn. effect (het) effectiviteit (de) efficiëntie (de) egoïstisch bn. ei (het) eigenaar (de) eigendom (de) двокра пка го луб Німе ччина чорт трива ти i дороги й зму шувати i / зму сити p + inf. ;.до + gen. луна одна к чоловіќ дружи на розлу чення еколо гія екологі чний еконо міка економі ст екзе ма ка чка єдна ння легки й ; легко позавчо ра че сний їстівни й ефе кт ефекти вність (gen. ефекти вності) ефекти вність (gen. ефекти вності) егоїсти чний яйце вла сник вла сність (gen. вла сності) 88

90 eigenwijs bn. eiland (het) einde (het) eindelijk bw. eindigen ww. eisen ww. eland (de) elektriciteit (de) elektrisch bn. elleboog (de) впе ртий / упе ртий о стрів (gen. о строва) кіне ць (gen. кінця ) наре шті кінча ти i вимага ти i / ви могти p лось (gen. ло ся) еле ктрика електри чний ліќоть (gen. ліќтя) (de) електро нна по шта ; електро нний лист ; еме йл st. emmer (de) emotioneel bn. en vgw. Engeland enige bn. enkele onb.telw. epidemie (de) epilatie (de) epilepsie (de) erkennen ww. ervaring (de) erwten (de) etage (de) відро емоці йний і, й А нглія єди ний де кілька епіде мія епіля ція епіле псія визнава ти i / ви знати p до свід горо х coll. по верх (loc. на поверсі) eten ww. ї сти i (їм, їси ) euro munteenheid (de) Europa Europeaan (de) europeaniseren ww. є вро onv. Євро па європе єць (gen. європе йця) європеїзува ти i 89

91 F examen (het) examenperiode (de) export (de) exporteren ww. exporteur (de) ezel (de) fabriek (de) faculteit (de) fagot muz. (de) fazant (de) februari federatie (de) fee (de) feestje (het) feliciteren iemand met iets ww. fiets (de) fietsen ww. file (de) filet (de) film (de) filosofie (de) filosoof (de) flauwvallen ww. fles (de) flexibel bn. flexibel bw. fluit muz. (de) fontein (de) fornuis (het) foto (de) і спит, екза мен се сія (екзаменаці йна) е кспорт експортува ти i експорте р осе л (gen. осла ) фа брика факульте т фаго т (gen. фаго та) фаза н лю тий gesub. bn. федера ція фе я вечі рка віта ти i + acc. з + instr. велосипе д (gen. велосипе да) ката тися i на велосипе ді зато р філе onv. фільм філосо фія філо соф зомліва ти i / зомлі ти p пля шка гнучки й гну чко фле йта фонта н (gen. фонта на) плита фо то st. 90

92 G foto (de) fotograaf (de) fotograferen ww. fout (de) framboos (de) Frankrijk fruit (het) fysica (de) fysicus (de) gaan ww. gans (de) garage (de) garanderen ww. garnaal (de) gas (het) gas- bn. gast (de) gazon (het) gebed (het) фотогра фія фото граф фотографува ти i поми лка мали на Фра нція фру кти pl. фі зика фі зик ходи ти i i p (ходжу, хо диш), іти (іду, іде ш) / піти гуса к гара ж (gen. гаража ) гарантува ти i креве тка газ га зовий гість (gen. го стя) газо н моли тва gebeuren ww. трапля тися i / тра питися p ; става тися i / ста тися p gebladerte (het) ли стя n. coll. gebouw (het) буди нок (gen. буди нку), буді вля f. gebruiker (de) кори стува ч geel bn. жо втий, -а, -е, -і geen enkele bn.; pred. geenszins bw. жо дний ; жо ден, жо дна, жо дне нія к gehakt (het) фарш m. geheugen (het) geit (de) па м'ять m. (gen. па м'яті) коза 91

93 gel (de) гель m. (gen. ге лю) gelaat (het) обли ччя n. geld (het) geldautomaat (de) geloof (het) geloven iets/iemand geloven in iets ww. gelovige (de) гро ші pl.t. (gen. pl. гро шей) банкома т (gen. банкома та) ві ра ві рити i + dat. ві рити i у/в + acc. ві руючий gesub.bn. geluk (het) ща стя n. gelukkig bn. gemeente (de) gemeentehuis (het) geneesmiddel(en) generatie (de) genezen i ww. genie (het) geografie (de) geometrie (de) gepensioneerde f. (de) gepensioneerde m. (de) gerecht culinair (het) geschiedenis (de) geschiktheid (de) gesp (de) gesprek (het) getrouwd bn. geuren ww. gevecht (het) geven iets aan iemand ww. gevolg (het) щасли вий муніципаліте т ра туша ліќи pl.t. поколі ння лікува ти i / ви лікувати p ге ній (gen. ге нія) геогра фія геоме трія пенсіоне рка пенсіоне р стра ва істо рія зда тність пря жка розмо ва жона тий па хнути i / запа хнути p бій (gen. бо ю) дава ти i / да ти p + acc. + dat. на слідок (gen. на слідку) 92

94 geweten (het) gewicht (het) gewoonte (de) со вість (gen. со вісті) вага зви чка gezicht (het) обли ччя n. gezin (het) gezond bn. gezondheid (de) gids (de) giraffe (de) gisteren gitaar (de) glas (het) glimlach (de) goal (de) God goed (instemmend antwoord) goedaardig bn. goedkoop bn. goedkoop bw. golf sport (het) golf getij (de) gom (de) gooien ww. gootsteen (de) goud (het) gouden bn. grammatica (de) grap (de) grappig bn. gras (het) сім'я (gen. сім'ї ) здоро вий здоро в'я гід (gen. гі да) жира ф вчо ра гіта ра скло (pl. сте кла) у сміх гол Бог до бре до брий деше вий де шево гольф (gen. го льфа) хви ля гу мка ки дати i кухо нна ми йка зо лото золоти й грама тика жарт смішни й трава 93

95 grasmaaier (de) grens (de) Griekenland griep (de) grijs bn. grill (de) grivna Oekraïense munteenheid (de) groei (de) groen bn. газонокоса рка кордо н, межа Гре ція грип сі рий гриль m. (gen. гри ля) гри вня ріст (gen. ро сту) зеле ний groente (de) о воч m. groep (de) гру па grond (de) земля f. H grondwet (de) groot bn. grootmoeder (de) grootvader (de) grot (de) gymnastiek (de) haai (de) haakjes leesteken (de) haar (het) haas (de) hagel (de) hallo halte (de) hals (de) halsketting (de) ham (de) hamburger (de) hamer (de) конститу ція вели кий бабу ся дід, діду сь пече ра гімна стика аку ла ду жки pl. воло сся за єць (gen. за йця) град приві т зупи нка ши я нами сто ши нка га мбургер (gen. га мбургера) молото к (gen. молотка ) 94

96 hand (de) handboek (het) handdoek (de) handel (de) handelen ww. handeling (de) handschoen (de) handtas (de) handtekening (de) handveger (de) hard bn. hardloper (de) harp muz. (de) hart (het) haven (de) hazelnoot (de) hebben ww. heerschappij (de) heersen ww. heet bn. heet bn. hel (de) helaas bw. hele bn. helemaal bw. helikopter (de) helm (de) рука підру чник (gen. підру чника) рушни к (gen. рушника ) торгі вля ді яти i (ді ю, ді єш) ді я рукави чка су мка пі дпис щі тка жорстки й бігу н (gen. бігуна ) а рфа се рце порт фунду к (gen. фундука ) ма ти i (ма ю, ма єш) панува ння панува ти i гаря чий жарки й пе кло на жаль ці лий зо всім гелікопте р (gen. гелікопте ра); вертолі т шоло м (gen. шоло ма) helpen iemand ww. допомага ти i / допомогти p комусь hemel (de) herder (de) не бо пасту х 95

97 herfst (de) herkennen ww. hersenen pl. (de) herstructurering (de) hier bw. hiërarchie (de) hij p.vnw. hitte (de) hiv - humaan immunodeficiëntievirus (het) hobby (de) hobo muz. (de) hockey (het) hoe vrw. hoed (de) hoest (de) hoesten ww. hoestsiroop (de) hoeveel vrw. hoeveelheid (de) hoewel vgw. hogeschool (de) hond (de) Hongarije honing (de) honkbal (het) hoofd (het) bio. hoofdstad (de) hoog bn. hoop (de) hoorzitting (de) о сінь (gen. о сені) пізнава ти i / пізна ти p мо зок (gen. мо зку) перебудо ва тут ієра рхія він жара ВІЛ ві рус імунодефіци ту люди ни захо плення гобо й m. (gen. гобо я) хоке й як капелю х (gen. капелю ха) ка шель (gen. ка шлю) ка шляти i сиро п від ка шлю скі льки кі лькість (gen. кі лькості) хоча ви ща шко ла пес Уго рщина мед бейсбо л голова столи ця висо кий наді я слу хання 96

98 I hopen op iets ww. horen ww. horloge (het) hotel (het) houden van iemand, van iets ww. huid (de) huilen ww. huis (het) huisjesslak (de) huisvesting (de) hulp (de) huwelijk (het) hyena (de) hypotheek (de) hypothese (de) icoon (het) ideaal (het) ideaal bn. ideaal bw. idealisme (het) idee identiek bn. idioot (de) iemand vnw. Ierland ijs (het) ijsbaan (de) ijsberg (de) ijskast (de) Ijsland сподіва тися i на + acc. чу ти i (чую, чуєш) / почу ти p годи нник (gen. годи нника) готе ль m. (gen. готе лю) коха ти i кого сь; люби ти i щось (люблю, лю биш) шкі ра пла кати i (пла чу, пла чеш) дім (gen. до му) ра влик житло допомо га шлюб гіє на іпоте ка гіпо теза іко на ідеа л ідеа льний ідеа льно ідеалі зм іде я іденти чний ідіо т хто (gen. кого ) Ірла ндія лід (gen. льо ду) като к а йсберг холоди льник (gen. холоди льника) Ісла ндія 97

99 ijverig bn. ijzer (het) ijzeren bn. ik p.vnw. illusie (de) illustratie (de) illustreren ww. imam rel. imitatie (de) immigratie (de) imperator (de) imperialisme (het) import (de) importeren ww. importeur (de) in (plaats) vz. ; (richting) index (de) indien vgw. indigo industrie (de) industrie (de) industrieel bn. inenting (de) inflatie (de) informatica (de) informatie (de) informeren ww. ingang (de) ingenieur (de) ingewanden pl. (de) працьови тий залі зо залі зний я ілю зія ілюстра ція ілюструва ти іма м іміта ція іммігра ція імпера тор імперіалі зм і мпорт імпортува ти i імпорте р в/у + loc. ; + acc. і ндекс якщо інди го інду стрія промисло вість (gen. промисло вості) промисло вий ще плення інфля ція інформа тика інформа ція інформува ти i вхід (gen. вхо ду) інжене р ну трощі pl.t. m. (gen. ну трощів) 98

100 initiatief (het) inkomsten (de) inschenken (van drank) ww. insect (het) insgelijks bw. inspecteren ww. inspectie (de) installeren ww. instapkaart interpunctie (de) instituut (het) instructie (de) instrument (het) intentie (de) interessant bn. interesse interesse tonen in ww. internationaal bn. internet (het) interview (het) inwoner van Lviv (de) Irak Iran ironie (de) ironiseren ww. islam (de) isolatie (de) isoleren ww. Israël Italië ініціати ва дохо ди pl. налива ти i / нали ти p кома ха взає мно інспектува ти i інспе кція устано влювати i / установи ти p посадко вий тало н (gen. посадко вого тало на) пунктуа ція інститу т інстру кція інструме нт на мір інтере сний інтере с висло влювати i / ви словити p інтере с до + gen. міжнаро дний Інтерне т інтерв ю львів'я нин (pl. львів'я ни) Іра к Іра н іро нія іронізува ти i ісла м ізолюва ння ізолюва ти i Ізра їль Іта лія 99

101 J ja instemmend antwoord jaar (het) jacht (de) jacht boot (het) jagen ww. jaloers bn. так рік (gen. ро ку) полюва ння я хта полюва ти i ревни вий jam (de) варе ння n. jammer bw. januari jeansbroek (de) jij p.vnw. jong bn. jong bn. jongen (de) Jordanië journalist (de) journaliste (de) juli jullie p.vnw. juni juridisch bn. jurist (de) на жаль сі чень (gen. сі чня) джи нси pl.t. ти молоди й ю ний хло пець (gen. хло пця) Йорда нія журналі ст журналі стка ли пень (gen. ли пня) ви че рвень (gen. че рвня) юриди чний юри ст jurk (de) пла ття n. jurk (de) jury (de) juweel (het) juwelier (de) су кня жюрі onv. кошто вність (gen. кошто вності) ювелі р K kaars (de) сві чка kaas (de) сир kachel (de) піч f. 100

102 kam (de) kamer (de) kampioen (de) kampioene (de) kanker (de) kantoor (het) kapper (de) kapstok (de) kast (de) kastanje (de) kasteel (het) kat (de) kauwkauwen ww. kauwgum (de) kelder (de) kelner (de) kennen ww. гре бінь (gen. гре беня/гре бня) кімна та чемпіо н чемпіо нка рак о фіс (gen. о фіса) перука р (gen. перукаря ) ві шалка ша фа кашта н за мок (gen. за мку) кіт (gen. кота ) жува льний жува ти i (жую, жує ш) жува льна гу мка підва л офіціа нт зна ти i kennis van iets (de) знання + gen. n. kerk katholiek; orthodox (de) kerkdienst (de) kerkhof (het) косте л ; це рква літургі я ; богослужі ння кладови ще ; цви нтар (gen. цви нтаря) kern (de) суть f. kers (de) kerstboom (de) Kerstmis keuken (de) keukenrobot (de) kever (de) kiezen ww. ви шня яли нка Різдво ку хня кухо нний комба йн (gen. комба йна) жук (gen. жука ) вибира ти i / ви брати p 101

103 kiezer (de) kijken naar iets ww. kikker (de) kilo kilogram (het) kilometer (de) kin (de) kind (het) kip (de) kiwi (de) klacht (de) klarinet muz. (de) klas school (de) kleding (de) kleermaker (de) klein bn. kleindochter (de) kleinzoon (de) kleur (de) klier (de) klinken ww. klok (de) knie (de) knoflook (de) koe (de) koek (de) koffer (de) koffie (de) kok (de) koken ww. ви борець (gen. ви борця) диви тися i на + acc. жа ба кіло onv. кілогра м кіломе тр (gen. кіломе тра) підборі ддя дити на (pl. ді ти gen. pl. діте й) ку рка кі ві onv. ска рга кларне т (gen. кларне та) клас о дяг coll. краве ць (gen. кравця ) мале нький ону ка ону к фа рба, ко лір (gen. ко льору) за лоза цо катися i годи нник (gen. годи нника) колі но часни к (gen. часнику ) коро ва пе чиво валі за ка ва ку хар (gen. ку харя) вари ти i, готува ти i 102

104 kokosnoot (de) kolom (de) kom (de) komeet (de) astr. komkommer (de) komma (de) konijn (het) koning (de) koningin (de) koninkrijk (het) kooi (de) kool (de) koor (het) kop drinkgerei (de) kopen ww. koper met. (het) koperen- bn. koppelteken (het) kort bn. kost (de) kostelijk bn. kosten ww. kostuum (het) koud bn. koud bw. kous (de) kraanvogel (de) krab (de) kracht (de) krant (de) коко с (gen. коко са) коло нка ми ска коме та огіро к (gen. огірка ) ко ма кро лик коро ль (gen. короля ) короле ва королі вство клі тка капу ста хор ча шка купува ти i / купи ти p мідь f. (gen. мі ді) мі дний дефі с (gen. дефі са) коро ткий кошт кошто вний коштува ти i костю м (gen. костю ма) холо дний хо лодно панчо ха жураве ль (gen. журавля ) краб си ла газе та 103

105 kriek (de) krijgen ww. kruid (het); vaak pl. kruiden kruiden ww. kruisbes (de) чере шня отри мувати i / отри мати p спе ція; pl. спе ції приправля ти i / припра вити p чимсь а ґрус kruispunt (het) перехре стя n. L kunnen ww. kunst (de) kunstenaar (de) kunstenares (de) kussen (het) kussen iemand iets ww. kwaad(aardig) bn. kwal (de) kwalitatief bn. kwaliteit (de) laag bn. laan (de) laat bn.; bw. ; te laat komen ww. laatste bn. lachen ww. laf bn. lamp (de) land (het) lang bn.; bw. lang geleden bw. lange jas (de) laptop (de) lawaai (het) lawaai (het) i могти (мо жу, мо жеш) ; вміти i ; уміти i мисте цтво худо жник худо жниця поду шка цілува ти i / поцілува ти p + acc. злий меду за я кісний я кість (gen. я кості) низьки й проспе кт пі зній ; пі зно ; спі знюватися i / спізни тися p оста нній смія тися i / посмія тися p боягу зливий ла мпа краї на до вгий ; до вго давно пальто ноутбу к (gen. ноутбу ка) га лас шум 104

106 leerling (de) leesteken (het) leeuw (de) leeuwin (de) legaal bn. legaliseren ww. leger (het) lekker bn. ; bw. lenen ww. lente (de) lepel (de) leraar (de) lerares (de) leren iets ww. iemand iets leren, opleiden ww. les (de) letterlijk bn. leugen (de) leukemie (de) у чень (gen. у чня) розділо вий знак лев леви ця лега льний легалізува ти i а рмія смачни й ; сма чно брати i / взя ти p в по зику весна ло жка вчи тель / учи тель вчи телька вчи ти i / ви вчити p + acc. навча ти i / навчи ти p + acc. + gen. уро к, ле кція, заняття дослі вний брехня лейкемі я leven (het) життя n. leven ww. levendig bn. lever bio. (de) lezen ww. lezer (de) liberalisering (de) lichaam (het) lichaamslengte (de) licht (het) ; bw. licht helder bn. жи ти i (живу, живе ш) жва вий печі нка чита ти i / прочита ти p чита ч (gen. читача ) лібераліза ція ті ло ріст (gen ро сту) сві тло сві тлий 105

107 licht niet zwaar bn. lichtblauw bn. lichtgewicht bn. lied (het) легки й блаки тний ; голуби й легкова гий пі сня liefde (de) любо в f. liefhebber (de) liegen ww. lift (de) люби тель бреха ти i (брешу, бре шеш) / збреха ти p st. ліфт (gen. лі фта) liggen ww. лежа ти i (лежу, лежи ш) lijm (de) lijn (de) limiet (de) links bn. links bw. lip (de) liter (de) literatuur (de) litteken (het) liturgie (de) lokaliseren ww. long bio. longontsteking (de) loodgieter (de) loon (het) lopen Nl. ; Be. ww. loterij (de) loyaal bn. клей ри ска межа лі вий ліво руч губа літр (gen. лі тра) літерату ра шрам літургі я локалізува ти i&p леге ня запа лення леге нів бляха р (gen. бляхаря ) зарпла та, зарплатня st. ходи ти i i p (ходжу, хо диш) ; іти (іду, іде ш) / піти (піду, піде ш) ; біѓати i біѓти i / побіѓти p лотере я лоя льний lucht (de) пові тря n. luchthaven (de) аеропо рт 106

108 M lui bn. luid bn. luier (de) luipaard (het) luisteren ww. lukken ww. lunchen ww. maag (de) maaien ww. maaidorser (de) maan (de) maand (de) maandag maar vgw. maart maatschappij (de) 1) soc. 2) ec. macaroni (de) macht (de) mager bn. maïs (de) ліни вий шу мний пелю шка леопа рд слу хати i / послу хати p вдава тися i, удава тися i / вда тися p, уда тися p обі дати i / пообі дати p шлу нок (gen. шлу нка) коси ти i комба йн (gen. комба йна) мі сяць m. (gen. мі сяця) мі сяць m. (gen. мі сяця) понеді лок (gen. понеді лка) але бе резень (gen. бе резня) 1) суспі льство 2) компа нія макаро ни pl.t. m. (gen. макаро нів) вла да худи й кукуру дза make-up (de) макія ж m. mama (de) man (de) ма ма чоловіќ management (het) управлі ння n. mand (de) mandaat (het) mandarijn (de) mango (de) map (de) ко шик (gen. ко шика) манда т (gen. манда та) мандари н (gen. мандари на) ма нго onv. па пка 107

109 markt (de) marsjroetka (de) massage (de) maturiteitsexamen (het) maximaal bn. maximum (het) mayonaise (de) medelijden (het) media pl. (de) medisch bn. medisch bw. meel (het) meemaken ww. meer (het) meer bw. meerderheid (de) meermaals bw. meetlat (de) meeuw (de) mei meisje (het) melk (de) melk- bn. melkklier (de) meloen (de) menen ww. mengen ww. ри нок (gen. ри нку) маршру тка маса ж мату ра максима льний ма ксимум майоне з жа лість ЗМІ - за соби ма сової інформа ції меди чний меди чно бо рошно пережива ти i / пережи ти p о зеро бі льше бі льшість (gen. бі льшості) повто рно ліні йка ча йка тра вень (gen. тра вня) ді вчина молоко моло чний грудна за лоза ди ня вважа ти i міша ти i / наміша ти p mengsel (het) су міш f. menigte (de) mens (de) юрба люди на (pl. лю ди) 108

110 mes (het) met vz. metaal (het) meter (de) metro (de) metrohalte (de) meubel (het) mevrouw (beleefde aanspreekvorm) (de) microgolf(oven) (de) middag; s middags middagmaal (het), lunch (de) middel (het) midden (het) te midden van vz. mier (de) migrant (de) migratie (de) migreren ww. mijnheer (beleefde aanspreekvorm) (de) miljard (het) minder bw. minderheid (de) minderjarig bn. minimum (het) minister (de) ministerie (het) minuut (de) misschien missen iemand/iets mist (de) ніж (gen. ножа ) (i)з(i) + instr. мета л метр (gen. ме тра) метро onv. зупи нка метро ме блі pl.t. m. (gen. ме блів) па ні onv. мікрохвильова (піч) пі сля обі ду; опі вдні bw. обі д (gen. обі ду) за сіб (gen. за собу) сере дина се ред + gen. мура шка мігра нт мігра ція мігрува ти i пан мілья рд ме нше ме ншість (gen. ме ншості) малолі тній мі німум міні стр міністе рство хвили на можли во, ма буть st. скуча ти i за кимсь/чимсь мла, тума н 109

111 mix (de) су міш f. N mixer (de) mobieltje (het) moeder (de) moedig bn. moeilijk bw. moer (de) moestuin (de) moeten ww. mogelijkheid (de) mogen ww. Moldova monarchie (de) mooi bn. ; bw. morgen mossel (de) motor (de) motorfiets (de) muis (de) museum (het) muur (de) muziek (de) muziek- bn. muzikaal bn. muzikaliteit (de) muzikant (de) na vz. naald (de) naamval (de) naar vz. міќсер (gen. міќсера) мобі льний (телефо н) ма ти (gen. ма тері) му жній ва жко га йка горо д му сити i (му шу, му сиш) можли вість (gen. можли вості) i могти (мо жу, мо жеш) Молда вія мона рхія га рний ; га рно за втра мі дія мото р (gen. мото ра) мотоци кл (gen. мотоци кла) ми ша музе й стіна му зика музи чний музика льний музика льність музика нт пі сля + gen. го лка відмíнок (gen. відмíнка) в/у + acc. ; до + gen. ; на + acc. 110

112 naar beneden bw. naar boven bw. naar huis bw. naar waar dan ook bw. naast vz. nacht (de); s nachts nachtmerrie (de) nadat vgw. nagel lichaamsdeel ; gereedschap (de) nat bn. natuur (de) nectarine (de) Nederland Nederlander (de) Nederlands- bn. neef (de) zoon van broer/zus вниз вго ру додо му аби куди бі ля + gen. ніч f. (gen. но чі); вночі bw. кошма р пі сля то го, як ніѓоть (gen. ніѓтя) ; цвях (gen. цвяха ) мо крий приро да нектари н Нідерланди pl.t. голла ндець (gen. голла ндця) нідерла ндський племі нник neerslag (de) о пади pl.t. m. negeren ww. nek (de) nemen ww. nergens bw. nest (het) netwerk (het) neus (de) nicht (de) dochter van broer/zus niemand niemands nier (de) niets nieuw bn. ігнорува ти i ши я бра ти i (беру, бере ш) / взя ти p (візьму, ві зьмеш) ніде гніздо мере жа ніс (gen. но са) племі нниця ніхто нічи й ни рка ніщо нови й 111

113 O Nieuwjaar (het) nieuws (het) nieuwsgierig bn. nieuwtje (het) niveau (het) noch vgw. noch noch vgw. nochtans vgw. nog noodzakelijk bn. nooit bw. noot culinair (de) notaris (de) noteren ww. notitie (de) november nu bw. nul (de) nuttig bn. nylon (het) oase (de) ober (de) occasioneel bn. oceaan (de) ochtend (de) octopus (de) oefening (de) Oekraïense (de) Oekraïne Oekraïner (de) Нови й рік нови ни pl. допи тливий новина рі вень m. (gen. рі вня) ні ні ні проте ще необхі дний ніко ли горі х (gen. горі ха) нота ріус нотува ти i нота тка листопа д (gen. листопа да) тепе р нуль (gen. нуля ) кори сний нейло н оа зис офіціа нт періоди чний океа н ра нок (gen. ра нку) спрут впра ва украї нка Украї на украї нець (gen. украї нця) 112

114 oester (de) of vgw. oksel (de) oktober olie (de) olifant (de) om hoelaat vz. om iets/iemand te halen vz. om te vgw. omdat vgw. omhelzen ww. omhelzing (de) omkleden zich ww. onafhankelijk bn. onafhankelijkheid (de) onder plaats ; richting onderbroek (de) onderhandelen over iets ww. onderhandelingen (de) ondernemer (de) onderneming (de) ondersteunen ww. ondertekenen ww. onderwijs (het) dagonderwijs (het) avondonderwijs (het) ongeval (het) ongeveer vz. onlangs bw. ontbijt (het) у стриця чи пахва жо втень (gen. жо втня) олі я слон о(б) + loc. по + acc. що би, аби тому, що обійма ти i / обійня ти p (обійму, обі ймеш) обніма ння переодяга тися i / переодягну тися p незале жний незале жність (gen. незале жності) під(і) + instr. ; + acc. труси pl.t. m. (gen. трусі в) домовля тися i / домо вится p про + acc. перегово ри pl.t. підприє мець (gen. підприє мця) підприє мство підтри мувати i / підтри мати p підпи сувати i / підписа ти p осві та щоде нна шко ла вечі рня шко ла ава рія бі ля + gen. неда вно сніда нок (gen. сніда нку) 113

115 ontbijten ww. ontharing (de) onthouden ww. ontmoeten (elkaar) ww. сні дати i / посні дати p епіля ція пам'ята ти i / запам'ята ти p зустрічатися i / зустрітися p ontmoeting (de) зу стріч f. ontslaan iemand ww. ontslag (het) ontslag geven ww. ontsteking (de) ontvangstbewijs (het) ontwikkelen ww. ontwikkeling (de) oog (het) oogsten ww. ook bw. vgw. oom (de) oor (het) oorbel (de) oorlog (de) oorzaak (de) oosten (het) Oostenrijk op plaats vz. opdracht (de) openen ww. openhartig bn. openhartig bn. opheffen ww. ophouden met iets (te doen) opladen ww. звільня ти i / звілни ти p + acc. відста вка; зві льнення давати i / да ти p відста вку запа лення квита нція розвива ти i / розви ти p (розів'ю, розів'єш) ро звиток (gen. ро звитку) о ко (pl. о чі) збира ти i / зібра ти p врожа й та кож дя дько ву хо се рга (dat./loc. се рзі); се ржка війна причи на схід (gen. схо ду) А встрія на + loc. завда ння відкрива ти i / відкри ти p відве ртий щи рий підніма ти i / підня ти p перестава ти i / переста ти p + inf. заряджа ти i / заряди ти p + acc. 114

116 opleiding (de) oplossen ww. oplossing (de) opofferen ww. opstaan ww. opvoeding (de) lichamelijke opvoeding (de) oranje bn. oranje bn. orgaan bio. (het) organiseren ww. orgel muz. (het) oud bn. ouders (de) ovaal bn. oven (de) over handelen over vz. ; ruimt. overdag bw. overeenkomst (de) overgrootmoeder (de) overgrootvader (de) overhemd (het) overledene (de) overleven ww. overlevende (de) overmorgen bw. overnachten ww. overpeinzen ww. oversteekplaats (de) overtuigen iemand van iets ww. осві та, навча ння ріша ти i / ріши ти p рі шення же ртвувати i встава ти i / вста ти p вихова ння фізкульту ра ора нжевий помара нчевий о рган (gen. о ргана) влашто вувати i / влаштува ти p орга н (gen. орга на) стари й батьки ова льний духо вка ; піч f. (gen. пе чі) про + acc. ; че рез + acc. вдень догові р, уго да прабабу ся прадіду сь (gen. прадідуся ) соро чка поме рлий gesub. bn. пережива ти i / пережи ти p вцілі лий ; уцілі лий gesub. bn. післяза втра ночува ти i / переночува ти p міркува ти i перехі д (gen. перехо ду) переко нувати i / перекона ти p + acc. в + loc. 115

117 P paar (het) па ра paard (het) кінь (gen. коня ) paars bn. фіоле товий paddenstoel (de) pakje (het) pan (de) pancreas (de) paniek (de) pannenkoek (de) гриб (gen. гриба ) паку нок (gen. паку нка) сковорода підшлунко ва за лоза па ніка млине ць (gen.млинця ) pantoffels (de) панто флі pl. f. panty (de) pap (de) papa (de) papegaai (de) papier (het) papieren bn. paprika (de) parade (de) paraplu (de) parasol (de) park (het) parkeren ww. parking (de) parlement (het) parlementslid (het) partij pol. (de) Pasen rel. paspoort (het) paspoortcontrole (de) колго ти pl.t. ка ша та то папу га папі р (gen. папе ру) паперо вий пе рець m. (gen. пе рцю) пара д парасо ль m. (gen. парасо ля); парасо лька (від дощу ) парасо ль m. (gen. парасо ля); парасо лька (від со нця) парк паркува ти i / запаркува ти p стоя нка парла мент депута т па ртія Па сха, Вели кдень (gen. Вели кодня) па спорт па спортний контро ль 116

118 passen bij iets/iemand ww. пасува ти i до + gen. ; підхо дити i / підійти п + dat. до + gen. pasta (de) па ста patiënt (de) паціє нт m. ; паціє нтка f. patriot (de) f. patriot (de) m. patriottisme (het) pauze (de) pauze (de) pedant bn. peer (de) pelikaan (de) pen (de) penis bio. (de) pensioen (het) peper (de) pepervaatje (het) perfect bw. persoon (de) perzik (de) pet (de) piano muz. (de) pijn (de) pikant bn. pil (de) geneesmiddel piloot (de) pinda(noot) (de) pizza (de) plaats (de) патріо тка патріо т патріоти зм па уза пере рва педанти чний гру ша пеліка н автору чка пе ніс (gen. пе ніса) пе нсія пе рець (gen. пе рцю) пе речниця відмíнно осо ба пе рсик (gen. пе рсика) ке пка піані но n. onv. біль m. (gen. бо лю) го стрий табле тка, пігу лка піло т ара хіс coll. пі ца мі сце plakband (de) скотч m. 117

119 planeet (de) astr. plannen ww. plant (de) plastic (het) plein (het) poeder (het) Polen politicologie (de) politicus (de) politie (de) politieagent (de) polshorloge (het) pompelmoes (de) pompoen (de) pop (de) portefeuille (de) portemonnee (de) Portugal post (de) postbode (de) postbus (de) postzegel (de) плане та планува ти i / запланува ти p росли на пла стик пло ща ; майда н порошо к (gen. порошку ) По льща політоло гія полі тик полі ція поліце йский gesub. bn. нару чний годи нник гре йпфрут (gen. гре йпфрута) гарбу з (gen. гарбу за) ля лька гамане ць (gen. гаманця ) гамане ць (gen. гаманця ) Португа лія по шта листоно ша пошто ва скри нька ма рка potlood (het) оліве ць (gen. олівця ) praatziek bn. praten ww. president (de) priester (de) prijs (de) prins (de) prinses (de) балаку чий розмовля ти i президе нт свяще ник ціна принц принце са 118

120 proberen ww. probleem (het) producent (de) proeven ww. professor (de) prostaat bio. (de) про бувати i / спро бувати p пробле ма виробни к куштува ти i / скуштува ти p профе сор проста та provincie (de) о бласть f. R pruim (de) prullenbak (de) psychologie (de) puber (de) publiek (het) publiek bn. publiciteit (de) punt (het) leesteken puntkomma (de) raad(geving) (de) raadgeven ww. raam (het) raap (de) rabarber (de) radar (de) radio (de) ram (de) rat (de) reactie (de) recept (het) recht (het) rechtbank (de) сли ва ко шик для сміття психоло гія пі дліток (gen. пі длітка) пу бліка, грома дськість (gen. грома дськості) грома дський рекла ма кра пка кра пка з ко мою пора да ра дити i (ра джу, ра диш) / ура дити p вікно рі па ре вінь m. (gen. ре веню) рада р ра діо onv. бара н пацю к (gen. пацюка ) реа кція ; ві дгук реце пт (gen. реце пта) пра во суд rechter (de) суддя m. 119

121 rechts bn. rechts bw. rechtszaak rechtvaardigheid (de) redden ww. referendum (het) regen (de) regenboog (de) regenen ww. regering (de) regime (het) visumvrij regime (het) пра вий право руч судова спра ва справедли вість рятува ти i / урятува ти p рефере ндум дощ (gen. дощу ) весе лка дощи ти i у ряд режи м безві зовий режи м regio (de) о бласть f. reis (de) по дорож f. reizen ww. rekening (de) religie (de) подорожува ти i раху нок (gen. раху нку) реліѓія rennen ww. біѓати i (біѓаю, біѓаєш) ; біѓти i (біжу, біжи ш) / побіѓти p (побіжу, побіжи ш) republiek (de) respecteren ww. richten op iemand, iets ww. riem (de) rij (de) rijden ww. rijk bn. rijkdom (de) rijst (de) rimpel (de) ring (de) респу бліка шанува ти i ці лити i в/у + acc. ре мінь (gen. ре меня) ряд, че рга (loc. че рзі) ї здити i ї хати i (їду, їдеш) / пої хати p бага тий бага тство рис змо ршка пе рстень m. (gen. пе рсня) 120

122 rivier (de) riviertje (het) roeiboot (de) roepen op iemand/iets ww. roeren ww. rok (de) rond bn. ріка рі чка чо вен (gen. човна ) крича ти i на + acc. розмі шувати i / розміша ти p спідни ця кру глий rood bn. черво ний, -а, -е, -і S rook (de) roomijs (het) roos bloem (de) roos kleur bn. rots (de) rozijn (de) rug bio. (de) ruiken ww. Rus (de) Rusland Russin (de) rusten ww. rustig bn. saai bn. salade (de) samen bw. samenwerken ww. samenwerking (de) sap (het) saus (de) sauskom (de) saxofoon muz. (de) дим моро зиво троя нда роже вий ске ля родзи нка спи на ню хати i / поню хати p ww. росія нин (pl. росія ни) Росі я росія нка відпочива ти i / відпочи ти p спокі йний нудни й сала т ра зом співпрацюва ти i співпра ця сік (gen. со ку) со ус со усниця саксофо н 121

123 schaamte (de) schaap (het) schaapherder (de) schaar (de) schaatsen ww. schade (de) schadelijk bn. schaduw (de) со ром ; стид (gen. стида ) вівця чаба н но жиці pl.t. ката тися i на ковзана х ушко дження шкідли вий тінь schaken (het) ша хи pl.t. m. schamen zich ww. schande (de) schaats (de) schaatsbaan (de) schedel (de) scheerschuim (het) scheermes (het) scheidsrechter (de) zich scheren ww. schertsen ww. schilder (de) schilderen schilderij ; schilderen muur, woonst schilderij (het) schilderkunst (de) schildklier (de) schildpad (de) zich schminken ww. соро митися i ганьба ковза н (gen. ковзана ) ко взанка че реп пі на для голі ння бри тва арбі тр бри тися i ; голи тися i жартува ти i маля р (gen. маляра ) малюва ти i / намалюва ти p ; фарбува ти i карти на живо пис щитови дна за лоза черепа ха фарбува тися i schoeisel (het) взуття n. school (de) lagere school (de) middelbare school (de) шко ла початко ва шко ла сере дна школа 122

124 hogeschool (de) schoolbord (het) schoon bn. schoonmaakster (de) schoonmaken ww. schoonmaker (de) schoorsteen (de) schop (de) schouder (de) schreeuwen tegen iemand/iets ww. schrijfster (de) schrijven ww. schrijver (de) schrikken ww. schroef (de) schuim (het) schuld fin. (de) schuldenaar (de) seconde (de) secretaresse (de) secretaris (de) seizoen (het) selder (de) september servet (de) servies (het) set verzameling goederen met zelfde doel (de) sieraad (het) sinaasappel (de) sinds temp. vz. ви ща шко ла кла сна до шка чи стий прибира льниця прибира ти i / прибра ти p прибира льник димохі д (gen. димохо ду) лопа та плече крича ти i на + acc. письме нниця писа ти i (пишу пи шеш) / написа ти p письме нник ляка ти i гвинт (gen. гви нта) пі на борг боржни к секу нда секрета рка секрета р (gen. секретаря ) пора ро ку селе ра ве ресень (gen. ве ресня) серве тка серві з гарніту р (gen. гарніту ра) кошто вність (gen. кошто вності); біжуте рія апельси н (gen. апельси на) (i)з(i) + gen. 123

125 sindsdien bw. siroop (de) sjaal (de) ski (de) skiën ww. slaan iemand/iets ww. slachtoffer (het) slager (de) slang (de) slapen ww. slecht bn. slecht bw. slechts bw. slede (de) slim bn. slot (het) Slovakije Slovenië sluiten ww. sluw bn. smeren bv. pasta op boterham ww. smetana (de) sms (de) sms en ww. sneetje (het) sneeuw (de) snel bn. snel bw. snijden ww. snijplank (de) відтоді сиро п шарф (gen. ша рфа) ли жа ката тися i на ли жах би ти i (б'ю, б'єш) / поби ти p же ртва м'ясни к (gen. м'ясника ) змія спа ти i (сплю, спиш) пога ний пога но лише са нки pl.t. (gen. са нок) розу мний замо к (gen. замка ) Слова ччина Слове нія замика ти i / замкну ти p хи трий масти ти i (мащу, ма стиш) / намасти ти p смета на СМС; смска; есеме ска писа ти i / написа ти p смску шмато к + gen. (gen. шматка ) сніг (gen. сніѓу) швидки й шви дко різа ти i (рі жу, рі жеш) / наріза ти p обро бна до шка 124

126 snoepje (het) snor (de) sociaal bn. sociologie (de) soep (de) sofa (de) softwareontwikkelaar (de) sok (de) solliciteren ww. soms bw. soms bw. soort (de) Spanje spatie (de) speelgoed (het) spek (het) spel (het) spelen ww. speler (de) spiegel (de) spiegelei (het) spijker (de) spijt (de) spijt hebben van iets spijtig bw. spin (de) spinazie (de) spinnenweb (het) spons (de) spoor (het) цуке рка st. ву са pl.t. m. (gen. ву сів) соціа льний соціоло гія суп дива н (gen. дива на) програмі ст носо к (gen. носка ) претендува ти i на роботу і нколи і ноді гату нок (gen. гату нку) Іспа нія про пуск іѓрашка беко н гра гра ти i граве ць (gen. гравця ) дзе ркало яє чня цвях (gen. цвяха ) жаль m. (gen. жа лю) жалі ти i за + instr. шко да паву к (gen. павука ) шпина т павути на гу бка слід 125

127 sport (de) sportman (de) sportvrouw (de) spreken ww. springen ww. spruitjes (de) spuit (de) staan ww. staat (de) stad (de) stadion (het) stadhuis (het) stage (de) standbeeld (het) station (het) stedelijk bn. steen (de) steenkool (de) stelen ww. stem (de) stemmen voor iets/iemand ww. stemming (de) 1) procedure 2) gemoedstoestand stempel (de) ster (de) sterfte (de) sterk bn. sterk bw. steward (de) stewardess (de) спорт (gen. спо рту) спортсме н спортсме нка говори ти i скака ти (скачу ска чеш) ; стриба ти i / стрибну ти p брюссе льська капу ста шприц (gen. шпри ца) стоя ти i держа ва мі сто стадіо н ра туша стажува ння па м'ятник (gen. па м'ятника) вокза л міськи й ка мінь (gen. ка меня) вугі лля кра сти i / укра сти p, вкра сти p го лос голосува ти i за + Acc. 1) голосува ння 2) на стрій m. (gen. на строю) штамп зі рка паді ж m. (gen. падежу ) си льний си льно бортпровідни к бортпровідни ця 126

128 stijgen ww. stil bn. ; bw. stoel (de) stof (het) ; stof text. (de) stofdoek (de) stofzuigen ww. stofzuiger (de) storm (de) stoven ww. straat (de) підніма тися i / підня тися p ти хий ; ти хо стіле ць (gen. стільця ) пил ; ткани на ганчі рка пилосо сити i / пропилосо сити p пилосо с (gen. пилосо са) бу ря тушкува ти i ву лиця strand (het) пляж m. T streep (de) schuine streep leesteken (de) omgekeerde schuine streep (de) liggend streepje (het) streng bn. strijkijzer (het) stroom (de) stropdas (de) student (de) studentenpeda (de) studeren voor iemand te worden/beroep ww. ergens/bij iemand studeren ww. substantief (het) succes (het) succesvol bn. suiker (de) suikerpot (de) taal (de) taart (de) tabel (de) ри ска ко са ри ска зворо тна ко са ри ска тире onv. стро гий пра ска струм га лстук (gen. га лстука) студе нт гурто житок (gen. гурто житку) вчи тися i / ви вчитися p на + acc. навча тися i / навчи тися p у/в + gen. іме нник у спіх успі шний цу кор (gen. цу кру) цу корниця мо ва торт (gen. то рта) табли ця 127

129 tablet(computer) (de) tafel (de) tafelkleed (het) tafeltje (het) talenkennis (de) talentvol bn. tand (de) tandenborstel (de) tandpasta (de) tank (de) tante (de) tapijt (het) Tataar (de) taxi (de) taxibestuurder (de) te bw. telefoon (de) tegemoet vz. tegen vz. tegenover vz. tegenvaller (de) tekenen ww. tekst (de) telefoneren ww. televisie (de) tellen ww. tennis (het) tennisveld (het) tent (de) планше т (gen. планше та) стіл (gen. стола ) скатерти на сто лик (gen. сто лика) знання мов таланови тий зуб (gen. зу ба) зубна щі тка зубна па ста танк (gen. та нка) ті тка ки лим (gen. ки лима) тата рин таксі onv. такси ст зана дто телефо н назу стріч + acc. про ти + gen. напро ти + gen. кло піт (gen. кло поту) рисува ти i / нарисува ти p текст телефонува ти i / потелефонува ти p ; дзвони ти i / подзвони ти p телеві зор лічи ти i (лічу, лі чиш) те ніс корт пала тка 128

130 tentoonstelling (de) tenzij vgw. terwijl vgw. testikel bio. (de) tevergeefs bw. theater (het) thee (de) theepot (de) thuis bw. ticket (het) tijd (de) tijdelijk bn. tijdelijk bw. tijdens vz. tijdperk (het) tijdschrift (het) tijger (de) toaster (de) toebehoren aan iets/iemand ww. toekenning (de) toekomst (de) toekomstig bn. toelichten iemand iets ww. toestaan (aan) iemand iets ww. toestemming (de) ви ставка хіба по ки яє чко ма рно теа тр чай ча йник (gen. ча йника) вдо ма квито к (gen. квитка ) час тимчасо вий тимчасо во про тягом + gen. ; під час + gen. пора журна л тигр то стер (gen. то стера) нале жати i + dat. / до + gen. прису дження майбу тність (gen. майбутності) майбу тній поя снювати i / поясни ти p + dat. + acc. дозволя ти i / дозво лити p + dat. + acc. до звіл (gen. до зволу) toevoegen iets aan iets ww. додава ти i / дода ти p (дода м, додаси ) + acc. до + gen. toilet (het) tolheffing (de) tomaat (de) туале т ми то помідо р (gen. помідо ра) 129

131 tong (de) toren (de) tot temp. vz. touw (het) traag bn. traag bw. traan (de) trainer (de) trakteren ww. tram (de) transport (het) trap (de) trein (de) treinstation (het) trolleybus (de) trompet muz. (de) trouw bn. trouwen met iemand ww. язи к (gen. язика ) ве жа до + gen. кана т (gen. кана та) пові льний пові льне сльоза тре нер частува ти i трамва й (gen. трамва я) тра нспорт схо ди pl.t. по їзд (gen. по їзда) залізни чний вокза л троле йбус (gen. троле йбуса) труба ві рний одру жуватися i / одружи тися p з + inst. trouwfeest (het) весі лля n. trouwring (de) trui (de) tsaar (de) T-shirt (het) Tsjechië tuin (de) Turkije tussen vz. plaats ; richting twijfel (de) twijfelen aan iets ww. typisch bn. обру чка светр (gen. све тра) цар (gen. царя ) футбо лка Че хія сад, горо д Туре ччина між + instr. ; + acc. су мнів сумніва тися i в/у + loc. типо вий 130

132 U u p.vnw. ui (de) uit vz. uitbetaling (de) uitgang (de) Ви цибу ля (i)з(i) + gen. ви плата ви хід (gen. ви ходу) uitgaven pl. (de) ви трати pl. f. V uitgeven ww. uitleg (de) uitleggen iemand iets ww. uitnodigen ww. uitroepteken (het) uitslapen ww. uitvinder (de) uitvindster (de) uitzondering (de) universiteit (de) urine (de) uur (het) uurrooster (het) vaak bw. vaat (de) vaatwasser (de) vaccin (het) vaccinatie (de) vader (de) vagina bio. (de) vak school (het) vakantie (de) vakantiewerk (het) val (de) витрача ти i / ви тратити p + acc. на + acc. поя снення поя снювати i / поясни ти p + dat. + acc. запро шувати i / запроси ти p знак о клику висипля тися i / ви спатися p винахі дник винахі дниця ви няток (gen. ви нятку) університе т се ча годи на ро зклад ча сто по суд посудоми йка вакци на ще плення ба тько пі хва предме т (gen. предме та) відпу стка підробі ток (gen. підробі тку) паді ння 131

133 valies (de) vallen ww. van (oorsprong) ruimt. vz. van voren vz. van achteren vz. vanaf temp. vz. vanboven vz. vandaag bw. vangen ww. vanonder vz. varken (het) veenbes (de) veer (de) veilig bn. veilig bw. veiligheid (de) venkel (de) ver bw. verantwoordelijkheid (de) verbazen iemand met iets ww. zich verbazen over iets/iemand ww. verbazing (de) verblijf (het) verder bw. verdienen aan iets verdieping (de) Verenigd Koninkrijk (het) verenigen ww. verf (de) vergelen ww. валі за па дати i від + gen. з-пере д + gen. з-за + gen. від + gen. ; з + gen. з-над + gen. сього дні лови ти i (ловлю, ло виш) / пійма ти p з-під + gen. свиня журавли на перо безпе чний безпе чно безпе ка фе нхель m. (gen. фе нхелю) дале ко відповіда льність (gen. відповіда льності) дивува ти i / здивува ти p + acc. + instr. дивува тися i / здивува тися p + dat. здивува ння перебува ння да лі заробля ти i / зароби ти p на + loc. по верх (loc. на поверсі) Великобрита нія єдна ти i фа рба жовті ти i 132

134 vergeten ww. vergeven (iemand) ww. verhaal (het) verhuizen ww. verhuren ww. verkeer (het) verkeerslicht (het) verkiezingen pl. (de) verkoop (de) verkoopster (de) verkopen ww. verkoper (de) verkoudheid (de) verlangen (het) забува ти i / забу ти p вибача ти i / ви бачити p + dat. ро зповідь f. (gen. ро зповіді) переселя тися i / пересели тися p здава ти i / здати p в оре нду рух світлофо р (gen. світлофо ра) ви бори pl. про даж продавщи ця продава ти i / прода ти p продаве ць (gen. продавця ) засту да жада ння verleden (het) мину лe gesub. bn. n. verleden bn. verlies (het) verloofde aanstaande bruid (de) verloofde aanstaande bruidegom (de) veroordeling (de) verpakken ww. verpakking (de) verplaatsen ww. verpleegster (de) verpleger (de) verschijnen ww. verschijnsel (het) verschillen (door iets van iets/iemand) ww. verschillend bn. vertaalster (de) мину лий зби ток (gen. зби тку) нарече на gesub. bn. нарече ний gesub. bn. о суд пакува ти i пакува ння переміща ти i / перемісти ти p медсестра, саніта рка саніта р з'явля тися i я вище різни тися i чимось від чогось/когось рі зний переклада чка 133

135 vertalen iets naar een andere taal ww. vertaler (de) vertaling (de) переклада ти i / перекла сти p + acc. на + acc. переклада ч перекла д vertellen over iets ww. розка зувати i / розказа ти p ; розповіда ти i / позповісти p про + acc. vertraging (de) vertrouwen iemand ww. vervoeren ww. verwachten ww. verwarming (de) verwelkomen ww. verzamelen ww. verzekeren ww. verzekering (de) verzekerings- bn. verzekeringsagent (de) verzoek (het) verzoeken ww. vet (het) video (de) vijg (de) спі знення довіря ти i / дові рити p комусь вози ти i (вожу во зиш) везти i (везу везе ш) / p повезти очіќувати i опа лення віта ти колекціонува ти i, збира ти i / зібра ти p страхува ти i / застрахува ти p страхува ння страхови й страхови й аге нт про сьба, проха ння про сити i (про шу, про сиш) о + loc. жир ві део onv. фіѓа vinden ww. знахо дити i / знайти p vinger (de) virus (het) vis (de) visum (het) visvangst (de) vlag (de) vlakte (de) vlas (het) па лець (gen. па льця) ві рус ри ба ві за риболо вля пра пор (gen. пра пора) рівни на льон 134

136 vlees (het) vleesmolen (de) vleugel (de) vlieg (de) vliegen ww. vliegtuig (het) vliegveld (het) viool (de) vloer (de) vlucht (de) vluchteling (de) voeden ww. voedsel (het) voelen ww. voetbal (het) voetballer (de) voetbalster (de) voetganger (de) voetpad (het) vogel (de) voldoende bw. volledig bw. volleybal (het) volstaan ww. vonk (de) voor bestemming, doel vz. voor plaats vz. voor richting vz. voorbeeld (het) voorbij vz. м'я со м'ясору бка крило му ха літа ти i леті ти i / полеті ти p літа к (gen. літака ) аеродро м скри пка підло га полі т (gen. польо ту) бі женець (gen. бі женця) годува ти i ї жа відчува ти i / відчу ти p футбо л футболі ст футболі стка пішохі д (gen. пішохо да) тротуа р птах до сить цілко м волейбо л вистача ти i / ви стачити p + dat. + gen. і скра для + gen. пе ред(і) + instr. пе ред(і) + acc. при клад повз + acc. 135

137 voordeel (het) ви года ; ко ристь f. voordelig bn. voorhoofd (het) voornaam (de) voorstel (het) voorstellen ww. voorstelling (de) theater, film voorwerp (het) voorwoord (het) voorzichtig bn. vork (de) vorst (de) ви гідний лоб (gen. ло ба) ім'я пропози ція пропонува ти i / запропонува ти p виста ва предме т (gen. предме та) передмо ва обере жний ви лка моро з vraag (de) пита ння n. vraagteken (het) vragen (om informatie) ww. vrede (de) vreemd bw. vreugde (de) vriendelijk bn. vriendschap (de) vrij bw. vrijdag vrijgevig bn. vrouw (de) vrucht (de) VSA Verenigde Staten van Amerika vuil bn. vuilnisbak (de) знак пита ння пита ти i / спита ти p ; запи тувати i / запита ти p мир ди вно ра дість (gen. ра дості) дружелю бний дру жба ві льно п'я тниця ще дрий жі нка плід (pl. плоди ) США - Сполу чені Шта ти Аме рики брудни й ко шик для сміття (gen. ко шика) vuur (het) вого нь (gen. вогню ) Vyshyvanka Oekraïense nationale kleding виши ва нка 136

138 W waar vrw. waar dan ook bw. waar bn. waarde (de) waarderen ww. waarheen vrw. waarheid (de) waarom vrw. waarschijnlijk bw. де аби де правди вий ва ртість (gen. ва ртості) ціни ти i / оціни ти p куди пра вда, і стина чо му імові рно, ма бу ть dial. waarschuwen iemand voor iets ww. попереджа ти i / попере дити p + acc. пе ред + instr. waarvandaan vrw. wachten ww. wachtrij (de) wagen (de) walvis (de) wandelen ww. wandeling (de) wanneer vrw. wanneer dan ook bw. want vgw. want (de) wapen (het) warm bn. wasknijper (de) wasmachine (de) waspoeder (het) wassen iets ww. wassen zich ww. wastafel (de) wat vrw. зві дки чека ти i, жда ти i (жду, ждеш) че рга (loc. че рзі) автомобі ль m. (gen. автомобі ля) кит (gen. кита ) гуля ти i прогу лянка коли аби коли бо рукави ця збро я те плий прищі пка пра льна маши на пра льний порошо к ми ти i / поми ти p + acc. вмива тися i, умива тися i / вми тися p, уми тися p умива льник що 137

139 wat dan ook bw. water (het) waterkoker (de) watermeloen (de) waterpas (de) webwinkel (de) wedstrijd (de) week (de) weer (het) weg (de) wegverkeer (het) weide (de) weigeren ww. weinig bw. wekken ww. weldra bw. welk vrw. wenkbrauw (de) wens (de) wereld (de) werk (het) werken ww. аби чий вода електроча йник (gen. електроча йника) каву н (gen. кавуна ) ватерпа с (gen. ватерпа са) Інтерне т-магази н ко нкурс ти ждень (gen. ти жня) пого да доро га доро жній рух луг відмовля тися i / відмо витися p від + gen. тро хи буди ти i (буджу, бу диш) / розбуди ти p незаба ром яки й брова бажа ння світ пра ця ; робо та працюва ти i werkgever (de) роботода вець (gen. роботода вця ) werkloze (de) werknemer (de) wesp (de) westen (het) wet (de) weten ww. te weten komen ww. безробі тний gesub. bn. працівни к (gen. працівника ) оса за хід (gen. за ходу) зако н зна ти i дізнава тися i / дізна тися p 138

140 wetgeving (de) wettelijkheid (de) wezen (het) wie vrw. wie dan ook, om het even wie bw. wiens vrw. wij p.vnw. wijn (de) wil (de) ter wille van vz. in weerwil van vz. wilg (de) willen ww. wimper (de) wind (de) windmolen (de) winkel (de) winkeltje winst (de) winter (de) wiskunde (de) wit bn. законода вство лега льність істо та хто (gen. кого ) аби хто чий ми вино во ля ра ди + gen. наперекі р + dat. ; всу переч / усу переч + dat. і ва хоті ти i (хо чу, хо чеш) ві я ві тер (gen. ві тру) млин (gen. млина ) магази н крамни ця прибу ток (gen. прибу тку) зима матема тика бі лий Wit-Rusland Білорусь f. wodka (de) woensdag wolk (de) wolkenkrabber (de) wonen ww. woord (het) woordenboek (het) горі лка середа хма ра хмарочо с ме шкати i сло во словни к (gen. словника ) 139

141 Y Z worst (de) wortel(s) (de) wreed bn. wreken ww. yen munteenheid (de) yoga (de) yoghurt (de) yuan munteenheid (de) zaad (het) zaag (de) zaak (de) zakelijk bn. zakje (plastic) (het) zalm (de) zanger (de) zangeres (de) zaterdag zebra (de) zebrapad (het) zee (de) zeeman (de) zeep (de) zeer bw. zeevruchten pl. (de) zeggen ww. dat wil zeggen vgw. zeker bn. zelden bn. zelden bw. ковбаса мо рква coll. жорсто кий мсти ти i (мщу, мстиш) іє на йо га йо гурт юа нь m. (gen. юа ня) насі ння coll. пила спра ва ділови й паке т (gen. паке та) лосо сь (gen. лосо ся) співа к (gen. співака ) співа чка субо та зе бра пішохі дний перехід (gen. пішохі дного перехо ду) мо ре моря к ми ло ду же дари мо ря pl. (gen. дарі в мо ря) каза ти i (кажу, ка жеш) / сказа ти p то бто пе вний рідки й рі дко 140

142 zelfs bw. zelfzuchtig bn. zenden aan/naar iemand ww. ziek bn. ziekenhuis (het) ziekenwagen (de) ziekte (de) ziel (de) zien ww. zigeuner (de) zij p.vnw. f. enk. zij p.vnw. pl.. zijde text. (de) zijn ww. zilver (het) zilveren bn. zingen ww. на віть кори сливий присила ти i / присла ти p + dat. хво рий ліка рня швидка допомо га хворо ба душа ба чити i / поба чити p ци ган вона вони шовк бу ти срі бло срі бний співа ти i zitten ww. сиді ти i (сиджу, сиди ш) zodra vgw. zoeken ww. zoet bn. zolder (de) zomer (de) zon (de) zondag zonde (de) zonder vz. zonnebril (de) zoogdier (het) zoon (de) як ті льки шука ти i + acc. соло дкий гори ще лі то со нце неді ля гріх (gen. гріха ) без + gen. сонцезахисні окуля ри ссаве ць (gen. ссавця ) син 141

143 zorgen voor iets/iemand ww. zich zorgen maken over iets/iemand zorgzaam bn. zout (het) zout bn. zoutvat (het) zus (de) zuur (het) zuur bn. zwaan (de) zwak bn. zwak bw. zwakheid дба ти i / подба ти p про + acc. турбува тися i / потурбува тися p про + acc. дбайли вий сіль (gen. со лі) соло ний сі льниця се стра кислота ки слий ле бідь m. (gen. ле бедя) слабки й сла бко сла бкість zwart bn. чо рний, -а, -е, -і zwembad (het) zwemmen ww. zwemmen (het) басе йн пла вати i i p плисти (пливу, пливе ш) / поплисти пла вання zwijgen ww. мовча ти i (мовчу, мовчи ш) 142

144 Niels Smeets studeerde met de grootste onderscheiding af als master in de Slavistiek en Oost-Europakunde (Russisch en Pools) aan de KU Leuven en de Universiteit van Sint-Petersburg. Daarnaast behaalde hij een masterdiploma in de Vergelijkende en Internationale Politiek en is hij Master in het Management. Hij is als politicoloog verbonden aan het Leuven International and European Studies (LINES) Instituut (KU Leuven). De politieke ontwikkelingen in en omtrent Oekraïne brachten hem ertoe de Oekraïense taal diepgaander te bestuderen. Het voorliggende werk is het resultaat van dit studieproces, waarin hij de taal toegankelijk maakt voor een Nederlandstalig publiek. 143