Voorwoord bij de veertiende druk
|
|
- Saskia van den Broek
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Voorwoord bij de veertiende druk Voorwoord bij de veertiende druk Dit boekje geeft een inleidend overzicht van het in Nederland geldende burgerlijk procesrecht. Het is bestemd voor de beginnende student en voor gevorderde studenten die zich eerst algemeen willen oriënteren. Ook kan het anderen dan studenten, die om welke reden dan ook met deze materie of met de recente vernieuwingen van het burgerlijk procesrecht willen kennismaken, behulpzaam zijn. De nadruk ligt op inleidende beschouwingen, hoofdbeginselen en korte karakteristieken van de belangrijke onderdelen van het burgerlijk procesrecht. Relatief veel aandacht is besteed aan de infrastructuur : rechterlijke organisatie en bevoegdheid, deurwaarders, rechtsbijstand. Ook de internationale en Europese aspecten krijgen de nodige aandacht. Aan de ingrijpende vernieuwing van het burgerlijk procesrecht die het gevolg is van KEI, d.w.z. de wetten van juli 2016 in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht, is in deze veertiende druk op passende wijze aandacht besteed. Omdat op dit tijdstip gedeeltelijke inwerkingtreding van KEI voor de deur staat, maar nog niet geheel te voorzien is wanneer en hoe deze operatie geheel haar beslag zal krijgen, is gekozen voor een tijdelijke tweesporenoplossing: uitgangspunt blijft in deze druk nog het tot nu toe bestaande recht, maar in een apart hoofdstuk 8A wordt KEI aangekondigd, uitgelegd en zo goed mogelijk in al haar fases beschreven. Pas in een latere druk kan KEI geheel in de plaats komen van nu nog bestaande regelingen. Om die reden is hoofdstuk 8A ook nog niet verwerkt in de registers achter in dit boekje. Deze benadering kon worden gekozen dankzij de bereidheid van mijn oud-collega bij het Ministerie van (Veiligheid en) Justitie Paulien van der Grinten, die als raadadviseur bij de directie Wetgeving en Juridische Zaken werkzaam is op het terrein van het burgerlijk procesrecht, aan deze nieuwe druk mee te werken. Ik ben haar daarvoor zeer erkentelijk. Hoofdstuk 8A is van haar hand, maar zij heeft op mijn verzoek ook kritisch gekeken naar het hele boekje. Na dertien drukken (de eerste was van 1972!) was dat sowieso geen overbodige luxe, maar de meeste aanpassingen in deze nieuwe druk (afgezien natuurlijk van KEI) zijn het gevolg van allerlei doorgaans kleinere wijzigingen in de bestaande regelingen sinds de vorige druk van Juni 2017 Paul Meijknecht V
2 Inhoudsopgave Voorwoord bij de veertiende druk / V Hoofdstuk 1 Inleiding / Wat is burgerlijk procesrecht? / Bronnen van burgerlijk procesrecht / Plaats van het burgerlijk procesrecht / Civiele procedures / Partijen in civiele procedures; collectieve acties / Dagvaardingsprocedures en verzoekschriftprocedures / Kosten van civiele procedures; griffierecht / 9 Hoofdstuk 2 Rechters / Inleiding / Rechtsmacht van de Nederlandse rechter / Absolute bevoegdheid / Enkelvoudige en meervoudige kamers / Kantonzaken / Relatieve bevoegdheid / Internationale en supranationale gerechten / Arbitrage, bindend advies en mediation / 21 Hoofdstuk 3 Betekening en verzending van stukken / Inleiding / Gerechtsdeurwaarders / Betekening van exploten / Betekening in het buitenland / 28 Hoofdstuk 4 Rechtsbijstand / Rechtsbijstand en procesvertegenwoordiging / 31 VII
3 Inhoudsopgave 4.2 Advocaten / Andere personen die rechtsbijstand verlenen / Kosten van rechtsbijstand / 34 Hoofdstuk 5 Het Openbaar Ministerie / Inleiding / Het horen van het Openbaar Ministerie en de procureur-generaal bij de Hoge Raad / Het Openbaar Ministerie als partij in een civiele procedure / 38 Hoofdstuk 6 Hoofdbeginselen van burgerlijk procesrecht / Inleiding / Recht op rechtspraak en op rechtsbijstand / Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter / Hoor en wederhoor / Beslissing binnen een redelijke termijn / Waarheidsbeginsel / Verplichting tot het verstrekken van inlichtingen / De beslissing moet alle geschilpunten betreffen / De stellingen van partijen vormen de grondslag van de beslissing / De rechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan / Verbod van rechtsweigering / Openbaarheid en bescherming van vertrouwelijke gegevens / Motivering van de beslissing / Verbetering en aanvulling van de beslissing / 46 Hoofdstuk 7 Dagvaardingsprocedures in eerste aanleg / Inleiding / Dagvaarding / Inschrijving ter rolle en roldatum / Verstek, referte of tegenspraak / Conclusies, comparitie na antwoord, pleidooien / Reconventie / Incidenten en incidentele vorderingen / Vonnis / Dagvaardingsprocedure in kantonzaken / Kort geding / 59 VIII
4 Inhoudsopgave Hoofdstuk 8 Verzoekschriftprocedures in eerste aanleg / De algemene regeling / Procedures in zaken van personen- en familierecht / Scheidingsprocedures / 63 Hoofdstuk 8A KEI: vereenvoudiging en digitalisering / 65 8A.1 Inleiding / 65 8A.2 Digitalisering / 65 8A.3 Gewijzigde procedure onder KEI / 66 8A.4 Wettelijke termijnen / 67 8A.5 Versterking regiefunctie rechter / 68 8A.6 Inwerkingtreding / 68 Hoofdstuk 9 Europese procedures voor grensoverschrijdende zaken / Inleiding / De Europese betalingsbevelprocedure / De Europese procedure voor geringe vorderingen / 74 Hoofdstuk 10 Bewijs / Inleiding / Algemene beginselen / Schriftelijk bewijs / Getuigen / De partijgetuige / Deskundigen / Plaatsopneming en bezichtiging / Voorlopige bewijsopname / 83 Hoofdstuk 11 Rechtsmiddelen / Inleiding / Verzet / Hoger beroep / Beroep in cassatie / Verzet door derden / Herroeping / 89 IX
5 Inhoudsopgave Hoofdstuk 12 Tenuitvoerlegging / Inleiding / Executoriale titels / Tenuitvoerlegging in een ander land / Beslagrecht algemeen / Tenuitvoerlegging bij geldvorderingen / Afgifte en levering van roerende zaken / Afgifte en levering van registergoederen / Verplichtingen om te doen en om niet te doen / Dwangsom / Lijfsdwang / 99 Register van wetten en verdragen / 101 Trefwoordenregister / 111 X
6 Wat is burgerlijk procesrecht? 1.1 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Wat is burgerlijk procesrecht? Het burgerlijk procesrecht kan worden gezien als een verlengstuk van het materiële privaatrecht. Het privaatrecht in materiële zin regelt de betrekkingen van privaatrechtelijke aard tussen rechtssubjecten onderling; het privaatrecht in formele of processuele zin is erop gericht dit materiële recht te verwezenlijken. De burger heeft weinig aan een recht dat slechts in naam bestaat; hij moet dit recht ook kunnen uitoefenen. Het procesrecht verschaft hem daartoe de middelen. Daarbij moeten verschillende zaken uiteengehouden worden. Wanneer zich juridische problemen voordoen die de betrokkenen niet onderling kunnen oplossen, moet op voor hen bindende wijze kunnen worden uitgemaakt welke regels in hun geval gelden. Hiervoor moet een proces, een procedure worden gevoerd, aan het slot waarvan door een buitenstaander, de rechter, wordt vastgesteld wat in dit geval recht is. Dit noemt men rechtspraak. Ook de rechtspraak is onderworpen aan regels. De reglementering van de rechtspraak in burgerlijke zaken is de voornaamste functie van het burgerlijk procesrecht. Rechtspraak in burgerlijke zaken betreft in de eerste plaats de berechting van geschillen op het gebied van het burgerlijk recht. Burgerlijke zaken betreffen echter niet uitsluitend geschillen. In sommige situaties, bijvoorbeeld bij een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek of bij de benoeming van een voogd, eist de wet ook wanneer de betrokkenen het met de gevraagde beslissing geheel eens zijn, toch de tussenkomst van een rechter om de rechtsverhouding tussen partijen vast te stellen of te wijzigen. Ook dergelijke procedures vallen onder het burgerlijk procesrecht. Burgerlijk procesrecht bestrijkt ook de aan een procedure voorafgaande fase: al vóór het eigenlijke proces moeten of kunnen bepaalde handelingen worden verricht, zoals het opstellen van het geschrift dat de procedure inleidt, of het treffen van bewarende maatregelen waardoor kan worden verzekerd dat de schuldenaar ook na afloop van de procedure nog verhaal biedt. Tenslotte kan het niet blijven bij een vaststelling door de rechter van wat in dit bepaalde geval recht is. Het recht moet ook kunnen worden gerealiseerd. De burger moet erop kunnen rekenen dat hij zijn rechten kan uitoefenen en dat anderen hun plichten tegenover hem nakomen. Dit is alleen mogelijk als men een onwillige tegenpartij tot de orde kan roepen door met dwangmiddelen te dreigen en deze indien nodig toe te passen. In een geordende samenleving behoort deze dwang niet te worden opgelegd langs de weg van eigenrichting (deze vorm van rechtshandhaving is dan ook in beginsel verboden en dus onrechtmatig), maar met inschakeling van het staatsgezag. Men spreekt in dit verband van executie of tenuitvoerlegging van de beslissing. Wederom zijn er regels nodig die aangeven hoe de 1
7 1.2 Hoofdstuk 1 / Inleiding tussenkomst van de staat kan worden verkregen en hoe vervolgens de tenuitvoerlegging verloopt. Ook die regels behoren tot het burgerlijk procesrecht. 1.2 Bronnen van burgerlijk procesrecht Het in Nederland geldende burgerlijk procesrecht, voor zover dit in de wet is vastgelegd, vindt men hoofdzakelijk in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, hieronder af te korten als Rv. Dit wetboek is sinds zijn invoering in 1838 meer dan tweehonderd maal herzien of aangevuld. Daarnaast vindt men stukjes procesrecht in de Wet op de rechterlijke organisatie (1872), in de Faillissementswet (1893), de Advocatenwet (1952), de Wet op de rechtsbijstand (1994) en in tal van andere wetten, die doorgaans eveneens herhaaldelijk zijn gemoderniseerd. Ook gelden op het terrein van het burgerlijk procesrecht internationale regelingen: verdragen en ook EU-verordeningen en -richtlijnen. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in vier boeken verdeeld. Het Eerste Boek, getiteld De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad, handelt over het procesrecht in engere zin. Het vangt aan met een eerste titel die Algemene bepalingen bevat, dat wil zeggen bepalingen die in beginsel voor alle soorten procedures gelden, zowel in eerste aanleg als in hogere instanties. Daarna volgen twee titels over de rechtsgang in eerste aanleg, achtereenvolgens in dagvaardingsprocedures (tweede titel) en in verzoekschriftprocedures (derde titel). Op dit onderscheid wordt verderop uitvoerig teruggekomen. De tweede titel bevat tevens het bewijsrecht, dat ook buiten dagvaardingsprocedures in eerste aanleg wordt toegepast. Vervolgens komen in een aantal afzonderlijke titels (de vierde titel tot en met de elfde titel) de rechtsmiddelen aan de orde, dat wil zeggen de wijze waarop betrokkenen een uitspraak waarmee zij het niet eens zijn, aan een hogere rechterlijke instantie kunnen voorleggen. Het Tweede Boek, getiteld Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten, regelt het executoriaal beslag en de overige maatregelen die ter voorbereiding of in het kader van de tenuitvoerlegging moeten of kunnen worden getroffen. Het Derde Boek heeft als opschrift Rechtspleging van onderscheiden aard. Belangrijkste onderdelen zijn de vierde en de zesde titel. De vierde titel handelt over middelen tot bewaring van zijn recht. Hieronder valt het conservatoire beslag, dat wordt gelegd om de tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak te verzekeren. De zesde titel bevat het procesrecht betreffende het personen- en familierecht, met inbegrip van het scheidingsprocesrecht. Het Vierde Boek heeft als opschrift Arbitrage en bevat voorschriften die gelden wanneer partijen overwegen of hebben besloten hun geschil niet aan de overheidsrechter, maar aan een of meer arbiters voor te leggen. Bron van in Nederland geldend ongeschreven burgerlijk procesrecht zijn uitspraken van Nederlandse rechters, in het bijzonder uitspraken van de Hoge Raad, maar ook uitspraken van internationale of supranationale hoven: het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, ingesteld door de Raad van Europa, het Hof van Justitie van de EU en het Benelux-Gerechtshof. Zie over deze hoven nader nr
8 Plaats van het burgerlijk procesrecht Plaats van het burgerlijk procesrecht In overeenstemming met de in Nederland (en veelal ook in andere landen) aangehouden globale onderverdeling van het materiële recht in drie hoofdgebieden: privaatrecht, strafrecht en bestuursrecht, kan ook het procesrecht worden onderverdeeld. Deze drie procesrechten hebben ieder een eigen ontwikkeling doorgemaakt en verschillen aanzienlijk, vooral vanwege de andere materieelrechtelijke achtergrond en de daaruit voortvloeiende verschillen in de relatie tussen de betrokken partijen. Ondanks de verschillende achtergronden kan worden geconstateerd dat deze drie procesrechten naar elkaar toegroeien, zowel spontaan binnen de rechtspraktijk als bewust gestimuleerd door de wetgever. De verschillen overheersen echter nog steeds. Om de plaats van het burgerlijk procesrecht iets meer reliëf te geven, is het nuttig om hier enkele achtergronden van deze verschillen kort aan te duiden. Art Gw betreffen deze materie. Volgens art. 112 lid 1 is aan de rechterlijke macht de berechting opgedragen van geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen. Lid 2 handelt over de berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan; deze kunnen worden berecht door de rechterlijke macht of door andere gerechten. Art. 113 en 114 Gw handelen uitsluitend over straf(proces)recht. Bij strafzaken gaat het om de berechting van strafbare feiten (art. 113 Gw), twee begrippen die men in het burgerlijk procesrecht en het bestuursprocesrecht in beginsel niet tegenkomt. De klassieke situatie is hier dat het Openbaar Ministerie het proces aanspant tegen een verdachte. De staat is dus altijd partij. Grensproblemen en raakvlakken blijken vooral te bestaan tussen het bestuursprocesrecht en het burgerlijk procesrecht. De Grondwet trekt tussen deze twee geen duidelijke scheidslijn. Uit de Algemene wet bestuursrecht blijkt dat het bestuursprocesrecht betrekking heeft op het beroep dat belanghebbenden kunnen instellen tegen een besluit. Dit betekent in deze wet: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (art. 1.3 Awb); belanghebbende is blijkens deze bepaling degene wiens belang rechtstreeks bij een dergelijk besluit is betrokken. In het bestuursprocesrecht is de klassieke situatie dat de burger het opneemt tegen een bestuursorgaan. Ook in burgerlijke zaken kan dat het geval zijn, maar niet als het geschil betrekking heeft op een publiekrechtelijke rechtshandeling. Dan (en alleen dan) is er sprake van een bestuursrechtelijke zaak. Voor de behandeling daarvan geldt het bestuursprocesrecht. Wat er over blijft valt onder het begrip burgerlijke zaken. De klassieke situatie is hier het geschil tussen twee in beginsel gelijkwaardige personen. Ook wanneer een van hen een publiekrechtelijke rechtspersoon is, doet dat in beginsel niet af aan het privaatrechtelijk karakter van de zaak. Zoals echter uit nr. 1.1 bleek, hoeft het in het burgerlijk procesrecht niet per se om geschillen te gaan: burgerlijke zaken kunnen ook uitsluitend gericht zijn op het door de rechter laten vaststellen of wijzigen van een rechtsbetrekking, wanneer de wet deze rechterlijke tussenkomst eist. In een bestuursrechtelijke zaak of in een strafzaak is de afwezigheid van een geschil moeilijker voorstelbaar. Het is denkbaar dat een partij zich vergist en een bestuursrechtelijke zaak bij de rechter aanbrengt op een wijze als betrof het een burgerlijke zaak. Blijkens art. 70 Rv moet de 3
9 1.4 Hoofdstuk 1 / Inleiding rechter in een dergelijk geval in zijn uitspraak vermelden bij welk orgaan (bestuursorgaan of rechter) deze partij dan wél terecht kan en krijgt zij daarvoor alsnog een termijn, welke aanvangt op de dag waarop deze uitspraak onherroepelijk wordt. Bij de plaatsbepaling van het burgerlijk procesrecht gaat het niet alleen om zijn plaats ten opzichte van het bestuursprocesrecht en het strafprocesrecht. Zoals hierboven in nr. 1.2 al werd aangestipt, moet ook acht worden geslagen op de doorwerking van internationaal of supranationaal burgerlijk procesrecht. Ook dit recht van niet-nederlandse oorsprong maakt deel uit van de binnen Nederland geldende rechtsorde. Bovendien heeft iemand die een civiele procedure voert of wil voeren waarbij Nederlandse ingezetenen betrokken zijn of waarmee om andere redenen Nederlandse belangen zijn gemoeid, niet altijd alleen met Nederlands burgerlijk procesrecht te maken: het is denkbaar dat de procedure elders kan of moet worden gevoerd. In dit boekje wordt waar dat relevant is ook op de internationale dimensie van het burgerlijk procesrecht ingegaan. Uitgangspunt blijft echter het burgerlijk procesrecht waarmee iemand in Nederland, in een procedure die aanvangt voor een Nederlandse rechter, te maken kan krijgen, ook al is dat zoals gezegd niet altijd uitsluitend burgerlijk procesrecht van Nederlandse oorsprong. 1.4 Civiele procedures We zagen in nr. 1.1 dat het burgerlijk procesrecht zich bezighoudt met burgerlijke zaken. Voor het goede begrip moet onderscheid worden gemaakt tussen zaken en procedures. Een (burgerlijke) zaak is een kwestie waarover partijen procederen, kunnen procederen of hebben geprocedeerd; de (civiele) procedure is daarentegen het vehikel waarmee een burgerlijke zaak aan de rechter wordt voorgelegd en ten overstaan van hem wordt behandeld. Het begrip zaak heeft dus betrekking op de inhoud, maar procedure is een procesrechtelijk begrip. Men spreekt van burgerlijke zaken, maar gewoonlijk spreekt men niet van burgerlijke, maar van civiele procedures. Er zijn verschillende soorten civiele procedures. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat er zeer uiteenlopende soorten burgerlijke zaken zijn. Het kan gaan om een eenvoudige geldvordering, het leggen van beslag op een schip, een echtscheiding, de benoeming van een voogd, enz. Niet altijd is er sprake van een geschil. Ook gaat het niet altijd alléén om de belangen van de procespartijen; zo wordt in een scheidingsprocedure vaak ook over het gezag over een minderjarige beslist. In het burgerlijk procesrecht heeft men van oudsher voor bepaalde categorieën van zaken vaak aparte procedures ontwikkeld. In Nederland heeft dat proces ertoe geleid dat er twee hoofdtypes van civiele procedures ontstonden: dagvaardingsprocedures en verzoekschriftprocedures. Zie nr Ook buiten het terrein van de overheidsrechtspraak zijn er civiele procedures. In Nederland onderscheiden we in dit opzicht arbitrage en bindend advies. In deze gevallen wordt het geschil niet door een overheidsrechter beslecht, maar door een particuliere rechter tot wie partijen zich vrijwillig wenden. Zie hierover nader nr
10 Partijen in civiele procedures; collectieve acties Partijen in civiele procedures; collectieve acties Met het bestaan van verschillende soorten procedures hangt samen dat ook de benaming van partijen varieert. In processtukken en in de wet worden zij op verschillende manieren aangeduid: als eiser (aanlegger) c.q. gedaagde (verweerder) in een dagvaardingsprocedure in eerste aanleg; als verzoeker of rekwestrant c.q. verweerder, belanghebbende of gerekwestreerde in een verzoekschriftprocedure; als eiser c.q. verweerder in een arbitrale procedure; als klager c.q. verweerder bij de meeste geschillencommissies; als appellant c.q. geïntimeerde (verweerder) in een procedure in hoger beroep; als eiser c.q. verweerder in een cassatieprocedure; als opposant c.q. geopposeerde in een verzetsprocedure. Al deze begrippen worden verderop in dit boekje besproken. Men pleegt bovendien te onderscheiden tussen de materiële en de formele procespartij. Materiële procespartij is degene wie de zaak in feite aangaat, formele procespartij is degene onder wiens naam geprocedeerd wordt. Voorbeelden: de minderjarige respectievelijk zijn wettelijke vertegenwoordiger (ouder of voogd); de onder curatele gestelde respectievelijk zijn curator. In deze gevallen zijn de materiële procespartijen niet bevoegd om formele procespartij te zijn. Daarom worden zij in het geding vertegenwoordigd door een formele procespartij. Gewoonlijk echter is de materiële procespartij tevens de formele procespartij. In gevallen van al dan niet verplichte procesvertegenwoordiging (door een advocaat of een gemachtigde, zie nr. 4.1) verliest de partij niet zijn hoedanigheid van formele procespartij. De procesvertegenwoordiger is geen procespartij. Hij vertegenwoordigt in het proces de formele procespartij, die zoals gezegd op zijn beurt doorgaans ook de materiële procespartij is. Uitgangspunt is dat procespartijen natuurlijke personen zijn of rechtspersonen. Hierop zijn enkele uitzonderingen. De vennootschap onder firma, de commanditaire vennootschap, en de ondernemingsraad in zaken gebaseerd op de Wet op de ondernemingsraden hebben geen rechtspersoonlijkheid, maar kunnen, zoals de wet uitdrukkelijk aangeeft, wel in rechte optreden, of anders gezegd: zij hebben procesbevoegdheid (ius standi). Er zijn enkele personen of instellingen die vanwege hun specifieke wettelijke taken in hun hoedanigheid, ambtshalve, partij kunnen zijn bij civiele procedures: de faillissementscurator (art. 25 Fw), de raad voor de kinderbescherming (ontheffing van het ouderlijk gezag, art. 1:267 BW) en het Openbaar Ministerie (art. 43 Rv). Enigszins hiermee te vergelijken is de bevoegdheid die aan particuliere organisaties is toegekend om als belangenbehartiger voor anderen in rechte op te treden. Een obstakel hierbij was het belangvereiste dat van oudsher in de rechtspraak werd gesteld en dat in art. 3:303 BW als volgt is omschreven: Zonder voldoende belang komt niemand een rechtsvordering toe. De bedoelde organisaties hebben niet altijd een duidelijk eigen belang bij een dergelijke vordering. Daarom werd de bevoegdheid tot het instellen daarvan aanvankelijk door de wetgever alleen in enkele bijzondere gevallen aan bepaalde belangenorganisaties toegekend, zoals aan consumentenorganisaties in geval van misleidende reclame. Vervolgens 5
11 1.6 Hoofdstuk 1 / Inleiding werden in de rechtspraak collectieve acties in meer algemene zin, zij het onder bepaalde voorwaarden, in beginsel toegelaten; zie HR 27 juni 1986, NJ 1987/743 (Nieuwe Meer). In 1994 zijn aan titel 3.11 BW (opschrift Rechtsvorderingen ) twee artikelen toegevoegd die een algemene regeling bevatten voor collectieve acties: art. 3:305a en 3:305b. Volgens deze regeling kan een stichting, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een rechtspersoon als bedoeld in art. 2:1 BW een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover hij deze belangen ingevolge zijn statuten behartigt, of, in het geval van een publiekrechtelijke rechtspersoon, voor zover hem de behartiging van deze belangen is toevertrouwd. Een rechtspersoon is niet ontvankelijk indien hij tevoren onvoldoende overleg heeft gevoerd om te trachten het door hem gestelde doel in minnelijk overleg met de gedaagde partij te bereiken of indien met de rechtsvordering de belangen van de personen ten behoeve van wie de rechtsvordering is ingesteld onvoldoende gewaarborgd zijn. Bovendien kan volgens deze bepalingen de vordering niet strekken tot schadevergoeding te voldoen in geld, en heeft de uitspraak geen gevolg ten aanzien van iemand die zich verzet tegen werking van de uitspraak ten opzichte van hem. Op dit terrein heeft zich onlangs een belangrijke nieuwe ontwikkeling voorgedaan. De hierboven besproken uitsluiting van vorderingen tot schadevergoeding in geld bleek in zich voordoende gevallen van massaschade onbevredigend. Er is hiervoor, zonder dat de opzet van art. 3:305a en 3:305b BW werd gewijzigd, een geheel nieuwe rechtsfiguur bedacht. In de Wet collectieve afwikkeling massaschade van 23 juni 2005, Stb. 340, is erin voorzien dat de rechter op grond van een daartoe strekkend verzoek een overeenkomst strekkende tot schadevergoeding verbindend kan verklaren voor alle slachtoffers, eventueel ook toekomstige of nog onbekende, die door een voorval schade hebben geleden. Dergelijke overeenkomsten kunnen worden gesloten tussen vertegenwoordigers van benadeelden en een wederpartij (dit kan ook een verzekeringsmaatschappij zijn) die zich verbindt tot schadevergoeding aan deze benadeelden. Partijen kunnen gezamenlijk verzoeken deze overeenkomst verbindend te verklaren voor alle slachtoffers. Deze regeling is grotendeels materieelrechtelijk van aard en valt in zoverre buiten het bestek van dit boekje. Men zie art. 7:907-7:910 BW. Voor de procedure is in het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een nieuwe titel 14 ingevoegd (art Rv). Hof Amsterdam heeft op deze basis al een aantal uitspraken gedaan. Zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam 1 juni 2006, LJN AX6440 in de bekende DES-zaak betreffende slachtoffers van een geneesmiddel voor zwangere vrouwen, dat leidde tot lichamelijke aandoeningen bij de gebruiksters zelf, maar vooral bij hun dochters. Van latere datum zijn o.a. uitspraken in zaken betreffende leasing van aandelen (de Dexia-zaak). 1.6 Dagvaardingsprocedures en verzoekschriftprocedures Wanneer tussen twee of meer personen een geschil ontstaat in de sfeer van het privaatrecht, zal, indien de zaak niet in der minne kan worden geregeld, de hulp moeten worden ingeroepen van de rechter. Deze zal door een bindende uitspraak de impasse kunnen doorbreken. De vraag wat voor geschillen men volgens de regels van het burgerlijk procesrecht voor de rechter kan brengen, kwam in nr. 1.3 al ter sprake: het moet gaan om geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen. Het beslechten van met 6
12 Dagvaardingsprocedures en verzoekschriftprocedures 1.6 het privaatrecht verband houdende geschillen is de kerntaak van de rechter die burgerlijke zaken behandelt (men spreekt ook van de burgerlijke rechter ); vandaar dat men hier spreekt van eigenlijke rechtspraak, of ook wel van contentieuze jurisdictie. Het Franse woord contentieux betekent: geschil. Op het gebied van het personen- en familierecht, maar ook van andere takken van het privaatrecht zoals het erfrecht en het faillissementsrecht, komen situaties voor waarin aan personen of instellingen (ouders, raad voor de kinderbescherming, voogd, curator) een bepaalde toezichthoudende taak is opgedragen. Er moet een instantie zijn die dergelijke taken kan opleggen, wijzigen of ontnemen. Daarnaast komt het voor dat voor het verrichten van een bepaalde handeling of voor het verkrijgen van ontheffing van een verplichting een beslissing van de rechter nodig is. Voorbeelden: machtiging van de voogd tot het verkopen van zaken van een minderjarige (art. 1:345 BW); verlening van het recht op kosteloze dienstverlening of dienstverlening tegen gereduceerd tarief door een notaris (art. 6 Wna). Deze gevallen hebben een negatief kenmerk gemeen, namelijk dat het hier niet, althans niet in de eerste plaats, gaat om het oplossen van geschillen. Het gaat hier eerder om maatregelen van administratieve aard. Het zou denkbaar zijn dat daarmee niet een rechterlijke instantie, maar bijvoorbeeld een orgaan van de uitvoerende macht was belast. Waar de wet hier toch naar de rechter verwijst, zoals hij doet in de zojuist genoemde voorbeelden, spreekt men dan ook van oneigenlijke rechtspraak, of van voluntaire jurisdictie (in het Duits: freiwillige Gerichtsbarkeit ). Met deze splitsing tussen twee soorten van rechtspraak hangt van oorsprong ook het onderscheid samen tussen dagvaardingsprocedures en verzoekschriftprocedures: contentieuze procedures werden doorgaans ingeleid met een dagvaarding en eindigden met een vonnis, terwijl de procedures in zaken van oneigenlijke rechtspraak plachten te worden ingeleid met een verzoekschrift of rekest en eindigden met een beschikking. In dit opzicht heeft er in Nederland de afgelopen decennia echter een verschuiving plaatsgevonden ten gunste van verzoekschriftprocedures. Deze heeft ertoe geleid dat naast de traditionele gevallen van oneigenlijke rechtspraak, ook belangrijke soorten van contentieuze zaken, in het bijzonder op het terrein van het personen- en familierecht, met inbegrip van het scheidingsrecht, thans formeel geheel als verzoekschriftprocedure verlopen. Ook voor sommige arbeidszaken en huurzaken geldt de verzoekschriftprocedure. Criterium voor de toepasselijkheid van de regels van deze procedure is, of de zaak (volgens het BW of een bijzondere wet) al dan niet met een verzoekschrift moet worden ingeleid (art. 261 Rv). Zij eindigt dan niet met een vonnis, maar met een beschikking (art. 287 Rv). De achtergrond van deze verschuiving was vooral het meer informele karakter van de verzoekschriftprocedure, dat, zo vond men, beter past bij (o.a.) familierechtelijke zaken. Daarentegen was men van oordeel dat de dagvaardingsprocedure beter past bij de zuiver vermogensrechtelijke zaken. Het gevolg was, dat belangrijke categorieën van contentieuze zaken inmiddels niet meer als dagvaardingsprocedure, maar als verzoekschriftprocedure verlopen. Het domein van de dagvaardingsprocedure is nagenoeg teruggedrongen tot de zuiver vermogensrechtelijke zaken. Blijkens art. 78 Rv staat de dagvaardingsprocedure in de systematiek van het wetboek echter nog steeds voorop: de regels van de tweede titel van het Eerste Boek gelden voor zover niet de regels van de verzoekschriftprocedure of een bijzondere wettelijke regeling van toepassing is. 7
13 1.6 Hoofdstuk 1 / Inleiding Sinds 2002 is deze tweesporigheid duidelijker dan voorheen in het wetboek te zien. Dagvaardingsprocedures en verzoekschriftprocedures in eerste aanleg worden in de tweede respectievelijk de derde titel van het Eerste Boek parallel, achter elkaar behandeld als twee zelfstandige, gelijkwaardige civiele procedures. Deze tweedeling is ook consequent aangehouden bij de behandeling van de rechtsmiddelen verderop in het Eerste Boek (zevende-elfde titel). Hoewel men recentelijk getracht heeft onnodige verschillen tussen deze twee rechtsgangen te elimineren, heeft het onderscheid nog steeds belangrijke consequenties. De verschillen reiken verder dan alleen maar het onderscheid tussen een dagvaarding en een verzoekschrift als procesinleidend stuk. Ook het procesverloop is verschillend. Een verzoekschriftprocedure volgt in principe het schema verzoekschrift, verweerschrift, mondelinge behandeling, beschikking. Hoewel een dagvaardingsprocedure tegenwoordig volgens een vergelijkbaar model kán verlopen, is er daar (nog steeds) ruimte voor een meer gefaseerde procesgang waarin partijen eerst om beurten, over en weer, aan het woord komen in schriftelijke conclusies, waarna een tussenvonnis volgt en in een aparte fase de bewijslevering plaatsvindt. Zie hoofdstuk 7. In het burgerlijk procesrecht wordt nog een ander enigszins verwant, maar met het voorgaande niet te verwarren, onderscheid gehanteerd: het onderscheid tussen rechtsbetrekkingen (of rechtsgevolgen) die al dan niet ter vrije bepaling van partijen staan. Dit onderscheid komt al ter sprake in de eerste titel (art. 8 en 9) en ook verderop in het wetboek, onder meer in het bewijsrecht (art. 149 en 153) en bij de regeling van de arbitrage (art lid 3). Een verzoekschriftprocedure betreft heel vaak, maar niet altijd, rechtsbetrekkingen of rechtsgevolgen die niet ter vrije bepaling van partijen staan. Omgekeerd betreffen dagvaardingsprocedures doorgaans, maar niet uitsluitend, rechtsbetrekkingen die ter vrije bepaling van partijen staan. Dit maakt het burgerlijk procesrecht enigszins onoverzichtelijk. Men houde echter goed in het oog dat het al dan niet ter vrije bepaling van partijen staan van een rechtsbetrekking of rechtsgevolg betrekking heeft op materieel recht en niet op procesrecht. Het hangt samen met de reikwijdte van de partijautonomie in het privaatrecht, die zoals bekend in het zuivere vermogensrecht nu eenmaal groter is dan in het personen- en familierecht. Wel kan dit onderscheid processuele gevolgen hebben, zoals blijkt uit de hiervoor geciteerde wetsbepalingen. Het loopt niet geheel parallel met het onderscheid tussen dagvaardings- en verzoekschriftprocedures. Bij het trekken van een grenslijn tussen deze proceduretypes hebben ook andere overwegingen een rol gespeeld, zoals hanteerbaarheid voor de gebruiker, wetssystematiek, het vinden van het proceduretype dat het beste bij een bepaald type zaak past. Art. 69 Rv bevat een herstelbepaling die betrekking heeft op het onderscheid tussen dagvaardings- en verzoekschriftprocedures. De situatie waarop hier wordt gedoeld, is dat een procedure (per abuis) op de verkeerde wijze is ingeleid, namelijk met een dagvaarding terwijl dit een verzoekschrift had moeten zijn, of omgekeerd met een verzoekschrift terwijl dit een dagvaarding had moeten zijn. De algemene tendens om het burgerlijk procesrecht minder formeel te maken, alsmede het feit dat het bij de huidige scheidslijn, die dwars door de contentieuze zaken loopt, niet altijd onmiddellijk duidelijk zal zijn of de ene, dan wel de andere regeling geldt, hebben het wenselijk gemaakt om fouten als hier bedoeld niet onmiddellijk af te straffen met niet-ontvankelijkheid, maar, indachtig de dienende functie van het procesrecht, partijen hier de helpende hand te bieden. De rechter moet in 8
14 Kosten van civiele procedures; griffierec 1.7 deze gevallen ambtshalve de zaak alsnog op het goede spoor zetten, de wissel omzetten (vandaar de in het spraakgebruik ook wel gehanteerde term wisselbepaling ). De zaak is en blijft aanhangig, maar partijen krijgen gelegenheid het stuk zo nodig te verbeteren of aan te vullen en hun stellingen aan te passen aan het andere procesrechtelijke regime. Eventueel wordt de zaak ambtshalve naar een andere kamer verwezen, of moet de verweerder alsnog bij deurwaardersexploot worden opgeroepen voor de andere rechter. In 2007 is in het Wetboek vastgelegd dat verzoeken en mededelingen die betrekking hebben op procedures ook elektronisch kunnen worden gedaan, voor zover van deze mogelijkheid blijkt in een voor het desbetreffende gerecht vastgesteld procesreglement (art. 33). De geadresseerde moet daarmee van tevoren instemmen. Hierdoor wordt ook de elektronische indiening en verzending van processtukken in beginsel mogelijk. 1.7 Kosten van civiele procedures; griffierecht Aan het voeren van civiele procedures zijn aanzienlijke kosten verbonden: kosten van salarissen, honoraria, gebouwen enz. Aangezien rechtspraak, waaronder ook de civiele rechtspraak, een overheidstaak is (zie hoofdstuk 6 Grondwet), komen deze kosten in de eerste plaats ten laste van de rijksbegroting. Dit geldt in het bijzonder voor de kosten van de gerechtsgebouwen en die van de salarissen van rechters en van andere personen werkzaam bij de gerechten. De staat heft van partijen in civiele procedures als contraprestatie een griffierecht of vast recht. Er bestaat echter geen rechtstreeks verband tussen dit griffierecht en de bedoelde ten laste van de staat komende kosten. Het griffierecht dekt deze kosten slechts ten dele. Partijen betalen naast het griffierecht in beginsel de kosten van deurwaarders, advocaten, gemachtigden en van eventuele getuigen en deskundigen. Deze proceskosten zijn in eerste instantie verschuldigd door de partij die de desbetreffende persoon inschakelde, maar worden uiteindelijk grotendeels gedragen door de partij die daartoe door de rechter wordt veroordeeld, doorgaans de verliezer. Zie over de kostenveroordeling nader nr De kosten van rechtsbijstand komen in nr. 4.4 aan bod. Hier beperken we ons nu verder tot het griffierecht. Dit is geregeld in de Wet griffierechten burgerlijke zaken. Het maakt in deze wet veel verschil of het gaat om griffierecht voor rechtspersonen, natuurlijke personen of on- en minvermogenden. De vermelde bedragen gelden vanaf Zie voor het begrip on- en minvermogenden nr Bij kantonzaken in eerste aanleg bedraagt het minimumtarief voor de genoemde drie categorieën achtereenvolgens 117, 78 en 78. Deze bedragen gelden bij kantonzaken van onbepaalde waarde en bij geldvorderingen van niet meer dan 500 in hoofdsom. Bij geldvorderingen van 500 tot en met zijn de bedragen achtereenvolgens 470, 223 en 78; bij geldvorderingen van meer dan : 939, 470 en 78. Bij niet-kantonzaken van onbepaalde waarde in eerste aanleg zijn rechtspersonen 618, natuurlijke personen 287 en on- en minvermogenden 78 verschuldigd. Voor geldvorderingen tot en met bedraagt het griffierecht voor de drie categorieën achtereenvolgens 1.942, 883 en 78. Voor hogere vorderingen zijn de drie bedragen achtereenvolgens 3.894, en 78. In hoger beroep in zaken van onbepaalde waarde en bij geldvorderingen tot en met zijn de bedragen voor rechtspersonen 716, voor natuurlijke personen 313 9
15 1.7 Hoofdstuk 1 / Inleiding en voor on- en minvermogenden 313. Bij hogere geldvorderingen tot en met zijn de bedragen achtereenvolgens 1.952, 716 en 313; voor geldvorderingen boven de : 5.200, en 313. In cassatie in zaken van onbepaalde waarde en bij geldvorderingen tot en met zijn de bedragen voor rechtspersonen 783, voor natuurlijke personen 324 en voor on- en minvermogenden 324. Bij hogere geldvorderingen tot en met zijn de bedragen achtereenvolgens 2.601, 783 en 324; voor geldvorderingen boven de : 6.504, en 324. Het griffierecht wordt in alle instanties geheven zowel van de aanlegger als van de verweerder, van de verweerder echter (uiteraard) alleen wanneer deze daadwerkelijk in de procedure verschijnt. Hierop bestaat echter een belangrijke uitzondering: in kantonzaken is alleen de eiser of verzoeker griffierecht verschuldigd. 10
Civiele procedures. 2.1 Inleiding
2 Civiele procedures 2.1 Inleiding We zagen in hoofdstuk 1 dat het burgerlijk procesrecht zich bezig houdt met burgerlijke zaken. Voor het goede begrip moet echter onderscheid worden gemaakt tussen zaken
Nadere informatiePARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS
PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS HERZIENING VAN HET BURGERLIJK PROCESRECHT VOOR BURGERLIJKE ZAKEN, IN HET BIJZONDER DE WIJZE VAN PROCEDEREN IN EERSTE AANLEG Wetsvoorstel 26 855 en gedeelten uit de wetsvoorstellen
Nadere informatieEerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45
Inleiding 15 1. Doelstellingen van de wetgever 17 2. Digitaal procederen 18 3. De start van een procedure in eerste aanleg 22 4. Uniforme basisprocedure 24 5. Mondelinge behandeling 27 6. Bewijsrecht 30
Nadere informatieExamenprogramma Burgerlijk Procesrecht 1
Diplomalijn Examen Niveau Juridisch Burgerlijk Procesrecht hbo Versie 1.0 Geldig vanaf 01-01-2013 Vastgesteld op 28-08-2012 Vastgesteld door Veronderstelde voorkennis Bestuur Nederlandse Associatie voor
Nadere informatieSTAATSCOURANT. Nr
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering
Nadere informatieMemorie van Toelichting. Algemeen
Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De
Nadere informatieOverzicht studiestof Burgerlijk Procesrecht A. Inleiding
A. Inleiding Dit hoofdstuk is een inleiding op het burgerlijk procesrecht. In dit hoofdstuk wordt vooral verteld waar het burgerlijk procesrecht toe dient, welke beginselen van belang zijn in het burgerlijk
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken
Nadere informatieVoorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e),
Hoofdstuk 5 Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht DEEL A 2016 2017 Voorwoord Beste student(e), Bij dezen ook het ontbrekende hoofdstuk 5 van het boek Compendium, dat voorgeschreven is in week 1
Nadere informatie2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA
2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 237 (R2054) Aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering en
Nadere informatieKEI GOED.. Wat verandert er door KEI?
KEI GOED.. U heeft vast al gehoord van KEI. KEI staat voor: Kwaliteit En Innovatie Rechtspraak en heeft betrekking op het digitaal procederen. Digitaal procederen zal verplicht worden in civiele en bestuursrechtelijke
Nadere informatieStand van zaken wetgeving. Uitgangspunten KEI wetgeving. Wat is nodig? 4 wetten en 1 AMvB: Modernisering van de rechtspraak
Modernisering van de rechtspraak Programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) Prof. mr. Margreet Ahsmann Uitgangspunten KEI wetgeving Eenvoudige, uniformere basisprocedure voor zowel vorderingen als verzoeken
Nadere informatieWij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve
Nadere informatieDerde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade
Nadere informatieAFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN
AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 39 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van
Nadere informatieNederlands burgerlijk procesrecht. prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer
Nederlands burgerlijk procesrecht prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer W.EJ.TjeenkWillink ZwoUe 1993 INHOUDSOPGAVE Afkortmgen Verkort geciteerde Hteratuur XVIII 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Nadere informatieArtikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2019 130 Wet van 20 maart 2019 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van
Nadere informatieCONSULTATIEVERSIE JULI 2014
CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING TENEINDE DE AFWIKKELING VAN MASSASCHADE IN EEN COLLECTIEVE ACTIE MOGELIJK TE MAKEN VOORONTWERP
Nadere informatieVoorlopige en bewarende maatregelen in Nederland
Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland 1. Welke verschillende soorten maatregelen zijn er? Bewarende maatregelen zijn maatregelen die tot doel hebben waar mogelijk zeker te stellen dat de schuldenaar
Nadere informatieWijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten
Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Nadere informatieInhoud. 4.6 Veroordeling in de kosten Samenvatting 39. Afkortingen 9
Inhoud Afkortingen 9 1 Procesrecht, een inleiding 11 1.1 Inleiding 11 1.2 Materieel en formeel recht 11 1.3 Bronnen van procesrecht 12 1.4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 13 1.5 Grondregels van
Nadere informatieInvoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken)
31 758 Invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Wet griffierechten burgerlijke zaken) Nota van wijziging Het stel van wet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 4, tweede lid,
Nadere informatieBundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L
Bundel procesrecht Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L Bundel Procesrecht Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman Samengesteld
Nadere informatieLiquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per )
BIJLAGE II Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per --2004) Bij een kostenveroordeling wordt het salaris van de procureur begroot volgens het liquidatietarief, waarbij het bedrag van de te liquideren
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Invoeringswet Boeken 3-6 Nieuw B.W. eerste gedeelte, bevattende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en de
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 35 Besluit van 12 januari 2016, houdende regeling van enkele onderwerpen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van beslissingen van de tuchtrechter
Nadere informatieREGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE
3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE Vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2007, nr. 6a. Datum bekendmaking: 27 juni 2007. Datum inwerkingtreding: 28 juni 2007. Gemeenteblad
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 175 Aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 622 Wet van 13 december 2001 tot uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten
Nadere informatieNetherlands Commercial Court
Netherlands Commercial Court Wat is de NCC? NCC internationale handelskamer van de Rechtbank Amsterdam (incl. voorzieningenrechter) + NCCA internationale handelskamer van het Gerechtshof Amsterdam Waarom
Nadere informatieDEEL I DE RECHTSMACHT 1
VOORWOORD V DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 DE GRONDWET 3 1 Waarborg 3 2 Exclusiviteit 4 3 Doorbreking bij de wet 5 4 Het begrip rechterlijke macht 5 5 Burgerlijke rechten 6 6 Conclusie burgerlijke en bestuursrechtelijke
Nadere informatieBurgerlijk procesrecht en faillissementsrecht 4 BURGERLIJK PROCESRECHT EN FAILLISSEMENTSRECHT 4 (CJU17.4/CREBO:56179)
BURGERLIJK PROCESRECHT EN FAILLISSEMENTSRECHT 4 (CJU17.4/CREBO:56179) sd.cju17.4.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd
Nadere informatieVAAN Onder professoren
VAAN Onder professoren Prof. mr. A.I.M. (Toon) van Mierlo 5 oktober 2017 Agenda Tweeluik 1. Kwaliteit en Innovatie (KEI) in theorie en (naaste) praktijk 2. Capita bijzonder procesrecht ontslagzaken 1.
Nadere informatieNetherlands Commercial Court
Netherlands Commercial Court 1 Wat is de NCC? NCC internationale handelskamer van de Rechtbank Amsterdam (incl. voorzieningenrechter) + NCCA internationale handelskamer van het Gerechtshof Amsterdam Paleis
Nadere informatieWebinar 9 april Echtscheidingsprocesrecht. Door mr. H.A. Gerritse
Webinar 9 april 2015 Echtscheidingsprocesrecht Door mr. H.A. Gerritse Algemene bepalingen Hoor en wederhoor; art. 19 Rv; Voorkomen van onredelijke vertraging in de procedure, art. 20 Rv Feiten volledig
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 748 Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 069 Uitvoering van verordening (EG) Nr. 805/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-106 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.G. de Vries, secretaris) Klacht ontvangen op : 6 januari 2015 Ingesteld door : Consument Tegen
Nadere informatieVERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE
! VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE St.AR probeert zoveel mogelijk ingewikkelde juridische woorden te vermijden. Dat is niet altijd mogelijk. In deze lijst vindt u een omschrijving aan van de meest voorkomende
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / KG ZA
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd
Nadere informatieKBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen
Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 824 Aanpassing van de wetgeving aan de herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste
Nadere informatieEen aanzegging is een gerechtelijke mededeling. Voorbeelden zijn een aanzegging tot ontruiming en aanzegging openbare verkoop van roerende zaken.
Begrippenlijst A Aanmaning Een aanmaning is een schriftelijke sommatie van de schuldeiser aan zijn schuldenaar (debiteur) om alsnog binnen een aangegeven termijn het verschuldigde bedrag te voldoen. Deze
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING. I Algemeen. 1. Inleiding
Implementatie van de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation
Nadere informatieGriffierecht. Inhoud
Inhoud Wat is griffierecht? 3 Strafrecht 3 Civiel of burgelijk recht 3 Griffierecht bij de sector kanton van de rechtbank 4 Griffierecht bij andere sectoren van de rechtbank 5 Griffierecht bij kort geding
Nadere informatieWij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,
Nadere informatieZijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge
mr. J.M. Lammers directeur economische zaken Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie A d r e s / A d d r e s s 'Malietoren' Bezuidenhoutseweg 12 Den Haag P o s t a d r e
Nadere informatieCompendium van het. burgerlijk procesrecht. Mr. P.A. Stein. door NEGENDE DRUK. Hoogleraar in het burgerlijk recht, handehrecht en
Compendium van het burgerlijk procesrecht door Mr. P.A. Stein Hoogleraar in het burgerlijk recht, handehrecht en burgerlijk procesrecht aan de Universitet van Amsterdam NEGENDE DRUK KLUWER-DEVENTER-1992
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 863 anpassing van enkele onderdelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met het nieuwe procesrecht
Nadere informatieUitgangspunten KEI-wetgeving
KEI : een procesrechtelijke plons in het diepe? prof. mr. Margreet J.A.M. Ahsmann senior rechter A rechtbank Den Haag Curaçao 28 januari 2016 Uitgangspunten KEI-wetgeving Eenvoudige, uniformere basisprocedure
Nadere informatieDagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?
Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans
Nadere informatieSamenvatting. 1. Procesverloop
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-321 d.d. 12 november 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)
Nadere informatieVrijwaring & Interventie
Mr. M.O.J. de Folter Vrijwaring & Interventie!. Kluwer a Wolters Kluwer business Kluwer - Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen / XV EERSTE DEEL VRIJWARING HOOFDSTUK 1 Begripsomschrijving
Nadere informatieDEEL III. Het bestuursprocesrecht
DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel
Nadere informatieECGR/U201300637 Lbr. 13/058
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U201300637 Lbr. 13/058 bijlage(n)
Nadere informatieVoorwoord bij de vierentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1
Inhoud Blz. Voorwoord bij de vierentwintigste druk Lijst van afkortingen V XVII HOOFDSTUK I INLEIDING 1 1. Aard en functie van het burgerlijk procesrecht 1 2. Materieel en formeel privaatrecht 2 3. Wetgeving,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 727 Besluit van 26 oktober 2010, houdende vaststelling van de griffierechten en de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, respectievelijk
Nadere informatieUitgebreide inhoudsopgave
Uitgebreide inhoudsopgave Woord vooraf 5 Verkorte inhoudsopgave 7 Uitgebreide inhoudsopgave 9 Lijst van afkortingen 17 1 Plaatsbepaling rechtsbescherming 21 1.1 Inleiding 21 1.2 Bestuursrechtelijke geschillen
Nadere informatieWat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8.
Als mensen en bedrijven een conflict krijgen dat zij zelf niet kunnen oplossen, volgt soms een rechtszaak. In deze brochure leest u hoe de behandeling van de zaak verloopt. Inhoud Wat is civiel recht?
Nadere informatieWij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.
Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie Wij Willem-Alexander, bij de gratie
Nadere informatieProf. mr. A.W. Jongbloed. Executierecht. Kluwer a Wotters Kluwer business. Kluwer - Deventer 20t I
Prof. mr. A.W. Jongbloed Executierecht Kluwer a Wotters Kluwer business Kluwer - Deventer 20t I INHOUD Voorwoord / V 1 Inleiding. Executoriale titels. Enkele algemene regels van executierecht /1 1.1 Inleiding
Nadere informatieWat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8.
Als mensen en bedrijven een conflict krijgen dat zij zelf niet kunnen oplossen, volgt soms een rechtszaak. In deze brochure leest u hoe de behandeling van de zaak verloopt. Inhoud Wat is civiel recht?
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieGerechtelijk Privaatrecht
Marc Castermans Gerechtelijk Privaatrecht algemene beginselen, bevoegdheid en burgerlijke rechtspleging ACADEMU PRESS INHOUD Inhoud BOEKDKEL I: AEGEMENE BECINSEEEN 1 1. Toepassingsgebied van het Gerechtelijk
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatieAanpassing van wetten in verband met de invoering van de. van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke
34 212 Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering
Nadere informatieAANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON
INFO@CREDITASSIST.NL WWW.CIST.NL MODELAANZEGGINGEN DAGVAARDINGEN OF VERZOEKSCHRIFTEN VERSIE 01 APRIL 13 MR. RAMONA BATTA C.S. AANZEGGINGEN DAGVAARDING KANTON 1 GEDAAGDE gedaagde op die terechtzitting kan
Nadere informatie7,2. Samenvatting door een scholier 1410 woorden 9 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 1
Samenvatting door een scholier 1410 woorden 9 april 2005 7,2 36 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1 Het Nederlands recht kent een driedeling: * Burgerlijk recht (civiel recht, privaatrecht):
Nadere informatiebronnen Brochure 'Civiele procedure', Raad voor de rechtspraak, juli 2011,
Regelingen en voorzieningen CODE 6.4.2.35 Civiele procedure brochure bronnen Brochure 'Civiele procedure', Raad voor de rechtspraak, juli 2011, www.rijksoverheid.nl In deze publicatie vindt u informatie
Nadere informatieBeoordeling. h2>klacht
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft
Nadere informatieMEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de mogelijkheid ambtshalve gegevens toe te voegen aan het procesdossier van een minderjarige MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1.
Nadere informatiePROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase
PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase 1 Een juridische procedure: is voor rekening en risico opdrachtgever kan een langdurig proces zijn wordt actieve inbreng van u verwacht De gerechtelijke
Nadere informatieVERKORTE INHOUDSOPGAVE
VERKORTE INHOUDSOPGAVE PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS ARBITRAGEWET /I WOORD VOORAF /V VERKORTE INHOUDSOPGAVE / VII TRANSPONERINGSTABEL WETTEKST 1986/2004 EN 2015 / XVII INHOUDSOPGAVE DEEL I/3 LIJST VAN VERWERKTE
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,
Nadere informatieInhoudsopgave 1 INLEIDING 1
Inhoudsopgave WOORD VOORAF VAN DE REDACTIE V 1 INLEIDING 1 1.1 Drie nieuwe procedures in het schuldsaneringsrecht 1 1.2 De wettelijke schuldsaneringsregeling en de rechtersregelingen 5 1.2.1 De wettelijke
Nadere informatievan gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven;
Model A1, Rechtbank, kantonzaak, 1 gedaagde Naast alles wat de wet en met name het tweede lid van artikel 111 Rv overigens voorschrijft, in het bijzonder ook de waarschuwing voor verstek bij niet verschijnen
Nadere informatieAFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN
AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 38 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van Besluit van 13 juli 2016 houdende aanpassing van het Besluit termijnen Rijkswet cassatierechtspraak
Nadere informatieKBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen, v4 nieuw tarief
Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten
Nadere informatieVoorwoord bij de vijfentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1
Inhoud Blz. Voorwoord bij de vijfentwintigste druk Lijst van afkortingen V XIX HOOFDSTUK I INLEIDING 1 1. Aard en functie van het burgerlijk procesrecht 1 2. Materieel en formeel privaatrecht 2 3. Wetgeving,
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 138 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger
Nadere informatieBijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister
Bijlage Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Versie 2016/2017 1 Inleiding recht Antwoorden Hoofdstuk 1 Antwoord 1: B Antwoord 2: B Antwoord 3: wetten (regelgeving), verdragen,
Nadere informatieMandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd
Mandaat en delegatie mr. M.C. de Voogd Artikel 1:1 Awb 1. Onder bestuursorgaan wordt verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college,
Nadere informatieSCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG
SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:
Nadere informatie: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-045 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. C.E. Polak, en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht
Nadere informatieDerde cursusdag. I. Beslag Kort geding
Derde cursusdag II. I. Beslag Kort geding I. Beslag Factoren die vooraf een rol spelen bij het leggen van beslag: - De aard en de kracht van de vordering - De aanwezigheid van verhaalsobjecten - De gegoedheid
Nadere informatieINHOUD. Voorwoord... v Beknopte inhoud... xvii BOEK I. RECHTSFENOMEEN. Hoofdstuk I. Concepten van recht... 3
INHOUD Voorwoord.......................................................... v Beknopte inhoud................................................... xvii BOEK I. RECHTSFENOMEEN Hoofdstuk I. Concepten van recht.......................................
Nadere informatieVaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie
Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 37105 23 december 2014 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 12 december 2014, nr. 591110, tot indexering
Nadere informatieInleiding. Bestuursrecht 9
I Inleiding Het staats- en bestuursrecht wordt in het algemeen gezien als één rechtsgebied. Desalniettemin worden het staatsrecht en het bestuursrecht in deze reeks in afzonderlijke delen behandeld. Gangbare
Nadere informatieRegeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1
Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord
Nadere informatie