Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren"

Transcriptie

1 Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren Deel I - Algemeen Concept Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent Grontmij Vlaanderen Gent, december 2010

2

3 Verantwoording Titel : Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren Subtitel : Deel I - Algemeen Projectnummer : Referentienummer : Revisie : 00 Datum : december 2010 Auteur(s) : Annelies Anthierens, Joke Zanders adres : Gecontroleerd door : Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : Paraaf goedgekeurd : Contact : Meersstraat 138A B-9000 Gent T F gent@grontmij.be Pagina 2 van 69

4

5 Inhoudsopgave Leeswijzer Inleiding Milieueffectrapportage: algemeen Kort overzicht van de m.e.r.-procedure Algemene gegevens Beknopte beschrijving plan Initiatiefnemer van het plan Administratieve voorgeschiedenis Toetsing aan de m.e.r.-plicht Plan-m.e.r.-plicht Project-m.e.r.-plicht Team van deskundigen Verdere procedures en besluitvorming Watertoets Ruimtelijk uitvoeringsplan project-m.e.r.-plicht Vergunningsprocedure Situering en verantwoording plan Ruimtelijke situering Beleidsmatige situering en verantwoording Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Ruimtelijk Structuurplan Provincie Oost-Vlaanderen Ruimtelijke visie Secundaire wegverbinding Noordlaan Zuidlaan Zoekzones voor windturbines Afbakeningsproces Grensstellende elementen Confrontatie vraag en aanbod voor wonen en bedrijvigheid Ruimtelijke visie en concepten Hypothese van gewenste ruimtelijke structuur Beschrijving van de planalternatieven Planalternatief 1 Afbakeningslijn Planalternatief 2 Secundaire wegverbinding tussen N400 en N Typeprofiel Tracéalternatieven Zoekzones voor bedrijvigheid Zoekzones voor inplantingslocaties windturbines Beschrijving van de geselecteerde zoekzones Plankenmerken Overwogen alternatieven Nulalternatief Locatiealternatieven Pagina 3 van 69

6 5.2.1 Te ontwerpen secundaire weg tussen N400 en N Zoekzones voor bedrijvigheid Verfijning potentiële inplantingslocaties voor windturbines Methodologie Resultaat Juridisch- en beleidsmatige context Geplande ontwikkelingen (Deel)Bekkenbeheerplannen SIGMA-plan Gewestelijk RUP Kalkense Meersen Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Strategisch project Wonen aan het water Heraanleg van de Scheldekaaien Woonproject Marktdreef Verfraaiing noordelijke Schelde-oever Betrekken van de onderbenutte ambachtelijke zone Zuiderdijk Kantoren in de stationsomgeving Streefbeeldstudie N TV3V N9 Brusselsesteenweg x N42 Oosterzelesteenweg / N417 Zuidlaan Informatie uit bestaande onderzoeken Voorstudie voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren Streefbeeld N Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wetteren Mobiliteitsplan Wetteren Masterplan Overbeke Verbinding Noordlaan Zuidlaan te Wetteren Bekkenbeheerplan en deelbekkenbeheerplannen Provinciaal beleidskader windturbines Pagina 4 van 69

7 Kaartenlijst Kaart 1: Situering van het plan in de ruime omgeving Kaart 2: Situering van het plan in de omgeving Kaart 3: Situering van het plan op luchtfoto Kaart 4: Stratenplan Kaart 5: Gewestplan Kaart 6: Geplande ontwikkelingen Kaart 7: Bodemkaart Kaart 8: Situering ROG en NOG gebieden Kaart 9: Situering waterlopen en overstromingsgevoelige gebieden Kaart 10: Biologische waarderingskaart Kaart 11: Speciale beschermingszones en VEN-gebieden Kaart 12: Beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschapsatlas Kaart 13: Landbouwtyperingskaart Kaart 14: Autochtone bomen en struiken Kaart 15: Vogelatlas en weidevogelgebieden Pagina 5 van 69

8

9 Lijst met afkortingen BS GRUP MER m.e.r. OV PRUP PRS RSV RUP SBZ-H SBZ-V VHA VEN Belgisch Staatsblad Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Milieueffectenrapport milieueffectrapportage Openbaar vervoer Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Ruimtelijk Uitvoeringsplan Speciale Beschermingszone Habitatrichtlijngebied Speciale Beschermingszone Vogelrichtlijngebied Vlaamse Hydrografische Atlas Vlaams Ecologisch Netwerk Pagina 6 van 69

10

11 Leeswijzer Voor u ligt het ontwerp van plan-mer dat wordt opgesteld in kader van het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren. Het te beoordelen plan omvat enerzijds de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren en anderzijds verschillende deelplannen waarvoor een bestemmingswijziging wordt voorgesteld. Het gaat hierbij om bestemmingswijzigingen op vlak van regionale bedrijvigheid, windturbines en een te ontwerpen secundaire wegverbinding. De bedoeling hierbij is om het afbakeningsproces en bijhorende milieueffectenonderzoek geïntegreerd te laten verlopen. Zo kunnen relatief vroeg in het afbakeningsproces de milieueffecten worden onderzocht en kunnen de milieueffecten mee geïntegreerd worden in het verdere RUP-proces en besluitvorming. Voor elk van deze bestemmingswijzigingen worden in het ontwerp van plan-mer dan ook meerdere alternatieven of zoekzones onderzocht zodat mede op basis van de resultaten van dit milieueffectenonderzoek een ruimtelijke beslissing kan genomen worden binnen het PRUP. Als eerste onderdeel van het plan-mer wordt een niet technische samenvatting van het plan- MER opgenomen. Het plan-mer zelf is als volgt opgebouwd. Een eerste deel bevat onder meer een aantal algemene gegevens en een uitvoerige beschrijving van het plan. Na een inleiding waarin de plan-m.e.r.-procedure wordt toegelicht, worden onder hoofdstuk 2 algemene inlichtingen weergegeven. Hoofdstuk 3 geeft een gedetailleerde situering van het plan weer. Deze situering bevat naast een ruimtelijke situering eveneens de verantwoording van het plan. In hoofdstuk 4 wordt een uitvoerige beschrijving van het plan opgenomen en wordt dieper ingegaan op de verschillende te onderzoeken alternatieven en zoekzones. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van alternatieven die door de initiatiefnemer werden onderzocht, maar niet weerhouden. Hoofdstuk 6 omvat de geldende juridisch en beleidsmatige context en hoofdstuk 7 beschrijft de verschillende relevante geplande ontwikkelingen in het studiegebied. In hoofdstuk 8 zijn de resultaten van uitgevoerde voorstudies opgenomen. In het tweede deel worden de milieueffecten beschreven en onderzocht per discipline. Hierbij worden per milieudiscipline de mogelijke milieueffecten in kaart gebracht. In een eerste hoofdstuk wordt aangehaald hoe de effectbeoordeling wordt opgebouwd. Vervolgens worden per milieudiscipline de mogelijke milieueffecten in kaart gebracht. Per discipline wordt dezelfde indeling gevolgd, namelijk: afbakening van het studiegebied, beschrijving van de referentietoestand, beschrijving en beoordeling mogelijke milieueffecten en milderende maatregelen. Verder wordt per milieudiscipline een synthese van de milieueffecten weergegeven in tabelvorm en worden leemten in de kennis en aanbevelingen inzake project-mer/ontheffing en postmonitoring en postevaluatie geformuleerd. Na de bespreking per discipline worden eventuele grensoverschrijdende effecten aangehaald. Op basis van de bespreking per discipline wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste milieueffecten en wordt een conclusie aangaande de milieueffecten in het algemeen en de interdisciplinaire afweging tussen de verschillende voorliggende alternatieven in het bijzonder geformuleerd. In deze eindsynthese wordt eveneens een overzicht gegeven van de te nemen milderende maatregelen. Naast het plan-mer bevat voorliggend document eveneens de nodige elementen om een watertoets uit te voeren en gaat in op mogelijke effecten ten aanzien van Speciale Beschermingszones (SBZ). Pagina 7 van 69

12

13 1 Inleiding De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de m.e.r.-procedure. 1.1 Milieueffectrapportage: algemeen De verschillende planalternatieven die worden meegenomen binnen het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) voor het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Wetteren zullen worden afgetoetst aan de impact op het milieu. Het gaat hierbij om bestemmingswijzigingen op vlak van regionale bedrijvigheid, windturbines en een te realiseren secundaire weg. De planalternatieven kunnen als volgt worden ingedeeld: een te ontwerpen secundaire wegverbinding; de herbestemming van agrarische gebieden naar zones voor regionale bedrijvigheid; herbestemmen of overdruk van zones voor windturbines. Het voornemen om binnen het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Wetteren het stedelijk gebied af te bakenen en bestemmingen te wijzigen, wordt getoetst op de impact op het milieu. De afbakeningslijn wordt enkel beoordeeld daar waar ze grenst aan bestemmingswijzigingen. De lijn op zich wordt niet beoordeeld op zijn milieueffecten. De impact op het milieu wordt nagegaan door de opmaak van een milieueffectenrapport (kortweg MER). Milieueffectrapportage (kortweg m.e.r.) is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen of gemilderd. Op die wijze kan het voorliggend project of plan worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport vormt bijgevolg een belangrijk instrument in de besluitvorming. Het is een belangrijk hulpmiddel voor de overheid om te beslissen of een bepaald project of plan toegelaten of vergund zal worden en onder welke voorwaarden. Omdat het plan-mer wordt opgesteld in functie van het op te maken PRUP moet het duidelijke uitspraken bevatten omtrent de elementen die in het PRUP moeten worden opgenomen, met name een gemotiveerde afweging van de te herbestemmen gebieden en een opgave van milderende maatregelen met een ruimtelijke weerslag (bijvoorbeeld de situering en het ruimtebeslag van een geluidsscherm of berm, eventuele maatregelen inzake waterberging, enz.). 1.2 Kort overzicht van de m.e.r.-procedure Een plan dat door een instantie op provinciaal niveau wordt opgesteld en vastgesteld (in dit geval een Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP) én dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project valt binnen het toepassingsgebied van het planm.e.r.-decreet. Pagina 8 van 69

14 Inleiding Het decreet betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (het zogenaamde mer/vr-decreet, hierna het decreet genoemd) beschrijft de m.e.r.-procedure (BS 13 februari 2003). Dit decreet is op het vlak van milieueffectrapportage voor plannen en programma s gewijzigd (BS 20/06/2007). Deze wijziging trad in voege vanaf 1 december Voor wat betreft plan-mer s in het kader van een RUP-procedure voorziet het nieuwe decreet het zogenaamde integratiespoor. In Art van het plan-m.e.r.-decreet 1 wordt de mogelijkheid voorzien om via een decreet of een besluit de procedure tot de opmaak van een plan-mer te integreren in de opmaakprocedure van een plan of een programma. Voor ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP s) is de procedurele integratie van het plan-mer en het RUP uitgewerkt in het integratiespoorbesluit voor RUP s. Het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage voor een ruimtelijk uitvoeringsplan werd bekrachtigd op 18 april 2008 (BS 30 mei 2008). Volgende procedure wordt hierbij gevolgd. Figuur 1. Procedure plan-mer volgens het integratiespoor 1 Decreet houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (BS. 20 juni 2007). Pagina 9 van 69

15 Inleiding a) Nota voor publieke consultatie Na het opstellen van de nota voor publieke consultatie, dient de initiatiefnemer het dossier in bij de Dienst Mer, afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Na eventuele aanpassingen wordt de nota volledig verklaard door de Dienst Mer en kan de nota ter inzage gelegd worden. De volledigverklaring gebeurde op 8 juli b) Terinzagelegging en richtlijnen Bij het integratiespoor moet de publieke consultatie van de nota (terinzagelegging) aangekondigd worden met een aangetekende brief of via elektronische post met ontvangstbevestiging. Deze aankondiging is gericht aan enerzijds de overheden en instanties die worden geraadpleegd volgens de bepalingen in het decreet Ruimtelijke Ordening (DRO) in het kader van de plenaire vergadering over een voorontwerp van RUP en anderzijds de overheden en instanties waarvan de Dienst Mer het advies nuttig acht. De nota voor publieke consultatie dient beschikbaar te zijn via de website van de Dienst Mer, via de website van de initiatiefnemer van het RUP en als afgedrukt exemplaar bij de betrokken gemeenten. De terinzagelegging loopt gedurende 30 dagen. De nota voor publieke consultatie is door de Dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 8 juli De dienst Mer heeft de volledig verklaarde Nota voor Publieke Consultatie ter inzage gelegd via publicatie van deze nota op haar website ( en op de website van de provincie Oost-Vlaanderen enerzijds en door het ter beschikking stellen van deze nota op het gemeentehuis van de betrokken steden Wetteren, Destelbergen, Oosterzele, Laarne en Melle anderzijds een eerste maal van 10 augustus tot 8 september 2009 en een tweede maal van 18 september tot 18 oktober De tweede terinzagelegging werd georganiseerd aangezien de NPC gedurende de eerste periode niet beschikbaar was op het gemeentehuis van Oosterzele. Na de terinzagelegging volgt een vergadering met de betrokken instanties waarin de opmerkingen op de nota voor publieke consultatie worden besproken en wordt nagegaan welke aanpassingen/aanvullingen worden meegenomen bij de opmaak van het MER. De resultaten van dit overleg vertaalt de Dienst Mer in de richtlijnen voor de opmaak van het plan-mer. De ontvangen adviezen zijn behandeld op de bespreking van de ontwerprichtlijnen op 6 oktober De richtlijnen werden betekend op 9 november c) Ontwerprapport Na het uitvaardigen van de richtlijnen stelt het team van erkende deskundigen het plan-mer op onder leiding van een MER-coördinator. Het ontwerprapport wordt vervolgens ingediend bij de Dienst Mer en wordt besproken op de ontwerptekstbespreking. d) Eindrapport Na aanpassingen van het ontwerprapport wordt het uiteindelijke plan-mer ingediend bij de Dienst Mer ter goedkeuring. Bij het integratiespoor zijn er drie opties voorzien voor de goedkeuring van het definitieve plan-mer. Het definitieve plan-mer kan enerzijds voor de organisatie van de plenaire vergadering van het RUP ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Dienst Mer. De Dienst Mer beslist in dit geval binnen de vijftig dagen na ontvangst over de goed- of afkeuring van het plan-mer. Anderzijds kan het definitieve plan-mer als onderdeel van de stukken voor de plenaire vergadering van het RUP samen met de uitnodiging voor de plenaire vergadering overgemaakt worden aan de Dienst Mer. In dat geval kan de Dienst Mer over de goed- of afkeuring beslissen op de plenaire vergadering. Als dat gebeurt, kan de beslissing van de Dienst Mer geintegreerd worden in het advies van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, dat uitgebracht wordt op de plenaire vergadering. Als de beslissing over de goedkeuring van het plan-mer niet gebeurt op de plenaire vergadering van het RUP, dan moet de Dienst Mer ten laatste voor de voorlopige vaststelling van het RUP beslissen. Het goedgekeurd plan-mer is uiterlijk bij de voorlopige vaststelling van het RUP beschikbaar. Pagina 10 van 69

16

17 2 Algemene gegevens 2.1 Beknopte beschrijving plan Het te beoordelen plan betreft de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren en omvat enerzijds de afbakeningslijn van het stedelijk gebied en anderzijds verschillende planalternatieven waar een bestemmingswijziging wordt voorgesteld en dit om de beleidsvisie ten aanzien van de gemeente Wetteren te kunnen realiseren. Volgende planalternatieven worden in de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren opgenomen (Kaart 1): de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied Wetteren; 2 alternatieven voor een te ontwerpen secundaire wegverbinding tussen de N400 en de N417; 5 zoekzones voor de realisatie van regionale bedrijvigheid; 5 zoekzones als mogelijke inplantinglocaties voor windturbines. 2.2 Initiatiefnemer van het plan Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent Contactpersonen: Tanja Vanhove en Karen Dhollander 2.3 Administratieve voorgeschiedenis De selectie van Wetteren in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau en als economisch knooppunt werd opgenomen en verder uitgewerkt binnen het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Oost-Vlaanderen. De afbakening van de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau gebeurt door de provincie in nauw overleg met het Vlaams Gewest en de betrokken gemeenten. In het kader van deze afbakening werd door de Provincie Oost-Vlaanderen de opdracht uitgeschreven tot het opmaken van een voorstudie van het afbakeningsproces. Deze voorstudie bestaat enerzijds uit het trekken van een grens rond het gebied waar een stedelijk- gebiedbeleid gevoerd zal worden. Anderzijds is een actieprogramma voor het te voeren stedelijk gebiedbeleid uitgewerkt. Na overleg tussen de provincie, de gemeente Wetteren en de Vlaamse overheid werd in december 2008 een ontwerp van eindrapport opgesteld. Voor het opstellen van het plan-mer voor de bestemmingswijzigingen werd in december 2008 een bestek uitgeschreven door de Provincie Oost-Vlaanderen. De opmaak van het RUP en plan-mer verloopt geïntegreerd. 2.4 Toetsing aan de m.e.r.-plicht Plan-m.e.r.-plicht Voorliggend plan bevat de bestemmingswijzigingen volgens het voorontwerp van provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan (PRUP) voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren. Pagina 11 van 69

18 Algemene gegevens Volgens het plan-m.e.r.-decreet valt een plan dat wordt opgesteld om middels een wetgevingsprocedure door de Vlaamse Regering te worden vastgesteld én dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project binnen het toepassingsgebied van het planm.e.r.-decreet. Dit betekent dat het voorziene RUP binnen het toepassingsgebied van het decreet valt en aangezien er mogelijk aanzienlijke milieueffecten zullen optreden door voorliggend plan is een plan-mer nodig. Het plan-mer wordt opgemaakt volgens de procedure van het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2009 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan (B.S. 30 mei 2008) Project-m.e.r.-plicht Het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende de vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (BS 17/02/2005) bepaalt in bijlage I en bijlage II voor welke activiteiten een project-mer vereist is of waarvoor een ontheffing van de project-m.e.r.-plicht mogelijk is. De aanvraag voor een ontheffing van de projectm.e.r.-plicht geldt onder meer indien het één van volgende projecten betreft. Tabel 1. Overzicht project-m.e.r.-plicht Planalternatief Bijlage I of II Rubriek Rubrieknummer Secundaire wegverbinding Zoekzones regionale bedrijvigheid I & II Indien zich op het bedrijventerrein zware industrie vestigt, dan geldt de plicht tot het opstellen van een project-mer volgens de overeenkomstige rubrieken Zoekzones inplantinglocatie windturbines II Installaties voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie voor zover de activiteit betrekking heeft op 20 windturbines of meer, of op 4 windturbines of meer die een aanzienlijke invloed hebben of kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied 3-i 2.5 Team van deskundigen Externe deskundigen Naam Discipline Erkenning Annelies Anthierens Coördinatie Guy Putzeys Discipline geluid MER/EDA/393-V2 28/07/2013 Jan Verstraeten Discipline lucht MB/MER/EDA/048-V3 20/12/2014 Annelies Anthierens Discipline bodem - pedologie MB/MER/EDA /07/2015 Xenia Goessens Discipline grondwater MB/MER/EDA/639 24/11/11 Annelies Anthierens Discipline oppervlaktewater MB/MER/EDA /07/2015 Paul Durinck Discipline fauna en flora MB/MER/EDA-579/V1 18/10/11 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en MB/MER/EDA-520-V2 13/09/2013 Rik Houthaeve archeologie Rik Houthaeve Discipline mens - deeldomein sociaalorganisatorische aspecten (incl mobiliteit) MB/MER/EDA-520-V2 13/09/2013 Daarnaast werken ook Joke Zanders (coördinatie, disciplines mens socio-organisatorische aspecten, incl deelaspect mobiliteit en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie) en Arne Maes (discipline fauna en flora) mee aan het MER. Pagina 12 van 69

19 Algemene gegevens Interne deskundigen Karen Dhollander Tanja Vanhove Mark Cromheecke 2.6 Verdere procedures en besluitvorming Watertoets Samen met het plan-mer worden de nodige elementen voor het opstellen van een Watertoets conform de bepalingen van het decreet Integraal Waterbeleid aangeleverd. Eenmaal de bestemmingswijziging is vastgelegd en meer projectinformatie bekend is, worden de watertoets op een meer gedetailleerde wijze opnieuw uitgevoerd in functie van de vergunningsaanvraag Ruimtelijk uitvoeringsplan De inhoud van het plan-mer, meer specifiek de ruimtelijke consequenties van milderende maatregelen en een gemotiveerde afweging van alternatieven en inrichtingsconcepten, zullen worden bijgevoegd aan het PRUP. Dit kan gebeuren door een integratie in de toelichtingsnota of als afzonderlijk document dat als bijlage aan het PRUP wordt toegevoegd. Na de plenaire vergadering (en eventuele bijsturingen) wordt het voorontwerp PRUP voorlopig vastgesteld. Dit ontwerp PRUP wordt vervolgens onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen. De inspraakreacties worden gebundeld en verwerkt door de PROCORO (Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening) dewelke een gemotiveerd advies uitbrengt. Uiteindelijk wordt het PRUP (na eventuele aanpassingen) definitief vastgesteld door de provincieraad en aan de Vlaamse Regering voorgelegd ter goedkeuring. Het PRUP treedt in werking 14 dagen na de bekendmaking van het goedkeuringsbesluit van de Vlaamse Regering in het Belgisch Staatsblad. De betrokken actoren op de plenaire vergadering zijn: Departement RWO afdeling Ruimtelijke Planning; Departement RWO Onroerend Erfgoed; College burgemeester en schepenen gemeenten Wetteren, Melle en Oosterzele; Procoro Oost-Vlaanderen; Departement Landbouw en Visserij; Agentschap voor Natuur en Bos; Agentschap Economie; Agentschap Wonen; Waterwegen en Zeekanaal afdeling Bovenschelde; VMM afdeling Water; Provincie Oost-Vlaanderen dienst Integraal Waterbeleid; AWV Oost-Vlaanderen; MOW BMV Oost-Vlaanderen; Provincie Oost-Vlaanderen dienst Mobiliteit; NMBS; De Lijn; Infrabel; Toerisme Vlaanderen. Pagina 13 van 69

20 Algemene gegevens project-m.e.r.-plicht In het kader van de definitieve aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning kan het nodig zijn dat voor de realisatie van de planalternatieven met betrekking tot de realisatie van windturbines of regionale bedrijvigheid een ontheffing van de project-mer-plicht dient te worden aangevraagd (zie punt 2.4.2), dit om de milieueffecten van de gekozen locatie en de gekozen invulling van het gebied in detail te evalueren Vergunningsprocedure Eens de ontheffingsnota voor zover van toepassing is opgemaakt en goedgekeurd, kunnen de benodigde vergunningen worden aangevraagd. In het kader van de vergunningsaanvraag is een openbaar onderzoek voorzien. Gedurende 30 dagen kan iedereen zijn bezwaren of opmerkingen formuleren. Deze worden gericht naar het college van burgemeester en schepenen. De vergunningverlenende overheid moet zich daarna uitspreken over elk van de ingediende bezwaren en opmerkingen. Deze uitspraak moet voldoende gemotiveerd zijn. Uiteindelijk wordt er een beslissing genomen met betrekking tot de vergunningsaanvraag. Hierbij dient een verfijnde watertoets te worden uitgevoerd. Pagina 14 van 69

21 3 Situering en verantwoording plan 3.1 Ruimtelijke situering Wetteren ligt centraal in de provincie Oost-Vlaanderen, aan de Schelde en situeert zich tussen het grootstedelijk gebied Gent en het regionaal stedelijk gebied Aalst. Wetteren bestaat als fusiegemeente uit de deelgemeenten Westrem en Massemen. Daarnaast liggen op het grondgebied van de gemeente nog enkele, min of meer zelfstandige woonkernen: Overbeke en Overschelde die aanleunen bij het centrum en Ten Ede en Kwatrecht. Op 1 januari 2009 telde de gemeente inwoners. Figuur 2. Situering Wetteren Wetteren is gelegen langsheen de Schelde, die bepalend is geweest voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente (Kaart 1). De Schelde verdeelt Wetteren in een noordelijk en een zuidelijk deel. Het is een internationale waterweg met een belangrijke vervoersfunctie. De watergebonden bedrijvigheid in Wetteren is momenteel beperkt. Aan het woongebied Aard is een laad- en loskade aanwezig die nagenoeg niet wordt gebruikt. Het stedelijk gebied Gent deint sterk uit in de richting van Wetteren. Kwatrecht is via de N9 en Melle verbonden met het stedelijk gebied Gent. De N9 (Brusselsesteenweg) loopt parallel met de E40 en vervult een belangrijke lokale functie. Via de N42 en N417 is Wetteren verbonden met de E40. De E17 en de R4 zijn eveneens vlot bereikbaar via lokale wegen. De spoorlijnen Gent-Aalst en Gent-Dendermonde bedienen het kerngebied van Wetteren, met een station in het centrum en een station in Kwatrecht. Verspreid over de gemeente komen enkele bedrijventerreinen (regionaal lokaal ambachtelijke zone), handelsclusters en een dienstverleningszone voor met een bovenlokaal of lokaal profiel. Stedelijke functies zoals scholen, bibliotheek, ziekenhuis en administratieve voorzieningen bevinden zich in het centrum van Wetteren. De middelbare school Mariagaard ligt in Kwat- Pagina 15 van 69

22 Situering en verantwoording plan recht en het MPI voor buitengewoon lager en middelbaar onderwijs op de grens Kwatrecht Melle. Langsheen de E40 te Kwatrecht is het commissariaat van de politie gevestigd. Aansluitend bij het centrum van Wetteren bevinden zich enkele bovenlokale recreatieve complexen zoals het recreatiepark de Warande, het recreatieterrein Hoogmolenakker en sportvoorzieningen in de Wegvoeringsstraat. Den Blakken is een park en bos met stukje speelzone, en is deels aangeduid als habitatrichtlijngebied. Het beheer in den Blakken is afgestemd op natuurherstel en zachte recreatie. De Schelde vormt samen met de alluviale gebieden een grote open ruimte corridor in een verstedelijkt gebied. De vallei van de Benedenschelde is opgenomen als structuurbepalend element voor de natuurlijke structuur op Vlaams niveau. De ruimtelijke structuur wordt weergegeven op onderstaande figuur. Figuur 3. Bestaande ruimtelijke structuur 3.2 Beleidsmatige situering en verantwoording Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen In de Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd Wetteren geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Het ruimtelijk beleid voor de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau is erop gericht de bestaande stedelijke morfologische structuur en het stedelijk functioneren terug voldoende economische, sociale en ruimtelijke draagkracht te geven. Hierbij moet veel aandacht uitgaan naar de kwalitatieve verbetering van het woningpatrimonium, de stedelijke voorzieningen en de stedelijke economische structuur veeleer dan naar een ruimtelijke ontwikkeling met alleen een kwantitatieve uitbreiding die opnieuw de stedelijke kern beconcurreert. Pagina 16 van 69

23 Situering en verantwoording plan Ruimtelijk Structuurplan Provincie Oost-Vlaanderen Ruimtelijke visie In het ruimtelijk structuurplan Provincie Oost-Vlaanderen behoren Wetteren en Oosterzele tot de deelruimte Oostelijk Rastergebied en de deelruimte Scheldevallei. Volgende ontwikkelingsperspectieven werden voor deze deelruimtes geformuleerd. In het Oostelijk Rastergebied wordt het belang van de stedelijke centra versterkt en wordt de leefbaarheid van de open ruimte functies veiliggesteld. Dit wordt vertaald in volgende ruimtelijke principes: maximaal gebruik van de open ruimte kamers voor de open ruimte functies; gedeconcentreerde bundeling van wonen in een ruimte selectie van kernen en enkele duidelijke centrale plaatsen; een verkeersstructuur vertrekken vanuit openbaar vervoer en gericht naar de centrale plaatsen. De Scheldevallei wordt ontwikkeld als groene long in de Vlaamse Ruit. Om de natuurlijke en landschappelijke potenties te versterken, worden alle sectoren coherent ontwikkeld. Het toeristisch-recreatief belang wordt versterkt en benut in de verdere ontwikkeling van de deelruimte. Het beleid wordt vertaald in onderstaande ruimtelijke principes: open ruimte actoren ingeschakeld in het landschapsbeheer en de natuurversterking; stedelijke kernen en grote dorpen als poorten tussen het stedelijk netwerk en het regionaal park; dorpen en verlaten bedrijfsgebouwen ingeschakeld in het toeristisch-recreatief en educatief medegebruik. Wetteren is bovendien geselecteerd als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Dit betekent dat het een rol krijgt op het vlak van bundelen van activiteiten voor een ruimere regio: het kleinstedelijk gebied krijgt een taakstelling op het vlak van wonen die wenselijk gerealiseerd wordt met een stedelijke dichtheid (minimaal 25 woningen per hectare); in het kleinstedelijk gebied kunnen nieuwe regionale bedrijventerreinen worden ontwikkeld als daar behoefte aan is; op het vlak van kleinhandel kunnen nieuwe kleinhandelszones worden ontwikkeld Secundaire wegverbinding Noordlaan Zuidlaan Het kleinstedelijk gebied Wetteren dient zich voor zijn ontsluiting naar het hoofdwegennet toe voornamelijk op de E40 te richten. Het RSV selecteerde de as N417-N42 hiertoe als primaire weg II. Om het verkeer vanuit de stad naar de primaire weg toe te verzamelen, is de verbinding Noordlaan Zuidlaan opgenomen in het GRS en het mobiliteitsplan van Wetteren en heeft het provinciaal ruimtelijk structuurplan de Wetterstraat of een parallel, nader te bepalen tracé van de N400 (Noordlaan) tot de N417 (Zuidlaan) opgenomen als te ontwerpen secundair wegvak. De geplande verbinding Noordlaan Zuidlaan dient in te staan voor de ontsluiting van een deel van het kleinstedelijk gebied Wetteren naar het hogere wegennet en vervult een meervoudige rol op kleinstedelijk en bovenlokaal niveau: Verzamelen op kleinstedelijk niveau De te ontwerpen secundaire weg heeft een verzamelende functie voor delen van het stedelijk gebied naar het hogere wegennet (N42-E40). De weg verzamelt het verkeer van de bedrijventerreinen Kwatrecht-Noord en Stookte en van de stedelijke woonomgevingen Overschelde en Overbeke naar de N42-E40. De bestaande N417-N416 vervult deze rol voor het oostelijk deel van het kleinstedelijk gebied. Verbinden op bovenlokaal en kleinstedelijk niveau De te ontwerpen secundaire weg heeft een verbindende functie tussen delen van het kleinstedelijk gebied (stedelijke woonomgevingen en bedrijventerreinen) en kernen in de omgeving van het kleinstedelijk gebied. Pagina 17 van 69

24 Situering en verantwoording plan Stookte Overschelde E40 Kwatrecht-noord N400 Kwatrecht N42 N417 Vantegem Laarne Overschelde Kalken Overbeke centrum WETTEREN Ten Hede Kwatrecht-noord N400 Stookte Overbeke N417 centrum WETTEREN Serskamp Smetlede Oosterzele Massemen Verzamelen op kleinstedelijk niveau Verbinden op bovenlokaal en kleinstedelijk niveau Zoekzones voor windturbines De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening maakt de realisatie van windturbines mogelijk in agrarische gebieden zonder dat een herbestemming van het gebied vereist is. Hierdoor is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan in de meeste gevallen geen vereiste om de inplanting vergunbaar te maken. Vanuit de provincie Oost-Vlaanderen wordt echter groot belang gehecht aan een goede ruimtelijke inplanting, inrichting en beheer van de windturbines en windturbineparken (inplantingstypologie, windturbinetypes, landschappelijke inrichting van de zone, verdeling van de lusten en de lasten, optimale verweving met ander landgebruik). Een ruimtelijk uitvoeringsplan kan hier door middel van stedenbouwkundige voorschriften een antwoord op bieden. Windturbines worden hierbij gezien als structurerende elementen voor het kleinstedelijk gebied. Het addendum 2 aan het PRS, namelijk het provinciaal beleidskader windturbines vormt een ruimtelijk kader voor de problematiek van de winturbines en bakent zoekzones af voor de mogelijke inplanting van groot- en middenschalige windturbines. De voorkeur gaat hierbij uit naar een clustering 3 van windturbines. Voor Wetteren, gelegen in de deelgebieden het Oostelijk rastergebied en de Scheldevallei, is volgende visie van toepassing. Binnen het Oostelijk rastergebied worden windturbines geconcentreerd omheen de stedelijke kernen en langsheen de grootschalige transportas E40 (autosnelweg E40, Spoorlijn Gent Brussel en de N9). Het oprichten van windturbines nabij de stedelijke kern van Wetteren is hierbij passend binnen de optie tot benadrukken van het Oost-Vlaamse kerngebied. Binnen de transportcorridor E40 kunnen zowel lineaire en clustervormige inplantingen als solitaire inplantingen in een groter verband inplantingen een plaats vinden. Ten oosten van Wetteren (ter hoogte van Oordegem) dient een openruimteverbinding te worden gerespecteerd waarbij de inplantingen in de transportcorridor dienen te worden beperkt tot maximaal één enkele lijninplanting. Omwille van de hoge landschappelijke, toeristisch-recreatieve en ecologische potenties is deze deelruimte minder geschikt voor het inplanten van grootschalige windturbines. Er wordt gekozen om de natuurlijke loop van de Schelde niet te accentueren door het inplanten van turbines maar deze in te bedden binnen een open vallei zonder grootschalige constructies. Een uitzondering kan hierbij gemaakt worden voor de kleinstedelijke gebieden die een poortfunctie vervullen binnen dit gebied (waaronder Wetteren), doch ook binnen of in de onmiddellijke omgeving van deze stedelijke gebieden geldt dat in de eigenlijke vallei van de 2 De Provincieraad heeft dit addendum op 17 juni 2009 definitief vastgesteld. Het beleidskader werd door de bevoegde Minister goedgekeurd op 25 augustus 2009 met uitzondering van de windtoets. 3 Vanaf drie windturbines wordt van een cluster gesproken. Pagina 18 van 69

25 Situering en verantwoording plan Schelde geen open ruimtegebieden kunnen worden aangesneden voor de inplanting van windturbines. In het noorden wordt de Scheldevallei afgeboord door het E17-netwerk. Door het concentreren van turbines binnen dit netwerk krijgen beide gebieden door de contrastwerking een sterkere eigenheid. In uitwerking van dit beleidskader werd een kaart uitgewerkt met potentiële inplantingslocaties voor windturbines. De provincie Oost- Vlaanderen wenst in het kader van het PRUP voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren deze potentiële inplantingslocaties voor windturbines in de onmiddellijke omgeving van het kleinstedelijk gebied te toetsen aan mogelijke milieueffecten. Figuur 4. Potentiële inplantingslocaties voor windturbines Afbakeningsproces In december 2008 werd een ontwerp van eindrapport van de voorstudie van het afbakeningsproces opgemaakt. In wat volgt worden de dieper in gegaan op: de grensstellende elementen; de confrontatie taakstelling en aanbod voor wonen en bedrijvigheid; de ruimtelijke visie en concepten; hypothese van gewenste ruimtelijke structuur Grensstellende elementen Vanuit de analyse van de grensstellende elementen (water, natuur, landbouw en landschap) worden de locaties met duidelijk al dan niet overlappende grensstellende open ruimtestructuren als harde grens voor stedelijke ontwikkelingen aangeduid. Pagina 19 van 69

26 Situering en verantwoording plan Tabel 2. Grensstellende elementen van de agrarische, de natuurlijke en de landschappelijke structuur Agrarische structuur landbouwtypering (zeer lage tot zeer hoge waardering) gewenste agrarische structuur Natuurlijke structuur Landschappelijke structuur ruilverkavelingen en landinrichtingsprojecten Biologische Waarderingskaart VEN-gebieden ecologische infrastructuur natuurverbindingsgebieden van nature overstroombare gebieden recent overstroomde gebieden gemodelleerde overstromingsgebieden de beschermde landschappen en dorpsgezichten relictzones en ankerplaatsen uit de landschapsatlas Concreet voor Wetteren betreft het volgende elementen: Kastermeersen en Kalkense Meersen als harde oostelijke grens vanuit de aspecten water, natuur en landschap; westelijk deel van de Scheldevallei (o.a. de omgeving van de Ham) is grensstellend vanuit natuur en in mindere mate landschap; de noordelijke en zuidwestelijke grenzen worden bepaald vanuit het aspect landbouw. Figuur 5. Synthese kaart grensstellende elementen De ligging van de planalternatieven overschrijdt op enkele plaatsen de harde grens vanuit landbouw, meer bepaald door de herbevestigde agrarische gebieden. De provincie kan deze gebieden echter wel ontwikkelen (voor bvb bedrijvigheid), maar dan dient de provincie deze herbestemming wel goed te argumenteren. Binnen de herbevestigde agrarische gebieden is er nog enige beleidsruimte. Hiervoor wordt verwezen naar de omzendbrief RO/2005/01 Betreffende de beleidsmatige herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Pagina 20 van 69

27 Situering en verantwoording plan Confrontatie vraag en aanbod voor wonen en bedrijvigheid Wonen Op basis van de inschatting van de toekomstige demografische ontwikkelingen van de bevolking in Wetteren (open prognose) wordt de woningbehoefte in het stedelijk gebied ( ) op ongeveer 296 bijkomende woningen ingeschat of ongeveer 59 woningen per jaar. Na 2012 wordt de woningbehoefte geraamd op 226 bijkomende woningen of ongeveer 45 woningen per jaar. Voor de periode betekent dit in totaal 522 bijkomende woningen. Op korte termijn ( ) zullen er 58 woningen in verkavelingen op de markt komen, 35 juridisch beschikbare kavels langs uitgeruste wegen vrijkomen, 370 woningen in binnengebied en 2 leegstaande woningen. In totaal zullen er ongeveer 465 woningen op de markt komen tijdens de periode van 2008 tot Op middellange termijn ( ) zullen er ongeveer nog eens 438 woningen op de markt komen. Dit komt neer op een totaal beschikbaar aanbod van 903 woningen voor de periode Uit de confrontatie van de woningbehoefte en het woningaanbod blijkt dat het beschikbaar en aansnijdklaar aanbod in woongebied ruim volstaat om de woningbehoefte op te vangen. Tabel 3. Confrontatie woningbehoefte - beschikbaar aanbod Raming behoefte Beschikbaar aanbod in woongebied Overschot Bedrijvigheid De gegeven taakstelling voor de planperiode tot 2007 bedraagt voor Wetteren 38 ha. Sinds 1994 is er in Wetteren 26 ha bedrijvigheid bijgekomen. Deze oppervlakte dient afgetrokken te worden van de taakstelling. Dit brengt de geactualiseerde taakstelling voor het kleinstedelijk gebied Wetteren op 12 ha. Het BPA zonevreemde bedrijven, het RUP Neerhonderd en het BPA Uitbreiding Stookte hebben geen invloed op de taakstelling (regularisatie bestaande vergunde bedrijvigheid en detaillering bestaande industriezone). Naast de invulling van de taakstelling, is een optimalisatie van de bestaande bedrijventerreinen een krachtlijn van het ruimtelijk-economisch beleid in het kleinstedelijk gebied Wetteren. Een positief imago voor de bedrijvigheid is zowel van belang op het niveau van de gemeente, maar ook op het niveau van de bedrijven (goed nabuurschap, uitstraling en profilering). Daartoe is het van groot belang dat de bestaande bedrijventerreinen voortdurend worden aangepast aan de heersende normen en verwachtingen, zodoende een volgend en zelfs sturend terreinaanbod te kunnen creëren. Pagina 21 van 69

28 Situering en verantwoording plan Ruimtelijke visie en concepten De bestaande ruimtelijke potenties voor het kleinstedelijk gebied Wetteren situeren zich vooral op het vlak van wonen en werkgelegenheid. De ontwikkeling van het stedelijk gebied wordt in twee polen gezien: Scheldepool Nieuwe ontwikkelingen m.b.t. het wonen worden vooral in samenhang met de Schelde gezien Vandaag de dag heeft Wetteren geen voeling meer met de rivier waaraan zij is ontstaan. Eén van de doelstellingen is dan ook de Schelde terug op te nemen in het stedelijk gebeuren, er nieuwe functies aan te geven en er een volwaardig stadselement van te maken. De Schelde heeft momenteel geen echte rechtstreekse vervoersbetekenis meer voor Wetteren. Dit betekent niet dat zij geen andere functies zoals natuur in de stad, een recreatieve functie of een begeleidende woonfunctie kan opnemen in de toekomst. Activiteitenpool Bovenlokale economische ontwikkelingen dienen zich rond de E40 te situeren. De keuze om naast de Scheldepool, ook een Activiteitenpool te ontwikkelen is ingegeven vanuit de vaststelling dat de bestaande economische structuur zich nu reeds sterk op de E40 richt en dat grootschalige economische functies en woonfunctie moeilijk te verenigen zijn. Volgende ruimtelijke concepten dienen als referentiekader bij de verdere uitwerking van de gewenste ontwikkeling inzake verkeer en vervoer, wonen, bedrijvigheid en groen: Bundeling van wonen en aanverwante functies in de Scheldepool van het stedelijk gebied; Nieuwe grootschalige economische activiteiten in de activiteitenpool van het stedelijk gebied; Scheldepool opnieuw dichter bij de stroom brengen; Ontsluitingssysteem als bindende factor van de Wetterse bipool Hypothese van gewenste ruimtelijke structuur De ruimtelijke vertaling van de planningsopgave en de concepten voor de gewenste stedelijke ontwikkeling resulteren in de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur voor het kleinstedelijk gebied Wetteren. De hypothese van gewenste ruimtelijke structuur kan samengevat worden als een kleinstedelijk gebied bestaande uit de stadskern en onmiddellijke omgeving dat wordt verdicht en versterkt, de zogenaamde bipool. Pagina 22 van 69

29 Situering en verantwoording plan Figuur 6. Hypothese gewenste ruimtelijke structuur Pagina 23 van 69

30

31 4 Beschrijving van de planalternatieven Om het stedelijk gebied Wetteren te versterken worden in de voorstudie van de afbakening van het kleinstedelijk gebied verschillende acties voorgesteld. Hiervan krijgen een aantal acties een uitwerking op provinciaal niveau. De overige acties kennen een uitwerking op stedelijk niveau. De acties die op provinciaal niveau worden uitgewerkt, omvatten enerzijds de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren en anderzijds verschillende deelplannen waarvoor een bestemmingswijziging wordt voorgesteld. Het gaat hierbij om bestemmingswijzigingen op vlak van regionale bedrijvigheid, windturbines en een te ontwerpen secundaire wegverbinding. Omdat het milieueffectenonderzoek geïntegreerd verloopt met het afbakeningsproces worden de milieueffecten in een relatief vroeg stadium van het RUP-proces onderzocht. Dit betekent dat momenteel weinig concrete informatie beschikbaar is en in het plan-mer bijgevolg wordt gewerkt met zoekzones en alternatieven eerder dan met concrete deelplannen. Volgende planalternatieven worden onderzocht in het plan-mer (Kaart 2 en Kaart 3): planalternatief 1: vastleggen afbakeningslijn planalternatief 2: te ontwerpen secundaire wegverbinding tussen N400 en N417, waarbij volgende alternatieven in het plan-mer worden onderzocht: alternatief 2a: Wetterstraat alternatief 2b: Boerenhol zoekzones voor regionale bedrijvigheid (12 ha): planalternatief 3: uitbreiding bedrijventerrein Vantegem planalternatief 4a en 4b: uitbreiding bedrijventerrein Kwatrecht oost planalternatief 5: uitbreiding bedrijventerrein Kwatrecht richting Melle planalternatief 6: nieuw bedrijventerrein Oosterzelesteenweg zoekzones inplantinglocaties windturbines: planalternatief 7: zoekzone vanaf de kern Kwatrecht tot ten zuiden van de E40 planalternatief 8: zoekzone langsheen de E40 thv Vantegem en nabije omgeving planalternatief 9: zoekzone industrieterrein Kwatrecht en nabije omgeving planalternatief 10: zoekzone open ruimte ten noorden van industrieterrein Stookte planalternatief 11: zoekzone ten (zuid)oosten van kern Wetteren 4.1 Planalternatief 1 Afbakeningslijn De afbakeningslijn is één van de finaliteiten van het afbakeningsproces. In de voorbereidende fase van de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren werd de exacte ligging van de afbakeningslijn nog niet gefinaliseerd. Reden hiervoor is het al dan niet opnemen van de kern Kwatrecht binnen de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied Wetteren en de verschillende zoekzones die binnen het kader van het plan-mer zullen beoordeeld worden op hun milieueffecten. Al dan niet opnemen van de kern Kwatrecht binnen afbakeningslijn Het PRS Oost-Vlaanderen selecteerde Kwatrecht als woonkern. In het kader van het afbakeningsproces wordt overwogen om de kern van Kwatrecht mee op te nemen in het kleinstedelijk gebied Wetteren. De opname van Kwatrecht binnen de afbakeningslijn heeft als doel verdere verdichting van het woongebied te verkrijgen. Dit geldt eveneens voor alle andere woongebieden die zijn opgenomen binnen de afbakening van het stedelijk gebied. Het al dan niet opne- Pagina 24 van 69

32 Beschrijving van de planalternatieven men van Kwatrecht binnen het kleinstedelijk gebied Wetteren heeft dan ook geen bijkomende effecten op niveau van het plan-mer, en wordt in voorliggend plan-mer dan ook niet beoordeeld op milieueffecten. Zoekzones voor regionale bedrijvigheid en de inplantingslocaties voor windturbines In de voorlopige afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren werd geen uitspraak gedaan over de concrete afbakening van de planalternatieven. Er werden zoekzones aangeduid voor regionale bedrijvigheid en inplantinglocaties voor windturbines. Mede op basis van de resultaten van het milieueffectenbeoordeling, wordt een keuze gemaakt omtrent de te realiseren zoekzones en worden de planalternatieven concreet afgebakend. De concrete afbakening van de uiteindelijke planalternatieven zal op zijn beurt leiden tot de finale afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied. Op basis van de afweging van bovenstaande elementen alsook rekening houdend met de grensstellende elementen zoals weergegeven in punt zal uiteindelijke een finale afbakeningslijn vastgelegd worden. 4.2 Planalternatief 2 Secundaire wegverbinding tussen N400 en N Typeprofiel In het masterplan Overbeke 4 wordt volgend typeprofiel voorgesteld voor de verbinding Noordlaan Zuidlaan. Figuur 7. Typeprofiel Noordlaan Zuidlaan 4 Masterplan Overbeke, Groep Planning, mei Pagina 25 van 69

33 Beschrijving van de planalternatieven Tracéalternatieven In de nota voor publieke consultatie werden twee tracéalternatieven weerhouden, namelijk de alternatieven Wetterstraat en Boerenhol. Een derde alternatief Koedreef werd niet weerhouden omwille van technische redenen. Melle E40 Ten Hede Kwatrecht-noord N400 Kwatrecht Gent Brussel 1 N42 N417 2 Laarne Stookte Overbeke 3 Overschelde Kalken centrum WETTEREN Massemen Serskamp Smetlede Dendermonde Er worden dus twee varianten of tracéalternatieven onderzocht voor het realiseren van een secundaire wegverbinding tussen de N400 en N417, namelijk: alternatief 2a: Wetterstraat, alternatief 2b: Boerenhol. Vantegem Erpe-Mere Figuur 8. Situering tracéalternatieven (1: Koedreef, 2: Wetterstraat, 3: Boerenhol) Alternatief 2a Wetterstraat Melle E40 Laarne Stookte Ten Hede Kwatrecht-noord N400 Overbeke Kwatrecht Gent Brussel N42 N417 Overschelde Kalken centrum WETTEREN Massemen Serskamp Smetlede Dendermonde Alternatief 2a Wetterstraat is een nieuw tracé van ongeveer 550 m lang, ten westen van Overbeke en de Wetterstraat. De kruising van de spoorlijn gebeurt door middel van een brug die 7 m boven het maaiveld komt te liggen, een breedte heeft van 16 m en een lengte van 45 m. Voor de brug zijn toegangshellingen van ongeveer 200 m lang nodig. Voor dit tracé dienen geen gebouwen onteigend te worden. Het tracé doorsnijdt wel een boomkwekerij. Vantegem Erpe-Mere Figuur 9. Alternatief 2a Wetterstraat Pagina 26 van 69

34 Beschrijving van de planalternatieven Bij dit tracé worden volgende begeleidende maatregelen voorgesteld: Begeleidende maatregel herinrichting stationsomgeving (Nieuwstraat, Stationsplein, Jan Broeckaartlaan) als zone 30 invoeren van tweerichtingsverkeer in de N400 Noordlaan, tussen de Neerstraat en het Felix Beernaertsplein decategoriseren van de N417 Zuidlaan tussen de aansluiting met de te ontwerpen secundaire weg en de N462 Massemensesteenweg beperken gebruik onderdoorgang Boerenhol voor langzaam verkeer afschaffen overweg Wetterstraat Beleidsmatige verantwoording maatregel vanuit het mobiliteitsplan Wetteren maatregel vanuit het mobiliteitsplan Wetteren maatregel vanuit het mobiliteitsplan Wetteren doelstelling om ongelijkvloerse kruisingen met de spoorlijn te realiseren maatregel vanuit het mobiliteitsplan Wetteren Alternatief 2b Boerenhol Het tracéalternatief Boerenhol is opgenomen als een te realiseren verbinding tussen de N400 en N417 in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Wetteren en het mobiliteitsplan Wetteren. Voor dit tracé bestaat een goedgekeurd rooilijnenplan (KB ). Alternatief 2b Boerenhol is een opwaardering van de bestaande Neerstraat en een doortrekking van het tracé in het verlengde van de Neerstraat tussen de Spoorweglaan en Zuidlaan N417 (Kaart 4). Het tracé heeft een totale lengte van ongeveer 450 m. De kruising van de spoorlijn gebeurt door middel van een onderdoorgang/halfverzonken tunnel. De onderdoorgang dient een nieuwe vrije hoogte te hebben van 5,30 m. De huidige brug heeft in de top van de boog een vrije hoogte van 3,96 m. Bij gelijkblijvende constructiehoogte van het dak en van de koker zal de rijweg in de nieuwe onderdoorgang dus 1,36 m dieper liggen dan het huidige niveau. Figuur 10. Alternatief 2b Boerenhol Melle E40 Kwatrecht-noord Kwatrecht Ten Hede N400 Gent Brussel N42 N417 Vantegem Stookte Laarne Overbeke Erpe-Mere Overschelde centrum Kalken WETTEREN Massemen Smetlede Serskamp Denderm Bij dit tracé worden volgende begeleidende maatregelen voorgesteld: Begeleidende maatregel herinrichting stationsomgeving (Nieuwstraat, Stationsplein, Jan Broeckaartlaan) als zone 30 invoeren van tweerichtingsverkeer in de N400 Noordlaan, tussen de Neerstraat en het Felix Beernaertsplein decategoriseren van de N417 Zuidlaan tussen de aansluiting met de te ontwerpen secundaire weg en de N462 Massemensesteenweg afschaffen overweg Wetterstraat en ontwikkeling onderdoorgang voor langzaam verkeer ter hoogte van Wetterstraat Beleidsmatige verantwoording maatregel vanuit het mobiliteitsplan Wetteren maatregel vanuit het mobiliteitsplan Wetteren maatregel vanuit het mobiliteitsplan Wetteren doelstelling om ongelijkvloerse kruisingen met de spoorlijn te realiseren maatregel vanuit het mobiliteitsplan Wetteren Pagina 27 van 69

35 Beschrijving van de planalternatieven 4.3 Zoekzones voor bedrijvigheid Binnen de afbakening wordt, naast de verdere optimalisatie van de bestaande bedrijventerreinen, rekening gehouden met de behoefte aan ruimte voor regionale bedrijvigheid, namelijk 12 ha. Potentiële zoeklocaties werden geselecteerd aan de hand van volgende criteria: ligging aansluitend bij bestaande bebouwing (bij voorkeur in de onmiddellijke omgeving van bestaande bedrijventerreinen); goede ontsluitingsmogelijkheden (ligging nabij primaire weg II N417-N42 en ligging nabij de Schelde) een rechtstreekse ontsluiting op deze primaire weg is evenwel niet gewenst; voldoende oppervlakte beschikbaar (om efficiënt terrein te kunnen organiseren); geen overschrijding van een sterk grensstellend element. Om aan deze criteria te voldoen wordt een bijkomend bedrijventerrein voorgesteld aansluitend bij de bestaande activiteitenzones van de economische pool Kwatrecht. Concreet worden 5 mogelijke zoekzones vooropgesteld om een invulling van de behoefte voor bedrijvigheid te realiseren. In de voorstudie van het afbakeningsproces werden deze zoekzones niet verder geconcretiseerd, noch afgebakend. Er wordt een voorlopige afbakening van de zoekzones voorgesteld, waarbij de gewenste oppervlakte van 12 ha bepalend is. Planalternatief 3 - Zoekzone uitbreiding bedrijventerrein Vantegem De zoekzone is gelegen ten zuidoosten van het RO-gebied Vantegem en ligt ingeklemd tussen de snelspoorlijn Gent-Brussel, de N42, de E40 en het woonlint Volkerschouw. Het gebied is op het gewestplan (Kaart 5) ingekleurd als agrarisch gebied en is ongeveer 11,5 ha groot. De zoekzone strekt zich uit van aan het bestaande RO-gebied Vantegem tot aan het woonlint Volkerschouw. Deze zoekzone voldoet nagenoeg aan de behoefte van 12 ha. In functie van het verder uitbreiden van het bedrijventerrein Vantegem wordt een herbestemming van agrarisch gebied naar regionaal bedrijventerrein vooropgesteld. Pagina 28 van 69

36 Beschrijving van de planalternatieven Planalternatief 4a en 4b Zoekzone uitbreiding bedrijventerrein Kwatrecht richting Overschelde Planalternatief 4 omvat een oostelijke uitbreiding van het bedrijventerrein Kwatrecht. Tussen het industrieterrein van Kwatrecht en Overbeke situeert zich een open ruimte met een aantal boomkwekerijen. De spoorlijn doorkruist het gebied, waardoor het planalternatief kan opgesplitst worden in een noordelijk deel (4a) en een zuidelijk deel (4b). Ten noorden van de spoorweg liggen een 6-tal woningen. Ten zuiden van de spoorweg zijn 10 woningen gelegen langs de Koedreef. Langsheen de Zuidlaan zijn twee woningen en een drankencentrale gesitueerd. In het noorden en het westen sluit het planalternatief aan bij het bestaande bedrijventerrein Kwatrecht. Het planalternatief (Kaart 3, Kaart 4 en Kaart 5) wordt in het noorden en het zuiden begrensd door infrastructuur: de N400 Kwatrechtsteenweg en de N417 Zuidlaan. Volgens het gewestplan is het planalternatief bestemd als agrarisch gebied. In functie van het verder uitbreiden van het bedrijventerrein Kwatrecht wordt een herbestemming naar regionaal bedrijventerrein vooropgesteld. Het planalternatief heeft een totale oppervlakte van 22 ha (excl spoorweg): 8 ha ten noorden van de spoorweg (4a) en 14 ha ten zuiden van de spoorweg (4b). Het planalternatief wordt daarom opgedeeld in de zoekzones 4a en 4b. Deze worden zowel als geheel als afzonderlijke zoekzones beoordeeld in het plan-mer. Het oostelijk deel van het bedrijventerrein Kwatrecht is via het RUP Koedreef bestemd als lokaal bedrijventerrein. Planalternatief 5 Zoekzone uitbreiding bedrijventerrein Kwatrecht richting Melle Het planalternatief behoort tot de bedrijvenzone Oude Heirbaan Melle, sluit aan bij het industriegebied van Kwatrecht en loopt door over de gemeentegrens met Melle. In het zuidoosten grenst het planalternatief aan het bestaande bedrijventerrein Kwatrecht en aan het woongebied langs de N9. In het noorden en noordoosten wordt het planalternatief begrensd door de Schelde en in het zuiden door de N9 Brusselsesteenweg met ten zuiden van de N9 natuurgebied. Ook in het westen wordt het planalternatief begrensd door natuurgebied en in beperkte mate door woongebied (Kaart 3, Kaart 4 en Kaart 5). Het gebied maakt een rommelige indruk. Het herbergt een mix van oude en nieuwe gebouwen. Enerzijds zijn er kleine oude arbeiderswoningen en - al dan niet leegstaande - oude industriële panden. Anderzijds zijn er ook recente woningen (vooral langs de N9) en een actief bedrijf (2,8 ha), dat rechtstreeks naar de N9 ontsluit. De interne ontsluiting geschiedt over zeer smalle lan- Pagina 29 van 69

37 Beschrijving van de planalternatieven delijke wegen. Aangezien kruisend verkeer er onmogelijk is, werd een enkelrichtingscircuit ingevoerd. De mogelijkheden om nieuwe bedrijven in deze zone te huisvesten zijn echter eerder beperkt. In de KMO-zone is slechts 1 ha weiland nog niet bebouwd. Mits de onteigening van een aantal oude arbeiderswoningen (0,5 ha), kan er tot 1,5 ha bedrijfsgrond bouwrijp gemaakt worden. Deze oppervlakte dient echter opnieuw verminderd te worden i.f.v. de geplande werken aan de Scheldedijk in het kader van het Sigmaplan. Volgens het gewestplan is het planalternatief bestemd als gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO s. In functie van het verder uitbreiden van het industrieterrein Kwatrecht wordt een herbestemming naar regionaal bedrijventerrein vooropgesteld. De oppervlakte van het planalternatief bedraagt 8 ha. Planalternatief 6 Zoekzone nieuw bedrijventerrein Oosterzelesteenweg Het planalternatief overschrijdt de gemeentegrens van Wetteren en grenst in het zuidwesten aan de bestaande woningen langs de N42 Wetterse Steenweg. In het oosten wordt het planalternatief begrensd door natuurgebied. Het gebied ter hoogte van het kruispunt Oosterzelesteenweg E40 wordt ingenomen door grootschalige kleinhandel die moet worden afgebouwd. De ambachtelijke zone langs de Oosterzelesteenweg (N42) situeert zich vlakbij het aansluitingscomplex van de E40 met de N42. Deze zone herbergt een drietal baanwinkels. Een gedeelte van de zone is zonevreemd (Kaart 3, Kaart 4 en Kaart 5). De totale oppervlakte van de zoekzone bedraagt 45 ha. Vanuit de milieueffectenbeoordeling kunnen randvoorwaarden geformuleerd worden voor de invulling van het gebied, waardoor mede op basis van deze milieubeoordeling de afbakening van het planalternatief kan verfijnd worden, rekening houdend met de behoefte van 12 ha. Volgens het gewestplan is het planalternatief bestemd als gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO s en als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De bereikbaarheid over de weg kan er vlot gebeuren. Er moet echter rekening mee gehouden worden dat het streefbeeld voor de Oosterzelesteenweg een rechtstreekse toegang vanaf Wetteren en de E40 zal verhinderen. De rotonde Oosterzelesteenweg Gijzenzelestraat zal moeten worden gebruikt als omleiding. 4.4 Zoekzones voor inplantingslocaties windturbines De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening maakt de realisatie van windturbines mogelijk in agrarische gebieden zonder dat een herbestemming van het gebied vereist is. Hierdoor is een Ruimtelijk Uitvoeringsplan in de meeste gevallen geen vereiste om de inplanting vergunbaar te maken. Vanuit de provincie Oost-Vlaanderen wordt echter groot belang gehecht aan een goede ruimtelijke inplanting, inrichting en beheer van de windturbines en windturbineparken (inplantingstypologie, windturbinetypes, landschappelijke inrichting van de zone, verdeling van de lusten en de lasten, optimale verweving met ander landgebruik). Een ruimtelijk uitvoeringsplan kan Pagina 30 van 69

38 Beschrijving van de planalternatieven hier door middel van stedenbouwkundige voorschriften een antwoord op bieden. Windturbines worden hierbij gezien als structurerende elementen voor het kleinstedelijk gebied. De volledige zoekzone kan in aanmerking komen om te worden herbestemd naar gebied voor windturbines of de locatie van de windturbine kan vergund worden door ze aan te duiden met behulp van een overdruk gebied voor windturbines, bvb in agrarisch gebied Beschrijving van de geselecteerde zoekzones Planalternatief 7 Zoekzone vanaf de kern Kwatrecht tot ten zuiden van de E40 Het planalternatief (Kaart 3, Kaart 4 en Kaart 5) wordt gedwarst door de E40 en de spoorlijn Gent-Brussel. De zoekzone wordt verder omgeven door het hoofddorp Melle en de woonkernen Kwatrecht, Gontrode en Gijzenzele. Het gebied is op het gewestplan ingekleurd als landschappelijk waardevol agrarisch gebied (ten noorden van de spoorweg), agrarisch gebied en gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen (ten zuiden van de spoorweg), gebieden voor dagrecreatie (tussen de sporen), natuurgebied, parkgebied en bosgebied (Geerbos). In het gebied zijn twee landbouwbedrijven gevestigd. In het oosten van de zoekzone ligt de middelbare school Mariagaard. De zoekzone voor windturbines wordt afgebakend tot aan de school, met de mogelijkheid om de windturbines te integreren in een educatief project. De zoekzone heeft een oppervlakte van ongeveer 420 ha. Planalternatief 8 Zoekzone langsheen de E40 thv het bedrijventerrein Vantegem en de nabije omgeving Het planalternatief (Kaart 3, Kaart 4 en Kaart 5) wordt eveneens gedwarst door de E40 en de spoorlijn Gent-Brussel en is gelegen tussen de N42 en de woonkern Westrem. Het gebied is op het gewestplan ingekleurd als regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, agrarisch gebied, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen, dienstverleningsgebied en natuurgebied. Het bedrijventerrein Vantegem bestaat uit 1 groot bedrijf in bouwmaterialen. De uitbreiding is momenteel volop in ontwikkeling. De zoekzone beslaat een oppervlakte van ongeveer 240 ha. Pagina 31 van 69

39 Beschrijving van de planalternatieven Planalternatief 9 Zoekzone vanaf de kern Kwatrecht tot ten zuidwesten van Wetteren De zoekzone (Kaart 3, Kaart 4 en Kaart 5) is gelegen in het industrieterrein Kwatrecht en het omgevende cultuurland, ten oosten van de N9/Brusselsesteenweg en wordt gedwarst door de N417/Zuidlaan, de Kwatrechtsteenweg en de spoorlijn Gent/Dendermonde. Het gebied is op het gewestplan ingekleurd als industriegebied en bufferzone, zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo s, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen (westelijk deel), agrarisch gebied, gebied voor dagrecreatie en groengebied (oostelijk deel) en wordt ten westen, ten zuiden en ten noordoosten omgeven door woongebied. De zoekzone heeft een oppervlakte van ongeveer 200 ha. Planalternatief 10 Zoekzone industrieterrein Stookte en open ruimte ten noorden De zoekzone (Kaart 3, Kaart 4 en Kaart 5) is gelegen ter hoogte van het industrieterrein Stookte en de open ruimte tussen het industrieterrein en de noordelijke grens van Wetteren. Deze laatste betreft in hoofdzaak landschappelijk waardevol agrarisch gebied waarin ook twee recreatiegebieden zijn gelegen: Slekbos en Klein Gent. Het gebied wordt omgeven door een landelijk woongebied langsheen de Laarnestraat en de Meirhoekstraat (ten oosten) en de woongebieden Laarne (ten noorden) en Ten Ede (ten zuiden). Samen met het landschappelijk waardevol agrarisch gebied ten westen vormt (een deel van) het planalternatief een groter aaneengesloten deel. De aanwezigheid van Seveso-bedrijven op het industrieterrein Stookte is de ontwikkeling van windturbines er grotendeels niet toegestaan. De zoekzone heeft een oppervlakte van ongeveer 240 ha. Pagina 32 van 69

40 Beschrijving van de planalternatieven Planalternatief 11 Zoekzone ten (zuid)oosten van kern Wetteren Het planalternatief (Kaart 3, Kaart 4 en Kaart 5) is gelegen in het agrarisch gebied ten (zuid)oosten van de kern van Wetteren, tussen de spoorlijn Gent-Dendermonde en de woonlinten Serskampsteenweg en Smetledesteenweg. Ten noorden bevindt zich het provinciaal domein Blakken en ten zuidwesten het natuurgebied Hospies/Bosveld. Het planalternatief heeft een oppervlakte van ongeveer 80 ha Plankenmerken Met betrekking tot het type windturbines, de gewenste inplantingstypologie of het concrete aantal is op planniveau geen informatie beschikbaar. Voor de geselecteerde zoekzones (Kaart 1) wordt het onderzoeksprogramma daarom stapsgewijs opgebouwd: Op basis van de verfijning van de potentiële inplantingslocaties wordt een eerste onderscheid gemaakt tussen zoekzones voor groot- en middenschalige windturbines. Onder grootschalige turbines worden turbines begrepen met een masthoogte groter dan 60 m en een rotordiameter van 50 m of meer. Het vermogen van deze turbines is groter dan 300kW. Deze turbines worden gebruikt binnen grootschalige projecten voor energieopwekking voor algemeen nut (verkoop van elektriciteit aan het stroomnet). Voor de zoekzones voor grootschalige turbines: wordt in eerste instantie uitgegaan van een maximale invulling van de zoekzones met grootschalige windturbines; indien uit de milieubeoordeling blijkt dat een invulling met grootschalige windturbines aanzienlijke milieueffecten met zich meebrengt, wordt het effect van een invulling met middenschalige windturbines geëvalueerd. Middenschalige windturbines hebben een masthoogte van 15 m tot 60 m en een rotordiameter variërend van 10 tot 50 m. Het vermogen binnen deze categorie varieert tot 300 kw. Voor de zoekzones voor middenschalige turbines: wordt in eerste instantie uitgegaan van een maximale invulling van de zoekzones met middenschalige windturbines; indien uit de milieubeoordeling blijkt dat dergelijke invulling aanzienlijke milieueffecten met zich meebrengt, wordt de zoekzone verder verfijnd en/of randvoorwaarden geformuleerd met betrekking tot de invulling. De funderingssokkel bedraagt meestal 100 tot 300 m², afhankelijk van de grootte van de turbine. Mede op basis van de resultaten van de milieubeoordeling wordt het aantal, het type en de inplantingstypologie in de zoekzones verder verfijnd en vertaald in het PRUP. In principe zijn windturbines vergunbaar in agrarische gebieden. De opname van een zone in een RUP kan echter de inplanting, de inrichting van het gebied en het beheer verder vastleggen. Pagina 33 van 69

41 5 Overwogen alternatieven 5.1 Nulalternatief Het nulalternatief dit wil zeggen het behouden van de huidige toestand is hier geen wenselijk alternatief. Uit de voorstudie van de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren en zoals beschreven in punt is er behoefte aan: een verbinding tussen de N400 en de N417; ruimte voor bedrijvigheid; ruimte voor alternatieve energie zoals windturbines. Het nulalternatief wordt dan ook niet weerhouden als volwaardig alternatief. Het nulalternatief wordt echter wel als scenario meegenomen binnen het ontwikkelingsscenario waarbij de effecten in beeld worden gebracht als gevolg van beslist beleid gecombineerd met het niet realiseren van voorliggend plan. 5.2 Locatiealternatieven Te ontwerpen secundaire weg tussen N400 en N417 In het kader van het voortraject van het afbakeningsproces zijn reeds verschillende alternatieven onderzocht voor de ontwikkeling van een secundaire weg tussen de N400 en de N417. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de reeds onderzochte varianten, indien nodig geduid naar subvarianten. Variant Omschrijving Conclusie Koedreefvariant (1) Verbinding ten noordoosten van het bedrijventerrein Kwatrecht als grens van het bestaande bedrijventerrein of uitbreiding van het bedrijventerrein met een brug over de spoorlijn. Voor deze verbinding zijn verschillende tracés als subvarianten onderzocht. Deze variant en subvarianten worden niet weerhouden omwille van technische redenen: de beperkte ruimte tussen de Kwatrechtsteenweg N400 en de spoorlijn (ongeveer 100 meter) laat namelijk niet toe een brughelling voor een ongelijkvloerse kruising van de spoorlijn te realiseren. Ook indien planalternatief 4 zoekzone voor bedrijvigheid uitbreiding Kwatrecht na de milieueffectenbeoordeling wordt weerhouden als uitbreiding voor regionale bedrijvigheid, blijft de huidige beschikbare ruimte tussen de Kwatrechtsteenweg N400 en de spoorlijn te beperkt. Omwille van technische redenen wordt deze variant bijgevolg niet weerhouden. Wetterstraatvariant (2) Subvariant: opwaardering van de bestaande Wetterstraat en doortrekking van het tracé in het verlengde van de Wetterstraat tussen de Kwatrechtsteenweg en Noordlaan N400. Kruising van de spoorlijn door middel van een brug. Deze variant wordt niet weerhouden omwille van de sterke ruimtelijke impact van een eventuele opwaardering (Wetterstraat heeft een vrij smal profiel en is nagenoeg volledig omgeven door aaneengesloten bebouwing tussen de Gentsesteenweg en de Spoorweglaan) en omwille van de moeilijke inpasbaarheid van een overbrugging van de spoorlijn op het bestaande traject. Pagina 34 van 69

42 Overwogen alternatieven Boerenholvariant (3) Subvariant: nieuw tracé ten westen van Overbeke (en de Wetterstraat). Kruising van de spoorlijn door middel van een brug. Opwaardering van de bestaande Neerstraat en doortrekking van het tracé in het verlengde van de Neerstraat tussen de Spoorweglaan en Zuidlaan N417. Kruising van de spoorlijn door middel van een onderdoorgang/halfverzonken tunnel. Deze variant wordt weerhouden en binnen het plan-mer onderzocht op milieueffecten. Deze variant wordt weerhouden en binnen het plan-mer onderzocht op milieueffecten. Daarnaast is ook de zogenaamde Brusselsesteenweg-variant onderzocht. Deze variant gaat uit van de bestaande N9 Brusselsesteenweg als verbinding tussen de N400 Kwatrechtsteenweg-Noordlaan en N417 Zuidlaan. Bij deze variant wordt geen nieuwe verbinding gerealiseerd en beantwoordt niet aan de vooropgestelde doelen, waardoor variant dan ook kan beschouwd worden als een nulvariant. Het nulalternatief wordt in het plan-mer als scenario meegenomen binnen het ontwikkelingsscenario waarbij de effecten in beeld worden gebracht als gevolg van beslist beleid en het niet realiseren van de planalternatieven. De realisatie van de tweede Scheldebrug is geen verworpen alternatief omdat deze tweede brug geen alternatief vormt voor de verbinding tussen de N400 en de N417. Bovendien is de realisatie van de tweede Scheldebrug reeds verworpen in het GRS Wetteren. Recent is beslist dat er opnieuw onderzoek zal gebeuren naar de haalbaarheid van een tweede Scheldebrug i.k.v. de herziening van het GRS Wetteren. Gezien het geen beslist beleid betreft en momenteel geen verdere informatie voorhanden is, wordt dit ook niet opgenomen als ontwikkelingsscenario binnen het plan-mer Zoekzones voor bedrijvigheid Een uitbreiding van het bedrijventerrein Stookte, gelegen langs de Wetterensteenweg en Damstraat, wordt niet wenselijk geacht, aangezien het terrein moeilijker naar de E40 toe ontsloten kan worden. Het verkeer vanuit Stookte moet immers eerst doorheen de kern van Wetteren, voordat de primaire weg bereikt wordt. De ontsluiting van het bedrijventerrein Stookte zal verder onderzocht worden in het verbreden en verdiepen van het mobiliteitsplan Wetteren (proces nog op te starten) Verfijning potentiële inplantingslocaties voor windturbines Methodologie In het addendum aan het provinciaal ruimtelijk structuurplan (PRS) worden potentiële inplantingslocaties aangeduid en dit aan de hand van negatieve uitsluitingcriteria (met betrekking tot natuur, landschap, wonen en stiltegebieden) en positieve aanknopingspunten (zoals stedelijke gebieden, bedrijventerreinen, grootschalige lijninfrastructuren en hoge constructies). Deze potentiële inplantingslocaties worden binnen dit plan als vertrekpunt gebruikt en worden aan de hand van een GIS-analyse verder verfijnd tot zoekzones die worden meegenomen binnen het plan-mer. Stap 1 Uitsluitend criterium tav woningen In deze eerste stap worden de locaties verder verfijnd aan de hand van een uitsluitend criterium dat nog niet werd toegepast in het addendum aan het PRS. Vanuit Vlarem worden geen specifieke geluidsnormen voor windturbines opgelegd. Er zijn wel specifieke geluidsnormen ten aanzien van woningen. Op basis van de specifieke geluidsnormen ten aanzien van woningen en 5 Momenteel is een vooronderzoek voorafgaand aan de herziening van het GRS in opmaak. Verwacht wordt dat dit vooronderzoek in januari 2011 wordt afgerond en goedgekeurd. Pagina 35 van 69

43 Overwogen alternatieven rekening houdend met de omzendbrieven betreffende windturbines wordt zowel voor groot- als voor middenschalige windturbines een uitsluitingscriterium gedefinieerd. Dit uitsluitingscriterium wordt toegepast op alle aanwezige woningen, onafhankelijk van de ruimtelijke bestemming van de woning. Hiertoe worden aan de hand van de CRAB databank (databank met adresgegevens) alle aanwezige woningen als puntlocaties geselecteerd. Door een koppeling te maken met de kadastrale gegevens wordt voor elke puntlocaties het overeenkomstige kadastrale perceel geselecteerd. Per kadastraal perceel wordt vervolgens het voorkomende gebouw geselecteerd. De contour van de gebouwen wordt als input gebruikt om afstandbuffers te berekenen. Volgende criteria worden toegepast: De omzendbrief EME/2006/01 RO/2006/02 stelt dat kan aangenomen worden dat de hinder veroorzaakt door grootschalige windturbines tot een aanvaardbaar niveau beperkt kan worden indien de dichtstbijzijnde (zonevreemde) woning of het dichtstbijzijnde woongebied zich bevindt op een afstand van meer dan 250 m van de windturbinemast. Deze afstand wordt ook gehanteerd in het Windplan Vlaanderen. Op basis van de interpretatie van figuur 2 van omzendbrief LNE/2009/01 RO/2009/01 wordt aangenomen dat de hinder veroorzaakt door middenschalige windturbines (geluidsvermogenniveau 70 db(a) 6 ) tot een aanvaardbaar niveau beperkt wordt indien de dichtstbijzijnde woning zich op een afstand van meer dan 50 m van de windturbinemast bevindt. Voor woningen binnen een straal van 500 m van industriegebied (volgens het gewestplan) gelden hogere geluidsnormen, zodat voor deze woningen een afstand van 10 m in rekening wordt gebracht. Bijgevolg worden in deze eerste stap alle gebieden in een straal van 250 m rondom woningen/woongebied uitgesloten voor grootschalige windturbines; 10 m rondom woningen/woongebied, die op een afstand van minder dan 500 m van industriegebied liggen, uitgesloten voor middenschalige windturbines; 50 m rondom woningen/woongebied uitgesloten voor middenschalige windturbines. Een uitzondering hierop vormen woningen nabij snelwegen en woningen op bedrijventerreinen. Door respectievelijk het hogere omgevingsgeluid enerzijds en andere geldende geluidsnormen anderzijds worden voor deze woningen geen uitsluitende zones afgebakend. Stap 2 Uitsluiting omwille van veiligheidzonering Ten opzichte van de woonfunctie, kwetsbare locaties en lijninfrastructuren dienen veiligheidsafstanden in acht genomen te worden 7. Voor de gebieden met woonfunctie werd reeds in de voorgaande stap een selectie toegepast (vanuit het aspect geluidshinder) die strenger is dan de eigenlijke veiligheidsnorm (150 m). Tabel 4 geeft de minimale veiligheidsafstanden weer waarbinnen de inplanting van een groot- en middenschalige turbines niet gewenst is. 6 Een windturbine met dit geluidsvermogenniveau wordt gerekend tot een kleine middenschalige windturbine. Op deze manier wordt een minimaal uitsluitingscriterium gedefinieerd, wat leidt tot een maximale zoekzone die verder wordt onderzocht in het plan-mer. 7 Deze veiligheidsafstanden werden bepaald in een studie van SGS in 2007 i.o.v. het Vlaams Energieagentschap. Bijkomend werd overleg gepleegd met NMBS, Waterwegen en Zeekanaal NV, Afdeling Wegen en Verkeer en Elia. Pagina 36 van 69

44 Overwogen alternatieven Tabel 4. Criteria mbt veiligheidszonering Veiligheidszonering Grootschalige windturbines Middenschalige windturbines Kwetsbare locaties (school, ziekenhuis, 200 m 200 m RVT) Ondergrondse Seveso leidingen 100 m 100 m Bovengrondse Seveso leidingen 200 m 200 m of installaties Hoogspanningsleidingen 1,5 keer de rotordiameter: 120 m 1,5 keer de rotordiameter: 75 m Spoorwegen 0,5 keer rotordiameter met minimum van 30 m: 40 m 0,5 keer rotordiameter met minimum van 30 m: 30 m Bevaarbare waterwegen 50 m 50 m Wegen 50 m 20 m Ondergrondse pijpleidingen 140 m 85 m Resultaat Vanuit het addendum aan het PRS worden in het kleinstedelijk gebied Wetteren globaal 5 potentiële inplantingslocaties voor windturbines onderscheiden. Voor elk van deze zones wordt nagegaan of er woningen voorkomen binnen de vooropgestelde afstanden en of een bepaalde veiligheidszonering in acht moet worden genomen. Tabel 5 geeft aan welke criteria relevant zijn voor elke potentiële inplantingslocatie. Tabel 5. Overzicht toegepaste criteria per zoekzone voor de verfijning van potentiële inplantingslocaties voor windturbines Uitsluitende criteria Grootschalige windturbines Middenschalige windturbines Zoekzone 7 Zoekzone 8 Zoekzone 9 Zoekzone 10 Zoekzone 11 Woningen 250 m - 50 m - 10 m voor woningen x x x x x x x x x x binnen een straal van 500 m van industriegebied Kwetsbare locaties 200 m 200 m x x x x (school, ziekenhuis, RVT) Ondergrondse Seveso 100 m 100 m leidingen Bovengrondse Seveso 200 m 200 m x x x leidingen of installaties Hoogspanningsleidingen 1,5 keer de rotordiameter: 120 m 1,5 keer de rotordiameter: 75 m Spoorwegen 0,5 keer rotordiameter 0,5 keer rotordiameter x x x x met mini- mum van 30 m: 40 m met mini- mum van 30 m: 30 m Bevaarbare waterwegen 50 m 50 m x Wegen 50 m 20 m x x x x x Ondergrondse pijpleidingen 140 m 85 m x Onderstaande figuur toont de delen van de zoekzones die op basis van deze GIS-analyse werden uitgesloten. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: gebieden die worden uitgesloten voor grootschalige windturbines (enkel het effect van middenschalige windturbines worden onderzocht); gebieden die niet in aanmerking komen voor groot- of middenschalige turbines. Deze gebieden komen niet meer aan bod in het plan-mer. Pagina 37 van 69

45 Overwogen alternatieven Zoals blijkt uit de figuur worden de initiële inplantingslocaties voornamelijk aan de grenzen verfijnd door het toepassen van de uitsluitingcriteria. Daarnaast wordt het industriegebied Stookte, ten noorden van de Schelde tussen Ten Ede en Overschelde, uitgesloten. Dit door de aanwezigheid van twee Seveso-bedrijven. Figuur 11. Verfijning potentiële inplantingslocaties voor windturbines resultaten GIS-analyse Pagina 38 van 69

46

47 6 Juridisch- en beleidsmatige context In tabel 6 worden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden opgelijst met de bespreking van de relevantie. Hierbij wordt aangegeven of het element onderzoekssturend (O), dan wel procedurebepalend (P) is of niet relevant (X). Opmerking Verwijzing naar een decreet of besluit houdt impliciet een verwijzing in naar eventuele latere wijzigingen hieraan. Verwijzing naar een decreet houdt impliciet en voor zover niet reeds vermeld een verwijzing in naar de onderliggende uitvoeringsbesluiten. Wegens het belang van enkele beleidsdocumenten wordt de relevantie ervan niet in de tabel opgenomen maar wordt na de tabel dieper op de relevantie ingegaan. Pagina 39 van 69

48 Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Algemeen m.e.r.-decreet en uitvoeringbesluit Decreet: 18 december 2002 Uitvoeringsbesluit: 10 december 2004 plan-m.e.r.-decreet en uitvoeringsbesluit Besluit betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage voor een ruimtelijk uitvoeringsplan Decreet: 27 april 2007 Uitvoeringsbesluit: 12 oktober 2007 Besluit Vlaamse Regering: 18 april 2008 Gewestplan Koninklijk besluit: 28 december 1972 Regelt de m.e.r.-procedure en geeft de categorieën van ingrepen waarvoor een milieueffectrapport moet worden opgemaakt Dit decreet (BS 20/06/07) vormt een wijziging op het m.e.r.-decreet en is sinds 01 december 2007 in voege getreden. Het regelt het toepassingsgebied, de inhoud en de procedure voor de opmaak van een plan-mer. Voor wat betreft plan-mer s in het kader van een RUPprocedure voorziet het plan-m.e.r.-decreet het integratiespoor. In Art van het plan-m.e.r.-decreet wordt de mogelijkheid voorzien om via een decreet of een besluit de procedure tot de opmaak van een plan-mer te integreren in de opmaakprocedure van een plan of een programma. Voor ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP s) is de procedurele integratie van het plan-mer en het RUP uitgewerkt in het integratiespoorbesluit voor RUP s. Het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage voor een ruimtelijk uitvoeringsplan werd bekrachtigd op 18 april 2008 (BS 20 mei 2008). Geeft de bestemming en het gebruik van de gronden in Vlaanderen weer. Gewestplanwijzigingen worden niet meer doorgevoerd. In het decreet van 18 mei 1999 is immers vastgelegd dat in de toekomst bestemmingen vastgelegd worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's). P Een plan-mer is nodig voor de RUP-procedure. Mogelijk projectm.e.r.-plichtig in functie van de vergunningsaanvraag. Voor een aantal planalternatieven is dan ontheffing mogelijk. P Een plan dat wordt opgesteld om middels een wetgevingsprocedure (hier: RUP) door de Vlaamse Regering te worden vastgesteld én dat het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project valt binnen het toepassingsgebied van het planm.e.r.-decreet. O, P De provincie Oost-Vlaanderen, als initiatiefnemer van het plan- MER en het PRUP voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren, kiest om het plan-mer volgens dit integratiespoor te laten verlopen. P Het plangebied kent verschillende bestemmingen, zoals weergegeven op Kaart 5. Pagina 40 van 69

49 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 1) Vlaamse Codex ruimtelijke ordening Decreet grond- en pandenbeleid 27/03/09, treedt in werking op 01/09/09 Stedenbouwkundige vergunning Decreet: 18 mei 1999, hoofdstuk III, afdeling 1, artikel 99 Vlaamse bouwmeester Besluit Vlaamse regering: 1 december 1998 Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie 1 september 2009 De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (een coördinatie van het decreet ruimtelijke ordening) voert vernieuwingen in op drie belangrijke punten: vergunningen, planologie en handhaving. Deze codex regelt de organisatie van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen en vervangt hierbij het Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en het Decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 Het decreet grond- en pandenbeleid kan worden opgedeeld in twee grote blokken. Enerzijds zijn er maatregelen mbt het aanbod aan sociale woningen en anderzijds omvat het ontwerp van decreet fiscale stimuli om het aandeel aan verwaarloosde of verkrotte woningen te laten dalen. Vergunning nodig voor uitvoeren van werken die gespecificeerd zijn in het Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening De Vlaamse Bouwmeester begeleidt de Vlaamse overheid in haar streven naar een goede en kwaliteitsvolle openbare architectuur. Openbare projecten moeten dan ook rekening houden met kwaliteitsbeleid zoals opgesteld door de Vlaamse Bouwmeester P Basis voor het ruimtelijk planningsstelsel op die bestuursniveaus, regelt de ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen, stedenbouwkundige verordeningen, stedenbouwkundige vergunningen, In de omgeving van de projectsite komen volgende RUP s voor X (Kaart 6): Neerhonderd (MB 20/12/2002); Zonevreemde bedrijven (MB 14/11/2002); Oude Wetterstraat (MB 27/01/2004); Koedreef (MB 12/01/2005); Diepenbroek (MB 12/02/2004); Hekkerstraat (MB 26/01/2006); Marktdreef (MB 26/04/2007); Recreatie (MB 20/03/2008). P Een stedenbouwkundige vergunning is onder andere vereist voor het aanleggen van verhardingen, reliëfwijzigingen (grondwerken ifv aanleg nieuwe weg) en voor het gebruik van grond om een vaste inrichting op te plaatsen (bvb bedrijfsgebouwen). O Indien voor de te ontwerpen secundaire weg tussen N400 en N417 het alternatief Wetterstraat wordt gerealiseerd, wordt hierbij een nieuwe brug aangelegd. De Vlaamse Bouwmeester wordt betrokken bij het ontwerp van deze constructie. Pagina 41 van 69

50 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 2) Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Besluit Vlaamse regering: 23 september 1997 en 12 december 2003 Bindende bepalingen goedgekeurd bij decreten van 17 december 1997 en 19 maart 2004 voorstel van afbakening, december 2008 Geeft een toekomstvisie over hoe we in Vlaanderen met onze schaarse ruimte moeten omgaan om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen (planhorizon loopt tot 2007). Het RSV behandelt de structuurbepalende elementen op Vlaams niveau. Verdere invulling van het PRS; geeft inhoud aan het stedelijk gebied en stelt een afbakeningslijn van het stedelijk gebied voor. Het GRS behandelt de structuurbepalende elementen op gemeentelijk niveau. P Relevante selecties binnen het RSV: Wetteren als kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau; E40 als hoofdweg; De N42 van E40 tot N9 (Kwatrecht) en N417 van N9 (Kwatrecht) tot N462 als primaire weg II; De spoorlijn Gent-Aalst-Brussel als hoofdspoorweg voor personenvervoer; De spoorlijn Gent-Denderleeuw en Gent-Dendermonde- Mechelen-Leuven als hoofdspoorweg voor goederenvervoer; De Schelde als hoofdwaterweg. O, P Binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Wetteren wordt de gewenste ruimtelijke structuur van het gebied uitgetekend. Het gaat hierbij om een ruimtelijke vertaling van de planningsopgave inzake woon- en leefstructuur, economische structuur, kleinhandelstructuur, recreatieve en groenstructuur. Dit resulteert in een afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied. Relevante projecten met betrekking tot deze afbakening excl. deze die deel uitmaken van voorliggend plan worden besproken bij het ontwikkelingsscenario. O Zie aparte bespreking. Wetteren Oosterzele 22 augustus 2000 in ontwerp Pagina 42 van 69

51 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 3) Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie 24 maart 2004 Het PRS Oost-Vlaanderen behandelt de structuurbepalende elementen op provinciaal niveau. De gewenste ruimtelijke structuur is richtinggevend op Provinciaal niveau. Bindende bepalingen leveren het kader voor uitvoerende maatregelen op Provinciaal niveau. O, P In het PRS wordt de provincie opgedeeld in verschillende deelruimten. Wetteren is gelegen in de deelruimte Oostelijk Rastergebied en de deelruimte Scheldevallei. Bijkomende relevante selecties binnen het PRS: Kwatrecht, Ten Ede en Massemen als woonkern; Oosterzele als hoofddorp, Gijzenzele als woonkern; De Kalkense Meersen, Oud Smetleedse bossen en Moortelbos als natuuraandachtszone; De Vallei van de Zeeschelde als natuurverbindingsgebied; De Maanbeek, Serskampse Beek, Waalbeek en Molenbeek als ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang; Wetteren maakt deel uit van een toeristisch-recreatief aandachtsgebied Gent en de Scheldestreek; De Schelde als toeristisch-recreatieve hoofdroute; De Warande als dagrecreatief knooppunt; N416 van N417 tot N406 (Dendermonde) en N9 Brusselsesteenweg als secundaire weg II; Verbinding Noordlaan Zuidlaan als te ontwerpen secundaire weg; Station Wetteren als knooppunt van regionaal belang; Spoorlijn Gent-Wetteren-Dedermonde-Mechelen als onderdeel van het regionaal verbindend openbaar vervoersnet; De Zeeschelde als structuurbepalende reliëfelement; De Zeeschelde en Molenbeek als structuurbepalende rivier; De alluviale bosjes in de Scheldevallei en de zwerm van bosjes gelegen tussen Gent en Aalst als structuurbepalend boscomplex; Het gebied tussen het Land van Wetteren-Lede en het Land van Zottegem als markante terreinovergang. In een addendum aan het PRS worden potentiële inplantingslocaties voor windturbines geselecteerd (zie hoofdstuk 5). Pagina 43 van 69

52 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 4) Besluit houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage Decreet houdende algemene bepalingen in verband met milieubeleid (DABM) Decreet milieuvergunningen Vlarem I en II Provinciaal milieubeleidsplan Provincie Oost-Vlaanderen ( ) Gemeentelijk milieubeleidsplan Wetteren ( ) Oosterzele ( ) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Besluit Vlaamse regering: 26 januari 2007 Regelt de ruimtelijke veiligheidsrapportage O, P Het industrieterrein Stookte herbergt twee Seveso-bedrijven; Recticel en Omnichem. Het bedrijventerrein Vantegem herbergt één Seveso-bedrijf: Van Den Anker. Decreet: 05 april 1995 Creëert een algemeen juridisch kader voor het milieubeleid ter overkoepeling van de bestaande sectorale regelingen en omvat dus de doelstellingen en de beginselen voor het milieubeleid in Vlaanderen Decreet: 28 juni 1985 Besluit Vlaamse regering: 01 september 1991 (Vlarem I) 01 augustus 1995 (Vlarem II) Omvat het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunning. Vlarem I behandelt de procedures voor meldingen en milieuvergunningsaanvragen. De hinderlijke inrichtingen worden in Vlarem I ingedeeld in een aantal rubrieken. In Vlarem II worden de algemene en sectorale voorwaarden beschreven, gekoppeld aan de vergunning tot exploitatie van een hinderlijke inrichting. Daarnaast bevat dit besluit milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater, grondwater, lucht, geluid en bodem. 21 april 2005 Het provinciaal milieubeleid heeft de bescherming en het beheer van het milieu tot doel. Omvat een vertaling van de visie en doelstellingen van het milieubeleid op gemeentelijk niveau in concrete acties 22 september 2005 en maatregelen. september 2005 P Deze regelgeving is vertaald op provinciaal en gemeentelijk niveau. Die documenten zullen als algemeen beleidskader meegenomen worden bij de beoordeling van de effecten van de verschillende disciplines. P Maatregelen ter bescherming van het milieu. Vlarem I: Waterkwaliteitsdoelstellingen zijn van toepassing bij de evaluatie van de ingrepen en de milieuvoorwaarden zijn van belang bij het voorstellen van milderende maatregelen. Vlarem II: Van toepassing bij evaluatie en mildering van de ingrepen (grondverzet). Daarnaast zijn de algemene milieukwaliteitsnormen voor water, bodem, lucht en geluid van toepassing. O Het document zal als algemeen beleidskader meegenomen worden bij de beoordeling van de effecten van de verschillende disciplines. O Het milieubeleid wordt opgedeeld in verschillende clusters (vaste stoffen, water, natuurlijke entiteiten, hinder, mobiliteit, energie en overige). Per cluster worden vanuit de actuele toestand knelpunten gedefinieerd. Op basis van de vooropgestelde doelstellingen worden acties geformuleerd. Pagina 44 van 69

53 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 5) Omzendbrief EME/2006/01 RO/2006/02 Afwegingskader en randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines Omzendbrief LNE/2009/01 RO/2009/01 Beoordelingskader voor de inplanting van kleine en middelgrote windturbines Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie 12 mei 2006 De omzendbrief biedt een afwegingskader voor de beoordeling van vergunningsaanvragen van windturbines, op basis van elementen vanuit sectorale afwegingen en randvoorwaarden vertrekkend van de ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, onder meer rekening houdend met de invalshoeken natuur, landbouw, woon- en leefmilieu, economie, geluid, landschap, veiligheid, recreatie, energierendabiliteit en best beschikbare technologie, luchtvaart, radar- en andere golvenverstoring, Januari 2009 In deze omzendbrief wordt aangegeven dat middelgrote windturbines eveneens moeten beantwoorden aan de Omzendbrief EME/2006/01- RO/2006/02. De gedeconcentreerde bundeling geldt als primordiaal ruimtelijk principe ook voor deze windturbines. Dit, en het beantwoorden aan de overige bepalingen van de vermelde omzendbrief, dient aangetoond te worden in een beknopte lokalisatienota die moet deel uitmaken van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. Windplan Vlaanderen September 2000 In het windplan wordt een eerste, globale ruimtelijke analyse gemaakt van alle gebieden gelegen in Vlaanderen wat betreft de geschiktheid voor windenergie. Er wordt hierbij rekening gehouden met volgende aspecten: de zonering van de gewestplannen Vogel- en habitatrichtlijngebieden (Natura 2000) Beschermde monumenten en landschappen In acht te nemen buffers rond de respectievelijke gebieden: industriebuffers, woonbuffers, natuurbuffers Luchtvaartgebieden Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) Stiltegebieden O Het afwegingskader wordt meegenomen binnen de diverse milieudisciplines O Het afwegingskader wordt meegenomen binnen de diverse milieudisciplines O Het windplan Vlaanderen is een beleidsondersteunende studie uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel en de Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen (ODE). De studie werd afgerond in september 2000 en was gebaseerd op de toenmalige omzendbrief EME/ In de nieuwe omzendbrief EME/ RO/2006/02 werden er enkele wijzigingen doorgevoerd waardoor het Windplan Vlaanderen als indicatief moet worden geïnterpreteerd. Pagina 45 van 69

54 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 6) Omzendbrief Betreffende de beleidsmatige herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Verdrag betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie RO/2005/01 Operationeel uitvoeringsprogramma BVR 28/11/2008 De Vlaamse regering ondertekende de verdragen, samen met de Nederlandse regering, op 21 december Het verdrag trad op 1 oktober 2008 in werking. Door de herbevestiging van agrarisch gebied worden deze gebieden planologisch verankerd. Een herbevestiging betekent niet dat gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven hier niet meer mogelijk zijn. Eventuele projecten moeten de agrarische hoofdbestemming maximaal respecteren. Het Verdrag heeft tot doel de tenuitvoerlegging te verzekeren van een aantal projecten en werken ten behoeve van de evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het Schelde-estuarium en ter optimalisering van de veiligheid, de toegankelijkheid en de natuurlijkheid. O Binnen het plangebied zijn volgende deelruimte binnen het herbevestigd agrarisch gebied Schelde-Dender relevant: Deelruimte 1 Zuidelijk Straatdorpengebied van Lokeren Deelruimte 3 Land van Wetteren Lede Volgende acties zijn relevant: 1. Landbouwgebied van Laarne, Overmere, Zele, Hamme 19. Landbouwgebieden rond Oosterzele, Gijzenzele en Massemen 20. Landbouwgebied van Overbeke O Het Landschapspark Scheldeland is een initiatief van de ontwikkelingsschets Schelde-estuarium. De zes gemeenten langs de Zeeschelde (Bornem, Brasschaat, Temse, Waasmunster, Wetteren en Zwijndrecht) zijn momenteel samen met het Vlaams Gewest en de provincies bezig om een "Schelde-Landschapspark" uit te werken met als doel het vinden van een kwalitatief goed evenwicht tussen functies als wonen, werken, landbouw en natuurwaarden in samenhang met de rivier. Op 1 december 2004 werd het "Scheldecharter" ondertekend. Hierin zijn een 200-tal projecten opgenomen om het "Schelde-Landschapspark" te realiseren. Pagina 46 van 69

55 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 7) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Mobiliteit Ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen 17 oktober 2003 Bepaalt het Vlaamse mobiliteitsbeleid voor de komende jaren. Dit plan vormt een algemeen kader voor het mobiliteitsbeleid en duurzame mobiliteit in Vlaanderen. Hierbij worden doelstellingen en beleidsvoornemens inzake verkeersveiligheid geformuleerd. Het plan tracht de bereikbaarheid van steden en dorpen te garanderen, iedereen gelijkwaardig toegang tot mobiliteit te geven, de verkeersveiligheid te vergroten, een leefbare mobiliteit te realiseren en de milieuvervuiling terug te dringen O Het document zal als algemeen beleidskader meegenomen worden bij de beoordeling van de effecten van de discipline mobiliteit. Mobiliteitsplan Wetteren Oosterzele 11 september 2001 mei 2005 In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelijke O Deze regelgeving wordt meegenomen in de discipline mobiliteit. en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet. Geluid Besluit van de Vlaamse regering inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai (omzetting Europese Richtlijn 2002/49/EG) Besluit Vlaamse regering: 22 juli 2005 In dit besluit worden de factoren Lden en Lnight als geluidsbelastingindicatoren naar voor geschoven. Daarnaast wordt een methodiek mbt beheersing van het omgevingsgeluid vastgelegd (opstellen geluidsbelastingkaart, vaststellen knelpunten, voorlichting en opmaak actieplan). O De geluidsbelastingindicator Lden en de verschillende maatregelen worden gehanteerd bij de uitwerking van de discipline geluid. Pagina 47 van 69

56 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 8) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Ontwerptekst verkeersgeluid ontwerp: 1998 In 1998 heeft Aminal in samenspraak met AWV en een O Dit wordt meegenomen binnen de discipline geluid. college van erkende MER-deskundigen in geluid en trillingen een ontwerptekst opgesteld voor wegverkeersgeluid. De bepalingen in de ontwerptekst zijn enkel van toepassing op het geluid voortgebracht door het wegverkeer op openbare wegen (gewestwegen, provinciale wegen) met een jaargemiddelde verkeersintensiteit (Iv) van minstens voertuigen pae (16 uurswaarde: 6 tot 22 h). Ontwerp KB 1991 ontwerp: 1991 In het Ontwerp Koninklijk Besluit tot vaststelling van O Dit wordt meegenomen binnen de discipline geluid. grenswaarden voor lawaai binnenshuis en buitenshuis en van geluidsisolatie-eisen voor woningen uit 1991 worden richtwaarden en maximale waarden voorgesteld voor LAeq,T van wegverkeer. Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Lucht Europese richtlijn lucht (2008/50/EG) Kaderrichtlijn(96/62/EG) en dochterrichtlijn inzake luchtkwaliteit Europese richtlijn: 21 mei 2008 (11 juni 2008 in werking treding) Europsese richtlijn: 27 september 1996 Deze nieuwe richtlijn bundelt alle vorige richtlijnen in verband met de kwaliteit van de omgevingslucht, stroomlijnt de wetgeving en stelt nieuwe normen voor met betrekking tot fijn stof (PM2,5). Ten laatste 2 jaar nadien moet de richtlijn naar nationale en/of regionale wetgeving zijn omgezet. De uiterste termijn voor naleving van de grenswaarden die in de richtlijn staan, kan worden uitgesteld op voorwaarde dat de EU-wetgeving volledig wordt gevolgd en de nodige beleidsmaatregelen zijn genomen om tegen de nieuwe uiterste datum de grenswaarden wel na te leven. Voor PM10 bedraagt de termijn van mogelijk uitstel 3 jaar na de publicatie van de richtlijn. Vormt de basis voor het luchtbeleid binnen de Europese Unie. In de dochterrichtlijnen worden voor 13 luchtverontreinigende stoffen luchtkwaliteitsnormen opgelegd. Deze richtlijnen zijn omgezet in de Vlarem II wetgeving. O Tegen 2020 moeten de lidstaten de PM2,5-stofdeeltjes in stedelijke gebieden met gemiddeld 20% terugdringen t.o.v. het niveau in Tegen 2015 moet de concentratie PM2,5-stofdeeltjes in deze gebieden lager zijn dan 20 microgram/m³. Op hun volledige grondgebied moeten de lidstaten een PM2,5-grenswaarde van 25 microgram/m³ in acht nemen. Deze grenswaarde moet uiterlijk in 2015 gerespecteerd worden. Ook wordt een indicatieve grenswaarde ingevoerd voor PM2,5 tegen 2020: dan zou deze tot 20 microgram/m³ moeten zijn teruggebracht. O Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht. Pagina 48 van 69

57 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 9) Europese richtlijn 2001/81/EG het NEC-reductieprogramma Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Europese richtlijn: 27 november 2001 De in 2010 te bereiken emissieplafonds (National Emission Ceilings, NEC), worden vermeld in Bijlage 1 van de NEC-richtlijn. Naast het voldoen aan deze emissieplafonds legt de richtlijn op dat de lidstaten een programma opstellen voor een geleidelijke vermindering van de nationale emissies van de betrokken stoffen (NOx, SO2, VOS en NH3). Op 12 december 2003 keurde de Vlaamse regering het reductieprogramma goed. Het programma legt de grote lijnen van het emissiereductiebeleid voor deze stoffen tot 2010 vast. Kyoto protocol Verdrag: 1997 Protocol waarbij waarin verschillende industrielanden de verbintenis aangaan de uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met gemiddeld 5 % te verminderen ten opzichte van De broeikasgassen die in het Protocol van Kyoto beschouwd worden, zijn koolstofdioxide, methaan, lachgas, HFK s, PFK s en SF6. Het Protocol van Kyoto is in werking getreden sinds 23/10/04. Bodem Decreet betreffende de bodemsanering en bodembescherming, Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en bodembescherming (Vlarebo 2008) O Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht. O Dit wordt meegenomen binnen de discipline lucht. Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Decreet: 27 oktober 2006 Besluit Vlaamse regering: 14 december 2007 Het nieuw bodemdecreet is in werking sinds 01 juni 2008 en vervangt het vroegere bodemsaneringsdecreet. In het nieuwe decreet zijn de fundamentele principes uit het oorspronkelijke bodemsaneringsdecreet behouden. Een aantal wijzigingen situeren zich op het gebied van: saneringsplicht en overdracht van gronden bodemonderzoek- en sanering O, P Voor grondverzet van meer dan 250 m³, ook van niet-verdachte gronden, moet een technisch verslag en bodembeheerrapport worden opgemaakt, zelfs indien de uitgegraven grond wordt toegepast binnen dezelfde kadastrale werkzone of op de eigendom van de eigenaars van de uitgegraven grond. Kaart 7 geeft de gekende bodemverontreinigingen weer. Pagina 49 van 69

58 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 10) Afvalstoffendecreet Vlarea Decreet oppervlakte delfstoffen en Uitvoeringsbesluit Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Decreet: 02 juli 1981 (en wijzigingen) Besluit Vlaamse regering: 17 december 2004 Decreet: 04 april 2003 Besluit Vlaamse regering: 26 maart 2004 Het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer (Vlarea) is het uitvoeringsbesluit van het afvalstoffendecreet. Het heeft als doelstelling de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de schadelijke invloed van afvalstoffen en de verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan. Het decreet schept een wettelijk kader dat toelaat beslissingen inzake ontginningen op systematische wijze te nemen. Hierbij wordt er gestreefd naar een beter beheer van de oppervlaktedelfstoffen en wil men de effectieve ontginning mogelijk maken. Mestdecreet Decreet: 22 december 2006 Het mestdecreet of het decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen heeft tot doel het beschermen van het leefmilieu tegen verontreinigingen van meststoffen. Beheerovereenkomsten Ministerieel besluit: 10 november 2000 Ministerieel besluit dat beheerovereenkomsten op een landbouwbedrijf regelt. (O, P) Een grondbalans is momenteel nog niet beschikbaar. Verwacht wordt dat bij de werkzaamheden grond vrijkomt. Deze dient als afvalstof te worden beschouwd en kan enkel als aan de voorwaarden van Vlarea is voldaan gebruikt worden als secundaire grondstof (hergebruik als bodem). Bij aanvoer moet de aangevoerde bodem voldoen aan de specifieke voorschriften (attest) (zie ook Vlarebo). Relevant bij de concrete realisatie van voorliggend plan, voor het huidige planniveau weinig relevant. X Geen impact inzake ontginningen. O Het plangebied betreft deels agrarisch gebied dat op vandaag functioneert als mestafzetgebied. O Door het plan gaan landbouwpercelen verloren (verlies aan beheerovereenkomsten). Pagina 50 van 69

59 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 11) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Water Grondwaterdecreet Decreet: 24 januari 1984 (en Regelt de bescherming van het grondwater. Het omvat O, P Bij realisatie kan (tijdelijke) bemaling nodig zijn. wijzigingen) onder meer de reglementering betreffende de grondwaterwinning, alsook bepaalt het de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones rond drinkwaterwinningen. Wijzigingen met de decreten van 12 december 1990 en 20 december Wet op de onbevaarbare waterlopecember Koninklijk besluit: 28 de- Onbevaarbare waterlopen worden ingedeeld in drie ver- O, P Volgende onbevaarbare waterlopen komen voor in het studiege Wet op de bevaarbare waterlopen Koninklijk besluit: 05 oktober 1992 Kaderrichtlijn Water (KRW) Europese richtlijn: 22 december 2002 schillende categorieën: categorie 1 (bevoegdheid Vlaams Gewest) categorie 2 (bevoegdheid provincie) categorie 3 bevoegdheid gemeente) de niet geklasseerde waterlopen vallen onder de bevoegdheid van de eigenaars van de percelen. Onder de bevoegdheid valt het beheer alsook de bepalingen voor beheer en onderhoud. Duidt onder meer aan welke waterlopen als bevaarbare waterlopen worden beschouwd. Ze vallen onder de bevoegdheid van het Vlaams Gewest. Deze richtlijn vormt het raamwerk voor integraal waterbeheer van de Europese Unie en haar lidstaten. bied (zie Kaart 9): 1 ste categorie: Molenbeek-Kotembeek (OS157); 2 de categorie: Molenbeek-Kotembeek (OS157), Klein Beekske (OS161), Bavegemse Beek (OS162, OS149), Oliemeersbeek (OS160), Vantegembeek (OS158), Zijp (OS159), Oude Schelde (OS150), Kostengracht (OS414a), Hamgracht (OS418GH), Leeghelsinggracht (OS176), Voordegracht (OS417), Maanbeek (OS151) en Laresloot (OS153); Hamgracht (OS418); 3 de categorie: Zijp (OS159), Hamgracht (OS418GH), Vuntebeek (OS177), Leeghelsinggracht (OS176), Toverheksengracht (OS175), Hoogmolenakkergracht (OS413), Warandebeek (OS156), Grotevijversbeek (OS155), Castemeerssloot (OS150a), Baangracht (OS417a) en enkele naamloze waterlopen (OS150b, OS176a, OS154 en OS414); enkele niet geklasseerde waterlopen. O, P De Zeeschelde (BV10) is aangeduid als bevaarbare waterloop (zie Kaart 9). O, P In Vlaanderen gebeurt de omzetting van deze richtlijn via het decreet integraal waterbeleid. Pagina 51 van 69

60 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 11) Decreet integraal waterbeleid Decreet: 18 juli 2003 (en aanvullingen) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Legt de principes, doelstellingen en structuren vast voor een duurzaam waterbeleid conform de bindende bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Via dit decreet worden een aantal nieuwe instrumenten ingevoerd die de overheid in staat moeten stellen een effectief beleid inzake integraal waterbeheer te voeren. Het waterbeheer wordt voortaan beschouwd per deelbekken. Een van de elementen uit het decreet is de watertoets. De watertoets houdt in dat bij de beslissing over een vergunning, plan of programma, rekening gehouden wordt met de mogelijke nadelige gevolgen ervan voor het watersysteem en voor de functies die het watersysteem vervuld. Wet betreffende Wateringen Wet: 05 juli 1956 Regelt de bevoegdheid van de wateringen met als doel in te staan voor de permanente afwatering van lagergelegen gronden. Oorspronkelijk was dit voornamelijk in functie van landbouw, maar sedert het decreet integraal waterbeleid is de taak van de wateringen meer multifunctioneel. Wet betreffende Polders Wet: 03 juni 1957 Regelt de bevoegdheid van de polders met als doel om het binnendijkse land te behoeden voor overstromingen door de zee, en het instellen van een optimaal peil in functie van het multifunctioneel gebruik van de gronden Oorspronkelijk was dit voornamelijk in functie van landbouw, maar sedert het decreet integraal waterbeleid is de taak van de wateringen meer multifunctioneel. Regelgeving betreffende vrije vismigratie 26 april 1996 en 18 juli 2003 (BS 14 november 2003) In de Beschikking van de Benelux Economische Unie (26 april 1996) en in het Decreet Integraal Waterbeleid wordt vooropgesteld dat in alle waterlopen van de hydrografische stroomgebieden van de Benelux vrije migratie van alle vissoorten mogelijk gemaakt wordt tegen begin 2010 O, P Het plan is onderhevig aan de verplichting tot opmaak van een watertoets. Het MER zal hiertoe de nodige elementen aanleveren. Het plan is gelegen in het Benedenscheldebekken, meer bepaald de deelbekkens Scheldeland en De Drie Molenbeken. Relevante acties in het deelbekkenbeheerplan worden in de discipline water geverifieerd met het voorliggend plan. De ROG gebieden en de overstromingsgevoeligheid worden weergegeven op Kaart 8 en 9. X Het plangebied valt niet binnen een watering. O, P Het plangebied ten noorden van de Zeeschelde valt binnen de Polder van Belham. O, P Op de Molenbeek-Kotembeek komen enkele vismigratieknelpunten (lage prioriteit) voor. Het betreft hier ofwel een dwarsing van de waterloop door infrastructuur (Zuidlaan, Molenbeekweg en Watermolenstraat) ofwel de aanwezigheid van een watermolen (Watermolenstraat en Grote Steenweg (N9)). Pagina 52 van 69

61 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 12) Besluit houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid Aanduiding kwetsbare zones water Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Besluit Vlaamse regering: 01 oktober 2004 Dit besluit gaat uit van het principe dat hemelwater in eerste instantie dient hergebruikt te worden, in tweede instantie in de bodem infiltreert en in laatste instantie vertraagd wordt afgevoerd. Het besluit is ondermeer van toepassing op het bouwen of herbouwen van gebouwen vanaf 75 m² dakoppervlakte, uitbreidingen vanaf 50 m² dakoppervlakte en aanleg van verharde grondoppervlaktes vanaf 200 m². 23 maart 1999 Dit besluit regelt de voorwaarden en de verhoudingen waarin het Gewest bijdraagt bij de bouw en verbetering van openbare riolen. Tevens werden een aantal codes van goede praktijk (herwaardering van grachtenstelsels en hemelwaterputten en infiltratievoozieningen) toegevoegd aan de bestaande codes Besluit Vlaamse regering: 14 juni 2002 Waterkwaliteitsdoelstellingen Besluit Vlaamse regering: 24 mei 1983 (en aanvullingen) Dit besluit biedt een kader aan maatregelen tegen verontreiniging van meststoffen. Hierbij werden VHA-zones aangeduidt waarbinnen beperkingen gelden voor de landbouwer die deze gronden gebruikt De oppervlaktewateren worden hierbij opgedeeld volgends de bestemming: aangeduid die bestemd zijn voor de productie van drinkwater, zwemwater, schelpdierwater en viswater. Voor deze oppervlaktewateren gelden de overeenkomstige milieudoelstellingen zoals bepaald in hoofdstuk 2.3 van titel II van Vlarem O, P Voorzien van de nodige hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen bij het realiseren van bijkomende verharding en de aanleg van een gescheiden systeem van afvalwater en hemelwater. O Vooral de codes van goede praktijk met betrekking tot te voorziene buffervolumes en infiltratiemogelijkheden zijn van belang X Geen kwetsbare zones aangeduid binnen het plangebied. O In de deelbekkens Scheldeland en De Drie Molenbeken (Benedenscheldebekken) hebben al de waterlopen, die binnen het studiegebied van het voorliggend plan vallen, als waterkwaliteitsdoelstelling basiswaterkwaliteit. Pagina 53 van 69

62 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 13) Fauna en flora NATURA 2000: Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Europese richtlijnen: 2 april mei 1992 NATURA 2000 is het streven van Europa om een samenhangend Europees netwerk te vormen van gebieden en beschermingszones. Omvat speciale beschermingszones aangewezen in toepassing van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Decreet betreffende het natuurbehoud Decreet: 21 oktober 1997 Dit decreet heeft tot doel een bescherming, ontwikkeling en het natuurlijke milieu (en wijzigingen en aanvul- en herstel van het natuurlijk milieu te verwezenlijken. Be- lingen) langrijk hierbij zijn het standstill principe en de zorgplicht (Art. 14). Tevens voorziet het in de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON). Art. 16, art. 26 bis en art. 36 ter leggen de opmaak van respectievelijk een natuurtoets, VEN-toets en passende beoordeling vast. Art. 32 en 33 bieden het kader voor de erkenning van natuurreservaten. Het betreft natuurgebieden die van belang zijn voor het behoud en ontwikkeling van de natuur of het natuurlijk milieu Bosdecreet Decreet: 13 juni 1990 Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van bossen. Ontbossing is in principe verboden tenzij in zones met de bestemming woongebied, industriegebied in de ruime zin of in een met die zones gelijk te stellen ruimtelijke bestemming, maar bij werken van algemeen belang. O, P Volgende speciale beschermingszones zijn gelegen binnen of nabij het studiegebied (Kaart 11): Vogelrichtlijngebied: Durme en de middenloop van de Schelde (BE ). Habitatrichtlijngebied: Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent (BE ); Bossen van het zuidoosten van de Zandleemstreek (BE ). De planalternatieven omvatten geen gedeelten van deze SBZ s of zijn niet in de onmiddellijke nabijheid gesitueerd zodat de opmaak van een passende beoordeling niet nodig is. O, P Het VEN-gebied De Oosterzeelse bossen (GEN217) is gelegen nabij het plangebied (Kaart 11). O, P Waar geen ontbossingsverbod geldt, bestaat de mogelijkheid een stedenbouwkundige vergunning te krijgen. Hierbij hoort een goedgekeurd compensatievoorstel. De relevantie zal nagegaan worden bij de discipline Fauna en flora. Pagina 54 van 69

63 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 14) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Ramsargebieden Conventie: 2 februari 1971 De Conventie van Ramsar heeft tot doel het behoud en het oordeelkundig gebruik van alle watergebieden door middel van plaatselijke, regionale en nationale acties en internationale samenwerking, als bijdrage tot het tot stand komen van een duurzame ontwikkeling in de gehele wereld X Er zijn geen Ramsargebieden gesitueerd in het ruimere studiegebied. Beschermde dieren en planten Besluit Vlaamse Regering 15 mei 2009 Conventie van Bonn Ondertekening conventie: 1 oktober 1990 door België en op 3 mei 2002 door Vlaanderen bekrachtigd (trad in werking op 2 juni 2003) Gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (GNOP) Wetteren Regelgeving die bescherming regelt van dieren en planten en beperkingen inhoudt naar vervoer, plukken of vangen, Bepaalt dat het opzettelijk vangen, houden of doden van vleermuizen verboden is. Tevens dienen sites te worden aangeduid en beschermd die belangrijk zijn voor instandhouding van deze dieren (zoals ook voorzien in de Europese Habitatrichtlijn 92/43/EEG (21 mei 1992) 1997 Kaderde in het milieuconvenant (overeenkomst tussen de Vlaamse en lokale overheden) en heeft als bedoeling om op gemeentelijk vlak het natuurbestand in kaart te brengen en het beleid te schetsen dat ervoor moet zorgen dat de natuur maximale overlevings- en ontplooiingskansen krijgt. Deze werden meestal vertaald in specifieke acties O, P Bij de discipline flora en fauna zal worden nagegaan of er beschermde soorten in het studiegebied voorkomen. O De relevantie zal nagegaan worden in de discipline fauna en flora. B De acties die hierin zijn opgenomen worden in de discipline fauna en flora geverifieerd om te kijken of er interacties met voorliggend plan kunnen optreden. Bermbesluit Besluit Vlaamse regering: 27 juni 1984 Jachtdecreet Decreet: 24 juli 1991 (en aanvullingen) Doet aanbevelingen naar bermbeheer in functie van de bescherming van fauna en flora Regelt het verstandig gebruik van wildsoorten ten behoeve van de jacht O De wegbermen zullen na de werken overeenkomstig de regelgeving moeten worden beheerd. X Pagina 55 van 69

64 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 15) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Decreet tot bescherming van monumenten, Decreet: 03 maart 1976 (en Dit decreet is een aanvulling op de wet van 7 augustus O In de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie stads- en dorpsgezich- wijzigingen) 1931 en regelt de bescherming, instandhouding, onder- worden de beschermde stads- en dorpsgezichten weer gelegen in ten houd en herstel van monumenten, stads- en dorpsgezichten de omgeving van het plangebied beschreven. Hier wordt reeds een overzicht gegeven (Kaart 12), de beschermde monumenten zijn hier niet weergegeven: Decreet betreffende de landschapszorg Decreet: 16 april 1996 (en aanvullingen) Regelt de bescherming van landschappen en de instandhouding, het herstel en het beheer van beschermde landschappen, ankerplaatsen en erfgoedlandschappen. Stelt maatregelen vast voor de bevordering van de algemene landschapszorg. Ankerplaatsen kunnen worden aangeduid bij besluit van de Vlaamse regering. Wanneer de bepalingen uit de ankerplaatsen worden opgenomen in de ruimtelijke uitvoeringsplannen, spreekt men van erfgoedlandschappen. Beschermde stads- en dorpgezichten: De tuin van de Dekenij met muur en fonteinportiek, grenzend aan de Van Cromphoutstraat (DO000948); De omwalde hoeve Rozehoeve met haar onmiddellijke omgeving (DO000490); Hof Ten Hondert: overige gevels en bedaking van koetsgebouw en stal, binnenhof en perceel binnen en met omwalling (DO000805); Omgeving van de watermolen Hauwermeirsmolen (DO000866); Omgeving van de Sint Martinuskerk (DO000372); Omgeving Café-Hotel Posthotel (DO000773); Dorpskom Westrem (DO000767); Onmiddellijke omgeving van de Hoeve (te Gijzenzele) (DO000384). O De beschermde landschappen en ankerplaatsen worden besproken bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Kaart 12 geeft reeds een overzicht hiervan: Beschermd landschap: Duingebied De Blakken speelbos (DO001081). Ankerplaatsen: Vallei Serkampse Beek (A40078); Kalkense Meersen en Heisbroek (A40025). Pagina 56 van 69

65 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 16) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Landschapsatlas 15 juni 2001 De Landschapsatlas geeft een inventaris van de landschappelijke relictgebieden van Vlaanderen. Volgende soorten relicten worden onderscheiden: relictzones, ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en zichten. Regionaal landschap Een regionaal landschap is een duurzaam samenwerkingsverband ter bevordering van ondermeer streekeigen karakter, natuur en beheer van kleine landschapselementen (Art. 54 van het decreet op natuurbehoud) O In de discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie worden de relevante relictzones, ankerplaatsen, lijn- en puntrelicten besproken. Hiervoor wordt verwezen naar Kaart 12. O Het plangebied valt in het Regionaal Landschap Schelde-Durme. Decreet houdende maatregelen tot behoud van erfgoedlandschappen Decreet op het archeologisch patrimonium Decreet: 13 februari 2004 Erfgoedlandschappen zijn gebaseerd op de aangeduide ankerplaatsen. De ankerplaatsen werden geïnventariseerd in de landschapsatlas. De Landschapsatlas geeft een inventaris van de landschappelijke relictgebieden van Vlaanderen. Volgende soorten relicten worden onderscheiden: relictzones, ankerplaatsen, lijnrelicten, puntrelicten en zichten. Decreet: 30 juni 1993 (en aanvullingen) Regelt de bescherming van het archeologisch patrimonium. Vanaf 1 januari 2004 wordt het beheer en beleid van het onroerend erfgoed in Vlaanderen (zowel monumenten, landschappen als archeologie) waargenomen door Het Agentschap RO Vlaanderen. O De beschermde landschappen en ankerplaatsen worden besproken bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. O Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder ingegaan worden bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Beheer open ruimte, ruilverkaveling, landinrichting en natuurinrichting 27 juni 1984 Heeft als doel de open ruimte zodanig in te richten dat alle facetten die in het gebied aanwezig zijn zich volwaardig kunnen ontwikkelen. VLM werd opgericht om deze taak tot landinrichting uit te voeren. Bij een ruilverkaveling ligt de hoofdaandacht op de landbouw, bij een natuurinrichting op het behoud van fauna en flora, steeds rekening houdend met het multifunctioneel buitengebied X Er situeren zich geen ruilverkavelingen of natuurinrichtingsprojecten in de omgeving van het plangebied. Pagina 57 van 69

66 Juridisch- en beleidsmatige context Tabel 6. Relevante juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (vervolg 17) Type/Data Inhoudelijk Relevant Bespreking relevantie Conventie van Malta Conventie: 16 januari 1992 Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch O Maatregelen dienen te worden genomen om het archeologisch bodemarchief erfgoed. te beschermen of te onderzoeken. Hierop zal verder Art. 5.3 van dit verdrag stelt dat milieueffectrapportages ingegaan worden bij de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en de daaruit voortvloeiende beslissingen ten vol- en archeologie. le rekening houden met archeologische vindplaatsen en hun context. Art. 5.4 legt op om zorg te dragen, wanneer bestanddelen van het archeologische erfgoed zijn gevonden gedurende bouwwerkzaamheden. In artikel 6.2. wordt bepaald passende maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat bij grote particuliere of openbare ontwikkelingsprojecten de totale kosten van eventuele noodzakelijk daarmee verband houdende archeologische verrichtingen worden gedekt door gelden afkomstig uit de overheid- of privésector, al naargelang. Op de begroting voor deze projecten dient eveneens een post opgenomen te worden voor voorafgaande archeologische studies en onderzoeken, voor beknopte wetenschappelijke verslagen, alsmede voor de volledige publicatie en registratie van de bevindingen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed De inventaris van het bouwkundig erfgoed ( Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed in Vlaanderen ) vormt een gebiedsdekkend overzicht van het bestaande bouwkundige erfgoed zowel beschermd als niet-beschermd in Vlaanderen. Actueel wordt de vaststelling van de inventaris van het bouwkundig erfgoed voorbereid. Deze vaststelling leidt tot een wettelijke erkenning van de objecten die opgenomen zijn. O Binnen de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie wordt de relevantie nagegaan. Pagina 58 van 69

67 7 Geplande ontwikkelingen In deze paragraaf worden de verschillende lopende en opstapel staande initiatieven in of nabij het kleinstedelijk gebied Wetteren beschreven die een mogelijke impact hebben op deelgebieden. Het betreft ontwikkelingen op het vlak van (Kaart 6): Water Wonen Bedrijvigheid Mobiliteit 7.1 (Deel)Bekkenbeheerplannen Wetteren is gelegen in het Benedenscheldebekken en de deelbekkens van het Scheldeland en van de drie Molenbeken. De bekkenbeheerplannen omvatten gegevens over de fysische, ruimtelijke, juridische en sectorgebonden aspecten van het bekken en geven een overzicht van de knelpunten en de mogelijkheden. Ze geven ook weer welke concrete acties zullen uitgevoerd worden in de komende planperiode om de vooropgestelde doelstellingen te realiseren. De deelbekkenbeheerplannen verfijnen het bekkenbeheerplan en worden er als planalternatief aan toegevoegd. Voor Wetteren zijn volgende bindende acties van belang: het realiseren van conserveringsgebieden met mogelijke bergingsfunctie, d.w.z. wetlands, tegen 2010 ter hoogte van de Kalkense meersen; de opmaak van een voorontwerp en ontwerp van (uitbreiding) actief overstromingsgebied Schalmdries in het deelstroomgebied van de Molenbeek van Wetteren. 7.2 SIGMA-plan Het Sigmaplan werd enkele decennia geleden opgestart om het overstromingsgevaar van de Vlaamse hoofdrivieren tot een minimum te herleiden. Voor de dijken vanaf Gentbrugge tot de Westerschelde, is een hoogte voorzien van +7,5 m TAW tot +11 m TAW. Concreet voor Wetteren betekent dit dat de huidige dijken nog ca. 0,5 m moeten worden verhoogd, met inbegrip van de huidige fiets- en voetgangersbrug. In het kader van de actualisatie van het SIGMA-plan van 2002 werden rond de Schelde een aantal potentiële overstromingsgebieden aangeduid. In het Memorandum van Vlissingen op 4 maart 2002 werden afspraken vastgelegd over de nadere uitwerking van de Langetermijnvisie Schelde-estuarium. Cruciaal in het Memorandum was de uitwerking van een Ontwikkelingsschets 2010 op basis van een strategische milieueffectenrapportage en een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Het geactualiseerd Sigmaplan werd als een belangrijk onderdeel van de Ontwikkelingsschets 2010 erkend en als dusdanig aan de schets toegevoegd. Op 17 december 2004 hechtte de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan de voorgenomen besluiten van de Ontwikkelingsschets 2010 en de verdere uitwerking van het geactualiseerde Sigmaplan. Op 11 maart 2005 werd het derde memorandum van overeenstemming met Nederland gesloten waarbij Nederland en Vlaanderen politieke overeenstemming vonden over de Ontwikkelingsschets. Pagina 59 van 69

68 Geplande ontwikkelingen Op 22 juli 2005 werd door de Vlaamse Regering het geactualiseerde SIGMA-plan goedgekeurd ter beheersing van overstromingsrisico s en het behalen van de natuurdoelstellingen in het Zeescheldebekken. Tevens werden de te realiseren instandhoudingsdoelstellingen beschreven en werden flankerende maatregelen voor landbouw en plattelandsrecreatie goedgekeurd. Tegelijk werd een eerste reeks van projecten langs de Schelde en de Durme als prioritair uit te voeren aangeduid. De cluster Kalkense Meersen, gelegen op het grondgebied van Wetteren, Laarne, Wichelen en Berlare, werd aangeduid als één van de prioritair te realiseren clusters. 7.3 Gewestelijk RUP Kalkense Meersen De Vlaamse regering heeft op 24 april 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Kalkense Meersen' voorlopig vastgesteld. Het openbaar onderzoek liep van 15 juni 2009 tot 13 augustus Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan omvat de deelgebieden van de cluster Cluster Kalkense Meersen waarbinnen de projecten van het geactualiseerd Sigmaplan zich bevinden en beoogt de realisatie van deze projecten. Het project Kalkense Meersen houdt in dat wetland (natte natuur) met een totale oppervlakte van 600 ha gerealiseerd zal worden. Het gebied met weidse vergezichten, afgewisseld met bomenrijen en kleine bosjes, zal via een aangepast beheer verder worden ontwikkeld. Een groot deel zal botanisch worden beheerd, wat betekent dat via een doordacht maaibeheer wordt gestreefd naar bloemenrijke graslanden. Een ander deel zal worden beheerd als weidevogelgebied. In dit project worden geen nieuwe ringdijken voorzien rondom het gebied. De technische ingrepen beperken zich tot het plaatsen van lokale stuwtjes om de noodzakelijke vernatting te realiseren. Daarnaast zijn ook maatregelen mogelijk om de lokale ontsluiting voor recreanten te optimaliseren. Verder wordt ook een oplossing gegeven aan knelpunten op vlak van oppervlaktewaterkwaliteit, stortplaatsen, vismigratie e.d. Bij de opmaak van het inrichtingsplan zal bijzondere aandacht worden besteed aan de verdere ontwikkeling van dit gebied voor zachte recreatie. De uitbouw van een bezoekerscentrum behoort eveneens tot de mogelijkheden. Figuur 12. Situering project Kalkense Meersen 7.4 Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Volgende gemeentelijk RUP s zijn gedeeltelijk of nog niet gerealiseerd: Het RUP Diepenbroek (MB 12/02/2004) voorziet de invulling van het woonuitbreidingsgebied aan de zuidrand van Wetteren. In dit gebied worden er minimum 353 woongelegenheden (min 25 woningen/ha) voorzien en is gedeeltelijk gerealiseerd. Het RUP Oude Wetterstraat is in functie van het wonen opgemaakt (MB 27/01/2004). Pagina 60 van 69

69 Geplande ontwikkelingen Het RUP Hekkerstraat (MB 26/01/2006) voorziet een woonproject op de voormalige industriële site Luwaert gelegen in de Hekkerstraat (de site valt binnen het bestaande herwaarderingsgebied Stuyvenberg). Op deze site wordt er gestreefd naar een dichtheid van ongeveer 30 woongelegenheden/ha. Het RUP Marktdreef (MB 26/04/2007), in het gebied tussen de Markt en de Schelde, voorziet eveneens een woonproject (in samenwerking met het Vlaams Gewest afdeling Zeeschelde). Het RUP Aslan bvba (MB 29/04/2010) betreft de bestendiging van de zonevreemde drankencentrale langs de Zuidlaan. Het RUP voor het zonevreemd bedrijf cartonnage Vandevelde is door de Deputatie goedgekeurd op 31/07/2008. Daarnaast zijn er een aantal RUP s in opmaak: Het RUP Nieuwstraat bekijkt de stationsomgeving (in samenwerking met de NMBS- Holding). Er is een gemengd woon-werkgebied voorzien, inclusief serviceflats. Het RUP voor de Ham in de Scheldevallei omvat een natuurinrichtingsplan en bekijkt de mogelijkheid om een waterpartij te voorzien refererend naar de opgevulde Scheldemeander (hengelen). Ook de mogelijkheden van het gebied op recreatief vlak (wandelen, hengelen, ravotterrein (zonder eigenlijke infrastructurele voorzieningen)) en natuureducatief vlak en de parkeerbehoefte vanuit het natuurgebied en de naburige secundaire school worden bekeken. Dit RUP houdt eveneens het deel in dat uitgesloten werd bij de goedkeuring van het BPA Stookte. Het bedrijf Omnichem gelegen in het plangebeid van het RUP heeft voldoende uitbreidingsmogelijkheden. Er word een ontwikkelingsperspectief uitgewerkt voor de zonevreemde woningen tussen het bedrijf Omnichem en de school De Scheppers. Het RUP voor de N9 bekijkt de inrichting van het kleinhandelslint langs deze weg. Uit het onderzoek naar de activiteiten langsheen deze weg, bleek echter dat de kleinhandel zich beperkt tot de omgeving van het Bourgondisch Kruis. Verderop kwam er wel nog bedrijvigheid doch geen handel meer voor in het lint. Dit RUP werd stilgelegd in afwachting van de resultaten van het afbakeningsproces. Het RUP Molenakker voorziet een uitbreiding van het huidige voetbalstadion en een evenementenhal. 7.5 Strategisch project Wonen aan het water De opwaardering van het Wetterse waterfront is een complex project dat van groot belang is om de uitstraling en aantrekkelijkheid van Wetteren als stedelijk gebied te vergroten. Volgende elementen kunnen binnen dit project onderscheiden worden: heraanleg van de Scheldekaaien; woonproject op de terreinen van bouwmaterialen De Witte tussen de markt en de Schelde; verfraaiing van de noordelijke Schelde-oever; betrekken van de onderbenutte ambachtelijke zone Zuiderdijk Heraanleg van de Scheldekaaien M.b.t. de herinrichting van de Scheldekaaien wordt de realisatie van een wandelpromenade voorzien. In opdracht van de gemeente Wetteren werd reeds een eerste ontwerpvoorstel opgemaakt. Het voorstel omvat een houten constructie bovenop de betonnen waterkeringsmuur, die in het kader van het Sigmaplan opgetrokken werd. Deze betonnen wand beschermt Wetteren tegen mogelijke overstroming, maar vormt tegelijk een harde barrière tussen de stad en de stroom. De houten promenade onttrekt de betonnen constructie aan het zicht en geeft de wandelende inwoners van Wetteren bovendien de mogelijkheid om in contact te treden met de Schelde. Pagina 61 van 69

70 Geplande ontwikkelingen Figuur 13. Heraanleg Scheldekaaien Verder wordt de renovatie van een voetgangersbrug voorgesteld. De voetgangersbrug is belangrijk voor de ontwerpmatige samenhang van de nieuwe Scheldekaaien. Bovendien kan er gezorgd worden voor een vlottere bereikbaarheid van het brugdek voor voetgangers en fietsers (licht lopende trappen of hellingen). Een geherwaardeerde voetgangersbrug kan zo voor een hechtere band tussen beide Schelde-oevers zorgen. Figuur 14. Heraanleg voetgangersbrug Bij de heraanleg van de kaaien kan er tevens aan de realisatie van een aanlegsteiger voor pleziervaartuigen gedacht worden. Tussen Dendermonde en Gent zijn er momenteel nergens aanlegmogelijkheden. Een aanlegsteiger te Wetteren zou dan ook een verrijking betekenen voor de toeristische infrastructuur langs de Schelde. Daarnaast zal deze steiger de levendigheid van de kaaien ten goede komen Woonproject Marktdreef Het RUP Marktdreef (MB 26/04/2007) stuurt het woonproject op de terreinen De Witte. Op de terreinen tussen het centrum en de Schelde, die als opslagplaats van een bouwmaterialenbedrijf gebruikt werden, wordt een stedelijk woonproject voorzien. Op deze plek kunnen er zo een 100-tal woongelegenheden bijkomen. Pagina 62 van 69

71 Geplande ontwikkelingen De Schelde-oever wordt opgevat als een promenade die een onderdeel vormt van de hoofdroute. De hoofdroute verbindt Wetteren-Overschelde met de markt. Ze bestaat uit verschillende aan elkaar gekoppelde delen met elk een eigen karakter: de voetgangersbrug, de promenade die de voetgangersbrug verbindt met de terreinen van De Witte, de nieuw te creëren verbinding tussen Schelde-oever en Marktdreef en de Markt zelf. Dit conceptelement heeft tot doel de inrichtingskwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren door het aanbrengen van morfologische en functionele accenten. Figuur 15. Inrichtingsschets woonproject Marktdreef Verfraaiing noordelijke Schelde-oever Tegenover de site van de Marktdreef ligt een industriezone van 10 ha, die voor ongeveer de helft door bedrijven is ingenomen. Op dit ogenblik zijn er een zestal bedrijven actief, hoofdzakelijk in de bouwnijverheid en de groothandel. Daarnaast herbergt het gebied een privépark van 3,6 ha en een waterzuiveringsstation van 1,25 ha. De bedrijvigheid in dit gebied zou op termijn best plaats ruimen voor woningen. De verfraaiing van de noordelijke oever is belangrijk om het project wonen aan het water als geheel te doen slagen. Enerzijds is er de zichtrelatie tussen beide oevers, en anderzijds is er de functionele band tussen Overschelde en het centrum, die verder aangehaald kan worden Betrekken van de onderbenutte ambachtelijke zone Zuiderdijk Indien er in de ambachtelijke zone Zuiderdijk, aan de westrand van het centrum, bedrijven leeg komen te staan, kan er aan een reconversie i.f.v. wonen gedacht worden. Het is immers niet langer aangewezen om op deze locatie, vlakbij het centrum, nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. Deze potentieel kwalitatieve plek aan de Schelde kan beter voor woonprojecten worden aangewend. De loskaai bij dit bedrijventerrein wordt niet meer gebruikt. Mogelijks kan zij opnieuw in gebruik genomen worden i.f.v. de pleziervaart in het Scheldeland. Pagina 63 van 69

72 Geplande ontwikkelingen 7.6 Kantoren in de stationsomgeving Voor activiteiten met een hoog potentieel openbaar vervoersgebruik dient ernaar gestreefd te worden om deze te vestigen in de Wetterse stationsomgeving. De stationsomgeving van Wetteren heeft vooral potenties om kantoorachtige functies te herbergen. In de onmiddellijke omgeving van het station is er hiervoor ruimte ten westen van de huidige stationsparking. Eventuele kantoorprojecten in de Wetterse stationsomgeving dienen eerder kleinschalig te zijn. Het is de bedoeling dat de eigen lokale behoeften ingevuld worden. 7.7 Streefbeeldstudie N42 Het gedeelte van de streefbeeldstudie voor de N42, tussen het Bourgondisch Kruis en Gijzenzelestraat te Oosterzele, werd op 4 december 2006 conform verklaard. Het gedeelte van N42 ten noorden van de E40 staat in functie van de ontsluiting van het kleinstedelijke gebied Wetteren. Belangrijke verkeersgeneratoren zoals het bedrijventerrein Vantegem, de school Mariagaard en de handelszone Bourgondisch Kruis, moeten een goede ontsluiting krijgen. Om de doorstroming van de N42, een primaire weg, wordt erop aangedrongen zo weinig mogelijk verkeersgenererende functies langs de N42 in te planten. Bijkomende rechtstreekse toegangen dienen vermeden te worden. Volgende concepten in verband met de landschappelijke structuur worden toegepast: versterken van de as tussen Betsbergebos en het einde van de N42: de ligging van de N42 op de heuvelrug moet landschappelijk benadrukt worden; het inrichten van een poort tot het kleinstedelijk gebied Wetteren tussen de E40 en de spoorweg; bewaren van het open karakter ten zuiden van de E40. Figuur 16: Landschapsconcept streefbeeld N42 Verkeerskundig worden volgende kruispunten aangepast tussen E40 en N9: het kruispunt Bourgondisch Kruis wordt voorzien van een rotonde (zie 7.8) en op langere termijn een tunnel in de richting N42-417; de aansluiting in functie van het bedrijventerrein Vantegem, de school Mariagaard en een nieuwe carpoolparking gebeurt ter hoogte van de spoorwegbrug via een kruispunt met verkeerslichten. Het gedeelte van de N42 tussen Gijzenzele en de E40 wordt ingericht met 2x2 rijstroken. Ter hoogte van de aansluiting met Gijzenzelestraat, wordt een rotonde voorzien. Schoolstraat en Koningswegel krijgen een aansluiting rechts in, rechts uit. Pagina 64 van 69

73 Geplande ontwikkelingen Ter hoogte van de school Mariagaard wordt een nieuwe fietsinfrastructuur gerealiseerd en worden de fietsverbindingen van en naar het centrum van Wetteren geoptimaliseerd. Figuur 17. Verkeerskundige inrichting N42 te Wetteren Pagina 65 van 69

74 Geplande ontwikkelingen 7.8 TV3V N9 Brusselsesteenweg x N42 Oosterzelesteenweg / N417 Zuidlaan In kader van Veilig Verkeer Vlaanderen (TV3V) werd voor het kruispunt van de N9 Brusselsesteenweg met de N42 Oosterzelesteenweg / N417 Zuidlaan een nieuwe kruispuntconfiguratie uitgewerkt. Hierbij wordt de bestaande lichtengeregelde kruispuntconfiguratie vervangen door een tweestrooksrotonde waarbij een vrijliggend fietspad rond de rotonde en uit de voorrang wordt aangelegd. Figuur 18. TV3V nieuwe kruispuntconfiguratie thv N9 x N42 / N417 Pagina 66 van 69

Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren

Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren Nota voor publieke consultatie Concept Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent Grontmij Vlaanderen Gent, 30 juni 2009 Verantwoording

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

LEGENDE : Kaart 1 : Situering Wetteren AFBAKENING STEDELIJK GEBIED WETTEREN. Datum : mei Opdrachtgever : Provincie Oost-Vlaanderen.

LEGENDE : Kaart 1 : Situering Wetteren AFBAKENING STEDELIJK GEBIED WETTEREN. Datum : mei Opdrachtgever : Provincie Oost-Vlaanderen. P:\245522\G\FASE 0\GIS\Kaarten\situering_A4_sdu.mxd Kaart : Situering Wetteren Datum : mei 2008 000- woongebied 005- woonuitbreidingsgebied 0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 0400-

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakeningslijn Heist-op-den-

Nadere informatie

Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren

Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren Plan-MER Afbakening kleinstedelijk gebied Wetteren iet Technische Samenvatting Definitief Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent Grontmij Belgium Gent, 21 augustus 2012 Verantwoording

Nadere informatie

LEGENDE : Kaart 1 : Situering Wetteren AFBAKENING STEDELIJK GEBIED WETTEREN. Datum : mei Opdrachtgever : Provincie Oost-Vlaanderen.

LEGENDE : Kaart 1 : Situering Wetteren AFBAKENING STEDELIJK GEBIED WETTEREN. Datum : mei Opdrachtgever : Provincie Oost-Vlaanderen. LEGENDE : P:\245522\G\FASE 10\GIS\Kaarten\situering_A4_sdu.mxd Kaart 1 : Situering Wetteren 0100- woongebied 0105- woonuitbreidingsgebied 0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 0400-

Nadere informatie

Plan-MER ikv PRUP afbakening KSG Wetteren

Plan-MER ikv PRUP afbakening KSG Wetteren Plan-MER ikv PRUP afbakening KSG Wetteren Niet Technische Samenvatting Definitief Grontmij Vlaanderen Gent, december 2010 Verantwoording Titel : Plan-MER ikv PRUP afbakening KSG Wetteren Subtitel : Niet

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring plan-milieueffectrapport

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 september 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Marnixdreef Lier voorlopige

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

Noord(laan) Zuid(laan)verbinding. Brainstorm gecoro 4 juli 2011

Noord(laan) Zuid(laan)verbinding. Brainstorm gecoro 4 juli 2011 Noord(laan) Zuid(laan)verbinding Brainstorm gecoro 4 juli 2011 Agenda Gerelateerde dossiers Brainstorm = Boerenholtracé GRS KB (22/08/2000): suggestie aan provincie cfr. rooilijnplan Boerenhol Mobiliteitsplan

Nadere informatie

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 3e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 maart 2011 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Koen Helsen Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 4/7 Uitvoering RSPA : PRUP Kievermont Geel voorlopige

Nadere informatie

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent te Sint-Niklaas - Verslag plenaire vergadering 8 juli 2015 Ruimte Vlaanderen Afdeling Gebieden en Projecten Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden

Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden Gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij Bovenzanden gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan procesnota 1 Procesnota 1 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Overlegstructuur... 4 2.1 Planteam...

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 mei 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Ruimtelijke ordening. Uitvoering RSPA : PRUP Oude

Nadere informatie

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze Kaartenbundel December 2011 Gezien en voorlopig vastgesteld door de Provincieraad in vergadering van De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens

Nadere informatie

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN SARO KONING ALBERT II-LAAN 19 BUS 24 1210 BRUSSEL INHOUD I. SITUERING... 2 II. ALGEMENE BEOORDELING... 3 III. UITGEBREID PLANNINGS-

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/6 Uitvoering RSPA : PRUP Langveld Heist-op-den-Berg

Nadere informatie

adviezen n.a.v. planmer-screening

adviezen n.a.v. planmer-screening adviezen n.a.v. planmer-screening RUP nr. 6 Kragenwiel gemeente Bornem september 2012 ADVIES ONTWERPER colofon project: RUP Kragenwiel opdrachtgever: GEMEENTE BORNEM opdrachtnemer: OMGEVING cvba uitbreidingstraat

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens

Nadere informatie

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota ZELZATE RUP EUROHAL 01.06.2018 WWW.VENECO.BE I. COLOFON Dit document is een publicatie van Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Planid: RUP_43018_214_00006_00001 Versie Datum Omschrijving

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo)

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER

Nadere informatie

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Omleidingsweg Anzegem

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Omleidingsweg Anzegem Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring plan-milieueffectrapport

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505760 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Zwalm - provinciaal RUP Reconversie verblijfsrecreatie Rekegemstraat Definitieve vaststelling.

Nadere informatie

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN " Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem op het grondgebied Zulte " Deel 2: Grafisch plan Stedenbouwkundige voorschriften mei 2012 Deel 2: Grafisch plan en stedenbouwkundige

Nadere informatie

VR DOC.0003/2

VR DOC.0003/2 VR 2019 1101 DOC.0003/2 Besluit van de Vlaamse Regering inzake de herziening of de opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg en gemeentelijke ruimtelijke

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1401379 Provincieraadsbesluit betreft Voorlopige vaststelling van de PRUP's Eeklo-Maldegem en E40 van Aalter tot Aalst agendering provincieraad

Nadere informatie

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen

Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen Provinciale ruimtelijke beleidsvisie Ruimte voor windturbineparken in West-Vlaanderen Goedgekeurd deputatie 24.04.2008 DOELSTELLING STAND VAN ZAKEN KADER Doel van de beleidsnota (1) Visie op grootschalige

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille' DE VLAAMSE REGERING, Gelet

Nadere informatie

Initiatiefnemer: Provinciebestuur Vlaams-Brabant. Dienst Ruimtelijke Ordening Provincieplein 1 3010 Leuven. 15 juli 2011 PLIR-0008-GK

Initiatiefnemer: Provinciebestuur Vlaams-Brabant. Dienst Ruimtelijke Ordening Provincieplein 1 3010 Leuven. 15 juli 2011 PLIR-0008-GK Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring van de

Nadere informatie

Initiatiefnemer: Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent. 13 december 2011 PLIR-0043-GK

Initiatiefnemer: Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent. 13 december 2011 PLIR-0043-GK Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring van de

Nadere informatie

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Jouw stem in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Toelichting van de inspraakprocedure voor de realisatie van de projectgebieden van het Sigmaplan. weg van water uitvoeringsplan.indd 1 15/06/2009

Nadere informatie

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12

Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12 Vallei van de Benedenvliet/Grote Struisbeek tussen E19 en A12 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan procesnota 1 Procesnota 1 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Overlegstructuur... 4 2.1 Planteam...

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1502705 Provincieraadsbesluit betreft Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene - PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie

Nadere informatie

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING,

Vlaamse Regering DE VLAAMSE REGERING, Vlaamse Regering Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Averegten Heist-op-den-Berg

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout. Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 13 december 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/6 Uitvoering RSPA : PRUP Stadrandbos Greesbos

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/3 Uitvoering RSPA : PRUP Het Spek Heist-op-den-Berg

Nadere informatie

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor het provinciaal RUP Dendermonde-West

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor het provinciaal RUP Dendermonde-West Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001 RUP Decof Procesnota Fase: Startnota Mei 2017 Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001 Opgemaakt door: Pieter Himpe, ruimtelijk planner Nagekeken door: Joachim D eigens, ruimtelijk planner RUP Decof : Procesnota

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 maart 2011 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Koen Helsen Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 4/9 Uitvoering RSPA : PRUP Regionale ontsluiting Geel

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/4 Uitvoering RSPA : PRUP Kerselaarlaan Heist-op-den-Berg

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.744/1/V van 10 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 april 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA: PRUP Het Leeg - Rietbeemden Brasschaat

Nadere informatie

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag

Nadere informatie

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE.

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE. UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN 9180 MOERBEKE. Openbare zitting van 31 januari 2017. Tegenwoordig: R. De Caluwé, burgemeester-voorzitter; P. De Bock M. Fruytier T. Walbrecht- S. Poppe,

Nadere informatie

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 september 2016 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/5 Uitvoering RSPA : PRUP Kleinhandelsconcentratie

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW. Gelet op Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel , 6 en ;

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW. Gelet op Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel , 6 en ; Ministerieel besluit houdende de gedeeltelijke goedkeuring van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Windlandschap Eeklo-Maldegem van de provincie Oost-Vlaanderen. DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING,

Nadere informatie

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college 2015-04-16 p r o v i n Directie Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat 10 3700 TONGEREN Dienst Ruimtelijke Planning en Beleid Geacht college Betreft: uw verzoek tot raadpleging

Nadere informatie

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit De gemeenteraad Ontwerpbesluit OPSCHRIFT Vergadering van 25 januari 2016 Besluit nummer: 2016_GR_00029 Onderwerp: Definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP nr. 164 Wonen

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 juni 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakeningslijn Heist-op-den-

Nadere informatie

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Gemeente Kruishoutem Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Ontwerp Bindend gedeelte Uitgave Datum 1 november 2004 2 februari 2005 3 mei 2005 4 oktober 2005 5 april 2006 Studiebureau VDS b.v.b.a.

Nadere informatie

PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN. Dossier nr RUP BEKINA DE ONTWERPERS:

PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN. Dossier nr RUP BEKINA DE ONTWERPERS: PROCESNOTA RUP BEKINA PROVINCIE: OOST-VLAANDEREN GEMEENTE: KLUISBERGEN Dossier nr 45060- RUP BEKINA OPDRACHTGEVER DATUM ONTWERPFASE OPGEMAAKT DOOR Gemeente Kluisbergen 13/08/18 26/10/18 13/12/18 Opmaak

Nadere informatie

Gemeente Wetteren. Actieplan Ruimtelijke planning

Gemeente Wetteren. Actieplan Ruimtelijke planning Gemeente Wetteren Actieplan Ruimtelijke planning In het kader van het meerjarenplan 2014-2019 Inleiding Dit document behandelt het actieprogramma Ruimtelijke Planning voor de beleidsperiode Het bevat het

Nadere informatie

BETREFT: plan MER screening

BETREFT: plan MER screening Vlaamse overheid Adviezen en Vergunningen Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 63 2018 ANTWERPEN T 03 224 63 14 aves.ant.anb@lne.vlaanderen.be Stad Antwerpen Bedrijfseenheid Stadsontwikkeling Francis

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 13 december 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/5 Uitvoering RSPA : PRUP Stedelijk Woongebied

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een

Nadere informatie

leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40

leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40 leeswijzer bij de kenningsgevingsnota Plan-MER ontsluiting Haspengouw - E40 WelkoM Hallo, Deze leeswijzer begeleidt u doorheen de kennisgevingsnota van het milieueffectenrapport voor de ontsluiting Haspengouw

Nadere informatie

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Afdeling ruimtelijke planning Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen 1. Krijtlijnen

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Herinrichting toegangscomplex N44, N37 en N409 te Aalter.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Herinrichting toegangscomplex N44, N37 en N409 te Aalter. !"#$"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Herinrichting toegangscomplex N44, N37 en N409 te Aalter Initiatiefnemer: Agentschap Infrastructuur

Nadere informatie

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV)

Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV) Kaart 1: Ruimtelijke visie op Vlaanderen (RSV) PRUP regionaal bedrijventerrein Kaart 2: Selectie economische knooppunten en economisch netwerk (RSV) PRUP regionaal bedrijventerrein Kaart 3: Planningsprocessen

Nadere informatie

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring project-milieueffectrapport

Nadere informatie

ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG

ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG ADVIEZEN OP HET VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP KLEIN SCHRIEKEN HEIST-OP-DEN-BERG 1 Aangeschreven adviesinstanties Het verzoek tot Raadpleging voor het RUP Klein Schrieken te Heist-op-den-Berg in het kader

Nadere informatie

DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD

DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD Situering van het dossier Bevoegd lid college 5 schepen E. Gryson Dienst technische dienst Volgnummer dossier Onderwerp Stedenbouw en ruimtelijke ordening. Ontwerp Ruimtelijk

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1205330 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Provinciaal RUP "Afbakening kleinstedelijk gebied Geraardsbergen" Definitieve vaststelling

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gemeente wetteren augustusjuniseptember 2014

ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gemeente wetteren augustusjuniseptember 2014 ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gemeente wetteren augustusjuniseptember 2014 colofon project: gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Wetteren opdrachtgever: GEMEENTE WETTEREN opdrachtnemer:

Nadere informatie

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1

Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode Procesnota 1 Procesnota 1 van 9 2 van 9 Procesnota 1 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kasteelpark de Merode De doelstelling van het plan

Nadere informatie

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 RUP Kanaalzone West Wielsbeke Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Hoger beleidskader

Nadere informatie

2 planningsproces. ting van: DD-MM-JJJJ

2 planningsproces. ting van: DD-MM-JJJJ PROCESNOTA 1 inleiding 2 planningsproces geïntegreerd planningsproces maand De Vlaamse Regering bekrachtigde op 1 juli 2016 het decreet waardoor de planmilieueffectrapportage en andere effectbeoordelingen

Nadere informatie

PITTEM RUP DE POSTERIJ

PITTEM RUP DE POSTERIJ 06008 PITTEM RUP DE POSTERIJ DECEMBER 2018 procesnota plan.id. RUP_37011_2.14_00010_00001 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E info@wvi.be datum aanpassing fase algemeen

Nadere informatie

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Somtrans. Procesnota Dossier WIJ1024

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Somtrans. Procesnota Dossier WIJ1024 Gemeente Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Somtrans Procesnota Dossier WIJ1024 Mei 2019 Provincie: Gemeente Opdrachtgever: Ontwerper: Dossiergegevens: Antwerpen Gemeentebestuur van Turnhoutsebaan

Nadere informatie

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' 1. Inleiding Deze nota behandelt de adviezen die zijn binnengekomen in

Nadere informatie

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E A D V I E Z E N I N K A D E R V A N H E T O N D E R Z O E K T O T M I L I E U E F F E C T R A P P O R T A G E V A N H E T R U P WOONWIJKEN

Nadere informatie

Workshop C Van advies naar waterparagraaf

Workshop C Van advies naar waterparagraaf Workshop C Van advies naar waterparagraaf Mark Cromheecke Directie Ruimte, Provincie Oost-Vlaanderen Robin De Smedt Departement RWO Kracht van het advies Verplicht/niet verplicht Bindend/niet bindend Motiveringsplicht

Nadere informatie

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering Actualisatie en gedeeltelijke herziening Informatie- en inspraakvergadering Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen? - is geen bestemmingsplan - bevat geen informatie over individuele percelen Ruimtelijk Structuurplan

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 maart 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Gewestelijk RUP - Duffel, Lier en Sint-Katelijne-Waver

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie

DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD

DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD Situering van het dossier Bevoegd lid college 1 schepen E. Feys Dienst technische dienst Volgnummer dossier 13 Onderwerp Stedenbouw en ruimtelijke ordening. Ontwerp gemeentelijk

Nadere informatie

p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p

p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p p r o c e s n o t a R U P B e e l d b e p a l e n d e B a k e n s i n h e t l a n d s c h a p Initiatiefnemer CBS van Riemst Maastrichtersteenweg 1b 3770 Riemst Ontwerper Josiane Merken, ruimtelijke planner

Nadere informatie