PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Transcriptie

1 PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 24 maart 2011 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Koen Helsen Telefoon: Agenda nr. 4/9 Uitvoering RSPA : PRUP Regionale ontsluiting Geel voorlopige vaststelling. Goedkeuring. Procesverloop In zitting van 28 februari 2008 gaf de provincieraad goedkeuring aan het bestek en de lastvoorwaarden van de opdracht voor de opmaak van het PRUP Regionale ontsluiting als onderdeel van het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Geel. De deputatie gunde de opdracht aan IOK op 5 juni In het kader van dit PRUP moest er een planmer worden opgemaakt. Het planmer werd door de dienst MER goedgekeurd op 24 augustus De plenaire vergadering werd georganiseerd op 22 december Inhoud van het plan Het ontwerp PRUP voorziet in het aanduiden van een tracé waar een nieuwe secundaire weg kan aangelegd worden. Om tot dit tracé te komen is een mobiliteitsstudie (mobiliteitsstudie voor de rol van de N118 voor de omgeving en de ontsluiting van de kleinstedelijke gebieden Geel en Mol dd. 2007) opgemaakt. Uit de mobiliteitsstudie blijkt dat drie infrastructuurprojecten noodzakelijk zijn: Het verbeteren en doortrekken van de ring van Retie Een verbinding tussen de N18 en de N118 in functie van ontlasting van de N18 Een nieuwe verbinding tussen N118 en N19/R14 (primair wegennet rond Geel) Het voorliggende ontwerp PRUP zorgt voor het juridisch kader om een nieuwe verbinding tussen N118 en N19/R14 te kunnen realiseren. Deze nieuwe verbinding moet leiden tot een duurzame oplossing voor enerzijds de verkeersafwikkeling van de kleinstedelijke gebieden Geel en Mol en omgeving naar het primair- en hoofdwegennet en anderzijds tot een verbetering van de verkeersleefbaarheid in de verschillende dorpskernen.

2 Er werden zowel in de mobiliteitsstudie als in het planmer verschillende tracé s bestudeerd. In het planmer werd een noordelijk tracé (tracé 1 met enkele varianten) vergeleken met een oostelijk tracé (tracé 2). Gewestplan

3 ontwerp PRUP deel 1 ontwerp PRUP deel 2 De keuze voor tracé 1A is gebeurd op basis van multidisciplinaire afwegingselementen en maatschappelijke kosten. Er is rekening gehouden met: o De afwegingselementen uit milieu-oogpunt (resultaten planmer) o De afwegingselementen uit verkeersplanologisch en verkeerstechnisch oogpunt (resultaten mobiliteitsstudie van de N118)

4 o Zekerheid met betrekking tot uitvoering, rekening houdend met beslist beleid o Uitvoering en kostprijs o Potentiële hinder in de aanlegfase. De reservatiezone in het planmer van 200m (zie aanduiding op gewestplan) wordt in het ontwerp PRUP teruggebracht op 42 meter om zo weinig mogelijk onnodige ruimte te hypothekeren. In deze 42 meter is ruimte voorzien voor een weg van 2x1, bermen en groenvoorziening, ventwegen in functie van bereikbaarheid aanliggende percelen, grachten en geluidsschermen/geluidswallen. Het tracé is technisch (gelet op bochtstralen) zo noordelijk mogelijk ingetekend zodat een maximale buffer kan voorzien worden ten opzichte van de recente verkavelingen (aangeduid in blauw op het gewestplan). Op het ontwerp PRUP is een groenbuffer (artikel 2) voorzien waarin mogelijkheden zijn voor landschappelijke inpassing van de weg, geluidswerende voorzieningen en fiets- en voetverbindingen in functie van de aanliggende woonzone. Er worden twee onderdoorgangen voorzien aan de Heistraat (optioneel) en de Schransdijk. Op het ontwerp PRUP zijn er hiervoor reservatiezones (artikel 1) voorzien die nodig zijn om de aanleg van tunnels technisch mogelijk te maken en aansluitingen te voorzien op eventuele ventwegen. Het ontwerp PRUP voorziet ter hoogte van de N118 een zone voor groen en wegenis (artikel 3) zodat een vlotte toegang tot het militair domein mogelijk is gelet op de toekomstige bedrijvigheid. In de toelichting van het PRUP werd een tabel opgenomen waarbij alle milderende maatregelen zijn opgesomd uitgewerkt in het planmer. In deze tabel wordt aangegeven welke overheid deze milderende maatregelen moet uitvoeren. Hieruit blijkt dat de provincie slechts een aantal zaken kan opnemen in het PRUP maar dat de meeste maatregelen zullen moeten uitgevoerd worden door de Vlaamse overheid (AWV en MOW). Het zijn immers de Vlaamse administraties verantwoordelijk voor het mobiliteitsbeleid en verantwoordelijk voor de wegeninfrastructuur die zullen moeten instaan voor het technisch ontwerp en de effectieve aanleg van de weg. De realisatie van het huidige ontwerp PRUP heeft als gevolg dat 4 bebouwde percelen volledig getroffen worden door het tracé en dat 7 percelen gedeeltelijk getroffen zijn door het tracé (reservatiestrook gaat niet over de woning). Al deze percelen kunnen potentieel onteigend worden. In het ontwerp PRUP is een zone voor stedelijke ontwikkeling voorzien (art. 4). In deze zone ligt op dit ogenblik de huidige ringweg en een bufferzone. In de toekomst kan dit gedeelte van de ringweg opgebroken worden en heeft de bufferzone geen nut meer. Door het voorzien van deze bestemming kan de stad Geel deze zone een nieuwe stedelijke functie geven zonder hiervoor eerst een RUP te moeten opmaken. Om een aantal bufferzones te creëren worden er enkel landbouwpercelen omgezet naar groen. Hierdoor is er theoretisch de mogelijkheid tot mogelijk kapitaalschade/gebruiksschade. 2. Decretale basis voor de voorlopige vaststelling

5 Art van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 augustus 2009, stelt dat de provincieraad het ontwerp van PRUP voorlopig dient vast te stellen. Na de voorlopige vaststelling wordt het ontwerp onmiddellijk opgestuurd aan de Vlaamse Regering. Volgens 2 van art onderwerpt de deputatie het ontwerp van PRUP aan een openbaar onderzoek dat binnen de 30 dagen na de voorlopige vaststelling minstens wordt aangekondigd door aanplakking in de betrokken gemeenten en door publicatie in het Belgisch Staatsblad. In 3 wordt gesteld dat na de aankondiging het ontwerp PRUP ter inzage dient gelegd te worden in de betrokken gemeente. Het openbaar onderzoek zal worden georganiseerd van 9 mei 2011 tot en met 7 juli Overzicht belangrijkste opmerkingen, adviezen uit plenaire vergadering De stad Geel is voorstander van het noordelijk tracé maar vindt dat de onderbouwing voor de keuze van het noordelijk tracé onvoldoende is. De afwegingselementen moeten beter uitgewerkt worden. Ook het departement RWO vindt de motivering voor het noordelijk tracé onvoldoende en stelt dat bovendien meer rekening moet gehouden worden met de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Hierbij zijn de leefbaarheid en het vermijden van een maasdoorsnijding belangrijke elementen. Het departement RWO geeft aan dat dit PRUP pas kan goedgekeurd worden als de nieuwe selectie van de wegen (zoals opgenomen in het addendum van het RSPA) is goedgekeurd door de bevoegde minister. De gemeente Retie en de gemeente Dessel zijn duidelijk voorstander van het noordelijk tracé maar dringen ook aan op de uitvoering van de andere maatregelen uit de mobiliteitsstudie zodat de bovenlokale mobiliteitsproblematiek kan opgelost worden. De gemeente Retie pleit ervoor dat de noordelijke ontsluiting wordt uitgevoerd vooraleer ontwikkelingen van nieuwe bedrijvigheid (PRUP Kievermont te Geel,..) mogelijk zijn. Het Agentschap Natuur en Bos gaat akkoord met het gekozen tracé. Het departement RWO vraagt, gelet op de wijziging van de bestemming van herbevestigd agrarisch gebied, bij voorkeur binnen hetzelfde planningsinitiatief de nodige acties op te nemen om het planologisch evenwicht te herstellen (omzendbrief RO/2010/01). De administratie Duurzame Landbouw geeft ongunstig advies. Zij vragen eerst het opmaken van een landbouweffectenrapport, overleg met de landbouwsector en het uitstippelen van een gedragen beleid voor flankerende en milderende maatregelen voor de landbouwsector. Voor een volledige weergave van de gedetailleerde adviezen wordt verwezen naar het verslag van de plenaire vergadering en de brieven met de uitgebrachte adviezen.

6 4. Wijzigingen aan het plan op basis van de adviezen die werden uitgebracht naar aanleiding van de plenaire vergadering Op 3 maart 2011 heeft de deputatie goedkeuring gegeven om volgende wijzigingen aan het plan aan te brengen naar aanleiding van de plenaire vergadering: De afwegingselementen voor de keuze voor het noordelijk tracé (1A) werden veel sterker uitgewerkt. o De belangrijkste resultaten van het planmer werden opgenomen in de motivatie. Mits milderende maatregelen zijn zowel de noordelijke als de oostelijke tracévariant mogelijk. o Gelet op de beperkte capaciteit van de wegen en de herinrichtingsvoorstellen van de ringweg van Retie zal het maasverkleinend effect niet spelen. o Zowel de noordelijke als de oostelijke tracévarianten kunnen, mits milderende maatregelen, leiden tot een significante verbetering inzake verkeersleefbaarheid ter hoogte van Sint-Dimpna en Katersberg. o Enkel met betrekking tot de aansluiting van het noordelijk tracé bestaat er al beslist beleid. (aansluiting op N19g of Kempense Noord- Zuid) o Voor de realisatie van het oostelijk tracé dienen er vier maal zoveel woningen te worden onteigend dan voor het noordelijk tracé. o De kostprijs voor de aanleg van het oostelijk tracé ligt ongeveer 1,6 keer hoger dan de kostprijs voor de aanleg van het noordelijk tracé. Dit is vooral te verklaren door de technische complexiteit van de aansluiting op de R14 zuid en door het feit dat er in functie van lokaal bestemmingsverkeer meer (on)gelijkvloerse kruisingen voorzien moeten worden. Door de mogelijkheid van de N19 en de N19g te gebruiken als alternatieve route zal in de aanlegfase er minder potentiële hinder zijn. De selectie van de N118 als secundaire weg werd, als onderdeel van het addendum van het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen, definitief vastgesteld door de provincieraad in zitting van 27 januari Het volledige addendum werd begin februari 2011 aan de bevoegde minister voorgelegd voor definitieve goedkeuring. Het tracé van de regionale ontsluiting door herbevestigd agrarisch gebied werd zo goed mogelijk gemotiveerd op basis van de elementen aangegeven in de omzendbrief. o Alle alternatieven van ontsluiting, gedetailleerd onderzocht in het planmer, zijn gelegen in Herbevestigd Agrarisch Gebied. Er is dus geen alternatief voor handen gelegen buiten het Herbevestigd Agrarisch Gebied. o Het RUP behelst voornamelijk een overdruk waardoor de onderliggende bestemming van agrarisch gebied behouden blijft. o Door het aanleggen van een ventweg en de mogelijkheid tot aanleg van twee ongelijkvloerse kruisingen wordt de bereikbaarheid van de landbouwpercelen zoveel mogelijk gegarandeerd. Voor het overige werden een aantal aanpassingen aan de plannen, de memorie van toelichting en de voorschriften uitgevoerd op basis van de eerder technische opmerkingen die werden gemaakt tijdens de plenaire vergadering.

7 5. Zaken die niet aan het plan gewijzigd zijn op basis van de adviezen die werden uitgebracht naar aanleiding van de plenaire vergadering De gemeente Retie pleit ervoor dat de noordelijke ontsluiting wordt uitgevoerd vooraleer ontwikkelingen van nieuwe bedrijvigheid (PRUP Kievermont te Geel,..) mogelijk zijn. In het PRUP Kievermont wordt in de verordende stedenbouwkundige voorschriften volgende voorwaarden opgelegd: o De bedrijvenzone kan pas in gebruik genomen worden wanneer de te verwachten gegenereerde mobiliteit van de bedrijvenzone en het stadsmagazijn/stedelijke opslag efficiënt kan afgewikkeld worden naar het hogere wegennet. Dit wil zeggen dat stedenbouwkundige vergunningen met betrekking tot de infrastructuur of de onbebouwde percelen pas kunnen verleend worden wanneer hieromtrent zekerheid bestaat. Concreet gaat het over volgende maatregelen, waaraan moet voldaan zijn: Oplossingen voor afwikkeling van verkeer op het hogere wegennet in Geel: de weg tussen de N118 en de N19g/R14 moet aangelegd zijn voordat de bedrijvenzone in gebruik kan genomen worden. De doortrekking van de ring rond Retie moet aangelegd zijn voordat de bedrijvenzone in gebruik kan genomen worden. Voor de uitvoering van de andere maatregelen uit de mobiliteitsstudie werd een protocol opgemaakt en ondertekend door de provincie en de vier gemeenten (Retie, Dessel, Geel en Mol). De verdere uitvoering wordt opgevolgd door een stuurgroep. Volgens de resultaten van het planmer dienen pas in de aanlegfase, de landbouweffecten op bedrijfsniveau te worden nagegaan en waar mogelijk bijkomende milderende maatregelen genomen voor de getroffen bedrijven. Het onderzoek naar bruikbare ruilgronden voor het HAG (Herbevestigde Agrarische Gebieden) werd niet meegenomen in het RUP omdat voor de opmaak van dit RUP op deze locatie specifiek beleidsmarge is voorzien in de beslissing van de Vlaamse Regering van 21/12/2007 inzake het operationeel uitvoeringsprogramma voor de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur in de regio Neteland. Dit verslag werd door de deputatie goedgekeurd op 3 maart De provincieraad van Antwerpen, Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 20 augustus 2009, inzonderheid artikelen tot ; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en latere wijzigingen; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma s; Gelet op de indiening van het planmer van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Regionale ontsluiting op 11 augustus 2010, teneinde de dienst Mer te vragen een beslissing te nemen over het planmer; Gelet op de goedkeuring van het Departement Leefmilieu, Natuur- en Energie van het planmer voor het PRUP Regionale ontsluiting te Geel op 24 augustus 2010.

8 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997, wat de bindende bepalingen betreft; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004, wat de bindende bepalingen betreft; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 houdende de definitieve vaststelling van een tweede herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; Gelet op het ministerieel besluit van 10 juli 2001 houdende de goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan voor de provincie Antwerpen; Gelet op het besluit van de provincieraad van de provincie Antwerpen van 27 januari 2011 houdende de definitieve vaststelling van een partiële herziening van het ruimtelijk structuurplan voor de provincie Antwerpen; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8, 1 en 2; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, inzonderheid de artikelen 2 en 4; Gelet op de bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets in bijlage IX tot XV opgenomen kaarten; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001 tot aanwijzing van de instellingen en administraties die adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, gewijzigd op , en ; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels m.b.t. de vorm en inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen; Gelet op het verslag van de plenaire vergadering van 22 december 2010 omtrent het voorontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Regionale ontsluiting en de in het kader hiervan uitgebrachte mondelinge en schriftelijke adviezen; Overwegende dat het PRUP Regionale ontsluiting op het ogenblik van de definitieve vaststelling ervan - in overeenstemming zal zijn met het gewijzigde RSV en RSPA; dat deze gewijzigde structuurplannen in overeenstemming zijn met het voorliggende PRUP; dat het PRUP niet kan worden goedgekeurd zolang de vermelde gewijzigde structuurplannen niet van kracht zijn; Overwegende dat de selectie van de N118 als secundaire weg (zoals het PRUP voorziet), als onderdeel voorzien is in het addendum waardoor het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen wordt gewijzigd, en dat dit definitief werd vastgesteld door de provincieraad in zitting van 27 januari 2011; dat het volledige addendum begin februari 2011 aan de bevoegde minister werd voorgelegd voor definitieve goedkeuring. Overwegende dat een ruimtelijke visie over het kleinstedelijk gebied Geel werd uitgewerkt; dat verschillende acties om tot een stedelijkgebiedbeleid te komen werden vertaald in verschillende PRUP s; dat deze acties hoofdzakelijk betrekking

9 hebben op het creëren van ruimte voor bijkomende woningen, ruimte voor bijkomende bedrijven en ruimte voor randstedelijk groen in de vorm van een stadsrandbos. Overwegende dat in toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 alle uitvoeringsplannen dienen te worden onderworpen aan een watertoets; dat voor dit plan de watertoets werd onderzocht; dat door de opmaak van een planmer er een uitgebreid onderzoek is gebeurd op gebied van bodem en water; dat via dit planmer heel wat milderende maatregelen zijn opgenomen; dat kan worden besloten dat het plan verenigbaar is met het watersysteem en geen negatieve effecten heeft op de waterhuishouding; Overwegende dat, overeenkomstig art Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (B.S ), een aantal conclusies m.b.t. de planmer-procedure weergegeven worden; dat op 7 november 2008 een nota voor publieke consultatie van het planmer over het PRUP regionale ontsluiting werd overgemaakt aan de dienst MER met daarin de gegevens zoals voorzien in art. 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008; dat dit op datum 24 april 2009 volledig verklaard werd; dat deze nota voor publieke consultatie vervolgens ter inzage werd gelegd van het publiek; dat door de dienst MER op 30 juli 2009 een richtlijnennota werd opgemaakt op basis waarvan een planmer werd opgesteld dat door de dienst MER op 24 augustus 2010 werd goedgekeurd; dat bijgevolg voldaan werd aan het besluit van de Vlaamse regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan; Overwegende dat de stad Geel vraagt om de onderbouwing voor de keuze voor de noordelijke ontsluiting te versterken; dat ook het departement RWO vraagt om de motivering voor het noordelijk tracé verder te onderbouwen en bovendien stelt dat meer rekening moet gehouden worden met de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; dat de afwegingselementen voor de keuze voor het noordelijk tracé (1A) veel sterker werden uitgewerkt; dat de belangrijkste resultaten van het planmer werden opgenomen in de motivatie; dat gelet op de beperkte capaciteit van de wegen en de herinrichtingsvoorstellen van de ringweg van Retie het maasverkleinend effect niet zal spelen; dat zowel de noordelijke als de oostelijke tracévarianten kunnen leiden tot een significante verbetering inzake verkeersleefbaarheid ter hoogte van Sint-Dimpna en Katersberg mits milderende maatregelen; dat enkel met betrekking tot de aansluiting van het noordelijk tracé er al beslist beleid bestaat (aansluiting op N19g of Kempense Noord-Zuid); dat voor de realisatie van het oostelijk tracé er vier maal zoveel woningen dienen te worden onteigend dan voor het noordelijk tracé; dat de kostprijs voor de aanleg van het oostelijk tracé ongeveer 1,6 keer hoger ligt dan de kostprijs voor de aanleg van het noordelijk tracé; dat dit vooral te verklaren is door de technische complexiteit van de aansluiting op de R14 zuid en door het feit dat er in functie van lokaal bestemmingsverkeer meer (on)gelijkvloerse kruisingen voorzien moeten worden; dat door de mogelijkheid van de N19 en de N19g te gebruiken als alternatieve route er in de aanlegfase minder potentiële hinder zal zijn. Overwegende dat de selectie van de N118 als secundaire weg, als onderdeel van het addendum van het Ruimtelijk Structuurplan van de Provincie Antwerpen, definitief werd vastgesteld door de provincieraad in zitting van 27 januari 2011; dat het volledige addendum begin februari 2011 aan de bevoegde minister werd voorgelegd voor definitieve goedkeuring. Overwegende dat het tracé van de regionale ontsluiting door Herbevestigd Agrarisch Gebied loopt; dat dit zo goed mogelijk werd gemotiveerd op basis van de elementen aangegeven in de omzendbrief RO/2010/01; dat alle alternatieven van ontsluiting, gedetailleerd onderzocht in het planmer, gelegen zijn in Herbevestigd Agrarisch Gebied; dat het RUP voornamelijk een overdruk behelst waardoor de

10 onderliggende bestemming van agrarisch gebied behouden blijft; dat door het aanleggen van een ventweg en de mogelijkheid tot aanleg van twee ongelijkvloerse kruisingen de bereikbaarheid van de landbouwpercelen zoveel mogelijk wordt gegarandeerd; dat op deze locatie specifiek beleidsmarge is voorzien in de beslissing van de Vlaamse Regering van 21/12/2007 inzake het operationeel uitvoeringsprogramma voor de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur in de regio Neteland. Op voorstel van de deputatie, BESLUIT: Enig artikel: Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Regionale ontsluiting vastgesteld. wordt voorlopig Bijlagen ter inzage bij de griffie: PRUP Regionale ontsluiting ; PlanMER; Verslag van de plenaire vergadering van 22 december 2010; Uitgebrachte adviezen n.a.v. de plenaire vergadering.