Schoolondersteuningsprofiel

Transcriptie

1 Schoolondersteuningsprofiel 2014 Schoolondersteuningsprofiel Tabor College Oscar Romero Hoorn

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Pagina 1.1 Status en functie Samenhang met andere documenten 3 Hoofdstuk 2 De school Contactgegevens Visie op onderwijs en ondersteuning Kengetallen 5 Hoofdstuk 3 Niveaus van ondersteuning Inleiding Visie van het samenwerkingsverband VO West-Friesland Basisondersteuning Breedteondersteuning Diepteondersteuning Overzicht ondersteuning 10 Hoofdstuk 4 Ondersteuningsstructuur van de school Inleiding Ondersteuningsstructuur in schema Ondersteuningsteam en zorgadviesteam Interne deskundigheid waarover de school beschikt Eterne relaties in het kader van de ondersteuning Bijzondere ondersteuningsmogelijkheden van de school 19 Hoofdstuk 5 Planmatig werken Ontwikkelingsperspectiefplan Werkwijze planmatig werken Positie, rol en taak van de ouder(s)/verzorger(s) 23 Hoofdstuk 6 Kwaliteitszorg Basiskwaliteit Interne kwaliteitszorg Tevredenheid leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) 25 Hoofdstuk 7 Ambities 26 Hoofdstuk 8 Afsluiting 27 Bijlagen Bijlage 1 Overzicht ondersteuning Oscar Romero 28 2

3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Status en functie Voor u ligt het schoolondersteuningsprofiel van het Tabor College Oscar Romero te Hoorn Het schoolondersteuningsprofiel is met de komst van de wet op passend onderwijs een wettelijke verplichting voor elke school. In dit profiel staat op hoofdlijnen beschreven welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Het gaat om verschillende vormen van ondersteuning. Bijvoorbeeld etra begeleiding op school, aangepast lesmateriaal, hulpmiddelen of onderwijs op een speciale school of voorziening. Het schoolondersteuningsprofiel is als het ware een foto van de stand van zaken en bevat tevens de ambities van de school. Het profiel biedt ouder(s)/verzorger(s) de mogelijkheid om per school te beoordelen of het ondersteuningsniveau van een school past bij wat hun kind nodig heeft. Het schoolondersteuningsprofiel is tot stand gekomen op basis van een format van de Vereniging Samenwerkingsverband VO West-Friesland 1 en is door de school verder ingevuld. De medezeggenschapsraad van de school heeft directie en team daarbij geadviseerd. Alle in dit schoolondersteuningsprofiel genoemde websites en documenten zijn te bereiken via de website van de school ( 1.2 Samenhang met andere documenten Het schoolondersteuningsprofiel is opgesteld binnen de kaders van het Ondersteuningsplan van het SWV VO West-Friesland, waarin de school participeert. Dit ondersteuningsplan beschrijft een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen voor leerlingen die etra ondersteuning nodig hebben en hierdoor een zo passend mogelijke onderwijsplaats krijgen. Ook de toedeling van (etra) middelen wordt beschreven, procedures voor plaatsing op vo- en vso-scholen, de beoogde resultaten van leerlingen die etra ondersteuning nodig hebben en de wijze waarop ouder(s)/verzorger(s) worden geïnformeerd en - indien nodig - worden ondersteund. Het schoolondersteuningsprofiel is een beknopt document: voor meer informatie kan worden gekeken in het schoolplan of het ondersteuningsplan (voorheen: zorgplan) van de school of op Vensters voor Verantwoording. Deze laatste website is een project van de VO-Raad waarbij allerlei cijfermatige informatie over scholen voor voortgezet onderwijs, afkomstig van de onderwijsinspectie en van de scholen zelf, verzameld en gevisualiseerd wordt in één systeem. Ook de schoolgids en de website van de school bieden nadere informatie. 1 Verder te noemen SWV VO West-Friesland 3

4 Hoofdstuk 2 De school 2.1 Contactgegevens Naam Tabor College Oscar Romero Type school Vwo / Havo / Mavo (Vmbo-(g)t) Adres Bouwsteen 1, 1625 PD Hoorn Telefoon Brin-nummer 02ME-02 oscar-romero@tabor.nl Website > Tabor College Oscar Romero 2.2 Visie op onderwijs en ondersteuning Uitdagend Het Oscar Romero wil leerlingen kritisch en weerbaar maken, zodat zij kunnen voldoen aan de eisen die de samenleving aan hen stelt. De school wil de mogelijkheid bieden om eigen talenten te ontdekken en te ontwikkelen en biedt daarom een ruim aanbod aan vakken en projecten en veel activiteiten buiten de reguliere lessen om. Grensverleggend Op Oscar Romero is er oog voor leerlingen die etra aandacht nodig hebben. Dat geldt voor leerlingen die hulp nodig hebben bij hun studie of op sociaal-emotioneel gebied, maar ook voor leerlingen die een bijzonder talent hebben op het gebied van sport, muziek, dans, toneel of beeldende kunst. Op Oscar Romero bestaat een commissie Talent- en LOOT-begeleiding die ervoor zorgt, dat deze leerlingen de kans krijgen om hun talent verder te ontwikkelen, zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor hun schoolcarrière. Sinds 2006 is Tabor LOOT-school, waardoor aan topsporters meer mogelijkheden kan worden geboden om sport en studie te combineren. Er is op alle afdelingen veel aandacht voor het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV), met een scala aan activiteiten en workshops, zowel in als buiten de school. Veilig Iedereen moet zich op school veilig kunnen voelen, niet alleen fysiek, maar ook vanuit het gevoel rechtvaardig behandeld te worden. Klachten worden serieus genomen, pestgedrag wordt niet toegestaan. Door middel van een aantal regels voor leerlingen (omtrent aanwezigheid, gedrag, te laatkomen) en docenten (omtrent geven van cijfers, toetsen) probeert de school zoveel mogelijk duidelijkheid te scheppen. In het leerlingenstatuut zijn rechten en plichten van de leerling opgenomen. Ondersteuning De zorg voor het goed functioneren van de leerlingen van Oscar Romero staat centraal bij de schoolloopbaan van elke leerling: Oscar Romero, de school die je kent, de school waar je gekend wordt. De leerlingondersteuning is een geïntegreerd onderdeel van de totale leerlingbegeleiding in elke deelschool (mavo, havo en vwo). 4

5 De leerling, ouder(s)/verzorger(s) en de school zijn gebaat bij korte en duidelijke handelingsplannen. De factoren tijd en zorgvuldigheid zijn bepalend voor effectiviteit. Geen, te weinig of te late hulp zal de schoolcarrière van een leerling negatief beïnvloeden. Zorgfunctionarissen zullen, indien nodig, counselingactiviteiten van elkaar overnemen, zodat piekmomenten in een afdeling niet leiden tot vertraging. De school is een onderwijsinstelling. De school kan niet de pretentie hebben ondersteuning te kunnen bieden van eenzelfde niveau als van professionele zorginstellingen. De ondersteuningsstructuur is er dan ook op gericht om leerlingen die meer nodig hebben dan doorlopende ondersteuning van een (persoonlijke) mentor, zo snel mogelijk over te dragen aan eterne hulpverlening. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het schooladministratie- en leerlingvolgsysteem (Magister) voor de interne en eterne communicatie. Het ondersteuningsplan van de school is erop gericht om de leerlingondersteuning zoveel mogelijk in de eerste lijn te houden (bij de mentor, ondersteund door de interne deskundigen van de deelschool). Leerlingen die de competentie van de mentor te boven gaan, dan wel een onevenredig groot tijdsbeslag vereisen, worden besproken in het interne zorgteam (IZT). De leerlingen met een etra ondersteuningsbehoefte (voorheen de rugzakleerlingen (leerlingen met een leerling gebonden budget) krijgen gedurende hun gehele schoolloopbaan etra ondersteuning van een speciale begeleider. 2.3 Kengetallen In deze paragraaf worden de belangrijkste kengetallen van het Oscar Romero weergegeven. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar Vensters voor Verantwoording. 2 Kengetallen Aantal leerlingen Verwijzing van en naar SVO Naar Leerlingen met REC-indicatie Van Leerlingen met dysleieverklaring Leerlingen met dyscalculieverklaring Klassengrootte De klassengrootte ligt op Tabor Oscar Romero gemiddeld op 28 leerlingen. In de onderbouw van de \mavo is het gemiddelde 24 leerlingen

6 Uitsplitsing leerjaren in brugklas (algemeen) 241 vmbo-(g)t havo vwo Doorstroomcijfers onderbouw en bovenbouw Het doorstroompercentage onderbouw is het percentage leerlingen dat zonder vertraging in leerjaar 3 terecht komt. Het doorstroompercentage bovenbouw wordt berekend door middel van de bevorderingsen slagingspercentages. Eigenlijk gaat het hier om de kans dat een leerling in één keer zijn diploma haalt. Slaagpercentages Slaagpercentage Onderwijssoort Plus Aantal deelnemers Aantal Percentage 6

7 geslaagden geslaagden vmbo-(g)t ,3 % havo ,3 % vwo ,2 % Uitstroom vmbo-(g)t Landelijk gemiddelde VO MBO havo Landelijk gemiddelde VO MBO HBO Overig vwo Landelijk gemiddelde HBO WO Overig 7

8 Hoofdstuk 3 Niveaus van ondersteuning 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt allereerst de visie van het SWV VO West-Friesland op ondersteuning samengevat. Op de scholen voor voortgezet onderwijs in West-Friesland wordt de ondersteuning, die wordt geboden aan leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte, onderscheiden in basisondersteuning, breedteondersteuning en diepteondersteuning. Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht. Ondersteuning is geen vast gegeven: scholen zijn en blijven in ontwikkeling en de inhoud van de ondersteuning zal dan ook regelmatig worden aangepast. Alle scholen binnen het samenwerkingsverband vo hanteren een overzicht, waarin de mogelijke ondersteuning in en rond de school zijn aangegeven. 3.2 Visie van het Samenwerkingsverband VO West-Friesland Binnen het samenwerkingsverband willen de scholen iedere leerling een onderwijsaanbod bieden dat past. De scholen hebben elkaar gevonden in de volgende doelstellingen: Leerling-ontplooiing! Ieder die werkt met leerlingen gaat uit van ontwikkelingsmogelijkheden en niet van beperkingen. Doen wat werkt! Ontwikkelingsmogelijkheden worden vertaald in haalbare onderwijs-, scholingsen ondersteuningsdoelen met een sterk handelingsgericht karakter. Samenwerken! Als partners in de regio (leerlingen, ouder(s)/verzorger(s), professionals in onderwijs, zorg en gemeenten) gaan voor resultaatgerichte samenwerking en onderlinge verantwoording. 3.3 Basisondersteuning Basisondersteuning is de ondersteuning die de school zelf in en om de klassen en binnen de eigen schoollocatie biedt aan alle leerlingen. Onder de basisondersteuning vallen ook de maatregelen van de school die open staan voor alle leerlingen, zoals bijvoorbeeld het bieden van remediale hulp, coaching, de inzet van begeleiders en specialisten. Bij basisondersteuning is de ernst van de problematiek zodanig, dat een leerling het normale lesprogramma kan volgen in de gewone setting van een klas: Er is géén specialistische ondersteuning nodig in de school, de leerling kan zijn beperking zelf hanteren in de klas. Begeleiding vanuit de aanwezige deskundigheid in de school is toereikend om de normale lessen te volgen en een diploma of certificaat te behalen. 8

9 3.4 Breedteondersteuning Breedteondersteuning is etra ondersteuning, die binnen de school beschikbaar is via specialisten. De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de ondersteuning en de ontwikkeling van de leerlingen, maar heeft daarbij hulp van buiten de school nodig. Bij breedteondersteuning is de ernst van de problematiek zodanig, dat een leerling het normale lesprogramma onvoldoende kan volgen in de gewone setting van een klas: Er is specialistische ondersteuning (materieel of personeel) nodig in school, die vanuit de deskundigheid van de school of de regio aangeboden wordt en waarmee de leerling zijn beperking zelf kan hanteren in de klas. Begeleiding vanuit de deskundigheid van de regio is toereikend om een diploma of certificaat te behalen. Uitgangspunt is dat het samenwerkingsverband de scholen ondersteunt in de realisering van de basis- en breedteondersteuning. Middelen vanuit het samenwerkingsverband worden zoveel mogelijk bij scholen ingezet voor het realiseren van de breedteondersteuning, waardoor het zo min mogelijk hoeft in te zetten op de diepteondersteuning. 3.5 Diepteondersteuning Diepteondersteuning is de ondersteuning in gespecialiseerde voorzieningen, settings, groepen of scholen, dus buiten de eigen, reguliere school. In het geval het een eigenstandige voorziening betreft, wordt de verantwoordelijkheid voor de leerling overgedragen aan deze voorziening. Bij diepteondersteuning is de ernst van de problematiek zodanig, dat een leerling het normale lesprogramma niet of tijdelijk niet kan volgen in een gewone setting: Zonder specialistische ondersteuning is de leerling niet in staat zijn beperking zelf in de klas te hanteren en dreigt een aantasting van het reguliere lesprogramma en/of sociale cohesie in de klas en/of de veiligheid van de klas of docent. De reguliere scholen zijn niet in staat de verantwoordelijkheid voor het volgen van de lessen door de leerling en zijn klasgenoten voldoende te waarborgen. Het SWV faciliteert de diepteondersteuning. Hierbij worden onderscheiden: Speciale trajecten buiten school en binnen het samenwerkingsverband. Plaatsing bij speciale scholen. Het samenwerkingsverband kent de volgende voorzieningen en scholen ten behoeve van de diepteondersteuning: Tussenarrangement etern (= buiten eigen school) o Rebound/crisisopvang o Overige te ontwikkelen trajecten (verslaving, drop-out) 9

10 o Onderzoeks- en determinatiemogelijkheden Speciaal onderwijs o Vso De Stormvogel o Vso De Spinaker o Gespecialiseerde instellingen buiten de regio Toewijzings Commissie Ondersteuning (TCO) De toewijzing van middelen voor diepteondersteuning (maatwerk-arrangementen) zal gebeuren door de Toewijzings Commissie Ondersteuning (TCO). Deze commissie is samengesteld uit leden met een onafhankelijk oordeel. Dossiers worden in principe altijd via vo-scholen voorgelegd aan de TCO omdat leerlingen door ouder(s)/verzorger(s) worden aangemeld bij reguliere scholen. De bindende adviezen van de TCO kunnen door ouder(s)/verzorger(s) desgewenst worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Passend Onderwijs te Utrecht. Centrum voor Passend onderwijs (CPO) Het CPO is geen fysieke locatie maar een verzameling van voorzieningen in de regio, die als tussenvoorzieningen aangemerkt kunnen worden. Een uitvoerende taak is in ieder geval het realiseren van een Crisis/Reboundopvang gericht op terugkeer in de eigen VO-school. Directe plaatsing in de voorziening is mogelijk waarbij TCO binnen twee weken toetst of leerling juist is geplaatst. Indien niet, dan wordt de leerling teruggeplaatst in de vo-school. Het TCO-besluit is bindend voor zowel scholen als voor ouder(s)/verzorger(s). Daarnaast moeten er alternatieve trajecten worden geboden aan leerlingen, die niet terug kunnen keren in de reguliere v(s)o-scholen. Dit geschiedt in samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin van de Westfriese gemeenten. 3.6 Overzicht ondersteuning Het Oscar Romero heeft recent in kaart gebracht hoe zij staat ten opzichte van het gewenste niveau van ondersteuning in een schematisch overzicht ondersteuning. De uitkomst van deze zelfanalyse is als bijlage bij dit schoolondersteuningsprofiel gevoegd (bijlage 1). Uit de analyse blijkt dat de school al ver is gevorderd in haar ontwikkeling van de ondersteuning, maar dat een beperkt aantal zaken, zoals aangegeven in het overzicht, nog geoptimaliseerd dient te worden. Het is van belang om duidelijk te maken dat de school de aangegeven ondersteuning alleen waar kan maken binnen de grenzen van de mogelijkheden van de school en haar eterne partners. Indien de ondersteuningsbehoefte van een leerling de mogelijkheden van de school te boven gaat, zal de school hierover met de ouder(s)/verzorger(s) communiceren en deze op alternatieven buiten de school (indien aanwezig) wijzen. 10

11 Hoofdstuk 4 Ondersteuningsstructuur van de school 4.1 Inleiding Het Oscar Romero is verdeeld in drie deelscholen, één voor mavo, één voor havo (inclusief de heterogene brugklassen) en één voor het vwo. Iedere deelschool staat onder leiding van een deelschoolleider en onderwijsondersteuners (teamcoaches). Ten behoeve van de ondersteuning heeft iedere deelschool een eigen zorgfunctionaris, die ingezet wordt voor alle leerlingen van de deelschool die op enigerlei wijze etra ondersteuning vragen. De mogelijkheid van het inzetten van een ondersteuningsfunctionaris wordt in een intern zorgoverleg (het IZT) besproken. Oscar Romero onderscheidt binnen de basisondersteuning de zogeheten 1 e - en 2 e - lijns-ondersteuning en biedt tevens - indien nodig - breedteondersteuning. Uitgangspunt binnen de basisondersteuning is dat de leerling zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de eigen docent, mentor en teamleider: de 1 e - lijns ondersteuning. Indien deze ondersteuning niet voldoende is, worden de interne deskundigen van de school ingeschakeld: de 2 e -lijns ondersteuning. Zodra echter eterne deskundigen binnen de school ondersteuning gaan verlenen, is er sprake van breedteondersteuning. Indien de school vermoedt de ondersteuning niet (geheel) zelf te kunnen bieden, vindt doorverwijzing plaats naar het zorgadviesteam, het ZAT: hier begint de diepteondersteuning. Het ZAT is een multidisciplinair overleg waarin ook eterne deskundigen participeren. Het ZAT kan doorverwijzen naar de diepteondersteuning, ondersteuning in gespecialiseerde voorzieningen, settings, groepen of scholen, dus buiten Oscar Romero. Het Oscar Romero biedt op drie gebieden ondersteuning: Studiebegeleiding/leerproblematiek Loopbaanoriëntatie- en begeleiding Sociaal-emotionele ondersteuning. De schoolleiding is direct betrokken bij de dagelijkse praktijk van de leerlingondersteuning. Op deze wijze is de integratie van de leerlingondersteuning in het onderwijsleersysteem gewaarborgd. De vanuit het managementteam (MT) aangewezen portefeuillehouder ondersteuning bespreekt wekelijks de voortgang met de zorgcoördinator en is eindverantwoordelijk voor alle ondersteuning die niet direct door de mentoren wordt verricht. De drie deelschoolleiders mavo/havo/vwo werken samen met de zorgcoördinator van de school en de zorgfunctionaris van hun deelschool. Zij fungeren als direct aanspreekpunt voor mentoren, docenten en leerlingen. Voor goede begeleiding is informatie-uitwisseling tussen ouder(s)/ verzorger(s) en school van groot belang. Dit geldt als een leerling zich inschrijft en ook wanneer zich nieuwe situaties voordoen tijdens de schoolloopbaan van de leerling. Bij het ontbreken van juiste en actuele informatie kan de school de leerling niet de juiste ondersteuning bieden. 11

12 4.2 Ondersteuningsstructuur in schema In schema ziet de ondersteuningsstructuur van het Oscar Romero er als volgt uit: Basisondersteuning 1 e -lijns ondersteuning: Mentoren Vakdocenten Mentorteams 2 e -lijns ondersteuning: Interne deskundigen (zie 4.4) Intern zorg Team (IZT) interne deskundigen Leerling Breedteondersteuning Diepteondersteuning Eterne deskundigen binnen de eigen school Eterne deskundigen Instellingen en voorzieningen buiten de eigen school Zorg Advies Team (ZAT) Interne/eterne deskundigen Toelichting op de niveaus van ondersteuning Niveau Basisondersteuning Ondersteuningsmogelijkheden 1 e -lijns ondersteuning Dit betreft de ondersteuning die de school binnen de klassen en binnen de eigen organisatie biedt aan alle leerlingen. Uitgangspunt is dat de leerling zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep door de eigen docent en mentor. Binnen de basisondersteuning is de mentor de spil, hij/zij heeft klas het overzicht van de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en op welk gebied ondersteuning gewenst is, De mentor doet alle normale ondersteuning op sociaalemotioneel terrein die tot zijn epertise gerekend mag worden, bijvoorbeeld pest-problematiek. De mentor heeft ook overzicht over wat de vakdocenten signaleren en melden en is het eerste aanspreekpunt voor de leerling, de collega s en de ouder(s)/verzorger(s). De mentor blijft eerste contactpersoon voor de ou- 12

13 der(s)/verzorger(s) zolang het kind in het interne traject zit. Breedteondersteuning Diepteondersteuning 2 e -lijns ondersteuning Indien de 1 e -lijns ondersteuning niet voldoende is, worden de interne deskundigen van de school ingeschakeld (zie overzicht onder dit schema). Dat start meestal bij de zorgfunctionaris van de betrokken deelschool, die geconsulteerd kan worden door mentoren of mentorteams. In deze fase wordt ook de zorgcoördinator ingeschakeld: deze stuurt alle ondersteuningsfunctionarissen binnen de school aan. Ouder(s)/verzorger(s) worden altijd betrokken in dit proces. Indien de problematiek te comple is, wordt er gebruik gemaakt van eterne specialisten binnen de school. De verschillende ondersteuningsbehoeften vereisen een samenhangend ondersteuningsbeleid en een gestructureerde uitvoering. De zorgcoördinator neemt deze taak op zich in samenspraak met het zorgadviesteam (ZAT) (zie onder) van de school. Na contact met ouder(s)/verzorger(s) over de reden van ondersteuning en toestemming van ouder(s)/verzorger(s) voor bespreking in het zorgadviesteam, wordt gezocht naar een passend ondersteuningsaanbod binnen of buiten de school. Het betreft de inzet van deskundigen om de school heen. Er is een vangnet van ambulante begeleiders, deskundigen uit onder andere het (school) maatschappelijk werk, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg beschikbaar. De ernst van de problematiek is zodanig, dat een leerling het normale lesprogramma niet - of tijdelijk niet - kan volgen in een gewone setting. Te denken valt dan aan een tussenarrangement etern of plaatsing in een school voor speciaal onderwijs. Voor leerlingen, die zijn aangewezen op een tijdelijk traject in de diepteondersteuning, wordt een gecombineerde crisis/ Reboundopvang gerealiseerd, zo thuisnabij als mogelijk. Er is een centrale Toewijzings Commissie Ondersteuning (TCO) ingericht. Deze TCO krijgt als taak onderzoek en advisering met betrekking tot plaatsing in de Rebound/crisisopvang. 13

14 4.3 Intern zorgteam (IZT) en zorgadviesteam (ZAT) Intern Zorgteam (IZT) Wekelijks is er een overleg tussen de zorgcoördinator, de zorgfunctionaris en de deelschoolleider van iedere deelschool. Doel is om het zorgtraject van de leerlingen te bepalen en het eventuele aanmeldingen voor het zorgadviesteam (zie onder) voor te bereiden. De zorgcoördinator wordt bij deze overleggen bijgestaan door de notulist. In de deelschool havo zijn er wekelijks twee overlegmomenten, een voor de (heterogene) brugklassen en een voor havo 2 tot en met 5. Leerlingen die in het IZT aan de orde komen, worden met name doorverwezen naar de zorgfunctionaris van de deelschool, maar ook naar: het ZAT, een BAP-traject 3, een leerplichtambtenaar, de GGZ, een Rots en Water-training, het Centraal Loket, het schoolmaatschappelijk werk, BJZ, de schoolarts of -verpleegkundige, de Brijder, de schoolagent, ambulante begeleiding, huiswerkbegeleiding, enzovoorts. Zorgadviesteam (ZAT) Elke zes weken is er een bijeenkomst van een aantal eterne instanties onder leiding van de zorgcoördinator van de school. Tijdens dit overleg worden leerlingen besproken die etra zorg vragen. Er wordt een vervolgtraject afgesproken. Het ZAT bestaat uit diverse vertegenwoordigers: Leerplichtambtenaren van de verschillende gemeenten uit het voedingsgebied Bureau Jeugdzorg Brijder (verslavingszorg) GGZ Schoolmaatschappelijk werk Schoolarts Schoolverpleegkundige Ambulante begeleiders Schoolagent (op afroep) De desbetreffende deelschoolleider en zorgfunctionaris nemen deel als het een leerling uit hun deelschool betreft. Doelstelling van de bijeenkomsten van het ZAT zijn: Preventie Consultatie en ondersteuning Grensbewaking Afspraken maken Nabespreking In de afgelopen drie schooljaren werd op Oscar Romero een aantal leerlingen in het interne zorgteam en het zorgadviesteam besproken: Jaar IZT % ZAT % ,9% 21 1,3% ,8% 25 1,4% ,2% 28 1,6% 3 BAP = Bureau Arbeids Participatie 14

15 Verwijsinde De Verwijsinde is een digitaal volgsysteem voor hulpverlening, dat ontwikkeld is om inzichtelijk te maken welke hulpverleningsinstantie op welk moment met een leerling bezig is. Uit de Verwijsinde wordt geen informatie verkregen. Bij de leerlingen, die gemeld worden in de Verwijsinde, moet sprake zijn van een bedreiging van de gezonde en veilige ontwikkeling van de leerling. Het moet onderbouwd worden door een aanwijsbaar feit of een ernstig vermoeden. Het zorgadviesteam van het Oscar Romero zal indien nodig leerlingen in de Verwijsinde invoeren. Hierover neemt de zorgcoördinator contact op met de ouder(s)/verzorger(s). Leerlingvolgsysteem Binnen het Oscar Romero wordt gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem, Magister. In Magister wordt alle relevante informatie over een leerling opgenomen. Daarnaast worden belangrijke documenten, zoals aanmeldformulieren van de basisschool, testgegevens, onderzoeksrapporten en een eventuele dysleieverklaring opgenomen in Magister. Opmerking In de nabije toekomst zullen de scholen in het kader van passend onderwijs waarschijnlijk overstappen op nieuwe vormen van ondersteuningsoverleg. Dit heeft te maken met de veranderingen op het gebied van de jeugdzorg en de aangepaste werkwijze van de Centra voor Jeugd en Gezin en de afstemming daarop. In de regio draaien op dit moment enkele pilotprojecten. Afhankelijk van de resultaten zal worden bepaald hoe de nieuwe overlegvormen ingericht gaan worden. 4.4 Interne deskundigheid waarover de school beschikt 4 Voor het begeleiden en ondersteunen van de leerlingen beschikt het Oscar Romero naast de docenten over een scala aan gespecialiseerde medewerkers. Zij verzorgen de volgende ondersteuning: Mentoraat: de mentor doet alle normale zorg op sociaal-emotioneel terrein die tot zijn epertise gerekend mag worden, bijvoorbeeld pest-problematiek. Als de mentor problematiek signaleert die zijn eigen epertise te boven gaat, zoekt de mentor contact met de zorgfunctionaris. De mentor blijft eerste contactpersoon voor de ouder(s)/verzorger(s) zolang het kind in het interne traject zit. Zorgfunctie: de zorgfunctionaris pleegt overleg met mentoren over bijzondere leerlingen, houdt Magister bij, voert counselinggesprekken (in principe maimaal twee) met leerlingen, draagt bij aan het formuleren van een voorstel voor een vervolg ondersteuningstraject, voert overleg met ouder(s)/verzorger(s) (altijd in overleg met de mentor), participeert in het IZT en ZAT en ondersteunt de mentor in het geval van rouwbegeleiding. 4 Zie voor een uitgebreide taakbeschrijving het schoolondersteuningsplan van de school. 15

16 Zorgcoördinatie: de zorgcoördinator is tevens verzuimcoördinator en in die functie verantwoordelijk voor het aansturen van de afdeling verzuim, aangezien verzuim vaak een indicatie is voor een ondersteuningsbehoefte. De zorgcoördinator is daarom het centrum van alle communicatie rondom ondersteuning en verzuim en stuurt op beide gebieden alle mentoren en zorgfunctionarissen aan. Decanaat: iedere deelschool heeft een decaan. De decaan biedt de mentoren ondersteuning bij en draagt mede zorg voor de lessen keuzebegeleiding in de betreffende jaren van de onderbouw. De decaan organiseert informatieavonden voor ouder(s)/verzorger(s), beroepenmarkten voor leerlingen en bezoekdagen aan opleidingen voor leerlingen. De decaan voert regelmatig persoonlijke gesprekken met leerlingen en ouder(s)/verzorger(s). Dysleie-ondersteuning: de school heeft drie dysleiecoaches. Zij dienen als aanspreekpunt voor leerlingen die problemen ondervinden of met vragen zitten. Zij nodigen leerlingen actief uit teneinde de wensenlijst van de leerlingen gedurende de schoolcarrière te actualiseren (voortschrijdende techniek; veranderende regelgeving); in samenspraak met de eamensecretaris dragen zij zorg voor het aanbieden van gesproken toetsen in de bovenbouwklassen. Ze zijn niet gekoppeld aan een bepaalde deelschool maar verdelen de taken onderling. De school besteedt een onderzoek naar mogelijk lees- en spellingproblemen bij leerlingen uit. Dyscalculie-ondersteuning: nieuwe leerlingen met opvallende scores in het primair onderwijs, worden uitgenodigd voor een etra test die door de school wordt georganiseerd. Indien nodig wordt de leerling als faciliteit tijdverlenging aangeboden. Voor wat betreft de eamenprogramma s is het de school niet toegestaan om meer faciliteiten of vrijstellingen aan te bieden dan tijdverlenging. Verzuimpreventie: de zorgcoördinator, tevens coördinator leerlingverzuim, stuurt de uitvoering van alle vormen van lesverzuim van de leerlingen aan, inclusief verzuim door verwijdering uit de les. De coördinator wordt hier in bijgestaan door de medewerkers opvang en verzuim. Het verzuimbeleid heeft als uitgangspunt dat de leerling voor de eigen schoolcarrière gemotiveerd wordt en blijft. Leerling en ouder(s)/verzorger(s) worden actief in dit proces betrokken. Het verzuimbeleid heeft een belangrijke signalerende functie voor wat betreft onderliggende problemen bij verzuim. Pestprotocol: de school beschikt over een prestprotocol en voert actief beleid om pesten te voorkomen en, indien nodig, weer een veilige omgeving te creeren voor de betrokken leerlingen. Schoolmaatschappelijk werk: de schoolmaatschappelijk werker concentreert zich vooral op situaties waarin sprake is van psychosociale problematiek bij de leerling of het gezin. Hij/zij heeft wekelijks een spreekuur op de school en neemt deel aan het ZAT. Interne vertrouwenspersoon: deze geeft informatie en advies op het terrein van machtsmisbruik (zoals seksuele intimidatie, pesten, discriminatie, agressie en geweld) en zal proberen samen met betrokkenen (personeel, leerlingen, anders) een oplossing te zoeken als er een klacht is of als er sprake is van machtsmisbruik. Hij/zij legt het eerste contact en voert de eerste verkennende gesprekken. Eventueel verwijst hij/zij naar de eterne vertrouwenspersoon. Schoolverpleegkundige: deze is elke week een ochtend op school en richt zich dan vooral op de tweede klas. De schoolverpleegkundige wordt verder aangestuurd door het IZT en het ZAT. Schoolarts: de schoolarts is een keer per zes weken een dagdeel op school aanwezig en wordt eveneens aangestuurd door IZT en ZAT. 16

17 Leerplicht: de leerplichtambtenaar is een keer per drie weken op school aanwezig en verricht werkzaamheden ter voorkoming van onnodig schoolverzuim. Trainingen die de school biedt: Het Oscar Romero biedt voor leerlingen, die daar behoefte aan hebben, trainingen op het gebied van: Autisme/PDD-NOS: twee mentoren zijn gespecialiseerd op het gebied van autisme en kunnen ingezet worden voor etra hulp. Rots en Water : de school koopt deze training, die ook gericht is op sociale vaardigheden, etern in. Er zijn drie reguliere series en er is een serie die open staat voor leerlingen met een etra ondersteuningsbehoefte. Faalangstreductie: een voor niet-eindeamen leerlingen en een voor de eindeamenleerlingen. In het schoolondersteuningsplan wordt meer informatie gegeven over het bovenstaande. Professionaliteit/professionalisering interne ondersteuners Alle ondersteuners binnen de school zijn bekwaam en (des)kundig in de hun toegewezen taken en daar waar nodig hebben zij een speciale training/scholing gevolgd. Er zijn taakprofielen vastgesteld voor alle bij de ondersteuning betrokken personen. In het kader van de wet BIO ontwikkelt de school een beleid zodat interne ondersteuners niet alleen bekwaam zijn, maar ook bekwaam blijven. Het beleid is er op gericht het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden, motivatie, persoonlijke eigenschappen en het gedragsrepertoire te optimaliseren om op deze wijze de onderwijskundige, pedagogische en ondersteunende opdracht te kunnen realiseren. Vragen en/of problemen rondom gezondheid Op Oscar Romero wordt veel aandacht besteed aan gezondheid, zowel in de lessen en de omgeving als in beleid en signalering. Voor alle onderwerpen rondom gezondheid geldt dat als er veel vragen of problemen zijn rondom een onderwerp, er collectieve middelen worden ingezet om verdere problemen te voorkómen en vragen te beantwoorden. Deze vragen en problemen kunnen voortkomen uit signalen die mentoren of zorgteam ontvangen, maar ook vanuit het jaarlijkse Emovorapport of vanuit de behoeftes van leerlingen en ouders. Collectieve middelen kunnen bestaan uit bijvoorbeeld een lesmethode, een activiteiten dag, een voorlichting of een ouderavond. Individuele begeleiding wordt op maat geboden bij vragen en problemen rondom gezondheid. De mentoren spelen hierbij een grote rol aangezien zij vaak de eerste signaleerder of het eerste aanspreekpunt zijn. Hieronder wordt weergegeven hoe de individuele begeleiding tot stand komt. De mentoren zijn het eerste aanspreekpunt voor leerlingen met vragen over en problemen rondom relaties en seksualiteit. Alle mogelijke problemen, zoals onge- 17

18 wenste zwangerschap, soa, seksueel misbruik, loverboys, vrouwenhandel, seksuele disfuncties, ruilseks, seting, seksuele oriëntatie, homonegatief gedrag, uithuwelijking, eergerelateerd geweld, kunnen door docenten, mentoren, conciërges en overige medewerkers binnen de school worden gesignaleerd, waarna de mentor een eerste gesprek kan voeren met de leerling. Mentoren zullen zo nodig doorverwijzen naar één van de ondersteuningsfunctionarissen binnen de school. Hierbij valt te denken aan de vertrouwenspersonen, de zorgcoördinator of de zorgfunctionaris van de betreffende afdeling. Daarnaast kan, na overleg, ook doorverwezen worden naar de jeugdverpleegkundige of schoolarts (GGD) of schoolmaatschappelijk werkster die op school werkzaam zijn. Wie uiteindelijk in gesprek gaat hangt af van de leerling en de hulpvraag of het probleem. Vanuit dit gesprek / deze gesprekken wordt het vervolgtraject bepaald en zal verdere hulpverlening zo nodig worden ingeschakeld. Eenzelfde traject wordt gevolgd bij mogelijke problemen en vragen rondom sociaal emotioneel welbevinden en sociale veiligheid. Hieronder vallen problemen zoals pesten, depressieve klachten, niet lekker in vel, problemen thuis of op school, negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen, faalangst, diefstal, kindermishandeling, vernieling, geweld, bedreiging en intimidatie, discriminatie, vechtpartijen, alcohol- en drugsbezit en wapengebruik en bezit. Ter ondersteuning zijn er gedragsregels en een pestprotocol aanwezig waar iedereen zich aan dient te houden. Men dient elkaar aan te spreken als de regels worden overtreden. De school werkt nauw samen met de GGZ en kan hen zo nodig inschakelen. Ten slotte heeft Oscar Romero een convenant Veilige School met de politie waardoor structureel wordt gewerkt aan en toezicht is op een veilige schoolomgeving. Problematiek en vragen rondom alcohol, tabak, drugs en internet/game-verslaving komen ook in eerste instantie onder de aandacht van mentoren, waarna zo nodig een doorverwijzing zal volgen naar een docent met kennis rondom dit onderwerp of een passende hulpverlener zoals de jeugdverpleegkundige of schoolarts (GGD) die werkzaam zijn op school. Zo nodig wordt (direct) doorverwezen naar een hulpverlener buiten de school. Oscar Romero werkt samen met de Brijder, specialist in verslavingszorg. Zij geven begeleiding bij verslaving, maar kunnen ook een voorlichtingsgesprek voeren met zowel jongeren als ouders. Vragen en problemen rondom voeding en gewicht worden in eerste instantie gesignaleerd door mentoren, docenten en de jeugdverpleegkundige van de GGD (meten en wegen in tweede klassen). Dit betreft vragen en problemen zoals ondergewicht, overgewicht, eetstoornissen en zelfbeeld. Leerlingen worden in eerste instantie doorverwezen naar de GGD (jeugdverpleegkundige of schoolarts) voor een gesprek rondom voeding, beweging en gewicht en een controle van gewicht. In het geval van stoornissen en/of ernstig over- of ondergewicht wordt doorverwezen naar passende eterne hulpverlening zoals een kinderarts. Oscar Romero heeft afspraken gemaakt met de cateraar van de schoolkantine dat de kantine moet voldoen aan de eisen van de Gezonde Schoolkantine (het kantine aanbod, inclusief automaten, moet voor minimaal 75% bestaan uit basisvoedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf en maimaal 25% etra s. Om deze afspraken te waarborgen wordt twee keer per jaar een kantinescan uitgevoerd om te controleren of de kantine nog voldoet aan de gestelde eisen. 18

19 4.5 Eterne relaties in het kader van de ondersteuning Onder de functionele eterne contacten vallen collega-scholen, instellingen en voorzieningen. Deze contacten zijn onder andere gericht op het adequaat inzetten van betrokken deskundigheid ten behoeve van de leerling of het doorverwijzen van de leerling naar een collega-school of hulpverlener die in staat is een onderwijsaanbod of ondersteuning te bieden, waartoe een school zelf niet in staat is. Naast de samenwerking met instanties, genoemd als lid van het Zorgadviesteam, wordt meer incidenteel ook samengewerkt met onderstaande instellingen en organisaties: Onderwijsinstellingen in de regio Ambulante begeleiders. Leerplicht Bureau Jeugdzorg Politie / HALT GGD Hollands Noorden GGZ Noord-Holland-Noord Brijder (verslavingszorg) Centrum Jeugd en Gezin (CJG) School Maatschappelijk Werk (SMW) Regionale Epertise Centra (REC) Parachute 4.6 Bijzondere ondersteuningsmogelijkheden van de school Het Oscar Romero biedt diverse bijzondere ondersteuningsmogelijkheden. Hieronder een overzicht: Arrangement Topsportleerlingen Dit arrangement richt zich op de zogeheten LOOT-leerlingen 5 : leerlingen die topsport beoefenen. Het Tabor College is een Topsport Talent-school en is aangesloten bij de Landelijke Organisatie Onderwijs Topsport Deze organisatie werkt nauw samen met het NOC*NSF en heeft tot doel talentvolle sporters de kans te geven studie en sport te combineren. LOOT- en sport-actieve leerlingen worden door een begeleider bijgestaan om afspraken te maken over mogelijke vrijstelling van lessen en spreiding van eindeamens om sport en school optimaal te kunnen combineren De school beschikt over twee LOOT-coördinatoren. Deze maken (contractuele) afspraken met de LOOT-leerling en zijn/haar ouder(s)/verzorger(s) over: Mogelijke vrijstellingen van lessen Mogelijke spreiding van het eindeamen over twee schooljaren Arrangement voor dysleie Dit arrangement richt zich op dyslectische leerlingen en is bedoeld om deze leerlingen een ondersteuning te bieden waardoor het effect van de handicap tot een minimum wordt beperkt. De school maakt (contractuele) afspraken met de dyslectische leerling en zijn/haar ouder(s)/verzorger(s) over: 5 LOOT staat voor Landelijke Organisatie Onderwijs Topsport. 19

20 Verlengen van de tijd voor toetsen Verminderen van opdrachten tijdens toetsen Gebruik van software voor het beluisteren van lesmateriaal en toetsen Aangepast programma voor MVT t/m 3e klas onderbouw indien aan alle eisen hiervoor is voldaan Interventiecoach Tabor heeft een speciale interventiecoach in dienst. Deze functionaris kan worden ingezet voor docenten, maar ook voor leerlingen. De interventiecoach is binnen Oscar Romero standaard een dag per week beschikbaar voor leerlingen en docenten. Er kan hierbij worden gedacht aan etra aandacht voor een leerling die dreigt uit te vallen, coaching van collegae en als vraagbaak. Soms wordt deze medewerker ingezet voor de observatie van een slecht functionerende klas. Handschriftverbetering De school biedt een cursus handschriftverbetering aan. In de brugklas schrijft iedere leerling een stukje tekst in de mentorles. Op grond hiervan worden leerlingen geselecteerd. Hen wordt het aanbod gedaan om een cursus van 15 lessen te volgen. Aanmelding van leerlingen, die niet in de brugklas zitten, is ook mogelijk. Vaak dragen collega s dan leerlingen voor. De cursus handschriftverbetering wordt afhankelijk van het aantal aanmeldingen éénmaal aangeboden en in twee groepen gegeven. De capaciteit is circa 30 leerlingen. Huiswerkbegeleiding Tegen kostendekkende vergoeding biedt de school aan leerlingen van klas 1 en hoger huiswerkbegeleiding aan. Leerlingen kunnen zich aanmelden voor 1, 2, 3 of 4 middagen per week. De leerling leert een kleine planning te maken en te reflecteren op het gebruik van de tijd. Tutoraat Leerlingen uit de bovenbouw worden ingezet om andere leerlingen bijles te geven in een bepaald vak. De tutor ontvangt daarvoor een kleine vergoeding van de tutee. De school brengt tutor en tutee bij elkaar en stelt het lesmateriaal ter beschikking van de tutoren. 20

21 Hoofdstuk 5 Planmatig werken 5.1 Ontwikkelingsperspectief (OPP) In het reguliere voortgezet onderwijs moeten scholen met ingang van 1 augustus 2014 een zogeheten ontwikkelingsperspectief opstellen voor leerlingen die etra ondersteuning krijgen. In het ontwikkelingsperspectief wordt beschreven wat de verwachte uitstroombestemming van de leerling is en wat de onderbouwing van deze verwachting is. Wat dit laatste betreft gaat het om de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed kunnen zijn op het onderwijsleerproces. Het bevoegd gezag van de school stelt het ontwikkelingsperspectief vast nadat hierover op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de ouder(s)/verzorger(s) heeft plaatsgevonden. De school evalueert het ontwikkelingsperspectief jaarlijks met de ouder(s)/verzorger(s) en stelt het zo nodig bij. Scholen voor regulier voortgezet onderwijs moeten vanaf 1 augustus 2014 in het Basisregister Onderwijs (BRON) aangeven welke leerling een ontwikkelingsperspectief heeft. De inspectie ziet toe op de kwaliteit van deze werkwijze binnen de scholen. Het opstellen van een OPP vraagt om een integrale werkwijze waarin de opsteller de informatie en epertise vanuit alle betrokkenen meeneemt: van de leerling zelf, van de ouder(s)/verzorger(s), de docenten, mentoren en andere schoolinterne deskundigen en van de ketenpartners van de school (de eterne deskundigen die bij de leerling betrokken zijn). Handelingsplannen werden tot nu toe vooral geschreven om hiaten op te vullen, een OPP is meer bedoeld om hiaten te voorkomen. Het OPP wordt meer opgesteld vanuit de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling op de langere termijn, met einddoelen die passen bij het perspectief (uitstroom) van de leerling. Het OPP richt zich meer op de doelen die in de onderwijsinstelling behaald dienen te worden. De positie van de ouder(s)/verzorger(s) is hiermee flink veranderd: zij zijn nu meer betrokken partners bij het leren en opgroeien van hun kind. Indien geen overeenstemming wordt bereikt bij het vaststellen of bijstellen van het OPP kunnen ouder(s)/verzorger(s) zich wenden tot de Geschillencommissie Passend Onderwijs (voorheen: de Geschillencommissie OPP ). Ten tijde van het opstellen van dit schoolondersteuningsprofiel zijn de scholen druk bezig zich voor te bereiden op deze nieuwe maatregel. 5.2 Werkwijze Oscar Romero planmatig werken De volgende stappen en activiteiten kunnen worden onderscheiden: Signalering en eerste stappen/activiteiten Een leerling kan bij aanmelding al gekenmerkt worden als leerling met een ondersteuningsbehoefte, maar een leerling kan ook gedurende het schooljaar problemen krijgen (of veroorzaken). In de begeleidingsopzet van de school vervult de mentor dan een spilfunctie. Op het Oscar Romero wordt gestreefd naar een vroegtijdige signalering van problemen bij leerlingen, elke functionaris heeft daarin een rol en taak en er vindt op dit gebied veel structureel overleg plaats. 21

22 Indien het gaat om problemen op cognitief gebied, leergebied, motivatieproblematiek of gedragsproblemen, dan bepaalt de zorgfunctionaris samen met de mentor welke actie er ondernomen moet worden om het probleem op te lossen. Als het gaat om sociaal-emotionele problematiek, gediagnosticeerde problematiek en medische problematiek komt ook de zorgfunctionaris in beeld. Als er sprake is van acute problematiek, dan wordt op dat moment door de zorgcoördinator, de zorgfunctionaris en de mentor in overleg met ouder(s)/verzorger(s) en leerling bepaald welke hulp ingezet dient te worden. Als het duidelijk is welk ondersteuningstraject in gezet gaat worden, wordt door de zorgfunctionaris in samenspraak met de mentor met de ouder(s)/verzorger(s) en leerling een hulpvraag geformuleerd. Na het formuleren van de hulpvraag wordt bepaald of een specifieke aanpak van de problematiek van deze leerlingen door middel van een handelingsplan noodzakelijk (en haalbaar) is. De zorgcoördinator bepaalt, afhankelijk van de problematiek, welk hulptraject wordt ingegaan. Soms is de epertise, nodig om de leerling te helpen, niet binnen school te vinden en zal er doorverwezen moeten worden naar eterne hulpverleners. De ouder(s)/verzorger(s) spelen in de beslissing om eterne instanties in te schakelen een cruciale rol. Binnen de school wordt vastgelegd wie welke specifieke problematiek gaat monitoren, c.q. begeleiden, en hoe deze procedure verloopt (zie zorgplan). Er kan ook met ouder(s)/verzorger(s) en leerling besloten worden om de leerling in het zorgadviesteam (ZAT) te bespreken. Analyseren De zorgcoördinator zorgt er steeds voor dat de situatie goed geanalyseerd wordt om te kunnen bepalen welke interventie(s) ingezet worden. De analyse vindt plaats in het interne zorgteam. Opstellen van een handelingsplan De zorgcoördinator zorgt er in overleg met de zorgfunctionaris voor dat op basis van de analyse een interventie start, wat de interventie inhoudt en door wie de interventie gedaan wordt. Voor leerlingen, die etra ondersteuning nodig hebben, wordt een OPP gemaakt. In het OPP staat wie de leerling gaat begeleiden, wat de doelen zijn, de tussendoelen en de fasering (tijdpad), de mogelijkheden en de specifieke behoeften van de leerling. De interventie De zorgcoördinator bewaakt de voortgang van de interventie. Er wordt in principe in het wekelijkse overleg van het interne zorgteam verslag gedaan van de voortgang. De zorgfunctionaris houdt de mentor, de directie en de ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte van de voortgang. Evalueren De leden van het interne zorgteam zullen het resultaat van de interventie beoordelen: indien de leerling en ouder(s)/verzorger(s) geen vraag meer hebben om aanvullende ondersteuning, heeft de interventie geleid tot het gewenste resultaat en zal de zorgfunctionaris in overleg met de zorgcoördinator de interventie stoppen. In het geval dat de leerling nog steeds een vraag om aanvullende ondersteuning heeft, zal de zorgcoördinator de situatie opnieuw analyseren en de interventie aanpassen. 22

23 De resultaten van de evaluatie worden genoteerd in het handelingsplan. In Magister, het elektronische dossier van de leerling, komt een notitie van de interventie en de eventuele vervolgbeslissingen. 5.3 De positie van de ouder(s)/verzorger(s) Uitgangspunt voor de positie van ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen, die gebruik maken van etra ondersteuning in de vo- en vso-scholen, is dat zij als een gelijkwaardige partner worden beschouwd door onderwijs én jeugdzorg. Van ouder(s)/verzorger(s) wordt verwacht dat zij hun verantwoordelijkheid nemen om stappen te ondernemen als een leerling etra ondersteuning nodig heeft om zijn schoolloopbaan goed en succesvol te doorlopen. Bij het bieden van ondersteuning zal de school en eventuele ondersteunende organisatie voor jeugdzorg de eigen kracht van de ouder(s)/verzorger(s) en de leerling benutten. 23

24 Hoofdstuk 6 Kwaliteitszorg 6.1 Basiskwaliteit De inspectie van het voortgezet onderwijs heeft voor de deelscholen mavo en havo van het Oscar Romero een zogenaamd basisarrangement (basistoezicht) toegekend. Hiermee wordt uitgedrukt dat de kwaliteit van het geboden onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving in orde is. De deelschool vwo heeft dit basisarrangement nog niet gekregen. Dit zal naar verwachting gebeuren in het schooljaar Interne kwaliteitszorg Vanzelfsprekend wil de school een kwalitatief hoogstaande school zijn. Kwaliteit is de mate waarin de school erin slaagt haar doelstellingen te verwezenlijken. De school zet jaarlijks de stappen volgens de PDCA-cyclus. De beleidsplannen, waaronder het schoolplan en teamplannen, worden periodiek volgens deze systematiek doorlopen. PDCA-cyclus Plan: bedenken van een plan, het definiëren van meetpunten, normen en targets. Do: het plan uitvoeren, meetpunten analyseren en gebruiken voor actie en procesverbetering. Check: het plan en uitvoering beoordelen, met elkaar praten over scores om de meetpunten en de analyses. Act: het plan, de normen en targets bijstellen of de uitvoering bijsturen. De kwaliteit van de school betreft zowel het niveau van de opbrengsten als de waarde van de processen en de tevredenheid daarover van de betrokkenen. Bronnen om opbrengsten te meten zijn: de resultaten van de leerlingen, de eamenresultaten, het aantal opstromers, de doorstroomgegevens en het oordeel van de inspectie. Er wordt jaarlijks een onderzoek gedaan onder ouder(s)/verzorger(s), leerlingen, hulpverleners en mentoren aangaande toegankelijkheid, voortgang en rendement van de hulpverlening. 24

25 Alle meetresultaten zijn steeds input voor plannen voor verbetering van de processen en opbrengsten van de school. Kwaliteitszorg is dan ook geen eclusieve taak van de schoolleiding, maar een zaak van iedereen. 6.3 Tevredenheid leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) Jaarlijks wordt op het Oscar Romero een tevredenheidsenquête afgenomen bij ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen van klas 1 en 3. De resultaten hiervan zijn te vinden op de website Vensters voor Verantwoording. In april 2014 zal een nieuwe meting worden afgenomen. Bij de laatste enquête waren de resultaten als volgt: De veiligheid en de sfeer op school scoorden hoog bij de leerlingen. Ook over de duidelijkheid van de regelgeving, het onderlinge respect, begeleiding binnen de school, e.d., waren zij tevreden. De ouder(s)/verzorger(s) waren over de hele linie tevreden over de school. Op treft u meer gedetailleerde informatie aan. 25