CONCLUSIE VAN ANTWOORD tevens houdende (DEELS: VOORWAARDELIJK) INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP
|
|
- Anke Martens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Hoge Raad der Nederlanden Datum zitting: 20 februari 2015 Zaaknummer: C14/06007 CONCLUSIE VAN ANTWOORD tevens houdende (DEELS: VOORWAARDELIJK) INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP inzake Stichting Collectieve Actie Universiteiten, een stichting gevestigd te Amsterdam ("SCAU"), verweerder in cassatie, tevens eiser in het (deels voorwaardelijke) incidentele cassatieberoep, advocaten: mrs. P.A. Fruytier en J.F. de Groot tegen: 1. Universiteit Leiden, een publiekrechtelijke rechtspersoon, gevestigd te Leiden ("UL"), 2. Rijksuniversiteit Groningen, een publiekrechtelijk rechtspersoon, gevestigd te Groningen ("RUG"), 3. Stichting Katholieke Universiteit van Brabant, h.o.d.n. Tilburg University, een stichting, gevestigd te Tilburg ("TU"), 4. Universiteit van Amsterdam, een publiekrechtelijke rechtspersoon, gevestigd te Amsterdam ("UvA") 5. Universiteit Maastricht, een publiekrechtelijke rechtspersoon, gevestigd te Maastricht ("UM"), 6. Universiteit Utrecht, een publiekrechtelijke rechtspersoon, gevestigd te Utrecht ("UU") 7. Stichting VU-VUmc h.o.d.n. Vrije Universiteit, een vereniging, gevestigd te Amsterdam ("VU"), en 8. Stichting Katholieke Universiteit h.o.d.n. Radboud Universiteit Nijmegen, een stichting gevestigd te Nijmegen ("RUN"), eisers tot cassatie, tevens verweerders in het (deels voorwaardelijke) incidentele cassatieberoep (de "Universiteiten"), advocaat: mr. M.W. Scheltema
2 Edelhoogachtbaar college! I. Aangezien door de bestreden uitspraken het recht niet op de daartoe in het middel van Universiteiten aangevoerde gronden is geschonden of wezenlijke vormen zijn verzuimd, concludeert SCAU in het principale beroep tot verwerping; met zodanige verdere beslissing ten aanzien van de kosten als de Hoge Raad juist zal achten. SCAU vordert voorts dat de toe te wijzen proceskostenvergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf veertien dagen na de datum van het arrest van de Hoge Raad. II. SCAU stelt hierbij incidenteel cassatieberoep in tegen de uitspraken van het hof en voert daartoe aan het volgende: MIDDEL VAN CASSATIE Schending van het recht en/of verzuim van wezenlijke vormen doordat het hof heeft overwogen en beslist als in de uitspraak is weergegeven, zulks op de volgende, mede in hun onderlinge samenhang in aanmerking te nemen gronden: 1. Burgerlijke rechter steeds naast CHBO bevoegd en ontvankelijk 1.0. Het hof oordeelt in rov. 2.7, 2.14 en 2.16 van zijn tussenarrest van 11 februari 2014 ("TA-I") als volgt: (iii) (iv) (v) De bevoegdheid van de burgerlijke rechter wordt bepaald door het recht waarin de aanlegger vraagt beschermd te worden (rov. 2.7 TA-I). SCAU baseert haar vorderingen (onder meer) op een onrechtmatige daad van de Universiteiten jegens de studenten wier belangen zij behartigt (rov. 2.7 TA-I). De rechtbank heeft zich in haar vonnis d.d. 9 januari 2013 (het "vonnis") op goede grond bevoegd geacht kennis te nemen van SCAU's vorderingen (rov. 2.7 TA-I). Op grond van art Wet op het Hoger en Wetenschappelijk onderwijs ("WHW") is het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs ("CBHO") bevoegd kennis te nemen van het beroep van een student tegen een beslissing van een orgaan van een Universiteit die jegens hem op grond van de WHW is genomen ("WHW-beslissing") (rov. 2.7 TA-I). Het kan niet worden aanvaard dat het een student zonder meer vrijstaat te kiezen of hij de burgerlijke rechter of het CBHO wil adiëren (rov. 2.7 TA-I). 2/11
3 (vi) Ook in een geval als dit geldt dat de burgerlijke rechter een student of in dit geval SCAU los van zijn bevoegdheid om van het geschil kennis te nemen, niet ontvankelijk dient te verklaren in zijn vorderingen indien en voor zover de rechtsgang voor het CBHO een student voldoende rechtsbescherming biedt met betrekking tot vorderingen die een student op grond van art WHW aan het CBHO kan voorleggen (rov. 2.7 TA-I). (vii) In zoverre gaat de door de Hoge Raad ontwikkelde specialisatiegedachte voor. De Wet versterking besturing 1 beoogt daarin geen verandering te brengen (rov. 2.7 TA-I). (viii) De bijzondere universiteiten hebben geen gebruik gemaakt van de in art WHW gegeven mogelijkheid om in afwijking van art WHW een college van beroep voor het bijzonder onderwijs in te stellen. Voor de studenten van de bijzondere universiteiten staat dus, gelijk aan de studenten van de andere universiteiten, de rechtsgang naar het CBHO open (rov TA-I). (ix) (x) (xi) Dat volgens SCAU de uitspraken van het CBHO met betrekking tot de aard en toetsing van de vaststellingsbesluiten van de bijzondere universiteiten onjuist zijn, maakt niet dat enkel daardoor geoordeeld moet worden dat voor de studenten van de bijzondere universiteiten geen met behoorlijke waarborgen omklede rechtsgang open staat (rov TA-I). Indien en voor zover voor studenten een beroep op het CBHO openstaat mag van hen worden verlangd dat zij deze met voldoende rechtswaarborgen omklede bestuursrechtelijke weg volgen (rov TA-I). Voor zover SCAU in de onderhavige procedure opkomt voor de belangen van studenten en deze studenten door de burgerlijke rechter niet-ontvankelijk zouden moeten worden verklaard in hun vorderingen, geldt hetzelfde voor de daarvan afgeleide vorderingen van SCAU (rov TA-I) Met de hiervoor onder 1.0 sub - (xi) weergegeven overwegingen en met name de overwegingen als bedoeld in (iv) - (xi) heeft het hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof miskent dat art WHW geen exclusieve rechtsgang naar het CBHO behelst ter bestrijding door een betrokkene van een WHWbeslissing. Naast de door art WHW opengestelde rechtsgang naar het CBHO staat, althans als uitgangspunt, immers ook de rechtsgang naar de burgerlijke rechter open, indien die betrokkene of een mede ter bescherming van zijn belangen optredende art. 3:305a BW-stichting of -vereniging bescherming wenst in een van zijn burgerlijke rechten en de burgerlijke rechter in dat kader over (de rechtmatig- 1 Wet van 4 februari 2010, Stb. 2010, /11
4 heid van) een WHW-beslissing of de verbindendheid of rechtmatigheid van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingsbesluiten moet oordelen. 2 Daarvan is in dit geval sprake, nu SCAU haar vordering baseert op onrechtmatige daad en in dat kader de verbindendheid resp. rechtmatigheid van de aan de WHWbeslissingen ten grondslag liggende vaststellingsbesluiten voor het studiejaar en aan de orde stelt In ieder geval miskent het hof met zijn onder 1.0 sub - (xi) weergegeven overwegingen en met name die bedoeld onder 1.0 sub (iv) - (ix) dat art WHW geen exclusieve rechtsgang naar het CBHO behelst ter bestrijding van een door een bijzondere universiteit (VU, RUN en TU) genomen WHW-beslissing of daaraan ten grondslag liggende vaststellingsbesluiten van die bijzondere universiteiten Voor zover het hof er bij zijn oordeel vanuit is gegaan dat de vaststellingsbesluiten van de bijzondere universiteiten een algemeen verbindend voorschrift zijn, heeft het hof eveneens blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Bijzondere universiteiten kunnen in verband met hun privaatrechtelijke grondslag immers geen algemeen verbindende voorschriften uitvaardigen. 2. CBHO biedt geen voldoende bescherming voor toetsing vaststellingsbesluiten 2.0. Het hof oordeelt in rov als volgt: Aan de eis van een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang is in zijn algemeenheid voldaan in het geval samengevat, aan de basiseisen voor eerlijke en onafhankelijke rechtspraak is voldaan en het desbetreffende rechtsmiddel effectief is (rov. 2.10). SCAU voert ten onrechte aan dat de rechtsgang voor het CBHO een niet met voldoende waarborgen omklede effectieve rechtsgang is, omdat het CBHO niet bereid is de verbindendheid van vaststellingsbesluiten te toetsen, nu a) de rechtbank heeft overwogen dat uit de wetgeving niet is af te leiden dat de bevoegdheid om vaststellingsbesluiten te toetsen beperkt is. b) uit de uitspraken van het CBHO ook niet blijkt dat het vaststellingsbesluiten niet wil of kan toetsen, omdat: - op grond van het huidige art. 8.3 Awb geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit dat een algemeen verbindend voorschrift; 2 3 Zie ook Dgv ; MvG en Plta II Zie o.a. MvG /11
5 - uit de uitspraak van het CBHO van 25 juni 2013 (nr. 2013/009) volgt dat het CBHO bereid is tot gemotiveerde, exceptieve toetsing van de verbindendheid van een vaststellingsbesluit; - die toetsingsbereidheid bevestiging vindt in het feit dat het CBHO herhaaldelijk heeft uitgesproken dat het algemene verbindende voorschriften als zodanig niet kan toetsen. In rov TA-I herhaalt het hof, kennelijk op de voorgaande overwegingen voortbouwend, dat het CBHO een met voldoende rechtswaarborgen omklede bestuursrechtelijke weg is Het hof miskent met voornoemde overwegingen dat een (bestuursrechtelijke) rechtsgang eerst dan met voldoende waarborgen is omkleed indien daarin de grondslag van de voor beroep vatbare beslissing (hetzij een algemeen verbindend voorschrift hetzij een privaatrechtelijke regeling) ook op het punt van de verbindendheid resp. rechtmatigheid/geldigheid (op een voldoende effectieve en rechtsbescherming biedende wijze) wegens strijd met een (hogere) publiekrechtelijke regeling (ten volle) kan worden en wordt getoetst ('exceptieve toets'). De rechtsgang bij het CBHO voldoet ten aanzien van de toetsing van de vaststellingsbesluiten niet aan die eis Voor zover het hof het voorgaande niet heeft miskend, is 's hofs hiervoor in 2.0 sub bedoelde oordeel in ieder geval onvoldoende (begrijpelijk) gemotiveerd omdat: (iii) uit het feit dat niet uit de wetgeving blijkt dat de toetsingsbeperking ten aanzien van de verbindendheid van de vaststellingsbesluiten beperkt is, niet volgt dat het CBHO daartoe wél bevoegd is of zich daartoe bevoegd acht; het feit dat op grond van art. 8.3 Awb geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit dat een algemeen verbindend voorschrift inhoudt op geen enkele wijze bijdraagt aan de conclusie dat het CBHO die voorschriften wel exceptief toetst aan hogere publiekrechtelijke regelingen; het CBHO in de uitspraak van 25 juni 2013 (nr. 2013/009) ten aanzien van de toetsing van de verbindendheid van het daar aan de orde zijnde vaststellingsbesluit van de VU enkel heeft overwogen dat 'het aangevoerde geen grond [geeft] om aan de verbindendheid te twijfelen' en daaruit 5 niet zonder meer volgt dat het CBHO bereid is tot gemotiveerde, exceptieve toetsing van de verbindendheid of rechtmatigheid/geldigheid van die vaststellingsbeslui- 4 5 Zie ook CvR C.3.5 en MvG met name Nog even afgezien van de onjuiste kwalificatie van het vaststellingsbesluit van de VU een bijzondere universiteit als algemeen verbindend voorschrift. 5/11
6 ten, laat staan of, en zo ja in welke mate, het CBHO bereid is de vaststellingsbesluiten te toetsen aan een (hogere) publiekrechtelijke regeling, en (iv) het feit dat het CBHO herhaaldelijk heeft uitgesproken dat het algemene verbindende voorschriften als zodanig niet kan toetsen niet op begrijpelijke wijze kan bijdragen aan de conclusie dat het CBHO bereid is de vaststellingsbesluiten te toetsen aan een (hogere) publiekrechtelijke regeling, nu daaruit hoogstens volgt dat het CBHO niet tot directe toetsing van de vaststellingsbesluiten bereid is 's Hofs hiervoor in 2.0 sub weergegeven oordeel in is in ieder geval, althans temeer, onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd in het licht van de volgende door SCAU aangevoerde omstandigheden: Het CBHO verwerpt steeds de evident op exceptieve toetsing gerichte stelling van betrokkenen dat de WHW-beslissing niet in stand kan blijven, omdat niet aannemelijk is dat het instellingscollegegeld kostendekkend is met de overweging dat algemeen verbindende voorschriften als zodanig niet kunnen worden getoetst. 6 Het CBHO ziet blijkens bestendige jurisprudentie slechts ruimte voor het buiten toepassing laten van een vaststellingsbesluit, indien strikte toepassing daarvan vanwege bijzondere omstandigheden kennelijk onredelijk is, waarbij bij die beoordeling grote terughoudendheid moet worden betracht. 7 In het licht hiervan valt immers zonder nadere, ontbrekende, motivering in ieder geval, althans te minder, in te zien waarom uit de in 2.0 sub bedoelde omstandigheden zou blijken dat het CBHO wel tot (effectieve en/of voldoende rechtsbeschermende wijze) toetsing (ten volle) van de vaststellingsbesluiten aan (hogere) publiekrechtelijke regelingen bereid is In ieder geval is 's hofs in onderdeel 2.0 weergegeven oordeel onvoldoende gemotiveerd voor zover het hof oordeelt dat het CBHO ook ter bestrijding van WHWbeslissingen en de daaraan ten grondslag liggende vaststellingsbesluiten van de bijzondere universiteiten een met voldoende waarborgen omklede en effectieve rechtsgang biedt. SCAU heeft er immers op gewezen dat de vaststellingsbesluiten van bijzondere universiteiten geen algemeen verbindende voorschriften zijn en studenten en de bijzondere universiteiten dus in een privaatrechtelijke rechtsbetrekking tot elkaar staan, 8 de vaststellingsbesluiten van de bijzondere universi Dgv ; CvR C ; MvG 6.28 en alsmede daar genoemde CBHO 7 mei 2012, 2011, 169; CBHO 22 juli 2011, 2011/045; CBHO 5 december 2011, 2011, 102 en 103 en CBHO 17 september 2012, 2012, 043. Zie in voetnoot 6 en MvG 6.28 aangehaalde jurisprudentie alsmede MvG 6.29 en MvG Plta II /11
7 teiten dus mede worden beheerst door het privaatrecht zoals de algemene voorwaardenregeling van afdeling BW, Haviltex-uitleg en de redelijkheid en billijkheid 9 en (iii) het CBHO de WHW-beslissing en de vaststellingsbesluiten van de bijzondere universiteiten slechts toetst aan de hand van (beperktere) bestuursrechtelijke normen, waardoor een deel van hun privaatrechtelijke rechtsbetrekking aan de hand van onjuiste normen wordt getoetst of zelf geheel ongetoetst blijft. 10 's Hofs overwegingen kunnen niet op een begrijpelijke manier verklaren waarom het CBHO desondanks een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang biedt ter bestrijding van de op privaatrechtelijke leest geschoeide WHW-beslissingen en vaststellingsbesluiten van de bijzondere universiteiten. 3. Vertegenwoordiging algemeen belang 3.0. Het hof oordeelt in rov en 2.19 TA-I ten aanzien van SCAU's stelling dat SCAU als art. 3:305a BW-stichting ontvankelijk is, mede omdat op komt ter behartiging van een algemeen belang als volgt: (iii) (iv) (v) Voor zover SCAU in de onderhavige procedure opkomt voor de belangen van studenten en deze studenten door de burgerlijke rechter niet-ontvankelijk zouden moeten worden verklaard in hun vorderingen, geldt hetzelfde geldt voor de daarvan afgeleide vorderingen van SCAU (rov TA-I). Het feit dat de statutaire doelstellingen van SCAU zijn gewijzigd om beter tot uitdrukking te brengen dat zij (ook) een eigen belang en een algemeen belang behartigt, maakt niet dat zij zonder meer door de [burgerlijke] rechter dient te worden ontvangen in haar vorderingen. Of dat het geval is hangt in het bijzonder af van de aard van die vorderingen. Alle vorderingen van de SCAU zien op belangen van studenten die een volgtijdige studie volgen of gaan volgen. Niet kan worden gezegd dat SCAU in rechte optreedt ter behartiging van een algemeen belang, omdat geen van de vorderingen ziet op belangen met een zodanig algemeen karakter dat zij een facet vormen van vrijwel ieders bestaan. In SCAU's vorderingen komt niet tot uitdrukking dat zij streeft naar bescherming van het recht op onderwijs. SCAU kan niet in haar vorderingen worden ontvangen voor zover zij deze heeft ingesteld op grond van het algemeen belang of haar eigen belang, zoals ook de rechtbank heeft geoordeeld. 9 Plta II MvG 6.18; Plta II en Zie bijv. CBHO 16 december 2014, 2014, 150 rov. 2.3 en CBHO 23 mei 2014, 2013, 229 rov /11
8 3.1. Met deze overwegingen, en met name de onder 3.0 onder - (iv) weergegeven overweging, heeft het hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. De vraag of een art. 3:305a BW-stichting of -vereniging ontvankelijk is in haar vorderingen, is immers in de eerste plaats afhankelijk van de vraag of de rechtsvordering strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voorzover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt. SCAU is dus ontvankelijk indien haar vorderingen strekken tot bescherming van een krachtens haar statuten behartigd 'algemeen' belang waarmee voldaan is aan het 'gelijksoortige belang van andere personen'-criterium Voor zover het hof dit niet heeft miskend, is 's hofs oordeel onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd. SCAU heeft erop gewezen dat zij blijkens art. 2 van haar statuten (onder b, c en d) mede streeft naar het waarborgen van de toegang tot het volgtijdig onderwijs en het in rechte doen onderwerpen van de vaststellingsbesluiten aan een integrale toetsing aan de WHW, met inbegrip van (onder meer) art. 2 Eerste protocol EVRM, art. 14 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en art. 13 IVESCR (alle: het recht op toegang tot onderwijs) en (iii) het verkrijgen van transparantie omtrent de besteding van door onderwijsinstellingen verkregen en te verkrijgen publieke en private gelden. 11 SCAU's vorderingen strekken, althans deels, (mede) tot bescherming van (een van) die algemene belangen. Dat geldt in ieder geval voor de vordering (a) tot verklaring voor recht dat art WHW aldus moet worden begrepen dat de hoogte van het instellingscollegegeld te allen tijde is beperkt tot de hoogte van het collegegeldkrediet, 12 en/of (b) tot verklaring voor recht dat art WHW zo moet worden begrepen dat de hoogte van het instellingscollegegeld voorts is beperkt tot de hoogte van de kosten van het onderwijs waarvoor het instellingscollegegeld is verschuldigd, tot het maximum van het collegegeldkrediet, en/of (c) verklaring voor recht dat de hoogte van het instellingscollegegeld is beperkt tot de integrale kosten van de volgtijdige opleiding, en/of (d) verklaring voor recht dat de Universiteiten gehouden zijn nut en noodzaak van de vaststellingsbesluiten aan volgtijdige studenten te bewijzen 13 en/of (e) onverbindendverklaring, althans buitenwerkingstelling van de vaststellingsbesluiten. 14 Deze vorderingen strekken er in de kern immers (ook) toe ter bescherming van het mede door art. 2 Eerste protocol EVRM, art. 14 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en art. 13 IVESCR gewaarborgde algemene belang van 11 MvG 6.53, 6.55 en Zie CvR petitum onder I. Het hof gaat er in rov. 2.3 ten onrechte vanuit dat de vordering zou zien op hoogte van het wettelijk collegegeld. 13 Zie CvR petitum onder II-IV. 14 Zie CvR petitum onder VI sub A-H alsmede akte wijziging eis d.d. 12 oktober /11
9 toegang tot het (volgtijdig) onderwijs te waarborgen dat een instellingscollegegeld per individuele studie niet hoger zal zijn dan de daarmee gemoeide kosten en het op grond van de Wet studiefinanciering van rijkswege beleenbare collegegeldkrediet. De gevorderde verplichting om nut en noodzaak van de vaststellingsbesluiten te bewijzen dient verder eveneens het algemene belang van verkrijging van transparantie omtrent de besteding van door onderwijsinstellingen verkregen en te verkrijgen publieke en private gelden Voor zover het hof met zijn onder 3.0 sub en/of (iii) weergeven overwegingen heeft geoordeeld dat alle vorderingen van de SCAU enkel zien op (directe vermogensrechtelijke) belangen van studenten die een volgtijdige studie volgen of gaan volgen en daarom als loutere bundeling van individuele belangen gelden, heeft het hof een onbegrijpelijk uitleg aan de processtukken gegeven, althans zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. De vorderingen strekken immers, naar in middelonderdeel 3.2 naar voren is gebracht, niet enkel tot behartiging van de (directe vermogensrechtelijke) belangen van studenten die een volgtijdige studie volgen of gaan volgen, maar strekken mede tot behartiging van het algemene belang van toegang tot (volgtijdig) onderwijs en verkrijging van transparantie omtrent de besteding door de onderwijsinstellingen van verkregen publieke en private gelden Voor zover het hof heeft geoordeeld dat het waarborgen van de toegang tot het (volgtijdig) onderwijs en/of toetsing van de vaststellingsbesluiten aan het verdragrechtelijk vastgelegde recht op onderwijs en/of (iii) het verkrijgen van transparantie omtrent de besteding van door onderwijsinstellingen verkregen en te verkrijgen publieke en private gelden niet als algemene belangen kwalificeren, omdat zij niet zouden zien op belangen met een zodanig algemeen karakter dat zij een facet vormen van vrijwel ieders bestaan, heeft het hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting Het hof ziet er met dat oordeel aan voorbij dat de het fundamentele recht op toegang tot (volgtijdig) onderwijs wel een facet van vrijwel ieders bestaan vormt. Dat geldt in ieder geval voor de wens om transparantie te verkrijgen omtrent de besteding van door onderwijsinstellingen verkregen en te verkrijgen publieke en private gelden Althans miskent het hof dat van behartiging van een algemeen belang en daarmee van voldoening aan het 'gelijksoortig belang'-criterium niet enkel sprake is als het behartigde belang een facet vormt van vrijwel ieders bestaan. Ook de waarborging van een fundamenteel recht, zoals het recht op (volgtijdig) onderwijs, en/of verkrijging van transparantie omtrent besteding van publieke en private geldt/gelden als algemeen belang. Het feit dat het behartigde fundamentele recht, naar zijn aard, een afgebakende doch in zichzelf weer diffuse en in omvang on- 9/11
10 bekende - groep burgers regardeert (in dit geval: alle bestaande en toekomstige studenten van een volgtijdige studie) doet daaraan niet zonder meer af Met het slagen van deze klacht kan evenmin het oordeel in rov TA-I in stand blijven dat voor zover SCAU in de onderhavige procedure opkomt voor de belangen van studenten en deze studenten door de burgerlijke rechter niet-ontvankelijk zouden moeten worden verklaard in hun vorderingen, hetzelfde geldt voor de daarvan afgeleide vorderingen van SCAU. SCAU vertegenwoordigt immers niet een louter van de belangen van de studenten afgeleid belang. 4. Restklacht met betrekking tot onvoorwaardelijk beroep 4.1. Met het slagen van (een van) de hiervoor in middelonderdeel 1-3 geformuleerde klachten kan evenmin in stand blijven 's hofs oordeel in rov. 2.1 van zijn tussenarrest van 26 augustus 2014 ("TA-II") dat het hof geen aanleiding heeft terug te komen op eerder gegeven oordelen, voor zover deze rechtsoverweging inhoudt dat de door middelonderdeel 1-3 aangevallen overwegingen juist zijn. Voorts kan met het slagen van (een van) die klachten niet in stand blijven de overweging in rov. 2.8 TA-II (slotzin) dat aangezien SCAU op de voet van artikel 3:305a BW mede optreedt voor aspirant-studenten, zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering, voor zover die overweging mede inhoudt dat SCAU niet ontvankelijk is voor zover zij opkomt voor studenten. 5. Voorwaardelijk cassatieberoep m.b.t. ontvankelijkheid aspirant-studenten III. SCAU stelt voorts incidenteel cassatieberoep in tegen de uitspraken van het hof, zulks echter uitsluitend onder de voorwaarde dat (een van) de onderdelen van het principale beroep van de Universiteiten slaagt en voert daartoe aan het volgende middel van cassatie Het hof oordeelt in rov. 2.6 TA-II ten aanzien van de ontvankelijkheid van aspirantstudenten als volgt: Ook een aanstaande student heeft recht op goede rechtsbescherming. Die bescherming bestaat uit een interne bezwaarmogelijkheid en een externe beroepsmogelijkheid. Zij kan alleen worden verwezenlijkt indien ten aanzien van de aspirant-student een besluit is genomen dat op enig rechtsgevolg is gericht. De Universiteiten betogen dat een aspirant-student, alvorens zich in te schrijven dan wel de inschrijving te voltooien, een verzoek kan doen het instellingscollegegeld niet op hem van toepassing te verklaren, maar niet is gebleken dat een zodanig verzoek leidt tot de voor een bezwaar- en beroepsprocedure vereiste beslissing. 10/11
11 5.1. Voor zover het hof met deze overwegingen heeft geoordeeld dat de rechtsgang naar het CBHO ook voor aspirant-studenten een exclusieve en met voldoende waarborgen omklede effectieve rechtsgang biedt, kan dat oordeel met het slagen van (een van) de klachten uit middelonderdeel 1 of 2 evenmin in stand blijven Voor zover het hof met deze overwegingen, met name onder, heeft geoordeeld dat indien een verzoek tot het niet van toepassing verklaren van het instellingscollegegeld op een aspirant-student zou leiden tot een voor een bezwaar- en beroepsprocedure vereiste beslissing, van de aspirant-student mag worden verwacht dat hij ter toetsing van de verbindendheid of rechtmatigheid/geldigheid van vaststellingsbesluiten wegens strijd met (hogere) publiekrechtelijke regelgeving verzoekt om zo'n 'niet van toepassing'-verklaring, heeft het hof eveneens blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Het hof miskent dat van een burger of een (mede) namens hem optredende art. 3:305a-stichting of -vereniging - die de verbindendheid of rechtmatigheid/geldigheid van een algemeen verbindend voorschrift c.q. vaststellingsbesluit wenst voor te leggen aan de rechter niet mag worden gevergd dat hij zelf om een (bestuursrechtelijke) rechtsingang biedend besluit moet verzoeken. CONCLUSIE SCAU vordert op grond van dit middel de vernietiging van de uitspraak, met zodanige verdere beslissing, mede ten aanzien van de kosten, als de Hoge Raad juist zal achten. SCAU vordert voorts dat de toe te wijzen proceskostenvergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf veertien dagen na de datum van het arrest van de Hoge Raad. Advocaten Deze zaak wordt behandeld door P.A. Fruytier & J.F. de Groot Postbus AM Amsterdam T F E p.fruytier@houthoff.com j.de.groot@houthoff.com 11/11
ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 11-12-2014 Zaaknummer 200.125.414-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2013:BY8038
ECLI:NL:RBAMS:2013:BY8038 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 09-01-2013 Datum publicatie 09-01-2013 Zaaknummer 499960 / HA ZA 11-2507 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden Zitting van 10 juli 2015 Rolnr. 2014/6007. Schriftelijke toelichting van mr. M.W. Scheltema. inzake
Hoge Raad der Nederlanden Zitting van 10 juli 2015 Rolnr. 2014/6007 Schriftelijke toelichting van mr. M.W. Scheltema inzake 1. Universiteit Leiden 2. Rijksuniversiteit Groningen 3. Stichting Katholieke
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden. Datum zitting: 10 juli 2015 Zaaknummer: C14/06007. SCHRIFTELIJKE TOELICHTING van mrs. P.A. Fruytier en J.F.
Hoge Raad der Nederlanden Datum zitting: 10 juli 2015 Zaaknummer: C14/06007 SCHRIFTELIJKE TOELICHTING van mrs. P.A. Fruytier en J.F. de Groot Stichting Collectieve Actie Universiteiten, een stichting gevestigd
Nadere informatieZaaknummer : CBHO 2015/104 Rechter(s) : mrs. Olivier, Van der Spoel en Verheij Datum uitspraak : 5 november 2015 Partijen : Appellante en
Zaaknummer : CBHO 2015/104 Rechter(s) : mrs. Olivier, Van der Spoel en Verheij Datum uitspraak : 5 november 2015 Partijen : Appellante en Universiteit Maastricht Trefwoorden : algemeen verbindend voorschrift
Nadere informatieZaaknummer : 2014/150 : mrs. Olivier, Borman, Hoogvliet Datum uitspraak : 16 december 2014 : Appellante en Vrije Universiteit Amsterdam
Zaaknummer : 2014/150 Rechter(s) : mrs. Olivier, Borman, Hoogvliet Datum uitspraak : 16 december 2014 Partijen : Appellante en Vrije Universiteit Amsterdam Trefwoorden : Bevoegdheid College Bekostiging
Nadere informatieVoor zover appellant aldus beoogt te betogen dat de bachelor- en masteropleiding Geneeskunde als één opleiding
Zaaknummer : 2013/216 Rechter[s] : mrs. Loeb, Nijenhof, Van der Spoel Datum uitspraak : 20 maart 2014 Partijen : Naam en Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : BaMa-structuur, [instellings-] collegegeld,
Nadere informatie3 oktober 2012 heeft plaatsgevonden, leidt niet tot een ander oordeel.
Zaaknummer : 2013/073 Rechter(s) : mrs. Loeb, Troostwijk, Van der Spoel Datum uitspraak : 7 oktober 2013 Partijen : Appellante tegen Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : Aanmelding, afstudeertijdstip,
Nadere informatieAKTE UITLATING POSITIE ASPIRANT STUDENTEN. inzake. Groningen, hierna ook: RUG;
Gerechtshof Amsterdam Zaaknummer: 200.125.414/01 Roldatum: 25 maart 2014 AKTE UITLATING POSITIE ASPIRANT STUDENTEN inzake t. de Rijksuniversiteit Groningen, gevestigd te Groningen, hierna ook: RUG; 2.
Nadere informatieUitspraak 201403254/1/A4
1 van 7 8-3-2015 21:16 Uitspraak 201403254/1/A4 Datum van uitspraak: woensdag 14 januari 2015 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied:
Nadere informatieGerechtshof Amsterdam Zitting van 16 juii 2013 Zaaknummer 200.125.414/01. Memorie van antwoord
Gerechtshof Amsterdam Zitting van 16 juii 2013 Zaaknummer 200.125.414/01 Memorie van antwoord inzake Universiteit Leiden gevestigd te Leiden, advocaat: mr. E.J. Daalder en mr. M.L. Batting en Stichting
Nadere informatieIN NAAM DER KONINGIN
2 januari 1987 Eerste Kamer Nr. 12.932 RF/AT IN NAAM DER KONINGIN Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: "VASTELOAVESVEREINIGING DE ZAWPENSE", gevestigd te Grevenbricht, gemeente Born EISERES
Nadere informatiehttp://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx
pagina 1 van 5 LJN: BP2860, Rechtbank 's-gravenhage, 366594 - HA ZA 10-1807 Datum uitspraak: 02-02-2011 Datum publicatie: 02-02-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Nadere informatieZaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en
Zaaknummer : CBHO 2015/033 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Troostwijk Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : EU/EER nationaliteit gelijkheidsbeginsel
Nadere informatieVerweerder heeft op 7 november 1995 een verweerschrift ingediend.
Zaaknummer: 1995/147 Rechter(s): mrs. Loeb, Martens, dr Brommer Datum uitspraak: 4 maart 1996 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden: Fatale datum, bekendmaking
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2006:AV7682
ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2015:1871 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-07-2015 Datum publicatie 10-07-2015 Zaaknummer 14/04610 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589,
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieMEMORIE VAN ANTWOORD. inzake. Groningen, hierna ook: RUG; die de Universiteit van Tilburg, thans Tilburg
Roldatum: i6 juli 2013 inzake MEMORIE VAN ANTWOORD Gerechtshof Amsterdam Zaaknummer: 200.125.414/01 en advocaten: rnr. W.E. Pors en rnr. L. van Huizen Universiteit in stand houdt, gevestigd te procesadvocaat:
Nadere informatieArtikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking
Nadere informatieZaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden
Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,
Nadere informatieHoge Raad der Nederlanden
6 maart 1998 Eerste Kamer Nr. 16.561 (C97/040 HR) AS Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: Karl Heinz HILLE, wonende te Haarlem, EISER tot cassatie, advocaat : mr E. Grabandt, t e g e n 1. de
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580
ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieX wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,
Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,
Nadere informatieWetsverwijzingen Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 407, geldigheid:
ECLI:NL:PHR:2000:AA7202 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 22-09-2000 Datum publicatie 14-08-2001 Zaaknummer C98/380HR Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2000:AA7202 Rechtsgebieden
Nadere informatiehet college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.
Zaaknummer: 2008/008 Rechter(s): mrs. Loeb, Lubberdink, Mollee Datum uitspraak: 20 juni 2008 Partijen: appellant tegen college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Bijzondere omstandigheden,
Nadere informatieZaaknummer : 2013/129
Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2017:1318
ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger
Nadere informatieVertrouwensbeginsel, terugwerkende kracht Artikelen: WHW art lid 1,3 en 4, Uitvoeringsbesluit WHW art. 2.1 en 2.2 lid 1, Awb art.
Zaaknummer: 1997/209 Rechter(s): mrs. Loeb, Martens, Nijenhof Datum uitspraak: 14 januari 1998 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Trefwoorden: Vertrouwensbeginsel, terugwerkende
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieZaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :
Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving
Nadere informatieHOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER ARREST
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN EERSTE KAMER Nr. C98/080HR ARREST in de zaak van: DE GEMEENTE GRONINGEN,gevestigd te Groningen, EISERES tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerster, advocaat: voorheen
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2009:BI9049
ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht
Nadere informatie2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:
'"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep
Nadere informatieLJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB
LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:BZ7733
ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger
Nadere informatieUitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatiehet college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam (hierna: het college van bestuur), verweerder.
Zaaknummer : 2012/016 Rechter(s) : mrs. Olivier, Mollee, Kleijn Datum uitspraak : 12 juni 2012 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, gelijkheidsbeginsel,
Nadere informatieMEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,
Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.
Nadere informatieEdèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij
Nadere informatieDe Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,
Nadere informatieECLI:NL:HR:2006:AW3559
ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559
Nadere informatiehet college van bestuur van de Vrije Universiteit van Amsterdam, verweerder.
Zaaknummer : 2013/010 Rechter(s) : mrs. Loeb, Olivier, Van der Spoel, Datum uitspraak : 25 juni 2013 Partijen : Appellant tegen Vrije Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : [instellings-]collegegeld,
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:317
ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01
Nadere informatie1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K
Mr. R. Menschaert 1 08/1914.01/pva Heden de en acht tweeduizend ten verzoeke van 1. de heer K, wonende te X, aan het adres X, hierna te noemen K te dezer zake woonplaats kiezende te 's-gravenhage aan het
Nadere informatiehet college van bestuur van de Universiteit Maastricht, gevestigd te Maastricht, verweerder.
Zaaknummer : 2010/071 Rechter(s) : mrs. Mollee, Borman, Kleijn Datum uitspraak : 8 augustus 2011 Partijen : Appellant tegen Universiteit Maastricht Trefwoorden : Algemeen verbindend voorschrift, [instellings]collegegeld,
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2016:2558
ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Nadere informatieZaaknummers : 2011/019 en 019.1
Zaaknummers : 2011/019 en 019.1 Rechter : mr. Nijenhof Datum uitspraak : 14 februari 2011 Partijen : Appellante tegen Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden : CRIHO, differentiatie instellingscollegegeld,
Nadere informatieHieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.
Kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof ( 1 ). Dit korte lexicon
Nadere informatieZaaknummer : 2013/136
Zaaknummer : 2013/136 Rechter[s] : mr. van der Spoel Datum : 28 november 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Tilburg Trefwoorden : Afdoening buiten zitting, begeleiding, [instellings] collegegeld,
Nadere informatieRechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl
ECLI:NL:RBAMS:2015:3202 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vindplaatsen Uitspraak Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2017:2833
ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 7-3 3 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het bestuur van de Faculteit der Wiskunde
Nadere informatieBij beslissing van 14 april 2013 heeft het college van bestuur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Zaaknummer : 2013/091 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 9 oktober 2013 Partijen : Appellant tegen Universiteit van Amsterdam Trefwoorden : Bestuursakkoord collegegeld tweede
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:37. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416, Gevolgd
ECLI:NL:HR:2013:37 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 28-06-2013 Datum publicatie 04-07-2013 Zaaknummer 12/00171 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5416,
Nadere informatieLJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:
Nadere informatieHof van Cassatie van België
5 NOVEMBER 2013 P.12.1784.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1784.N R A C, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Henry Van Burm, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Nadere informatieZaaknummer : 2013/020 en 020.1
Zaaknummer : 2013/020 en 020.1 Rechter(s) : mr. Troostwijk Datum uitspraak : 23 april 2013 Partijen : Verzoekster tegen Vrije Universiteit Amsterdam Trefwoorden : Bijzondere omstandigheden, [instellings]collegegeld,
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2017:3565
ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2015:9685
ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatie- het op 4 juni 2014 ingekomen klaagschrift van [klager] ( klager ), inclusief 5 producties;
RAAD VAN TUCHT VERENIGING VAN REGISTERCONTROLLERS Datum uitspraak: 4 november 2014 Zaaknummer: RvT VRC 2014-02 de heer [klager], wonende te [woonplaats 1] gemachtigde: de heer mr. R.M. Braat K L A G E
Nadere informatieAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155
M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling
Nadere informatieHof van Cassatie van België
29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:171
ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2015:3233
ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392
ECLI:NL:HR:2014:156 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-01-2014 Datum publicatie 24-01-2014 Zaaknummer 13/00392 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1257,
Nadere informatie'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht
'141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,
Nadere informatieRechtbank Amsterdam Rolnr.: 11-2507 Rolzitting: 25 januari 2012 CONCLUSIE VAN REPLIEK TEVENS AKTE EISWIJZIGINGEN EN INCIDENTELE VORDERING.
Rechtbank Amsterdam Rolnr.: 11-2507 Rolzitting: 25 januari 2012 CONCLUSIE VAN REPLIEK TEVENS AKTE EISWIJZIGINGEN EN INCIDENTELE VORDERING Inzake: de stichting STICHTING COLLECTIEVE ACTIE UNIVERSITEITEN,
Nadere informatieTegen eerstvermeld besluit heeft appellant bij een beroepschrift, ingekomen bij het College op 19 februari 1996, beroep ingesteld.
Zaaknummer: 1996/162 Rechter(s): mrs. Loeb, Martens, Olivier Datum uitspraak: 1 juli 1996 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Utrecht Trefwoorden: Bevoegdheid, inschrijvingsduur,
Nadere informatiede Rechtspraak Rechtbank Breda Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist.
Niet op barcode schrijven!! Gemeente Bergen op Zoom de Rechtspraak Rechtbank Breda 106-027138 Reg. Datum: 19/10/2006 Eenheid: BJZ 4.06 datum doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) onderwerp AANTEKENEN
Nadere informatieECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918
ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,
Nadere informatievanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het
Nadere informatieECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie
ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2011:BP3927
ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieHof van Cassatie van België
15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieNederlandse Jurisprudentie
N J Nederlandse Jurisprudentie Uitspraken in burgerlijke en strafzaken In dit nummer: NP/NEDJURP-MI17007 m.nt. T. Barkhuysen en M. Claessens HR 3 juni 2016 Ontvankelijkheid vordering belangenorganisatie
Nadere informatieECLI:NL:RBNNE:2017:2675
ECLI:NL:RBNNE:2017:2675 Instantie Datum uitspraak 19-06-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer LEE 17/863 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Socialezekerheidsrecht
Nadere informatieIn cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483
ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2016:2861
ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813
ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9813 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-12-2009 Datum publicatie 20-01-2010 Zaaknummer 09/947 WI Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Nadere informatieECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890
ECLI:NL:RBGRO:2010:BO8890 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 21-10-2010 Datum publicatie 24-12-2010 Zaaknummer AWB 09/1378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht
Nadere informatiehet College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.
Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid
Nadere informatieZaaknummer : CBHO 2015/047 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en
Zaaknummer : CBHO 2015/047 Rechter(s) : mrs. Olivier, Scholten-Hinloopen en Verheij Datum uitspraak : 7 augustus 2015 Partijen : Appellant en Juridische Hogeschool Avans - Fontys Trefwoorden : beoordeling
Nadere informatiehttp://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...
Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel
Nadere informatieUitspraak 201405096/1/A2
Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het
Nadere informatieUitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,
Zaaknummer: 2009/025 Rechter(s): mrs. Nijenhof, Lubberdink, Borman Datum uitspraak: 19 oktober 2009 Partijen: Appellant tegen Technische Universiteit Delft Trefwoorden: Erkenning bijzondere omstandigheden,
Nadere informatieHof van Cassatie van België
29 NOVEMBER 2013 C.12.0418.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0418.F 1. A.-F. P., 2. O. H., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-F. R., Mr. Antoine De Bruyn,
Nadere informatieECLI:NL:CRVB:2015:3533
ECLI:NL:CRVB:2015:3533 Instantie Datum uitspraak 28092015 Datum publicatie 15102015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14627 WWAJ
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2016:3387
ECLI:NL:RVS:2016:3387 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507118/1/A1 Bestuursrecht Hoger
Nadere informatieU I T S P R A A K
U I T S P R A A K 1 4 2 0 3 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen,
Nadere informatiearrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
arrest GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer gerechtshof 104.001.423 (zaaknummer rechtbank 91282 / HA ZA 03-1198) arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 inzake de besloten vennootschap
Nadere informatieHof van Cassatie van België
11 JUNI 2013 P.12.1402.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1402.N P J L G, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Willy Moors, advocaat bij de balie te Mechelen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Nadere informatie