Référentiel grammaire : «Bouwstenen»

Transcriptie

1 Référentiel grammaire : «Bouwstenen» La phrase impérative (un ordre, une consigne) Le soleil garde toujours la première place lors d une consigne ou d un ordre Comprendre ou donner une consigne (aventure 2) Neem Geef Toon map lat / stiften / kleurpotloden Indiquer ou demander ton chemin (aventure 5) Ga rechtdoor Sla Steek links rechts de straat het plein de brug af af over La phrase affirmative Si on parle de soi, d autres personnes ou encore d un ou de plusieurs objets, on ajoute la lune On la place devant le soleil qui sera m à la deuxième place dans la phrase affirmative Dire ce que tu voudra faire (aventure 1) zou graag kwtax ijsje huren kopen Dire ce que tu fa, et dire ce que tu aimes faire en utilant GRAAG (aventure 2) speel heb doe (graag) (graag) (graag) basketbal voetbal tenn dansles pianoles muziekles judo Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée 165

2 Décrire les vêtements qu une personne porte (aventure 5) draag lange jurk korte jurk (zwarte) jeans draagt / witte sportschoenen Dire les vêtements qu une personne possède ou dont elle a besoin (aventure 4) Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée Zij () heb heeft heeft (g) / twee drie paar rode (rood 1 ) gele (geel 1 ) witte (wit 1 ) zwarte 2 bruine 2 groene 2 blauwe 2 oranje roze broek trui jas rok jurk short zwempak 1 T-shirt 1 (nodig) shorts truien handschoenen sportschoenen sokken schoenen laarzen 1 On enlève parfo le e au bout de l adjectif (ici les adjectifs de couleurs) qui se trouve devant un nom neutre (het) au singulier comme : zwempak, T-shirt Donc, (g) rood badpak (g) groen T-shirt 2 Au pluriel, le e reste toujours au bout de l adjectif Donc, rode zwempakken twee groene T-shirts 166

3 Décrire le physique d une personne (aventure 5) heb / heeft / / kleine mond blauwe ogen grote mond blond haar bruine ogen ben groot klein Dire ce que tu aimes ou voudra manger et boire (aventure 5) We Mijn vriend en ik wil eet t drink(t) eten drinken (graag) pita met kaas pita met (suiker)wafel ijsje stuk taart vlees / kipfilet / v frieten met saus appelmoes puree cola fruitsap limonade bier water cocktail met/zonder alcohol Décrire ce que l on fait à un endroit dans la maon (aventure 6) De ouders Joke en Tom De kinderen eten slapen dansen zingen kamperen knutselen spelen in de slaapkamer in de keuken in de tuin in de woonkamer in de eetkamer beneden boven Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée 167

4 Décrire où se trouvent les pièces dans une maon (aventure 6) De badkamer De eetkamer De keuken De woonkamer De hal De slaapkamer De trap Het toilet beneden boven rechts links in het midden Er zijn tuin garage drie kamers links rechts boven beneden Décrire ce que tu as (aventure 6) heb kat vsen et dire combien tu en as (aventure 6) heb er één twee drie Comme tu le sa déjà, les planètes tournent autour du soleil La lune et une planète-temps peuvent tourner et tu peux donc modifier les phrases Dire quand tu fa les choses (aventures 2 + 4) Le soleil garde toujours la deuxième place dans la phrase affirmative La planète temps se place souvent devant le soleil Alors, la lune et la planète temps tournent autour du soleil Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée speel op maandag tenn Op maandag speel ik tenn 168

5 La phrase négative Dire que tu n as pas quelque chose (aventures 2 et 5) Quand on n a pas quelque chose, on utile GEEN R Q Heb je vulpen Ja, ik heb er één Nee, ik heb er g Heb je x kleurpotloden Ja, ik heb er x Nee, ik heb er g heb g kleine mond blauwe ogen heeft g blond haar hond draag g lange jurk korte jurk draagt g jeans sportschoenen Quand on n aime pas quelque chose, on utile NIET GRAAG eet niet graag frieten drink niet graag cola speel niet graag voetbal La phrase interrogative qui attend «ja» ou «nee» comme réponse Dans une phrase interrogative, la lune a fait le tour et s est déplacée après le soleil qui lui se trouve à nouveau en première place comme lorsque l on donne un ordre / ( ) Demander ce qu une personne souhaite avoir (aventure 1) / Wil je oranje kwtax blauwe lepel potje hoorntje (huren) (hebben) (hebben) (hebben) / wafels (hebben) Demander si une personne possède quelque chose (aventure 6) / Heb je hond / vsen Ja/Nee, Ja/Nee, Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée 169

6 La phrase interrogative commençant par un mot interrogatif Le robot, qui dirige la question est soit un mot interrogatif ou soit un groupe interrogatif composé de plusieurs mots Il repousse tout le monde et comme tout dirigeant, il prend la première place Je peux te demander où tu habites (Waar woon je), ma je peux aussi te demander avec qui tu habites (Met wie woon je) Il arrive que la lune dparase ( ) Poser des questions relatives à un objet, une personne, une manière, un nombre ou un lieu (aventure 1) Quand on demande quoi, comment, combien, où, qui,, le robot est composé d un seul mot Wat jouw hobby je telefoonnummer wil je op je ijsje Wat doe je Wie ze ben je Hoeveel kost het Hoe heet je Waar woon je Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée Demander combien ou quels objets tu veux (aventure 1) Dans ce cas, le robot est composé d un groupe interrogatif composé de plusieurs mots Hoeveel plaatsen Hoeveel bollen wil je Welke kleur wil je Welke smaak Welke kwtax wens wil je Hoeveel bollen kost het 170

7 Un peu de conjugaon Parler de ses hobbies - IS ZIJN (aventure 2) Si tu as un seul loir, utile Wat jouw hobby Mijn hobby Si tu as plusieurs loirs, utile Wat zijn jouw hobby s Mijn hobby s zijn en Dire combien il y en a - ER IS ER ZIJN (aventure 6) Er zijn tuin garage drie kamers Utiler HEBBEN et HETEN heb broer Je hebt twee zussen / (Zij) heeft g broer heet Sam (Zij) heet Joke De Vos heet Sam heten Alex en Marie Ma encore Dire que quelque chose ou quelqu un est tout de keuken près ou loin (aventure 6) Hier (zijn) de badkamer de woonkamer Daar (zijn) de slaapkamer(s) Dit (zijn) de school de klas Dat (zijn) de d(en) mijn hond Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée 171

8 Les déterminants (aventure 6) Au singulier, souvent DE ma parfo HET de jas de kat de jongen de cavia de handschoen de v het konijn het paard het T-shirt het meje het vlees het fruit Au pluriel, toujours DE de jassen de katten de jongens de cavia s de handschoenen de vsen de konijnen de paarden de T-shirts de mejes pas de pluriel pas de pluriel Lorsque les mots sont au pluriel la terminaon change (l aventure 4) Enkelvoud (singulier) het /de de slang de hond de trui de (onder)broek de sportschoen de muts het konijn het boek +en Meervoud (pluriel) de de slangen de honden de truien de (onder)broeken de sportschoenen de mutsen de konijnen de boeken Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée de v de kat de kip de jas de sok de pet de pantoffel de short de slip de cavia de bh de hobby + même consonne +en +s de vsen de katten de kippen de jassen de sokken de petten de pantoffels de shorts de slips de cavia s de bh s de hobby s Tu retrouves la terminaon correcte de chaque mot dans le dictionnaire + s 172

9 Quelques noms masculins et féminins (aventures 2 et 3) MASCULIN de directeur de (taal)meester de broer de neef de oom de vader de zoon de leerling de jongen FÉMININ de directrice de (taal) juf de zus de nicht de tante de moeder de dochter de leerlinge het meje Éditions VAN IN Onderweg 5 Reproduction autorée 173