Samenvatting Frans Hoofdstuk 2 Grammaire BCD

Transcriptie

1 Samenvatting Frans Hoofstuk 2 Grammaire BCD Samenvatting oor F. 697 wooren 2 januari ,6 3 keer beooreel Vak Methoe Frans Granes Lignes B. Le prenom relatif (het betrekkelijk voornaamwoor) Onerwerp qui Lijen voorwerp que / qu Na voorzetsel e ont Na aner voorzetsel personen: qui zaken: lequel, laquelle, lesquels, lesquelles Qui en que Qui is het onerwerp in e bijzin. C est une personne qui a été très importante pour la France. Dat is een person ie veel voor Frankrijk beteken heeft. Que is het lijen voorwerp in e bijzin. C est une homme que j amire beaucoup. Het is een man ie ik erg bewoner. Ce qui/ce que verwijst naar hele zinnen. Ook hierbij is ce qui het onerwerp van e zin en ce que het lijen voorwerp. Marie continue leur travail commun, ce qui l aie à surmonter sa ouleur. Marie zet hun gezamenlijke werk voort, wat haar helpt haar verriet te boven te komen. Que wort qu voor een klinker of een stomme h. Qui veranert nooit. Na een voorzetsel Bij het voorzetsel e: e veranert in ont. Dont komt vooral voor bij een aantal werkwooren met het voorzetsel e: zoals parler e, se moquer e, avoir besoin e. Cette illustre artiste ont tu m as parlé. Die beroeme artiest waarover je me hebt vertel. Na een aner voorzetsel an e gebruik je qui als het om personen gaat. Anere voorzetsels zijn bijvoorbeel à, ans, avec, sur, etc. Elle rencontre son mari, avec qui elle commence es recherches sur la Pagina 1 van 5

2 raioactivité. Zij ontmoet haar man met wie zij onerzoeken begint over raioactivitieit. Na een aner voorzetsel als e gebruik je lequel, laquelle, lesquels of lesquelles als het om zaken gaat. Il a chanté une chanson à laquelle je pense souvent. Hij heft een lieje gezongen waaraan ik vaak enk. Let op e samentrek-regel: À + lequel auquel (mannelijk enkelvou) À + lesquels auxquels (mannelijk meervou) À + lesquelles auxquelles (vrouwelijk meervou) Où is het betrekkelijk voornaameoowr na een plaats of tijaanuiing Paris est la ville où il a grani. Parijs is e sta waarin hij opgegroei is. C était l époque où les filles n allaient pas à l université. Het was e tij waarin meisjes niet naar e universiteit gingen. C. Les verbes irréguliers Mourir Naîte Suivre Devenir Sterven Geboren woren Volgen Woren Présent Je meurs Tu meurs Il/elle/on meurt Nous mourrons Vous mourez Ils/elles meurent Je nais Tu nais Il/elle/on naît Nous naissons Vous naissez Ils/ells naissez Je suis Tu suis Il/elle/on suit Nous suivons Vous suivez Ils/ells suivent Je eviens Tu eviens Pagina 2 van 5

3 Il/elle/ont eviant Nous evenons Vous evenez Ils/elles eviennent Passé composé Je suis mort(e) Je suis né(e) J ai suivi Je suis evenu(e) Imparfait Je mourais Je naissais Je suivais Je evenais Future simple Je mourrai Je naîtrai Je suivrai Je evienrai Conitionnel Je mourrais Je naîtrais Je suivrais Je evienrais D. Le prenom inéfini Onbepaale voornaamwooren zijn voornaamwooren ie een niet-geefinieer aantal aangeven, zoals: tout, autre, même en quelqu un. Ze kunnen bijvoeglijk of zelfstanig gebruikt woren. Tout(e)(s) Bijvoegelijk gebruikt: Als tout bijvoeglijk gebruikt wort en het in het enkelvou gevolg wort oor een liwoor, betekent het e (het, een) hele. Als het in het meervou gevolg wort oor een bepaal liwoor betekent het alle. Tout le groupe De hele groep Toute la chanson Het hele lieje Tous les caniats Alle kaniaten Toutes les chanteuses Alle zangeressen Soms versterkt tout een bijvoeglijk naamwoor. Dan vertaal je het oor heel of helemaal. Il evient tout rouge. Hij wort helemaal roo. Elle evient toute rouge. Zij wort helemaal roo. Zelfstanig gebruikt: Tout(e)(s) en tous woren ook zelfstanig gebruikt. Ze betekenen an alles en alle(n) of allemaal. Pagina 3 van 5

4 C est tout. Dat is alles. Ils oivent tous chanter. Ze moeten allen zingen. Autre(s) Bijvoeglijk gebruikt: C est une autre chanson. Dat is een aner lieje. Les autres caniats. De anere kaniaten Let op: anere(n) zoner liwoor, vertaal je oor autres. Niet oor es autres; at betekent van e aneren. Elle a chanté autres chansons Zij heeft anere liejes gezongen. Zelfstanig gebruikt: Lui et les autres. Hij en e aneren. Même Bijvoegelijk gebruikt: Même betekent ezelfe of hetzelfe als er een liwoor voor staat. C est le même chanteur. Dat is ezelfe zanger. Zelfstanig gebruikt: Même betekent zelfs als het los gebruikt wort (vaak aan het begin van e zin) Même ma petite soeur connaît Jenifer. Zelfs mijn zusje kent Jenifer. Quelque chose, quelqu un, quelques-un(e)s Quelque chose (iets), quelqu un (ieman) en quelques-un(e)s (sommigen, enkelen) kunnen alleen zelfstanig gebruikt woren. Tu as entenu quelque chose? Heb je iets gehoor? Est-ce que quelqu un connaît ces chansons? Kent ieman eze liejes? J en connais quelques-uns. Ik ken er enkele van. Pagina 4 van 5

5 Quelque(s) Quelque(s) betekent enkele, enige en kan alleen bijvoeglijk gebruikt woren. Après quelque temps je suis parti. Na enige tij ben ik vertrokken. J ai vu quelques émissons. Ik heb een paar (enkele) uitzeningen gezien. Pagina 5 van 5