UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar DE DIAGNOSE VAN CYSTEUZE OVARIËLE FOLLIKELS BIJ HET RUND door Joris SOMERS Promotor: Prof. Dr. A. de Kruif Studieproject in het kader van de Masterproef

2 Inhoudsopgave Samenvatting p.1 1. Inleiding p.2 2. Literatuurstudie p Klinische presentatie van cysteuze ovariële follikels p Typische symptomen p Differentiaal diagnose p Etiologische factoren p De diagnose van cysteuze ovariële follikels p Rectale palpatie p Ultrasonografie p Progesteronconcentratie p Bespreking p Literatuurlijst p.13 De auteur geeft de toelating deze studie voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze literatuurstudie berust bij de promotor. Het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren, blijft daarbij gevrijwaard. De auteur en de promotor zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn.

3 Samenvatting Cysteuze ovariële follikels komen wereldwijd en bij alle runderrassen voor. De hoogste incidentie wordt gezien bij pluripare melkkoeien. Deze vertonen een gestoorde fertiliteit hetgeen grote economische gevolgen heeft. Voornamelijk door de verlengde tussenkalftijd en het vroegtijdig opruimen van dieren met een gedaalde vruchtbaarheid. Zowel genetische als omgevingsfactoren zijn in verband gebracht met de etiologie van cysteuze ovariële follikels maar welke van deze factoren echt van tel zijn is nog niet bekend. De diagnose van cysteuze ovariële follikels kan gesteld worden aan de hand van rectaal onderzoek, ultrasonografie en progesteronbepaling in bloed of melk. Rectale palpatie is de meest gebruikte techniek in de praktijk maar echografie laat een meer nauwkeurige diagnosestelling toe. Bepalen van de progesteronspiegels in bloed of melk wordt gebruikt om te differentiëren tussen follikelcysten en luteïnecysten. Dit onderscheid in cystetype is voornamelijk van theoretische aard wegens het voorkomen van vele tussenvormen. De grenswaarde voor de progesteronconcentratie die gehanteerd wordt bij de bepaling van de soort cyste varieërt dan ook naargelang de auteur.

4 1. Inleiding In de moderne rundveehouderij is een optimale voortplanting van groot economisch belang. Het vroeg herstarten van de oestrische cyclus na de partus is noodzakelijk om het ritme van één dracht per jaar te onderhouden. Indien de ovulatie en de oestrus te sterk verlaat worden zal dit leiden tot een afgenomen reproductiecapaciteit en economische verliezen (Rhodes et al., 2003). Cysteuze ovariële follikels (COF) is één van de meest voorkomende oorzaken van een verminderde reproductie (Lopez-Diaz en Bosu, 1992; Garverick, 1997; Peter, 2004). In iedere kudde komt de aandoening voor, bij melkveerassen wordt de aandoening frequent waargenomen, bij vleesveerassen ligt de incidentie lager (Rhodes et al., 2003). De in de literatuur opgegeven incidentiegraad bij melkvee varieert nogal, gaande van 6% tot 30%. Gemiddeld wordt COF bij 10 to 13% van de melkkoeien gediagnosticeerd, maar waarschijnlijk ligt de incidentie hoger. Dit wegens het feit dat de aandoening meestal vroeg postpartum optreedt waarbij 60 to 65% van deze cysteuze follikels spontaan zullen regresseren voor de eerste postpartum ovulatie en zodoende onopgemerkt blijven (Kesler en Garverick, 1982; Bartlett et al., 1986; Peter, 2004; Vanholder et al., 2006). Aan de basis van de economische verliezen veroorzaakt door COF ligt voornamelijk de verlenging van het interval partus-conceptie, de tussenkalftijd wordt daardoor verlengd met 22 tot 64 dagen. Ook worden dieren met een slechte vruchtbaarheid vroegtijdig opgeruimd. Jaarlijks wordt ongeveer 5% van de melkveestapel vervangen wegens verminderde vruchtbaarheid, daartoe behoren ongetwijfeld veel koeien met COF (Borsberry en Dobson, 1989; Peter, 2004; de Kruif, 2008). Ook de verminderde jaarlijkse melkproductie en de behandelingskosten hebben een negatieve invloed op de bedrijfsresultaten van de veehouder (Silvia et al., 2002). Reeds in 1831 werd het ziektebeeld van COF beschreven, maar het was McNutt in 1927 die als eerste de term cysteus gebruikte bij de beschrijving van persisterende follikels (Kesler en Garverick, 1982; Silvia, 2002). De meest verspreide definitie van een cysteuze follikel is die van een niet geovuleerde, follikelachtige structuur van minstens 25 mm diameter die ten minste 10 dagen op het ovarium persisteert in afwezigheid van een corpus luteum (CL) (Garverick, 1997). Deze auteur vermeldt echter dat recente studies hebben aangetoond dat deze traditionele defenitie achterhaald is. Peter (2004) stelt dat de grootte van de follikel kleiner dan 20 mm kan zijn en dat een CL soms wel aanwezig is. Ook Vanholder et al. (2006) vinden de minimale grootte van 25 mm te groot omdat de Graafse follikel bij het rund ovuleert bij een diameter tussen 16 en 19 mm en dus van COF kan gesproken worden vanaf 20 mm diameter. Silvia et al. (2002) gaan nog verder en stellen een ondergrens voor van 17 mm en een minimale persistentie van meer dan zes dagen. Door deze auteurs wordt ook het begrip persistentie in vraag gesteld daar COF een dynamisch proces is waarbij de follikel in grootte toeneemt maar ook weer afneemt en regresseert. Bij onderzoek van COF worden soms cysteuze follikels aangetroffen in 2

5 aanwezigheid van een functioneel CL, een teken dat deze koeien normaal cycleren en er een ovulatie heeft plaatsgevonden. Het betreft hier indifferente cysten die ook bij drachtige dieren worden aangetroffen. De afwezigheid van een CL is dan ook doorslaggevend bij de diagnose van COF (Vanholder et al., 2006; de Kruif, 2008). Welke ontstaansmechanismen aan de basis liggen van COF is ondanks de vele studies nog niet helemaal duidelijk. Wellicht worden cysteuze follikels gevormd als gevolg van een verstoord endocrien evenwicht waarbij zowel oestradiol, progesteron, gonadotrofine releasing hormoon (GnRH) en luteïniserend hormoon (LH) een rol spelen (Silvia et al., 2002; Isobe, 2007). Ook genetische en omgevingsfactoren zouden betrokken zijn bij het ontstaan van COF. Het betreft dus een multifactoriele aandoening. Indien de oorzakelijke factoren aanwezig zijn zal de Graafse follikel niet ovuleren maar blijven groeien zodat een cysteuze follikel ontstaat (Peter, 2004). Ovulatie van de Graafse follikel vindt pas plaats als er 24 tot 28 uur voor de ovulatie een LH piek optreedt. Deze verhoogde vrijstelling van LH komt niet voor bij COF zodat ovulatie achterwege blijft (Garverick, 1997; Kaneko et al., 2002; de Kruif, 2008). De aldus gevormde cysteuze follikel interfereert met de oestrische cyclus en voorkomt de vorming van een nieuwe Graafse follikel. Zolang de follikel persisteert is de aangetaste koe onvruchtbaar (Garverick, 1997; Isobe, 2007). COF is een dynamisch proces, de gevormde cyste zal uiteindelijk regresseren en dan kan de normale cyclus hervat worden. De regresserende cyste zal echter meestal vervangen worden door een nieuwe cysteuze follikel. Dit fenomeen wordt turnover genoemd. Waarom deze turnover plaatsvindt is niet duidelijk, wellicht zijn de omstandigheden waarin de vorige cyste ontstond nog steeds aanwezig of predisponeert de reeds aanwezige cysteuze follikel voor de vorming van een nieuwe cysteuze follikel (Silvia et al., 2002). Ondanks het voorkomen van spontaan herstel zal in de praktijk, na diagnose van COF, niet afgewacht worden maar wordt meteen overgegaan tot behandelen. Vroeger bestond de behandeling uit het manueel stukknijpen van de cysten tijdens rectale palpatie. Deze methode is echter af te raden wegens het optreden van trauma, hemorragie en verkleving van de ovaria met de fimbriae van de oviducten. Tegenwoordig wordt gebruik gemaakt van hormonale therapieën waarbij een LH-afgifte wordt bewerkstelligt zodat luteïnisatie van de follikels optreedt. Vooral GnRH-preparaten worden gebruikt omdat deze geen immuunrespons uitlokken en goede resultaten geven. Soms wordt deze therapie toegepast in combinatie met een prostaglandine F2α (PGF2α) behandeling na 9 dagen, die de geluteïniseerde follikel lyseert en toelaat de volgende oestrus te plannen (Peter, 2004; Bartolome et al., 2005; de Kruif, 2008). Een snelle en correcte diagnose van COF is belangrijk zodat de juiste behandeling kan worden ingesteld en de economische verliezen voor de veehouder beperkt blijven. In deze literatuurstudie wordt een overzicht gegeven van de verschillende diagnostische methoden die beschikbaar zijn voor de dierenarts om COF bij een aangetast rund vast te stellen. 3

6 2. Literatuurstudie 2.1. Klinische presentatie van COF Typische symptomen Naargelang de tijdsduur dat de cysteuze follikels aanwezig zijn op de ovaria en afhankelijk van het type cyste kan het symptoombeeld variëren. Zolang er cysten aanwezig zijn is de koe onvruchtbaar zodat een gestoorde fertiliteit het belangrijkste symptoom is. Cysteuze follikels kunnen onderverdeeld worden in luteïnecysten, follikelcysten en indifferente cysten. Deze laatsten zijn niet pathologisch en hebben geen invloed op de vruchtbaarheid. De andere twee cystetypen veroorzaken wel een gestoorde fertiliteit. Indien de LH-piek hoog genoeg is om een gedeeltelijke of gehele luteïnisatie van de follikelwand te veroorzaken, maar niet hoog genoeg om ovulatie te laten optreden, ontstaat er een luteïnecyste. Deze cyste zal progesteron produceren hetgeen zich uit in anoestrus. In het geval dat de LH-piek te laag is voor zowel ovulatie als luteïnisatie ontstaat een follikelcyste. Dit gaat gepaard met weinig progesteron maar met relatief hoge oestradiol-17β-spiegels. Als gevolg hiervan komt ook anoestrus voor, maar zijn nymfomanie en onregelmatige cycli ook mogelijk (Kesler en Garverick, 1982; Bartolome et al., 2005; de Kruif, 2008). Tussen deze twee typen van cysten zijn echter veel tussenvormen te vinden. Zo zouden 34% van de ovariële cysten gediagnosticeerd als follikelcyste in meer of mindere mate luteïnisatie vertonen (Douthwaite en Dobson, 2000). Tegenwoordig is anoestrus in de meerderheid van de gevallen het enige symptoom dat voorkomt. De koe kan echter ook langer dan normaal of te intensief tochtig zijn, waarbij de oestrusintervallen onregelmatig zijn. Vroeger werd nymfomanie vaak als eerste symptoom opgemerkt door de veehouder, maar door het verbeterde vruchtbaarheidsonderzoek als onderdeel van de bedrijfsbegeleiding komt dit nu minder voor (Kesler en Garverick, 1982; Youngquist, 1986; Allrich, 2001; Boumans, 2001; de Kruif, 2008). Slechts in een minderheid van de gevallen zijn de aangetaste koeien te vaak en te hevig tochtig. De hormoonhuishouding van deze dieren is erg verstoord door het persisteren van de cysteuze follikels. Deze nymfomane dieren worden aangeduid als chronisch cysteuze koeien en zijn door hun overdreven activiteit een voortdurende bron van onrust in de koppel (Boumans, 2001; de Kruif, 2008). Vaak treedt bij de nymfomane koeien verstiering op van zowel uiterlijk als gedrag. Dit wordt gekenmerkt door verzwaring van de voorhand en de nekmusculatuur en het frequent bestijgen van andere koeien (Kesler en Garverick, 1982; Youngquist, 1986). Andere symptomen die kunnen voorkomen in chronische gevallen van COF zijn vermindering van de melkproductie, zwelling van de vulva, een vergrote clitoris en verslapping van de vaginawand en de uterus waardoor een prolapsus vaginae of een pneumo- of urovagina kunnen ontstaan. Ook is er afzetting van een waterig secreet in de vulva dat niet dradentrekkend is, en verslappen de brede 4

7 bekkenbanden waardoor de staartbasis omhoog komt. De verslapping van de banden kan éénof tweezijdig zijn maar in het geval van een éénzijdige verslapping is de cyste meestal gelegen op het ovarium aan dezelfde zijde (Booth, 1988; Allrich, 2001; de Kruif, 2008). De meeste cysten ontstaan gedurende de eerste 60 dagen post partum zodat de variatie in het symptoombeeld van COF voor een groot deel wordt bepaald door de lengte van het interval partus-tijdstip van onderzoek. Nymfomanie uit zich sterker naarmate de partus langer geleden heeft plaatsgevonden (Kesler en Garverick, 1982; de Kruif, 2008) Differentiaal diagnose Bij de diagnose van COF wordt er een onderscheid gemaakt tussen follikelcysten en luteïnecysten. Niettegenstaande beide vormen onderdeel zijn van dezelfde aandoening vinden sommige auteurs dit onderscheid belangrijk omdat elke vorm een eigen behandeling zou vragen (Youngquist, 1986). Bartolome et al. (2005) stellen echter dat beide vormen goed reageren op dezelfde behandeling zodat differentiatie tussen beide cystetypen in de praktijk niet noodzakelijk blijkt. Follikelcysten hebben een dunne wand en kunnen enkel- of meervoudig voorkomen op één of beide ovaria. Luteïnecysten hebben een dikkere wand en worden slechts enkelvoudig op één ovarium gezien (Kesler en Garverick, 1982; Youngquist, 1986). Follikelcysten komen meer voor dan luteïnecysten. Deze laatsten zouden een later stadium zijn van follikelcysten. Na verloop van tijd zou door spontane luteïnisatie van follikelcysten luteïnecysten ontstaan (Kesler en Garverick, 1982; Garverick, 1997). Volgens Zemjanis (1970) en Carroll et al. (1990) maken luteinecysten respectievelijk 30% en 42% uit van de gevonden cysten. Mcleod en Williams (1991) omschreven echter 54% van de ovariele cysten als luteïnecysten. Differentiatie tussen de twee vormen kan gebeuren door rectale palpatie en echografie maar vraagt enige ervaring. Door de luteïnecysten wordt meer progesteron geproduceerd dan door de follikelcysten zodat door bepaling van de plasma- of melkspiegel van progesteron duidelijkheid kan geschapen worden over het type cyste (Dobson et al., 1977; Farin et al., 1992; Jeffcoate en Ayliffe, 1995). Door het voorkomen van overgangsvormen met variërende graad van luteïnisatie is deze indeling voornamelijk theoretisch. De grenswaarden voor de progesteronspiegels die in de literatuur worden opgegeven verschillen sterk zodat niet altijd duidelijk is wanneer er van een follikelcyste dan wel van een luteïnecyste gesproken wordt. Het dynamisch verloop van groei, persistentie en regressie en de aanwezigheid van intermediaire vormen maakt het moeilijk om cysten correct te typeren (Silvia et al., 2002). 5

8 Tabel 1: Eigenschappen van follikel- en luteïnecysten (uit Allrich, 2001) Parameter Follikelcysten Luteïnecysten Structuur Aantal cysten en distributie Incidentie Serum en melk progesteronconcentratie Gedrag van de koe Behandelingsmethode dunne cystewand, verdikte thecacellaag en wisselende hoeveelheid granulosacellen één of meerdere cysten op één of beide ovaria ongeveer 70% van de gevallen meestal laag, < 1ng/ml meestal anoestrus, maar ook onregelmatige oestrus en nymphomanie GnRH, 9 dagen later gevolgd door PGF2α dikke cystewand, die geheel of gedeeltelijk geluteïniseerd is meestal slechts één cyste op één ovarium ongeveer 30% van de gevallen meestal hoog, > 1ng/ml anoestrus PGF2α Bij drachtige koeien worden soms grote atretische follikels waargenomen. Deze indifferente follikels interfereren niet met de dracht of de normale cyclus en komen gelijktijdig voor met een CL (de Kruif, 2008). Ovariële cysten mogen ook niet verward worden met cysteuze corpora lutea. Een cysteus CL wordt gekenmerkt door een met vocht gevulde centrale holte die ontstaat na ovulatie (Kesler en Garverick, 1982). De centrale holte kan variëren in grootte van kleiner dan 2 mm tot meer dan 10 mm. Deze CL bezitten een palpeerbare ovulatoire papilla, zijn niet pathologisch en functioneren normaal zowel tijdens de oestrische cyclus als tijdens de dracht (Kesler en Garverick, 1982; Youngquist, 1986; Allrich, 2001; Fricke, 2002) Etiologische factoren Het optreden van COF bij runderen werd in het verleden toegeschreven aan verscheidene omgevings- en erfelijkheidsfactoren (Garverick, 1997). Deze etiologische factoren ontregelen de endocriene evenwichten van de koe zodanig dat ovulatie van de Graafse follikel uitblijft en een cysteuze follikel wordt gevormd. Welke factoren ook effectief een causaal verband hebben met de aandoening is voorlopig nog niet duidelijk (Allrich, 2001; Isobe, 2007). COF heeft een multifactoriele etiologie, meerdere oorzakelijke factoren spelen een rol (Bosu en Peter, 1987). Leeftijd: De incidentie van COF neemt toe met de leeftijd en wordt het meest aangetroffen bij pluripare koeien (Peter, 2004). Bij vaarzen komt de aandoening slechts weinig voor (Kesler en Garverick, 1982). De incidentie kan oplopen tot 39% bij volwassen 6

9 koeien, bij vaarzen tijdens hun eerste lactatie is deze nog maar 11% en bij pinken slechts 3 tot 6% (Allrich, 2001). Genetica: Voorlopig is nog niet duidelijk of COF zelf erfelijk bepaald wordt of dat een predispositie voor de aandoening wordt overgedragen op de nakomelingen. De erfelijkheidsgraad zou vrij laag zijn, maar toch wordt COF vaker gezien binnen bepaalde bloedlijnen (Peter, 2004). Een genetische factor is echter zeker van tel zoals blijkt uit een Zweedse studie. In dat land werden gedurende een periode van meer dan 20 jaar, van 1954 tot 1977, alle stieren uit de fokkerij geweerd indien bleek dat hun dochters ovariële cysten ontwikkelden. Deze drastische maatregel drong de incidentie van COF in Zweden terug van 10,8% naar 3% (Garverick, 1997; Allrich, 2001). In nog een andere studie was de incidentie van COF 26,8% bij dochters van koeien die de aandoening ook doormaakten, maar slechts 9,2% bij dochters van koeien die geen ovariële cysten hadden gehad (Kesler en Garverick, 1982). Niet fokken met dieren die een genetische aanleg voor COF hebben lijkt dan ook een goede manier om het voorkomen van cysten te verminderen. Vaak zijn deze koeien echter de beste melkgeefsters zodat voor de veehouder deze methode niet voordelig blijkt (Garverick, 1997; Allrich, 2001). Postpartum interval: De meeste ovariële cysten worden vroeg postpartum opgemerkt, nog voor de eerste ovulatie. Tot 71% van de cysten worden reeds binnen de 45 dagen na de partus waargenomen (Kesler en Garverick, 1982). Een tweede incidentiepiek komt voor tussen dag 190 en dag 220 post partum. Deze tweede piek is wellicht te wijten aan het opnieuw onderzoeken van koeien die niet drachtig worden en is meer te wijten aan het bedrijfsmanagment dan aan het klinisch voorkomen van COF (Bartlett et al., 1986). Melkproductie: Het hoge percentage aan cysten vroeg postpartum komt overeen met een piek in de melkproductie (de Kruif, 2008). Een verband tussen COF en melkproductie wordt reeds lang vermoed daar ovariële cysten vaker gezien worden bij hoogproductief melkvee. Het is echter niet duidelijk of de hoge melkgift aan de basis ligt van de ziekte of dat de hogere producties bij koeien met COF te wijten zijn aan de hormonale veranderingen die gepaard gaan met cysteuze follikels (Kesler en Garverick, 1982; Allrich, 2001). Nanda et al. (1989) vonden echter geen verband tussen het niveau van melkproductie en de incidentie van COF. Negatieve energiebalans: Ovariële cysten worden het frequentst gediagnosticeerd tijdens de lactatiepiek, op het moment dat de koeien in sterke negatieve energiebalans verkeren. Tijdens deze periode zijn de dieren zeer gevoelig voor metabolische en endocriene stoornissen (Peter, 2004). Een negatieve energiebalans zou een inhiberende werking hebben op de ovaria en de LH-secretie waardoor de ovulatie uitblijft (Butler et al., 1981). 7

10 Voeding: De rol van de voeding in het ontstaan van COF is nog niet opgehelderd, de aandoening lijkt vaker voor te komen bij dieren die een dieet rijk aan nutrienten krijgen (Kesler en Garverick, 1982). Supplementatie van selenium of β-caroteen heeft geen invloed op de incidentie van cysten indien het gegeven voeder reeds aan alle nutritionele vereisten voldoet (Allrich, 2001). Een tekort in het voeder aan β-caroteen zou echter het percentage aan zowel follikel- als luteïnecysten sterk verhogen. Deze stelling wordt in een andere studie dan weer ontkracht doordat er geen verschil in incidentie werd gevonden tussen de controle groep en de groep die een β-caroteenarm voeder kreeg (Akordor et al., 1986). De aanwezigheid van fyto-oestrogenen in het voeder zou de ziekte kunnen veroorzaken maar moet verder onderzocht worden (Peter, 2004). In Israël daalde de incidentie van cysten en verbeterde de vruchtbaarheid vanaf het moment dat een voedingsbron rijk aan oestrogenen werd verwijderd. In Spanje wordt meer COF gezien op het einde van de lente en het begin van de zomer, hetgeen gelinkt wordt aan de groei van oestrogeenrijke planten (Garverick, 1997). Seizoen: Algemeen wordt COF vaker waargenomen tijdens de wintermaanden en het vroege voorjaar. Een tekort aan lichaamsbeweging tijdens de stalperiode en het verstrekken van proteïnenrijk voeder om de melkproductie te verhogen zouden bijdragen tot deze toename. In hoeverre de verminderde uren daglicht een invloed hebben op de GnRH-secretie door de hypothalamus is nog niet duidelijk (Peter, 2004). Bartlett et al. (1986) konden echter geen correlatie vinden tussen het seizoen en het optreden van ovariële cysten. Postpartumziekten: Oorspronkelijk werd COF gezien als secundair aan baarmoederinfecties. In een minderheid van de gevallen klopt deze associatie ook, maar de meeste ovariële cysten treden op zonder dat er afwijkingen aan de uterus kunnen worden vastgesteld (Kesler en Garverick, 1982). Bosu en Peter (1987) stellen dat een verhoogde secretie van cortisol en PGF2α, die optreedt bij baarmoederinfecties, aanleiding geeft tot een verhoogde incidentie van cysten door de preovulatoire LH-piek te onderdrukken. Ook andere post partumproblemen zoals ketosis, retentio secundenarum, melkziekte en metritis spelen mogelijk een rol in de pathogenese van COF (Bosu en Peter, 1987). Stress: Cysteuze follikels kunnen geïnduceerd worden bij koeien door toediening van adrenocorticotroop hormoon (ACTH). Dit geeft weer dat stress een invloed kan hebben op het ontstaan van de ziekte (Dobson et al., 2000). De secretie van endogeen cortisol onder stress zou leiden tot een inhibitie van de LH-afgifte door de hypofyse (Peter, 2004). 8

11 2.2. De diagnose van COF Ondanks de eventuele spontane regressie van cysteuze follikels zal bij het vaststellen van COF steeds worden overgegaan tot behandelen. Een vroege diagnose en behandeling zijn dan ook van essentieel economische belang opdat de tussenkalftijd zo min mogelijk verlengd wordt (Garverick, 1997). De diagnose van COF kan gebeuren aan de hand van de anamnese, waarin tegenwoordig anoestrus het meest voorkomende kenmerk is, in combinatie met een klinisch onderzoek. Dit klinisch onderzoek omvat zowel rectale palpatie, echografisch onderzoek als het bepalen van hormoonconcentraties in bloed of melk (Nakao et al., 1983; Douthwaite en Dobson, 2000; O Donnell en Dobson, 2001; Tebble et al., 2001). Volgens Allrich (2001) is het rectale onderzoek de enige praktische methode om COF vast te stellen. Deze methode is echter niet gevoelig genoeg om een duidelijk onderscheid te maken in cystetype (Youngquist, 1986; Farin et al., 1992). Aangezien een aantal auteurs beweren dat luteïnecysten en follikelcysten een verschillende behandeling behoeven zou een correcte differentiatie tussen beide belangrijk zijn. Andere auteurs zijn dan weer van mening dat dit niet nodig is omdat beide soorten cysten goed reageren op een behandeling met GnRH (Bartolome et al., 2005). Door de rectale bevindingen te combineren met een echografisch onderzoek en de progesteronspiegel te bepalen wordt de accuraatheid van de diagnose sterk verbeterd (Douthwaite en Dobson, 2000; Tebbel et al., 2001) Rectale palpatie De diagnose van COF is meestal gebaseerd op het rectaal palperen van een sferische en fluctuerende structuur met een glad oppervlak op één of beide ovaria. Deze met vocht gevulde follikel, van minstens 25 mm diameter, komt voor in afwezigheid van een CL (Douthwaite en Dobson, 2000). Tijdens het rectale onderzoek van een koe met COF worden ook een slappe cervix en een lage tonus van de uterus waargenomen (Bartolome et al., 2005; de Kruif, 2008). Enige ervaring in het rectaal palperen is noodzakelijk om tot een juiste diagnose te komen. Door het voorkomen van al dan niet pathologische processen ter hoogte van de ovaria zoals salpingitis, hydrosalpings, oöphoritis, ovariumabcessen, neoplasie, fimbriae cysten, fimbriae adhesies, cysteuze corpora lutea en indifferente cysten wordt al eens foutief tot COF besloten (Youngquist, 1986; Govaere, 2000). Diagnose en behandeling worden meestal bepaald na slechts één onderzoek maar deze zijn niet altijd correct (Bartlett et al., 1986). Ten eerste zijn cysten dynamische structuren en is de grootte daarom geen absoluut criterium, ten tweede zal een cysteus CL normaal functioneren en niet interfereren met de oestrische cyclus en ten derde kunnen indifferente follikels voorkomen tijdens de normale cyclus en dracht. Meerdere onderzoeken met een interval van 7 à 10 dagen zijn soms nodig om tot een juiste diagnose te komen (Garverick, 1997). 9

12 Via rectale palpatie is het moeilijk om een onderscheid te maken tussen de twee vormen van COF. Follikelcysten hebben een zachte dunne wand terwijl luteïnecysten een dikkere wand hebben waardoor ze steviger aanvoelen. Door gebruik te maken van ultrasonografie en progesteronbepaling in plasma kan de differentiatie tussen beide met grotere trefzekerheid gemaakt worden (Nakao et al., 1983; Farin et al., 1992). Tabel 2: Sensitiviteit en specificiteit van rectale palpatie en ultrasonografie ter differentiatie van het type ovariële cyste (uit Farin et al., 1992) Techniek Sensitiviteit Specificiteit Rectale palpatie 43,3% 64,7% Ultrasonografie 86,7% 82,3% Ultrasonografie In de moderne rundveehouderij wordt meer en meer gebruik gemaakt van ultrasonografie om veranderingen aan het voortplantingsstelsel te onderzoeken. De mogelijkheid om het aantal, de grootte en de groei en regressie van de follikels op de ovaria op te volgen is het grote voordeel van echografie ten opzichte van rectaal onderzoek bij COF (Yoshioka et al., 1996). Hierbij wordt gebruik gemaakt van een linear-array transducer speciaal ontworpen voor transrectale toepassing. De meest gangbare frequenties van transducer zijn 5,0 en 7,5 Mhz, waarbij de 5,0 Mhz meer geschikt is voor routine reproductieonderzoek, maar kleine ovariële structuren zoals cysteuze follikels kunnen beter gevisualiseerd worden met een 7,5 Mhz transducer (Fricke, 2002). Door het gebruik van echografie is duidelijk geworden dat Graafse follikels ovuleren bij een diameter van ongeveer 17 mm, follikels die persisteren bij deze grootte kunnen dus reeds als cysteus beschouwd worden (Hatler et al., 2003). Monniaux et al. (2008) spreken zelfs al van cysteuze follikels bij een diameter van 15 mm. Niet enkel kan door ultrasonografie COF vanaf een kleinere follikelgrootte worden vastgesteld, ook de onmiddellijke diagnose kan met een grotere nauwkeurigheid gesteld worden (Tebble et al., 2001). Een juiste identificatie vindt plaats in 75% van de follikelcysten en in meer dan 90% van de luteïnecysten terwijl rectale palpatie slechts in 66% van de gevallen correct blijkt (Fricke, 2002). Ovariële cysten hebben bij echografisch onderzoek dezelfde eigenschappen als een normale follikel. Ze zijn te zien als een ronde of ovale, donkere anechogene structuur. Via echografie wordt het onderscheid tussen follikel- en luteïnecysten gemaakt aan de hand van hun wanddikte. Follikelcysten hebben een wanddikte van minder dan 3 mm. Door luteïnisatie hebben luteïnecysten een wand van meer dan 3 mm. In het anechogene centrum van deze cysten zijn soms echogene strengen of vlekken te zien (Jeffcoate en Ayliffe, 1995; Douthwaite en Dobson, 2000). Wegens de vele 10

13 overgangsvormen heeft deze indeling in de praktijk niet veel waarde en blijkt voor de behandeling meestal overbodig (Bartolome et al., 2005) Progesteronconcentratie Bepalen van de progesteronspiegel in bloed of melk kan gebruikt worden om het cystetype te onderscheiden. Follikelcysten produceren weinig to geen progesteron terwijl luteïnecysten dat duidelijk wel doen. Door luteïnisatie van de cystewand stijgt de progesteronproductie. De wanddikte en de progestronconcentratie zijn positief gecorreleerd (Douthwaite en Dobson, 2000; Ward et al., 2000). Het juist classificeren van het cystetype wordt echter bemoeilijk doordat de grenswaarden voor bloed- en melkspiegel die in de literatuur vermeld worden sterk verschillen, alsook door het voorkomen van intermediaire vormen (Vanholder et al., 2006). Meestal wordt als grenswaarde 1,0 ng/ml bloed of melk gebruikt, waarbij progesteronconcentraties lager dan 1,0 ng/ml duiden op follikelcysten en concentraties hoger dan de grenswaarde voorkomen bij luteïnecysten (Kesler et al., 1980; Yoshioka et al., 1996; Kengaku et al., 2007). Douthwaite en Dobson (2000) gebruiken 0,9 ng/ml als grenswaarde en Farin et al. (1992) houden het op 0,5 ng/ml. De plasma- en melkprogesteronspiegels worden bepaald via radio-immuno-assay (RIA) of enzyme-immuno-assay in laboratoria. Progesteronbepaling in melk heeft als groot voordeel de gemakkelijke staalname. Twee nadelen zijn echter vebonden aan deze methode, namelijk de bewaring van de melkstalen en de variërende hoeveelheden melkvet. Progesteron wordt gebonden aan het melkvet zodat de progesteronconcentratie stijgt als het melkvet toeneemt. Een goed alternatief is melkwei gebruiken voor progesteronbepaling (Comin et al., 2005). De bewaring van melkwei kan gebeuren aan kamertemperatuur hetgeen het transport naar het labo ook vergemakkelijkt. Op deze stalen kan dan een ELISA-test uitgevoerd worden waarvan de accuuraatheid bij die van de RIA aanleunt (Comin et al., 2005). Hier schuilt ook het grote nadeel voor het gebruik van progesteronspiegels als diagnosetechniek. De economische haalbaarheid en het wachten op resultaten van het laboratorium leiden ertoe dat progesteronbepaling niet als routineonderzoek kan worden toegepast (Tebble et al., 2001). Het gebruik van commerciële kits voor on-farm progesteronbepaling verbeteren de diagnose gesteld door rectale palpatie niet (Garverick, 1997). Door rectale palpatie, ultrasonografie en progesteronbepaling te combineren kunnen follikel- en luteïnecysten met een accuraatheid van respectievelijk 92% en 82% gediagnosticeerd worden (Jeffcoate en Ayliffe, 1995; Douthwaite en Dobson, 2000). 11

14 2.3. Bespreking Gezien de negatieve invloed van COF op de vruchtbaarheid van de koe en de economische gevolgen daarvan is een snelle en correcte diagnose noodzakelijk. Zowel etiologie als pathogenese van de aandoening zijn nog onduidelijk waardoor preventieve maatregelen moeilijk te nemen zijn. De verschillende etiologische factoren zoals voeding, seizoen, melkproductie en energiebalans zijn nauw met elkaar verbonden zodat de invloed van elk afzonderlijk moeilijk te bepalen is. Het rectale onderzoek is in de praktijk de meest bruikbare methode om de diagnose van COF te stellen. Het is echter ook de minst gevoelige methode. Door fequenter gebruik te maken van echografie in het vruchtbaarheidsonderzoek is tegenwoordig de betrouwbaarheid van de diagnose sterk verbeterd. Aan de hand van deze techniek is het ook gemakkelijker geworden om te differentiëren tussen follikelcysten en luteïnecysten. Dit kan nog beter door de progesteronconcentratie te bepalen in bloed- of melkstalen, maar deze methode is in de praktijk niet bruikbaar. Daar beide cystetypen met dezelfde therapie succesvol kunnen behandeld worden is het onderscheid tussen luteïne- en follikelcysten voor de practicus niet zo belangrijk. 12

15 3. Literatuurlijst Akordor F.Y., Stone J.B., Walton J.S., Leslie K.E., Buchanan-Smith J.G. (1986). Reproductive performance of lactating holstein cows fed supplemental β-carotene. Journal of Dairy Science 69, Allrich R.D. (2001). Ovarian cysts in dairy cattle. Internetreferentie: Bartlett P.C., Ngategize P.K., Kaneene J.B., Kirk J.H., Anderson S.M., Mather E.C. (1986). Cystic follicular disease in Michigan holstein-friesian cattle: incidence, descriptive epidemiology and economic impact. Preventive Veterinary Medicine 4, Bartolome J.A., Thatcher W.W., Melendez P., Risco C.A., Archbald L.F. (2005). Strategies for the diagnosis and treatment of ovarian cysts in dairy cattle. Journal of the American Veterinary Medical Association 227, Booth J.M. (1988). The milk progesterone test as an aid to the diagnosis of cystic ovaries in dairy cows. The Veterinary Record 123, Borsberry S., Dobson H. (1989). Periparturient diseases and their effect on reproductive performance in five dairy herds. The Veterinary Record 124, Bosu W.T.K., Peter A.T. (1987). Evidence for a role of intrauterine infections in the pathogenesis of cystic ovaries in postpartum dairy cows. Theriogenology 28, Boumans T.J. (2001). Cysteuze ovariële follikels bij melkvee. Scriptie Faculteit Diergeneeskunde, Gent, p Butler W.R., Everett R.W., Coppock C.E. (1981). The relationschips between energy balance, milk production and ovulation in postpartum holstein cows. Journal of Animal Science 53, Carroll D.J., Pierson R.A., Hauser E.R., Grummer R.R., Combs D.K. (1990). Variability of ovarian structures and plasma progesterone profiles in dairy cows with ovarian cysts. Theriogenology 34, Comin A., Renaville B., Marchini E., Maiero S., Cairoli F., Prandi A. (2005). Technical note: Direct enzyme immunoassay of progesterone in bovine milk whey. Journal of Dairy Science 88, de Kruif A. (2008). Voortplanting van de huisdieren deel 1. Cursus Faculteit Diergeneeskunde, Gent, p Dobson H., Rankin J.E.F., Ward W.R. (1977). Bovine cystic ovarian disease: plasma hormone concentrations and treatment. The Veterinary Record 101, Dobson H., Ribadu A.Y., Noble K.M., Tebble J.E., Ward W.R. (2000). Ultrasonography and hormone profiles of adrenocorticotrophic hormone (ACTH)-induced persistent ovarian follicles (cysts) in cattle. Journal of Reproduction and Fertility 120, Douthwaite R., Dobson H. (2000). Comparison of different methods of diagnosis of cystic ovarian disease in cattle and an assessment of its treatment with a progesterone-releasing intravaginal device. The Veterinary Record 147, Farin P.W., Youngquist R.S., Parfet J.R., Garverick H.A. (1992). Diagnosis of luteal and follicular ovarian cysts by palpation per rectum and linear-array ultrasonography in dairy cows. Journal of the American Veterinary Medical Association 200, Fricke P.M. (2002). Scanning the future Ultrasonography as a reproductive management tool for dairy cattle. Journal of Dairy Science 85, Garverick H.A. (1997). Ovarian follicular cysts in dairy cows. Journal of Dairy Science 80, Govaere J.L.J. (2000). Verbetering van diagnose van cysteuze ovariële follikels bij het rund. Scriptie Faculteit Diergeneeskunde, Gent, p Hatler T.B., Hayes S.H., Laranja da Fonseca L.F., Silvia W.J. (2003). Relationship between endogenous progesterone and follicular dynamics in lactating dairy cows with ovarian follicular cysts. Biology of Reproduction 69, Isobe N. (2007). Follicular cysts in dairy cows. Animal Science Journal 78, 1-6. Jeffcoate I.A., Ayliffe T.R. (1995). An ultrasonographic study of bovine cystic ovarian disease and its treatment. The Veterinary Record 136,

16 Kaneko H., Todoroki J., Noguchi J., Kikuchi K., Mizoshita K., Kubota C., Yamakuchi H. (2002). Perturbation of estradiol-feedback control of luteinizing hormone secretion by immunoneutralization induces development of follicular cysts in cattle. Biology of Reproduction 67, Kengaku K., Tanaka T., Kamomae H. (2007). Changes in the peripheral concentrations of inhibin, follicle-stimulating hormone, luteinizing hormone, progesterone and estradiol-17 β during turnover of cystic follicles in dairy cows with spontaneous follicular cysts. Journal of Reproduction and Development 53, Kesler D.J., Garverick H.A., Caudle A.B., Elmore R.G., Youngquist R.S., Bierschwal C.J. (1980). Reproductive hormone and ovarian changes in cows with ovarian cysts. Journal of Dairy Science 63, Kesler D.J., Garverick H.A. (1982). Ovarian cysts in dairy cattle: a review. Journal of Animal Science 55, Lopez-Diaz M.C., Bosu W.T.K. (1992). A review and update of cystic ovarian degeneration in ruminants. Theriogenology 37, McLeod B.J., Williams M.E. (1991). Incidence of ovarian dysfunction in post partum dairy cows and the effectiveness of its clinical diagnosis and treatment. The Veterinary Record 128, Monniaux D., Clemente N., Touzé J.L., Belville C., Rico C., Bontoux M., Picard J.Y., Fabre S. (2008). Intrafollicular steroids and anti-müllerian hormone during normal and cystic ovarian follicular development in the cow. Biology of Reproduction 79, Nakao T., Sugihashi A., Saga N., Tsunoda N., Kawata K. (1983). Use of milk progesterone enzyme immunoassay for differential diagnosis of follicular cyst, luteal cyst, and cystic corpus luteum in cows. American Journal of Veterinary Research 44, Nanda A.S., Ward W.R., Dobson H. (1989). The relationship between milk yield and cystic ovarian disease in cattle. The British Veterinary Journal 145, O Donnell M.J., Dobson H. (2001). Useful signs for the diagnosis of cystic ovaries in cattle. The Veterinary Record 148, Peter A.T. (2004). An update on cystic ovarian degeneration in cattle. Reproduction in Domestic Animals 39, 1-7. Rhodes F.M., McDougall S., Burke C.R., Verkerk G.A., Macmillan K.L. (2003). Invited review: Treatment of cows with an extended postpartum anestrous interval. Journal of Dairy Science 86, Silvia W.J., Hatler T.B., Nugent A.M., Laranja da Fonseca L.F. (2002). Ovarian follicular cysts in dairy cows: an abnormality in folliculogenesis. Domestic Animal Endocrinology 23, Tebble J.E., O Donnell M.J., Dobson H. (2001). Ultrasound diagnosis and treatment outcome of cystic ovaries in cattle. The Veterinary Record 148, Vanholder T., Opsomer G., de Kruif A. (2006). Aetiology and pathogenesis of cystic ovarian follicles in dairy cattle: a review. Reproduction, Nutrition, Development 46, Ward W.R., Ribadu A.Y., Harvey D., Dobson H. (2000). Ultrasound and hormone profiles to monitor follicular activity in cattle after treatment with high dosis of progesterone and oestradiol. Animal Science 71, Yoshioka K., Iwamura S., Kamomae H. (1996). Ultrasonic observations on the turnover of ovarian follicular cysts and associated changes of plasma LH, FSH, progesterone and oestradiol-17β in cows. Research in Veterinary Science 61, Youngquist R.S. (1986). Cystic follicular degeneration in the cow. In: Morrow D.A. (Editor) Current Therapy in Theriogenology, W.B. Saunders Company, Philadelphia, London, p Zemjanis R. (1970). Diagnostic and therapeutic techniques in animal reproduction. 2 nd edition. The Williams and Wilkins Co., Baltimore, p

17 Dankwoord Bij deze dank ik mijn promotor Prof. Dr. A. de Kruif voor de nodige bijsturingen en het snelle verbeterwerk. Ook Jef, Bert en Arne wil ik bedanken om dienst te doen als klankbord. Een laatste woordje van dank is gericht aan mijn ouders voor hun geduld. 15

VOORTPLANTING MELKVEE: BASIS EN UPDATE

VOORTPLANTING MELKVEE: BASIS EN UPDATE VAKGROEP VOORTPLANTING VERLOSKUNDE EN BEDRIJFSDIERGENEESKUNDE FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT VOORTPLANTING MELKVEE: BASIS EN UPDATE Jenne De Koster, Geert Opsomer, Miel Hostens OVERZICHT Ovaria

Nadere informatie

124 Dit proefschrift gaat over de oorzaken van vroeg folliculair verhoogde FSHspiegels bij vrouwen met een regelmatige cyclus. In de Introductie (hoof

124 Dit proefschrift gaat over de oorzaken van vroeg folliculair verhoogde FSHspiegels bij vrouwen met een regelmatige cyclus. In de Introductie (hoof Samenvatting 124 Dit proefschrift gaat over de oorzaken van vroeg folliculair verhoogde FSHspiegels bij vrouwen met een regelmatige cyclus. In de Introductie (hoofdstuk 1) wordt de reproductieve veroudering

Nadere informatie

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland

Chapter 10. Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Claw Health in Dairy Cows in the Netherlands Chapter 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 - Chapter 10 - Klauwgezondheid bij melkkoeien in Nederland Subtitel: Epidemiologische aspecten van verschillende klauwaandoeningen

Nadere informatie

Wetenschap. Transvaginale aspiratie als primaire behandeling van ovariële follikelcysten bij melkkoeien onder praktijkomstandigheden

Wetenschap. Transvaginale aspiratie als primaire behandeling van ovariële follikelcysten bij melkkoeien onder praktijkomstandigheden Transvaginale aspiratie als primaire behandeling van ovariële follikelcysten bij melkkoeien onder praktijkomstandigheden J.J. Lievaart,4, J.M.Parlevliet 2, S.J. Dieleman 2, S. Rientjes 3, E. Bosman 3 en

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 Drachtigheidsresultaten na het toepassen van Ovsynch op Vlaamse melkveebedrijven door Ilke HELIN Promotor: Prof. Dr. Geert Opsomer Literatuurstudie

Nadere informatie

Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose. Omschrijving

Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose. Omschrijving Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Onvruchtbaarheid is het onvermogen om drachtig te worden. Onvruchtbaarheid bij vrouwelijke honden (teven) en katten (poezen)

Nadere informatie

WAAR STAAN WE NU? KPI S VRUCHTBAARHEIDSBEGELEIDING ZIJN ER MEETBARE EFFECTEN? JONGVEE Afkalfleeftijd maanden. MELKVEE TKT < 400 dagen 18/12/2018

WAAR STAAN WE NU? KPI S VRUCHTBAARHEIDSBEGELEIDING ZIJN ER MEETBARE EFFECTEN? JONGVEE Afkalfleeftijd maanden. MELKVEE TKT < 400 dagen 18/12/2018 VAKGROEP VOORTPLANTING VERLOSKUNDE EN BEDRIJFSDIERGENEESKUNDE FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT WAAR STAAN WE NU? ZIJN ER MEETBARE EFFECTEN? Jenne De Koster, Geert Opsomer, Miel Hostens KPI S

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Appendices NEDERLANDSE SAMENVATTING Inleiding Het polycysteus ovarium syndroom (PCOS), letterlijk het vele cysten in de eierstok - syndroom komt relatief vaak voor. Van alle vrouwen blijkt 5 tot 16% PCOS

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar DE THERAPIE VAN INACTIEVE OF WEINIG ACTIEVE OVARIA BIJ HET RUND.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar DE THERAPIE VAN INACTIEVE OF WEINIG ACTIEVE OVARIA BIJ HET RUND. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2008-2009 DE THERAPIE VAN INACTIEVE OF WEINIG ACTIEVE OVARIA BIJ HET RUND door Lieven VANOVERSCHELDE Promotor: Prof. dr. de Kruif A. Studieproject

Nadere informatie

E-learning Vruchtbaarheid OESTRUSMANAGEMENT BIJ RUNDVEE

E-learning Vruchtbaarheid OESTRUSMANAGEMENT BIJ RUNDVEE E-learning Vruchtbaarheid OESTRUSMANAGEMENT BIJ RUNDVEE LEERDOELEN Het managen van de vruchtbaarheidscyclus is belangrijk om koeien op tijd te insemineren en drachtig te krijgen. Oestrusmanagement is voor

Nadere informatie

Reproductie Management Cursus

Reproductie Management Cursus Reproductie Management Cursus Arno Joosten 27 februari 2013 Programma Opening Anatomie, fysiologie en hormoonhuishouding Film, de praktijk PIGSIS Doel van de cursus Kennis Reproductieresultaten Programma

Nadere informatie

Effectieve lactatie: een nieuwe maat voor melkproductie die corrigeert voor droogstandslengte en tussenkalftijd

Effectieve lactatie: een nieuwe maat voor melkproductie die corrigeert voor droogstandslengte en tussenkalftijd Effectieve lactatie: een nieuwe maat voor melkproductie die corrigeert voor droogstandslengte en tussenkalftijd A. Kok, C.E. van Middelaar, B. Engel, A.T.M. van Knegsel, H. Hogeveen, B. Kemp en I.J.M.

Nadere informatie

Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen. 4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort(en)

Zie rubriek 6.1 voor de volledige lijst van hulpstoffen. 4.2 Indicaties voor gebruik met specificatie van de doeldiersoort(en) 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, 4,2µg/ml, oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml: Werkzaam bestanddeel: Busereline acetaat 0.0042 mg. Hulpstof: Benzylalcohol 0.1

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. VETERELIN 0,004 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen, paarden, varkens en konijnen

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. VETERELIN 0,004 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen, paarden, varkens en konijnen SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL VETERELIN 0,004 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen, paarden, varkens en konijnen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. ACEGON, 50 microgram/ml, oplossing voor injectie voor runderen

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. ACEGON, 50 microgram/ml, oplossing voor injectie voor runderen SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, 50 microgram/ml, oplossing voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke ml bevat : Actieve bestanddelen:

Nadere informatie

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Kengetallen. E-13 Voortplanting Kengetallen E-13 Voortplanting Inleiding Op melkveebedrijven wordt jaarlijks een aanzienlijke schade geleden als gevolg van een niet optimale tussenkalftijd en een voortijdige afvoer van koeien die niet

Nadere informatie

Speed Ovulation Test TM

Speed Ovulation Test TM Speed Ovulation Test TM www.speedrange.nl Virbac Nederland B.V., Postbus 313, 3770 AH Barneveld Tel. 0342 427 127 E-mail: info@virbac.nl ALLEEN VOOR IN VITRO GEBRUIK NEDERLANDS KLINISCHE TOEPASSING BEPALING

Nadere informatie

Notice Version NL VETERELIN 0,004 MG/ML B. BIJSLUITER

Notice Version NL VETERELIN 0,004 MG/ML B. BIJSLUITER B. BIJSLUITER BIJSLUITER Veterelin 0,004 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen, paarden, varkens en konijnen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT

Nadere informatie

Ovulation TestTM Ptc-Ovul4pCS6.indd 1 19/10/ :34

Ovulation TestTM Ptc-Ovul4pCS6.indd 1 19/10/ :34 ul4pcs6.indd 1 Ovulation Test TM 19/10/2015 NL Ovulation Test TM Veterinaire diagnostische kit Alleen voor in-vitro diagnostiek n KLINISCHE TOEPASSING BEPALING VAN DE VRUCHTBARE PERIODE: De lichamelijke

Nadere informatie

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe -

Lactatie op Maat. - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Lactatie op Maat - lactatielengte afgestemd op de individuele koe - Ariëtte van Knegsel 1, Eline Burgers 1,2, Roselinde Goselink 2, Hanneke van Wichen 3 1 Adaptation Physiology Group WUR, 2 Wageningen

Nadere informatie

PIG. Samen blij met een volle box

PIG. Samen blij met een volle box PIG Samen blij met een volle box PIG 2 Met Regumate Pig werken we samen aan een optimale instroom van uw fokgelten Varkensteam MSD Animal Health Hoe ziet de voortplantingscyclus van een zeug eruit? De

Nadere informatie

PCOS (Poly Cysteus Ovarium Syndroom)

PCOS (Poly Cysteus Ovarium Syndroom) PCOS (Poly Cysteus Ovarium Syndroom) Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Wat is PCOS? 1 De normale cyclus 1 Wat gebeurt er bij PCOS? 2 Verhoogde risico's 3 Genetica 3 Behandelmethodes

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 HET EFFECT VAN DE NEGATIEVE ENERGIEBALANS OP DE OVARIELE ACTIVITEIT BIJ HOOGPRODUCTIEF MELKVEE Door Jeroen VANDENBROUCKE Promotor: Prof.

Nadere informatie

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ovuplant 2,1 mg implantatietabletten voor paarden (merries) 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elk implantatietablet

Nadere informatie

Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek

Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek Melk Daar zit meer in! 8: Meer melk met behulp van techniek Simon de Haan Dairy Herd Management Automation Specialist 20/10/2017 Security Level 1 2 Meer melk met behulp van techniek Techniek staat niet

Nadere informatie

Reproductie management cursus

Reproductie management cursus Reproductie management cursus Arno Joosten Manager Adviesteam Topigs Norsvin Nederland Adviseur Reproductie Dierenarts 17 januari 2018 Programma Opening Anatomie, fysiologie en hormoonhuishouding Spenen

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2015/REG NL 10143/zaak 433458 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Fatro S.P.A. te 40064 OZZANA

Nadere informatie

4 Normale en abnormale dracht Normale dracht Abnormale dracht Afsluiting 47

4 Normale en abnormale dracht Normale dracht Abnormale dracht Afsluiting 47 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Oestrische cycli, optimale dektijdstip bij de teef en mogelijke aandoeningen van het vrouwelijke geslachtsapparaat 9 1.1 Overwegingen voorafgaand aan het fokken 9 1.2 Oestrische

Nadere informatie

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN - 1 - 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL GABBROSTIM 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Alfaprostol 2 mg/ml propyleenglycol q.s. ad 1 ml 3. FARMACEUTISCHE

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2018/REG NL 107265/zaak 671447 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Laboratorios SYVA,

Nadere informatie

3. Hormonale regeling van de menstruele cyclus bij de vrouw

3. Hormonale regeling van de menstruele cyclus bij de vrouw 3. Hormonale regeling van de menstruele cyclus bij de vrouw 3.1 Algemeen Onderstaande figuur geeft een volledig overzicht van alle hormoonconcentraties die een rol spelen bij de regeling van de menstruele

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Voorwoord. Demoproject Wekensystemen: keuze in functie van rendabiliteit en arbeid. In dit nummer: Voorwoord 1 Algemeen.

Nieuwsbrief. Voorwoord. Demoproject Wekensystemen: keuze in functie van rendabiliteit en arbeid. In dit nummer: Voorwoord 1 Algemeen. Projectpartners: Maart 2016 Nieuwsbrief Demoproject Wekensystemen: keuze in functie van rendabiliteit en arbeid Voorwoord Beste lezer, In het kader van het Demonstratieproject Wekensystemen: keuze in functie

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 1500 I.E. Lyofilisaat en oplosmiddel voor oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere flacon

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie voortplanting 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie voortplanting 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie voortplanting 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be

Nadere informatie

Kengetallen E-34 Fokwaarde Ketose

Kengetallen E-34 Fokwaarde Ketose Kengetallen E-34 Fokwaarde Ketose Inleiding Aan het begin van de lactatie is ketose een van de meest voorkomende aandoeningen bij melkvee. In de periode tot 60 dagen na afkalven hebben melkkoeien veelal

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 DE WERKING EN HET GEBRUIK VAN EEN INTRA-UTERINE DEVICE BIJ DE MERRIE EN MOGELIJKE ALTERNATIEVEN door Laura KAPPELLE Promotoren: Dr. J.

Nadere informatie

Vrouwelijke (sub)fertiliteit

Vrouwelijke (sub)fertiliteit Vrouwelijke (sub)fertiliteit Annemiek Nap, gynaecoloog Ziekenhuis Rijnstate Arnhem Universitair Medisch Centrum St.Radboud Nijmegen Fysiologie van de voortplanting Het materiaal: Ovarium Endometrium

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting nederlandse samenvatting De groei en de ontwikkeling van diverse orgaansystemen en regelmechanismen in de foetus tijdens de periode in de baarmoeder worden verstoord door vroeggeboorte.

Nadere informatie

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Auteur: Steven Sarrazin Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Veelal wordt de bestrijding van het Boviene Virale Diarree-virus (BVD) enkel geassocieerd met vaccinatie. Echter, met vaccinatie

Nadere informatie

INFOFOLDER. KROLSHEIDPREVENTIE drs. H.S. Kooistra oktober 2000. Typische kenmerken van krolsheid. Licht. Geïnduceerde ovulatie

INFOFOLDER. KROLSHEIDPREVENTIE drs. H.S. Kooistra oktober 2000. Typische kenmerken van krolsheid. Licht. Geïnduceerde ovulatie INFOFOLDER KROLSHEIDPREVENTIE drs. H.S. Kooistra oktober 2000 Typische kenmerken van krolsheid Naast de bekende verschijnselen van rollen, zich presenteren en meer of minder geluid produceren, zijn er

Nadere informatie

Huibert Oostra. Business Development Manager. On Farm Milk Analysis. DeLaval

Huibert Oostra. Business Development Manager. On Farm Milk Analysis. DeLaval Huibert Oostra Business Development Manager On Farm Milk Analysis DeLaval Wat is belangrijk voor een melk producent? Verbeter en zekerstellen van uiergezondheid Koeien op tijd drachtig Koeien goed voeren,

Nadere informatie

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.

Nadere informatie

Normale cyclus. Poli Gynaecologie

Normale cyclus. Poli Gynaecologie 00 Normale cyclus Poli Gynaecologie De inhoud van deze voorlichtingsfolder is samengesteld door de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Andere folders en brochures op het gebied

Nadere informatie

C. Ververs, M. Hostens, T. Caluwaerts, A. de Kruif, G. Opsomer

C. Ververs, M. Hostens, T. Caluwaerts, A. de Kruif, G. Opsomer Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2010, 79 Origineel artikel 381 Is er een verband tussen het verloop van de aanvangsfase van de lactatiecurve en het optreden van de eerste oestrus post partum bij hoogproductieve

Nadere informatie

BIJSLUITER DINOLYTIC

BIJSLUITER DINOLYTIC BIJSLUITER 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND Houder van de vergunning voor het in de handel

Nadere informatie

Indupart 75 mcg/ml. Voor welke dieren is dit product bedoeld. Samenstelling. Wachttermijn. Registratienummer: REG NL / UDA

Indupart 75 mcg/ml. Voor welke dieren is dit product bedoeld. Samenstelling. Wachttermijn. Registratienummer: REG NL / UDA Indupart 75 mcg/ml Registratienummer: REG NL 113742 / UDA Voor welke dieren is dit product bedoeld Samenstelling Per ml: D-cloprostenol 75 µg als D-cloprostenol natrium Wachttermijn Rund: (orgaan)vlees:

Nadere informatie

Ovulatie-inductie. Gynaecologie. Beter voor elkaar

Ovulatie-inductie. Gynaecologie. Beter voor elkaar Ovulatie-inductie Gynaecologie Beter voor elkaar 2 Inleiding In deze folder leest u meer over de gang van zaken rond ovulatie-inductie. Dit is een behandeling voor vrouwen die graag zwanger willen worden,

Nadere informatie

Doelen, meetpunten, procesmanagement

Doelen, meetpunten, procesmanagement Management Doelen, meetpunten, procesmanagement Stroomschema s en diagrammen helpen om processen in beeld te brengen, zodat je deze beter kunt managen. comfort, gezondheid, rust afkalven Transitie en opstart

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2018/REG NL 122739/zaak 671450 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Laboratorios SYVA,

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2019/REG NL 122739/zaak 709856 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Laboratorios SYVA,

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2016/REG NL 1253/zaak 555891 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Intervet Nederland B.V. te Boxmeer

Nadere informatie

Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties

Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties Effect van droogstandslengte op de melkproductie gedurende meerdere opeenvolgende lactaties A. Kok, A.T.M. van Knegsel, C.E. van Middelaar, B. Engel, H. Hogeveen, B. Kemp en I.J.M. de Boer Inleiding Verkorten

Nadere informatie

Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren

Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren Ziekte incidentie (per 100 koeien) Lactatie op Maat Optimaliseren van lactatielengte bij melkvee om diergezondheid en productie-efficiëntie te verbeteren Eline Burgers 1,2, Akke Kok 1,3, Roselinde Goselink

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 138 Uitstel van ouderschap De positie van de vrouw in de westerse maatschappij is de laatste tientallen jaren fundamenteel veranderd. Vrouwen zijn hoger opgeleid dan vroeger en werken vaker buitenshuis.

Nadere informatie

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ALGEMENE INFORMATIE NORMALE CYCLUS. Versie 1.3. Datum Goedkeuring 07-01-2007 Verantwoording

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ALGEMENE INFORMATIE NORMALE CYCLUS. Versie 1.3. Datum Goedkeuring 07-01-2007 Verantwoording Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ALGEMENE INFORMATIE NORMALE CYCLUS Versie 1.3 Datum Goedkeuring 07-01-2007 Verantwoording NVOG In het kort Bij vrouwen in de vruchtbare levensfase

Nadere informatie

Informatie. Opwekken van de eisprong. Ovulatie-inductie

Informatie. Opwekken van de eisprong. Ovulatie-inductie Informatie Opwekken van de eisprong Ovulatie-inductie Ovulatie-inductie (opwekken van de eisprong) Dit is een behandeling voor vrouwen die graag zwanger willen worden, maar die geen of een onregelmatige

Nadere informatie

Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer

Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer Amyloïd-bindende eiwitten bij de ziekte van Alzheimer Introductie onderzoeksproject De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer is een neurologische aandoening en is de meest voorkomende vorm van dementie.

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar TWEELINGDRACHT BIJ MELKVEE: EEN LITERATUURSTUDIE. door.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar TWEELINGDRACHT BIJ MELKVEE: EEN LITERATUURSTUDIE. door. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 TWEELINGDRACHT BIJ MELKVEE: EEN LITERATUURSTUDIE door François TRIFIN Promotoren: Prof. Dr. Geert Opsomer Prof. Dr. Ann Van Soom Literatuurstudie

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL OVARELIN 50 μg/ml, oplossing voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Samenstelling per ml: Werkzaam

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2013/REG NL 8022/zaak 341210 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Dechra Veterinary Products A/S

Nadere informatie

Marieke van Dijk Bsc., 3382095. Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde. Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren.

Marieke van Dijk Bsc., 3382095. Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde. Departement Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren. Efficiëntie van oestrussynchronisatie en de invloed van metabole stress door vasten op de superstimulatie respons bij melktypische pinken Marieke van Dijk Bsc., 3382095 Universiteit Utrecht, Faculteit

Nadere informatie

groep met een hoge progesteron status hadden een perifere plasma progesteron concentratie van > 2.0 ng/ ml, de groep met een lage progesteron status

groep met een hoge progesteron status hadden een perifere plasma progesteron concentratie van > 2.0 ng/ ml, de groep met een lage progesteron status Samenvatting In dit proefschrift komen verschillende aspecten ter sprake die te maken hebben met functionele veranderingen in de cervix uteri van het rund. Er zijn twee verschillende stadia binnen de reproductie

Nadere informatie

Continue meten = continue weten

Continue meten = continue weten Continue meten = continue weten Agis Automatisering heeft in 2010-2011 een Samenwerking bij Innovatie-project uitgevoerd met 15 melkveebedrijven: het Melkveehouder Decision Support System project. Dit

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 50 μg/ml, oplossing voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Samenstelling per ml: Werkzaam bestanddeel:

Nadere informatie

Algemeen: Cyclus van de koe en rectale exploratie tijdens de cyclus ( 20-Mar-2001 )

Algemeen: Cyclus van de koe en rectale exploratie tijdens de cyclus ( 20-Mar-2001 ) In: Praktische Tips Fertiliteit Rund, M. C. Pieterse (Ed.) Publisher: International Veterinary Information Service (www.ivis.org), Ithaca, New York, USA. Algemeen: Cyclus van de koe en rectale exploratie

Nadere informatie

Algemene discussie en samenvatting. Hoofdstuk 9 ALGEMENE DISCUSSIE, SAMENVATTING, EN AANWIJZINGEN VOOR TOEKOMSTIG ONDERZOEK

Algemene discussie en samenvatting. Hoofdstuk 9 ALGEMENE DISCUSSIE, SAMENVATTING, EN AANWIJZINGEN VOOR TOEKOMSTIG ONDERZOEK Algemene discussie en samenvatting Hoofdstuk 9 ALGEMENE DISCUSSIE, SAMENVATTING, EN AANWIJZINGEN VOOR TOEKOMSTIG ONDERZOEK 151 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 9 Algemene discussie, samenvatting, en aanwijzingen

Nadere informatie

Bijsluiter NL versie Gabbrostrim B. BIJSLUITER - 1 -

Bijsluiter NL versie Gabbrostrim B. BIJSLUITER - 1 - B. BIJSLUITER - 1 - 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND Registratiehouder Fabrikant CEVA

Nadere informatie

Opwekken van de eisprong (ovulatie-inductie)

Opwekken van de eisprong (ovulatie-inductie) Opwekken van de eisprong (ovulatie-inductie) Ovulatie-inductie (opwekken van de eisprong) In deze folder leest u meer over de gang van zaken rond ovulatie-inductie. Dit is een behandeling voor vrouwen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie

Nadere informatie

BIJSLUITER DINOLYTIC 5 mg/ml, oplossing voor injectie

BIJSLUITER DINOLYTIC 5 mg/ml, oplossing voor injectie BIJSLUITER 5 mg/ml, oplossing voor injectie 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND Houder van

Nadere informatie

Voortplantingshormonen

Voortplantingshormonen Voortplantingshormonen De menstruatiecyclus bij de mens is een gebeurtenis waarbij verschillende processen tegelijkertijd en in onderlinge afhankelijkheid plaats vinden. De aanvang, het voortduren en het

Nadere informatie

ST. ANTONIUS VRUCHTBAARHEIDSCENTRUM. Ovulatie-inductie BEHANDELING

ST. ANTONIUS VRUCHTBAARHEIDSCENTRUM. Ovulatie-inductie BEHANDELING ST. ANTONIUS VRUCHTBAARHEIDSCENTRUM Ovulatie-inductie BEHANDELING Ovulatie-inductie In deze folder leest u meer over de gang van zaken rond ovulatie-inductie. Dit is een behandeling voor vrouwen die graag

Nadere informatie

FASE 1: INSEMINATIE PERIODE

FASE 1: INSEMINATIE PERIODE FASE 1: INSEMINATIE PERIODE Inseminatie Werpen Pasgeborene Spenen Lianol Ferti / Solapro Lianol Vital / Solapro Lianol Colostro / BASDIAR BASDIAR / 2Wean Huidige situatie in de varkenshouderij Aangezien

Nadere informatie

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen Er valt veel te winnen met een langere levensduur Henk Hogeveen Lange levensduur is goed...... gevolg van betere gezondheid... gevolg van betere vruchtbaarheid... minder jongvee nodig minder kosten minder

Nadere informatie

Vrouwelijke factoren 1/3. Mannelijke factoren 1/3. Gemengde factoren 1/3. Onbekende Oorzaken 10 %

Vrouwelijke factoren 1/3. Mannelijke factoren 1/3. Gemengde factoren 1/3. Onbekende Oorzaken 10 % Vrouwelijke factoren 1/3 Mannelijke factoren 1/3 Gemengde factoren 1/3 Onbekende Oorzaken 10 % -Ovulatie stoornissen (PCOS) -Tubaire pathologie -Infectie (PID) -Endometriosis -Uteriene afwijkingen -Cervicale

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 0,004 mg/ml oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Bevat per ml: Werkzaam bestanddeel: Busereline 0,004

Nadere informatie

Informatie voor patiënten. PCOS (polycysteus ovariumsyndroom)

Informatie voor patiënten. PCOS (polycysteus ovariumsyndroom) Informatie voor patiënten PCOS (polycysteus ovariumsyndroom) z PCOS is de afkorting van polycysteus ovariumsyndroom. Letterlijk betekent dit dat er meerdere (poly) vochtblaasjes (cysten) in de eierstok

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

vwo hormoonstelsel 2010

vwo hormoonstelsel 2010 vwo hormoonstelsel 2010 Integratie In onderstaande afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het

Nadere informatie

Normale cyclus. Patiënteninformatie Normale cyclus

Normale cyclus. Patiënteninformatie Normale cyclus Normale cyclus Patiënteninformatie Normale cyclus Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Wat is een normale cyclus 3 De cyclus zelf 4 Wat gebeurt er in een cyclus 5 De rol van hormonen 6 De rijping van de eiblaas

Nadere informatie

Finadyne Transdermaal

Finadyne Transdermaal UNIEKE TOEDIENING DAT IS HANDIG! Vriendelijk voor het dier, gemakkelijk voor u Snel, eenvoudig en effectief koortsverlagend - ontstekingsremmend - pijnstillend 3 SNELWERKEND 4 snel herstel 5 EFFECTIEF

Nadere informatie

Normale cyclus. Gynaecologie

Normale cyclus. Gynaecologie Normale cyclus Gynaecologie Inhoudsopgave In het kort 4 Wat is een normale cyclus? 4 Wat gebeurt er in een cyclus? 5 De rol van hormonen 5 De fasen van een cyclus 6 De rijping van de eiblaas (folliculaire

Nadere informatie

Pijnbestrijding bij landbouwhuisdieren. Valérie Dekens, TSM PA Merial

Pijnbestrijding bij landbouwhuisdieren. Valérie Dekens, TSM PA Merial Pijnbestrijding bij landbouwhuisdieren Valérie Dekens, TSM PA Merial Het zenuwstelsel van landbouwhuisdieren is op dezelfde manier ontwikkeld als bij mensen. Op basis hiervan kunnen we stellen dat een

Nadere informatie

Informatie. Opwekken van de eisprong (ovulatieinductie)

Informatie. Opwekken van de eisprong (ovulatieinductie) Informatie Opwekken van de eisprong (ovulatieinductie) Ovulatie-inductie (opwekken van de eisprong) In deze folder leest u meer over de gang van zaken rond ovulatie-inductie. Dit is een behandeling voor

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI

Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI Praktische opdracht Biologie IVF / ICSI Praktische-opdracht door een scholier 1669 woorden 30 november 2003 4,7 16 keer beoordeeld Vak Biologie ivf 2 voordelen. Het aantal afwijkingen bij kinderen die

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Polycysteus ovarium syndroom (PCOS)

Patiënteninformatie. Polycysteus ovarium syndroom (PCOS) Polycysteus ovarium syndroom (PCOS) Patiënteninformatie Polycysteus ovarium syndroom (PCOS) Inhoudsopgave 1 Wat is PCOS 2 Definitie 3 Bij wie komt PCOS voor? 4 Onderzoek 5 Wanneer behandelen? 6 Afvallen

Nadere informatie

ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden?

ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden? ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden? Dr R.F.A. Weber, internist-endocrinoloog/androloog Andrologie Erasmus MC Rotterdam INLEIDING Onvruchtbaarheid kan een

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Syncrostim 500 IU, lyofilisaat en oplosmiddel voor oplossing voor injectie voor runderen en schapen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE

Nadere informatie

Gynaecologie hormonen RozenbergSport.nl 5 maart 2012 pagina 1 / 5

Gynaecologie hormonen RozenbergSport.nl 5 maart 2012 pagina 1 / 5 Rozenberg.nl 5 maart 2012 pagina 1 / 5 Inhoud Zwangerschap Bloedverlies Contraceptie Menopauze E FSH LH Oestrogeen ovaria LH regulering menstruele cyclus endometrium proliferatie estradiol 17β: FFA mobilisatie

Nadere informatie

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SKP 1/5 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, 1000 IU lyofilisaat en solvens voor oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam

Nadere informatie

Verloskunde. Cavia en hamster. Klas 43DP

Verloskunde. Cavia en hamster. Klas 43DP Verloskunde Cavia en hamster Klas 43DP Inhoudsopgave 1. De voortplanting bij de cavia... 3 1.1 De oestrische cyclus... 3 1.2 De dracht... 3 1.3 De bevalling... 4 2. De voortplanting bij de hamster... 5

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/5 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzame bestanddelen: Gonadotrofin.

Nadere informatie

Verloskunde. Fret. Klas 43DP

Verloskunde. Fret. Klas 43DP Verloskunde Fret Klas 43DP Inhoudsopgave 1. De voortplanting bij de fret... 3 1.1 Algemeen... 3 1.2 Pathologie van de voortplanting... 3 2 1. De voortplanting bij de fret 1.1 Algemeen Een vrouwtje is geslachtsrijp

Nadere informatie

% 3!! # '! $!+ 45 (6!7

% 3!! # '! $!+ 45 (6!7 !! "#!!! "$ # %& %' #! %( % % %) %*!$+ "#!! $+, (- +!- - (!$- + - ' $!. % )!!/012 % 3!! # '! $!+ 45 (6!7 (2# (2 (1+ + 8 (/ 9 (:+! (!$19 ' /1 1!!- /! - - :! - 2! - 8!! ;; - 9 < - =! > < Module 4: Vruchtbaarheid

Nadere informatie

Nutrition Management Module

Nutrition Management Module Nutrition Management Module with new detection method for subclinical ketosis via milk recording Hiemke Knijn General facts CRV 2012 Owners: CR Delta and VRV (co-operatives) 50.000 customers world-wide

Nadere informatie

normale cyclus patiënteninformatie

normale cyclus patiënteninformatie patiënteninformatie normale cyclus Bij vrouwen in de vruchtbare levensfase rijpt er elke maand in de eierstok een eiblaas waarin een eicel groeit. Als de eiblaas rijp is en openbarst komt de eicel vrij

Nadere informatie