artikel 2.1, lid 1, onder a, artikel 2.10, artikel 2.1, lid 1, onder e en artikel 2.14 Wabo (Activiteiten bouwen en Milieu)

Transcriptie

1 gemeente Nieuwkoop afdeling Publiekszaken nota van n aanvraag locatie aanvrager zaaknummer procedure het in gebruik hebben van een tweede mestopslagplaats met een capaciteit van 80 m 3 en het overkappen van de langdurige mestopslagplaatsen met gesloten overkappingen bij de stallen 3 en 4 Langeraarseweg 194 A te Ter Aar T. Hoogeveen W artikel 2.1, lid 1, onder a, artikel 2.10, artikel 2.1, lid 1, onder e en artikel 2.14 Wabo (Activiteiten bouwen en Milieu) uov Deze nota van n maakt deel uit van het vergunningsbesluit. Gemeente Nieuwkoop Telefoon: Bezoekadres: Postadres: Fax: Klant Contact Centrum, Teylersplein 1 Postbus 1 info@nieuwkoop.nl 2441 LE Nieuwveen 2460 AA Ter Aar

2 Pagina 2 van 8 1 doorverwezen werd naar Gemeente Nieuwkoop. Vraag 1 van bijlage 2: Er is sprake van een ontwerp: is er inderdaad sprake van een beschikking die nog aangepast/verbeterd kan worden en in hoeverre kan mijn en eventueel een bezwaarschrift tegen deze vergunningverlening daar aan bijdragen? Op de ontwerpbeschikking van Provincie Zuid Holland kon u uw n geven. Deze n werden door Omgevingsdienst Haaglanden in opdracht van Provincie Zuid Holland beantwoord. In een latere fase bestonden er bezwaar of beroepsmogelijkheden. De is niet gegrond 2 doorverwezen werd naar Gemeente Nieuwkoop. Vraag 3 van bijlage 2: Waarom wordt deze beschikking in het kader van de natuurbeschermingswet door de Omgevingsdienst Haaglanden behandeld en niet door de reeds bij deze intensieve pluimveehouderij betrokken Omgevingsdienst West-Holland? Voor aanvragen in het kader van de Wet natuurbescherming is Omgevingsdienst Haaglanden het bevoegd gezag. Omgevingsdienst Haaglanden voert de natuurtaken uit voor de Provincie Zuid Holland. Omgevingsdienst West Holland voert de milieutaken voor de gemeente uit. De is niet gegrond 3 doorverwezen werd naar Gemeente Nieuwkoop. Vraag 4 van bijlage 2: Het lijkt erop dat deze vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet 2000 specifiek verleend wordt voor de vermindering van de uitstoot van ammoniakgassen vanuit de mestopslagen (2x). Waarom geldt dit niet voor de stallen zelf, waarbij bij stal 5 in het geheel geen sprake is van een moderne/afgesloten mestopslag en juist deze oude stal naar mijn mening de meeste stankoverlast veroorzaakt (dicht op de huizen en geen dak-ventilatie). Wij wijzen u er op dat de ammoniakemissie juist toeneemt (zie ook op 11). Een vergunning wordt verleend op basis van de in een aanvraag vermelde activiteiten. Na een milieucontrole bleek dat de mest langer dan 14 dagen wordt opgeslagen (langdurige opslag). Langdurige opslag zorgt voor een hogere emissiefactor voor ammoniak voor stallen 3 en 4. De langdurige opslag van

3 Pagina 3 van 8 kippenmest valt onder RAV-code E6.8 en geeft een extra emissie van 0,05 kg ammoniak per dierplaats per jaar voor de stallen 3 en 4. Alle RAV-codes kunt u vinden in bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij. Stal 5 voor legkippen heeft RAV-code E Een opslag van mest zorgt niet voor een extra ammoniakemissie bovenop de emissiefactor voor ammoniak bij een stal met RAVcode E Zie hiervoor eindnoot 7a in bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij. Dit is derhalve niet van toepassing op stal 5. Er is ook geen sprake van een toename van geur uit stal 5 als gevolg van de wijziging. De is niet gegrond 4 doorverwezen werd naar Gemeente Nieuwkoop. Vraag 5 van bijlage 2: Waarom wordt de eigenaar niet gewezen op het feit dat voor zijn bedrijf de Best Beschikbare Technieken (BBT) gebruikt dienen te worden en dat voor fijnstof en ammoniakuitstoot luchtwassers de beste technieken zijn en landelijke toegepast worden? Zie op nummer 11 De is niet gegrond 5 doorverwezen werd naar Gemeente Nieuwkoop. Vraag 6 van bijlage 2: Op welke wijze is de Gemeente Nieuwkoop betrokken bij het ontwerp, beoordeling en wellicht goedkeuring/vaststelling van deze beschikking/vergunning? De gemeente Nieuwkoop krijgt ook een afschrift van de ontwerpbeschikking in het kader van de Wet natuurbescherming en heeft de mogelijkheid gehad hierop te reageren. De is niet gegrond 6 doorverwezen werd naar Gemeente Nieuwkoop. Vraag 7 van bijlage 2: Onder NB meldde ik u de calamiteit "Ruiming pluimveebedrijf Hoogeveen wegens Vogelgriepvirus, eind Ik ga ervan uit dat u bekend bent met deze calamiteit en daar wellicht als dienst bij betrokken was. Enige tijd geleden is door de eigenaar, de heer A. Hoogeveen, aan mij gemeld dat er indertijd in het geheel geen sprake zou zijn geweest van de uitbraak van de vogelgriep op zijn bedrijf en dat de ontruiming

4 Pagina 4 van 8 niet nodig was geweest. Bent u bekend met deze informatie en op welke wijze is het voor, zoals ondergetekende mogelijk om duidelijkheid te verkrijgen in deze zaak. Wie beheert het dossier en in hoeverre is dat te raadplegen in het kader van de WOB? Destijds is door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Ministerie van Economische Zaken) een besmetverklaring opgelegd aan het bedrijf. Wij verwijzen u naar deze instantie. De is niet gegrond 7 doorverwezen werd naar Gemeente Nieuwkoop. Vraag 9 van bijlage 2: U vraag de gemeente Nieuwkoop de vragen, 3, 4, 5, 6, 7 en 9 in bijlage 2 te beantwoorden. Er is geen vraag 9 in bijlage 2. 8 Vraag C1: De beschikking in het kader van Natura 2000 ( ) werd behandeld door de Omgevingsdienst Haaglanden. Wat is daar de reden van en waarom niet de Omgevingsdienst West-Holland die wel de Omgevingsvergunning (W ) in behandeling heeft? Er zou op deze wijze sprake kunnen zijn van een meer integrale behandeling en afweging waarvan nu geen sprake (b)lijkt te zijn? De aanvraag voor de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) is op 8 november 2016 ingediend. De aanvraag voor de omgevingsvergunning is later ingediend, namelijk op 30 januari Omdat de aanvraag voor de Nbw eerder is ingediend dan de aanvraag voor de omgevingsvergunning is sprake van twee aparte vergunningstrajecten. De is niet gegrond 9 Vraag C2: De Natura 2000 beschikking geeft aan dat de provincie/gemeente akkoord gaat met een N2-uitstoot welke niet nadelig zou zijn voor de beschermde natuurgebieden in de gemeente Nieuwkoop, zoals de Nieuwkoopse plassen â De Haeck. Bij deze beschikking wordt in het geheel geen rekening gehouden een eventuele ammoniak (NH3) uitstoot welke gezondheidsrisico's voor kunnen inhouden. Gaat de gemeente Nieuwkoop wel een integrale afweging uitvoeren en worden de gedane metingen (AERIUS) dan opnieuw beoordeeld? Bij de beoordeling van een project dat gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-

5 Pagina 5 van 8 gebied wordt de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied beoordeeld, hiermee zijn planten- en diersoorten bedoeld. Een toetsing van gezondheidsrisico s voor vormt geen onderdeel van deze beoordeling. De berekeningen met Aerius Calculator zijn alleen bedoeld voor het inzichtelijk maken van de stikstofdepositie op Natura 2000 gebieden. Gezondheidsrisico s kunnen met Aerius Calculator niet inzichtelijk worden gemaakt. Met betrekking tot de gezondheidsaspecten zie de op 12. De is niet gegrond 10 Vraag C3: Uit alle documenten en ingewonnen informatie is mij gebleken dat de inmiddels verstrekte beschikking ( ) en voorgenomen omgevingsvergunning (W ) beide gericht zijn op het legaliseren van een indertijd zonder vergunning geplaatste 2de mestopslag. Klopt dit en is het waar dat dit geen verdere consequenties heeft voor de aanvrager? Ik vraag dit omdat al eerder gebleken is dat op dit bedrijf onwettig werd gehandeld en wij als bewoners daar zeer nadelige gevolgen van hebben ondervonden. Het klopt dat de omgevingsvergunning voorziet in de legalisatie van de tweede mestopslag. Tijdens de milieucontrole van 25 april 2016 is door Omgevingsdienst West-Holland geconstateerd dat de tweede mestopslag niet vergund is voor de onderdelen milieu en bouwen. Op 11 mei 2016 heeft de omgevingsdienst het bedrijf gewaarschuwd dat er een last onder dwangsom opgelegd kan worden als deze overtreding niet ongedaan wordt gemaakt. Op 28 september 2016 heeft de omgevingsdienst een besluit last onder dwangsom opgelegd aan het bedrijf. Het bedrijf is in de gelegenheid gesteld om de bedrijfsvoering terug te brengen naar de vergunde situatie, of door een omgevingsvergunning aan te vragen voor de tweede mestopslag. Het bedrijf heeft ervoor gekozen om de tweede mestopslag te laten legaliseren en een omgevingsvergunning aan te vragen. De omgevingsdienst heeft de aanvraag beoordeeld op de nadelige gevolgen voor het milieu en aan de omgevingsvergunning voorschriften verbonden om deze te voorkomen en te beperken. De is niet gegrond 11 Vraag C4: De door B&W van de gemeente Nieuwkoop voorgenomen verlening van een Omgevingsvergunning is gericht op de vermindering van de ammoniakuitstoot vanuit de twee mestopslagloodsen voor langdurige mestopslag. Ik hoop van harte dat dit een positief effect zal hebben op zowel de geur- en fijnstof-uitstoot ter plekke en het gezondheidsrisico voor vermindert. Wat gaat de gemeente in het kader van een nieuw te verstrekken omgevingsvergunning doen aan dezelfde uitstoot vanuit stal 3 (9.500 kippen), stal 4 ( kippen) en stal 5 (3.400 kippen)? Vooral de laatste(oude) stal met een zeer gebrekkige ventilatie veroorzaakt volgens de de meeste overlast. Op basis van inmiddels landelijk aanwezige

6 Pagina 6 van 8 kennis en informatie zou de Gemeente Nieuwkoop kunnen besluiten de gevraagde omgevingsvergunning te verstekken onder voor waarde dat de oude schuur (5) voor het houden van pluimvee buiten gebruik wordt gesteld en dat in de grote stallen (3 en 4) de Beste Beschikbare Techniek wordt toegepast: het plaatsen van luchtwassers die de geur- en fijnstofuitstoot met 8096 kunnen verminderen. Is B&W van de Gemeente Nieuwkoop bereid over deze voorwaarden in gesprek te gaan met de eigenaar? Een vergunning wordt verleend op voor de in een aanvraag vermelde activiteiten. Het is op grond van de aanvraag niet mogelijk om de door u geschetste constructie toe te passen. Verder wordt opgemerkt dat op grond van het Besluit emissiearme huisvesting de beste beschikbare technieken (BBT) bij dit bedrijf reeds worden toegepast. Dit was al het geval in de onherroepelijke revisievergunning van 8 september 2010 met kenmerk en dit is met de nieuwe vergunning nog steeds het geval. Bij de beoordeling van de stallen ten tijde van de procedure voor de revisievergunning in 2010 is reeds rekening gehouden met het Besluit emissiearme huisvesting (destijds het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij). Op grond van dit Besluit is een luchtwasser niet per definitie noodzakelijk om te kunnen spreken van BBT. Er zijn ook andere technieken die BBT zijn. In dit geval is stal 5 voor legkippen niet BBT maar wordt dit via het principe interne saldering gecompenseerd. Interne saldering is: binnen een veehouderij in (een deel van) de bestaande huisvestingssystemen geen BBT toepassen. Voorwaarde is wel dat de veehouder de gemiste ammoniakreductie compenseert door het toepassen van verdergaande technieken dan BBT in de overige huisvestingssystemen. Hierdoor is voor de inrichting als geheel sprake van BBT en voldoet het bedrijf aan de milieuwetgeving. Tot slot merken wij nog op dat in het Besluit emissiearme huisvesting geen maximale emissiewaarde is opgenomen voor de additionele technieken voor mestopslag. De is niet gegrond 12 De afgelopen jaren is de overlast van (fijn) stof en geur toegenomen. Tevens is duidelijk geworden dat er gezondheidsrisico s zijn. Ik roep de gemeente Nieuwkoop op om in overleg te treden met de inrichting houder om de onder C4 genoemde voorwaarde voor te leggen. Het doel hiervan om voor beide partijen tot een meer leefbare en gezonde leefomgeving te komen. Zie de op C4 (nummer 9 in deze Nota van n). Er zijn geen mogelijkheden op grond van de milieuwetgeving om strengere eisen op te leggen aan dit bedrijf. Het bedrijf voldoet aan de milieuwetgeving voor de aspecten geur, fijn stof en ammoniak. Dat was al op grond van de revisievergunning van 8 september 2010 en dat is met de nieuwe vergunning ook het geval. Met betrekking tot het aspect volksgezondheid wordt het volgende opgemerkt. Wij zijn bekend met de onderzoeksrapporten die ingaan op de gezondheidsrisico s rondom intensieve veehouderijen. Er bestaan echter (nog) geen wettelijke vastgestelde normen waaraan getoetst kan worden als het gaat om volksgezondheid rondom veehouderijen.

7 Pagina 7 van 8 Het bedrijf moet wel allerlei hygiëne maatregelen treffen om dierziekten te voorkomen. Dit is op grond van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Het is ook in het belang van de veehouderij zelf om het bedrijf te beschermen tegen het inslepen van ziektekiemen (zieke dieren kosten geld). In voorschrift van de revisievergunning van 8 september 2010 is verder opgenomen dat de inrichting, inclusief het buitenterrein, schoon en ordelijk moet worden gehouden en in goede staat van onderhoud moet verkeren. Dit voorschrift in combinatie met de hygiëne maatregelen die het bedrijf moet treffen zorgen ervoor dat dat de verspreiding van endotoxinen, veegerelateerde MRSA- bacteriën en zoönosen zoveel mogelijk wordt tegengegaan. De GGD Hollands Midden hebben wij gevraagd om een te geven op de n die zijn ingediend naar aanleiding van de publicatie van de ontwerpbeschikking. Wij hebben een van de GGD ontvangen op 8 juni 2017 (referentie: AGZ/MMK/YH ). Deze is als bijlage bij deze Nota van Zienzswijzen gevoegd. De is niet gegrond 13 Vraag 1: De omgevingsvergunning is aangevraagd voor de bouw/overkapping van een tweetal mestopslagen voor de langdurige opslag. Het gaat om een tweetal reeds enige járen bestaande loodsen, waarvan 1 loods (nummer 1) blijkbaar indertijd zonder vergunning werd geplaatst. Klopt dat en is de heer Hoogeveen daarvoor aangesproken en wellicht beboet? Ik vraag dit omdat er afgelopen járen al eerder ongeoorloofde zaken op dit bedrijf hebben plaats gevonden en wij als bewoners daar veel overlast van hebben ondervonden. Hoe is dat in de toekomst te voorkomen? Zie op nummer 10. Het is de verantwoordelijkheid van aanvrager om een omgevingsvergunning aan te vragen voor genoemde activiteiten. Als dat wordt nagelaten ontstaat in beginsel, d.w.z. behoudens legalisatie van de activiteit, een situatie waartegen op basis van milieucontrole handhavend opgetreden dient te worden. De is niet gegrond 14 Vraag 2: Bij de uitbreiding van dit pluimveebedrijf in het jaar 2010? naar kippen is indertijd door de eigenaar gesproken over het gebruik van de Best Bruikbare Technieken (BBT) en ook in de bouwplannen werd toen al als voorbeeld het installeren van "luchtwassers" genoemd. Is dit indertijd of wellicht recent gebeurd? Ik stel deze vraag omdat de geur/stank- en fijnstof-overlast afgelopen twee jaar flink is toegenomen en juist bij windstil weer in de zomer het "buiten in de tuin werken of gewoon zitten" (bijna) onmogelijk wordt voor ons en

8 Pagina 8 van 8 de buren. De noodzaak van het gebruik van luchtwassers in alle stallen is recent aangetoond door wetenschappelijk onderzoek, zeker als er sprake is van reguliere bewoning binnen een straal van 1000 meter. Is het voor de gemeente Nieuwkoop mogelijk om b.v. op verzoek van de bewoners, eventueel ondersteund door de Dorpsraad, de afd. Milieu van de Omgevingsdienst, de GGD etc. alsnog aan de heer Hoogeveen de verplichting op te leggen om luchtwassers ( of andere beschikbare technieken) aan te brengen met het doel het gezondheidsrisico voor de bewoners te verlagen? De aan u te beoordelen Omgevingsvergunning is voor zover ik weet expliciet gericht op het verlagen van de uitstoot van ammoniak en daarmee op de vermindering van de overlast van geur/stank en daarmee ook op de verlaging van gezondheidsrisico's voor. Zie op nummer 11 en 12. De is niet gegrond 15 Vraag 3: Enige jaren geleden heeft er een uitbraak van vogelgriep op het bedrijf aan de Langeraarseweg 194a plaats gevonden. Dit heeft ernstige gevolgen gehad voor de boer zelf, maar natuurlijk ook bezorgdheid bij bewoners veroorzaakt. Opvallend daarbij is dat de heer Hoogeveen aan meerdere buren heeft gemeld dat er feitelijk geen sprake is geweest van een uitbraak van vogelgriep: klopt dit en hoe is het mogelijk om als direct belanghebbende de feiten boven tafel te krijgen en wie moeten we daarvoor aanspreken? Zie op nummer 12. Destijds is door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Ministerie van Economische Zaken) een besmetverklaring opgelegd aan het bedrijf. Wij verwijzen u naar deze instantie. De is niet gegrond eind De n vormen geen reden om de beschikking afwijkend van het ontwerpbesluit vast te stellen