Studiegids. Opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen Academisch jaar Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Studiegids. Opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen Academisch jaar Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen"

Transcriptie

1 Studiegids Opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen Academisch jaar Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen Opleidingsbestuur MBW Nederlandse Defensie Academie September 2018

2

3 Studiegids Opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen (MBW) Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen Opleidingsbestuur MBW Breda, Den Helder, september 2018

4 i

5 Voorwoord De bacheloropleiding Militaire bedrijfswetenschappen (MBW) één van de onderwijsprogramma s van de Faculteit Militaire Wetenschappen- is uniek binnen het Nederlandse veld voor hoger onderwijs. Het toepassen van relevante bedrijfskundige kennis op de militaire organisatie, zowel als het gaat om operationele als bedrijfsvoeringsvraagstukken, gebeurt alleen bij ons. Officieren van alle krijgsmachtdelen leggen met het voltooien van de MBW opleiding een gedegen bedrijfskundig fundament, dat wetenschappelijk erkend is en de rest van hun carrière van meerwaarde zal zijn. In deze gids kunt u lezen wat de kernfilosofie van de MBW opleiding is, welke regels en voorziening zijn getroffen om de studeerbaarheid te waarborgen en uit welke specifieke cursussen de opleiding bestaat. Het opleidingsbestuur van MBW doet er alles aan om de opleiding te blijven verbeteren en staat zodoende altijd open voor feedback van studenten en andere betrokkenen. Mocht u na het lezen van deze studiegids toch nog met vragen blijven zitten of inhoudelijke verbetersuggesties hebben, neem dan contact met mij op. Dr. E.J. de Waard Voorzitter Opleidingsbestuur MBW (ej.d.waard.01@mindef.nl) ii

6 iii

7 Inhoudsopgave Voorwoord ii DEEL 1 ORGANISATIE & OPLEIDING 8 Hoofdstuk 1. Organisatie en filosofie achter de wetenschappelijke opleidingen De Nederlandse Defensie Academie De Faculteit Militaire Wetenschappen Algemeen Relatie officiersprofiel-wetenschappelijke eindeisen Militaire Bedrijfswetenschappen: achtergrond, positiebepaling en wetenschappelijke ambitie 14 Hoofdstuk 2. MBW opleiding: doelstellingen en eindtermen Orientatie en niveau Inleiding Wetenschappelijk niveau Doelstelling Operationalisatie van de generieke eindtermen 18 Hoofdstuk 3. Opzet en opbouw van de opleiding MBW Opbouw van de opleiding MBW Het Opleidingsmodel Algemene beschrijving van de leerlijnen De MBW opleiding per fase in vakken uiteengezet Keuzemogelijkheden voor de werkveld-specifieke stromen MBW Opbouw in moeilijkheidsgraad Onderwijs- en werkvormen bij de opleiding MBW Generiek jaarooster 4-jarige MBW bachelor en non-bachelor programma Programma MBW Bachelor 30 Hoofdstuk 4. MBW Opleiding: Kwaliteitszorg en commissies Kwaliteitszorg Kwaliteitscontrole Kwaliteitsverbetering Organisatie van de opleiding MBW: Opleidingsbestuur, opleidingscommissie en examencommissie 34 DEEL 2 REGELS & SERVICE 36 Hoofdstuk 5. Regels en procedures van toepassing op MBW studenten Toelatingseisen Opleidings- en ExamenRegeling (OER) MBW Fraude en plagiaat Vaste orders Lestijden Vrijstellingen Toetsing en weging 40 Hoofdstuk 6. Mogelijkheden na uw opleiding MBW Doorstuderen Alumni activiteiten Executive & hoger management onderwijs 42 Hoofdstuk 7. Services en voorzieningen voor MBW studenten Organisatie Mentoraat Services 44 Hoofdstuk 8. Voorzieningen voor MBW studenten IT voorzieningen 46 iv

8 8.1.1 Elektronische leeromgeving Studieboeken Locaties Breda Locaties Den Helder Bibliotheek en Bureau Multimedia 48 DEEL 3 CURSUSSEN OPLEIDING MBW 50 Hoofdstuk 9. Uit welke cursussen bestaat de GOO? Academische introductie Inleiding Oorlog & Vrede Inleiding Militaire Operaties Humanitair Oorlogsrecht Defensie Organisatie Inleiding Militaire Systemen Communicatieve Vaardigheden Nederlands Communicatieve Vaardigheden Engels 68 Hoofdstuk 10. Uit welke cursussen bestaat de basisfase? Militair Leiderschap en Ethiek Human Resource Management Psychosociale Dynamiek v.e. Geweldsorganisatie Basiskennis Militair Bestuursrecht Evolutie van Krijgsmachten en Oorlogvoering * Inleiding Strafrecht * Krijgsmacht, Politiek en Samenleving Structuur en Flexibiliteit Kwaliteit, Processen en Resultaatmanagement Interorganisatorische Samenwerking Informatie Management Basiskennis Militair Straf- en Tuchtrecht Defensie-Economie en Logistiek Defensie Operations Research Accounting, Control & Economics Defensie Operationele Logistiek* Strafrecht & cyber* Wetenschapsfilosofie en argumentatieleer MTO 1: Methoden en Technieken van Onderzoek Statistiek 110 Er zijn twee schriftelijke deeltentamens (deel 1: kansverdelingen; deel 2: verklarende statistiek) met een weging van 50% per deeltentamen MTO 2: Kwalitatieve Methoden MTO 3: Kwantitatieve Methoden MTO 4: Research Design* Integratie Project 118 Hoofdstuk 11. Uit welke cursussen bestaat de werkveld-specifieke stroom Operationele Logistiek en Defensie-Economie (OLDE)? Defensie Logistiek & Supply Chain Management Defensie Management, Accounting & Control Defensie Systemen & Asset Management Defensie Accounting, Informatie en Systemen 130 Hoofdstuk 12. Uit welke cursussen bestaat de werkveld-specifieke stroom Leiderschap in Crisisomstandigheden (LCO)? Psychosociale Dynamiek v.e. Geweldsorganisatie Human Resource Management Veiligheid & Leiderschap bij Rampen en Crises Human Factors & Systeem Veiligheid 140 Hoofdstuk 13. Uit welke cursussen bestaat de synthesefase? 142 v

9 13.1 Systemen, Netwerken & Veiligheid Project Management Strategic Defense Sourcing Militaire Innovatie en Technologie MTO 5: Individueel Onderzoeksvoorstel Scriptie 154 Hoofdstuk 14. Welke keuzecursussen worden aangeboden?* Veranderen en Ontwikkelen Counter Threat Finance Krijgsmacht & Media Strafrechtelijk bewijs 164 Bijlage 1: Vaktitels 166 Bijlage 2: Lijst met afkortingen 168 Colofon 172 vi

10 vii

11 DEEL 1 ORGANISATIE & OPLEIDING LEES WIJZER In dit deel vindt u informatie over de Nederlandse Defensie Academie, de Faculteit Militaire Wetenschappen en de opzet van de opleiding 8 8

12 9

13 Hoofdstuk 1. Organisatie en filosofie achter de wetenschappelijke opleidingen LEES WIJZER In dit hoofdstuk vindt u informatie over de organisatie en de achtergronden van de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen. 1.1 De Nederlandse Defensie Academie De NLDA heeft tot doel: Het opleiden van mannen en vrouwen tot professionele en gemotiveerde officieren die leiding gaan geven in de dynamische defensie organisatie; Het doen van wetenschappelijk onderzoek op militaire aandachtsgebieden voor kennisontwikkeling, onderwijs en beleidsadvisering. De NLDA bundelt de instituten voor de algemene officiersopleidingen, voor alle defensieonderdelen op alle niveaus: zowel de initiële officiersopleidingen als de loopbaanopleidingen op het midden-, hoger- en topmanagementniveau. Bovendien onderhoudt en ontwikkelt de NLDA kennis op militair relevante gebieden door eigen wetenschappelijk onderzoek, door bundeling van wetenschappelijk gevalideerde kennis en praktijkervaringen binnen Defensie en door samenwerking met universitaire instellingen in binnen- en buitenland. Zij maakt deze kennis toegankelijk voor Defensie en samenleving. De NLDA leidt officieren op voor alle defensieonderdelen en de verschillende functiegebieden (de z.g. Wapens, Dienstvakken, Functies, Korpsen) binnen deze krijgsmachtsdelen. De krijgsmachtdelen hebben elk hun eigen formatie en personeelslogistieke keten waaruit de lange termijn behoefte aan officieren voor de verschillende richtingen kan worden afgeleid. In afstemming tussen krijgsmachtdelen en de NLDA wordt bepaald hoeveel officieren met welke expertise moeten worden opgeleid, en wanneer zij de opleiding moeten hebben afgerond. Tot de NLDA behoren de volgende onderdelen: Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in Den Helder Instituut Defensie Leergangen (IDL) in Breda Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW) in Breda en Den Helder Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag Expertise Centrum Leiderschap Defensie (ECLD) in Breda Talen Centrum Defensie (TCD) in Breda. 10

14 1.2 De Faculteit Militaire Wetenschappen Algemeen De Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW), onderdeel van de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek van de Nederlandse Defensie Academie (SWOON), is binnen de Militair Wetenschappelijke Opleidingen (MWO) primair verantwoordelijk voor het verzorgen van de wetenschappelijke opleiding en vorming op bachelor niveau van (aspirant) officieren van de Nederlandse krijgsmacht. In verwevenheid met de militaire en maritieme officiersopleidingen en de persoonsvorming, draagt de FMW bij aan de voorbereiding van de aspirant officieren op hun functioneren als reflective practioner in het militaire veld. Daarnaast verzorgt de FMW in het kader van education permanente wetenschappelijk masteronderwijs voor officieren van de krijgsmacht. In opdracht van de Minister van Defensie is het wetenschappelijk onderwijs ook toegankelijk voor civiele studenten. De FMW biedt de volgende geaccrediteerde wetenschappelijke opleidingen aan: 1. Bachelor Krijgswetenschappen (KW) in Breda, 2. Bachelor Militaire Bedrijfswetenschappen (MBW) in Breda, 3. Bachelor Militaire Systemen & Technologie (MS&T) in Den Helder, 4. Master Military Strategic Studies (MSS) in Breda, 5. i.s.m. vijf Europese wetenschappelijke opleidingsinstituten: European Joint Master in Strategic Border Management (EJMSBM) op verschillende opleidingslocaties in Europa, 6. Master Military Technology, Processes and Systems (MTPS) in Den Helder, 7. Master Compliance and Integrity in International Military Trade (CIIMT) in Breda. De FMW verzorgt niet alleen wetenschappelijk onderwijs maar ook het wetenschappelijk onderzoek dat daaraan ten grondslag ligt. Zowel tijdens het bachelor- als het tijdens het master onderwijs is het mogelijk dat studenten een actieve bijdrage aan het FMW onderzoek leveren. De FMW wil een unieke kennisbron voor het Ministerie van Defensie zijn en treedt op verschillende gebieden als kenniscentrum voor de defensieorganisatie op. De FMW doet onderzoek op de volgende strategische onderzoeksgebieden: 1. Dynamics of War & Peacemaking 2. Managing Military Organizations 3. Clustering Unmanned Military Systems 4. Deployment & Deployability of Military Systems 5. The Human(e) Factor in Present-day Military Practices 6. Cyber Operations & Cyber Security Naast het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek draagt de FMW bij aan de verschillende andere officiersopleidingen van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA), zoals de Post Academische Opleiding Militair Juridische Dienst Krijgsmacht, de Korte en Specialistische Officiersopleidingen voor de Koninklijke Militaire Academie (KMA), de Maritiem Militaire Opleiding en het Vaktechnisch Onderwijs voor het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en de verschillende loopbaanopleidingen voor het Instituut Defensie Leergangen (IDL). Ten slotte levert de FMW verschillende maatwerkcursussen, beleidsadviezen en -ondersteuning. Voor diverse opdrachtgevers worden onder andere de volgende cursussen door de FMW verzorgd: de Advanced Airpower Course en de Airpower Course (in opdracht van CLSK), de International Security Course (in opdracht van Souschef Internationale Militaire Samenwerking (SCIMS) t.b.v. deelnemers uit verschillende Afrikaanse landen, cursussen Life Cycle Management (ten behoeve van DMO) en in opdracht van de CDS zijn verschillende Verdiepingscursussen Militaire Ethiek verzorgd. Het FMW-onderwijs wordt ontwikkeld en uitgevoerd door een docentencorps bestaande uit een mix van civiele en militaire docenten. Dit docentencorps put uit ruime eigen ervaring binnen het nationale 11

15 en internationale militaire veld, volgt militair relevante (internationale) ontwikkelingen op de voet en is actief op het gebied van voor de FMW relevant onderzoek. De FMW-docenten hebben vaak directe eigen ervaring met (deelgebieden van) vakken die zij doceren. Kenmerkend voor FMW docenten zijn het enthousiasme voor het militair wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, een grote betrokkenheid bij het militaire bedrijf waarvoor de studenten worden opgeleid en het tegemoet treden van studenten als toekomstige collega s. Dit laatste treedt vooral sterk op tijdens het afstudeeronderzoek dat aansluit bij en bijdraagt aan de FMW onderzoeksprogramma s Relatie officiersprofiel-wetenschappelijke eindeisen De opleidingsprofielen van de FMW-bacheloropleidingen zijn gebaseerd op (1) het officiersprofiel (2015) 1 en (2) wetenschappelijke eindeisen (gebaseerd op de vergelijking met relevante bacheloropleidingen aan universiteiten en zusterinstituten in het buitenland). Hiermee geeft de FMW aan dat zij naast haar primaire aandacht voor wetenschappelijke vorming, sterk betrokken is bij de doelstellingen op het gebied van persoonsvorming en militaire-maritieme vorming. Het officiersprofiel Het officiersprofiel beschrijft drie rollen die officieren moeten kunnen vervullen: commandant, coach, en manager. Bij het commandantschap horen de ontwikkeling van een (strategische) visie, transformationeel leiderschap en het tot stand brengen van cohesie binnen de eenheid. In de rol van coach treedt de officier op als coach/mentor van ondergeschikten De rol van manager heeft een sterke relatie met de inhoud van het MBW programma. Zo stelt de profielschets dat iedere officier vaardig moet zijn in het stellen van randvoorwaarden, kaders en prioriteiten en om beschikbare middelen optimaal in te zetten voor het realiseren van doelstellingen en resultaten. De bedrijfskundige inzichten en proceskennis aangeboden in de MBW opleiding bieden een solide basis voor de invulling van deze rol vanaf het subalterne niveau. Naast de drie rollen benoemt de profielschets verschillende competenties die de officier moet bezitten om zijn/haar militaire vakmanschap te waarborgen gedurende de gehele loopbaan. Vier competenties waaraan de opleiding MBW een directe bijdrage levert, zijn de volgende: 1. De officier heeft kennis van militaire strategie en operatien 2. De officier heeft kennis van (inter)nationale verhoudingen en buitenlands- en veiligheidsbeleid 3. De officier heeft kennis van defensiebestuur en bedrijfsvoering 4. De officier is taalvaardigheid en toont cultural awareness Ten slotte wordt leervermogen in het officiersprofiel expliciet genoemd als een generieke competentie, die van invloed is op alle drie de rollen en ontwikkelfases van de officier binnen de Nederlandse krijgsmacht (subalterne officier, hoofdofficier, en opper- of vlagofficier). Leervermogen staat ook centraal binnen MBW en is zelfs vertaald in een aparte opleidingseindterm (zie paragraaf 2.2.2). Het wetenschappelijk opleidingsprofiel Aansluitend bij de officierscompetenties vertaalt het wetenschappelijke werk- en denkniveau voor officieren zich in termen als inzicht, begrip, samenhang, conceptueel denken, abstractie, systematiek, logisch en kritisch denken, denken in structuren, ethisch bewustzijn, vermogen om te reflecteren op en te communiceren over de eigen kennis en het eigen handelen. Deze termen doen een appel op het ontwikkelen van het leervermogen, typerend voor wetenschappelijke vorming. Uit de synthese van de vijf eigenschappen van thinking soldiers, het officiersprofiel en de benchmarks met universitaire instellingen leidt de FMW doelstellingen af voor haar bacheloropleidingen (Figuur 1). De doelstellingen zijn vertaald naar eindkwalificaties ofwel eindtermen. Deze eindtermen zijn op hun beurt weer terug te voeren op de zogenaamde Dublin descriptoren en/of de criteria voor academische bachelor en master curricula. 1 Profielschets van de officier van de Nederlandse krijgsmacht (25 februari 2015). 12

16 Bacheloropleiding Militaire Bedrijfswetenschappen Visie en beleid onderzoek & onderwijs Faculteit Militaire Wetenschappen Werkveld Officier Militaire Bedrijfswetenschappen Profielschets subalterne officier Wetenschappelijke eindtermen Algemeen militair werkveld Benchmarks universiteiten en militaire zusterinstituten Hoofdtaken defensie Wetenschappelijke professionals Wetenschappelijk onderzoek Vraagstukken militaire werkveld Vraagstukken wetenschappelijke context Figuur 1 Relatie militaire werkveld en wetenschappelijke context van de bacheloropleiding MBW 13

17 1.3 Militaire Bedrijfswetenschappen: achtergrond, positiebepaling en wetenschappelijke ambitie De MBW-opleiding is in eerste instantie bedoeld voor de typisch bedrijfskundige functiegebieden in de verschillende krijgsmachtdelen: de militaire administratie/bedrijfseconomische zaken, de logistiek (bevoorrading, transport en onderhoud), de geneeskundige dienst, de personeelsfunctie, en voor de zeestrijdkrachten: de officier van de logistieke dienst. In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de bedrijfskundige officiersfuncties. Tabel 1 Overzicht van bedrijfskundige officiersfuncties Krijgsmachtdeel Koninklijke Landmacht Koninklijke Luchtmacht Koninklijke Marine Koninklijke Marechaussee Functies Officier Logistiek: Militaire Administratie Officier Logistiek: Geneeskundige Dienst Officier Logistiek: Bevoorrading & Transport Officier Logistiek Officier Personeel Officier Bedrijfseconomische Zaken Officier van de Logistieke Dienst Officier KMAR Opmerking bij Tabel 1: Noemenswaardig is dat naast de in Tabel 1 genoemde aspirant-officieren ook een aantal aspirant-officieren van andere wapens, dienstvakken, functiegroepen of korpsen mag kiezen voor de opleiding MBW. Zo kan ook een percentage van de aspirant-officieren van het Korps Mariniers, de Zeedienst, de Cavalerie, de Infanterie en de Artillerie deelnemen aan de MBWopleiding. Bij de Luchtmacht kunnen aspirant-officieren voor functies in de Gevechtsleiding, Geleide Wapens, Algemene Luchtverdediging, Vlieg-operatiën en Luchtverkeersleiding de opleiding MBW volgen. Ten aanzien van de opleiding MBW is het belangrijk te benadrukken dat zij zich niet beperkt tot de zogenaamde vredesorganisatie. De opleiding richt zich op zowel de vredes- als op de uitzendings- of crisissituatie. Hierdoor is de MBW-opleiding uniek in Nederland. In de MBW-opleiding wordt het functioneren van mens en organisatie dan ook niet alleen onder normale, maar ook onder uitzonderlijke, zo niet extreme omstandigheden bestudeerd. Dat is iets waar civiele opleidingen (vrijwel) niet aan toekomen. Van MBW-opgeleide officieren wordt verwacht dat zij bedrijfskundige inzichten kennen en kunnen toepassen, maar bovendien wordt verwacht dat zij die inzichten kunnen aanpassen aan situaties van verhoogde spanning zoals die zich tijdens humanitaire missies en optreden in crisis- en oorlogsomstandigheden kunnen voordoen. Ook in het onderzoek van de vakgroepen wordt het functioneren van mens en organisatie onder uitzonderlijke, risicovolle omstandigheden nadrukkelijk aan de orde gesteld. 14

18 15

19 Hoofdstuk 2. MBW opleiding: doelstellingen en eindtermen LEES Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de achtergrond, de doelstellingen en eindtermen van de opleiding MBW WIJZER 2.1 Orientatie en niveau Inleiding Binnen het veld van instellingen voor hoger onderwijs positioneert de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen (MBW) zich als een unieke interdisciplinaire bedrijfskundige bacheloropleiding van wetenschappelijk niveau. De uniciteit van de opleiding is tweeledig. Ten eerste is de MBW-studie onderdeel van de officiersopleiding aan de Nederlandse Defensie Academie en bedient daarmee een eigen werkveld. Aspirant-officieren van de Nederlandse krijgsmacht vormen de belangrijkste doelgroep van de opleiding. Ten tweede, neemt de opleiding inhoudelijk gezien een bedrijfskundige niche positie in om juist de speciale doelgroep met relevante kennis te voeden. Deze opleidingsniche richt zich op twee kernaspecten die de krijgsmacht als organisatie een bijzondere bedrijfskundig profiel geven, te weten (1) de psychosociale dynamiek van organiseren binnen een geweldscontext en (2) de wisselwerking tussen inzetbaarheid, voortzettingsvermogen en presteren bij expeditionair militair optreden. Om de niche goed in te kunnen vullen, streeft de opleiding een interdisciplinair karakter na. Dat wil zeggen dat de generieke deeldisciplines van een bedrijfskunde opleiding (bedrijfswetenschappen, economische wetenschappen, gedrags- en sociale wetenschappen, institutionele en rechts wetenschappen, en technische wetenschappen) niet alleen worden aangeboden als aparte noodzakelijke programmaonderdelen, maar juist binnen verschillende cursussen en leerlijnen ook bewust met elkaar in verband worden gebracht om de kernaspecten van de niche holistisch te benaderen. Deze keuze is vergeleken met de bedrijfskundeprogramma s van militaire zusterinstellingen. Hieruit blijkt dat de buitenlandse militaire academies een meer traditioneel multidisciplinair bedrijfskundig karakter kennen met een nadruk op economische, institutionele en technische cursussen. Deze constatering heeft de MBW opleiding gesterkt in het vasthouden aan de keuze voor de niche omdat juist die een relevante toepassingsgerichte kennisoverdracht mogelijk maakt, gericht op de complexe, veelzijdige bedrijfskundige vraagstukken waarmee hedendaagse krijgsmachten zich geconfronteerd zien. Tenslotte is een wetenschappelijke oriëntatie noodzakelijk omdat naast persoonsvorming, vaktechnische deskundigheid en militaire en/of maritieme professionaliteit officieren ook academische scholing nodig hebben om de eisen die aan hen worden gesteld waar te kunnen maken. Het optreden van de hedendaagse Nederlandse krijgsmacht in uiterst complexe omstandigheden kent steeds minder vaste sjablonen en vraagt steeds meer om zelfstandige en vernieuwende denkers tot op de lagere organisatieniveaus, die beschikken over een gedegen en samenhangend organisatiekundig en methodologisch denkkader, op basis waarvan bedrijfskundige vraagstukken betrouwbaar kunnen worden onderzocht en waarvoor vervolgens weloverwogen oplossingen kunnen worden bedacht en geïnitieerd Wetenschappelijk niveau De MBW-opleiding hanteert het paradigma van de thinking soldier om de eigenheid van opleiding te typeren en te benadrukken. Geen enkele andere instelling voor hoger onderwijs in Nederland leidt immers studenten op tot thinking soldiers. Het paradigma refereert aan het opleiden van denkende 16

20 doeners. Het woord thinking verwijst daarbij naar de academische denker die in staat moet zijn om relevante kennis te absorberen, selecteren, assimileren, transformeren, en exploiteren. Het woord soldier slaat terug op de praktische inslag die eveneens van officieren wordt verwacht. MBWopgeleide officieren moeten uiteindelijk academische professionals zijn die door toepassing van wetenschappelijke kennis en inzichten in staat zijn oplossingen te ontwerpen voor de bedrijfskundige vraagstukken uit het militaire werkveld en deze te implementeren Doelstelling Gebaseerd op het thinking soldier paradigma heeft de MBW-opleiding de volgende hoofddoelstelling geformuleerd: Als voorbereiding op de complexe wereld waarbinnen de Nederlandse officier werkzaam zal zijn, beoogt de MBW-opleiding haar studenten een brede wetenschappelijke bedrijfskundige basis mee te geven, op basis waarvan organisatorische vraagstukken en problemen in het algemeen, en uit het militaire domein in het bijzonder, kunnen worden begrepen en geadresseerd. Deze doelstelling is vertaald in de zes onderstaande generieke eindtermen, die enerzijds zijn afgeleid van de profielschets van de officier en anderzijds sterk zijn gebaseerd op de zogenaamde Dublin descriptoren. Met het accent op het verwerven van kennis, begrip van concepten en principes en het kunnen toepassen van al datgene, positioneert de MBW-opleiding zich nadrukkelijk als een wetenschappelijke studie op bachelor niveau. Na voltooiing van de opleiding is de afgestudeerde officier in staat om: 1. op basis van aangedragen algemene wetenschappelijke bedrijfskundige kennis en nieuwe inzichten, het functioneren van organisaties in het algemeen en de Defensie organisatie in het bijzonder, te doorgronden; 2. met behulp van de aangereikte wetenschappelijke kennis en inzichten, oplossingen te genereren voor toegepaste bedrijfskundige vraagstukken; 3. primaire en ondersteunende processen van (militaire) organisaties onder normale en crisisomstandigheden te kunnen duiden, inrichten, beheersen en aanpassen; 4. complexe gegevens logisch te structureren en terug te brengen tot relevante eenheden, verbanden te leggen en onderliggende kernthema s te identificeren en overzicht te behouden; 5. ideeën, visies en bevindingen te kunnen verwoorden, in woord en geschrift, in het Nederlands en in het Engels, zowel in een wetenschappelijke als in een militaire omgeving; 6. na te denken over, te reflecteren op, en verantwoording af te leggen over het eigen handelen en leer- en vormingsproces. 17

21 2.1.4 Operationalisatie van de generieke eindtermen De generieke eindtermen zijn geoperationaliseerd in de onderstaande concrete eindtermen om richting te geven aan de invulling van het curriculum van de MBW-opleiding. Generieke eindterm 1: Op basis van algemene wetenschappelijke bedrijfskundige kennis en nieuwe inzichten is de afgestudeerde MBW-Bachelor in staat het functioneren van organisaties in het algemeen en de defensieorganisatie in het bijzonder, te doorgronden. De MBW Bachelor: 1.1 heeft kennis van en inzicht in de context waarin, de middelen waarmee en de wijze waarop de krijgsmacht haar taken moet uitvoeren; 1.2 heeft kennis van complexe organisatieprocessen, -structuren en contexten van verschillende soorten organisaties en de Defensieorganisatie in het bijzonder; 1.3 heeft kennis van en inzicht in veel gebruikte en actuele bedrijfskundige theorieën en modellen; 1.4 heeft kennis van en inzicht in de actuele en basisconcepten van vele ondersteunende gebieden van de (militaire) bedrijfskunde, zoals personeel, logistiek, financiën, informatie, technologie; 1.5 heeft kennis van en inzicht in de bestuursrechtelijke aspecten van de militaire organisatie; 1.6 heeft inzicht in de manier waarop complexe operaties geleid worden; 1.7 kan problemen met betrekking tot de inrichting en besturing van organisaties en de Defensieorganisatie in het bijzonder analyseren, interpreteren en verklaren met behulp van begrippen en benaderingswijzen uit militaire bedrijfswetenschappelijke kennis en inzichten; 1.8 heeft inzicht in de manier waarop aspectgebieden van de militaire bedrijfswetenschappen onder crisisomstandigheden tot uitdrukking komen en aangepakt kunnen worden; 1.9 heeft kennis van en inzicht in de ethische, normatieve en maatschappelijke impact van het functioneren van de krijgsmacht onder diverse omstandigheden. Generieke eindterm 2: Met behulp van de aangereikte wetenschappelijke kennis, inzichten en methoden is de afgestudeerde MBW-Bachelor in staat problemen te analyseren en oplossingen te genereren voor toegepaste bedrijfskundige vraagstukken. De MBW Bachelor: 2.1 is in staat om onder begeleiding ten behoeve van toepassingsgericht, empirisch onderzoek een projectkader, doelstelling, onderzoeksmodel en conceptueel model te formuleren en zelfstandig literatuur te verzamelen; 2.2 is in staat ten behoeve van een MBW-onderzoek een relevante strategie, dataverzamelings- en dataanalysemethode te kiezen; 2.3 heeft kennis van en vaardigheid in het toepassen van beschrijvende en elementaire toetsende statistiek; 2.4 heeft kennis van en vaardigheid in het toepassen van kwalitatieve data-analysemethoden en technieken; 2.5 kan de opzet, de uitvoering en conclusies van het onderzoek in de vorm van een wetenschappelijk verslag presenteren. Dublin descriptor Kennis en Inzicht Dublin descriptor Toepassen kennis en inzicht als academisch onderzoeker 18

22 Generieke eindterm 3: De afgestudeerde MBW-Bachelor is in staat om primaire en ondersteunende processen van (militaire) organisaties onder normale en crisisomstandigheden te kunnen duiden, inrichten, beheersen en aanpassen. De MBW Bachelor: 3.1 begrijpt de plaats van de krijgsmacht in de Nederlandse samenleving en in de internationale context en kan daarbij de grenzen van het eigen handelen bepalen; 3.2 kan bij problemen in de externe afstemming tussen de krijgsmacht en omgeving verschillende stakeholders identificeren en oplossingen bedenken om het probleem aan te pakken; 3.3 kan relatief eenvoudige bedrijfsproblemen analyseren, de consequenties voor de operationele praktijk inschatten en oplossingen ontwikkelen; 3.4 kan interne organisatieprocessen beschrijven en analyseren (zoals organisatorische financiële, personele, logistieke, informatiekundige); 3.5 is in staat om, onder begeleiding, op basis van de analyse een bij het bedrijfsprobleem passend ontwerp te maken; 3.6 kan bij het doorvoeren van veranderingen planmatig en resultaatgericht werken volgens de Deming-cyclus (plan, do, check, act). Dublin descriptor Toepassen kennis en inzicht als academisch professional Generieke eindterm 4: De afgestudeerde MBW-Bachelor is in staat om complexe gegevens logisch te structureren en terug te brengen tot relevante eenheden, verbanden te leggen en onderliggende kernthema s te identificeren en overzicht te behouden. De MBW Bachelor: 4.1 is in staat kritisch te reflecteren op een handelwijze, een beslissing of een maatregel met behulp van theorieën en modellen; 4.2 is er op gericht en in staat om verantwoording af te leggen over het eigen handelen; 4.3 kan multidisciplinaire aspecten aan een probleem onderkennen en die aspecten integreren; 4.4 kan bestaand onderzoek kritisch beoordelen en hierop reflecteren; 4.5 is in staat om basisassumpties van onderzoek en uitspraken aan de orde te stellen; 4.6 kan maatschappelijke implicaties van de bedrijfsbeslissingen van Defensie en de invloed van de maatschappelijke context op bedrijfsbeslissingen van Defensie inschatten; 4.7 vormt zich een oordeel over de ethische, normatieve en maatschappelijke impact van het functioneren van de krijgsmacht onder diverse omstandigheden. Dublin descriptor Oordeelsvorming 19

23 Generieke eindterm 5: De afgestudeerde MBW-Bachelor is in staat om ideeën, visies en bevindingen te verwoorden, in woord en geschrift, in het Nederlands en in het Engels, zowel in een wetenschappelijke als in een militaire omgeving. De MBW Bachelor: 5.1 is vaardig in het professioneel en doelgericht samenwerken in teamverband met erkenning van verschillende belangen, posities en rollen; 5.2 kan ideeën en visies verwoorden aansluitend op de doelgroep; 5.3 kan een gestructureerde mondelinge en schriftelijke presentatie in het Nederlands en in het Engels geven van een zelfstandig of in teamverband verrichte literatuurstudie of onderzoek; 5.4 is vaardig in het gebruik van diverse (veelal ICT-) hulpmiddelen om adequaat te communiceren. Dublin descriptor Communicatie Generieke eindterm 6: De afgestudeerde MBW-Bachelor is in staat na te denken over, te reflecteren op, en verantwoording af te leggen over het eigen handelen en leer- en vormingsproces. De MBW Bachelor: 6.1 is in staat zelfstandig kennis te verwerven en toe te passen; 6.2 is in staat kritisch te reflecteren over het gebruik van theorieën en modellen; 6.3 is in staat een kritisch oordeel te vormen over eigen conclusies en handelen; 6.4 heeft een houding gericht op levenslang leren. Dublin descriptor Leervaardigheden 20

24 21

25 Hoofdstuk 3. Opzet en opbouw van de opleiding MBW LEES Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de opzet en opbouw van de opleiding MBW WIJZER 3.1 Opbouw van de opleiding MBW Het Opleidingsmodel In figuur 2 wordt de opbouw van de MBW-opleiding schematisch weergegeven. 2 In algemene zin is de opleiding verdeeld in vier fases, te weten de Gemeenschappelijke Officiersopleiding (GOO), de basisfase, de werkveld-specifieke stromen, en de synthesefase. In de basisfase worden drie thematische leerlijnen onderscheiden: de psychosociale dynamiek van expeditionair optreden (PSDEO), organiseren van militaire inzet (OMI), en deployability, sustainability and performance (DSP). Deze leerlijnen zijn thematisch maar verbinden binnen deze thematiek de verschillende kennispijlers van het disciplineprotocol MBW. PSDEO omvat de pijler gedrags- en sociale wetenschappen en één aspect van institutionele en rechtswetenschappen (straf- en tuchtrecht). OMI omvat de pijlers bedrijfswetenschappen en institutionele- en rechtswetenschappen. In het discipline protocol wordt het onderwerp logistiek ook tot de bedrijfswetenschappen gerekend. Omdat het thema logistiek, echter, essentieel is voor het thema deployability, sustainability & performance wordt logistiek ondergebracht in de andere leerlijn. DSP omvat de economische wetenschappen, de technische wetenschappen en het thema logistiek (bedrijfswetenschappen). Naast 3 thematische leerlijnen wordt er een leerlijn Methoden en Technieken van Onderzoek (MTO) onderscheiden. Werkveld-specifieke stromen gaan in op kennis die absoluut noodzakelijk is voor het functioneren in een bepaald militair werkveld. In vergelijking met de profileringen uit het voorgaande onderwijsmodel komt minder de nadruk te liggen op het uitdiepen van één van de aspecten van de bedrijfswetenschappen. De consequentie hiervan is dat de bachelor MBW als geheel een bredere basis krijgt. Dit past overigens in de ontwikkelingen binnen het onderwijswerkveld, waarin een streven naar bredere bachelors en minder doorstroom-masters een expliciete doelstelling is. Uiteindelijk resteren er 2 werkveldspecifieke stromen van elk 20 studiepunten. Eén stroom wordt genoemd leiderschap in crisisomstandigheden (LCO) en is inhoudelijk gerelateerd aan de leerlijn PSDEO en de andere operationele logistiek en defensie-economie (OLDE). Deze is inhoudelijk gerelateerd aan DSP. In de synthesefase worden 4 integrerende topvakken onderscheiden. Daarvan zijn er 3 gerelateerd aan een leerlijn (PSDEO, OMI of DSP) en één vak niet, te weten militaire innovatie & technologie (MIT). Kenmerkend voor deze leerlijn integrerende topvakken is dat zij inzichten uit de leerlijnen in de basisfase integreren aan de hand van voor de militaire organisatie relevante thematiek. Het is dus de thematiek van de militaire organisatie die de leerlijnen, en dus in essentie de kennis uit de basisvakken van het disciplineprotocol integreert. Door deze integratie van bedrijfswetenschappelijke kennis toegepast op relevante militaire thematiek blijkt dat in de analyse van veldproblemen de onderlinge verwevenheid van de basisdisciplines van groot belang is en blijkt dat juist in de meest geavanceerde veldproblematiek deze verwevenheid een grote rol speelt. 2 De uitgeschreven vaktitels zijn te vinden in Bijlage 1. 22

26 Figuur 2 MBW Opleidingsmodel *Nederlands en Engels zijn binnen de Gemeenschappelijke Officiersopleiding zelfstandige vakken Algemene beschrijving van de leerlijnen 1. PSDEO (A) De focus van de leerlijn Psychosociale Dynamiek van Expeditionair Optreden (PSDEO) ligt op de driehoeksrelatie tussen het individu, de groep en het organisatiesysteem in drie wisselende contexten: voor, tijdens en na uitzending. Er wordt ingezoomd op de verschillende niveau en op de relaties daartussen. Daarbij gaat het om vragen als: Wat gebeurt er in confrontatie met geweld, zowel met het individu als met de groep? Wat zijn de consequenties hiervan voor de organisatie? Wat is de rol van de leidinggevende met betrekking tot bovengenoemde vragen? PSDEO zoekt naar een doelbewuste verbinding van de vakgebieden filosofie, ethiek, psychologie en organisatiekunde. De onderliggende gedachte van de leerlijn PSDEO is: Hoe beter de leidinggevende wordt geëquipeerd, hoe beter opdrachten op effectieve en verantwoorde wijze gerealiseerd kunnen worden en hoe meer onverantwoord gedrag en alle schadelijke gevolgen daarvan, voor alle betrokkenen op de bovengenoemde niveaus en dus ook voor de persoon zelf voorkomen kan worden. De leerlijn PSDEO start in de basisfase met de cursussen MLE, PSGEO 1, HRM 1 en BMBR, verdiept zich vervolgens in de werkveld-specifieke stroom met de cursussen PSGEO 2, VLRC, HRM 2 en HF&SV en sluit af met het leerlijn integrerend topvak (SNV). 2. OMI (B) De leerlijn Organiseren voor militaire inzet (OMI) richt zich op de bedrijfskundige bestudering van structuren, processen, systemen en middelen die militaire inzet onder zowel vredes- als operationele 23

27 condities mogelijk moeten maken. De OMI leerlijn vormt de algemene basis voor de beide andere, meer gespecialiseerde, leerlijnen. De leerlijn wijkt met name door de centrale thematiek, die gericht is op het begrijpen van de militaire organisatie, af van de gebruikelijke Management & Organisatie leerlijnen van reguliere universiteiten. Uiteraard wordt de kennis omtrent structuur en functioneren van de militaire organisatie gepresenteerd met gebruikmaking van kennis van andere, gewone organisaties zoals bedrijven en non-profitorganisaties. Immers, de kennis omtrent de militaire organisatie wordt in belangrijke mate bepaald door inzichten die in de algemene organisatie- en bedrijfskunde gelden, maar de hier toegepaste kennis heeft een bijzonder karakter vanwege de unieke aard van de krijgsmacht. Die uniciteit bestaat uit haar sterke politieke bepaaldheid, haar functie die in essentie gericht is op geweldsbeheersing en -uitoefening en haar structuur die expeditionair organiseren mogelijk moet maken. Geen van deze kenmerken is op zichzelf uniek voor de krijgsmacht, maar de combinatie ervan is dat wel. Als zodanig is de krijgsmacht een betrekkelijk unieke organisatie binnen het totale speelveld van organisaties. De leerlijn OMI start in de GOO met de cursus DO, loopt door in de basisfase met de cursussen EKO, KPS, SEF, KPR, IOS, IM, en BMSTR en sluit af met het leerlijn integrerend topvak (PM). 3. DSP (C) De leerlijn Deployability, Sustainability & Performance (DSP) richt zich op dé bedrijfskundige uitdaging die krijgsmachten door de eeuwen heen parten heeft gespeeld. De geschiedenis heeft geleerd dat vele veldslagen niet primair zijn verloren op het slagveld, maar door een slechte financiële uitgangspositie en haperende logistieke ondersteuning. In plaats van het tactisch vernuft van een krijgsheer waren de beschikbare hoeveelheden geld, haver, voedsel en munitie betere voorspellers voor de afloop van een gewapend conflict. Het formeren, onderhouden en strijd leveren met een grote troepenmacht was in de Napoleontische tijd al een majeure uitdaging, maar is er sindsdien niet eenvoudiger op geworden. De steeds hoogwaardigere en brandstof verslindende wapensystemen, de expeditionaire, mondiale focus van westerse krijgsmachten, het genetwerkte optreden met internationale partners, de toenemende druk op de overheidsfinanciën, de hiermee samenhangende groeiende afhankelijkheid van externe bedrijven voor het leveren van producten en diensten en pooling en sharing overeenkomsten met partnerlanden, en ten slotte, de grote variatie aan inzetmogelijkheden hebben tot allerlei nieuwe logistiek-economische vraagstukken geleid bij militaire inzet. Thema s als overheidsfinanciën, burden sharing, technologie en asset management, supply chain management, sourcing en life cycle costing vormen het hart van de DSP leerlijn met het beoogde doel de complexe relatie tussen financiën, inzetbaarheid, en militair optreden van de hedendaagse Nederlandse krijgsmacht te ontrafelen. De cursussen van DSP bieden in onderlinge samenhang en gericht op de Nederlandse krijgsmacht een uniek onderwijsprogramma. De leerlijn DSP start in de basisfase met de cursussen DEL, DOL, DOPR, ACE, en krijgt een logistiekeconomische verdieping in de leerlijn Operationele Logistiek en Defensie-Economie met de cursussen DSAM, DAIS, DLSM en DMAC. Met het integrerende topvak SDS wordt de leerlijn afgesloten. 4. MTO (D) MBW streeft ernaar om de ontwikkeling van wetenschappelijke onderzoeksvaardigheden op bachelorniveau te waarborgen. Vanaf het begin van de MBW-opleiding wordt verwacht dat studenten zich bekwamen in het op methodologisch en wetenschappelijk verantwoorde wijze formuleren, uitwerken en oplossen van vraagstukken en problemen, zowel individueel als in groepsverband. De leerlijn Methoden en Technieken van Onderzoek (MTO) is hiertoe ontwikkeld. In de cursussen MTO 1 t/m 4 ligt de nadruk op de diverse uitgangspunten, methoden en technieken die in bedrijfskundig onderzoek centraal staan. Uiteindelijk komen inhoud en methode bij elkaar in de cursus IP (Integratieproject), waarin in syndicaatsverband en onder begeleiding van een docent-onderzoeker een concreet bedrijfskundig probleem binnen de Nederlandse krijgsmacht wordt onderzocht. Onderzoeksvaardigheden en de beroepspraktijk komen hier samen. Eveneens wordt vanaf het begin van de wetenschappelijke studie aandacht besteed aan het schriftelijk en mondeling communiceren in Nederlands en Engels. De scriptie aan het einde van de opleiding wordt als de uiteindelijke proeve van bekwaamheid gezien en vormt het sluitstuk van de bacheloropleiding MBW. Hieronder volgt een globale schematische positionering van de cursussen in de leerlijn MTO MBW De MBW opleiding per fase in vakken uiteengezet De onderstaande schema s geven aan welke vakken per fase in de opleiding op het programma staan. Wat de schema s proberen duidelijk te maken is uit welke vakken de verschillende fases in de 24

28 opleiding zijn opgebouwd. Daarnaast geven de schema s inzicht in de inhoud van de verschillende leerlijnen, ofwel welke vakken onder de noemer van een leerlijnthematiek een onderlinge binding hebben. GOO (30 EC) De GOO wordt door alle studenten MBW gevolgd samen met de studenten van alle andere bachelor opleidingen van de FMW. GOO AI (0) -- W&A (3) IO&V (4) -- IMO (4) -- CVE (3) -- DO (4) -- IMS (6) -- CVN (2) -- LHOR (4)OO Basisfase (96 EC) De basisfase wordt door alle studenten MBW gevolgd. In onderstaand schema verwijzen de vakken met een grijze rand naar de vakken die onderdeel zijn van de gemeenschappelijke propedeuse. Deze gemeenschappelijke propedeuse wordt door zowel studenten van KW als MBW gevolgd. De gemeenschappelijke propedeuse wordt aan het begin van de basisfase geroosterd en telt uiteindelijk op tot 30 punten. Het schema laat zien dat de vakken van de gemeenschappelijke propedeuse enerzijds een apart onderdeel van de opleiding vormen, maar anderzijds passen in bredere leerlijnen. Elke inhoudelijke leerlijn (dat wil zeggen minus de leerlijn MTO) eindigt met 1 punt IP (integratieproject). Hiermee wordt gerefereerd aan het feit dat het vak IP zich richt op praktijkonderzoeken die inhoudelijk gerelateerd zijn aan één van de drie leerlijnen. PSDEO (19) MLE (6) PSGEO1 (5) HRM 1 (4) BMBR (3) IP (1) OMI (32) EKO (6) KPS (6) SEF (4) KPR (4) IOS (3) IM (5) BMSTR (3) IP (1) DSP (22) DEL (5) DOPR (6) ACE (5) DOL (5) IP (1) MTO (18) MTO1 (3) STAT (4) MTO2 (4) MTO3 (4) MTO4 (3) Keuzevak (5) Werkveld-specifieke stromen (20 EC) De werkveld-specifieke stromen worden niet door alle studenten gevolgd. Afhankelijk van hetzij eisen van het werkveld, hetzij persoonlijke keuze, volgen studenten één van de twee werkveld-specifieke stromen (zie hiervoor paragraaf 3.1.4). De studenten kunnen kiezen uit: (1) Leiderschap in crisisomstandigheden (LCO) of (2) Operationele logistiek en defensie-economie (OLDE) LCO (20) VLRC (5) PSGEO2 (5) HRM 2 (5) HF&SV (5) OLDE (20) DLSM (5) DMAC (5) DSAM (5) DAIS (5) Synthesefase (34 EC) De synthesefase wordt weer door alle studenten gevolgd. De leerlijn-integrerende topvakken worden hieronder weergegeven in de kleur die correspondeert met de kleur van leerlijnen zoals ze in de schema s van de basisfase worden gehanteerd. Het doel van de leerlijn-integrerende topvakken is dat ze inhoudelijk vertrekken vanuit een bepaalde leerlijn, maar over de grenzen van de thematiek kijken naar de inhoud van de andere leerlijnen. Ze zijn dus enerzijds integrerend bedoeld, anderzijds 25

29 vormen ze het sluitstuk op een leerlijn, wat de ratio is voor het begrip topvak. Enigszins afwijkend van deze logica is het vak MTO5/IOV, dat zich richt op het schrijven van een onderzoeksvoorstel voor de scriptie. Dit is wel een sluitstuk op een leerlijn omdat de leerlijn MTO alle ingrediënten heeft aangedragen een dergelijk voorstel te kunnen schrijven. Het doel echter om een brug te slaan naar de andere leerlijnen ontbreekt bij dit vak. De tweede uitzondering vormt het vak MIT. Dit vak is enerzijds waardevol omdat het een beschouwelijk, wetenschapstheoretisch karakter heeft. Anderzijds is het om die reden niet exclusief gekoppeld aan een leerlijn en ontleent het juist zijn waarde aan deze niet exclusieve koppeling. Synthesee fase (34)) PSDEO SNV (4) OMI PM (5) DSP SDS (4) MIT (5) MTO5 IOV (3) Scriptie (13) Keuzemogelijkheden voor de werkveld-specifieke stromen MBW Binnen de werkveld-specifieke stromen is voor studenten van sommige wapens, dienstvakken, functies en korpsen mogelijk om een keuze te maken, terwijl dat voor andere niet mogelijk is. In onderstaande tabellen worden deze keuzemogelijkheden uiteengezet. Koninklijke Landmacht keuzemogelijkheden werkveld-specifieke stromen MBW Wapen/Dienstvak INF, CAV, ART, VERB LOGISTIEK-MA LOGISTIEK-GNK LOGISTIEK-B&T Werkveld-specifieke stromen LCO, OLDE OLDE OLDE OLDE Koninklijke Luchtmacht keuzemogelijkheden werkveld-specifieke stromen MBW Functiegroep Werkveld-specifieke stromen VLO LCO, OLDE LVB LCO, OLDE GL LCO, OLDE ALVD LCo, OLDE GW LCO, OLDE GRO LCO, OLDE I&V LCO, OLDE LOG OLDE PERS LCO BEZ OLDE Koninklijke Marine keuzemogelijkheden werkveld-specifieke stromen MBW LOGISTIEKE DIENST OLDE MARINIERS LCO, OLDE ZEEDIENST LCO, OLDE Koninklijke Marechaussee keuzemogelijkheden werkveld-specifieke stromen MBW 26

30 KMAR LCO Opbouw in moeilijkheidsgraad De MBW-opleiding kent een oplopende moeilijkheidsgraad van cursussen. Daarbij is aangesloten bij een indelingsmodel van de universiteit van Leiden. Zie Tabel 2 voor de omschrijvingen van de niveaus die van toepassing zijn voor een bacheloropleiding. Tabel 2 Niveaus voor Bachelor opleidingen Niveaus: Niveau 100 inleidende cursus, voortbouwend op het niveau van het eindexamen VWO. Kenmerken: Onderwijs is gebaseerd op stof in handboek of syllabus, didactisch gestructureerd, met oefenstof en proeftentamens; begeleide werkgroepen; accenten in studiestof en voorbeelden in colleges. Niveau 200 cursus met inleidend karakter, geen specifieke voorkennis maar wel ervaring met zelfstandig studeren. Niveau 300 cursus voor gevorderden (ingangseis niveau 100 of 200). Leerboeken of ander onderwijsmateriaal van min of meer inleidend karakter; colleges bijv. in de vorm van capita selecta, zelfstandige bestudering van de stof wordt voorondersteld. Leerboeken, die niet speciaal voor onderwijs hoeven te zijn geschreven; zelfstandige bestudering van de tentamenstof; bij tentamens zelfstandige toepassing van de leerstof op nieuwe problemen. Niveau 400 gespecialiseerde cursus (ingangseis niveau 200 of 300). Naast een tekstboek gebruik van vakliteratuur (wetenschappelijke artikelen); toetsing (mede) d.m.v. een klein onderzoek, een referaat, of een schriftelijk werkstuk. 27

31 3.2 Onderwijs- en werkvormen bij de opleiding MBW In de MBW opleiding worden verschillende onderwijs- en werkvormen gehanteerd. De belangrijkste onderwijs- en werkvormen worden hieronder toegelicht en per cursus wordt aangegeven welke werkvormen er gehanteerd worden. ONDERWIJS- EN WERKVORMEN Hoorcollege Werkcollege Gedragstraining Casuïstiek Werkbezoek/excursie Gastcollege Zelfstudie UITLEG Tijdens een hoorcollege legt de docent de leerstof uit en geeft belangrijk informatie over de onderwerpen die aan bod komen en structureert op deze manier de leerstof. De docent houdt een betoog en de studenten luisteren en maken aantekeningen. Hoorcolleges zijn geschikt voor informatieoverdracht aan grotere groepen. Hoorcolleges worden vaak gecombineerd met werkcolleges. Een tussenvorm is het activerende hoorcollege waarin de docent tijdens het hoorcollege tracht de toehoorders te betrekken door kleine opdrachten of discussiemomenten te gebruiken tijdens het college. Een werkcollege is een college waarbij de studenten onder begeleiding van een docent in kleinere groepen een bepaalde leertaak uitoefenen. Studenten zijn vooral zelf aan het werk en de docent begeleidt. Tijdens de werkcolleges is er gelegenheid voor bijv. nabespreking van hoorcolleges en bespreking van/discussie over de literatuur en opdrachten. Tijdens werkcolleges kunnen verschillende didactische werkvormen gebruikt worden zoals: discussie, onderwijsleergesprek, opdrachten, casuïstiek, rollenspelen, etc. Doordat studenten actief werken aan een leertaak kunnen werkcolleges een belangrijke rol hebben in de oefening van academische vaardigheden/ bij de academische vorming. Bij trainingen worden er vaak bepaalde beroepsgedragingen en/of communicatieve of sociale vaardigheden geoefend. Veelal worden hierbij de werkvormen rollenspel of simulatiespel gebruikt. Bij een rollenspel nemen de deelnemers een rol van iemand anders aan, bijvoorbeeld met als doel om zich in te leren leven in een andere positie. Bij een simulatiespel wordt een realistische context gesimuleerd, waarbij de deelnemers wordt gevraagd om op te treden in die gesimuleerde situatie. Op deze manier kunnen bepaalde vaardigheden veilig beoefend worden. Bij case-onderwijs gaat het erom dat studenten opgedane kennis, inzicht en vaardigheden toepassen om een probleem op te lossen. De case is meestal gebaseerd op een realistische praktijksituatie maar kan ook een fictief probleem zijn. M.b.v. casuïstieken wordt het probleemoplossend vermogen beoefend. Tijdens een werkbezoek of een excursie wordt nader kennis gemaakt met de praktijk en kan de theorie van de desbetreffende cursus (en eventueel theorie uit andere cursussen) gekoppeld worden aan de praktijk. Een specifieke vorm van een werkbezoek binnen de militaire context is de Battlefield tour. Tijdens gastcolleges wordt een ervaringsdeskundige vanuit de (beroeps)praktijk of een vakexpert uitgenodigd om over een specifiek onderwerp informatie te geven. Onderwijsgestuurde zelfstudie is een zodanige inrichting van de onderwijsomgeving dat de student individueel, binnen de beschikbare tijd, in staat wordt gesteld zelfstandig de beoogde studieresultaten te behalen. Het opdoen van kennis is hierbij meestal het centrale leerdoel. Hierbij kan zelfstudiemateriaal worden ingezet zoals leerboeken en readers maar ook multimediaal zelfstudiemateriaal (E-learning). Meestal wordt zelfstudie gecombineerd met werkcolleges of responsiecolleges waarin vragen gesteld kunnen worden over de leerstof. 28

32 Individuele- of groepsopdracht Project Gespreksvormen PGO Tijdens opdrachten werkt de student soms alleen en soms met anderen aan taken en/of projecten. Opdrachten zijn er in verschillende soorten en maten. In de voorbereiding, begeleiding en afronding van opdrachten spelen de werkcolleges een belangrijke rol. Buiten de werkcolleges kunnen studenten in de vorm van zelfstudie in groeps- of syndicaatverband of individueel werken aan de opdracht. Veelal zal het werkcollege gebruikt worden om de opdracht toe te lichten en uit te zetten, om te presenteren wat er gedaan is tijdens het werken aan de opdracht en om met elkaar over de uitkomsten van de opdracht te discussiëren. Bij projectonderwijs moeten de studenten individueel en als groep een gesteld probleem zo goed mogelijk proberen op te lossen, met gebruikmaking van de kennis en vaardigheden uit de cursussen die in diezelfde periode zijn onderwezen. De doelen hierbij zijn het toepassen van verworven kennis, inzicht en vaardigheden, het oplossen van problemen en het leren projectmatig werken. Tijdens werkcolleges worden soms gespreksvormen zoals het onderwijsleergesprek, groepsdiscussie of het debat gehanteerd. Bij een onderwijsleergesprek heeft de docent een sturende rol door het stellen van gerichte vragen aan de studenten. Bij een groepsdiscussie is de docent meer een discussieleider en zijn de studenten met elkaar in discussie over een onderwerp, met als doel om gezamenlijk te leren door het delen van kennis, ideeën en meningen over het betreffende onderwerp. Bij een debat zal men argumenteren over de pro s en contra s van een bepaald onderwerp. Bij Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO) gaat het er om dat de studenten aan de hand van een probleem of een taak kennis verwerven, en niet om het oplossen van een probleem waarvoor eerder verworven kennis moet worden gebruikt. Het startpunt is een concreet probleem, en door discussie over dat probleem in een onderwijsgroep analyseren de studenten het probleem en formuleren zij daarbij hun leerdoelen. Door zelfstudie proberen de studenten informatie over deze leerdoelen te zoeken waarbij de studenten begeleid worden door een tutor. 3.3 Generiek jaarooster 4-jarige MBW bachelor en non-bachelor programma In deze paragraaf vindt u informatie over de opleiding MBW op halfjaar-, periode-, en detailniveau. Het schema laat de opbouw van het gehele curriculum zien. In paragraaf wordt schematisch het gesynchroniseerde MBW Bachelor programma gepresenteerd. De groene vlakken laten de gesynchroniseerde opleidingsperioden zien die niet tot het bacheloronderwijs behoren. In deze perioden vindt de militaire/maritieme vorming plaats. Het gevolg hiervan is dat de MBW bacheloropleiding op gezette tijden wordt onderbroken voor noodzakelijke militaire of maritieme opleidingsaspecten, zoals het aanleren en onderhouden van basisvaardigheden, vaarperiodes, velddiensten, stages en vaktechnische opleidingen. 29

33 30 JAAR 1 Totaal aantal weken Kalenderweken Periode-weken BO1 BBO1.1 VV BA1 BA2 BBO BA3 VV GOO IO&V (4) 1.2 P MBW/KW IMO (4) BASIS MBW HOR (4) WSS MBW DO (4) SYNTH MBW KERST IMS (6) ZOMER CVN (1) CVN (1) CVE (2) STAT (4) MTO 1 (3) MLE (3) KPS (4) JAAR 2 Totaal aantal weken Kalenderweken Periode-weken BA4 BBO2.1 VV BA5 BO2 BBO BA6 VV WA (3) 2.2 CVE (1) MLE (3) KPS (2) DEL (5) KERST ZOMER EKO (6)* PSGEO 1 (5) IM (5) DOPR (6) ACE (5) MTO 2 (4) DOL (5)* Programma MBW Bachelor * De Kmar studenten volgen i.p.v. EKO het vak ISR (Inleiding Strafrecht) en i.p.v. DOL het vak S&C (Strafrecht & Cyber) JAAR 3 Totaal aantal weken Kalenderweken Periode-weken BA7 BBO3.1 VV BA8 BBO BO3 BA9 VV HRM 1 (4) 3.2 SEF (4) KPR (4) IOS (3) KEUZEVAK (5) KERST MTO 3 (4) ZOMER MTO 4 (3) IP (3) VLRC of DSAM (5) PSGEO 2 of DAIS (5) HF&SV of DLSM (5) HRM 2 of DMAC (5) JAAR 4 Totaal aantal weken Kalenderweken Periode-weken BA10 BBO4.1 VV BA11 BBO Uitloop BA Uitloop BO BO4 VV BMBR (3) 4.2 BMSTR (3) MIT (5) SNV (4) PM (5) KERST ZOMER SDS (4) IOV (3) SCR (13)

34 31

35 Hoofdstuk 4. MBW Opleiding: Kwaliteitszorg en commissies LEES Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de kwaliteitszorg en de commissies die daarmee belast zijn. WIJZER 4.1 Kwaliteitszorg De basiskwaliteit van de opleiding MBW is afgeleid van het NVAO accreditatieraamwerk. Dit raamwerk is geoperationaliseerd in een apart kwaliteitshandboek (Education and Quality Manual). In het handboek staan de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen binnen de kwaliteitscyclus benoemd. De inhoudelijke kern van het handboek richt zich op de twee kerndimensies van kwaliteitszorg: (1) kwaliteitscontrole en (2) kwaliteitsverbetering Kwaliteitscontrole Twee vragen staan centraal bij kwaliteitscontrole: 1. Welke aspecten van het onderwijs- en leerproces komen in aanmerking voor systematische evaluatie? 2. Welke criteria worden gehanteerd om te beoordelen of de onderwijskwaliteit voldoet of niet? Ten aanzien van vraag 1 gaat kwaliteitscontrole op cursus-niveau om de volgende aspecten: De gekozen onderwijsvorm (consistentie met het didactisch concept); De geformuleerde leerdoelen; De kwaliteit van de didactische vaardigheden van de docent; De kwaliteit van het gebruikte onderwijsmateriaal en de toetsing; Concrete verbetermaatregelen; Toetsresultaten (slagingspercentage en toetsanalyse). Om concreet inhoud en sturing te geven aan bovengenoemde aspecten maakt de MBW opleiding gebruik van cursusdossiers, waarin docenten de generieke kwaliteitsmanagementstappen (plan-docheck-act) van hun eigen cursussen systematisch bijhouden. Voor een overzichtelijke opslag van de cursusdossiers is begin 2016 een aparte sharepoint omgeving ingericht op het beveiligde Defensie Mulan netwerk. Daarnaast wordt iedere cursus eens per drie jaar centraal geëvalueerd door de Sectie Onderwijs (SO) volgens een door het OB vastgesteld evaluatieschema. Los van deze algemene regel vindt sowieso een centrale evaluatie plaats door SO bij (1) een nieuw ontwikkelde cursus, (2) een cursus gegeven door een nieuwe docent, (3) een cursus die het voorgaande jaar niet goed is geëvalueerd. De collegejaren dat een cursus niet centraal wordt geëvalueerd, is de betreffende docent zelf verantwoordelijk voor het evalueren van zijn/haar cursus. Naast het cursus-niveau vindt kwaliteitscontrole ook cursus-overschrijdend plaats. We hebben het dan over het evalueren van de totale opleiding of specifieke afgebakende onderdelen ervan. 32

36 Ten aanzien van vraag 1 gaat cursus-overschrijdende kwaliteitscontrole onder andere om de volgende aspecten: Aansluiting van het programma(deel) aan bij het ingangsniveau van de studenten Aansluiting van het programma(deel) aan bij behoeften van het relevante werkveld Analyse van de studievoortgang Studeerbaarheid van het programma(deel) Coherentie van het programma(deel) Programma(deel) in relatie tot de Leidse niveaus Aantal afgestudeerden Geformuleerde leerdoelen/eindtermen Studieresultaten Cursus-overschrijdende evaluaties zijn voor het opleidingsbestuur MBW zeer belangrijk om de consistentie en studeerbaarheid van het programma te monitoren. De laatste jaren zijn dan ook verschillende onderzoeken uitgevoerd om het programma en delen ervan tegen het licht te houden. Zo is de inhoud, opbouw en bemensing van de MTO-leerlijn bekeken, heeft er een externe validatie plaatsgevonden van de kwaliteit van de MBW scripties, en is onderzocht hoe andere wetenschappelijk bedrijfskundeopleidingen hun bachelorfase afsluiten. Vrij recent heeft het OB een onderzoek opgestart dat inzicht moet geven in de consistentie van de werkveld-specifieke stromen. Aanknopingspunten voor dergelijke onderzoeken kunnen divers zijn. Zo kunnen studentenevaluaties aangeven dat er overlap optreedt bij bepaalde cursussen, docenten kunnen informeel of tijdens informatieuitwisselingsbijeenkomsten het OB attenderen op inconsistenties in het programma, maar het bestuur kan ook op eigen initiatief een diagnose van een programmadeel in gang zetten Kwaliteitsverbetering Ook kwaliteitsverbetering kan op cursusniveau of cursus-overschrijdend worden benaderd. De cursusdossiers vormen de spil in het verbeteren van de kwaliteit van een cursus. In algemene zin moet na afronding van een cursus de meetbare interactie tussen leerdoelen, toetsresultaten en cursusevaluatie verbeterpunten naar voren brengen. Deze verbeterpunten moeten door de vakdocent worden onderkend en vervolgens worden vertaald in concrete verbetermaatregelen. Deze actieplannen worden door het OB besproken en bekrachtigd, waarbij het OC een adviserende rol en instemmende heeft. Mochten de verbetermaatregelen niet overtuigend genoeg zijn, dan gaat het OB in overleg met de betrokken docent om tot een betere oplossing te komen. De transparantie van het proces wordt gewaarborgd door de evaluaties en voorgestelde verbetermaatregelen te publiceren op de ELO, zodat studenten er kennis van kunnen nemen. In het kader van de kwaliteitsverbetering op programma(deel) niveau vindt jaarlijks een gesprek plaats tussen het FB en OB om het voorafgaande studiejaar te evalueren en concrete (verbeter)maatregelen af te spreken voor het komende studiejaar. De uitkomsten van dit overleg worden opgenomen in het onderwijsjaarverslag van de FMW. Deze jaarlijkse exercitie moet de kwaliteitscyclus op programmaniveau waarborgen, aangezien de geformuleerde verbetermaatregelen de basis vormen voor de evaluatie van het jaar daarop. Daarnaast volgt het FB, en daarmee de verschillende bacheloropleidingen, het kwaliteitsraamwerk van de NVAO. Dat betekent dat halverwege de periode voor heraccreditatie de opleiding zelfstandig een midterm review uitvoert om de opleiding kritisch te bezien. In 2014 heeft een midterm review van de MBW opleiding plaatsgevonden. Deze opleidingsanalyse is gedaan aan de hand van het NVAO kader voor de beperkte beoordeling van bestaande opleidingen. Drie vragen stonden hierbij centraal, te weten: (1) Wat beoogt de opleiding? (2) Hoe realiseert de opleiding dit? (3) worden de doelstellingen bereikt? Deze midterm review heeft zich primair gericht op de vraag of de opgelegde bezuinigingen vanuit Defensie en de daaruit voortkomende onderwijsreorganisatie de kwaliteit en consistentie van de MBW opleiding niet overmatig hebben aangetast. Dat bleek niet het geval te zijn. Wel is de opleiding minder specialistisch geworden. 33

37 4.2 Organisatie van de opleiding MBW: Opleidingsbestuur, opleidingscommissie en examencommissie De taken en verantwoordelijkheden van het bestuur en de commissies zijn uitvoerig beschreven in het FMW reglement. Het opleidingsbestuur is verantwoordelijk voor beleid, opzet, uitvoering en evaluatie van de opleiding MBW. Het opleidingsbestuur bestaat uit: Dr. E.J. de Waard (vz) Maj drs. M.J. Blom-Terhell (lid) Drs. J.J.D. Heeren-Bogers (lid) B.H Veenendaal (studentlid) Drs. M.B.M. Luwaert (vertegenwoordiger SO) De opleidingscommissie MBW controleert het functioneren van het Opleidingsbestuur en toetst het voorgestelde en gevoerde beleid aan het Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Militaire Bedrijfswetenschappen (OER MBW). Deze is te vinden op het KMA intranet, en opvraagbaar bij het faculteitsbureau. De opleidingscommissie bestaat uit: Lkol drs. E. van Doorn (vz) Dr. G.C.H Bakx (lid) E. Heuseveldt (studentlid) L.C. van Eck (studentlid) K.W. Lelieveld (studentlid) De examencommissie MBW voor Breda en Den Helder beroepsorgaan voor het juiste verloop en de beoordeling van examens bestaat uit: Prof. dr. P.C. van Fenema (vz) Kol dr. R.M.M. Bertrand, RA RC RO (lid) Kap drs. K. Smetsers (lid) Kolmarns dr. drs. A.J.E. Wagemaker, MA (extern lid) Zij kunnen benaderd worden met vragen over onderwerpen als tentamens, cijferbepaling maar ook over vrijstellingen of maatwerkprogramma s. Zie voor de volledige regeling de OER MBW via het intranet. 34

38 35

39 DEEL 2 REGELS & SERVICE LEES WIJZER In dit deel vindt u informatie over de regels, voorzieningen en services voor studenten van de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen. Tevens treft u informatie aan over studiemogelijkheden na de opleiding MBW. 36

40 37

41 Hoofdstuk 5. Regels en procedures van toepassing op MBW studenten LEES WIJZER Dit hoofdstuk zet uiteen welke regels en procedures van toepassing zijn voor de opleiding MBW, onder meer wat betreft tentaminering. 5.1 Toelatingseisen VWO met minimaal Wiskunde A of B of HBO propedeuse met een adequaat wiskunde-pakket. Zie verder toelatingsbeleid FMW (intranet). 5.2 Opleidings- en ExamenRegeling (OER) MBW De Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Militaire Bedrijfswetenschappen (OER MBW) reguleert rechten en plichten van studenten en de onderwijsinstelling. Onderwerpen die o.a. aan bod komen zijn: Afhandeling van fraude Deelname aan colleges Examencommissie Inrichting van de opleiding Onderwijs Ontheffing uit de opleiding Orde tijdens een toets of examen Rechtsbescherming Studiebegeleiding Toetsing en examens Vooropleiding 5.3 Fraude en plagiaat Het kenmerk van fraude en plagiaat is dat het onmogelijk wordt om een juist oordeel te vormen over de kennis, inzicht en vaardigheden van de student. Fraude en plagiaat zijn daarom niet toegestaan. Onder fraude wordt o.a. verstaan het tijdens het tentamen in bezit zijn van middelen waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan en het afkijken of uitwisselen van informatie tijdens het tentamen. Onder plagiaat wordt niet alleen verstaan het overnemen van werk van anderen zonder daar correct naar te verwijzen, maar ook het gebruiken van eigen materiaal voor meerdere cursussen zonder dat met de docent te overleggen. Zie voor details het OER MBW. 5.4 Vaste orders De vaste orders NLDA, KMA, KIM en de bekendmakingen FMW zijn via het intranet te raadplegen o.a. over deelname aan colleges. 38

42 5.5 Lestijden Lesuren duren 45 minuten. FMW Breda FMW Den Helder 1e lesuur 08.10* e lesuur Koffiepauze 09:45 10:10 9:45 10:10 3e lesuur e lesuur e lesuur (lunchpauze) (lunchpauze) of 6e lesuur (lunchpauze) e lesuur Theepauze e lesuur ** ** Theepauze :20 9e lesuur e lesuur e avondlesuur 17:45 18:30 2e avondlesuur 18:35 19:20 3e avondlesuur 19:25 20:10 Pauze 20:10 20:25 4e avondlesuur 20:25 21:10 5e avondlesuur 21:15 22:00 6e avondlesuur 22:05 22:50 7e avondlesuur 22:55 23:40 *) Op woensdag beginnen de lessen in Breda niet om uur, maar om uur vanwege het koffie (half)uurtje. Het koffie uurtje vindt plaats in de Grote Zaal van het kasteel en is bedoeld voor het informeel treffen van studenten, leden van de vaste staf en docenten. **) 8 e lesuur is 60 minuten, dit is inclusief pauze (vooraf of achteraf) In voorkomend geval kunnen er ook in de avonduren of in het weekend lessen, oefeningen of tentamens gepland staan. 5.6 Vrijstellingen Voor actuele informatie zie de vaste orders (intranet). Voor aanvragen van vrijstellingen dient u conform het OER een schriftelijk verzoek in bij de examencommissie MBW. 39

43 5.7 Toetsing en weging Tijdens de opleiding worden er verschillende toetsvormen gehanteerd. De keuze van de toetsvorm is afhankelijk van de doelen en de uitvoering van de cursussen. Per cursus worden de gehanteerde toetsvormen beschreven. Onder toetsing en weging wordt het volgende verstaan: TOETSING: De manier(en) waarop uw kennis en vaardigheden voor de desbetreffende cursus wordt gemeten. Tevens wordt per cursus aangegeven hoe de cursus beoordeeld wordt en hoe men tot de eindwaardering komt. Hierbij geldt dat een cursus beoordeeld kan worden met een cijfer of met een waardering voldoende/onvoldoende c.q. voldaan/niet voldaan. Indien een cursus meerdere toetsen/tentamens heeft komt het eindoordeel tot stand door het gewogen gemiddelde van de verschillende toetswaarderingen. Daarbij geldt dat het minimum cijfer voor ieder van de deeltoetsen 50 moet zijn. In de cursusbeschrijving staat aangegeven wat de weging is van de verschillende toetsen. Papers dienen voor de reguliere toetsgelegenheden te worden ingediend (dit geldt voor zowel de eerste als tweede kans). Indien papers niet of op een later moment worden ingediend, worden zij met het cijfer één (1) beoordeeld. 40

44 41

45 Hoofdstuk 6. Mogelijkheden na uw opleiding MBW LEES Dit hoofdstuk geeft aan wat er na de opleiding MBW mogelijk is. WIJZER 6.1 Doorstuderen Na het behalen van het bachelordiploma zijn er diverse mogelijkheden om door te studeren voor een masters graad. Een logisch vervolg op de MBW bacheloropleiding is de master Military Strategic Studies (MSS). Deze masteropleiding verzorgt de FMW zelf. Daarnaast kunnen MBW-opgeleide cadetten en adelborsten een masteropleiding gaan volgen aan een civiele universiteit. De student maakt individueel afspraken met de betreffende universiteit. 6.2 Alumni activiteiten Het alumnibeleid van de studierichting MBW maakt onderdeel uit van het alumnibeleid FMW. Wat op haar beurt weer onderdeel is van het alumnibeleid NLDA. Alumnibeleid sluit aan bij de meest fundamentele doelstelling van de NLDA: het opleiden van goede officieren. Onder een alumnus wordt verstaan een afgestudeerde van één van de onderdelen van de NLDA. De Faculteit Militaire Wetenschappen (FMW) verzorgt de militair wetenschappelijke opleidingen. De NLDA doet bij alumni van diverse opleidingen onderzoek over hoe zij op hun opleiding terugkijken, in hoeverre deze aansluit bij hun beroepspraktijk, etc. 6.3 Executive & hoger management onderwijs Voor getalenteerde militairen zijn er mogelijkheden om vervolgonderwijs te volgen, zowel binnen als buiten de NLDA. Binnen de NLDA worden opleidingstrajecten en cursussen aangeboden door o.a. het IDL en het ECLD. Meer informatie op 42

46 43

47 Hoofdstuk 7. Services en voorzieningen voor MBW studenten LEES Dit hoofdstuk geeft informatie over de geboden services aan studenten MBW. WIJZER 7.1 Organisatie De faculteit, onderzoek- en onderwijsbureaus in Breda en Den Helder ondersteunen het onderwijs- en onderzoeksproces met een aantal services (zie volgende paragraaf). Zij coördineren activiteiten met de docenten, examencommissies en de sectie Onderwijs. Voor contactgegevens zie einde van deze gids. 7.2 Mentoraat Bij aanvang van de studie wordt u aan een mentor toegewezen. Met deze mentor heeft u op gezette tijden een bespreking over de studievoortgang en eventuele problemen die zich daarin voordoen. 7.3 Services Als student bij de FMW heeft u direct of indirect te maken met de volgende services. Service proces Docent/coördinator van een cursus Studentregistratie, roostering, tentamenplanning en cijferregistratie Roosterwijzigingen Klachtenregeling Uitleg Bij de docent/coördinator kunt u terecht met vragen over bijvoorbeeld afstemming van roosters en studiebelasting van een lopende cursus. Met vragen over studentregistratie, roostering, tentamenplanning en cijferregistratie kunt u terecht bij de onderwijsbureau s in Breda of Den Helder (zie 8.3 en 8.4). Deze worden gecoördineerd met de docenten, de examencommissie, het betreffende onderwijsbureau en de militaire opleiding. Breda: In het Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Militaire Bedrijfswetenschappen (OER MBW) staan bezwaar- en beroepsprocedures vermeld. Mondelinge en schriftelijke klachten kunnen ook direct bij het opleidingsbestuur kenbaar worden gemaakt. Den Helder: Problemen tijdens de studie kunnen op diverse wijzen worden kenbaar gemaakt bij de diverse begeleidende staffunctionarissen zoals het korpshoofd, de divisiechef, de mentor en t.a.v. de ondersteunende processen bij het Onderwijsbureau en het betreffende Opleidingsteam. Formele bezwaren worden ingediend bij de examencommissie van de 44

48 NLDA studenten die op andere universiteiten studeren Studenten van andere universiteiten die op de NLDA studeren Bijzondere omstandigheden voor studieversnelling/ - vertraging Studieadvies en mentoraat betreffende opleiding conform het OER. Zie Bekendmaking FMW nr over de eisen en het beleid ten aanzien van het volgen van onderwijs aan een externe instelling. Externe studenten nemen in eerste instantie contact op met het opleidingsbestuur van de betreffende studierichting. De procedure aangepaste studieprogramma's wordt beschreven in Bekendmaking FMW nr U kunt ondersteuning zoeken voor studievaardigheden (bijv. lezen van academisch materiaal, taalvaardigheden) bij uw mentor en voor specialistische problemen (bijv. dyslexie) bij onderwijskundigen, en voor persoonlijke omstandigheden (bijv. persoonlijk functioneren, familie omstandigheden) bij de Dienst Geestelijke Verzorging, Maatschappelijke Dienst Defensie, of uw militaire commandant. Tijdens de studie aan de FMW wordt de nadruk gelegd op zelfstandig en actief verwerven van kennis. Studiesucces hangt voor een deel af van de mate waarin de student studievaardigheden bezit. Studiebegeleiding kan bijdragen tot een soepel verloop van het studieproces. In eerste instantie zal de mentor die begeleiding verzorgen, maar indien er specifiekere problemen zijn kan de student doorgestuurd worden naar onderwijskundigen. Studieproblemen kunnen veroorzaakt worden door bijvoorbeeld dyslexie. De onderwijskundigen kunnen studenten doorverwijzen voor een dyslexietest, en indien dyslexie daadwerkelijk vastgesteld is voor verdere begeleiding. Indien een student een formele dyslexieverklaring (schriftelijk) kan overleggen kan hij gebruik maken van voorzieningen als: extra tentamentijd, grotere lettertype van de tentamenvragen en er kan in overleg met onderwijskundige en docent in een aantal gevallen gekozen worden voor een andere manier van tentamineren (bijv. mondeling). Een andere vorm van studieproblemen wordt veroorzaakt door het niet goed beheersen van de Nederlandse taal (bijv. voor studenten met niet- Nederlandstalige opvoeding en/ of vooropleiding). Ook hier kan via de onderwijskundigen gezorgd worden voor externe bijscholing. Tot slot komt het voor dat er studenten zijn die met de verkeerde vooropleiding toch zijn gestart met de studie. Meestal gaat het hierbij dan om het ontbreken van voldoende wiskunde in de vooropleiding. Ook hier kan via de onderwijskundigen gezorgd worden voor bijscholing (bijv. via Boswell instituut). 45

49 Hoofdstuk 8. Voorzieningen voor MBW studenten LEES Dit hoofdstuk geeft informatie over de voorzieningen in Breda en Den Helder. WIJZER 8.1 IT voorzieningen Studenten kunnen beschikken over de volgende IT voorzieningen: PC voorzieningen Breda, Den Helder Eigen PC Afhankelijk van accommodatie WiFi Helpdesk: Bureau IT, Elektronische leeromgeving Er is een geïntegreerde elektronische leeromgeving voor Breda en Den Helder, genaamd Moodle. Deze omgeving is toegankelijk vanaf publiek Internet en het MULAN netwerk, via internet op de werkplek. Op deze elektronische leeromgeving is actuele cursusinformatie te vinden ( 8.2 Studieboeken Studieboeken worden in beginsel centraal aangeschaft via NLDA inkoop, afhankelijk van uw onderwijslocatie. Aflevering geschiedt bij het magazijn (KMA, expeditie), tenzij de docent de boeken meeneemt voor de eerste bijeenkomst. 46

50 8.3 Locaties Breda Bron: Google Maps Bezoekadres: Telefonisch contact: Postadres: 1. KMA (algemeen) Kasteelplein C BREDA Tel MDTN: * Tel PTT: MPC 55A Postbus PA, Breda 2. FMW (onderwijsbureau) De la Reyweg BB Breda Kamer A-47 Tel MDTN: * Tel PTT: %Planning.FMW.LokatieBreda@MINDEF.NL MPC 55A Postbus PA, Breda 3. Trip van Zoudtlandtkazerne (catering, accommodatie) De la Reyweg BA Breda 47

51 8.4 Locaties Den Helder Bron: Google Maps Bezoekadres: Telefonisch contact: Postadres: 1. KIM (algemeen) Het Nieuwe Diep AC Den Helder Tel: (Onderofficier van de Wacht) MPC 55A Postbus CA, Den Helder 2. FMW (onderwijsbureau) Het Nieuwe Diep AC Den Helder Kamer E-1001 Tel: (Hoofd onderwijsbureau) MPC 55A Postbus CA, Den Helder Zie voor gedetailleerde plattegronden en routegevens Bibliotheek en Bureau Multimedia Bibliotheek Breda Bezoekadres: Kasteelplein C BREDA Postadres: MPC 55A Postbus AA, Utrecht Telefoon: Tel MDTN: * Tel PTT: Fax MDTN: * Fax PTT: Bibliotheek Den Helder Bezoekadres: Het Nieuwe Diep AC Den Helder Postadres: MPC 55A Postbus AA, Utrecht Telefoon: Tel Fax

52 Bibliotheek De bibliotheek Nederlandse Defensie Academie (NLDA) is gespecialiseerd in militair wetenschappelijke literatuur. Naast een grote fysieke collectie hebben medewerkers en studenten van de NLDA toegang tot ruim e-journals in diverse databases zoals: ProQuest Central, Elsevier ScienceDirect, Springer, Wiley, Sage, T&F. Daarnaast zijn er ruim e-books beschikbaar via ProQuest EBL en kunnen kranten en tijdschriften dagelijks worden gelezen via de PressReader app. De zoekmachine LibSearch ontsluit de totale collectie van de bibliotheek. U kunt inloggen met account. De digitale collectie is vanuit de thuis-werkplek toegankelijk. Met behulp van de linkresolver kan, ook vanuit Google Scholar, direct worden doorgelinkt naar de fulltext van de gevonden artikelen. De bibliotheek NLDA is niet meer alleen een gebouw vol boeken, maar ook een centrum voor studie en kennisuitwisseling. De bibliotheek heeft locaties in Breda en Den Helder. Op deze locaties worden verschillende studieplekken aangeboden die in de avonduren geopend blijven. Er zijn werkplekken met en zonder PC, groepsstudieruimten en individuele studieplekken. Gebruikers kunnen hulp op maat krijgen, om in het uitgebreide aanbod van informatie de juiste bronnen te vinden voor toepassing in onderwijs en onderzoek. Zie voor meer informatie over de bibliotheek NLDA Bureau Multimedia Behalve een bibliotheek is er ook nog een mediatheek. De mediatheek heeft een grote collectie videobanden en DVDs over militair relevante onderwerpen, trainingen, sport e.d. De mediatheek is een onderdeel van het Bureau Multimedia. 49

53 DEEL 3 CURSUSSEN OPLEIDING MBW LEES WIJZER Dit deel geeft informatie over de cursussen gedurende de verschillende fasen van de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen, ondersteund door kleur codering: GOO Basisfase Werkveld-specifieke stromen Synthesefase 50

54 51

55 Hoofdstuk 9. Uit welke cursussen bestaat de GOO? LEES WIJZER Dit hoofdstuk geeft kort aan uit welke cursussen de Gemeenschappelijke Officiers Opleiding (GOO) bestaat. 52

56 53

57 9.1 Academische introductie Leids niveau: 100 Credits: Afkorting: Coördinator: 0 EC AI Breda: Ing. C.A.A. Vermeer Den Helder: KLTZ(TD) Ir. O. Boot AI Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm nummer: 1. het belang van wetenschappelijke kennis voor de 1.1 krijgsmacht noemen. 2. het doel, de inhoud en de structuur van de 1.1 Gemeenschappelijke Officiers Opleiding (GOO) beschrijven. 3. De Onderwijs- en Examen regeling (OER) hanteren Dat mores binnen de wetenschap van toepassing zijn en dat 4.2, 6.3 afwijken hiervan gevolgen kan hebben, en 5. Dat (ethische, juridische) dilemma s tussen de wetenschap en krijgsmacht kunnen ontstaan. 4.2, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Tijdens de Academische Introductie worden adelborsten en cadetten ingeleid in de wereld van de wetenschappelijke mores in het algemeen en in het bijzonder in relatie tot de krijgsmacht. Door middel van een casus worden de ethische en juridische spanningen die kunnen ontstaan tussen de krijgsmacht als geweldinstrument enerzijds en de wetenschap anderzijds onder de aandacht gebracht. Werkvormen Hoorcollege Literatuur n.v.t. Toetsing n.v.t. 54

58 55

59 9.2 Inleiding Oorlog & Vrede Leids niveau: 100 Credits: Afkorting: Coördinator: 4 EC IO&V Breda: Drs. S.N. Mengelberg Den Helder: Drs. A.A. Bon IO&V Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student kan: 1. de belangrijkste oorzaken van oorlog en conflicten benoemen en de belangrijkste concepten en definities op het terrein van oorlog, vrede en veiligheid beschrijven. 2. de internationale en regionale organisaties op het terrein van oorlog en veiligheid benoemen, hebben inzicht in hun mandaten en activiteiten en weten relatieve sterkten en zwakten te verklaren. 3. de ontwikkeling van het Nederlandse buitenlands-, veiligheids- en defensiebeleid en de rol van Nederland als veiligheidsactor benoemen en beschrijven, en kennen de staatsinrichting van Nederland voor zover het buitenlands en defensiebeleid betreft. Eindterm nummer: 1.1, , 1.2, , 1.2, 3.1 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Traditioneel werd oorlog doorgaans gedefinieerd als een gewapend conflict tussen twee of meerdere staten waarbij de legers van deze staten elkaar bevechten; dergelijk geweld wordt ook wel interstatelijk geweld genoemd. In deze traditionele context betreft het begrip veiligheid de veiligheid van een individuele staat, dat wil zeggen de situatie waarin staten de volledige controle hebben over hun eigen territorium (staatsoevereiniteit) en in staat zijn hun grenzen te verdedigen tegen externe bedreigingen. In de na-oorlogse periode, maar zeker na het einde van de Koude Oorlog, kwam er een einde aan veiligheid te definiëren als alleen staatsveiligheid. De burgeroorlogen in de jaren negentig van de vorige eeuw waren het gevolg van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en Joegoslavië waarin grote aantallen burgers het slachtoffer werden van grove mensenrechtenschendingen zoals etnische zuiveringen, wezen de internationale gemeenschap op het feit dat burgers van staten niet alleen het slachtoffer kunnen worden van externe bedreigingen, maar in toenemende mate bedreigd worden door intern geweld. Dit inzicht heeft geleid tot een nieuw begrip van veiligheid aangeduid met de Engelse term human security, dat tegenover state security staat. Verder is er naast het traditionele begrip veiligheid de afgelopen twee decennia veel meer aandacht ontstaan voor een breder begrip van veiligheid; niet alleen de militaire veiligheid maar ook onveiligheid die ontstaat door milieurampen, vluchtelingenstromen, cyberaanvallen, hongersnood, en vele andere dreigingen die onveilig zijn voor staat en burger staan in de belangstelling. Naast de verbreding van het begrip veiligheid en de staat als belangrijkste actor is er ook een rol weggelegd voor andere actoren in de internationale arena, waaronder internationale organisaties, waar in dit vak aandacht aan zal worden 56

60 besteed. Tot slot, hebben de ontwikkelingen van de afgelopen decennia in deze internationale arena invloed op het Nederlandse buitenlands- en veiligheidsbeleid, zo belangrijk voor de Nederlandse krijgsmacht. Kortom, de theoretische en praktische ontwikkelingen van de begrippen oorlog en veiligheid, de betrokken actoren en de gevolgen voor de Nederlandse positie in het internationale krachtenveld staan in dit vak centraal. Werkvormen Het vak IO&V bestaat voor Bachelor (Ba)-studenten (MWO) uit twee blokken van in totaal 4 EC en wordt op Leids Niveau 100 gegeven. De gehanteerde didactische werkvormen zijn het hoor- en werkcollege. Het eerste blok van 3 EC bestaat uit 12 hoor- en 3 werkcolleges afgesloten met tentamen bestaande uit multiple choice en open tentamenvragen (75%). Het tweede blok is een verdiepingsdeel van 1 EC bestaande uit hoorcolleges en werkcolleges afgesloten met een tentamen bestaande uit multiple choice en open tentamenvragen (25%). Literatuur David P. Barash en Charles P. Webel, Peace and Conflict Studies, 3rd Edition, Sage Publications, 2014 Literatuur op Moodle Toetsing De cursus IO&V wordt op de volgende manier getoetst: Tentamenonderdeel I (75% van eindcijfer). Tentamenonderdeel II (25% van eindcijfer). Relatie met onderzoek De cursus sluit aan bij het onderzoeksprogramma Dynamics of War. 57

61 9.3 Inleiding Militaire Operaties Leids niveau: 100 Credits: 4 EC Afkorting: IMO Coördinator: Nader bekend te stellen IMO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student kan: 1. de grondbeginselen en functies van het militair optreden en de toepassing daarvan toelichten. 2. de karakteristieken, mogelijkheden en beperkingen van het militair optreden in de verschillende militaire domeinen in een joint perspectief plaatsen. 3. herkennen en benoemen hoe de grondslagen van het militair optreden zich in een gegeven casus manifesteren. Eindterm nummer: 1.1, , , 1.6 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijvign Het doel van het vak IMO is tweeledig. Enerzijds brengt het basiskennis over militaire operaties aan, die voor iedere aspirant van belang is en anderzijds dient het als inleiding voor de aspirant die het vak verder bestudeert in de major krijgswetenschappen. Naast een inleiding waarin we de terminologie en de centrale themas van militaire operaties behandelen, bespreken we in dit vak de karakteristieken en vigerende doctrinaire uitgangspunten voor het militair optreden in de verschillende militaire domeinen en de rationale en uitvoering van militaire inzet in verschillende operationele contexten waaronder reguliere en irreguliere conflicten (Regular en Irregular Warfare) en Peace Support Operations (PSO) en Nationale Operaties. Gedurende het vak krijgen de studenten inzicht in de kenmerken/karakteristieken van de verschillende militaire domeinen (maritiem, land, lucht, ruimte en informatiedomein) en hoe het militair optreden (operaties) in deze verschillende domeinen wordt georganiseerd en uitgevoerd. De organisatie en uitvoering van het militair optreden in de verschillende militaire domeinen staat beschreven in doctrines. Hoe doctrines tot stand komen en hoe militaire organisaties zichzelf en hun optreden aanpassen aan de eisen van de operationele omgeving staat centraal in de verdiepende colleges. De focus van het vak zijn de factoren van invloed op de organisatie en uitvoering van militaire operaties. De militaire domeinen zijn weliswaar in theorie en doctrine te scheiden maar in de praktijk is dat niet zo. Een militaire operatie en het militair optreden vindt vrijwel altijd in meerdere militaire domeinen tegelijkertijd plaats. Dit gegeven stelt hoge eisen aan de inrichting (planning) van militaire operaties en de samenwerking tussen de verschillende krijgsmachtdelen. De operatie moet bijdragen aan de (politiek) strategische doelstellingen maar ook rekening houden met de tactische mogelijkheden en beperkingen van zowel de eigen als de vijandelijke strijdkrachten en de operationele omgeving. Deze onderwerpen worden ondersteund met relevante historische perspectieven en casuistiek. 58

62 Werkvormen Hoorcolleges. Literatuur Jordan, D. et al (2009), Understanding Modern Warfare, Cambridge University Press. Nederlandse doctrinepublicaties: Nederlandse Defensie Doctrine (NDD); Defensiepublicatie Commandovoering; Grondslagen van Maritiem Optreden (verschijnt 2012); Leidraad Amfibisch Optreden; Airpower doctrines; LDP-1: Militaire doctrine voor landoperaties; LDP-2C: Gevechtsoperaties Irregulier; LDP-3: Vredesoperaties; LDP-4: Nationale Operaties. Allied doctrinepublicaties: Allied Joint Publication (AJP) 3-1 (Allied Joint Maritime Operations); AJP 3-3 (Air & Space Operations); AJP 3-5 (Special Operations); Joint Doctrine Publication (JDP) 2 (Intelligence); JDP (Joint TTPs for Counter Terror); JDP 5 (Land); Joint Publication (JP) 3-24 (Counter Insurgency Operations); JP 5-0 (Joint Operational Planning); JP 3-68 (Noncombatant Evacuation Operations); JDP 3-40 (security and stabilisation: the military contribution); Field Manual (FM) 3-07 (Stability Operations). British Army Field Manual 1-10 (Countering Insurgency). Toetsing De cursus IMO wordt op de volgende manier getoetst: Tentamen (75% van eindcijfer). Tentamen (25% van eindcijfer). Relatie met onderzoek 59

63 9.4 Humanitair Oorlogsrecht Leids niveau: 100 Credits: Afkorting: Coördinator: 4 EC HOR Breda: Mr. J.C. van den Boogaard Den Helder: Mr. J.C. van den Boogaard HOR Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student kan: 1. beschrijven wat sociale en juridische legitimiteit voor de inzet van de krijgsmacht betekent. 2. de ontwikkeling van het HOR beschrijven en de doelen van het HOR uitleggen. 3. de beginselen van het humanitair oorlogsrecht herkennen; 4. de vijf grondbeginselen van het humanitair oorlogsrecht herkennen en deze beginselen bespreken aan de hand van een targeting-proces, en 5. de relatie tussen HOR en andere mechanismen van geweldgebruik onderkennen. Eindterm nummer: 1.5, 1.9, , 1.9, , 1.9, , 1.9, 3.1, 4.2 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Het vak Humanitair Oorlogsrecht start met de uitleg van sociale en juridische legitimiteit als vereiste voor het militair optreden. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van het humanitair oorlogsrecht (HOR) in het algemeen, waarna het vak zich richt op de vijf grondbeginselen van het HOR. Deze vijf grondbeginselen staan centraal in dit vak. De beginselen worden besproken aan de hand van het targeting-model. Als afsluiting wordt weer uitgezoomd naar legitimiteit en aandacht besteed aan andere mechanismen voor de regulering van geweldgebruik, waaronder rules of engagement (ROE), command responsibility en de toetsing van militair optreden. Werkvormen De cursus bestaat uit acht (hoor)colleges die echter vanwege de interactieve opzet de uitstraling hebben van werkcolleges. Door de interactieve vorm waarbij de koppeling met de praktijk wordt gelegd, wordt van de student verwacht dat voorafgaand aan het college de desbetreffende stof in het geheel goed is bestudeerd. De colleges verlangen een actieve houding van de student. Literatuur A. Vermeer, B. Pieters en M. de Bruin, Inleiding Humanitair Oorlogsrecht, T.M.C. Asser Press en Het Nederlandse Rode Kruis, Aanvullende literatuur verspreid via Moodle. NLDA Wettenbundel 60

64 Toetsing De cursus HOR wordt getoetst middels een schriftelijke eindtoets, bestaande uit meerkeuze - en open vragen (weging 100%). De schriftelijke eindtoets is gekozen omdat hiermee de gestelde leerdoelen op effectieve wijze kunnen worden getoetst: de meerkeuze vragen stellen de docent in staat te toetsen in hoeverre de student kennisleerdoelen heeft bereikt en in hoeverre de student het systeem van de regelgeving heeft begrepen. De open vragen stellen de student in staat de opgedane kennis toe te passen op fictieve casus. Relatie met onderzoek De cursus sluit aan bij het onderzoeksprogramma Dynamics of War and Peacemaking. 61

65 9.5 Defensie Organisatie Leids niveau: 100 Credits: Afkorting: Coördinator: 4 EC DO Breda: Lkol Drs. E. van Doorn Den Helder: Lkol Drs. E. van Doorn DO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student kan: 1. het begrip organisatiestrategie definiëren en ontleden in fases, niveaus, lenzen en contexten. 2. een strategische externe omgevingsanalyse ontleden in verschillende niveaus en per niveau bruikbare analyseinstrumenten aandragen. 3. de fundamenten van een strategische interne analyse benoemen en inzicht tonen in de bijbehorende diagnoseinstrumenten. 4. het strategisch handelen van een organisatie relateren aan de formele besturingsstructuur (governance structure), het begrip maatschappelijk verantwoord ondernemen (corporate social responsibility), ethiek en de uiteenlopende verwachtingen van verschillende belanghebbenden (stakeholders) alsmede het analyse-instrument stakeholder mapping beschrijven. 5. uitleggen dat de wisselwerking tussen de cultuur en de geschiedenis van een organisatie van invloed is op het strategische handelen van een organisatie en het cultural web als bruikbaar analyse-instrument beschrijven. 6. de invulling van de cursusdoelen 1 t/m 5 relateren aan overheidsorganisaties in het algemeen en de Nederlandse krijgsmacht het bijzonder. Eindterm nummer: 1.2, 1.7, 1.9, 3.2, 6.1, , 1.3, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 4.4, , 1.7, 1.9, 3.4, , 3.2, 4.1, 4.6, , 3.2, , 5.1, 5.2, 5.4 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De positionering van de krijgsmacht in haar omgeving en de daarvan afgeleide strategische keuzes vormen het hart van het vak Defensie Organisatie. Deze cursus gaat in op het feit dat een organisatie bewust of onbewust een strategie kan volgen. Ook het strategieformuleringsproces kan bewust of deels onbewust verlopen. Daarnaast kan de mate van rationaliteit en het aspiratieniveau een grote invloed hebben op de uitkomst van de geformuleerde strategie. Naast verschillende perspectieven voor strategieformulering zijn de interne en externe analyse van de organisatie belangrijke aspecten van het vak Defensie Organisatie. Voor beide analyses zijn diverse instrumenten en aanpakken voorhanden. Volgens de rationele kijk vloeit hier een aantal keuzemogelijkheden voor de organisatie uit voort. Specifieke keuzes, gemaakt door de Nederlandse krijgsmacht, zullen met behulp van case-materiaal in werkcolleges worden uitgediept. 62

66 Werkvormen Hoorcolleges en werkcolleges Literatuur G. Johnson, K. Scholes en R. Whittington, Exploring Corporate Strategy, Harlow (UK), Pearson Education Limited, 2011, (ninth edition), chapter 1-8, 12. Soeters, J., Van Fenema, P.C. en Beeres, R. (eds.), Managing Military Organizations; Theory and Practice, Londen, Routledge, 2010, chapter 1, 3, 7. gebruikte sheets (elo). uitreikstukken t.b.v. hoor- en werkcolleges (fysiek en/of elo). Toetsing Een schriftelijk tentamen (100%) waarvan de helft open- en de andere helft MC vragen zijn opgenomen. Deze toets is met name gericht op kennisoverdracht 63

67 9.6 Inleiding Militaire Systemen Leids niveau: 100 Credits: Afkorting: Coördinator: 6 EC IMS Breda: Ing. C.A.A. Vermeer Den Helder: Ing. C.A. Scheele MSc IMS Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student kan: 1. de historie van de techniek in het algemeen en in relatie tot militaire toespassingen beschrijven. 2. de diverse termen en begrippen (jargon) op de juiste wijze hanteren. 3. uitleggen hoe functies van een militair systeem gerealiseerd kunnen worden. 4. de mogelijkheden en beperkingen van de gerealiseerde functies onder verschillende operationele omstandigheden noemen. 5. een gegeven militair systeem beschrijven in termen van het generieke model. 6. aan de hand van de beschrijvende parameters van een militair systeem (zoals bijvoorbeeld gehanteerd door Jane s) een uitspraak doen over de mogelijke toepassingen en de te verwachten prestaties van het systeem. 7. De materiaalcyclus in het algemeen en in het bijzonder die van de Nederlandse krijgsmacht beschrijven, de belangrijkste trends in de techniek noemen en deze in relatie brengen met toekomstige militaire toepassingen. Eindterm nummer: 1.1, , , , , , 1.4, 2.1, 6.1, 6.2, , 1.4 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving IMS start met een inleidend werkcollege. Tijdens dit college worden filmfragmenten getoond die de verschillende functies en subfuncties van het generieke model belichten met als doel: 1. het vaststellen van de beginsituatie (voorkennis) van de adelborsten/cadetten, 2. kritisch (leren) kijken, luisteren en lezen, 3. adelborsten/cadetten te motiveren voor IMS en 4. het introduceren van het tijdens de colleges te gebruiken generieke model van een militair systeem. Het vak bestaat vervolgens uit de vier onderdelen: Deel 1 (Historie) In dit deel wordt de historie van de techniek behandeld en de invloed van technische innovaties op oorlogvoering. Het doel is de student te laten zien dat de huidige maatschappij en krijgsmacht ondenkbaar zijn zonder techniek. In de hele geschiedenis is te zien dat vooruitgang nauw samenhangt met technische innovaties en ontdekkingen. Ook de niet-technisch opgeleide officier moet zich er terdege van bewust zijn dat technische kennis onontbeerlijk is onder meer om te 64

68 voorkomen dat de techniek de mens gaat beheersen in plaats van andersom. Deel 2 (Militaire Systemen) Aan de hand van het generieke model worden in dit deel de twee deelsystemen (Platform en Sewaco) en de Gemeenschappelijke functies besproken. Bij ieder deelsysteem worden de diverse (sub)functies, realiseringen en prestaties aan de orde gesteld. De technologiën die voor de realisering van militaire systemen gebruikt (kunnen) worden, worden op een kwalitatieve manier geintroduceerd. De behandeling van ieder deelsysteem wordt gevolgd door een werkcollege, waarin de adelborsten en cadetten aan de hand van een beschrijving uit één van de boekwerken van Jane s moeten onderzoeken hoe de verschillende (sub)functies van een gegeven militair systeem zijn gerealiseerd en wat de bijbehorende prestaties zijn. Om de relatie tussen militaire systemen en krijgswetenschappen te accentueren wordt dit deel afgesloten met een college Dynamiek van Militaire Innovatie. Deel 3 (Materieelcyclus) In dit deel wordt behandeld hoe een krijgsmacht van behoeftestelling komt tot aanschaf, gereed stellen, in stand houden en afstoten van militaire systemen. In dit deel wordt de relatie gelegd tussen militaire systemen en (militaire) bedrijfskunde, in het bijzonder asset management. Deel 4 (Trends en Toekomst) In afrondende colleges worden de ontwikkelingen geschetst die in de nabije toekomst verwacht worden op het gebied van Platform, Sewaco en Gemeenschappelijke functies. Verder wordt aandacht besteed aan de wijze waarop Research & Development bij de krijgsmacht en bij de militaire industrie gestalte krijgt. Werkvormen Hoorcolleges en werkcolleges Literatuur Dictaat Inleiding Militaire Systemen Toetsing Tentamen: deel A (50%) gesloten vragen (1 uur); deel B (50%) open vragen aan de hand van geselecteerde artikelen (2 uur) 65

69 9.7 Communicatieve Vaardigheden Nederlands Leids niveau: 100 Credits: Afkorting: Coördinator: 2 EC CVN Breda en Den Helder: Jessica van den Akker MA (TalenCentrum Defensie) CVN Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student kan: Eindterm nummer: 1. een leesbaar en consistent rapport schrijven. 2.5, vaste structuren in korte zakelijke teksten toepassen structuuraanduiders in zakelijke teksten toepassen een zakelijk-afstandelijke stijl selecteren en uitwerken correct en helder formuleren de juiste schrijfstijl hanteren bij een gegeven publiek. 5.2, literatuur selecteren en toetsen op betrouwbaarheid tekstconventies voor wetenschappelijke teksten toepassen, 5.3 met name literatuurverwijzingen en titelbeschrijvingen. 9. over een gegeven onderwerp een gestructureerde mondelinge presentatie houden, ondersteund door AVmiddelen. 5.3, publieksgericht informatie selecteren, ordenen en 5.2, 5.3 presenteren. 11. de basisregels voor mondelinge presentaties toepassen zijn/haar mening mondeling en schriftelijk onderbouwen. 5.2, kritische vragen stellen en beantwoorden. 2.4, 5.2, 5.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Onderdeel schrijven: In het vak Communicatieve vaardigheden Nederlands wordt besproken en geoefend op welke wijze een wetenschappelijk artikel of wetenschappelijk rapport tot stand komt. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde: kenmerken van tekstkwaliteit, vaste tekststructuren en -schema s, structuuraanduiders, stijldimensies, correct taalgebruik, vormgeving en vaste onderdelen van een rapport, bronvermeldingen en titelbeschrijvingen. Onderdeel presenteren: Ook wordt besproken en geoefend op welke manier een academische presentatie tot stand komt. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde: kenmerken van een academische presentatie, vaste structuren, AV-middelen, houding, stemgebruik en taalgebruik. Werkvormen Hoorcollege, werkcollege, zelfstudie. (peer) feedback 66

70 Werken in groepen en individueel Literatuur Dijk, M. van (red.) (2009). ACVA - Schrijven en presenteren op academisch niveau. Amsterdam:VU University Press. Literatuur op Moodle Toetsing De cursus CVN wordt op de volgende manier getoetst: Schrijfvaardigheid: tekst (100% van eindcijfer). Spreekvaardigheid: presentatie en/of discussie ( v/o). 67

71 9.8 Communicatieve Vaardigheden Engels Leids niveau: 100 Credits: Afkorting: Coördinator: 3 EC CVE Breda en Den Helder: Drs. J Gruson (TalenCentrum Defensie) CVE Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Cursusdoelen Schrijven: 1. De student kan een leesbaar en consistent academisch stuk schrijven in het Engels; 2. De student kan een academische tekst verduidelijken d.m.v. Engelse structuuraanduiders en signaalwoorden 3. De student is vaardig in het toepassen van vaste structuren in korte Engelse academische teksten; 4. De student is vaardig in het selecteren en gebruiken van een academische Engelse stijl; 5. De student is vaardig in het correct en helder formuleren van Engelstalige academische teksten; 6. De student is vaardig in het toepassen van Engelstalige tekstconventies voor wetenschappelijke teksten, met name literatuurverwijzingen, bronvermeldingen, en citaten. Eindterm nummer: 2.5, 5.3, , , 5.3 Cursusdoelen Spreken: 7. De student kan een gestructureerde mondelinge presentatie houden in het Engels, ondersteund door AV-middelen, over een gegeven onderwerp; 8. De student heeft inzicht in zijn publiek. Hij/Zij heeft interactie met het publiek; 9. De student is in staat om m.b.v. Engelse retoriek en goede presentatietechieken een heldere en gestructureerde presentatie te geven; 10. De student kan zijn/haar mening geven en deze onderbouwen met argumenten; 11. De student is in staat om geschreven Engels om te zetten naar gesproken Engels; 12. De student gebruikt een duidelijke structuur; De student kan kritische vragen beantwoorden. 6.2 Eindterm nummer: 5.3, Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De leerlijn CVE bestaat uit twee basiscursussen academisch communiceren in het Engels (zowel schriftelijk als mondeling). Het vervolg van de leerlijn wordt verzorgd door de verschillende studierichtingen waarbij CVE geïntegreerd wordt aangeboden, geoefend en getoetst (Writing within the Discipline (WID); Speaking within the Discipline (SID)). 68

72 Werkvormen Werkcolleges Writing clinics Tutorials Peer feedback MOODLE cursusomgeving Literatuur Uitreikstukken Powerpoint/Prezi presentaties Toetsing De eindbeoordeling bestaat uit drie toetsen: Writing Academic English 1 (50%), het zelfstandig schrijven van een korte, betogende tekst; Writing Academic English 2 (25%), het onder begeleiding schrijven van een kort, betogend essay en; Presentation Skills 100 (25%), het houden van een korte presentatie (12 minuten), hierbij effectief gebruikmakend van audio/visuele hulpmiddelen. 69

73 Hoofdstuk 10. Uit welke cursussen bestaat de basisfase? LEES Dit hoofdstuk geeft details over de cursussen van de basisfase van de opleiding MBW. WIJZER PSDEO OMI DSP MTO 70

74 71

75 10.1 Militair Leiderschap en Ethiek Leids niveau: 200 Credits: 6 EC Afkorting: MLE Coördinator: Dr. P.H.J. Olsthoorn PSDEO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen 1. Kunnen benoemen van basistheorieën van (militair) leiderschap. 2. Inzicht hebben in factoren die het gedrag van individuen en groepen bij operationeel optreden beïnvloeden, zoals cohesie en moreel, stress, chaos en onzekerheid. 3. Analyseren wat de consequenties daarvan voor militair leiderschap zijn. 4. Uitleggen volgens welke principes leidinggevenden het functioneren van hun eenheid en de motivatie en het welzijn van hun mensen vooraf, tijdens en na de inzet in crisisomstandigheden kunnen bevorderen. 5. De ethische dimensie en praktische functie van begrippen als moed, discipline en gehoorzaamheid bij het operationele optreden kunnen uitleggen. 6. Het ontwikkelen van het gevoel voor een juiste balans voor genoemde begrippen. 7. De ethische theorieën en concepten die relevant zijn voor de militaire praktijk adequaat kunnen gebruiken in confrontatie met ethische vragen en dilemma s. 8. Inzicht hebben in de verantwoordelijkheid van een commandant bij militaire operaties. 9. Een oordeel kunnen vormen over hoe een commandant zijn/haar verantwoordelijkheden op een juiste manier kan uitoefenen. 10. Het analyseren en beoordelen van een complexe situatie voor militair leidinggevenden aan de hand van bovenstaande thema s. 11. Het in eigen woorden kunnen presenteren en uitleggen van een complex artikel over sociaalpsychologische of ethische aspecten van leiderschap. 12. Het kunnen formuleren van vraagstellingen die een zinvolle relatie leggen tussen theorie en militaire praktijk. 13. De vraagstelling, de daarbij uitgevoerde analyses en conclusies op een heldere en juiste manier kunnen structureren en communiceren. Eindterm nummer: 1.1, , , , Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee 72

76 Korte cursusomschrijving De cursus Militair Leiderschap en Ethiek geeft een beeld van de theoretische ontwikkelingen op het gebied van leiderschap in organisaties en militaire ethiek. Daarnaast worden deze ontwikkelingen in de cursus toegepast op de krijgsmacht, in de vorm van literatuur, casuïstiek, en het schrijven van een paper. De cursus bestaat uit twee delen. In MLE1 worden vraagstukken rond militair leiderschap geanalyseerd vanuit algemene leiderschapsliteratuur. MLE2 bestaat uit een aantal bijeenkomsten waarin de nadruk meer ligt op militaire ethiek. Werkvormen Afgezien van twee inleidende hoorcolleges vinden alle bijeenkomsten plaats in kleine werkgroepen. Per bijeenkomst is de opgegeven literatuur bestudeerd. In doormiddel van opdrachten en discussies wordt op de bestudeerde stof ingegaan. Er zijn in totaal zes bijeenkomsten waarbij een syndicaat de les verzorgt aan de hand van en presentatie over de stof van die bijeenkomst, toegepast op een casus. Literatuur Northouse, Peter (2016), Leadership, Theory and Practice, Sage Literatuur MLE 1 en 2 op Moodle Toetsing De cursus MLE wordt op de volgende manier getoetst: Twee tentamens: MLE 1 (35% van eindcijfer) en MLE 2 (35% van eindcijfer). Schrijven van een individueel werkstuk (in het Nederlands) over hetzelfde thema als waarover gepresenteerd is, maar met eigen casus (30% van eindcijfer). De twee schriftelijke tentamens toetsen of de basiskennis over leiderschap en ethiek voldoende aanwezig is, maar ook of die kennis kan worden vertaald naar de defensiecontext. Bij het paper staat die vertaling ook centraal, maar wordt meer verdieping verwacht. Relatie met MBW onderzoek De cursus sluit aan bij het onderzoeksprogramma Social Dynamics of Expeditionary Organizing en daarbij in het bijzonder het project Team Leiderschap in Operationele Omstandigheden. Daarnaast sluit de cursus aan bij het onderzoeksprogramma Filosofie en Ethiek van de Militaire Praktijk en daarbij in het bijzonder het project Humaniteit, professionaliteit en militaire deugden. 73

77 10.2 Human Resource Management 1 Leids niveau: 200 Credits: 4 EC Afkorting: HRM 1 Coördinator: Dr. T.P. op den Buijs PSDEO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De student moet: nummer: 1. de ontwikkeling van personeelsmanagement/hrm in de 1.1, 1.2, 1.3 tijd kunnen schetsen. 2. strategische (personeelsbeleid)beslissingen kunnen analyseren, verklaren en interpreteren op basis van 1.1, 1.2, 3.1, 3.3 context factoren. 3. in eigen woorden de deelaspecten van HRM kunnen 1.3, 1.4, 3.3 beschrijven en kunnen vertalen naar de specifieke defensiesituatie (in-, door- en uitstroommodel). 4. in eigen woorden uit kunnen leggen op welke wijze 3.1 psychologische en sociologische processen van invloed kunnen zijn op de deelaspecten van HRM. 5. vaardig zijn in het inzien van, en omgaan met 3.3, 3.4 vraagstukken die ontstaan als gevolg van wijzigingen in het personeelsbeleid van defensie. 6. in staat zijn om de relatie te leggen tussen 5.1, 5.2 personeelsontwikkeling en functioneringsgesprekken en vaardig zijn in het houden van een functioneringsgesprek. 7. inzicht hebben in de relatie tussen kwaliteit van de arbeid, 1.1, 1.3, 3.4 de instrumenten ten behoeve van de commandant en het Nieuwe Werken. 8. kennis hebben van de geschiedenis van 1.1, 1.2 medezeggenschap en in staat om een relatie te leggen tussen organisatiebelang en medewerkerparticipatie. 9. kennis hebben van de zorgorganisatie van defensie. 1.1, 1.2, inzicht hebben in gender als ordenend principe bij HRM. 1.1, 1.2, vraagstellingen kunnen formuleren die een zinvolle relatie 3.4 leggen tussen theorie en militaire praktijk. 12. de vraagstelling, de daarbij uitgevoerde analyses en conclusies op een heldere en juiste manier op schrift 3.4, 3.5, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2 kunnen structureren en communiceren. Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving In vorige cursussen is ruim aandacht besteed aan bedrijfsstrategie en strategische keuzes. Hierbij is soms zijdelings de relatie gelegd naar de consequenties van de keuzes in de richting van het personeel. Dat personeel is een van de belangrijkste assets van een organisatie. Dit geldt zeker voor een krijgsmachtorganisatie, waar militairen onder moeilijke omstandigheden hun taken moeten uitvoeren. De cursus HRM beoogt aankomend leidinggevenden kennis en inzicht te geven met betrekking tot het aansturen van personeel. Hierbij wordt uitgegaan van het 74

78 gegeven dat commandanten en lijnmanagers de zorg voor hun personeel in hun takenpakket hebben. Personeelsfunctionarissen vervullen hierbij een ondersteunende en adviserende rol. Aan de hand van de verschillende HRMinstrumenten (zoals werving, selectie, begeleiding, beoordeling, beloning, ontwikkeling en zorg) zal inzicht worden verkregen in de personele problematiek van een organisatie. Hierbij zal de bijzondere situatie van Defensie en haar personeel nadrukkelijk worden belicht. De overgang naar het flexibel personeelssysteem (FPS) zal aan de orde komen. Essentieel bij HRM is dat er een goed beeld wordt gevormd van medewerkers. Eén van de manieren om meer zicht te krijgen op het dagelijks denken en doen van mensen in hun interactie met de medemens biedt het vakgebied van de cognitieve sociale psychologie. Theoretische fundamenten over het menselijk gedrag die een rol spelen bij bijvoorbeeld beoordelen en belonen (o.a. waarneming, attributie, stereotypering en groepsprocessen) zijn in de literatuur opgenomen. Werkvormen In de werkcolleges zal door middel van een activerende werkvorm worden ingegaan op de specifieke defensiesituatie, dan wel nadere uitleg worden gegeven aan de vooraf bestudeerde literatuur. Hierbij wordt gestreefd naar een grote zelfwerkzaamheid op het gebied van bestudering en eigen maken van de stof. Daarnaast zal in een aantal gastcolleges door een deskundige uit het defensiewerkveld inzicht worden verschaft in de bedrijfspraktijk van Defensie. Ter voorbereiding van de bijeenkomsten dient de voorgeschreven literatuur te worden bestudeerd. Literatuur Hoofdstukken uit Boselie, P. (2014). Strategic human resource management. A balanced approach. London: McGraw-Hill Moodle (met aanvullende theorie en defensie gerelateerde te bestuderen literatuur, achtergrondinformatie en naslagwerk) Toetsing De eindbeoordeling wordt gebaseerd op een schriftelijk (open vragen) tentamen over de literatuur (80%) en een schrijfopdracht in syndicaten van maximaal 3 personen (20%). Het tentamen is gebaseerd op het kunnen beschrijven en vertalen van HRMonderwerpen naar de militaire praktijk. Beargumentatie en een kritische reflectie staan daarbij centraal. Het onderwerp voor de schrijfopdracht kan worden afgeleid uit de literatuur en de in de werkcolleges behandelde stof. De schrijfopdracht is gebaseerd op het kunnen beschrijven van een probleemstelling in de militaire praktijk met betrekking tot een HRM-onderwerp en dit op een beperkte wijze kunnen onderzoeken en analyseren (middels kennistoepassing). Beide onderdelen dienen afzonderlijk met minimaal het cijfer 5,0 te worden afgerond. Het eindcijfer moet minimaal 5,5 zijn. Bij de werkcolleges wordt een actieve participatie van de studenten verwacht. Relatie met MBW onderzoek In de cursus worden relaties gelegd met actueel onderzoek dat wordt uitgevoerd door de capaciteitsgroep MBW. 75

79 10.3 Psychosociale Dynamiek v.e. Geweldsorganisatie1 Leids niveau: 200 Credits: 5 EC Afkorting: PSGEO 1 Coördinator: Prof. Dr. D.E.M. Verweij PSDEO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student moet: 1. Kunnen weergeven van de in de cursus aangereikte filosofische, psychologische en psychoanalytische mensbeelden en hieraan gerelateerde inzichten met betrekking tot geweld en destructiviteit. 2. Kunnen benoemen van de in de cursus besproken en bestudeerde relevante inzichten met betrekking tot destructieve groepsprocessen. 3. Kunnen weergeven van de in de cursus aangereikte inzichten met betrekking tot het ontstaan en herkennen van, en omgaan met, aan geweld gerelateerde verschijnselen van stress en trauma. Kennis hebben van de historische context van genoemde verschijnselen. 4. Kunnen reflecteren op en discussiëren over de kennis en inzichten genoemd bij bovenstaande doelstellingen en ten aanzien hiervan een eigen standpunt kunnen formuleren, zowel mondeling als schriftelijk. 5. Kunnen aangeven wat de relevantie is van de kennis genoemd bij bovenstaande doelstellingen voor de huidige militaire praktijk. 6. Kunnen analyseren hoe geweld zich kan manifesteren in verschillende situaties en op verschillende niveaus, zowel binnen als buiten de militaire praktijk. Eindterm nummer: , 1.2, 1.8, , 1.2, 1.8, , 3.4, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 5.2, 5.3, , 3.3, 3.4, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 6.2, , 3.3, 3.4, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 6.2, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De cursus is gericht op het ontwikkelen en stimuleren van kennis van en inzicht in het fenomeen geweld, zowel op micro, meso als macro niveau. In PSGEO 1 betekent dit met name ook kennis van en inzicht in destructieve groepsprocessen en verschijnselen van stress en trauma gerelateerd aan geweld. Genoemde kennis en inzicht worden ontwikkeld en gestimuleerd op basis van relevante filosofische, psychologische, sociaalpsychologische en psychoanalytische literatuur en stellen de student in staat het fenomeen geweld in de militaire praktijk op micro, meso en macro niveau kritisch te beschouwen en te analyseren. Dit betekent dat 76

80 achtereenvolgens de thema s geweld, mensbeelden en destructiviteit (2 EC) groepsdynamica en destructieve groepsprocessen (2 EC) aan de orde worden gesteld en tenslotte stress en trauma gerelateerd aan geweld (1 EC). De cursus begint met de vraag: Wat is geweld?. Om deze vraag te kunnen beantwoorden wordt gefocust op het ontstaan, de context, de werking, effecten en andere verschijningsvormen van het fenomeen geweld op zowel micro, meso als macro niveau. Vanuit de filosofie en de psychoanalyse wordt een aantal invloedrijke mensbeelden besproken. De van nature goede mens (Rousseau) wordt tegenover de van nature gewelddadige mens (Hobbes) geplaatst. Deze tweedeling en de sociaal-politieke consequenties hiervan wordt aangevuld met verschillende visies op de dualiteit in de mens (Plato, Nietzsche, Freud) en de effecten van de in de mens aanwezige driften en verlangens met betrekking tot de psychosociale en politieke context, waardoor inzicht ontstaat in de onbewuste processen die in mensen en groepen en tussen mensen en groepen aanwezig zijn. Het eerste deel van de module (week 1 en 2) legt de basis voor de bespreking van twee thema s: groepsdynamica en destructieve groepsprocessen en stress en trauma gerelateerd aan geweld. Bij de bespreking van het eerste thema (groepsdynamica en destructieve groepsprocessen) wordt ook aandacht besteed aan de nauw met destructieve groepsprocessen verbonden thema s deindividuatie en dehumanisatie (Zimbardo) en aan de consequenties van destructief leiderschap (Kets de Vries), waarbij niet alleen de psychoanalyse, maar ook de sociale psychologische traditie wordt besproken. De theoretische inzichten worden verder uitgewerkt aan de hand van relevante passages uit het boek Lord of the Flies (Golding), dat centraal staat in een van de werkcolleges. De filosofische en psychoanalytische invalshoek van de eerste weken legt ook de basis voor het tweede thema: stress en trauma gerelateerd geweld. Stress zal niet alleen gedefinieerd worden, maar ook geplaatst worden in zijn historische context. De uitgingsvorm, diagnose en behandeling verschillen van periode tot periode. Ook de relevantie van interventiemethoden zal besproken worden evenals de kritiek op bepaalde concepten (PTSS). Werkvormen De cursus bestaat uit zowel hoorcolleges als werkcolleges. In de hoorcolleges wordt de literatuur uitgelegd en in de sociale en wetenschappelijke context geplaatst. Tijdens de werkcolleges staat de inbreng van de studenten centraal. Dit gebeurt in de vorm van discussie en dialoog n.a.v. concrete vragen en opdrachten m.b.t de bestudeerde literatuur. Literatuur Reader Capita Selecta (via Moodle) Toetsing Schriftelijk tentamen 70% Individuele schrijfopdracht 30% Beoordeling CVN (o/v) op basis van de individuele schrijfopdracht Het schriftelijke tentamen is belangrijk om kennis en inzicht te kunnen toetsen en toe te kunnen passen. De individuele schrijfopdracht toetst het vermogen om te argumenteren op basis van verworven kennis en inzicht. Relatie met MBW onderzoek De cursus sluit aan bij de SRO The Human(e) Factor in Present-day Military Practices. 77

81 10.4 Basiskennis Militair Bestuursrecht Leids niveau: 300 Credits: 3 EC Afkorting: BMBR Coördinator: mr. J.C. van den Boogaard PSDEO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student is in staat: 1. de betekenis en hoofdlijnen van het algemene bestuursrecht te schetsen. 2. de opbouw van de Algemene wet bestuursrecht aan te geven en deze wet toe te passen. Eindterm nummer: 1.1, , 1.5, de organisatie van het bestuur uiteen te zetten. 1.5, de bevoegdheden van het bestuur te benoemen de normen waaraan het bestuur zich dient te houden, te 1.9, 3.1 benoemen en te herkennen en toe te passen. 6. de mogelijkheden tot handhaving door het bestuur uiteen te zetten. 7. de hoofdlijnen van de rechtsbescherming te schetsen, zowel in het algemeen als binnen Defensie. 8. de gelaagdheid van de militair bestuursrechtelijke wet- en regelgeving aan te geven. 9. de militair bestuursrechtelijke wet- en regelgeving toe te passen. 10. belangrijke bestuursrechtelijke begrippen te kunnen vertalen naar de militaire rechtspositie en consequenties daarvan aan te geven en te begrijpen. 11. de plaats van jurisprudentie in het militaire rechtspositierecht te begrijpen en dit toe te kunnen passen op praktische juridische vragen. 1.5, 4.2, 5.2, , , 3.1, , 3.1, 3.3, 3.4, 4.2, 4.7, , 4.2, 4.7, 5.2, , 1.5, 5.2, 6.1, 6.3 Portfolio CVN/CVE Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio CVN Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De cursus Basiskennis Militair Bestuursrecht bestaat uit twee gedeelten. Het eerste gedeelte wordt gevormd door het onderdeel algemeen bestuursrecht waarin de theoretische aspecten van dit rechtsgebied worden onderwezen. In het tweede gedeelte wordt het militair ambtenarenrecht behandeld waarin de in deel I opgedane kennis wordt toegepast op praktijksituaties binnen de militaire rechtspositie. Het bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur: de uitvoerende macht van de overheid. Wat het bestuursrecht regelt is samen te vatten in vijf aspecten: 78

82 de organisatie van het bestuur; de bevoegdheden van het bestuur; de normen waaraan het bestuur zich dient te houden; de handhaving door het bestuur; de rechtsbescherming die burgers kunnen inroepen tegen beslissingen en handelingen van het bestuur, waarbij overigens ook de rechtsprekende macht een grote rol speelt. Deze aspecten komen aan de orde tijdens de eerste vier (hoor)colleges. Tijdens deze colleges wordt zeer regelmatig de koppeling gelegd met de praktijk van het rechtspositierecht. De laatste vier colleges maken de inhoud en de toepassing van het militaire ambtenarenrecht inzichtelijk waarbij een groot deel van de colleges wordt besteed aan een koppeling met de praktijk en de toekomstige rol van de officier die militaire bedrijfswetenschappen heeft gestudeerd, als adviseur van de commandant. In dit deel van de cursus wordt de militaire rechtspositie ten aanzien van onder meer de onderwerpen aanstelling, opleiding, functietoewijzing en bevordering en rechtspositionele maatregelen behandeld. Additioneel wordt ook aandacht besteed aan het Defensie drugsbeleid en de mogelijkheden van het bestuur om schade, welke door de werknemer is veroorzaakt, te verhalen. Werkvormen De cursus bestaat uit acht (hoor)colleges die echter vanwege de interactieve opzet de uitstraling hebben van werkcolleges. Door de interactieve vorm waarbij de koppeling met de praktijk wordt gelegd, wordt van de student verwacht dat voorafgaand aan het college de desbetreffende stof in het geheel goed is bestudeerd. De colleges verlangen een actieve houding van de student. Literatuur Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels, Hoofdzaken van het Bestuursrecht, Wolters Kluwer, 8e druk, (2016). G.L. Coolen, G.F. Walgemoed en N. Hummel, Hoofdzaken van het militaire ambtenarenrecht, Wolters Kluwer, 7e druk (2016). Nederlandse Defensie Academie, Basiskennis Militair Bestuursrecht, studiehandleiding en reader Wettenbundel Militair Recht van de Sectie Militair Recht NLDA. Eventueel extra digitaal beschikbaar gestelde literatuur. Toetsing Schriftelijke eindtoets bestaande uit meerkeuze - en open vragen (weging 100%). De schriftelijke eindtoets is gekozen omdat hiermee de gestelde leerdoelen op effectieve wijze kunnen worden getoetst: de meerkeuze vragen stellen de docent in staat te toetsen in hoeverre de student kennisleerdoelen heeft bereikt en in hoeverre de student het systeem van de regelgeving heeft begrepen. De open vragen stellen de student in staat de opgedane kennis toe te passen op fictieve casus. Relatie met MBW onderzoek - 79

83 10.5 Evolutie van Krijgsmachten en Oorlogvoering * OMI Leids niveau: 200 Credits: Afkorting Coördinator: 6 EC EKO Drs. H. de Jong, Dr. E. de Waard Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student is in staat: 1. de belangrijkste ontwikkelingen in de vorming van krijgsmachten, en oorlogvoering van de 17e tot en met de 20e eeuw (maritiem, land en lucht) weer te geven. 2. de verschijningsvormen van krijgsmachten en manieren van oorlogvoering in deze periode te verklaren en analyseren aan de hand van theoretische concepten en technologische ontwikkelingen. 3. de belangrijkste ontwikkelingen in logistiek, beheer en aansturing van militaire organisaties in genoemde periode weer te geven en deze te verklaren en analyseren aan de hand van bedrijfskundige concepten en technologische ontwikkelingen. Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Eindterm nummer: , , 4.3 Nee Korte cursusomschrijving Militaire geschiedenis geldt als een van de belangrijkste kennisbronnen voor het verschijnsel oorlog. De cursus De Evolutie van Krijgsmacht en Oorlogvoering (EKO) verschaft inzicht in de ontwikkeling van de oorlogvoering ter zee, te land en in de lucht vanaf de zeventiende eeuw tot heden. Vooral de wisselwerking tussen politieke, economische, sociale en technologische ontwikkelingen enerzijds en de militaire organisatie anderzijds staat centraal. In de cursus komen zowel de wijzen waarop in het verleden oorlogen gevoerd zijn aan de orde als ook de veranderingen op het terrein van werving, financiering, aansturing en maatschappelijke inbedding. Voor de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen vormt het vak een eerste kennismaking met het contingentiedenken (de organisatie als open systeem). Elementen die aanbod komen zijn de invloed van de omvang van een krijgsmacht en technische systemen, problemen van beheersbaarheid en flexibiliteit en de uitwerking van externe invloeden op een organisatie. Werkvormen De cursus wordt gegeven als hoorcollege. De hoorcolleges bieden het overzicht van de leerstof op hoofdlijnen, die in een aantal werkcolleges nader worden voorzien van bedrijfswetenschappelijke conceptuele kaders. Het didactische concept activerend leren met gestructureerde zelfstudie vormt de leidraad: van de student wordt verlangd dat hij zich door zelfstudie de stof nader eigen maakt. 80

84 Literatuur Addington, L.H. (1994). The Patterns of War Since the Eighteenth Century. Second Edition. Indiana University Press: Bloomington. Reader capita selecta. Toetsing Schriftelijk tentamen, weging: 100% Het vak EKO draagt bij aan de ontwikkeling van historische basiskennis van officieren in spé. Omdat het vak zich vooral richt op het vergroten van het cognitieve kennisniveau van individuele studenten is gekozen voor een schriftelijk tentamen als toetsvorm. Relatie met MBW onderzoek Het vak EKO verschaft de historische verankering van bijna alle MBWonderzoeksdomeinen. Te denken valt hierbij aan onderzoek betreffende krijgsmachtvorming, leiderschapsstijlen, mens en geweld, lerende organisatie, publieke opinie, ethische vraagstukken, logistieke vraagstukken, informatie en communicatievoorziening, etc. * KMAR volgt alternatief programma. 81

85 10.6 Inleiding Strafrecht * OMI Leids niveau: 200 Credits: Afkorting Coördinator: 6 EC ISR Kap mr. M.M.G. Keunen Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De student is in staat: nummer: 1. het algemeen deel van het recht te begrijpen en uit te leggen. 1.3, de opbouw van wetsartikelen kunnen duiden uitspraken en arresten te kunnen analyseren het legaliteitsbeginsel te kunnen omschrijven een strafbaar feit te kunnen definiëren en op te zoeken in de wettenbundel 1.1, voorwaarden van strafbaarheid te kunnen benoemen en te duiden 1.1, wederrechtelijkheid, opzet en schuld te kunnen definiëren en toe te passen 1.1, de partijen in het strafproces te kunnen onderscheiden 1.1, het opsporingsonderzoek te kunnen omschrijven 1.1, bewijsmiddelen te kunnen benoemen en straffen en strafoplegging te omschrijven. 11. de materiele en formele vragen van art. 348 en 350 Sv te onderscheiden. 12. Strafuitsluitingsgronden te kunnen benoemen en toepassen in een concreet geval. 13. belangrijke jurisprudentie kunnen benoemen en gericht kunnen toepassen op een casus. 1.1, , , 3.3, 4.1 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De cursus Inleiding Strafrecht omvat twee gedeelten. Het eerste gedeelte wordt gevormd door een algemeen deel van het recht. In het tweede gedeelte komt het strafrecht aan de orde. Het strafrecht regelt welke gedragingen strafbaar zijn en onder welke omstandigheden een dader strafbaar is. Daarnaast regelt het strafrecht welke bevoegdheden justitie heeft om de verdachte op te sporen en te vervolgen. Werkvormen De cursus Inleiding strafrecht omvat 12 colleges. Het algemeen deel van het recht omvat vier colleges ( twee hoor- en twee werkcolleges) waarin onder meer de rechtsbronnen, het nationaal en internationaal recht, het materieel en formeel recht de verschillende rechtsgebieden waarin we het recht kunnen indelen aan de orde komen. 82

86 In de daaropvolgende acht colleges strafrecht komt de kern van het Nederlandse strafrecht en belangrijke jurisprudentie aan de orde. De theorie wordt tijdens de colleges ondersteund door het leggen van verbanden met de praktijk door middel van casussen. Teneinde de student te activeren, motiveren en enthousiasmeren wordt de theorie in de colleges zoveel mogelijk aan de hand van casussen en praktijkvoorbeelden verduidelijkt. Van de student wordt verwacht dat hij zich conformeert aan het binnen de faculteit geldende preparation feedbackmodel. Dat betekent dat van de student wordt verwacht dat hij zich telkens voorafgaand aan het college terdege voorbereid heeft, zodat hij enerzijds het college kan bevatten en anderzijds er daardoor interactieve discussie mogelijk is. Literatuur J.W.P. Verheugt, Inleiding in het Nederlandse recht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2013, 17e druk Ch. J. Enschedé, Beginselen van strafrecht, Deventer: Kluwer 2017, 14e druk Wettenbundel Militair Recht van de Sectie Militair Recht NLDA. Digitaal beschikbaar gestelde artikelen en jurisprudentie. Toetsing Aan het einde van het algemene gedeelte van de cursus wordt een deeltoets afgenomen bestaande uit open vragen met een weging van 30%. In deze deeltoets worden de relevante kenniselementen met betrekking tot de eerste twee leerdoelen getoetst. Tot slot wordt een eindtoets afgenomen bestaande uit open vragen en casussen met een weging van 70%. Met deze eindtoets worden de relevante kennis- inzichts en toepassingselementen zoals verwoord in de leerdoelen 3 t/m 13 getoetst. Relatie met MBW onderzoek Geen. * ISR wordt door de KMar studenten gevolgd i.p.v. het vak EKO 83

87 10.7 Krijgsmacht, Politiek en Samenleving Leids niveau: 200 Credits: 6 EC Afkorting: KPS Coördinator: Dr. R. Moelker OMI Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Een student die afstudeert als bachelor bedrijfswetenschappen heeft aantoonbare kennis en inzicht in de volgende onderwerpen, waarbij hij/zij: 1. nationaal-politieke ontwikkelingen vanuit de historische context kan verklaren naar het heden. 2. het gebruik van het militaire machtsinstrument als één van de machtsmiddelen van een staat kan uitleggen. 3. de besluitvormingsprocessen die hun toepassing vinden bij de uitvoering van militaire operaties, zowel in nationaal als in internationaal verband kan uitleggen. 4. operaties in verleden en heden te toetsen aan vigerende doctrines en conclusies te trekken over de validiteit van deze doctrines en over de implicaties voor de toekomst. 5. in werkelijke en gefingeerde casuïstiek de besluitvorming te reconstrueren, de hiervoor relevante gegevens te verzamelen en te analyseren en vast te stellen welke doorslaggevende invloedsfactoren tot een besluit hebben geleid. Eindterm nummer: 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3, 4.6, 5.2, , 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3, 4.6, 5.2, , 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3, 4.6, 5.2, , 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3, 4.6, 5.2, , 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3, 4.6, 5.2, 6.2 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De cursus Krijgsmacht, politiek en samenleving biedt sociologische, bestuurskundige en juridische kennis welke de relatie krijgmacht, politiek en samenleving beschrijft voor toekomstige officieren die binnen hun professie moeten kunnen uitleggen wat de plaats van Defensie in de samenleving is, en hoe Defensie door de politiek wordt aangestuurd. De krijgsmacht is het instrument van de politiek en is ook grondwettelijk ondergeschikt aan de politiek. Enerzijds beoogt de cursus als leerdoel te verwezenlijken het verwerven van kennis en inzicht in politiek-militaire betrekkingen, anderzijds staat het verwerven van kennis en inzicht in civiel-militaire betrekkingen centraal als leerdoel. Door middel van deze leerdoelen leert de cursist de plaats van Defensie in de samenleving kennen. Aan de orde komen: het primaat van de politiek, besturing van Defensie, bestuurskundige modellen, besluitvorming, politieke en militaire cultuur, convergentie / divergentie, interdepartementale rivaliteit, politiek ambtelijke 84

88 verhoudingen, staatsvorming / maatsch. Ontw., klokkenluiders, rechtsbasis / juridische aspecten, media / draagvlak, stakeholders / macht. De cursus (zie het programmaoverzicht) heeft een eenvoudige basisstructuur, namelijk, aan de hand van de recente krijgsgeschiedenis komt casuïstiek aan de orde die op politiek-maatschappelijk niveau inzichtelijk maakt welke besluiten ten aanzien van de krijgsmacht genomen zijn en hoe de koers van Defensie in de huidige tijd zich ontwikkeld heeft. De casuïstiek is geordend naar theoretische perspectieven / themata die ontleend zijn aan de politicologie, bestuurskunde, de sociologie en het bestuursrecht. Daarmee heeft de cursus twee structureringsprincipes, namelijk (a) een historisch chronologische structurering aan de hand van casuïstiek en (b) een thematische structurering aan de hand van theoretische inzichten. De cursus draagt in deze heel specifiek bij aan de competentie omgevingsbewustzijn naast de andere competenties zoals beschreven in de Dublin-descriptoren. Academische vaardigheden waarin cursisten zich door middel van deze cursus zullen bekwamen, zijn analyseren, onderzoeken, synthetiseren. Kritische en creatieve vermogens worden daarbij aangescherpt, aangezien deze benodigd zijn om het niveau te behalen en de toetsing naar behoren af te leggen. Werkvormen In principe worden drie werkvormen toegepast. Hoorcolleges dienen om theorie te introduceren. Werkcolleges dienen defensiecasuïstiek onder de aandacht te brengen en illustreren de toepassing van theorie op de praktijk van defensie. Een bijzondere werkvorm is betreft de Tweede Kamer Simulator omdat daar door middel van een rollenspel en zeer actief interacteren, inzicht in de politieke praktijk wordt verworven. Daarnaast wordt t.b.v. werkcolleges gewerkt met kijk- en leesopdrachten. De casusliteratuur vergt soms individuele voorbereiding en soms groepswerk. Literatuur Moelker. R., J. Nöll, T. Brinkel en P. Olsthoorn (red) De Weger (2019) Krijgsmacht en Samenleving. Amsterdam: Boom. Bijkerk, R. en C. Klep (2018) De oorlog van nu. Een rationele kijk op militair geweld in de 21e eeuw. Uitgeverij Hollands Diep. Literatuur op Moodle / artikelen Casusliteratuur (niet voor het tentamen) Reader Recht Toetsing Schriftelijk tentamen in twee delen: Weging: 80 % - 20 %. Om pragmatische uitvoeringsredenen is gekozen voor een traditionele kennis en inzicht toets, waarbij inzicht met name blijkt uit het essaykarakter van de vragen. Relatie met MBW onderzoek Het onderwijs is gebaseerd op onderzoek binnen de Strategic Research Orientations Managing Military Organizations and the Human(e) Factor. 85

89 10.8 Structuur en Flexibiliteit Leids niveau: 200 Credits: 4 EC Afkorting: SEF Coördinator: Dr. E.J. de Waard OMI Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student: 1. kan op basis van Mintzbergs theorie de typische structuurkenmerken van traditionele krijgsmachten noemen en verklaren, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de categorieën (1) individuele posities ontwerpen, (2) de superstructuur ontwerpen, (3) de superstructuur inrichten en (4) decentralisatie. 2. kan de contingentiefactoren, die Mintzberg onderkent, koppelen aan de oorzaak van het organisatieveranderingsproces dat McChrystal beschrijft in zijn boek. 3. kan de basisconfiguraties van Mintzberg relateren aan de organisatieveranderingsproces dat McChrystal bespreekt in zijn boek. 4. kan wetenschappelijke literatuurbronnen, zowel Engels- als Nederlandstalig, met betrekking tot deze cursus lezen, logisch structureren en terugbrengen tot de relevante kernelementen. 5. Is in staat om in syndicaatsverband tijdig een toereikend en samenhangend eindwerkstuk te schrijven. Eindterm nummer: 1.2, , , Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving SEF heeft een tweeledige doelstelling. Enerzijds beoogt het vak relevante organisatiekundige ontwerpprincipes te koppelen aan typische structuurkenmerken van traditionele krijgsmachten, zoals hiërarchie gedragsformalisatie en functionele concentratie. Anderzijds, poogt het vak het veranderingsproces dat Westerse krijgsmachten hebben ingezet na het einde van de Koude Oorlog organisatiekundig te duiden. Werkvormen Het vak is opgehangen aan een rode draad opdracht: Mintzberg versus McChrystal, waarin op basis van gerichte vragen de organisatieverandering, beschreven door McChrystal, wordt gekoppeld aan de theorie van Mintzberg. In syndicaatsverband wordt deze opdracht uitgewerkt. Tevens worden hoorcolleges gepland die theoretische verdieping bieden voor het uitwerken van de centrale opdracht. 86

90 Literatuur Mintzberg, H. (2013). Organisatiestructuren. Amsterdam: Pearson Benelux. McChrystal, S. (2015). Team of Teams; New Rules of Engagement for a Complex World. Random House: Penguin. Toetsing Syndicaatswerkstuk (100%) Beoordeling CVE (o/v) op basis van een individuele schriftelijke opdracht Met de schriftelijke opdracht worden de studenten gemotiveerd om stap voor stap het militair-relevante boek van McChrystal te lezen en vervolgens op basis van sturende organisatiekundige vragen het beschreven transformatieproces te duiden met behulp van de algemeen theoretische inzichten uit Mintbergs boek Organisatiestructuren. De rationale hiervoor is het combineren van kennistoetsing en kennistoepassing. Voorts stimuleert het werken in syndicaatsverband kennisdeling en inhoudelijke discussie. Relatie met MBW onderzoek SEF verschaft basiskennis, die als rode draad terugkomt in tal van MBW onderzoeksthema s. Te denken valt hierbij onderzoek binnen de profileringsruimte Human Factors en Veiligheid, maar ook aan OMI onderzoeksprojecten zoals het Besturingsmodel Defensie, Verandermanagement binnen de krijgsmacht, het modulair organiseren van uitzendeenheden, de Nederlandse krijgsmacht en organisatieflexibiliteit, de Nederlandse krijgsmacht en ambidextrous organisatievormen. 87

91 10.9 Kwaliteit, Processen en Resultaatmanagement Leids niveau: 200 Credits: 4 EC Afkorting: KPR Coördinator: Dr. T. Bijlsma OMI Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De student moet: nummer: 1. de gedachte achter en de opzet van de diverse 1.3, 1.7 bedrijfsprocessen kunnen verklaren. 2. het identificeren, besturen en beheersen van processen 1.3 kunnen uitleggen. 3. de benaderingen van kwaliteitsmanagement en de diverse 1.3 relevante modellen en instrumenten daarbij kunnen uitleggen. 4. de betekenis en meerwaarde van diverse 1.3 kwaliteitsmanagement modellen (o.a. INKmanagementmodel, BSC, ISO) en kwaliteitsinstrumenten in eigen woorden kunnen beschrijven. 5. de perspectieven van kwaliteit op de prestatie van een 3.4, 4.1 overheidsorganisatie als Defensie kunnen verklaren. 6. theorieën over organisatieleren kunnen uitleggen, en de 1.7 koppeling met kwaliteitsmanagement en prestatieverbetering kunnen beschrijven. 7. op basis van bovenstaande inzichten en aan de hand van analyses en beoordelingen van concrete defensiecases kennis kunnen toepassen. 1.7, 2.1, 3.4, 4.1, goed kunnen communiceren over de verworven inzichten. 5.2 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Na Defence Organization (DO) en Structuur en Flexibiliteit (SEF) behandelt de cursus Kwaliteit, Processen en Resultaatmanagement (KPR) de processen binnen de (militaire) organisatie. Niet zozeer de statische processen staan hierbij centraal maar de constante verbetering en vernieuwing van processen, en tevens strategie en structuren. De te leveren prestaties van de militaire organisatie - waar steeds hogere eisen aan wordt gesteld - is altijd het baken hierbij. De cursus KPR gaat in op de continue verbetering van processen om een Defensieorganisatie ook te laten werken in een veranderende omgeving, met wisselende en deels nieuwe dreigingen en risico s. Daarom is in de dynamiek en complexiteit waarin m.n. militaire organisaties werken ook de attitude en professionaliteit t.a.v. kwaliteit en organisatieleren heel belangrijk. Concreet openbaart die professionaliteit zich in dimensies als lerende organisatie, lessons learned, Total Quality Management, teamleren en de kwaliteit van de prestatie/output. Het vakgebied Kwaliteitsmanagement en organisatieleren verschaft een goed perspectief hierbij. 88

92 Werkvormen Deze cursus wordt verzorgd middels hoor-, werk-, en evt. gastcolleges. Bij de werkcolleges horen soms individuele opdrachten die men van te voren dient te hebben uitgewerkt.v.w.b. de eventuele gastcolleges wordt een persoon uit de militaire praktijk uitgenodigd. Zij kunnen binnen hun KMD/OPCO vertellen hoe men daar omgaat met het professionaliseren van processen en het inspelen op veranderingen in de omgeving. Literatuur J.S. Oakland, Total Quality Management and Operational Excellence; Text with cases, fourth edition, Routledge, New York, 2014, enkele hoofdstukken. J. Soeters, P.C. van Fenema en R. Beeres (ed), Managing Military Organizations; Theory and Practice, Routledge, Londen, 2010, twee hoofdstukken. J. in t Veld, Analyse van bedrijfsprocessen. Een toepassing van denken in systemen, Noordhoff, Groningen, 2010/2015. De INK-werken: Introductie (2008) en Managementsystemen op een rij (2009), INK, Zaltbommel. Gebruikte sheets (moodle) en uitreikstukken t.b.v. hoor- en werkcolleges (fysiek en/of Moodle). Toetsing Schriftelijk tentamen (85%) en syndicaatwerkstuk (15%). Voor dit 200-vak past een cognitieve toets op kennis- en inzichtniveau. Bij het syndicaatwerkstuk gaat het om het herkennen en toepassen van delen van de stof bij een defensie-gerelateerde organisatie. Een variant die de toets goed ondersteunt om de leerdoelen te halen. Relatie met MBW onderzoek De docenten van deze cursus zijn betrokken bij onderzoek naar teamleren, adaptieve processen binnen (militaire) organisaties, interorganisatorische samenwerking, en asset/ supply chain management. Deze onderzoeken zijn gericht op het begrijpen van factoren die van invloed zijn op het succesvol presteren van organisaties onder moeilijke en (zeer) snel veranderende omstandigheden. 89

93 10.10 Interorganisatorische Samenwerking Leids niveau: 200 Credits: 3 EC Afkorting: IOS Coördinator: Dr. M. Andres OMI Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student moet: 1. kunnen uitleggen wat interorganisatorische samenwerking inhoudt en waarom organisaties kansen zien of zich genoodzaakt voelen om met andere organisaties te werken. 2. de strategische mogelijkheden en keuzes van organisaties ten aanzien van samenwerking kunnen uitleggen. 3. de overwegingen bij de keuze van een samenwerkingspartner kunnen beschrijven. 4. kunnen uitleggen op welke wijze organisaties de onderhandelingsfase met hun potentiele samenwerkingspartner(s) kunnen ingaan. 5. kunnen uitleggen hoe vorm kan worden gegeven aan de samenwerking en welke overwegingen daarbij spelen. 6. verschillende benaderingen ten aanzien van het managen van allianties beschrijven. 7. kennis hebben van de aandachtspunten ten aanzien van het evalueren en beëindigen van samenwerking. 8. de meest voorkomende vormen van interorganisatorische samenwerking kunnen noemen en beschrijven, evenals de specifieke uitdagingen en aandachtspunten van elke vorm. 9. kunnen uitleggen wat alliance portfolio inhoudt en wat het omvat. 10. kennis hebben van de belangrijkste succes- en faalfactoren en de paradoxen die aan de orde zijn bij interorganisatorische samenwerking. 11. van de voorgaande cursusdoelen de militairbedrijfswetenschappelijke aspecten en bijzonderheden kunnen benoemen. 12. op heldere en academische wijze schriftelijk en mondeling communiceren over de verworven inzichten. 13. het eigen leerproces managen, waarbij kwaliteit van het werk is gewaarborgd en deadlines worden gehaald. Eindterm nummer: 1.1, 1.2, 1.3, , , , , 6.2, 6.4 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De krijgsmacht komt steeds vaker in omstandigheden waarin samengewerkt moet worden met andere organisaties; dat kunnen zijn eenheden van andere krijgsmachtdelen, eenheden van krijgsmachten van andere landen, lokale autoriteiten, en andere, doorgaans civiele, hulpverleningsorganisaties (in het kader van CIMIC). Dit houdt in dat de krijgsmacht participeert in tijdelijke of meer permanente netwerken gericht op veiligheid, vredehandhaving, en opbouw. 90

94 Actuele discussies in de NAVO over smart defense passen in deze ontwikkeling. Kenmerkend voor dergelijke interorganisatorische participatie is dat er vrijwel altijd een internationale dimensie aan vastzit, aan zowel de koude (besturing, bedrijf, gereedstelling) als de hete (operaties) kant van de defensieorganisatie. De cursus gaat in op actuele ontwikkelingen op het gebied van interorganisatorische samenwerking, zoals sourcing, smart defence, civil-military interaction, netwerkcentrisch werken en actuele missies. Werkvormen De cursus wordt ingevuld met hoor- en werkcolleges. Daar waar het hoorcollege met name de theorie behandelt, gaat het werkcollege in op de militaire praktijk van het betreffende onderwerp. Literatuur Tjemkes, B., Vos, P. & Burgers, K. (2012). Strategic Alliance Management. Taylor & Francis. Soeters, J., Van Fenema, P.C. & Beeres, R. (eds.) (2010). Managing Military Organizations. Theory and practice. Routledge. Enkele artikelen inzake militair-bedrijfskundige onderzoeksbevindingen en toepassingen. Toetsing Schriftelijk tentamen. Weging: 70% Een individueel Nederlands essay over interorganisatorische samenwerking. Het toepassen van aangeboden theorie op een interorganisatorische samenwerkingscasuïstiek uit de defensiepraktijk staat hierbij centraal. Weging: 30%. Beoordeling CVN (o/v) op basis van het essay. De cursus Interorganisatorische samenwerking is een cursus in de basisfase van de opleiding, voornamelijk gericht op het verwerven en toepassen van kennis en inzicht. Dit wordt getoetst middels een schriftelijk tentamen met open vragen die de leerdoelen dekken. Daarnaast wordt op basis van een essay het schriftelijk communiceren over de verworven inzichten en toepassing daarvan op de defensiepraktijk beoordeeld. Relatie met MBW onderzoek IOS gebruikt resultaten uit het Military Management Studies onderzoekprogramma, met name het subprogramma Legitimacy, Composition & Performance of (expeditionary) Military Organizations. 91

95 10.11 Informatie Management Leids niveau: 200 Credits: 5 Afkorting: IM Coördinator: Dr. A.J. Hoogstrate OMI Cursusdoelen in relatie tot eindtermen 1. Kan het belang van informatie in (militaire) organisaties en hoe ICT helpt bij het managen van informatie uitleggen. 2. Kan de verschillende gebruiksmogelijkheden van computers en e-services, kantoortoepassingen, het Internet en mobile devices benoemen en analyseren in context. 3. De verschillende basis ICT architecturen te benoemen en kan uitleggen hoe governance van ICT bereikt kan worden over de verschillende functionele bedrijfsonderdelen heen. 4. De verschillende dreigingen voor de (militaire) bedrijfsvoering en operaties vanuit het informatie domen kunnen benoemen en verklaren en beschermende maatregelen formuleren tegen deze dreigingen. 5. Kan uitleggen hoe e-business, het Internet en WWW business functies binnen en buiten de organisatie heeft beïnvloed, i.h.b. SCM, B2B, B2G, B2E. 6. Kan uitleggen het belang en de groei van informatie systemen, inclusief resource planning systemen zoals SAP en PeopleSoft. 7. Kan beschrijven de verschillende families van informatie systemen en hun relevantie tot verschillende typen en niveaus van management binnen een organisatie. 8. Kan de fasen van het kennismanagement proces analyseren. 9. Kan het militair inlichtingenproces uitleggen. 10. Kan mogelijkheden en problemen van informatie systemen in multinationale, cross-functionele en interorganisationele setting benoemen en uitleggen. Eindterm nummer: , , , , , , 1.6, , 1.8, 1.2, 3.4 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Moderne organisaties zoals Defensie functioneren in toenemende mate op basis van informatie. Informatiemanagement is het verzamelen, beheren en distribueren van de juiste informatie naar de juiste persoon. Het is één van de kritische infrastructuren voor het functioneren van de organisatie. De cursus analyseert hoe informatie georganiseerd dient te worden zodat de organisatie haar doelen (beter) kan realiseren. Aan de hand van verschillende cases worden belangrijke aspecten van informatiemanagement besproken en de link gelegd naar de militaire organisatie (bedrijfsvoering en operaties). 92

96 Werkvormen Hoor- en gastcolleges; Zelfstudie: bestuderen lesstof; Literatuur Nog vast te stellen textboek Enkele artikelen. Toetsing Schriftelijk tentamen (75%) 2 maal een quiz, tijdens college (2x 12.5%) Beoordeling CVE (o/v) op basis van een individuele schrijfopdracht. Elke quiz is multiple choice; Het schriftelijk bestaat uit open vragen. De quiz zijn bedoeld om de cadetten/adelborsten ook tijdens de college weken bij de les te houden. De manieren van toetsen passen bij een Leids niveau van 200. Relatie met MBW onderzoek Informatiemanagement sluit aan bij onderzoek binnen SRO s 2 en 4, onder andere op het gebied van inlichtingen, SPEER, business analytics en situational awareness. 93

97 10.12 Basiskennis Militair Straf- en Tuchtrecht Leids niveau: 300 OMI Credits: Afkorting: Coördinator: 3 EC BMSTR Maj mr. JJM van Hoek Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student heeft na bestudering van dit vak 1. kennis van de hoofdlijnen en de belangrijkste beginselen van het Nederlands (militair) straf- en strafprocesrecht 2. kennis van en inzicht in de voor militairen relevante delicten en strafuitsluitingsgronden 3. kennis van en inzicht in het verloop van een strafprocedure en de werking van de militaire strafrechtspraak;; 4. kennis van de wijze waarop het humanitair oorlogsrecht nationaal strafrechtelijk wordt afgehandeld; 5. kennis van en inzicht in de werking van het militair tuchtrecht De student is na bestudering van dit vak in staat: 6. juridische vaardigheden te tonen: wetteksten en jurisprudentie te vinden, te analyseren, toe te passen en te beoordelen 7. eenvoudige straf- of tuchtrechtelijke casus uit te werken en op te lossen. Eindterm nummer: 1.1, 1.4, 1.8, 1.9, 3.1, 6.4 Idem Idem Idem Idem 5.4, , 4.5, 7.7, 5.2, 5.4, 6.1, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Korte cursusomschrijving De cursus BMSTR bestaat uit twee delen. Ja Nee Deel I: Militair straf- en strafprocesrecht. Dit deel is opgesplitst in drie onderdelen. Het eerste onderdeel bestrijkt het materiële (militair) strafrecht. In dit deel komen de basisbeginselen en leerstukken van het strafrecht aan bod. Ook wordt een aantal militaire delicten besproken en worden de strafuitsluitingsgronden behandeld. In het tweede onderdeel worden delen van het (militair) strafproces besproken. Naast de strafprocedure als zodanig wordt aandacht besteed aan de bevoegdheid van de militaire kamer, de taken van de Koninklijke Marechaussee en het Openbaar Ministerie. Het derde onderdeel gaat in op het oorlogsstrafrecht. In dat verband wordt uiteengezet hoe de strafrechtelijke handhaving van het humanitair oorlogsrecht in Nederland is geregeld. Ook komt de Nederlandse handelwijze bij functioneel geweldgebruik aan de orde. Deel II: Militair tuchtrecht. In het eerste deel wordt het materiële tuchtrecht besproken. Daarbij worden o.a. het doel van het tuchtrecht, de kenmerken van dit rechtsgebied, het toepassingsbereik van het militair tuchtrecht, de meest 94

98 voorkomende tuchtvergrijpen en de tuchtstraffen besproken. Het formeel militair tuchtrecht staat centraal in het tweede deel. Het tuchtproces wordt besproken, waarbij de nadruk ligt op tuchtproces in eerste aanleg. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de vormvoorschriften. Werkvormen De cursus BMSTR bestaat uit een aantal hoorcolleges, een werkcollege en een facultatief responsiecollege gecombineerd met een bezoek aan de militaire kamer van de rechtbank Gelderland.. Literatuur Ch.J. Enschedé, Beginselen van strafrecht, 14 e druk (Deventer, 2017), hierna te noemen Enschedé; G.L. Coolen, G.F. Walgemoed, J.J.M. van Hoek, Militair strafrecht (Deventer: Kluwer 2013, 6e druk), hierna te noemen: Coolen (e-book); G.L. Coolen, G.F. Walgemoed, J.J.M. van Hoek, Militair tuchtrecht (Deventer: Kluwer 2013, 6 e druk), hierna te noemen Coolen (e-book); Reader Basiskennis Militair Straf- en Tuchtrecht NLDA Wettenbundel van de Sectie Militair Recht NLDA Toetsing De toetsing van het vak bestaat uit een schriftelijk tentamen aan het eind van de cyclus, wegingspercentage 100%. Gelet op de aard van de lesstof- en materiaal en de leerdoelen is gekozen voor een summatieve toets. Relatie met MBW onderzoek - 95

99 10.13 Defensie-Economie en Logistiek Leids niveau: 200 Credits: 5 EC Afkorting: DEL Coördinator: Drs. J.J.D. Heeren-Bogers DSP Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De cursist is na de cursus in staat om: nummer: 1. (Bedrijfs)economische en logistieke basisbegrippen, concepten, methoden en technieken te beschrijven, analyseren en te interpreteren; 2. (Bedrijfs)economische en logistieke basisbegrippen, - 1.7, 3.4 concepten, methoden en technieken aan de defensie organisatie te relateren en over die relaties te discussiëren met vakgenoten; 3. De samenhang tussen de processen uit het defensiematerieel 1.7, 3.4 logistiek procesmodel te beschrijven, analyseren en interpreteren en over die relaties te discussiëren met vakgenoten; 4. Onderzoeksresultaten op gestructureerde en heldere manier te presenteren met behulp van engelstalige slides; 2.1, 4.2, Professioneel en doelgericht samen te werken; Schriftelijk en mondeling te communiceren met behulp van bedrijfswetenschappelijke (in het bijzonder economische en logistieke) terminologie. 5.3, 5.4, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De krijgsmacht kan op verschillende wijzen worden getypeerd, bijvoorbeeld als een instrument van de politiek of als een geoliede vechtmachine. De krijgsmacht is echter ook een bedrijf. Defensie produceert inzetgerede eenheden en daadwerkelijke inzet. Die productie moet net als bij een civiel bedrijf op effectieve en efficiënte wijze worden vormgegeven. Op personeel, logistiek en materieel gebied moeten korte- en lange termijn planningen worden gemaakt. Eenheden en operaties moeten op een adequate manier worden ondersteund en prestaties dienen te worden gemeten. De eigen militaire aard van de krijgsmacht brengt met zich mee dat dergelijke prestaties moeten worden gemeten met termen als deployability, sustainability etc. Vanuit deze eigen militaire aard wordt in de cursus eveneens aandacht besteed aan de basisinrichting van de materieelslogistieke keten en de verschillende actoren die daar een rol in spelen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het materieel logistiek procesmodel om de samenhang tussen de verschillende logistieke processen en Defensie als bedrijf ( waardeketen ) nader toe te lichten. Ook zullen de verschillende materieel logistieke processen verder worden uitgediept in relatie tot de voorzien-in, instandhoudings- en afstotingsfasen. Natuurlijk moeten de prestaties van de materieel logistieke instandhouding gemeten worden en in overeenstemming worden gebracht met de daadwerkelijke operationele inzet van de verschillende eenheden. 96

100 Werkvormen Hoor-, werk-, en gastcolleges. Literatuur Reader DEL (via Moodle). Toetsing Schriftelijk, gesloten boek tentamen, weging 70%. Het tentamen dient om de kenniselementen zoals verwoord in de eerste drie leerdoelen te toetsen. Groepsopdrachten, weging 30%. De groepsopdrachten dienen om de vaardigheden verwoord in de laatste drie leerdoelen (samenwerken, schriftelijk en mondeling communiceren van onderzoeksresultaten) te beoordelen. Opdrachten Tijdens de cursus DEL moeten de studenten in groepsverband drie opdrachten maken: Opdracht Cijferanalyse Opdracht Logistiek Opdracht Prestatiemeting missie Mali (MINUSMA) Per opdracht wordt tijdens een inleidend werkcollege de opdracht toegelicht. De studenten werken in groepsverband de opdracht uit en bereiden een presentatie voor (met Engelstalige slides). Tijdens het afsluitende werkcollege worden de presentaties gegeven en gezamenlijk nabesproken. De uitgewerkte opdracht wordt ingeleverd en het gemiddelde van de cijfers voor de drie groepsopdrachten telt voor 30% mee in het eindcijfer. Relatie met MBW onderzoek Het onderwijs is gebaseerd op onderzoek binnen de Strategic Research Orientation Managing Military Organizations. 97

101 10.14 Defensie Operations Research Leids niveau: 200 Credits: Afkorting: Coördinator: 6 EC DOPR Dr. Ir. N. Faber en Dr. Ir. L.P.J. Schlicher DSP Cursusdoelen in relatie tot eindtermen 1. De student heeft kennis, inzicht en vaardigheden aangaande een aantal wiskundige methodes (uit de operations research) die gebruikt kunnen worden om bepaalde management beslissingen (in een militaire context) te ondersteunen. Eindterm nummer: 1.3, 1.4, 2.2, 2.4, 4.1, 6.2 Portfolio CVN/CVE Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio CVN Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving In de hoorcolleges zullen een aantal van de meest gebruikte wiskundige methodes in de operations research worden gepresenteerd. De student wordt geacht deze methodes te herkennen en begrijpen. De wiskundige methodes die besproken worden, zijn: Lineair programmeren Kortste pad methode Voorraadbeheer methodes Wachtrij methodes Risico analyse methodes Voorspellingsmethodes Speltheoretische methodes In de werkcolleges zullen de studenten oefenen met deze wiskundige methodes om optimalisatie vraagstukken in een bedrijfs- en militaire context op te lossen. Voorbeelden hiervan zijn transportproblemen, wachtrijproblemen, planningsproblemen en voorraadproblemen. Werkvormen Hoor- en werkcolleges. Literatuur An Introduction to Management Science; Quantitative Approaches to Decision Making. Anderson, Sweeney, Williams, Wisniewski, and Pierron. Hoofdstukken 2, 3, 5, 7, 8, 10, 11, 13, 16. Dictaat voor het onderdeel over speltheorie. 98

102 Toetsing Tentamen bestaat uit drie delen (met elk een weging van 1/3), waar de sterk uiteenlopende wiskundige methodes gescheiden van elkaar getoetst worden. Op deze manier wordt gewaarborgd dat alle wiskundige methodes getoetst worden. De toetsing is geheel in lijn met het Leidsniveau 200, waarbij getoetst wordt of zij de aangereike wiskundige methodes kunnen uitleggen en gebruiken in eenvoudige bedrijfs- en militaire situaties. Relatie met MBW onderzoek Onderzoek op het gebied van militaire logistiek. 99

103 10.15 Accounting, Control & Economics Leids niveau: 200 Credits: 5 EC Afkorting: ACE Coördinator: Kap drs. K. Smetsers DSP Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De cursist is na de cursus in staat om: 1. basisbegrippen, -concepten, methoden en -technieken met betrekking tot de economische allocatieproblematiek (markt, overheid, private en collectieve goederen) en de openbare financiën te kunnen beschrijven en te interpreteren; 2. deze begrippen, -concepten, methoden en technieken op micro- en macro-economische niveau aan de defensieorganisatie te relateren en over die relaties te discussiëren met vakgenoten; 3. binnen het vakgebied accounting & control een onderscheid te maken tussen financial en management accounting; 4. de drie basisoverzichten (balans, winst- en verliesrekening en kasstroomoverzicht) die centraal staan binnen financial accounting op te stellen en hun samenhang te analyseren. 5. kosteninformatie en financiele ratio-analyse theoretisch en praktisch in cases (schriftelijk en mondeling), te genereren, analyseren, interpreteren en evalueren in relatie tot de defensieorganisatie. Eindterm nummer: 1.1, , 5.1, 5.3, , 5.1, 5.3, 5.4 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De cursus bestaat uit een bedrijfseconomisch deel (ACE 1) en een algemeen economisch deel (ACE 2). Deze delen zijn gelijktijdig geprogrammeerd. Het bedrijfseconomisch blok (ACE 1) omvat de onderdelen: financial accounting (balans, winst- en verliesrekening, kasstroomoverzicht en samenhang tussen de overzichten) en een inleiding tot management accounting (kosteninformatie). De onderwerpen van het bedrijfseconomisch blok worden in de vorm van hoor- en werkcolleges gepresenteerd. Binnen het blok ACE 1 dienen de studenten tijdens de werkcolleges een Engelstalige presentatie te geven over de opdrachten waarin de relatie tussen de behandelde stof en de Defensiepraktijk tot uitdrukking komt. Het algemeen economisch blok (ACE 2) omvat een reeks hoorcolleges op het gebied defensie-economie en overheidsfinanciën. Bij defensie-economie worden elementen uit de algemene economie behandeld en toegepast op defensievraagstukken. Overheidsfinanciën betreft o.a. de uitgaven, de ontvangsten, het begrotingssaldo en de schuld van de overheid, alsmede de economische gevolgen daarvan. Werkvormen Hoor- en werkcolleges (zie ook cursusomschrijving). 100

104 Literatuur Atrill, P. & McLaney, E. (2017). Accounting and Finance for Non-specialists. 10th edition. Harlow, England: Pearson Education Limited. Kam, C.A. de, L. Koopmans en A.H.E.M. Wellink (2015). Overheidsfinanciën. 14e druk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Mol, N.P. en Beeres, R.J.M. (2008). Defensie-economie: Kannonen of boter? Defensie als economisch goed. Breda: NLDA. Toetsing ACE 1: schriftelijk tentamen, weging 60% Het tentamen ACE 1 dient om de kennis- en toepassingselementen zoals verwoord in de laatste drie leerdoelen te toetsen. Tevens dient een Englstalige prestatie gegeven te worden. ACE 2: schriftelijk tentamen, weging 40%. Het tentamen ACE 2 dient om de kennis- inzichts- en toepassingselementen zoals verwoord in de eerste twee leerdoelen te toetsen. 2x een casus presentatie (o/v) Relatie met MBW onderzoek Het onderwijs is gebaseerd op onderzoek binnen de Strategic Research Orientation Managing Military Organizations. 101

105 10.16 Defensie Operationele Logistiek* Leids niveau: 200 Credits: 5 EC Afkorting: DOL Coördinator: Lkol A.C.M van Kampen MSc DSP Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De cursist is na de cursus in staat om: nummer: 1. de keuzes welke gemaakt worden bij de inrichting van de 1.2, 1.7 logistieke ondersteuning van militaire operaties te benoemen en de afwegingen daarbij en beslissingen daarover toe te lichten met behulp van logistieke kentallen. De logistieke ondersteuning omvat de materieel logistieke functies op het gebied van bevoorrading, logistieke diensten, onderhoud, verplaatsingen en infra. 2. de actoren te benoemen die een rol spelen bij de inrichting 1.2, 1.7 van de logistieke ondersteuning van militaire operaties en hun verantwoordelijkheden daarbij toe te lichten. 3. op basis van een fictief gekozen (joint) scenario een 1.2, 1.7 deploymentplan op te stellen waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende transportmodaliteiten en waarbij de afwegingen en beslissingen worden onderbouwd op basis van logistieke kentallen. 4. toepassingsgericht literatuuronderzoek uit te voeren en de 3.3, 4.5 onderzoeksresultaten op een gestructureerde en heldere manier, zowel mondeling als schriftelijk, te presenteren. 5. onder begeleiding toepassingsgericht literatuuronderzoek 2.1, 4.5 uit te voeren en de onderzoeksresultaten op een gestructureerde en heldere manier, zowel mondeling als schriftelijk, te presenteren. 6. professioneel en doelgericht samen te werken schriftelijk en mondeling te communiceren gebruik makend van de juiste bedrijfswetenschappelijke en in het bijzonder militair logistieke terminologie. 5.3, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Politieke besluitvorming en militaire besluitvorming zijn nauw met elkaar verweven daar waar het gaat over het uitvoeren van militaire operaties. Een zorgvuldige afweging van verschillende belangen (nationaal, internationaal, politiek en militair) is dan ook essentieel. Het is belangrijk om als militair leidinggevende kennis en inzicht te hebben in deze plannings- en besluitvormingsprocessen. Om de logistieke haalbaarheid van een (joint) militaire operatie te kunnen beoordelen is gedetailleerde kennis nodig over de beschikbare logistieke middelen en organisaties, evenals inzicht in de logistieke deelprocessen tijdens de voorbereidings-, inzet- en afrondingsfase van een militaire operatie. Naast een tijdige en goede inrichting van de logistieke keten is ook een duidelijke rolverdeling van essentieel belang voor een adequate logistieke ondersteuning van een operatie. Het Operationeel Logistiek (besturings)concept van Defensie dat tijdens 102

106 de cursus DOL centraal staat maakt bij de rolverdeling een onderscheid tussen besturen, beheersen en uitvoeren. Tevens gaat dit concept uit van een open logistiek netwerk. Daarbij wordt samenwerking met (inter)nationale civiele en militaire partners in de gehele logistieke keten daar waar mogelijk en verantwoord nagestreefd. Met behulp van een fictief scenario zal daadwerkelijk de logistieke ondersteuning voor een operatie worden uitgewerkt, doorgerekend en geanalyseerd. De resultaten ervan zullen zowel schriftelijk als mondeling worden gepresenteerd. Werkvormen Hoor-, werk-, en gastcolleges. Literatuur Kress, M Operational Logistics: The Art and Science of Sustaining Military Operations, second edition, Springer International Publishing Switzerland Digitale Reader DOL, bestaande uit relevant bedrijfswetenschappelijke en militaire literatuur (via Moodle). Gebruikte presentaties en uitreikstukken voor hoor- en werkcolleges (via Moodle) Toetsing Schriftelijk tentamen, weging 50%. Uitwerking van een logistieke opdrachten gebaseerd op een fictief scenario, weging 50% o Schriftelijke uitwerking (weging 80%) o Presentatie (weging 20%) De toetsing is geheel in lijn met het Leidsniveau 200 waarbij de nadruk ligt op kennis, inzicht en toepassing. Bij het schriftelijk tentamen (individueel) ligt de nadruk vooral op het toetsen van kennis en inzicht. Het kunnen reproduceren van de zelfstandig bestudeerde leerstof staat hierbij centraal. Bij de uitwerking van de case ligt de nadruk vooral op de praktische toepassing van de leerstof. De uitwerking van de case gebeurt syndicaatsgewijs waarbij de studenten zoveel als mogelijk joint worden ingedeeld. De complexiteit van de case wordt enerzijds beperkt doordat de benodigde vakliteratuur in de vorm van capita selecta wordt aangeboden en anderzijds doordat de studenten worden begeleid tijdens werkcollege(s) en het geven van schriftelijke feedback op digitaal aangeleverde (tussen) producten en concepten. Daar het aanleren van ACVA als een rode draad door het curriculum loopt wordt tijdens deze cursus ook aandacht besteed aan het onderdeel schriftelijk communiceren en presenteren. Relatie met MBW onderzoek Binnen de NLDA wordt relevant onderzoek uitgevoerd op meerdere terreinen van defensielogistiek (zie KOP). De resultaten van dit onderzoek worden verwerkt in de colleges bij deze module. * KMAR volgt alternatief programma. 103

107 10.17 Strafrecht & cyber* Leids niveau: 200 Credits: 5 EC Afkorting: S&C Coördinator: Kap mr. M.M.G. Keunen DSP Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student is in staat: 1. de begrippen digitalisering, criminaliteit en sociale controle te kunnen omschrijven. 2. de begrippen cyberspace, cybercrime, cybersecurity en cybersafety te kunnen definiëren. 3. te kunnen benoemen in welke Verdragen en nationale wetten cybercrime is omschreven. 4. te kunnen omschrijven welke cybercrimes er op dit moment zijn met betrekking tot de aard en omvang, daders en hun modus operandi. 5. de bevoegdheden van politie en justitie met betrekking tot cybercriminaliteit te kunnen benoemen. 6. te kunnen omschrijven op welke wijze cybercriminaliteit kan worden bestreden. 7. een aantal essentiële arresten met betrekking tot cybermisdrijven kunnen analyseren en toepassen op een casus. Eindterm nummer: 1.1, , , 1.4, , 3.3, 4.1, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De cursus Strafrecht en Cyber behandelt strafrecht en strafrechtspleging in relatie tot de digitalisering van de maatschappij. De cursus heeft een juridische signatuur, maar ook komen onderwerpen, zoals criminologie, sociologie, filosofie en ethiek in relatie met cyber en strafrecht aan de orde. Tijdens de cursus wordt onder meer ingezoomd op de elementen van het strafrecht die van toepassing zijn in 'cyberspace'. Daarnaast wordt strafrechtspleging bestudeerd tegen de achtergrond van een omvattende maatschappelijke ontwikkeling, met niet alleen aandacht voor rechtsvragen maar ook voor de werking van het recht. Werkvormen De cursus Strafrecht en Cyber omvat 11 colleges (5 hoor-, 5 werk- en 1 responsiecollege). In de hoorcolleges komen theoretische begrippen, zoals cybercrime in relatie met het internationaal en nationaal strafrecht aan de orde. Tijdens de werkcolleges dienen gerichte opdrachten met betrekking tot de te bestuderen stof te worden uitgewerkt. Daarnaast komt belangrijke jurisprudentie aan de orde, zodat de theorie wordt verhelderd door het leggen van verbanden met praktijkcasussen. Het uitgangspunt is dat de student zich op deugdelijke wijze voorbereid op de colleges en zich conformeert aan het binnen de faculteit geldende preparation feedbackmodel. 104

108 Literatuur Stol, W. & L. Strikwerda. (2017). Strafrechtspleging in de digitale samenleving. Den Haag: Boom Juridisch. Wettenbundel Militair Recht van de Sectie Militair Recht NLDA. Digitaal beschikbaar gestelde artikelen en jurisprudentie. Toetsing Tussentijds wordt een individueel paper (weging 30%) geschreven waarin de student kan toetsen of hij de relevante kennis- inzichts en toepassingselementen zoals verwoord in de leerdoelen beheerst. Aan het einde van de cursus wordt een eindtoets (weging 70%) afgenomen bestaande uit open vragen waardoor de relevante kennis- inzichts en toepassingselementen zoals verwoord in de leerdoelen worden getoetst. Relatie met MBW onderzoek Geen. 105

109 10.18 Wetenschapsfilosofie en argumentatieleer Leids niveau: 100 MTO Credits: Afkorting: Coördinator: 3 EC WA Dr. E. Rijsdijk Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student: 1. Heeft kennis van een aantal relevante historische ontwikkelingen in het denken over wetenschap en kan de daarbij behorende kennisidealen en concepten herkennen en beschrijven. 2. kan reflecteren op wetenschapsfilosofische basisvragen verbonden aan kennis en verschillende onderzoeksprocedures. 3. is in staat om de basisassumpties van onderzoek en uitspraken aan de orde te stellen. 4. kan de argumentatiestructuur van een betoog herkennen en analyseren. 5. kan criteria hanteren waarmee wetenschappelijke literatuur van niet-wetenschappelijke literatuur onderscheiden wordt en kan deze ook vinden in de databases. 6. kan reflecteren op ethische vragen gerelateerd aan wetenschappelijk onderzoek en kennis Eindterm nummer: 2.1, , Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Deze algemene inleiding in de wetenschapsfilosofie en argumentatieleer heeft als doel inzicht te geven in de wijze waarop wetenschappelijke kennis wordt onderscheiden van niet-wetenschappelijke kennis. We gaan daarbij in op de vraag wat feiten zijn, en welke informatie een goede basis is voor wetenschappelijk onderzoek, hierbij analyseren we het verschijnsel fake news. Er komen een aantal historische ontwikkelingen aan de orde die geleid hebben tot hedendaagse criteria waarmee wetenschappelijke bronnen van niet-wetenschappelijke bronnen worden onderscheiden en er wordt geleerd deze criteria ook zelf te hanteren. We gaan in op de vraag waar hoe onderzoeksproblemen tot stand komen, onder welke voorwaarden onderzoekers kennis kunnen krijgen over de onderzoeksobjecten en wat dit betekent voor verschillende wetenschappelijke methodes. We benaderen de onderwerpen vanuit de onderzoeksdomeinen van de feiten, de beleving, de betekenissen, de regels, de begrippen en de belangen en de onderzoeksethiek. Werkvormen De collegeliteratuur wordt stapsgewijs verwerkt door middel van een doorlopende opdracht, waarbij een aantal praktische academische vaardigheden worden geleerd, zoals het zoeken in databases (bibliotheekinstructie), notatie van referenties en bibliografie volgens APA-richtlijnen, en argumentatieleer. Deze cursus sluit daarmee 106

110 aan en vormt een algemene basis voor - de leerlijnen Methode en Technieken van de studierichtingen MBW en KW. De cursus heeft een hybride vorm. In de klas worden korte instructies gegeven en oefeningen om vervolgens de stof grotendeels zelfstandig en in groepjes in de electronische leeromgeving te kunnen verwerken. Er zal ook tijdens de colleges gewerkt worden aan de opdracht. Daarom is het meenemen van een opgeladen laptop en de collegeliteratuur een voorwaarde voor het kunnen deelnemen aan de colleges. Literatuur Bersselaar, Victor van den (2015). Wetenschapsfilosofie in veelvoud: Fundamenten voor onderzoek en professioneel handelen. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Eemeren, Frans van & Francisca Snoeck Henckemans (2016). Argumentatie: Inleiding in het analyseren, beoordelen en houden van betogen. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Toetsing De leerdoelen bij deze cursus worden getoetst door middel van een doorlopende opdracht, welke integraal deel uit maakt van de blended learning werkvormen. Het blended learning concept voorziet in veel feedbackmogelijkheden, waar ook peer review processen toe behoren. De toetsmatrijzen bij de deelopdrachten maken een grote mate van zelfcontrole mogelijk, waardoor de autonomie over het leerproces versterkt wordt en men greep heeft op de resultaten. De deelopdrachten worden in portfoliovorm beoordeeld door de docent. De weging daarvan is 100%. Relatie met MBW onderzoek Nvt 107

111 10.19 MTO 1: Methoden en Technieken van Onderzoek Leids niveau: 100 Credits: 3 EC Afkorting: MTO 1 Coördinator: Dr. T.P. op den Buijs MTO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De student: nummer: 1. begrijpt de plaats van de onderzoeksmethodologie; 1.1, kan een (complex) probleem of vraagstuk nader analyseren en beschrijven. 2.1, 3.3, 3.4, kan een doel- en vraagstelling formuleren kan een conceptueel model opstellen en belangrijke 2.1 begrippen operationaliseren en definiëren. 5. heeft kennis van de kwaliteitscriteria van onderzoek 2.2 (betrouwbaarheid, validiteit, generaliseerbaarheid) en kan ze beargumenteren. 6. heeft kennis van de diverse kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksstrategieën en kan een keuze beargumenteren (bronnenonderzoek, case study, simulatie, experiment, survey, etc.) heeft kennis van geschikte waarnemings- en 2.2 dataverzamelingsmethoden en kan een keuze beargumenteren. 8. heeft kennis van elementaire vormen van kwantitatieve en 2.2, kwalitatieve methoden van dataverwerking en analyse en kan ze beperkt toepassen en interpreteren. 9. kan wetenschappelijke bronnen selecteren (o.a. met diverse 2.1, 4.4, 5.3 zoekfuncties) en beoordelen op waarde voor het onderzoek). 10. kan onderzoeksrapportages en wetenschappelijke artikelen beoordelen op gehanteerde onderzoeksopzet en methodologie en kan daarover kritische en ethische vragen stellen. 2.3, 2.4, 3.5, 4.1, 4.4, 4.5, 5.3, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving In de totale leerlijn Methoden en Technieken van Onderzoek (MTO) van de studierichtingen aan de NLDA is MTO1 een basisonderdeel in de gemeenschappelijke propedeuse. De totale leerlijn MTO dient uiteindelijk binnen elke studierichting te leiden tot de vaardigheid om zelfstandig een beperkt onderzoek te ontwerpen, uit te voeren en hierover te rapporteren. De scriptie aan het einde van de opleiding wordt als de uiteindelijke proeve van bekwaamheid in de leerlijn gezien. MTO1 bestaat uit een inleiding in de methoden van onderzoek en een nadere kennismaking met de methodologische grondslagen voor de kwalitatieve en kwantitatieve wijzen van analyseren van gegevens. Het conceptueel onderzoeksontwerp staat daarbij centraal. Zowel het verkennen van praktische als theoretische relevante en complexe vraagstukken en het formuleren van een 108

112 probleemstelling komen aan de orde. De verschillende kwalitatieve en kwantitatieve analysemethoden evenals de kwaliteitsaspecten van onderzoek zijn verder belangrijke onderwerpen in deze cursus. Hiermee wordt een basis gelegd die in de volgende semesters zal worden verbreed naar de behoefte van de verschillende studierichtingen. Voor MTO1 in de gemeenschappelijke propedeuse geldt dat het vak inhoudelijk alle studierichtingen en krijgsmachtdelen betreft. Het heeft een omvang van 3 ECT en draagt bij tot de ontwikkeling van academische vaardigheden die benodigd zijn om theoretische of praktische relevante vraagstukken te analyseren door het combineren van bestaande kennis alsmede het verwerven van nieuwe kennis. Werkvormen werkcolleges/ responsiecollege/ zelfwerkzaamheid Literatuur Voor het eerste deel het projectkader verkennen, de probleemstelling (doelstelling en vraagstelling), de strategiekeuze en het zoeken van bronnen: Verschuren, P. en Doorewaard, H. (2016), Het ontwerpen van een onderzoek, vijfde druk, Utrecht: Lemma. Hoofdstukken 1-6 (6.2). Voor het tweede en derde deel van de cursus, de kwantitatieve en kwalitatieve benaderingen van onderzoek, hoofdstukken uit het basisboek MTO: Bryman,A. (2016). Social Research Methods, 5th edition.oxford, University press. Ondersteuning door DVD/film/internet materiaal. Toetsing Een werkstuk onderzoeksopzet algemeen (O/V); een open-boek-tentamen voor kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden (weging 100%). Het werkstuk is gericht op het toepassen van verworven kennis en inzicht (het ontwerpen van een doel- en vraagstelling voor een praktijkprobleem). Tevens is een beperkte interpretatie vereist (het beoordelen van de doel- en vraagstelling aan de hand van criteria). Het tentamen is gebaseerd op kennisoverdracht en beperkte kennistoepassing van de elementaire kwalitatieve en kwantitatieve methoden en analysetechnieken. Relatie met MBW onderzoek Er wordt gebruikt gemaakt van bestaand onderzoek uit de militaire praktijk, zoals bachelorscripties van de studenten van het NLDA. 109

113 10.20 Statistiek Leids niveau: 200 Credits: 4 EC Afkorting: STA Coördinator: Dr. R.P.M.J. Jurrius MTO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De student is in staat om: nummer: 1. de principes van discrete en continue kansmodellen 2.3, 6.1, 6.2, 6.3 en verdelingen toe te passen. 2. te rekenen met een aantal veelgebruikte discrete en 2.3, 6.1, 6.2, 6.3 continue verdelingen. 3. enkele grootheden (verwachting, variantie, covariantie, regressievergelijking en correlatiecoëfficiënt) uit te 2.2, 2.3, 6.1, 6.2, 6.3 rekenen. 4. de centrale limietstelling te gebruiken. 2.3, 6.1, 6.2, met enkele schattingsmethoden te werken. 2.3, 6.1, 6.2, met enkele betrouwbaarheidsintervallen te werken. 2.3, 6.1, 6.2, met enkele toetsingsmethoden te werken. 2.3, 6.1, 6.2, de steekproefgrootte te bepalen. 2.3, 6.1, 6.2, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De cursus bestaat uit twee delen, te weten kansverdelingen en verklarende statistiek: Discrete en continue kansvariabelen. Kans(dichtheids)functie en verdelingsfunctie. Verwachtingswaarde en variantie. Meerdimensionale discrete kansvariabelen. Discrete (alternatief, binomiaal, hypergeometrisch, Poisson) en continue (uniform, normaal, exponentieel) kansverdelingen. Centrale limietstelling. Passingsproblemen. Het statistisch gebruik van de grafische rekenmachine en Excel. Vervolg continue kansverdelingen (Student s t, chi-kwadraat en F). Punt- en intervalschatters voor, en 2. Toetsen voor, en 2. Chikwadraattoets: aanpassingstoets en homogeniteitstoets. Verschiltoetsen: onafhankelijk en gepaard. F-toets. Regressie (enkelvoudig lineair, meervoudig lineair). Correlatiecoëfficiënten van Pearson en Spearman. Het statistisch gebruik van de grafische rekenmachine en Excel. Werkvormen Hoor- en werkcolleges. Literatuur Buijs, A. (2017). Statistiek om mee te werken. 10 e druk. Groningen/Utrecht: Noordhoff Uitgevers. ISBN Buijs, A. (2017). Statistiek om mee te werken: Opgaven en Uitwerkingen. 10 e druk. Groningen/Utrecht: Noordhoff Uitgevers. ISBN

114 Toetsing Er zijn twee schriftelijke deeltentamens (deel 1: kansverdelingen; deel 2: verklarende statistiek) met een weging van 50% per deeltentamen. Redenen: Karakter van het vak (grondslagen; oefenen van elementaire vaardigheden). Aantal studenten (per jaar gemiddeld 70 studenten). Relatie met MBW onderzoek Onderzoeksprojecten ontstaan uit contacten met het werkveld. 111

115 10.21 MTO 2: Kwalitatieve Methoden Leids niveau: 200 Credits: 4 EC Afkorting: MTO 2 Coördinator: Dr. T.P. op den Buijs Dr. M. Andres MTO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De student: nummer: 1. begrijpt de plaats van de onderzoeksmethodologie. 1.1, kan een (complex) probleem of vraagstuk nader analyseren en beschrijven. 1.2, 1.7, 2.1, kan daaruit een doel- en vraagstelling voor een kwalitatief 1.1, 1.4, 2.1 onderzoek formuleren. 4. kan beargumenteerd een geschikte kwalitatieve methode kiezen uit de diverse kwalitatieve designs. 1.1, 1.4, 2.1, kan de keuze voor een geschikte waarnemings- en 2.2, 4.1 dataverzamelingsmethode beargumenteren (o.a. interview en observatie). 6. heeft kennis van de kwaliteitscriteria van kwalitatief 2.2, 4.1, 6.2 onderzoek (betrouwbaarheid, validiteit, generaliseerbaarheid) en kan ze beargumenteren. 7. heeft kennis van en kan dataverzameling- en 2.4, 6.1 dataverwerkingstechnieken toepassen (o.a. topiclijst opstellen, interview voorbereiden, uitvoeren, transcriberen en analyseren). 8. kan werken met de coderingstechnieken voor kwalitatieve 2.4 analyse. 9. kan kritisch rapporteren en reflecteren over het eigen onderzoek in termen van kwalitatieve aspecten. 1.1, 1.4, 2.1, 2.2, 4.1, 5.3, 5.4, 6.3 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving In de cursus MTO2 Kwalitatieve onderzoekstechnieken van onderzoek wordt ingegaan op uitgangspunten van wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek. Centraal staat het ontwikkelen van kwalitatieve onderzoeksvaardigheden naar aanleiding van een doel- vraagstelling: o.a. het ontwikkelen van een interviewprotocol en interviewtechnieken, het verzamelen van kwalitatieve data, het analyseren en de interpretatie daarvan, en rapportage. Daarbij is er aandacht voor de kwaliteitsaspecten van kwalitatief onderzoek. De cursus bestaat uit een theoriegedeelte en een practicumdeel voor het analyseren van kwalitatief materiaal. Werkvormen In hoorcolleges wordt de theorie belicht en in werkcolleges vindt de toepassing van de theorie plaats en in een practicum wordt het computerprogramma geoefend. Bovendien vindt zelfwerkzaamheid plaats in het kader van de rapportage. 112

116 Literatuur Bryman,A. (2016). Social Research Methods, 5th edition.oxford, University press. Aanvullende literatuur Toetsing Rapportage/ Groepsverslag van opdracht kwalitatieve onderzoekstechnieken in tweetallen (100%). Dit groepsverslag vereist een probleemverkenning en probleemformulering middels correcte toepassing van de kennis over kwalitatieve onderzoeksmethoden en de uitvoering van analysetechnieken. Hierbij hoort een onderzoekende houding en interpretatie van en oordeelsvorming/reflectie over de gevonden en gerapporteerde resultaten. Relatie met MBW onderzoek Er wordt in de hoor- en werkcolleges gebruik gemaakt van oefenmateriaal en voorbeelden uit de militaire praktijk. 113

117 10.22 MTO 3: Kwantitatieve Methoden Leids niveau: 200 Credits: 4 EC Afkorting: MTO 3 Coördinator: Dr. T.P. op den Buijs MTO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student is in staat: 1. vanuit een doelstelling en onderzoeksvragen een conceptueel model te ontwikkelen. Uit het conceptueel model hypothesen te destilleren. 2. het proces van operationalisatie van concepten en het opstellen van een bijhorende vragenlijst/enquête te begrijpen. 3. het proces van invoer van verzamelde vragenlijstgegevens in een SPSS databestand en het maken van een codeboek te begrijpen. 4. bestaande databestanden in SPSS te lezen en te begrijpen (o.a. structuur, meetniveaus, en soorten variabelen) alvorens hypothesen te toetsen. 5. geschikte analysetechnieken te selecteren om de hypothesen te toetsen middels een gegeven databestand. 6. een databestand op te schonen en het te prepareren voor analyse van de hypothesen (o.a. outliers, scheve verdelingen, schalen samenstellen, antwoordcategorieën hercoderen). 7. kwalitatieve eigenschappen van de schalen (betrouwbaarheid en validiteit) te begrijpen en dit te kunnen toepassen op schalen en de gegevens interpreteren. 8. eenvoudige beschrijvende analyses op een bestaand databestand toe te passen, te begrijpen en te interpreteren (o.a. frequentieverdeling, gemiddelde somscores en spreidingsmaten van variabelen, Chi- kwadraat toets, barcharts). 9. de mate van samenhang tussen schalen van een bestaand databestand te begrijpen, toe te passen en te kunnen interpreteren van de gegevens (o.a. correlatieanalyse). 10. analyses om verschillen tussen groepen te toetsen uit te voeren, te begrijpen, en te kunnen interpreteren (o.a. t- toets). 11. analyses om een afhankelijke variabele te voorspellen te begrijpen, toe te passen en te kunnen interpreteren (o.a. regressieanalyse). 12. als toetsing van het geleerde, zelfstandig een doel- en vraagstelling te vertalen in hypothesen, het enquêteformulier en antwoorden te lezen in een databestand in SPSS en daarbij geschikte analysetechnieken te kiezen en uit te voeren om de hypothesen te toetsen. De resultaten te interpreteren en de onderzoeksvragen te beantwoorden en hierover te rapporteren. Eindterm nummer: 2.1, , , , , , 4.1, 4.2, , 4.1, 4.2, , 4.1, 4.2, , 4.1, 4.2, , 4.1, 4.2, , 2.3, 2.5, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 5.3, 5.4, 6.1,

118 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Specialisatie in kwantitatieve analyse. Dit wil zeggen vanuit een doel- vraagstelling hypothesen kunnen afleiden en geschikte toetsen kunnen selecteren en uitvoeren. Begrip van een conceptueel model en constructie van een enquêteformulier met antwoorden en het kunnen lezen/ vertalen daarvan naar bestaande SPSSbestanden is essentieel. Daarvoor is het nodig het computerprogramma SPSS en de structuur te begrijpen en te beheersen wat betreft een aantal analysetechnieken en toetsen in de praktijk, zoals correlatie-, tabel-, regressieanalyse. Hiermee kunnen onderzoeksvragen worden beantwoord. Dit is belangrijk voor het schrijven van een onderzoeksverslag en een scriptie. Uitgangspunt hierbij vormen de lessen statistiek en MTO die aan de practicalessen voorafgaan. Werkvormen Hoorcolleges: Tijdens het hoorcollege worden de theorie en de toetsen besproken. Practicum: Het doel van de practicalessen bestaat uit het begrijpen en beheersen van SPSS bewerkingen en analyses en het interpreteren van vragenlijstgegevens op basis van een bestaand databestand. Literatuur Reader met vragenlijsten en opdrachten. Buijs, A. (2012). Statistiek om mee te werken. Groningen/ Houten: Wolters- Noordhoff. ISBN Huizingh, E. (2014). Inleiding SPSS 22.0 voor IBM SPSS Statistics. SDU Uitgevers bv, Den Haag. Verschuren, P.J.M. & Doorewaard, J.A.C.M. (2016). Het ontwerpen van een onderzoek. Uitgeverij LEMMA, Boom Lemma uitgevers. Bryman, A. (2016). Social Research Methods, 5th edition.oxford, University press. Toetsing Individueel werkstuk (een onderzoeksverslag m.b.v SPSS), weging 100%. Dit onderzoeksverslag is gebaseerd op het zelfstandig toepassen van kwantitatieve onderzoeksmethoden, het selecteren en uitvoeren van de juiste analysetechnieken en toetsen met behulp van het programma SPSS en een bestaand SPSS databestand. Heldere rapportage en interpretatie alsmede een kritische reflectie over de resultaten worden vereist in dit verslag. Relatie met MBW onderzoek Er wordt gebruik gemaakt van datasets uit de militaire praktijk. 115

119 10.23 MTO 4: Research Design* Leids niveau: 300 Credits: 3 EC Afkorting: MTO 4 Coördinator: Dr. F. J. Kramer MTO Cursusdoelen in relatie tot eindtermen Eindterm De student: nummer: 1. Kan een doel- en vraagstelling voor onderzoek formuleren; 2.1, 3.3, 4.1, 4.2, is in staat om een conceptueel ontwerp voor onderzoek op te stellen dat is toegesneden op het/de betreffende 2.1, 3.3, 4.1, 4.2, 4.3 onderzoeksproject/probleemomschrijving; 3. is in staat om een technisch ontwerp van onderzoek te 1.7, 2.2 maken dat is toegesneden op het/de betreffende onderzoeksproject/probleemomschrijving. De nadruk hierbinnen ligt op het juist onderscheiden en toepassen van vier onderzoeksstrategieën: Casestudy, desk research, survey en experiment. 4. heeft kennis van de kwaliteitscriteria van onderzoek 2.3, 2.4, 2.5 (betrouwbaarheid, validiteit, generaliseerbaarheid) en kan ze beargumenteren; 5. kan een beargumenteerde keuze maken uit verschillende 2.3, 2.4, 2.5 dataverwerking en analysemethoden en kan dit in het vervolgonderzoek toepassen; 6. kan helder en bondig communiceren (schriftelijk en mondeling) over de bereikte resultaten (communiceren); 5.1, 5.3, 5.4 Portfolio CVN/CVE CVN CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving Om goed onderzoek te kunnen doen is kennis van MTO nodig. In de cursussen MTO 1 tot en met MTO 3 is door de student al kennis verzameld over de doel- en vraagstelling van een onderzoek, en de kwantitatieve en kwalitatieve analyse. In het MTO4 wordt aanvullende kennis aangereikt door aandacht te besteden aan een drietal aspecten. In de eerste plaats het conceptueel ontwerp van een onderzoek. Hierin wordt aandacht besteed aan onder andere het projectkader, de doelstelling en het onderzoeksmodel. Het tweede aspect waaraan aandacht wordt besteed is het onderzoekstechnisch ontwerp. De nadruk hierbinnen ligt op de strategieën die beschikbaar zijn om een onderzoek uit te voeren. De vier onderzoeksstrategieën die aan de orde komen zijn: Case study, desk research, survey en het experiment. Het derde MTO aspect waar aandacht aan wordt besteed is het ontwikkelen van een theoretisch kader. Ondersteund door verschillende hoor- en werkcolleges ontwikkelt ieder syndicaat een relevant theoretisch kader dat is toegesneden op het betreffende onderzoeksproject. Kortom: De student gaat een onderzoeksplan /-ontwerp en theoretisch kader schrijven waarbij het onderzoeksonderwerp wordt opgedragen. 116

120 Werkvormen Colleges, zelfstudie en syndicaatsopdrachten Literatuur Yin, R.K. (2008). Case Study Research: design and methods. Sage: Thousand Oaks Bryman, A. (2016). Social research methods. New York: Oxford University press. Toetsing Één cijfer (voldoende/onvoldoende) voor het onderzoeksplan en het theoretisch kader. Motivatie tentamenvorm Het schrijven van een onderzoeksplan vraag studenten vooraf na te denken over alle stappen in het onderzoeksproces en zet er toe aan deze stappen te expliciteren en uit te werken. Het groepsverband waarin het onderzoeksplan wordt geschreven geeft de studenten de kans om gezamenlijk in onderlinge dialoog de belangrijkste vragen die spelen bij het formuleren van een onderzoeksvoorstel doorwerken. MTO 4 formuleert het onderzoeksplan voor het Integratieproject (IP) en is in die zin een voorbereiding op IOV en de scriptie die eenzelfde onderlinge verhouding hebben. Relatie met MBW onderzoek De betrokken begeleiders zijn zelf onderzoekers en brengen hun capaciteiten en onderwerpen in. * Deze cursus wordt gecombineerd met het integratieproject, IP. 117

121 10.24 Integratie Project Leids niveau: 300 Credits: 3 EC Afkorting: IP Coördinator: Kap drs. K. Smetsers MTO PSDEO OMI DSP Cursusdoelen in relatie tot eindtermen De student kan: 1. professioneel en doelgericht samenwerken in teamverband tijdens een onderzoek van een concreet militair bedrijfswetenschappelijk probleem; 2. onder begeleiding ten behoeve van toepassingsgericht empirisch onderzoek naar een concreet militair bedrijfswetenschappelijk probleem een projectkader, doelstelling, onderzoeksmodel en conceptueel model formuleren en zelfstandig literatuur verzamelen; 3. bij een onderzoek verschillende soorten onderzoeksdesigns, onderzoeksstrategieën, dataverzameling, en data analyse methode kiezen en vervolgens toepassen ten behoeve van de beantwoording van onderzoeksvragen; 4. reflecteren op de resultaten en het proces van het onderzoek; 5. de onderzoeksresultaten interpreteren en helder en bondig communiceren (schriftelijk en mondeling) Eindterm nummer: , 4.3, , 2.3, , , 5.2, 5.3 Portfolio CVN/CVE Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio CVN Dit vak levert een actieve bijdrage aan het portfolio CVE Ja Nee Korte cursusomschrijving De cursus bestaat uit een project dat gericht is op een onderzoek bij een bedrijfsonderdeel van Defensie. Hierbij wordt een concreet militair bedrijfswetenschappelijk probleem geanalyseerd. Hiervan wordt vervolgens een diagnose gesteld en worden voorstellen tot oplossing van de gestelde problemen gedaan. De analyse van de gestelde problematiek worden gevoed met theorie en conceptuele redeneringen. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van de stof die tot dusver in de MBW-studie is behandeld. De bedoeling is dat de stof van verschillende, reeds behandelde, vakken met elkaar in verband wordt gebracht om een interdisciplinaire kijk op het gestelde probleem mogelijk te maken; vandaar de benaming integratieproject. Werkvormen Hoorcollege: Ter introductie op de cursus wordt een hoorcollege gegeven; Groepsopdracht: In kleine groepen wordt aan de opdracht gewerkt onder begeleiding van een FMW-docent en eventueel de probleemeigenaar bij 118

Studiegids. Opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen Academisch jaar Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen

Studiegids. Opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen Academisch jaar Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen Studiegids Opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen Academisch jaar 2016-2017 Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen Opleidingsbestuur MBW Nederlandse Defensie Academie September

Nadere informatie

Programma- en Studiegids van de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen 2015-2016

Programma- en Studiegids van de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen 2015-2016 Programma- en Studiegids van de opleiding Militaire Bedrijfswetenschappen 2015-2016 Faculteit Militaire Wetenschappen Nederlandse Defensie Academie Ministerie van Defensie Breda, Den Helder, september

Nadere informatie

Postacademische Opleiding Militair Juridische Dienst Krijgsmacht

Postacademische Opleiding Militair Juridische Dienst Krijgsmacht Postacademische Opleiding Militair Juridische Dienst Krijgsmacht Nederlandse Defensie Academie Inleiding Sinds 2007 verzorgt de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) de Postacademische Opleiding Militair

Nadere informatie

Postacademische Opleiding Militair Juridische Dienst Krijgsmacht

Postacademische Opleiding Militair Juridische Dienst Krijgsmacht Postacademische Opleiding Militair Juridische Dienst Krijgsmacht Nederlandse Defensie Academie Inleiding Sinds 2007 verzorgt de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) de Postacademische Opleiding Militair

Nadere informatie

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen

Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen Vereisten aan onderwijsprogramma s van de Faculteit der Geesteswetenschappen Voor alle onderwijsprogramma s De cursussen hebben een omvang van 5 of 10 ec. In masteropleidingen hebben cursussen met een

Nadere informatie

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies Toetsplan Masteropleiding Studies 2017-2018 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 vaktitel vakcode week 1-7 colleges week 8/9/10 (her)toetsing week 11-17 colleges week 18/19/20 (her)toetsing Conflicten in het

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel bij de OER 2016-2017 Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie (120 EC) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel Natuurwetenschap en Innovatiemanagement bij de OER 2017-2018 Bacheloropleidingen Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Geschiedenis Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de Wet

Nadere informatie

Macrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht

Macrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING 1. Basisgegevens Naam instelling(en) Contactgegevens Universiteit Maastricht School of Business and Economics Tongersestraat 53 6211 LM Maastricht 1 Naam Internationale

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie () Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september 2016.

Nadere informatie

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal Vakbeschrijvingen derde jaar EBM: In het derde jaar volg je enkele verdiepende vakken, schrijf je de bachelorscriptie en heb je een vrije keuzeruimte. Je kunt deze ruimte invullen met keuzevakken (o.a.

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Juridische kennis en professionele vaardigheden

Juridische kennis en professionele vaardigheden Eindtermen Bachelor Rechtsgeleerdheid master rechtsgeleerdheid De bachelor heeft kennis van en inzicht in het geldende recht alsmede recht met elkaar verbonden zijn. De bachelor is in staat om vanuit het

Nadere informatie

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Competentieprofiel Instituut voor Interactieve Media Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Aangepast in maart 2009 Inleiding De opleiding Interactieve Media

Nadere informatie

Studiegids Krijgswetenschappen

Studiegids Krijgswetenschappen VERSIE 1.0 Juli 2014 Studiegids Krijgswetenschappen Bachelor Krijgswetenschappen Voor de adelborsten en cadetten KW Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen Breda, juli 2014 Voorwoord

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Competentie 1: Creërend vermogen De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Concepten voor een ontwerp te ontwikkelen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Duitse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 J uni 2016 SAMENVATTING Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 Basisgegevens Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): X Nieuwe opleiding Nieuw Ad programma

Nadere informatie

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Bachelor of Business Administration (MER opleiding) Bachelor of Business Administration (MER opleiding) voor decentrale overheden Het Onderwijs De Bachelor of Business Administration voor decentrale overheden (Management, Economie & Recht, MER) wordt aangeboden

Nadere informatie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Filosofie Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

Competentie-invullingsmatrix

Competentie-invullingsmatrix Competentie-invullingsmatrix masterprf Master of Science in de wiskunde Academiejaar 2016-2017 Legende: W=didactische werkvormen E=evaluatievormen Competentie in één of meerdere wetenschappen Wetenschappelijke

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

GERONTOLOOG WORDEN MASTER OF SCIENCE

GERONTOLOOG WORDEN MASTER OF SCIENCE GERONTOLOOG WORDEN MASTER OF SCIENCE Behaal een academisch diploma. Ontwikkel uw loopbaan als gerontoloog U bent nu net afgestudeerde bachelor of enige tijd werkzaam als zorgverstrekker in een ziekenhuis,

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding 2014-2015 BA 1 IK Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken 3 toetsweken 7 college- 2 blok 1 weken blok 2 weken blok 3 toetsweken blok 4 opdrachten schr. tent. schr. tent.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

Eindtermen. voor de. Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen. Faculteit der Medische Wetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen

Eindtermen. voor de. Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen. Faculteit der Medische Wetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen Eindtermen voor de Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen Faculteit der Medische Wetenschappen Rijksuniversiteit Groningen 1 Opbouw eindtermen BW Groningen De bewegingswetenschapper is op bachelor niveau

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Studiegids Krijgswetenschappen

Studiegids Krijgswetenschappen VERSIE 1.00 Augustus 2015 Studiegids Krijgswetenschappen Bachelor Krijgswetenschappen Voor de adelborsten en cadetten KW Nederlandse Defensie Academie Faculteit Militaire Wetenschappen Breda, augustus

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november

Ontwerpkaders: Leeruitkomsten. Versie 1.0/ november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten/versie 1.0/november Ontwerpkaders: Leeruitkomsten Versie 1.0/ november 2016 1 Flexibel onderwijs Flexibel Onderwijs kenmerkt zich door tijd, plaats en tempo-onafhankelijk studeren. De route is individueel en past bij de uitgangssituatie

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding e taal en cultuur, 2014-2015 1 - Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel A en

Nadere informatie

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding.

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding. Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen Nieuwe opleiding, d.w.z. voortzetting geaccrediteerde onbekostigde opleiding

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 titel code week 1-7 colleges Introduction to Audiovisual Culture continue toetsing, wekelijks verschillende

Nadere informatie

Didactische cursus 2007-2008 POP

Didactische cursus 2007-2008 POP Jeremy Waterloo Datum: 251007 Ranonkelstraat 9 4818 HN Breda Netherlands Didactische cursus 20072008 POP Toelichting Na het doornemen van het competentieprofiel van de HKU en de verwerking hiervan op het

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Italiaanse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op vwo-niveau:

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Bachelor Religiewetenschappen Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR)

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - 2014-2015 Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifieke deel: Bacheloropleiding: Kunstgeschiedenis Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit

Nadere informatie

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6 Studiewijzer BACHELOR OPLEIDING KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE Vak : Afstudeerproject BSc KI Opleiding : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : 2015-2016 semester 2, periode 5 en

Nadere informatie

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR 2014-2015

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR 2014-2015 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR 2014-2015 Deel 2 Opleidingsspecifiek deel: Master Theologie Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem Gezondheid, Sport en Welzijn Masteropleiding Medical Imaging/ Radiation Oncology Verschillende studies laten zien dat de druk op de gezondheidszorg

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2013 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Afrikaanse talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Leerlijnen BA Geschiedenis

Leerlijnen BA Geschiedenis Leerlijnen BA Geschiedenis De opleiding BA Geschiedenis kent een zevental leerlijnen: Leerlijn A (Schrijfvaardigheid) loopt via Themacollege 1 en Themacollege 2 in de propedeuse naar de twee BA2 werkcolleges.

Nadere informatie

Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015

Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015 Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015 BA 1 CIW Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken blok 1 weken blok 2 weken blok 3 3 toetsweken 7 college- hertoetsweek 2 toetsweken 7 college- hertoetsweek 2 toetsweken

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Voorlichtingsdag Bedrijfskunde. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Voorlichtingsdag Bedrijfskunde. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Voorlichtingsdag Bedrijfskunde Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde PROGRAMMA Bedrijfskunde@VU: hoe, wat en waarom? Prof. dr. W.E.H. Dullaert, Opleidingsdirecteur bachelor bedrijfskunde

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 60

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 60 ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Marketing Module Management & Organisatie Code C2 Lestijden 60 Studiepunten n.v.t. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot JA aanvragen vrijstelling

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding

Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Faculteit der Exacte Wetenschappen Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding Bedrijfswiskunde en Informatica Deel B Preambule In dit document wordt een A en een B gedeelte onderscheiden. In

Nadere informatie

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de doelstellingen, eindkwalificaties en opbouw van de Masteropleiding Filosofie & Maatschappij.

Nadere informatie

11/8/2016. Academisch Schrijven in het curriculum. Opzet van deze bijeenkomst. Academisch schrijven. Toepassing in curriculum.

11/8/2016. Academisch Schrijven in het curriculum. Opzet van deze bijeenkomst. Academisch schrijven. Toepassing in curriculum. Academisch Schrijven in het curriculum Dr N. Saab, ICLON, Dr Ph. Dol, Academisch Talencentrum, Dr. J.A. Mol, Faculteit der Archeologie Opzet van deze bijeenkomst Interactief: 1. Wij geven enkele voorbeelden

Nadere informatie

Globaal specialisatie- en vak overzicht van de bachelor Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen

Globaal specialisatie- en vak overzicht van de bachelor Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen Globaal specialisatie- en vak overzicht van de bachelor Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen is een driejarige bachelor opleiding waarbij het spanningsveld tussen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Griekse en Latijnse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd VISIE OP ONDERWIJS Associate degrees voltijd Voor u ligt de Visie op Onderwijs voor de Associate degree-opleidingen. Deze visie is tot stand gekomen met de partners in het mbo en het hbo in de regio. In

Nadere informatie

Integraal HR voor leidinggevenden

Integraal HR voor leidinggevenden Integraal HR voor leidinggevenden Leidinggeven aan professionals in het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs vergt een hoge mate van inhoudelijk-inspirerend leiderschap. Daar waar docenten zich als

Nadere informatie

MILITAIRE BEDRIJFSWETENSCHAPPEN

MILITAIRE BEDRIJFSWETENSCHAPPEN MILITAIRE BEDRIJFSWETENSCHAPPEN FACULTEIT MILITAIRE WETENSCHAPPEN NEDERLANDSE DEFENSIE ACADEMIE QANU Catharijnesingel 56 PO Box 8035 3503 RA Utrecht The Netherlands Telefoon: +31 (0) 30 230 3100 E-mail:

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Examenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Programma Midden-Oostenstudies voor het studiejaar 2016-2017 Inhoud: 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2015 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt: I. Kennis Basiskennis en inzicht: 1. kennis van en inzicht in het

Nadere informatie

MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR

MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR PROFESSIONAL LEARNING & DEVELOPMENT EXECUTIVE EDUCATION MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014 Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2015 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Afrikaanse talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Formuleren van de onderwijsdoelen van de bacheloropleidingen aan de UA

Formuleren van de onderwijsdoelen van de bacheloropleidingen aan de UA Formuleren van de onderwijsdoelen van de bacheloropleidingen aan de UA Inleiding Tijdens de eerste studiedag van de BAMA-werkgroep op 10 oktober l.l. werd aan de BAMAcoördinatoren de opdracht gegeven om

Nadere informatie

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam Aanvraagformulier nieuwe opleiding Basisgegevens Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Universiteit van Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam Contactgegevens Naam opleiding Internationale

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Afrika Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Samenvatting aanvraag

Samenvatting aanvraag Samenvatting aanvraag Algemeen Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Naam instelling Contactpersoon/contactpersonen Contactgegevens Nieuwe opleiding Nieuw Ad programma Nieuwe hbo master Nieuwe

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Wijsbegeerte. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleidingsspecifieke deel OER, BA Wijsbegeerte. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2011-2012 Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau:

Nadere informatie

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 160

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 160 ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Marketing Module Algemene Marketing Code A5 Lestijden 160 Studiepunten n.v.t. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot JA aanvragen vrijstelling

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Italiaanse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifieke deel: Bacheloropleiding: Kunstgeschiedenis Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Beleid en Management in de Publieke Sector

Beleid en Management in de Publieke Sector Beleid en Management in de Publieke Sector Course information C OURSE FSWBMNBMPS AC ADEMIC YEAR 2017-2018 EC 15 LANGUAGES Nederlands PROGRAMME Bestuurskunde / Minor Pre-master dagprogramma / Bestuurskunde

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Hebreeuwse en Joodse studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2014 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Afrikaanse talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Utrecht Business School

Utrecht Business School Cursus Inkoopmanagement & Procurement De cursus Inkoopmanagement & Procurement duurt ongeveer 2 maanden en omvat 5 colleges van 3 uur. U volgt de cursus met ongeveer 10-15 studenten op een van onze opleidingslocaties

Nadere informatie

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Het gaat om de volgende zeven verandercompetenties. De competenties worden eerst toegelicht en vervolgens in een vragenlijst verwerkt. Veranderkundige

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Indonesië Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie