Decennialang is de praktijk van de
|
|
- Leen Vink
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Wat weten we eigenlijk over groepen? De groepstherapeut van tegenwoordig is vaak geen groepspsychotherapeut, maar een behandelaar die een specifieke behandelmethode toepast in een groepsformat. De groepstherapeut zal daarbij moeten voldoen aan de tegenwoordige eisen van evidence-based practice. Ter ondersteuning zal de NVGP binnenkort de Praktijkrichtlijnen Groepsbehandeling in de ggz presenteren. Deze zijn gebaseerd op de huidige stand van het wetenschappelijk onderzoek naar groepen, groepsprocessen en groepsbehandeling. In dit artikel worden de ontwikkeling en de resultaten geschetst van dit wetenschappelijk onderzoek. Het stuk is een bewerking van de voordracht die de auteur hield op het IFP World Congress of Psychotherapy op 9 juni te Amsterdam. Door Rob Koks, (groeps)psychotherapeut en supervisor NVGP en NVP, werkzaam in eigen opleidingspraktijk te Delft. Decennialang is de praktijk van de groepstherapie in Nederland gedomineerd door de psychodynamische en groepsanalytische groepspsychotherapie. Interventies werden gericht op de groep als geheel ( wat denkt de groep hiervan? ) of op een individuele deelnemer met de groep als welwillend publiek. Vanaf de jaren tachtig werd het interpersoonlijke model van Yalom leidend. Het model werd gecombineerd met enkele psychodynamische concepten, zoals overdracht en de correctieve emotionele ervaring. Het belangrijkste focus van dit model is gericht op de hier-en-nu interactie tussen groepsleden, op de interpersoonlijke dynamiek. Tegenwoordig, in de 21ste eeuw, is een groot aantal psychotherapeutische en psychologische methodes beschikbaar in een groepsformat. De methodes zelf zijn meer of minder evidence-based, meestal met een cognitief-gedragstherapeutisch maar ook met een psychodynamisch of integratief referentiekader. Deze praktijk is inmiddels wijdverbreid: er is een rijke variatie aan vormen, methodes en modaliteiten, geleid door professionals met verschillende niveaus van opleiding en training. Dit lijkt logisch, want groepsbehandeling kan bogen op goede resultaten en is relatief goedkoop vergeleken bij individuele behandeling (Burlingame e.a., 2004/2013/2017). Groepstherapie is zowel een methode die 32
2 haar waarde bewezen heeft, als een setting waarin een specifieke methode vormgegeven wordt. De groep is een krachtig vehikel voor verandering gebleken. Groepsgewijs aanbieden van een behandelmethode kan mits de groepsprocessen adequaat worden begeleid de resultaten van de behandeling versterken (Burlingame e.a., 2004; Farrell e.a., 2009; Karterud, 2015). De groep kent haar eigen wetmatigheden en haar eigen dynamieken. Als de therapeut echter onvoldoende kennis en vaardigheid heeft om deze krachten te begrijpen en te sturen, kan de groepsdynamiek ook negatieve processen op gang brengen (Gelfand et al., 2012; Nitsun, 1996/2006; Lieberman et al., 1973). Er is dan een groeiend risico op uitval (drop-out), uitstoting (push-out) of zelfs desintegratie van de groep als geheel (Karterud, 2014; Hummelen et al, 2007; Yalom & Leszcz, 2005; Nitsun, 1996/2006). De patiënten kunnen dan slechter worden van een groepservaring, of hertraumatisering kan optreden. We spreken dan van iatrogene schade. Met andere woorden: behandeling in een groepsvorm is niet vanzelfsprekend, maar vormt een professionele competentie. Aan professioneel handelen wordt tegenwoordig de eis gesteld van evidence-based practice: het handelen dient zoveel mogelijk gebaseerd te zijn op wat in wetenschappelijk onderzoek effectief is gebleken (evidencebased), waar nodig aangevuld met de gedeelde expertise van ervaren clinici uit het vak (consensus-based). Om de moderne groepstherapeut van dienst te zijn presenteert de Nederlandse Vereniging voor Groepsdynamica en Groepspsychotherapie (NVGP) binnenkort de Praktijkrichtlijnen Groepsbehandeling in de Nederlandse ggz. Over de ontwikkeling van deze praktijkrichtlijn werd eerder in dit tijdschrift gerapporteerd (Koks en Steures, 2017). De praktijkrichtlijn is gebaseerd op wat er uit wetenschappelijk onderzoek bekend is over groepen, groepsprocessen en groepsbehandeling. Onderzoek doen naar groepsprocessen en groepsbehandeling is gecompliceerd: er spelen meer variabelen om rekening mee te houden, laat staan dat deze variabelen te controleren zijn. Denk bijvoorbeeld aan moeilijk te operationaliseren groepsprocessen, In de jaren vijftig ontdekten Bradford, Lippitt en Benne de kracht van ervaringsleren en feedback groepsbehandeling als deel van een meer omvattend behandelprogramma, comorbiditeit, twee therapeuten of groepsleiders. Lange tijd voldeed de kwaliteit van het onderzoek niet aan de eisen die de laatste decennia aan wetenschappelijk onderzoek gesteld worden. Frank (1975, in Kuypers, 1993) maakte het onderscheid tussen de impressionistische periode van vóór 1970, en de statistische onderzoeksperiode ongeveer vanaf Door de jaren heen is de methodische kwaliteit van groepsonderzoek toegenomen, en tegenwoordig is er een behoorlijk aantal RCT s, effectstudies en meta-analyses beschikbaar over onderzoek naar groepsprocessen en groepsbehandelingen. Hierna worden in vogelvlucht achtereenvolgens vier velden van het wetenschappelijk onderzoek beschreven, met van elk veld de 33
3 belangrijkste bevindingen: de psychoanalytische studies vanaf het begin van de vorige eeuw; het sociaal-psychologisch onderzoek vanaf halverwege vorige eeuw; het procesonderzoek, en dan met name onderzoek naar non-specifieke groepsfactoren tot ongeveer midden jaren tachtig; en het proces-effectonderzoek naar groepstherapie bij specifieke doelgroepen en methodes vanaf de jaren tachtig tot heden. Gezamenlijk zijn deze vier velden te zien als de wetenschappelijke basis van groepsbehandeling en groepspsychotherapie. Voor een deel van de referenties uit het overzicht is geput uit enkele standaardwerken zoals van Berk (2005), Remmerswaal (2001) en Shaffer en Galinsky (1986). Afgesloten wordt met een korte schets van mogelijk (en wenselijk) toekomstige ontwikkelingen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar groepen en groepsbehandeling. Psychoanalytische studies: Deze studies kwamen op in een tijd dat er in de professionele literatuur een debat gaande was over of er wel zoiets als een groep bestaat: is een groep niet meer dan een door de menselijke geest bedacht concept en een optelsom van een aantal individuen (Allport, 1924)? Of is een groep een realiteit, een entiteit met een eigen structuur en wetmatigheden (Warriner, 1956)? Om groepsprocessen te begrijpen werden psychoanalytische concepten, die ontwikkeld waren in een dyadische therapeut-patiëntrelatie (zoals overdracht, afweer, vrije associatie) omgezet naar de groepssetting. Deze studies waren echt het werk van pioniers. Pratt (1906) gaf les over tuberculose aan patiënten, en ontdekte het effect van onderlinge discussie, wederzijdse steun, modeling en hoop. Lazell (1921) gaf aan patiënten (veteranen uit de Eerste Wereldoorlog) met een psychose informatie over aanpassing aan het normale leven, en gaf ruimte aan onderlinge discussie. Hij ontdekte dat door het herkennen en delen van emoties het angstniveau daalde. Trigant Burrow (1927) wordt wel beschouwd als de grondlegger van de groepspsychotherapie. Hij beschreef hoe het onderling valideren van emoties resulteerde in een correctieve emotionele ervaring. Hij formuleerde een interpersoonlijke psychoanalyse: de groep als een eerste voorwaarde voor het met succes behandelen van een neurose. Hiermee kwalificeerde hij de psychoanalyse als een sociale wetenschap. Burrow kwalificeerde de psychoanalyse als een sociale wetenschap, wat ertoe leidde dat hij in 1932 uit de psychoanalytische vereniging werd gezet Om die reden werd hij overigens in 1932 afgezet als voorzitter van de psychoanalytische vereniging en als lid uitgesloten! Psychoanalytici als Slavson (1940) en Wolf (1950) zagen groepsbehandeling als psycho- 34
4 analyse in de groep. Zij introduceerden het begrip multipele overdracht, een fenomeen dat zich niet alleen voordoet tussen een groepslid en de therapeut, maar ook tussen groepsleden onderling. In de Tweede Wereldoorlog vestigden veel psychoanalytici zich in Engeland, wat tot een bloei van de psychoanalyse en van groepstherapie leidde. Veteranen en hun gezinnen werden in ambulante en klinische groepen behandeld. Bekend zijn de studies vanuit het Northfield Hospital van Ezriel (1950), Foulkes (1960) en Bion (1961). In de Tavistock Clinic werden de constructieve en destructieve krachten van kleine groepen bestudeerd. Men begreep groepspsychotherapie als Group Analysis of groepsdynamische groepstherapie. Twee andere ontwikkelingen zijn nog vermeldenswaard. Parallel aan de ontwikkelingen in Engeland formuleerden in de Verenigde Staten Whitaker en Lieberman na tien jaar onderzoek in 1964 het focaal conflictmodel van groepsbehandeling. In de klinische setting bestudeerden Stanton en Schwarz (1954) en Main (1957) het fenomeen parallelprocessen: innerlijke conflicten van patiënten werden zichtbaar in de patiëntengroep of in het behandelteam, of andersom: de invloed van stafconflicten op het functioneren van de patiëntengroep. Enkele belangrijke conclusies van deze studies: Er bestaat echt zoiets als een groep: het is een sociaal systeem met wederzijdse beïnvloeding door interactie. Er kwam een focus naar voren op diepteprocessen zoals collectieve groepservaring, multipele overdracht, projectieve identificatie, tegenoverdracht en parallelprocessen. Sociaal psychologisch onderzoek: De resultaten van sociaal-psychologisch onderzoek (of small group research) vormen een tweede laag van het fundament van groepstherapie. In dit onderzoeksveld werden niet-therapeutische groepen, vaak studenten of consumenten, bestudeerd door middel van neutrale observatie. Kurt Lewin (1929/1951) was een pionier op dit gebied, die velen na hem inspireerde. Hij formuleerde een methode om groepen te analyseren, de Veld-theorie. Lewin definieert een groep als een structuur of elektronisch krachtenveld, dat het gedrag van haar leden beïnvloedt, en tegelijkertijd balans of homeostase nastreeft. Cohesie is de kracht die de groep bij elkaar houdt. Lewin wordt gezien als de grondlegger van de sociale psychologie als wetenschap. Homans (1951) is bekend om twee belangrijke bevindingen. Hij observeerde groepsgedrag en merkte op dat frequente interactie leidt tot wederzijdse genegenheid, wat weer leidt tot meer interactie. Dit staat bekend als de interactiehypothese. Daarnaast maakte hij het belangrijke onderscheid tussen het taak- en het emotionele systeem van een groep. Het taaksysteem is gericht op continuïteit van de groep en op adaptatie aan de externe wereld; het sociaal-emotionele systeem bevat het gedrag dat voortkomt uit wederzijdse gevoelens van sympathie en antipathie. Leary bestudeerde patronen van interactie en publiceerde in 1957 zijn model dat inmiddels bekend staat als de Roos van 35
5 Leary. Dit model is gebaseerd op twee assen: dominantie (boven-onder) en nabijheid (tegen-samen), en werd later gevalideerd door Kiesler (1999) en door De Jong (2000). In 1964 publiceerde Tuckman zijn omvangrijke studie naar al het onderzoek over ontwikkelingsfasen van groepen. Bekend is zijn onderscheid tussen de fasen forming, storming, norming en performing. Later (1982) bracht Levine de belangrijkste modellen van groepsontwikkeling samen in één model. Veel onderzoek naar kleine groepen is verricht in the National Training Laboratories (NTL). Dit was een initiatief van de Amerikaanse overheid om de sociale problemen van die tijd te bestuderen. In de jaren vijftig werd de NTL geleid door Bradford, Lippitt en Benne. Zij observeerden leiderloze groepen en ontdekten de kracht van ervaringsleren, van participerende observatie (vergelijk reflectie of mentaliseren) en van feedback. In de jaren zestig veranderde de NTL in een centrum voor persoonlijke groei (allerlei encounter-groepen), in overeenstemming met het politieke anti-autoritaire klimaat van die tijd, maar ten koste van het doen van wetenschappelijk onderzoek. In 1973 blies het omvangrijke onderzoek van Lieberman, Yalom en Miles (Encounter Groups, first facts), over encounter- en kortdurende therapiegroepen, het wetenschappelijk onderzoek naar kleine groepen nieuw leven in. De studie stimuleerde de verdere ontwikkeling van groepsbehandeling. Enkele belangrijke conclusies van deze studies: Een groep is een systeem met specifieke structuren en wetmatigheden: manieren van interactie, cohesie als kracht die de groep bijeen houdt, taak- en sociaal emotionele rollen, normen over wat wel en niet geaccepteerd en gewenst is, en ontwikkelingsfasen. Productieve cohesie bevat twee elementen: niet alleen interpersoonlijke aantrekkingskracht (wie mag wie), maar ook commitment aan de taak van de groep. Interpersoonlijke feedback over interactie in het hier-en-nu van de groep is een krachtig gereedschap om iemands cognities en opvattingen te veranderen. Procesonderzoek, met name onderzoek naar gemeenschappelijke factoren: In 1936 formuleerde Rosenzweig het concept van de universele of gemeenschappelijke therapiefactoren (ook bekend als de Dodo bird-hypothese): alle behandelingen hebben ongeveer hetzelfde effect; dat betekent dat er gemeenschappelijke factoren zijn die elke vorm van psychotherapie laten werken. De studie van Powdermaker en Frank (1953) wordt gezien als het begin van het onderzoek naar groepsprocessen. Zij analyseerden in ambulante groepstherapie voor veteranen uit de Tweede Wereldoorlog het effect van interventies (oorzaak-gevolgsequenties) in verschillende groepen. Zij formuleerden moderator variables zoals cohesie en interpersoonlijke steun. Later, in 1961/1991 schreef Frank zijn beroemde studie Persuasion and healing, met als conclusie: niet de specifieke theorie is centraal, maar de anatomie of de structurele combinatie van de relatie, een rationale, procedures en de context. 36
6 Corsini en Rosenberg (1955) vroegen aan therapeuten en aan patiënten wat zij dachten dat belangrijk was in hun groepsbehandeling; na factoranalyse formuleerden zij een aantal gemeenschappelijke factoren. Frank maakte het onderscheid tussen de impressionistische periode van vóór 1970, en de statistische periode daarna. Yalom gebruikte dezelfde werkwijze in Bloch en Crouch systematiseerden in 1985 de resultaten van verschillende studies over gemeenschappelijke factoren: in tabel 1 zijn tien gemeenschappelijke factoren beschreven (zie tabel 1). Colijn en Snijders beschreven in 1993 een onderverdeling van de gemeenschappelijke groepsfactoren in drie categorieën: factoren die gemeenschappelijk zijn voor alle vormen van psychotherapie, gemeenschappelijk in alle vormen van groepstherapie, en factoren voor specifieke groepen en voor specifieke groepsleden. Verder vond Lieberman (1983) dat patiënten in verschillende soorten groepen verschillende factoren belangrijk vonden. Kvilighan (1988) concludeerde dat in verschillende fasen verschillende factoren belangrijk zijn. De eerder genoemde Lieberman, Yalom en Miles (1973) inspireerden veel onderzoekers na hen met hun onderzoek. Het was een groot kwantitatief onderzoek: het betrof 18 groepen, N=210 personen, met een controlegroep van 69 personen. Er waren drie meetmomenten: begin, eind, follow-up na zes maanden, om het verband tussen het effect en verschillende procesvariabelen en leiderschapsstijl te bepalen. Later schreef Yalom zijn beroemde handboek voor groepspsychotherapie (1975/2005); dit boek wordt nog steeds gebruikt bij de opleiding tot groepspsychotherapeut. Enkele belangrijke conclusies van dit onderzoeksveld: Ongeacht de therapeutische school bestaan er gemeenschappelijke (groeps) factoren, die verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het resultaat van de groepsbehandeling. Het belang van die factoren verschilt per fase en per soort Tabel 1. Therapeutisch werkzame groepsfactoren (Corsini & Rosenberg (1955), Yalom (1970), Bloch & Crouch (1985) Wekken van hoop Universaliteit Altruïsme Informatie en advies geven Cohesie en acceptatie Correctieve ervaring van gezinservaringen Ontwikkelen van sociale vaardigheden Nabootsen van gedrag Zelfonthulling en catharsis Besef van existentiële factoren 37
7 groep (meer of minder gestructureerd, taak- of procesgeoriënteerd). Ongeacht de therapeutische school zijn de basisfuncties van een groepstherapeut: structureren en managen van het kader en de grenzen (de executieve functie), zorg voor de groep en haar leden, stimuleren van emotionele uitwisseling, betekenis verlenen aan gedrag en emoties (zie tabel 2). Hoe meer zorg en betekenisverlening, des te positiever is het effect; te veel of te weinig structurering en emotionele arousal leidt tot een negatief effect. Een laissez-faire leiderschapsstijl (te weinig doen) en een charismatische of autoritaire leiderschapsstijl (te veel doen) leiden tot een negatief resultaat. Proces-effectonderzoek bij specifieke methodes en doelgroepen: 1980 tot heden In de jaren zeventig groeide de behoefte aan nauwkeurig empirisch onderzoek. Vanaf de jaren tachtig nam het aantal onderzoeken naar groepsbehandeling toe. De nadruk in het onderzoek naar groepen verschoof: van klinische en encounter- of trainingsgroepen naar ambulante groepen, en van minder gestructureerde naar meer gestructureerde groepsbehandelingen, met een specifiek referentiekader en/of stoornis of doelgroep. Hierna volgt een korte beschrijving van de belangrijkste meta-studies. De overzichten van Bednar en Kaul (in 1978, 1986 en 1994) werden gepubliceerd in de tweede, derde en vierde edities van het algemeen erkende handboek van Bergin en Garfield over psychotherapie en gedragsverandering. Fuhriman en Burlingame (1994) stelden in hun handboek met honderden onderzoeksstudies over groepsbehandeling uitdagend: specifieke verandertheorieën die de unieke interactieve eigenschappen van een groep niet gebruiken hebben lagere effectscores. Andere meta-studies gingen niet zo ver; de conclusie was: er is geen verschil in effect tussen behandeling in een individuele of een groepssetting. Ook vermeldenswaard is de omvangrijke studie van Beck en Lewis (2000), die negen systemen presenteerden om groepsprocessen te analyseren. In zekere zin is dit werk een moderne versie van het statistisch meer primitieve werk van Powdermaker en Frank. In de laatste twintig jaar overbrugden de meta-studies van Burlingame en medeauteurs, die meer dan 350 onderzoeken omvatten, de kunstmatige kloof tussen effecten procesonderzoek. Hun laatste reviews uit 2004 en 2013 zijn ook gepubliceerd in het handboek van Bergin en Garfield, in de Bloch en Crouch systematiseerden in 1985 de resultaten van verschillende studies over gemeenschappelijke factoren vijfde en zesde editie. Zij concluderen dat tegenwoordig de kwaliteit van de onderzoekdesigns en de statistische analyses behoorlijk goed is; er zijn steeds meer 38
8 Tabel 2. Basisfuncties van de groepstherapeut Executieve functie: structureren + management van het kader Structureren van de groep Zorg voor de groep en haar leden Creëren en handhaven van een therapeutisch emotioneel klimaat Stimuleren van emotionele uitwisseling Stimuleren van verbale interactie Verlenen van betekenis aan emoties en gedrag Lieberman, Yalom & Miles, 1973 Burlingame e.a., 2002; Chapman e.a., 2010 RCT s, effectstudies en meta-analyses. Beide overzichten maken een onderscheid tussen onderzoek naar groepsbehandeling als primaire of als aanvullende behandeling (i.e. deel van een meer omvattend behandelprogramma), in een medische setting, en behandeling voor complexe psychiatrische stoornissen. Veel groepsbehandelingen voor specifieke stoornissen hebben een cognitief gedragtherapeutisch, maar ook wel een psychodynamisch of een interpersoonlijk kader. Enkele belangrijke conclusies van dit onderzoeksveld: In het algemeen is er geen verschil in effect tussen individuele behandeling of behandeling in een groepssetting. Dus groepsbehandeling is goedkoper en kosteneffectiever. Groepscohesie is de therapeutische relatie in groepsbehandeling; het is de centrale gemeenschappelijke therapeutische factor, en het faciliteert de werking van de andere factoren. Als primaire behandeling is er (zeer) goede evidentie voor groepsbehandeling voor: paniek, sociale angst, OCD, eetstoornissen (bijvoorbeeld Boulimia en Binge Eating). Als aanvullende behandeling is er (zeer) goede evidentie voor groepsbehandeling voor: verslaving, traumagerelateerde stoornissen, borstkanker, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen. Veelbelovende evidentie is er voor groepsbehandeling bij stemmingsstoornissen, chronische pijn en klinische behandeling. Er zijn drie domeinen van interventies voor een groepstherapeut: structureren van de groep, faciliteren van verbale interactie, creëren en handhaven van een therapeutisch emotioneel klimaat (zie tabel 2). Ten slotte Professionals die door middel van een groep patiënten willen behandelen dienen te voldoen aan de eisen van evidence-based practice, de tegenwoordige standaard voor kwaliteit. Aan toezichthoudende en financiële instanties moeten we middels instrumenten als zorgstandaarden en generieke modules 39
9 steeds meer verantwoording afleggen over de kwaliteit en de (kosten)effectiviteit van ons werk. Voor groepstherapeuten is de basis: te handelen volgens wat we inmiddels weten vanuit het wetenschappelijk onderzoek, waar nodig aangevuld met de klinische deskundigheid en ervaring die in de loop van decennia is opgebouwd. De resultaten van bovenstaande vier onderzoeksgebieden op het gebied van groepen, groepsprocessen en groepsbehandeling zijn als het ware vier lagen, die het fundament van evidencebased groepstherapie vormen. Dit globale overzicht is niet compleet zonder enige aandacht voor de toekomst van het wetenschappelijk onderzoek naar groepen. We volgen in dezen Burlingame, samen met zijn medewerkers de huidige autoriteit op dit gebied. Hij concludeert dat er enkele veelbelovende ontwikkelingen gaande zijn (Burlingame e.a., 2013). Allereerst ziet hij een steeds verdergaande integratie van voorheen elkaar beconcurrerende verandertheorieën en modellen. Een belangrijke ontwikkeling vindt Burlingame het onderzoek naar hechtingsstijl als medierende factor voor groepscohesie, en voorspeller van het resultaat van groepsbehandeling. Ook het gebruik van technologie, bijvoorbeeld in de vorm van de virtuele groepsleider, online en blended groepsbehandeling ziet hij als een belangrijke ontwikkeling in het groepsonderzoek. Ten slotte bepleit hij de ontwikkeling van meer conceptuele helderheid bij het onderzoek naar groepsprocessen. In de Verenigde Staten bestaat er voor het onderzoek naar groepsbehandeling een CORE-batterij van instrumenten en vragenlijsten ten behoeve van selectie en voorbereiding, procesmetingen en effectmetingen. In Nederland is hiermee in de jaren negentig een begin gemaakt door prof. W. Trijsburg. Met diens overlijden in 2007 is de ontwikkeling ervan vastgelopen, ook al doordat de aanpak behoorlijk veelomvattend, arbeidsintensief en praktisch weinig werkbaar is. In de laatste twintig jaar overbrugden de meta-studies van Burlingame en medeauteurs de kunstmatige kloof tussen effect- en procesonderzoek Onderzoek doen naar groepsprocessen is sowieso al ingewikkeld, laat staan als het moet voldoen aan de hoge eisen die een RCT aan wetenschappelijke evidentie stelt. In het laatste decennium bestaat onder groepstherapeuten in het veld weinig belangstelling meer om onderzoek te doen naar groepsprocessen en groepsbehandeling. En dit ondanks het werk van Van der Stel (2005) om groepstherapeuten te interesseren voor, te informeren over, en juist niet af te schrikken voor het doen van wetenschappelijk onderzoek. Om de belangstelling voor onderzoek weer te stimuleren is de opzet van bescheiden deelonderzoeken over vragen die direct bij medewerkers op de werkvloer leven, aan te bevelen. Ook voor monitoring en uitkomstmeting is de samenstelling van een praktische, minder ambitieuze batterij van instrumenten meer haalbaar. Leidende vragen voor een meer realistisch onder- 40
10 zoeksbeleid zijn: wat wil je weten, waarom wil je dat weten, waartoe willen we dat weten, en hoe willen we daar achter komen/ met welk onderzoeksinstrument? (Hafkenscheid, 2018). In de huidige ontwikkeling van zorgstandaarden en generieke modules heeft de groeps(psycho)therapie moeite om de status van specialistische psychotherapievereniging te behouden. Voor de verdere ontwikkeling van ons evidence-based vak blijft het doen van wetenschappelijk onderzoek naar groepsprocessen en groepsbehandeling van vitaal belang. Literatuur Beck, A.P. & Lewis, C.M. (Eds.) (2000). The process of group psychotherapy, systems for analyzing change. Washington (DC): American Psychological Association. Bergin, A.E. & Garfield, S.L. (Eds.) (1978/1986/1994). Handbook of psychotherapy and behavior change. 2 th, 3 rd, 4 th ed. Oxford: John Wiley and Sons. Berk T. (2005). Leerboek groepspsychotherapie. Utrecht: de Tijdstroom. Bloch S. & Crouch E. (1985). Therapeutic factors in group psychotherapy. Oxford: Oxford University Press. Burlingame, G.M. et al. (2002). Cohesion in group psychotherapy. In Karterud, S. (2015). Mentalization- based Group Therapy (MBT-G), a theoretical, clinical and research manual. Oxford: University Press. Burlingame, G.M., MacKenzie, K.R. & Strauss, B. (2004). Small-group treatment: Evidence for effectiveness and mechanisms of change. In M.J. Lambert (eds.), Bergin and Garfield s handbook of psychotherapy and behavior change. 5th ed., New York: Wiley. Burlingame G.M., Mc Cleddon, D.T. & Alonso, J. (2011). Cohesion in group therapy. Psychotherapy, 48, Burlingame G.M., Strauss B. & Joyce A.S. (2013). Change Mechanisms and effectiveness of small-group treatments. In Lambert M.J. (ed.), Bergin and Garfield s handbook of psychotherapy and behavior change. 6 th ed., New York: Wiley. Burlingame, G.M & Jensen J.L. (2017): Small group process and outcome research highlights: A 25-year perspective. International Journal of Group Psychotherapy 67(sup.1), Chapman et al. (2010). In Karterud, S. (2015). Mentalization-based Group Therapy (MBT-G), a theoretical, clinical and research manual. Oxford: University Press. 41
11 Colijn, S. & Snijders, H. (1993): Therapeutische factoren. In Berk, T. et al. (Eds.) Handboek groepspsychotherapie, A6.3- A6.21. Houten/Zaventem: Bohn Stafleu van Loghum. Farrell, J.M., Shaw, I. & Webber, M.A (2009). A schema-focused approach to group psycho-therapy for outpatients with borderline personality disorder: A randomized controlled trial. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, (40)2, Frank, J. & Frank, J. (1993). Persuasion and healing, a comparative study of psychotherapy, 3th ed. John Hopkins University Press. Fuhriman, A. & Burlingame, G.M. (1994): Handbook of Group Psychotherapy an empirical and clinical synthesis. Oxford: John Wiley and Sons. Gelfand, M.J., Leslie, L.M., Keller, K. & de Dreu, C. (2012). Conflict cultures in organisations: How leaders shape conflict cultures and their organisational consequences. Journal of Applied Psychology, (97)6, Hafkenscheid A. (2018). Uitkomstmeting en monitoring van groepsbehandeling. In Koks, R.W. & Steures, P. (red.), Praktijkrichtlijnen Groepsbehandeling in de (G)GZ. NVGP, digitale uitgave, in voorbereiding. Hummelen, B., Wilberg, T. & Karterud, S. (2007): Interviews study of female patients with borderline personality disorder who dropped out of group psychotherapy. International Journal of Group Psychotherapy, 57, Jongerius P.J. & Eykman, J.C.B (1993). Praktijkboek Groepspsychotherapie. Amersfoort: Academische Uitgeverij. Karterud, S. (2015). Mentalization-based Group Therapy (MBT-G), a theoretical, clinical and research manual. Oxford: University Press. Koks, R.W. & Steures, P. (2017). Praktijkrichtlijnen Groepsbehandeling. Groepen. Tijdschrift voor groepsdynamica en groepspsychotherapie, (12)4, Kuypers H.C. (1993). De praktijk van het onderzoek onderzoek van de praktijk. In Jongerius P.J. & Eykman, J.C.B, Praktijkboek Groepspsychotherapie. Amersfoort: Academische Uitgeverij. Lambert, M. J. (Ed.) (2003/2013): Bergin & Garfield s handbook of psychotherapy and behavior change, 5th, 6th ed. Oxford: John Wiley and Sons. Nitsun, M. (1996/2006). The Anti-Group. Destructive forces in the group and their creative potential. London/ New York: Routledge. 42
12 Remmerswaal, J. (2013). Handboek Groepsdynamica, een inleiding op theorie en praktijk, 11 e druk. Meppel: Boom. Shaffer, J.B.P. & Galinsky, M.D. (1976). Groepstherapie en sensitivitytraining. Deventer: Van Loghum Slaterus. Stel, J. v.d. (2005). Groepspsychotherapie en Onderzoek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Yalom, I.D. & Leszcz, M. (2005). Theory and practice of Group Psychotherapy. New York: Basic Books. 43
Praktijkrichtlijnen groepsbehandeling
Praktijkrichtlijnen groepsbehandeling De NVGP heeft de auteurs gevraagd een werkgroep te formeren om praktijkrichtlijnen op te stellen voor groepsbehandeling in de (geestelijke) gezondheidszorg in Nederland.
Nadere informatieAgenda. Introductie Literatuur en praktijkstudie Het protocol Het Proces. Vragen
Op de goede weg Agenda Introductie Literatuur en praktijkstudie Het protocol Het Proces Protocol behandelaren Protocol groepstherapeuten Protocol groepencoördinator Vragen Introductie Antes Bouman GGZ
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 13 Inleiding 15
Inhoud Voorwoord 13 Inleiding 15 1 Een eerste oriëntatie 21 1 Algemene situering 21 2 Psychodynamische psychotherapie 29 3 De invloed van de setting 35 4 Steunende en ontdekkende groepstherapie 36 5 Daar
Nadere informatieDe Methode in de Groep: hoe doe je dat?
De Methode in de Groep: hoe doe je dat? Workshop NVGP 5 juni 2019 Door Helga Aalders, Ingrid Krijnen en Niels Tinga Methode in Groep? Doelen workshop Begrijpen belang van bevorderen cohesie, ongeacht de
Nadere informatieReflectie van de nestor
V o o r u g e l e z e n Reflectie van de nestor The Group Focal Conflict Theory Revisited Tom J.C. Berk lulu.com, 2011 Psychodynamische therapie in context Tom J.C. Berk lulu.com, 2011 60 In het eerste
Nadere informatieOverwegingen bij een belangrijk boek
VOOR U GELEZEN Overwegingen bij een belangrijk boek Sigmund Karterud Mentalization-Based Group Therapy (MBT-G) A theoretical, clinical and research manual Oxford University Press, 2015 Prijs: ć31,09 62
Nadere informatieIPT in een ambulante groep, een evidence based behandeling voor depressie
D i t i s m i j n g r o e p In deze rubriek wil de redactie collegae aan het woord laten die aan de hand van een format hun groep beschrijven. Wilt u ook anderen laten delen in de doelgroep waarmee u werkt
Nadere informatieGroepen juni 2016 jaargang 11 nummer 2
Groepen juni 2016 jaargang 11 nummer 2 24 Research Groepstherapie Door Willem de Haas (haaswillem@gmail.com), vrijgevestigd psychotherapeut, trainer/adviseur in eigen bureau de Haas Groepsdynamica en voorzitter
Nadere informatieDIT NEDERLAND www.d-i-t.eu. www.d-i-t.org. DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY (DIT) VOOR DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMATIEK
DIT NEDERLAND www.d-i-t.eu www.d-i-t.org. DYNAMIC INTERPERSONAL THERAPY (DIT) VOOR DEPRESSIE EN ANGSTSTOORNISSEN PERSOONLIJKHEIDSPROBLEMATIEK SOMATISCH ONVERKLAARBARE LICHAMELIJKE KLACHTEN Wat is DIT?
Nadere informatieIn memoriam Tom J.C. Berk ( )
T O M B E R K In memoriam Tom J.C. Berk (1932-2015) Op 31 juli 2015 overleed in zijn geliefde woonplaats St. Félix de l Héras te Frankrijk ons erelid Tom Berk. Hij werd al een jaar of vier behandeld voor
Nadere informatieBijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI / , 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
Bijlagen J. Wiersma et al., Neem de regie over je depressie, DOI 10.1007/978-90-368-1003-6, 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media 50 neem de regie over je depressie Bijlage 1 Beloopstabel
Nadere informatieEen blik over de grenzen
O nderzoek Een blik over de grenzen Commentaar op de AGPA-praktijkrichtlijnen en aanbevelingen voor onderzoek naar groepstherapie Hans Snijders (h.snijders@psyq.nl), klinsch psycholoog en lid van de wetenschapscommissie
Nadere informatieOp de goede weg. Een voorstel tot een geprotocolleerde aanmeldingsroute voor groepstherapie.
Op de goede weg Een voorstel tot een geprotocolleerde aanmeldingsroute voor groepstherapie. Door Klaartje van Hest, GZ-psycholoog in opleiding tot klinisch psycholoog, Antes, Rotterdam (klaartjevanhest@hotmail.com).
Nadere informatieAmbulante Mentalisatie Bevorderende Therapie
Ambulante Mentalisatie Bevorderende Therapie Wubbo Scholte (w.scholte@degelderseroos.nl), klinisch psycholoog, is hoofd zorgprogramma Persoonlijkheidsstoornissen van de Gelderse Roos en lid van de wetenschapscommissie
Nadere informatieEen bruikbaar verleden
S plinter Een bruikbaar verleden Tom Berk is psychotherapeut, groepstherapeut en psychoanalyticus en erelid van de Nederlandse Vereniging voor Groepsdynamica en Groepspsychotherapie. Hij publiceerde meerdere
Nadere informatieMentaliseren en schematherapie in een groep
Mentaliseren en schematherapie in een groep Een vergelijkende beschrijving van twee handboeken voor evidence-based behandelingsmethodes van borderline persoonlijkheidsstoornis. 52 Recent zijn er twee boeken
Nadere informatieGroepsschematherapie voor borderline persoonlijkheidsstoornis
Foto: Liesbeth Smit Groepsschematherapie voor borderline persoonlijkheidsstoornis Een verslag van de lezing van Arnoud Arntz op het NVGP-congres. In november 2014 sprak professor dr. Arnoud Arntz op het
Nadere informatieSchematherapie in groepen voor borderline persoonlijkheidsstoornissen
Artikel Issue Issue / Series / Title PsychoPraktijk Issue / Series / Volume Nr 5 Issue / Date 2010 Issue / Pages / First Page Issue / Pages / Last Page Schematherapie in groepen voor borderline persoonlijkheidsstoornissen
Nadere informatieInhoud. Deel I Veranderen 25
Inhoud Inleiding Psychoanalyse in ontwikkeling 13 Deel I Veranderen 25 1 Het psychoanalytisch kader 27 1.1 Inleiding 27 1.2 Bewust-onbewust 27 1.3 Intersubjectiviteit en innerlijk werkmodel 29 1.4 Twee
Nadere informatieBeeldende. kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie
Beeldende therapie voor LVB kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie Liesbeth Bosgraaf MAth Dr. Kim Pattiselanno Dr. Marinus Spreen
Nadere informatieEffectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005
Effectieve zorg bestaat uit effectieve methodieken, maar hoe effectief is effectief? Jan Willem Veerman Ede, 28 september 2005 Het ideaal Er zijn problemen en/of risicofactoren Waarvoor een behandeling
Nadere informatieSummer University Psychoanalyse 2017
Summer University Psychoanalyse 2017 Sacha de Reuver 3 juli t/m 7 juli 2017 UvA Wat is psychoanalyse? Mensbeeld Verzameling theorieën over psychisch functioneren Therapeutisch proces Klassieke Psychoanalyse
Nadere informatieOnderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid
Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:
Nadere informatieE E N S E L E C T I E U I T D E P U B L I C A T I E S V A N MARTIN VAN KALMTHOUT
E E N S E L E C T I E U I T D E P U B L I C A T I E S V A N MARTIN VAN KALMTHOUT Kalmthout, M.A. van (1977). Biofeedbacktherapie. Gedrag 5/6, 332-351. Kalmthout, M.A. van, & Ven, A.H.G.S. van der (1982).
Nadere informatieKleine ontdekkingen. p l i n t e r s
S p l i n t e r s Kleine ontdekkingen Tom Berk 42 s Winters, op deze koude, ingesneeuwde hoogvlakte in het kleine Franse dorp met vijftien inwoners heb ik alle tijd om te lezen. En omdat psychotherapie
Nadere informatieGEZONDE CONFLICTEN EEN UITDAGING IN TEAMONTWIKKELING
GEZONDE CONFLICTEN EEN UITDAGING IN TEAMONTWIKKELING Anne-Marie Claassen en Rob Koks Workshop congres Verder Kijken in Teams 23 september 2016, Amersfoort Doelen van de workshop uw competentie als leidinggevende
Nadere informatieMasterclass Conflicten en Samenwerking
Masterclass Conflicten en Samenwerking Sandra G.L. Schruijer ProDevInt BV TiasNimbas Business School Universiteit Utrecht s.g.l.schruijer@uu.nl schruijer@yahoo.com Inhoud Domein van conflicten en samenwerking
Nadere informatieP S Y C H O D Y N A M I S C H E G R O E P S T H E R A P I E V O O R P E R S O N E N M E T E E N V E R S T A N D E L I J K E B E P E R K I N G
De grensgroep P S Y C H O D Y N A M I S C H E G R O E P S T H E R A P I E V O O R P E R S O N E N M E T E E N V E R S T A N D E L I J K E B E P E R K I N G De grensgroep Wie zijn de deelnemers? Wat is
Nadere informatiePERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN
amenvatting Dit proefschrift gaat over het diagnosticeren van persoonlijkheidsstoornissen (P) in adolescenten, de ziektelast die adolescenten en volwassenen met een (borderline) persoonlijkheidsstoornis
Nadere informatiePositieve Psychologie Interventies
Positieve Psychologie Interventies PPI bij patiënten met bipolaire stoornis in de euthyme fase Melissa Chrispijn AIOS psychiatrie KenBiS Klinisch Wetenschappelijke Vergadering 16 december 2016 Inhoud Achtergrond
Nadere informatieSamen Beslissen. Wat levert het op voor patiënt en behandelaar? Margot Metz, MSc, promovenda
Samen Beslissen Wat levert het op voor patiënt en behandelaar? Margot Metz, MSc, promovenda Begeleidingscommissie: prof. Aartjan Beekman MD PhD, prof. Christina van der Feltz-Cornelis MD PhD, Marjolein
Nadere informatieOnderwijsavond: Groepsdynamiek! Een sterke start van het schooljaar.
Onderwijsavond: Groepsdynamiek! Een sterke start van het schooljaar. Agenda: -(Het belang van) kennismaken - Groepen, motieven, groepsontwikkeling, groepsnormen en groepsrollen -Beïnvloed de groep, begin
Nadere informatieVoor welke toekomst leiden we op? Opleidersmiddag NVGP 5 februari 2015
Voor welke toekomst leiden we op? Opleidersmiddag NVGP 5 februari 2015 Schematherapie in de groep: een uitdaging voor supervisoren! Els Loeb, klinisch psycholoog/psychotherapeut/teamleider schemagerichte
Nadere informatieMindfulness en kanker
Mindfulness en kanker Else Bisseling 3 oktober 2015 augustus 2014 00 maand 0000 Mindfulness (Kabat-Zinn, 1990; Teasdale, Segal & Williams, 1995) Aandacht geven aan wat we van moment tot moment doen en
Nadere informatieHOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN. Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012
HOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012 INVENTARISATIE Beleid, financier, wetenschap Managers, bestuurders zorginstellingen Medewerkers primair proces WAAR HEBBEN WE HET OVER?
Nadere informatieCognitieve gedragstherapie
Cognitieve gedragstherapie Een succesvolle psychotherapie voor diverse emotionele stoornissen en problemen Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie Wat is Cognitieve Gedragstherapie? Cognitieve gedragstherapie
Nadere informatieSchematherapie in groepen
11 Schematherapie in groepen.1 Inleiding schematherapie in de groep 12.2 Groepsdynamica in schemagroepstherapie 1.2.1 Startfase: sessie 1 1.2.2 Werkfase: sessie 4 15 14.2. Afrondende fase: sessie 16 18
Nadere informatiewetenschappelijk onderzoek op de afdeling Psychotherapie Riagg Rijnmond
wetenschappelijk onderzoek op de afdeling Psychotherapie Riagg Rijnmond ESPRi 3 oktober 2013 kees kooiman afdeling Psychotherapie doelgroepen patiënten met ernstige persoonlijkheidspathologie bij ontregeling
Nadere informatieHandboek klinische schematherapie
Handboek klinische schematherapie Handboek klinische schematherapie Eelco Muste Anoek Weertman Anne-Marie Claassen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer
Nadere informatieKunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen?
Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Iris van der Meer GZ psycholoog Ondersteuner Specialismegroep voedings- en eetstoornissen Martie de Jong Klinisch psycholoog Specialismeleider
Nadere informatieGeïntegreerde RichtlijnBehandeling Persoonlijkheidsstoornissen
Geïntegreerde RichtlijnBehandeling Persoonlijkheidsstoornissen http://www.kenniscentrumps.nl/ge%c3%a Fntegreerde-richtlijnbehandeling Geïntegreerde Richtlijnbehandeling Misschien wel de grootste prestatie
Nadere informatieGuideline-Informed Treatment for Personality Disorders (GIT-PD) in Nederland: verleden, heden en toekomst Congres GIT-PD Altrecht 7 juni 2019
Guideline-Informed Treatment for Personality Disorders (GIT-PD) in Nederland: verleden, heden en toekomst Congres GIT-PD Altrecht 7 juni 2019 Uit het voorwoord 1990-2010 GIT-PD: VERLEDEN Hoop ook in Nederland
Nadere informatieKortdurende dynamische psychotherapie
Kortdurende dynamische psychotherapie Groepspraktijk De reeks Groepspraktijk bestaat uit afzonderlijke boeken die variaties in de groepstherapie behandelen (o.a. therapiegroepen voor ouderen, voor incestslachtoffers
Nadere informatieHET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE
HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Vrije Universiteit Brussel UMC St Radboud, Nijmegen NPi, Amersfoort 1 NVMT 4e LUSTRUM VAN HARTE PROFICIAT 2 WAAROM
Nadere informatieZELFMANAGEMENTONDERSTEUNING IN DE CHRONISCHE ZORG COMPETENTIES BIJ (STUDENT)VERPLEEGKUNDIGEN
ZELFMANAGEMENTONDERSTEUNING IN DE CHRONISCHE ZORG COMPETENTIES BIJ (STUDENT)VERPLEEGKUNDIGEN Veerle Duprez Prof. dr. Ann Van Hecke AANLEIDING Beroeps- & opleidingsprofiel Mensen met chronische aandoening
Nadere informatieEVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN
EVIDENCE BASED WERKEN MET E-HEALTH: BIJ ELKE CLIËNT? PROF. DR. ANNEMIEKE VAN STRATEN 2 Hoogleraar Klinische Psychologie VU POH- GGZ in huisartsenpraktijk 3 E-health Wat bedoel ik daarmee? 4 Uitgangspunt:
Nadere informatieVoor veel leden van de NVGP behoeft
Werken met haat en vergeving in individuele- en groepstherapie Een verslag van de masterclass door Morris Nitsun op 14 december 2017 in de Nieuwe Liefde te Amsterdam, georganiseerd door de RINO Groep en
Nadere informatieDOORBRAAKPROJECT ROM. Het begin van het einde. Williams,
DOORBRAAKPROJECT ROM Het begin van het einde Williams, 151124 Doorbraakproject ROM Project Trimbos-instituut in opdracht van het Landelijk Platform GGZ, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, het
Nadere informatieSummary 215. Samenvatting
Summary 215 216 217 Productontwikkeling wordt in steeds vaker georganiseerd in de vorm van consortia. Het organiseren van productontwikkeling in consortia is iets wat uitdagingen met zich meebrengt omdat
Nadere informatieCulturele Interview bij kinderen en jeugdigen
Culturele Interview bij kinderen en jeugdigen Huub Beijers, medisch antropoloog/psycholoog Intercultureel Vakmanschap Driebergen 20 april 2012 Aanleiding & werkwijze Model volwassenpsychiatrie past niet
Nadere informatiejongeren. het beste in verdieping en
Aanbod Permanente vorming Academiejaar 2014 2015 Studiedomein: Psychologie en pedagogische wetenschappen Getuigschrift counseling in existentieel welzijn Getuigschrift gedragstherapie bij kinderen en jongeren
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/22398
Nadere informatieZicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief
Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief Jan Willem Veerman Jeugd in Onderzoek Nieuwegein, 11-03-2013 Opbouw 1. Waar gaat het over? 2. Hoe ziet het eruit? 3. Hoe wordt het gebruikt?
Nadere informatieHOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE
HOOFDSTUK 7. SAMENVATTING & DISCUSSIE Inleiding Dit proefschrift staat in het teken van de professionaliteit van de jeugdzorgwerker in de Provinciale residentiële Jeugdzorg, de Justitiële residentiële
Nadere informatieCompatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk
De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag
Nadere informatieAls het protocol niets oplevert en de patiënt niet werkt
Als het protocol niets oplevert en de patiënt niet werkt Een drietrapsraket voor lastige behandelingen Martin Appelo Een directieve en praktische vertaling van wetenschappelijke kennis over de invloed
Nadere informatieVroegtijdige interventies in de Belgische context: onderzoek en perspectieven
Vroegtijdige interventies in de Belgische context: onderzoek en perspectieven Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen HGR-CSS Brussel, 20 juni 2014 Vroegtijdige interventie bij kinderen
Nadere informatieVOOR PERSOONLIJKHEIDSPATHOLOGIE Informatie voor zorgverzekeraars omtrent indicatiegebied en werkzaamheid.
TFP Nederland www.tfpnederland.com www.istfp.org TRANSFERENCE - FOCUSED PSYCHOTHERAPIE (TFP) VOOR PERSOONLIJKHEIDSPATHOLOGIE Informatie voor zorgverzekeraars omtrent indicatiegebied en werkzaamheid. Wat
Nadere informatieHOOFDSTUK 1: INLEIDING
168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet
Nadere informatieVoor informatie en bestellingen kunt u bellen met Bohn Stafleu van Loghum, tel. (030) ,
KORT EN GOED GENOEG Groepspraktijk De reeks Groepspraktijk bestaat uit afzonderlijke boeken die variaties in de groepstherapie behandelen (o.a. therapiegroepen voor ouderen, voor incestslachtoffers en
Nadere informatieRalph Kupka Hoogleraar Bipolaire Stoornissen VU Medisch Centrum, Amsterdam
Richtlijnen, Zorgstandaarden en Generieke Modules: hulpmiddelen op weg naar Goede Zorg Ralph Kupka Hoogleraar Bipolaire Stoornissen VU Medisch Centrum, Amsterdam GGZ ingeest, Amsterdam Altrecht GGZ, Utrecht
Nadere informatieInterpersoonlijke psychotherapie
Interpersoonlijke psychotherapie in een groep een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe, Opleider-supervisor IPT en groepspsychotherapie Cora Versteeg, supervisor IPT en groepspsychotherapeut i.o.
Nadere informatieSchemagerichte cognitieve gedragstherapie; de groepspsychotherapievariant
Schemagerichte cognitieve gedragstherapie; de groepspsychotherapievariant 3 3.1 Schemagerichte cognitieve gedragstherapie in groepsverband De schemagerichte cognitieve gedragstherapie in groepsverband
Nadere informatieAFT. Affect Fobie Therapie. Dorien Philipszoon & Anouk Turksma NPI, Amsterdam
AFT Affect Fobie Therapie Dorien Philipszoon & Anouk Turksma NPI, Amsterdam AFT Ontwikkeld door McCullough Pragmatische psychodynamische psychotherapie Integratie psychodynamische- en leertheorie AFT Boek:
Nadere informatieCALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP
CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP WAAROM CALM? Ongeveer 25% van de oncologische patiënten in de palliatieve fase ontwikkelt een depressie of aanpassingsstoornis.
Nadere informatieResultaten boeken Meer dan interven2es MEER DAN INTERVENTIES. Het belang van aspecifieke factoren voor bevordering van herstel Jaap van der Stel
MEER DAN INTERVENTIES Resultaten boeken Meer dan interven2es Het belang van aspecifieke factoren voor bevordering van herstel Jaap van der Stel Lector Geestelijke Gezondheidszorg Hogeschool Leiden Senior-
Nadere informatieMindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht
Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod
Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd
Nadere informatieCognitieve gedragstherapie bij depressie
Cognitieve gedragstherapie bij depressie Cognitieve gedragstherapie bij depressie Drs. P.J. Molenaar Drs. F.J. Don Prof. dr. J. van den Bout Drs. F. Sterk Prof. dr. J. Dekker Bohn Stafleu van Loghum Houten
Nadere informatieWERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?
WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE
Nadere informatieWat werkt er en hoe werkt het in counseling.
Wat werkt er en hoe werkt het in counseling. Sjef de Vries Antwerpen 2/12/2016 Sjef de Vries, Batenburg 2016 Deze PowerPoint presentatie (of delen ervan) mag niet gebruikt worden voor presentaties, artikelen
Nadere informatieInterpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep
Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep Een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Bohn
Nadere informatieEen hoogwaardige GGz in de vaart der volkeren
Een hoogwaardige GGz in de vaart der volkeren Aart Schene Hoogleraar Psychiatrie Radboud umc, Nijmegen Artikelen Neurowetenschappen - 1973-2012 - 2010 2000 1990 Translational Research Basic Animal Research
Nadere informatieOnline CGT voor Adolescenten?
Online CGT voor Adolescenten? Prima te doen, maar houd uw hoofd erbij! Dr Jeroen Ruwaard (Amsterdam UMC / GGz InGeest) studiedag ZNA UKJA, 'e-psy 2.0 digitalisering in de zorg #adolescenten, 21 september
Nadere informatieEvidence Based Practice
Evidence Based Practice V&VN VAR Netwerkdag 25 november 2016 'Leiderschap met lef' Dr. Getty Huisman de Waal, RN Basis voor alledaagse beslissingen Traditie Ervaring Intuïtie Anekdote Eén artikel Financieel
Nadere informatieACT en Authenticiteit
ACT en Authenticiteit Weg met het keurslijf, ruimte voor jezelf. Datum: 25-09-2015 Door: Tim Batink Locatie: Bussum even voorstellen Tim Batink, MSc GZ-Psycholoog i.o., Cognitief Gedragstherapeut VGCt,
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Summary in Dutch)
Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als
Nadere informatiePsychotherapie. Domus Medica 12 april 2017
Psychotherapie Domus Medica 12 april 2017 Dr. Christy Sempels Psychiater-Psychoanalytisch psychotherapeut Afdelingspsychiater (GO en SBR) UPC ST Kamillus Bierbeek Mobiele 2B Team Oude Baan Leuven Lid sectie
Nadere informatieThuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde
Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Universitair Medisch Centrum Utrecht Verplegingswetenschappen cursusjaar
Nadere informatieMindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014
Mindfulness binnen de (psycho) oncologie Else Bisseling, 16 mei 2014 (Online) Mindfulness-Based Cognitieve Therapie voor kankerpatiënten. (Cost)effectiveness of Mindfulness-Based Cognitive Therapy (MBCT)
Nadere informatieBLITS LITERATUUR. Eva Kyndt Elisabeth Raes Bart Lismont Filip Dochy
BLITS LITERATUUR Eva Kyndt Elisabeth Raes Bart Lismont Filip Dochy INHOUD Coöperatief leren Team of groep? Teamleren Kenmerkenteams Ontwikkeling van teams Faciliteren van (informeel) leren Faciliteren
Nadere informatiePositieve Psychologie Interventies
Positieve Psychologie Interventies Positieve psychologie bij patiënten met bipolaire stoornis in de euthyme fase Melissa Chrispijn, AIOS psychiatrie/senior-onderzoeker SCBS Bipolaire stoornissen Jannis
Nadere informatieEvidence Based Practise versus Practice Based Evidence
Evidence Based Practise versus Practice Based Evidence Dr. John Verhoef (Lector) Lectoraat Eigen Regie Hogeschool Leiden, Cluster Zorg verhoef.j@hsleiden.nl Waar hebben we het over? Evidence Based Practice
Nadere informatieMuziektherapie in de oncologie
Muziektherapie in de oncologie Wetenschap en praktijk combineren Tom Abrahams 26 mei 2015 Wat is muziektherapie? Een vorm van vaktherapie Ervaringsgericht Interventies binnen muzikale context Waar wordt
Nadere informatieHoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is
Samenvatting 179 180 Autonomie is de afgelopen decennia centraal komen te staan binnen de geneeskunde en zorg. Daarmee samenhangend is ook de wilsbekwame beslissing van de patiënt steeds belangrijker geworden.
Nadere informatieInterpersoonlijke psychotherapie
Interpersoonlijke psychotherapie in een ambulante groep een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe, psychotherapeut Opleider-supervisor NVGP en NVIPT De genezing van de krekel Geacht somber gevoel,
Nadere informatiePsychodynamische psychotherapie en paniekstoornis; een reactie op het redactioneel van Hebbrecht
Ingezonden Psychodynamische psychotherapie en paniekstoornis; een reactie op het redactioneel van Hebbrecht Hebbrecht stelt (Tijdschrift voor Psychiatrie, 40, 319-322) dat de psychoanalytische invalshoek
Nadere informatieGROEPSDYNAMICA STUDIEHANDLEIDING
GROEPSDYNAMICA STUDIEHANDLEIDING Opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Instituut ISO/Hogeschool Rotterdam Code ISOGDY Module-beheerder: Claudine van Boxtel Studiejaar: 2014-2015 Kwartaal: 1 Opleiding:
Nadere informatieIs top goed genoeg? Uitgangspunten. Het NPI is een organisatie die zich heeft toegelegd op het behandelen van persoonlijkheidsproblematiek.
Is top goed genoeg? De Manager Behandelzaken van het NPI legt uit hoe het aanbod van ruim vijftig groepen in elkaar steekt en wat het betekent voor een organisatie om zo n divers aanbod te hanteren. The
Nadere informatieEen nieuw opleidingsprogramma
interview Een nieuw opleidingsprogramma Haim Weinberg over deels online internationaal lesgeven in Door Piet Verhagen (verhagen.p@wxs.nl), psychiater en redacteur. Haim Weinberg is klinisch psycholoog,
Nadere informatieInterpersoonlijke psychotherapie
Interpersoonlijke psychotherapie in een groep een behandelprotocol voor depressie Dina Snippe, Opleider-supervisor IPT en groepspsychotherapie Cora Versteeg, supervisor IPT en groepspsychotherapeut i.o.
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren
Nadere informatieImaginaire rescripting in groepsschematherapie voor BPS. Guido Sijbers en Rosi Reubsaet
Imaginaire rescripting in groepsschematherapie voor BPS Guido Sijbers en Rosi Reubsaet Programma Introductie Theorie Rollenspel (presenteren en zelf oefenen) Afronding en evaluatie 2 Korte inleiding (groeps)schematherapie
Nadere informatieDagvoorzitter at Jaarcongres Klinisch Psychologen & Klinisch Neuropsychologen
Annette van Schagen A.van.Schagen@centrum45.nl Ervaring at Stichting Centrum '45 april 2014 - Huidig (4 maanden) Dagvoorzitter at Jaarcongres Klinisch Psychologen & Klinisch Neuropsychologen april 2014
Nadere informatieSupervisie Teamtraining Schaduwmanagement
Adverse childhood experiences are the most basic and long lasting determinants of health risks behaviors, mental illness, social malfunction, disease, disability, death and health costs. Prof. dr. Vincent
Nadere informatieDICHTBIJ DICHTBIJ DE GROEP
congres DICHTBIJ DICHTBIJ DE GROEP DE GROEP vrijdag 14 november 2014 Antropia, Cultuur- en Congrescentrum Hoofdstraat 8, 3972 LA Driebergen Georganiseerd door de Nederlandse vereniging voor groepsdynamica
Nadere informatieAfhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?
Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen
Nadere informatie