Organische bemesting. Org. Wat en hoe?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Organische bemesting. Org. Wat en hoe?"

Transcriptie

1 Organische bemesting Org Wat en hoe?

2 Op weg naar efficiëntere bemesting Deze praktijkgids kwam tot stand in het kader van LEADERproject Op weg naar efficiëntere bemesting en is bedoeld om een optimale en beredeneerde bemesting op perceelniveau te promoten binnen de mogelijkheden van de wetgeving. In de huidige mest-wetgeving (MAP 5) wordt het accent gelegd op een geïntegreerde aanpak, waarbij de landbouwer zowel meer vrijheid krijgt om bemesting op perceelsniveau in te vullen, maar ook een grotere verantwoordelijkheid draagt om het nitraatresidu en fosforgehalte onder controle te houden. Doordacht bemesten is dus de boodschap. Organische bemesting Wat en hoe? Waarom organische bemesting? Organische stof in de bodem Wat u moet weten om slim te bemesten Bodem Organische meststoffen Bemestingsproeven Bemesting op maat Behoud van nutriënten groenbedekkers Wetgeving om rekening mee te houden Transport van organische meststoffen Uitrijregeling Praktische toepassing Mestfiches p2 p3 p5 p5 p7 p9 p11 p17 p19 p19 p21 p24 p27 1

3 Waarom organische bemesting? Dierlijke mest is van oudsher een gegeerd goed in de landbouw. Met de intensivering van de veeteelt nam het gebruik van dierlijke mest toe, tot het milieu er onder begon te lijden en de wetgever er een rem opzette. Het gebruik van dierlijke mest nam af ten voordele van minerale meststoffen. Nochtans zijn organische meststoffen wel noodzakelijk om het organischestofgehalte op peil te houden en door een combinatie van organische basisbemesting en minerale aanvulling kan je gewassen voeden, de bodemkwaliteit op orde houden en binnen de beperkingen op stikstof (N) en fosfor (P) blijven. Mest is van oudsher gegeerd goed 2

4 Organische stof in de bodem Organische mest is een essentieel onderdeel van de bemesting, omdat die organische stof toevoegt aan de bodem. Organische stof wordt omgezet tot humus die de bodemdeeltjes aan elkaar kleeft tot zich een stabiele kruimelstructuur vormt. Tussen de kruimels ontstaan holtes waar ruimte is voor water, lucht en plantenwortels. Met stabiele organische stof is de goede bodemstructuur stabieler en de bodem robuuster. Voordelen van een goede bodemstructuur Kleinere kans op droogtestress Kleinere kans op waterstress Minder risico op erosie Minder risico op verslemping Beter bewerkbaar Minder gevoelig voor compactie Bij de afbraak van organische stof komen voedingselementen vrij Organische stof wordt continu afgebroken in de bodem. Daarbij komen voedingselementen vrij voor het gewas. Zo vormt de organische stof een extra voorraad aan nutriënten in de bodem. Maar omdat organische stof jaarlijks afbreekt, is het noodzakelijk om die op lange termijn op te bouwen en te onderhouden. Je moet er dus rekening mee houden bij het uitdenken van je bemestingsstrategie en je vruchtwisseling. 3

5 Streven naar meer organische koolstof Sinds de jaren 90 neemt de organische stof in onze akkers af. Bijna de helft van de Belgische akkers en 56% van de weilanden bevatten te weinig organische koolstof 1 (organische koolstof, een maat voor de organische stof). Daarom heeft het Europees landbouwbeleid minimumwaardes voor organische koolstof in de bodem vastgelegd die gekoppeld zijn aan de inkomenssteun. Maar om een goede bodemkwaliteit te bekomen, ligt de streefzone voor koolstof in de bodem hoger dan de randvoorwaarden van het GLB. Type bodem Limiet GLB (%C) Streefzone BDB (%C) akker Weiland Zand 1,0 1,8-2,8 3,6-5,5 Zandleem 0,9 1,2-1,6 3,6-5,5 Leem 0,9 1,2-1,6 2,6-4,2 Klei 1,2 1,6-2,6 3,6-5,5 1 M. Tits, A. Elsen, S. Deckers, W. Boon, J. Bries, H. Vandendriessche (2016). Bodemvruchtbaarheid van de akkerbouw- en weilandpercelen in België en Noordelijk Frankrijk ( ). Bodemkundige Dienst van België. 218p. 4

6 Wat u moet weten om slim te bemesten Doordacht bemesten is vakmanschap. Niet enkel het gewas heeft zijn eigen vereisten, ook in mest en bodem spelen zich heel wat processen af waar we rekening mee moeten houden. De bodem kan zelf behoorlijk wat voedingsstoffen bevatten. Deze nutriënten kunnen direct beschikbaar zijn voor planten in de vorm van opgeloste mineralen, of ze zijn gebonden aan bodemdeeltjes of organische stof. Kleimineralen en humus vormen tezamen het klei-humuscomplex. Zowel kleimineralen als organische stof zijn negatief geladen en trekken positief geladen ionen aan, zoals K +, H +, Mg 2+. Nutriënten worden omkeerbaar gebonden en komen makkelijk los, afhankelijk van de ph van de bodem. De H + neemt namelijk de plaats in van andere nutriënten op het complex. Ook plantenwortels kunnen bepaalde stoffen (exudaten) uitscheiden of de wortelzone verzuren om de nutriënten van de bodemdeeltjes af te weken. Verder bevat de organische stof zelf ook nutriënten zoals stikstof, fosfor en zwavel. Bij warme bodemtemperatuur zal het bodemleven (schimmels en bacteriën) de organische stof afbreken en op die manier gebonden elementen vrijzetten. Dat proces heet mineralisatie. Nalevering In het najaar, wanneer de bodem nog warm is en het gewas is geoogst, blijven er nutriënten vrijkomen. Het gewas kan deze voedingsstoffen niet meer benutten zodat ze een extra risico vormen op te hoge nitraatresidu s en uitspoeling in het najaar. Door een vanggewas in te zaaien gaan deze voedingsstoffen niet verloren. In klei- en leembodems zijn heel wat nutriënten gebonden aan de kleiaggregaten, terwijl in zandbodems de voedingsstoffen voornamelijk van de organische stof afkomstig zijn. 5

7 Grondontleding Om te weten welke nutriënten je bodem bevat en hoezeer die beschikbaar zijn voor het gewas, kan je een bodemstaal laten analyseren. Vb de Bodemkundige Dienst van België geeft daarbij ook nog bemestingsadvies, zodat je de optimale hoeveelheid kan toedienen, rekening houdend met de bodeminhoud, perceelskenmerken en gewaskenmerken. Stikstof spoelt in de winter uit naar diepere bodemlagen, daarom vraag je in het voorjaar best een aparte N-index-analyse aan voor een correcte inschatting van de beschikbare stikstof en eraan gekoppeld N-bemestingsadvies. Fosfaatklasse De hoeveelheid fosfaat die op een perceel mag toegediend worden, hangt af van de fosfaatklasse. Hoe hoger de klasse, hoe minder fosfaat je mag toedienen. Standaard zitten alle percelen groter dan 0,5 ha in klasse IV 2, maar op basis van een grondanalyse kan je via SNapp in het mestbankloket een lagere fosfaatklasse voor het betrokken perceel aanvragen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de indeling van de fosfaatklasses. 2 Percelen kleiner dan 0,5 ha vallen standaard in klasse III, voor percelen in focusgebied geldt dit als ze kleiner zijn dan 0,3 ha. 6

8 Klasse P-beschikbaarheid Akkerland (mg P/ 100 g) Grasland (mg P/ 100 g) Klasse I Laag Klasse II Streefzone > > Klasse III Matig hoog > > Klasse IV Hoog > 40 > 50 Organische meststoffen hebben twee voordelen: het gewas voeden en organische stof toevoegen aan de bodem. Tussen meststoffen onderling zitten grote verschillen. Zo bevat varkensdrijfmest veel snel beschikbare voedingsstoffen, maar voegt het weinig organische stof aan de bodem toe, terwijl compost veel effectieve organische stof bevat, maar nutriënten langzaam beschikbaar stelt. Achteraan deze gids staat een overzicht met de gemiddelde inhoud van verschillende meststoffen. Maar zelfs binnen dezelfde mestsoort zijn er nog grote verschillen in samenstelling afhankelijk van voedersamenstelling,-systeem waterverlies Daarom verdient het aanbeveling om bij gebruik van organische mest zich exact te informeren over de samenstelling. Vb. bij een standaard mestanalyse geeft de Bodemkundige Dienst, naast de exacte inhoud, ook veel informatie over de bemestingswaarde in functie van het toepassingstijdstip. Effectieve organische koolstof Niet alle organische stof in mest wordt in de bodem naar humus omgezet. Een groot deel wordt direct afgebroken. Het deel van de organische stof in mest dat na één jaar nog niet afgebroken is in de bodem noemt men effectieve organische koolstof (EOC). Meststoffen die veel (stabiele) organische stof bevatten, zoals compost, hebben een hoog gehalte aan effectieve organische stof en zijn een boost voor het humusgehalte in de bodem. 7

9 Bemestingswaarde Slechts een deel van de voedingselementen in organische mest zijn onmiddellijk beschikbaar voor planten, een ander deel komt vrij tijdens het mineralisatieproces. Met de bemestingswaarde duiden we de voedingselementen aan die gedurende het groeiseizoen beschikbaar komen voor het gewas. Zo komt het dat de bemestingswaarde van organische meststoffen lager ligt dan de totale inhoud aan voedingselementen. Bij bemesten kan structuurschade worden aangebracht. Daarom zie ik liever een zelfrijder met vier banden in hondengang dan een getrokken ton met twee banden Nico Luyx, landbouwer Bij snelwerkende mest zoals drijfmest komt 50-63% van de stikstof vrij in de loop van het eerste seizoen. Bij traagwerkende mest -zoals stalmest of compost- komt respectievelijk maar 20-30% of 10-15% vrij in het eerste jaar. De rest van de stikstof is gebonden aan de organische stof en komt pas tijdens latere jaren vrij wanneer de organische stof geleidelijk wordt afgebroken. 8

10 Vzw PIBO-Campus legde in 2016 en 2017 bemestingsproeven aan in maïs (zowel korrel- als hakselmaïs). Dit gebeurde in het voorjaar voor de zaai van de maïs op de Haspengouwse leembodems. Er werd een vergelijking gemaakt tussen het spreiden van stalmest, drijfmest en compost, al dan niet bijbemest met minerale meststoffen tot advies. Deze behandelingen werden vergeleken met een nulbemesting. Voor de organische bemesting werd uitgegaan van forfaitaire werkingscoëfficiënten van 60 % voor drijfmest, 30 % voor stalmest en 15 % voor compost. Een eerste resultaat was dat de verschillen in N-beschikbaarheid tussen de verschillende organische meststoffen duidelijk naar voor kwamen. De hogere werkzaamheid van drijfmest over stalmest tot compost was zichtbaar aan de gewasstand (kleur van het gewas), de N-voorraden, N-residu s en aan de opbrengst. Vooral de bemestingswaarde en niet de inhoud van een mest, is dus bepalend voor de opbrengst. Figuur 1 Versopbrengst dubbeldoelmaïs (ton/ha), geoogst op 11/10/2017. Gemiddelden met dezelfde letter verschillen niet significant van elkaar. De behandelingen 5, 7 en 8 waarbij organische meststoffen aangevuld werden met KAS tot op advies voor werkzame N deden het allemaal significant beter dan de nulbemesting 2. Behandeling 6 met enkel KAS en behandelingen 1, 3 en met enkel organische mest, lagen daar tussenin. 9

11 Organische bemesting gecombineerd met een minerale bijbemesting tot advies resulteerde steeds in hogere opbrengsten t.o.v. wanneer de organische bemesting niet werd aangevuld tot advies met minerale meststoffen. Binnen de objecten die bijbemest werden, waren de opbrengstverschillen vaak beperkt. Bijbemesting met kunstmest kan de verschillen in werkzaamheid tussen de verschillende organische bemestingen dus maskeren. Toch werden soms wel opmerkelijke verschillen waargenomen, afhankelijk van de bodemkwaliteit. Uit de bemestingsproeven bleek dat het belangrijk is om de organische bemesting af te stemmen op de noden van de bodem, zeker bij niet-optimale bodems. Zo bleek het gunstig effect van stalmest op een niet-optimale bodem (zie figuur 1). De bemesting met stalmest had al op korte termijn een bodemverbeterend effect, waardoor de opbrengst hoger was t.o.v. de bemesting met drijfmest (dat nochtans een hogere werkzaamheid heeft) (zie figuur 1, object 7 stalmest vs. object 5 drijfmest). Algemene bevindingen bemestingsproeven Bodemverbeterend effect van stalmest op korte termijn op minder optimale bodems, vertaalt zich al op korte termijn in meeropbrengsten t.o.v. drijfmest en compost Duidelijke verschillen in werkzaamheid tussen drijfmest, stalmest en compost Cfr. Theoretische werkzaamheden van respectievelijk 60, 30 en 15 % Zichtbaar in gewasstand, N-voorraden en residu s en opbrengst Beredeneerd bemesten = organische bemesting afstemmen op noden bodem + aanvullen met minerale meststoffen tot advies én rekening houden met de wet. Vb. opteer na enkele jaren drijfmestgebruik voor een afwisseling met vb. stalmest om de bodemkwaliteit op peil te houden. Ook oogstresten en groenbedekkers in de rotatie dragen bij aan het organische-stofgehalte. 10

12 De Bodemkundige Dienst van België ontwikkelde de webapplicatie BDBrekenmee om landbouwers digitaal te begeleiden bij hun bemestingsplan. Door te werken met bodemanalyses en eventueel ook mestanalyses wordt een bemesting op maat uitgerekend. Wie een standaardgrondanalyse laat doen kan BDBrekenmee 3 gebruiken om zijn bemesting op maat af te stellen. Het systeem suggereert de meststoffen die het dichtst aansluiten bij het advies, maar de keuze ligt bij de landbouwer. Daarna berekent het systeem automatisch hoeveel daarvan best aangebracht wordt en of er nog aanvulling met een andere meststof nodig is. Demo Iedereen kan de BDBrekenmee proberen: ga naar en voer het staalnummer en onderzoeksnummer S in om de toepassing te openen. Je kan verschillende combinaties organische en minerale meststoffen uitproberen op een voedermaïsperceel in de zandleemstreek. Naast de BDBrekenmee is er ook een webapp ter beschikking om het organische-stofgehalte in de bodem te verbeteren. CSLIM berekent de evolutie van het organische-stofgehalte in de bodem over 30 jaar. Door te variëren met de teeltrotaties, groenbedekkers en de organische meststoffen die je over de jaren heen toevoegt, zie je hoe je de evolutie van het organischestofgehalte kan bijsturen. 3 Via de hoofdpagina of via 11

13 Mest op maat Verschillende soorten vloeibare mest kunnen gemengd en gehomogeniseerd worden om een meststof te bekomen met een bepaalde N/P-samenstelling die nauw aansluit bij de behoefte van het gewas. Op die manier kan de norm beter ingevuld worden met dierlijke mest en hoeft er minder kunstmest gebruikt te worden. Praktisch Het mengen mag voor de veiligheid van mens en dier echter nooit in de kelder, maar pas in de kar of net voor het uitspreiden gebeuren en mits bescherming. Dit vraagt dan ook om een logistieke inspanning. De mest op maat wordt uitgereden zoals gewone drijfmest of kan via navelstrengbemesting gemengd worden net voor het uitrijden. Navelstreng- ofwel sleepslangbemesting 12

14 BDBrekenvoorbeeld Boer Jos teelt dit jaar voedermais op zijn perceel van 1,5 hectare zandleemgrond en wil in maart met runderstalmest bemesten en aanvullen met minerale stikstof. Zijn perceel heeft fosforklasse II. In totaal mag hij dus 80 kilogram fosfaat en 170 kilogram dierlijke N per hectare toevoegen. Hij liet een mestanalyse uitvoeren en kreeg deze resultaten. De fosfaatnorm is in dit geval niet beperkend omdat de fosfaat in stalmest maar voor de helft meetelt op zijn perceel met klasse II. Maar om onder de norm van 170 kg dierlijke N/ha te blijven mag hij maximum 27 ton runderstalmest per hectare opvoeren. Op zijn perceel van 1,5 hectare voert hij 40 ton op. De grondontleding gaf het onderstaande advies. Via BDBrekenmee (of de regel van drie) berekent hij de bemestingswaarde van 27 ton stalmest en komt tot de conclusie dat hij nog 112 kg stikstof/ha zal moeten toedienen om voldoende voor zijn maïs te voorzien. Daarom besluit hij nog 415 kg ammoniumnitraat 27% per hectare te strooien, ofwel 622 kg op zijn perceel van 1,5 hectare. Runderstalmest N P 2 O 5 K 2 O MgO CaO Na 2 O Inhoud 6,2 2,9 7,7 1,7 4,1 0,9 kg/ton Bemestings kg/ 10 waarde ton N P 2 O 5 K 2 O MgO Na 2 O Advies kg/ha Bemestingswaarde kg/27 ton Resterend kg/ha Door stalmest te gebruiken, voegde Jos dit jaar 1323 kg/ha effectieve organische koolstof toe aan zijn bodem, dit is 243 kg/ha meer dan de 1080 kg/ha die jaarlijks afgebroken wordt

15 Dierlijke mest volgens de wet De hoeveelheid dierlijke mest die mag toegediend worden, is in het mestdecreet beperkt op basis van de fosfor en de stikstof. Als je niet over een mestanalyse beschikt, kan je rekenen met de forfaitaire samenstelling van de Mestbank 4. Voor fosfor zijn de beperkingen afhankelijk van de fosfaatklasse van het perceel en van het gewas, zoals in onderstaande tabel. Er geldt evenwel een bedrijfsbenadering van de bemestingswaarde: het teveel aan P op één perceel kan gecompenseerd worden door op een ander minder P te voeren. Compost of stalmest die op een perceel met klasse I of II wordt gevoerd, krijgen een uitzondering: slechts de helft van de fosforinhoud wordt hier meegeteld. Ik zie het nut van organisch bemesten, maar jammer genoeg weten we niet alles. Zo is het exacte tijdstip van het vrijkomen van de N niet bekend 5. Bovendien is er niet genoeg stalmest voorradig voor alle gronden An-Sofie Meers, akkerbouwster Ingekorte tabel bemestingsregime fosfor Teelt Totale P 2 O 5 (kg/ha, jaar) Klasse I Klasse II Klasse III Klasse IV Grasland Granen Bieten Aardappelen Mais Groenten Fruit Sierteelt Bron: VLM - Normen en richtwaarden VLM: Normen en richtwaarde Kijk ook achteraan in dit boekje bij de mestfiches. 5 Neem een kijkje bij de proeven op p9 en naar de BDBrekenmee op bdb.be voor meer info over het vrijkomen van N. 14

16 Ook de hoeveelheid N die jaarlijks opgebracht mag worden is beperkt en afhankelijk van het bodemtype en de teelt. Zo mag maximum 170 kilogram N uit dierlijke mest per hectare worden toegevoegd aan de bodem 6. Daarnaast is ook de werkzame N beperkt. Slechts een deel van de stikstof in de dierlijke mest is werkzaam en ook de wetgever houdt daar rekening mee. De rest van de stikstof mag aangevuld worden met andere meststoffen zoals kunstmest, tot een niveau dat afhankelijk is van het gewas. Hiervoor wordt verwezen naar de Normen en richtwaarden die VLM jaarlijks opstelt. Forfaitair of analyse Wie mest laat analyseren, kent perfect de inhoud en bemestingswaarde en kan zich daarop baseren om zijn bemesting af te stemmen binnen de wettelijke mogelijkheden. Wanneer er geen mestanalyse voorhanden is, ken gewerkt worden met forfaitaire waarden voor N en P. Voor elk type ruwe mest zijn die waarden terug te vinden in de Normen en richtwaarden van de VLM. De werkzame N wordt berekend door te vermenigvuldigen met een forfaitair vastgelegde werkingscoëfficiënt, die hoger is voor snelwerkende mestsoorten en lager voor stalmest en composten. Voor sommige verwerkte meststoffen zoals vb. digestaat bestaat geen forfaitaire werkingscoëfficiënt en is een analyse noodzakelijk. Mestsoort Forfaitaire werkingscoëfficiënt % Kunstmest, spuistroom en effluenten 100 Vloeibare dierlijke mest en andere meststoffen 60 Vaste dierlijke mest, traagwerkende meststoffen met attest en boerderijcompost 30 Stikstof van uitscheiding bij begrazing 20 Gecertificeerde GFT en groencompost 15 6 Voor gewassen met een lage stikstofbehoefte zoals cichorei, witloof, fruit (uitz. aardbei), uien, sjalotten en vlas mag slechts 125 kg N/ha. Voor percelen met derogatie mag 200 tot 250 kg dierlijke N/ha worden toegevoegd afhankelijk van het gewas. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de Normen en richtwaarden van VLM. 15

17 Forfaitair Boer Jan heeft geen mestanalyse laten uitvoeren. Om te weten of hij niet meer bemest dan toegelaten, rekent hij met de forfaitaire waarden van VLM. Op zijn zandgrond zaait hij snijmais. Zijn perceel zit in fosfaatklasse IV en mag niet meer dan 55 kg P 2O 5 en 170 kg dierlijke N per hectare krijgen via varkensdrijfmest. Hij rekent met de forfaitaire waarden van de VLM en een werkingscoëfficiënt van 0,60 voor vloeibare mest. Eenheid Dierlijke N Werkzame N P 2 O 5 Norm kg/ha Forfait kg/ vleesvarkensmengmest ton 6,4 3,84 3,5 15 ton / ha vleesvarkensmengmest kg/ha 96 57,6 52,5 Resterend kg/ha 74 77,4 2,5 Hij mag maar 15 ton vleesvarkensdrijfmest opvoeren om niet boven de fosfaatnorm te zitten. Hij kan wel nog 77 kg N/ha toevoegen met een andere meststof zoals een kunstmeststof. Of hij kan ervoor kiezen om op dit perceel meer varkensdrijfmest op te voeren dan de norm, maar moet dat dan compenseren door op een ander perceel minder fosfaat te voeren. Al kijkt hij daar op zijn fosfaatgevoelige percelen beter goed mee uit

18 Het begrip groenbedekker is goed gekend binnen de landbouw, maar ook de begrippen groenbemester en vanggewas steken regelmatig de kop op. Hoewel het gelijkaardige begrippen lijken, zijn er enkele subtiele maar belangrijke verschillen. Groenbedekkers of groenbemesters zijn gewassen die geteeld worden om de bodemvruchtbaarheid te onderhouden en de bodem te beschermen tegen externe invloeden zoals regen en wind. Vanggewas is een begrip afkomstig uit het mestdecreet. Het is een (mengsel van) niet-vlinderbloemige groenbedekker(s) die ervoor moeten zorgen dat de reststikstof in de bodem niet zal uitspoelen. Een vanggewas zal in se eveneens de bodemvruchtbaarheid in stand houden en de bodem beschermen tegen externe invloeden. Maar waar de vlinderbloemige groenbedekker zijn stikstof uit de lucht kan halen, moet het vanggewas de reststikstof in de bodem zoveel mogelijk benutten. Nutriënten opslaan in de winter Naast de opname van stikstof zullen de groenbedekkers en vanggewassen uiteraard ook andere nutriënten opnemen. Hierdoor worden al deze nutriënten vastgelegd in organisch materiaal. Als de groenbedekker of het vanggewas vervolgens na de winter wordt ondergewerkt, zullen de gewasresten geleidelijk afbreken en zo de opgeslagen nutriënten opnieuw vrijgeven aan de bodem. Op deze manier worden gedurende de winterperiode de nutriënten bewaard. Zowel de keuze van groenbedekker als het zaai- en vernietigingstijdstip zijn hierbij essentiële factoren. Om een groenbedekker of vanggewas maximaal te laten renderen in functie van nutriëntenbehoud is het zo vroeg mogelijke zaaien en zo laat mogelijke vernietigen en onderwerken aangewezen. Door een vroege zaai zal het gewas nog voldoende groeidagen hebben om nutriënten op te nemen. Hoe later de zaai, hoe meer kans op uitspoeling van nutriënten door een slechte gewasontwikkeling. 17

19 De redenering gaat gelijk op voor het moment van vernietiging en onderwerken. Hoe korter voor de volgteelt de groenbedekker wordt ondergewerkt, hoe meer kans dat de vrijgekomen voedingsstoffen opgenomen zullen worden door de volgteelt. Een groenbedekker die te vroeg in de winter wordt ondergewerkt, zal zijn nutriënten al vrijgeven voor de nieuwe teelt aanwezig is, met verhoogde beschikbaarheid van mineralen, maar ook kans op nutriëntenverlies door uitspoeling. De ene groenbedekker is de andere niet Niet elke groenbedekker heeft dezelfde gewaseigenschappen. Zo zullen bladrijke groenbedekkers (vb. gele mosterd, bladrammenas) een sterke jeugdgroei vertonen en diep wortelen. Grasachtige groenbedekkers (vb. raaigras, rogge) hebben een tragere jeugdgroei en wortelen oppervlakkig maar zullen na onderwerken minder snel verteren, en dus minder snel nutriënten vrijstellen. Deze eigenschappen bepalen uit welke lagen van het bodemprofiel de groenbedekker zijn nutriënten zal halen, en hoe snel deze terug vrijkomen na onderwerken. Meer uitgebreide informatie omtrent vanggewassen vind je terug in de praktijkgids Bemesting, meststoffen en groenbedekkers 7. 7 lv.vlaanderen.be > voorlichting & info > publicaties & cijfers > praktijkgids bemesting > Meststoffen en groenbedekkers 18

20 Wetgeving om in rekening te nemen 8 Organische meststoffen komen van het eigen bedrijf of worden rechtstreeks afgenomen van een mestverwerker, mestopslagpunt of veehouder. Een lijst met de contactgegevens van enkele mestverwerkers in Vlaanderen is terug te vinden op de website van VCM 9. Transport wordt geregeld afhankelijk van waar de mest komt. Eigen mest op eigen grond Wie mest van eigen dieren heeft, kan die zelf uitrijden volgens het principe eigen mest op eigen grond. Ook wie mest van derden op zijn bedrijf in opslag bewaart, volgt dit principe. De mesttransporten die hiermee gepaard gaan, uitgevoerd door een landbouwer of door een loonwerker (niet-erkend mestvoerder), kunnen zonder mestafzetdocumenten uitgevoerd worden. Als de loonwerker een erkend mestvoerder is, moet hij voor transport van bedrijfseigen mest wél een mestafzetdocument opmaken om de openbare weg te betreden. Op dit transportdocument is de landbouwer dan zowel de aanbieder als de afnemer van de mest. Wie mest gebruikt in een bedrijf met de status focusbedrijf met maatregelen van categorie 3, moet altijd een erkende mestvoerder inschakelen. Er moet in dat geval altijd een mestafzetdocument worden opgemaakt en AGR-GPS worden ingezet, zelfs als de openbare weg niet wordt betreden. Transport met burenregeling 10 Wanneer mest wordt afgezet in dezelfde gemeente of in een 8 Enkel geldig in huidige mestwetgeving (MAP 5) Alles over de burenregeling kan u terugvinden via de website van de Mestbank> transport > burenregeling. 19

21 aangrenzende gemeente als die van de aanbieder, zal transport met burenregeling vaak voordelig zijn voor beide partijen (aanbieder en afnemer). Het mesttransport hoeft niet door een erkend mestvoerder te gebeuren, vergt minder administratie en is goedkoper door de korte afstand. Hiervoor moet je wel de overeenkomst burenregeling registreren. Dit kan online via het Mestbankloket. De afnemer of aanbieder moet de burenregeling hier aanmaken en de andere partij moet dit bevestigen. Het is ook mogelijk dat u zelf zowel aanbieder als afnemer bent. Na registratie moet het bewijs worden afgedrukt en aanwezig zijn bij het transport. De overeenkomst kan ook op papier gemeld worden, ten laatste een week voor het vervoer, via het formulier 'Melding van een overeenkomst burenregeling'. Dat formulier wordt in drie exemplaren opgemaakt. Eén exemplaar is voor de Mestbank in de provincie van de aanbieder. De andere twee exemplaren zijn voor de aanbieder en de afnemer. Daarna ontvangen zowel de aanbieder als de afnemer een registratiebewijs van de Mestbank. Dat registratiebewijs of een kopie ervan moet aanwezig zijn tijdens elk vervoer in het kader van de burenregeling. Transport door een erkende mestvoerder Wanneer het transport van meststoffen niet onder burenregeling valt, dient dit te gebeuren door een erkende mestvoerder 11 die hiervoor een mestafzetdocument opmaakt. Binnen de 60 dagen na het transport met erkend mestvoerder, moet een ondertekend exemplaar van het mestafzetdocument bij de drie betrokken partijen (aanbieder-afnemer-mestvoerder) aanwezig zijn. Dat kan een exemplaar met de originele handtekeningen zijn, of een kopie of doordruk van het exemplaar met de originele handtekeningen. Elke partij moet een exemplaar van het mestafzetdocument gedurende 5 jaar bewaren. 11 Een lijst met erkende mestvoerders vindt u terug op de website van VLM onder doelgroepen > transportsector. 20

22 In MAP 5 ( ) is de uitrijregeling geharmoniseerd. Daardoor krijgen meststoffen met gelijkaardige eigenschappen op vlak van stikstofvrijstelling dezelfde uitrijregeling. Het type meststof bepaalt m.a.w. in welke periode de meststof mag opgebracht worden en onder welke voorwaarden. De meststoffen zijn opgedeeld in drie types: type 1: stalmest, champost en traagwerkende meststoffen type 2: alle meststoffen die niet tot type 1 of 3 behoren type 3: kunstmest, spuistroom en effluent. De uitrijperiode is voor bepaalde types meststoffen daarnaast afhankelijk van: het soort bedrijf: focusbedrijf of niet 12 de teelt: akkerland, grasland of specifieke teelten het bodemtype: zware kleigrond of niet Na 15 november en voor 15 januari mag nooit mest uitgereden worden. Tussen 15 februari en 31 augustus, zolang het gewas nog op het veld staat, mogen alle types mest uitgereden worden. In andere periodes is de regelgeving minder eenduidig. In de onderstaande tabel staat een ingekort overzicht voor nietfocusbedrijven over wanneer er op welke percelen uitgereden mag worden. Met de VCM-uitrijtool 12 kunt u door het beantwoorden van een aantal vragen snel opzoeken of je mag bemesten en onder welke voorwaarden. Deze vind je terug op de VCM-website Via de website van VLM onder mestbank > bemesting > focusbedrijf 13 uitrijregeling.vcm-mestverwerking.be 21

23 Tabel uitrijregeling voor niet-focusbedrijven 16 jan 15 feb 16 feb 31 aug 1 sep 15 nov 15 nov 15 jan Type 1 Ja, nietderogatie 50 kg wz N/ha Ja, niet-derogatie max Ja Neen Type 2 Neen Ja Neen Neen Type 3 Neen Ja Neen, tenzij type 3 met lage N-inhoud Neen Type 1 Type 2 Type 3 16 jan 15 feb Ja, nietderogatie Neen Neen, tenzij type 3 met lage N-inhoud 16 feb 31 aug Ja Ja, voor oogst, tenzij nateelt Ja, voor oogst, tenzij nateelt 1 sep 15 nov Ja, niet-derogatie max 50 kg wz N/ha Neen Neen, tenzij type 3 met lage N-inhoud 15 nov 15 jan Neen Neen Neen Type 1 16 jan 15 feb Ja, nietderogatie 16 feb 31 aug Ja, voor oogst, tenzij nateelt Type 2 Neen Neen Type 3 Neen, type 3 met lage N- inhoud Neen, tenzij type 3 lage N-inhoud 1 sep 15 nov 16 okt 15 nov Ja, niet-derogatie max 50 kg wz N/ha Ja, nietderogatie met nateelt Neen Neen, type 3 met lage N-inhoud 15 nov 15 jan Neen Neen Neen Gebaseerd op MAP 5 voor niet-focusbedrijven. Kijk voor de nieuwste en volledige reglementering en die voor focusbedrijven op de website van VLM onder mestbank > bemesting > aanwenden van mest > uitrijregeling. 22

24 Type 1: Traagwerkende meststoffen Het mestdecreet voorziet een uitzondering op de uitrijregeling voor traagwerkende meststoffen. Deze kunnen uitgereden worden in de sperperiode en vallen onder meststoffen type 1. De meststofproducent kan een attest voor traagwerkende meststof aanvragen 14 als die aan twee voorwaarden voldoet: 1. De inhoud aan minerale stikstof dient kleiner te zijn dan 15 % van de totale hoeveelheid stikstof. 2. De som van de inhoud aan minerale stikstof en de inhoud aan snel vrijkomende organische stikstof moet kleiner zijn dan 30 % van de totale hoeveelheid stikstof Type 3: Meststoffen met een lage stikstofinhoud Deze meststoffen kunnen mits een geldig attest van de Mestbank onder bepaalde voorwaarden worden uitgereden in periodes waarin type 3 meststoffen zonder attest niet mogen worden uitgereden. Meer informatie hierover vindt u op de VLM-website 15. Hoe donkerder de mest, hoe beter. Organische mest is goed poeier voor mijn grond. Nico Luyx, landbouwer 14 Meer informatie via vlm.be onder doelgroepen > meststofproducenten > attesten > traagwerkende meststoffen 15 Meer informatie via vlm.be onder doelgroepen> meststofproducenten > attesten > traagwerkende meststoffen 23

25 Bij het aanwenden van mest wordt een onderscheid gemaakt tussen emissiearm en niet-emissiearm aanwenden. Emissiearm aanwenden is zowel in het voordeel van de boer als het milieu. Door verliezen te voorkomen blijft N beschikbaar voor het gewas. Emissiearme aanwending Het emissiearm aanwenden van mest verhindert dat (een gedeelte van) de aangebrachte N in het milieu belandt. De toegediende meststoffen mogen niet afspoelen. Drijfmest moet binnen de 2 uur worden ingewerkt, terwijl dat voor vaste mestproducten binnen de 24 uur moet gebeuren, zodat de mest bedekt wordt onder de grond of met de grond vermengd wordt. Zo ligt het niet meer aan de oppervlakte en vervluchtigt de N niet. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren met een cultivator. Alle dierlijke meststoffen en alle andere meststoffen (rijk aan ammoniakale N) worden toegediend volgens één van de vier courante emissiearme technieken en worden beschreven in de tabel op de volgende pagina. Drijfmestinjectie 24

26 Waar toepassen Grasland (+ akker) Grasland Beteelde akker + grasland Akker Techniek Beschrijving techniek Inwerken nodig? cm diep met ganzevoet Mestinjectie sleuf wordt dichtgerold Niet nodig onderlinge sleufafstand: 50 cm 5-10 cm diep met ganzevoet Zode-injectie Sleuf wordt dichtgerold Niet nodig Onderlinge sleufafstand: cm Sleufkouter Sleepslang Insnijdingen maken waarin de mest geïnjecteerd wordt Diepte sleuven: 2-5 cm Onderlinge sleufafstand: cm Indien sleuven slechts 2 cm diep zijn, is techniek te vergelijken met sleepslang (niet alle mest wordt opgevangen door de sleuven) Systeem van slangen dat de mest op de bodem afzet Onderlinge slangafstand: 30 cm Breedte drijfmestspoor: 5-10 cm Niet nodig op beteelde akkers of op grasland; indien toegepast op onbewerkte akker moet de mest altijd ingewerkt worden Nodig binnen 2 uur Op bovenvermeld schema zijn nog enkele uitzonderingen zoals bv. bemesten op hellingen. Voor meer informatie, verwijzen we naar de website van de VLM emissiearme aanwending van mest. Stalmest gevolgd door drijfmest, is de beste voeding voor het bodemleven. Het bodemleven brengt zuurstof in de grond en zorgt voor een goede afwatering door de gangen die de wormen graven. Zij werken goedkoop voor de boer. Luc Engelborghs, akkerbouwer 25

27 Niet-emissiearme aanwending Niet alle meststoffen moeten of kunnen emissiearm worden aangewend. Zoals bijvoorbeeld vaste meststoffen en meststoffen die weinig risico op vervluchtiging inhouden: Gft- of groencompost Stalmest of champost die op grasland wordt opgebracht Stalmest of champost die in het voorjaar opgebracht wordt op landbouwgronden waarop wintergranen worden geteeld Spuistroom Effluenten van be- of verwerking van dierlijke mest met laag gehalte aan ammoniakale N (< 1 kg NH 4-N/1000 kg of liter) (mits attest van Mestbank) Kunstmest (uitgezonderd op steile hellingen) Bovenvernoemde vaste meststoffen worden met een spreider voor vaste mest op het veld gebracht. Hierin bestaan verschillende systemen: Mestspreider met horizontale rollen slechts beperkte oppervlakte spreiden per werkgang Mestkar met horizontale rollen, achteraan afgeschermd door een wand, en onderaan 2 roterende schijven die de mest verspreiden. De mest wordt door de horizontale rollen op de roterende schijven gebracht en vervolgens door deze schijven op het veld geworpen Mestkar met verticale rollen breedwerpig spreiden 26

28 Mestfiches De volgende mestfiches zijn gebaseerd op de gemiddelde samenstelling van mesten die de Bodemkundige Dienst van België de afgelopen 6 jaren heeft geanalyseerd. Daarnaast worden ook de forfaitaire samenstelling weergegeven uit Normen en Richtwaarden 2018 van VLM en de effectieve organische koolstof (EOC) uit de Code van goede praktijk bodembescherming van 2015 (CGPB). Bemestingswaarde De gemiddelde bemestingswaardes zijn te uitgebreid om weer te geven, omdat de werking van mest ook afhankelijk is van de grondsoort en het toedieningstijdstip. Daarom wordt verwezen naar de BDBrekenmee om de gemiddelde bemestingswaardes te raadplegen. De forfaitaire N- werkingscoëfficiënt wordt wel weergegeven. Deze kan echter (sterk) afwijken van de werkelijke werkingscoëfficiënt die afhankelijk is van de verhouding minerale tot totale stikstof in de mest en de wijze en tijdstip van toepassen. Voor een exacte kennis van de samenstelling en de bemestingswaarde van een partij mest blijft een mestanalyse noodzakelijk. 27

29 Stalmest en vaste mest type 1 Stalmest is een mengeling van organisch materiaal, zoals stro, met urine en uitwerpselen van dieren. De samenstelling varieert naargelang de diersoort, het voeder en het type strooisel. Gemiddelde inhoud (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC Runderstalmest 49 6,2 0,6 2,9 7,7 1,7 7,1 2,9 46 Paardenmest 58 5,3 0,5 2,7 7,2 1,2 5,0 3,0 52 Varkensstalmest 70 10,5 2,1 9,8 9,9 4,4 7,5 9,0 57 Schapenmest 86 8,2 1,4 4,5 13,2 2,5 8,3 3,5 - Geitenmest 65 9,7 1,8 4,1 14,3 3,3 6,6 3,5-30% forfaitaire N-werkingscoëfficiënt Naargelang het voeder (ruwvoer), het dier (herkauwer) en de inmenging van stro bevat dierlijke vaste mest meer effectieve organische stof. Het fosforgehalte is eerder laag, behalve voor varkens. Vaste mest wordt met een mestkar uitgereden en dient op akkerland binnen de 24 uur ingewerkt te worden voor emissiearme bemesting. Opslaan op kopakker max. 2 maanden voor spreiden Bevat veel effectieve organische stof Emissiearme aanwending hoeft niet voor grasland en wintergraan

30 Drijfmest type 2 Drijfmest is een mengsel van urine, mest en water. Na opslag in de mestkelder in zuurstofloze omstandigheden ontstaat er ammoniak die bij uitrijden kan vervluchtigen en tot N-verlies en geurhinder leidt. Gemiddelde inhoud (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC Runderdrijfmest 15 3,8 2,0 1,3 4,1 1,0 4,8 1,4 15 Varkensdrijfmest 10 5,9 3,8 3,6 4,4 1,8 6,4 3,5 12 Varkensdrijfmest 11 6,9 4,4 4,1 4,9 2,2 6,4 3,5 - (brijbakken) Zeugendrijfmest 6 3,5 2,5 2,4 2,3 1,0 3,2 1,4 10 Biggendrijfmest 10 4,9 3,0 3,1 3,4 1,4 3,2 1,4-60% forfaitaire N-werkingscoëfficiënt Drijfmest is een snelwerkende meststof. Het organische stofgehalte varieert en is afhankelijk van de diersoort. Drijfmest moet emissiearm aangewend worden. Drijfmest kan worden gemengd tot mest op maat, die uitgereden wordt als gewone drijfmest of via navelstrengbemesting gemengd wordt net voor het uitrijden. Snelwerkende meststof met veel stikstof, fosfor en kali afhankelijk van de diersoort. Moet emissiearm aangewend worden

31 Pluimveemest type 2 Pluimveemest is gewoonlijk vast van structuur en is sterk geconcentreerd. Het bevat daardoor hoge hoeveelheden aan stikstof, fosfor en andere voedingselementen. Gemiddelde inhoud (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC Slachtkuikenmest ,2 3,0 12,9 19,3 6,7 27,1 14,1 145 Leghennenmest ,3 3,0 21,2 17,9 7,9 22,7 14, % forfaitaire N-werkingscoëfficiënt Pluimveemest bevat hoge hoeveelheden aan organische stof, maar door de lage C/N- en C/P-verhouding is het moeilijk bruikbaar als bodemverbeteraar. Hoewel de Mestbank een forfaitaire N-werkingscoëfficiënt van 30% hanteert, ligt de werkelijke N-coëfficiënt veel hoger, tussen 50 en 60%. Door de hoge concentraties aan voedingselementen is het geschikt voor export. Pluimveemest kan met een mestkar worden gestrooid en dient binnen de 2 uur ingewerkt te worden voor emissiearme bemesting. Hoge stikstofbeschikbaarheid Hoge fosfaatinhoud Vaste mest met een hoge nutriënteninhoud Hoge N-werkingscoëfficiënt

32 Digestaat type 2 Bij anaerobe vergisting zullen micro-organismen in afwezigheid van zuurstof biomassa (mest of organisch afval) grotendeels afbreken. Ze produceren hierbij biogas wat bestaat uit methaan (CH 4) en CO 2. Hieruit wordt groene energie geproduceerd. De half vloeibare stroom die overblijft na vergisting heet digestaat. Gemiddelde inhoud (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC Digestaat rund 11 3,9 2,5 1,4 4, Digestaat varken 7 6,0 4,3 2, Digestaat dierlijk - 5,3 3,5 2,4 4,5 1, Digestaat plantaardig - 5,5 3,1 2,7 4,3 0, % forfaitaire N-werkingscoëfficiënt Door de verschillen in inputmaterialen zit er een grote variatie op de samenstelling. De meeste organische stof is verteerd tijdens vergisting. Digestaat zal dus nutriënten bevatten die makkelijk vrijkomen omdat ze niet gebonden zijn. Digestaat wordt best geïnjecteerd vlak voor het groeiseizoen. Zo zullen de nutriënten maximaal benut kunnen worden en is er minder kans op uitspoeling. Hoge stikstofbeschikbaarheid Emissiearme toediening verplicht Digestaat met een fractie dierlijke mest in, geldt volledig als dierlijke meststof. Plantaardig digestaat is een andere meststof * Cijfers afkomstig van VLM (2015) voor runder-, van de Haan et al. (2013) voor varkens- en database BDB ( ) voor dierlijk en plantaardig digestaat.

33 Dikke fractie na scheiding type 2 Door mechanische scheiding van mest bekomt men een drogere dikke fractie en een waterige dunne fractie. Het grootste deel van de fosfor en organische stof blijft achter in de dikke fractie. Dikke fractie varken Gemiddelde inhoud (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC 46 11,1 4,4 18,0 6,1 9, Dikke fractie rund 63 5,8 1,1 2,4 3,3 1, % forfaitaire N-werkingscoëfficiënt Omdat dikke fractie veel organische stof bevat, kan het een interessante bodemverbeteraar zijn, maar let hierbij op met de hoge concentratie fosfaat die in de dikke fractie van varkensmest kan zitten. Dikke fractie van mest kan verspreid worden met een mestspreider met horizontale of verticale molens. Dikke fractie van varkensmest wordt meestal geëxporteerd naar het buitenland. Beperkte NH 3 emissie of geurhinder Bevat meeste organische stof van de ruwe mest Hoge concentratie fosfor bij dikke fractie varken Dikke fractie rundermest bevat minder fosfor Opslaan op kopakker max 2 maanden voor spreiden

34 Dunne fractie na scheiding type 2 Door mechanische scheiding van mest bekomt men een drogere dikke fractie en een waterige dunne fractie. In de dunne fractie komen vooral oplosbare voedingselementen zoals stikstof en kalium. Dunne fractie rund Dunne fractie varken Gemiddelde inhoud (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC 8 3,9 2,5 1,0 3,9 1, ,8 3,3 1,0 3,9 0, % forfaitaire N-werkingscoëfficiënt Dunne fractie bevat voornamelijk de oplosbare stikstof en kalium en werkt snel. Het heeft een goede N/P-verhouding, maar bevat veel water en wordt daarom voornamelijk op korte transportafstand toegepast. Dunne fractie van mest dient emissiearm te worden toegediend. Door de scheiding is het gemakkelijk toe te dienen via injectie en geeft geen verstoppingen. Dunne fractie runder- of varkensdrijfmest is een goede NK-meststof, zonder veel P Organische stofgehalte in dunne fractie is laag Makkelijk te spreiden met injector

35 GFT- en groencompost type 1 Composteren is een natuurlijk proces waarbij micro-organismen vers organisch materiaal in aanwezigheid van zuurstof omzetten in homogene, stabiele en humusrijke compost. Naargelang de oorsprong van het materiaal, GFT-afval of maaisel, spreekt men van GFT- of groencompost. Gemiddelde inhoud* (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC Groencompost GFT-compost % forfaitaire N-werkingscoëfficiënt Compost bevat zeer veel stabiele organische stof en is daarom een uitstekend bodemverbeterend middel. Als gecertificeerde GFT of groencompost wordt gebruikt, telt slechts de helft van de fosfaat, ongeacht de fosfaatklasse van het perceel. Compost is een droog product dat makkelijk te verspreiden is met bijvoorbeeld een mestspreider met horizontale of verticale molens. Nadien onderwerken is niet verplicht. Traagwerkende meststof Lage fosforinhoud Weinig NH3 emissie of geurhinder * Cijfers afkomstig van VLACO: vlaco.be > compost gebruiken > wat is compost > gemiddelde samenstelling van compost

36 Champost type 1 Champignonsubstraat is een mengsel van paardenmest dat samen met stro, kalk en kippenmest gecomposteerd wordt. Na compostering worden hierop champignons gekweekt. Na de champignonoogst wordt de champost verkocht als bodemverbeteraar. Gemiddelde inhoud (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC Champignonmest 80 7,8 0,7 3,4 7,6 2,0 6,3 4, % forfaitaire N-werkingscoëfficiënt Champost is een goede bodemverbeteraar, maar bevat ook belangrijke hoeveelheden fosfaat. Meestal wordt champost naar Frankrijk geëxporteerd. Bemesting gebeurt doorgaans met een mestverspreider met horizontale of verticale molens en moet binnen de 24 uur worden ingewerkt, tenzij wanneer er grasland wordt bemest, voor bepaalde houtige teelten en in het voorjaar op landbouwgronden waarop wintergranen worden geteeld. Stabiele, humusrijke, bodemverbeterende compost vrij van zware metalen Bevat fosfor en vrij veel kalium

37 Effluent type 3 Effluent na biologie De stikstof in de (dunne fractie van) drijfmest of digestaat wordt door middel van bacteriën in een biologische mestverwerker met zuurstof omgezet naar nitraat (nitrificatie) en daarna zonder zuurstof naar stikstofgas (denitrificatie). Na de behandeling wordt het actief slib gescheiden van de vloeibare fractie (het effluent). Gemiddelde inhoud (kg/ton) Forfaitair CGPB EOC N tot N min P 2 O 5 K 2 O MgO N tot P 2 O 5 EOC 1 0,4 0,2 0,2 3,7 0, % forfaitaire N-werkingscoëfficiënt De stikstof wordt verwijderd uit een bron waar de organische stof vaak al grotendeels verwijderd is (dunne fractie of digestaat). Effluent bestaat daardoor vooral uit K, Mg, Na en Cl. Bij veelvuldig gebruik is er kans op verzilting. Indien de producent van het effluent een attest N-arme meststof kan voorleggen, hoeft effluent niet emissiearm toegediend te worden. Vloeibare mest die door bewerking minder N bevat Chloorhoudende kaliummeststof Af te raden bij zoutgevoelige teelten Hoeft niet emissiearm worden toegepast indien de mestverwerker een attest kan voorleggen

38 Colofon Redactie: Helena Vanrespaille, Annemie Elsen en Jan Bries (Bodemkundige Dienst van België vzw) Auteurs: Helena Vanrespaille (Bodemkundige Dienst van België vzw), Sander Smets (PIBO-campus vzw), Marieke Verbeke, Annelies Gorissen (VCM-mestverwerking vzw), Leander Hex (Boerenbond) Lay-out: Helena Vanrespaille Foto s: Fotobibliotheek Bodemkundige Dienst van België: voorpagina, p6, p8, p24, p27; VCM-mestverwerking vzw: p12, p35; Google afbeeldingen gelabeld voor hergebruik: p2, p4, p18, p27, p28, p29, p30, p31, p32, p33, p34 V.U.: Bodemkundige Dienst van België vzw Aansprakelijkheidsbeperking: Deze publicatie heeft geen enkele afdwingende waarde en geeft geen garantie omtrent de juistheid of volledigheid van de informatie. Voor de meest volledige en recente wetgeving verwijzen we naar communicatie van de Vlaamse landmaatschappij (VLM) en de bevoegde overheden. In geen geval kunnen de auteurs aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van deze publicatie. Wijze van citeren: H. Vanrespaille, S. Smets, M. Verbeke, A. Gorissen, L. Hex, A. Elsen, J. Bries (2018). Organische bemesting: Wat en hoe? Uitgegeven door de Bodemkundige Dienst van België vzw,

39

40 Medewerkers Bodemkundige Dienst van België vzw PIBO-campus vzw VCM Boerenbond Financiering Leader-project Op weg naar efficiëntere bemesting in LEADER-gebied Haspengouw

Op weg naar een efficiëntere bemesting

Op weg naar een efficiëntere bemesting Op weg naar een efficiëntere bemesting Op weg naar een efficiëntere bemesting Aanleiding Relevantie en bedoeling Project: aanpak en stand van zaken Taak I: Informatie- en sensibiliseringscampagne Taak

Nadere informatie

Overzicht van 15 jaar mestanalyse door de Bodemkundige Dienst van België

Overzicht van 15 jaar mestanalyse door de Bodemkundige Dienst van België Wat u altijd wilde weten over mest Overzicht van 15 jaar mestanalyse door de Bodemkundige Dienst van België Gino Coppens Een beetje historiek... In de Middeleeuwen kende men de waarde van dierlijke, menselijke

Nadere informatie

Dikke fractie: boost voor organische stof. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus

Dikke fractie: boost voor organische stof. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus Dikke fractie: boost voor organische stof Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus Wat is dikke fractie? Praktijkgids: p. 4 10 Vast mestproduct bekomen na mestscheiding Dikke fractie varkensdrijfmest

Nadere informatie

Dikke fractie: boost voor organische stof. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus

Dikke fractie: boost voor organische stof. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus Dikke fractie: boost voor organische stof Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus Praktijkgericht akkerbouwonderzoek Gangbaar onderzoek Suikerbieten, cichorei (inuline), korrelmaïs, aardappelen,

Nadere informatie

Organisch bemesten in de akkerbouw. 6 februari 2019 Beitem

Organisch bemesten in de akkerbouw. 6 februari 2019 Beitem Organisch bemesten in de akkerbouw 6 februari 2019 Beitem Agenda Dierlijke mest Effluent Dierlijke mest Voordelen Bevat alle nodige plantennutriënten (ook micronutriënten) Bron van organische stof, essentieel

Nadere informatie

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Uitrijden effluent binnen MAP 5 Uitrijden effluent binnen MAP 5 Inleiding Het nieuwe mestdecreet bevat een aantal wijzigingen voor het uitrijden van effluent van een biologische mestverwerkingsinstallatie. Om meer duidelijkheid te scheppen,

Nadere informatie

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Uitrijden effluent binnen MAP 5 Uitrijden effluent binnen MAP 5 Inleiding Het nieuwe mestdecreet bevat een aantal wijzigingen voor het uitrijden van effluent van een biologische mestverwerkingsinstallatie. Om meer duidelijkheid te scheppen,

Nadere informatie

inagro Code van goede praktijk bodembescherming advies organische koolstofgehalte en zuurtegraad ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW

inagro Code van goede praktijk bodembescherming advies organische koolstofgehalte en zuurtegraad ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW inagro ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW Code van goede praktijk bodembescherming advies gehalte en zuurtegraad 2 Toelichting resultaten MTR_versie 2011 ORGANISCHE KOOLSTOF Organische stof en in de

Nadere informatie

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Uitrijden effluent binnen MAP 5 Uitrijden effluent binnen MAP 5 Inleiding Het nieuwe mestdecreet bevat een aantal wijzigingen voor het uitrijden van effluent van een biologische mestverwerkingsinstallatie. Om meer duidelijkheid te scheppen,

Nadere informatie

Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België Meten om te sturen. Organische stof in de landbouwbodems: trendbreuk met het verleden?

Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België Meten om te sturen. Organische stof in de landbouwbodems: trendbreuk met het verleden? Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België Meten om te sturen Organische stof in de landbouwbodems: trendbreuk met het verleden? Annemie Elsen BDB Inhoud Belang van organische stof in de bodem meten

Nadere informatie

Mest zo efficiënt mogelijk gebruiken

Mest zo efficiënt mogelijk gebruiken Mest zo efficiënt mogelijk gebruiken De winterperiode geeft de kans om stil te staan bij het optimale gebruik van de beschikbare mest in het voorjaar. Het is de moeite waard de mest te laten ontleden:

Nadere informatie

Oordeelkundige stikstofbemesting in de begoniateelt

Oordeelkundige stikstofbemesting in de begoniateelt Oordeelkundige stikstofbemesting in de begoniateelt Demoproject (2014-2016): N-bemesting in vollegrondssierteelt: het totaalconcept gedemonstreerd maart 2015 februari 2017 Dominique Van Haecke Projectpartners

Nadere informatie

Milieukundig en economisch verantwoord fosforgebruik

Milieukundig en economisch verantwoord fosforgebruik Milieukundig en economisch verantwoord fosforgebruik Fien Amery, Bart Vandecasteele (ILVO) Annemie Elsen, Wendy Odeurs (BDB) Erik Smolders, Sophie Nawara (KU Leuven) Agriflanders, 11 januari 2019 Fosfor

Nadere informatie

N-index: wat zeggen de cijfers?

N-index: wat zeggen de cijfers? Beste klant, N-index: wat zeggen de cijfers? U heeft een analyse ontvangen van de Bodemkundige Dienst met bepaling van de N-index en met het bijhorend N-bemestingsadvies. Hieronder vindt u een verduidelijking

Nadere informatie

De bemesting van fruitbomen volgens de mestwetgeving

De bemesting van fruitbomen volgens de mestwetgeving van fruitbomen De bemesting van fruitbomen de mestwetgeving volgens de mestwetgeving de bemesting van fruitbomen volgens de mestwetgeving Voor welke teelten is deze brochure samengesteld? In deze brochure

Nadere informatie

ir. L. Delanote, ir. A. Beeckman PCBT vzw Kruishoutem, 16 maart 2011

ir. L. Delanote, ir. A. Beeckman PCBT vzw Kruishoutem, 16 maart 2011 ir. L. Delanote, ir. A. Beeckman PCBT vzw Kruishoutem, 16 maart 2011 De vruchtbaarheid en de biologische activiteit van de bodem worden behouden en verbeterd - Door de teelt van vlinderbloemigen, groenbemesters

Nadere informatie

Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België. Meten om te sturen. Organische stof in de landbouwbodems: trendbreuk met het verleden?

Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België. Meten om te sturen. Organische stof in de landbouwbodems: trendbreuk met het verleden? Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België Meten om te sturen Organische stof in de landbouwbodems: trendbreuk met het verleden? Annemie Elsen BDB Bodemkundige Dienst van België Studienamiddag Meten

Nadere informatie

Oordeelkundige stikstofbemesting in de chrysantenteelt

Oordeelkundige stikstofbemesting in de chrysantenteelt Oordeelkundige stikstofbemesting in de chrysantenteelt Demoproject (2014-2016): N-bemesting in vollegrondssierteelt: het totaalconcept gedemonstreerd maart 2015 februari 2017 Dominique Van Haecke Projectpartners

Nadere informatie

Samenstelling en eigenschappen

Samenstelling en eigenschappen Samenstelling en eigenschappen Mest is onder te verdelen in kunstmest en natuurlijke mest. Natuurlijke mest is op zijn beurt weer onder te verdelen in mest van dierlijke herkomst en mest van plantaardige

Nadere informatie

Aardappelen. Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw

Aardappelen. Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw Aardappelen Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw W. de Croylaan 48-3001 Heverlee Tel 016/310922 Fax 016/224206

Nadere informatie

Brochure en poster bemesting

Brochure en poster bemesting Brochure en poster bemesting Lore Schoeters 1 Bemesting Wat gebeurt er met meststoffen in de bodem? Hoe kan ik de nutriënten die in de bodem zitten optimaal gebruiken? Hoe kan ik ervoor zorgen dat de uitspoeling

Nadere informatie

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1 Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman Saalland Advies 1 Wat ga ik vertellen? Wie ben ik? Wat is het? Eigen stappen Tips Vragen Saalland Advies 2 Introductie Akkerbouwbedrijf

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) - 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn

Nadere informatie

Groenbedekkers houden grond en mineralen op het perceel en uit de beek

Groenbedekkers houden grond en mineralen op het perceel en uit de beek Groenbedekkers houden grond en mineralen op het perceel en uit de beek Bram Van Nevel Bram.van.nevel@inagro.be 051/27.33.47 Waarom groenbedekkers? 1. Restnitraat 2. Verhogen bodemvruchtbaarheid 3. Verlagen

Nadere informatie

Strategieën voor graslandbemesting

Strategieën voor graslandbemesting Strategieën voor graslandbemesting Auteurs An Schellekens Joos Latré In samenwerking met Luc Van Dijck 7/04/2014 www.lcvvzw.be 2 / 8 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 5 Effecten van soort van

Nadere informatie

Sturen van de N-bemesting

Sturen van de N-bemesting Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België Meten om te sturen Sturen van de N-bemesting: gedreven door onderzoek, voorlichting en beleid Jan Bries & Davy Vandervelpen BDB Sturen van de N-bemesting Onderzoek

Nadere informatie

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij

Nadere informatie

PRAKTIJKGIDS FOSFORBEMESTING

PRAKTIJKGIDS FOSFORBEMESTING PRAKTIJKGIDS FOSFORBEMESTING Praktijkgids opgesteld n.a.v. studie Milieukundig en economisch verantwoord fosforgebruik www.vlm.be INHOUD Fosfor of fosfaat?... 3 Bodemvoorraad van fosfor... 3 Wat is een

Nadere informatie

Studie-avond spuiwater. Inhoud 11/03/2015

Studie-avond spuiwater. Inhoud 11/03/2015 Studie-avond spuiwater Viooltje Lebuf Geel 11 maart 2015 Inhoud Wat is spuiwater en waarvoor wordt het gebruikt? Rekenvoorbeeld Luchtwassers: wettelijke verplichtingen Bemesting met spuiwater 2 VCM = Vlaams

Nadere informatie

Werkzame stikstof v.s. Totale stikstof

Werkzame stikstof v.s. Totale stikstof Werkzame stikstof v.s. Totale stikstof Verónica Dias Demonstratieproject (03-2015 02-2017) 1 MAP IV: 2 systemen Totale N berekenen op basis van de totale N van een bepaalde meststof Werkzame N berekenen

Nadere informatie

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans Demetertool Vlaanderen is open ruimte Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans LNE Groenbedekker Gele mosterd De online Demetertool

Nadere informatie

Oordeelkundige stikstofbemesting in de boomkwekerij

Oordeelkundige stikstofbemesting in de boomkwekerij Oordeelkundige stikstofbemesting in de boomkwekerij Demoproject (2014-2016): N-bemesting in vollegrondssierteelt: het totaalconcept gedemonstreerd maart 2015 februari 2017 Dominique Van Haecke Projectpartners

Nadere informatie

MAP 6 OP DE VALREEP GOEDGEKEURD

MAP 6 OP DE VALREEP GOEDGEKEURD MAP 6 OP DE VALREEP GOEDGEKEURD Zoals verwacht is woensdag 22 mei mestactieplan 6 goedgekeurd. Er is via allerlei kanalen nog geprobeerd de stemming te beïnvloeden, maar er zijn geen verdere wijzigingen

Nadere informatie

Actua Bemesting. Dominique Van Haecke. PCS Studiedag Boomkwekerij 2016, 4 februari 2016, Destelbergen 1

Actua Bemesting. Dominique Van Haecke. PCS Studiedag Boomkwekerij 2016, 4 februari 2016, Destelbergen 1 Actua Bemesting Dominique Van Haecke 1 Inhoud Systeem Werkzame Stikstof Fosforbemestingsnormen Verplichte staalnames met bemestingsadvies Staalnames ikv betalingsrechten CVBB - Individuele Begeleiding

Nadere informatie

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem Actieprogramma 2015 2018 in uitvoering van de Nitraatrichtlijn Uitgangspunt van het 5 de Actieprogramma Bodemkwaliteit (organische stof)

Nadere informatie

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen Stikstofbemesting bij biologische aardappelen A. Beeckman (Inagro), J. Rapol (Inagro), L. Delanote (Inagro) Samenvatting Uit proeven van voorgaande jaren kwam naar voor dat stalmest te traag werkt om optimaal

Nadere informatie

Karakterisatie eindproducten van biologische verwerking

Karakterisatie eindproducten van biologische verwerking Karakterisatie eindproducten van biologische verwerking 1. Welke zijn de mogelijke eindproducten van biologische verwerking van organisch biologisch afval? Figuur 1 Materialenkringloop van organisch biologisch

Nadere informatie

N bemesting in granen: N-index Nieuwe forfaitaire mestinhouden Aanvraag nieuwe fosfaatklasse, SNapp

N bemesting in granen: N-index Nieuwe forfaitaire mestinhouden Aanvraag nieuwe fosfaatklasse, SNapp Voorjaarsvergadering N bemesting in granen: N-index Nieuwe forfaitaire mestinhouden Aanvraag nieuwe fosfaatklasse, SNapp Davy Vandervelpen, Jan Bries, Bodemkundige Dienst van België vzw W. de Croylaan

Nadere informatie

DEMETERtool in de praktijk. Pilootstudie bij 50 Vlaamse landbouwers

DEMETERtool in de praktijk. Pilootstudie bij 50 Vlaamse landbouwers DEMETERtool in de praktijk Pilootstudie bij 50 Vlaamse landbouwers Slotevenement 7 maart 2016 Landbouwbedrijven 50 bedrijven (10 per provincie) op vrijwillige basis verschillende types landbouwbedrijf

Nadere informatie

Effluenten van de biologische mestverwerking

Effluenten van de biologische mestverwerking Effluenten van de biologische mestverwerking Bemestingswaarde Gebruik Economisch aspect Bemestingswaarde Samenstelling effluent: kg / 1000 l DS 13,0 Organische stof 3,1 Totale Stikstof 0,21 Ammoniakale

Nadere informatie

Koester de Koolstof en verbeter de bodemkwaliteit door toepassing van houtsnippers

Koester de Koolstof en verbeter de bodemkwaliteit door toepassing van houtsnippers Koester de Koolstof en verbeter de bodemkwaliteit door toepassing van houtsnippers Mia Tits 1 en Brecht Lammens 2 1 Bodemkundige Dienst van België 2 Agrobeheercentrum Eco² Bodemkwaliteit en belang van

Nadere informatie

Teelthandleiding wettelijke regels

Teelthandleiding wettelijke regels Teelthandleiding 4.14 wettelijke regels 4.14 Wettelijke regels... 1 2 4.14 Wettelijke regels Versie: april 2016 De belangrijkste wettelijke regels over het gebruik van meststoffen staan in de Meststoffenwet,

Nadere informatie

Uitrijregeling. De uitrijperiode is afhankelijk van de volgende parameters:

Uitrijregeling. De uitrijperiode is afhankelijk van de volgende parameters: Uitrijregeling De uitrijperiode is afhankelijk van de volgende parameters: het type meststof het soort bedrijf (focusbedrijf of niet-focusbedrijf) de teelt (akkerland, grasland of specifieke teelten) het

Nadere informatie

Veelgestelde vragen bij het nieuwe actieprogramma

Veelgestelde vragen bij het nieuwe actieprogramma Veelgestelde vragen bij het nieuwe actieprogramma Doelstelling Hoe kan het dat in Nederland een andere regeling geldt dan in Vlaanderen voor dezelfde Nitraatrichtlijn? In Nederland mag bijvoorbeeld al

Nadere informatie

3 november 2011 Ben Rooyackers

3 november 2011 Ben Rooyackers 3 november 2011 Ben Rooyackers Mestac, mestproducenten coöp. Afzet drijfmest (300.000 ton/jaar) Vooraf gemaakte afspraken Faciliteert mestverwerking; Begeleiding, stimulering gebruik nieuwe generatie meststoffen

Nadere informatie

Lore Lauwers. Werking vaste en vloeibare mest in functie van de teelt

Lore Lauwers. Werking vaste en vloeibare mest in functie van de teelt Lore Lauwers Werking vaste en vloeibare mest in functie van de teelt Dierlijke mest Samengestelde organische meststof - Bron van organische stof - Bodemvruchtbaarheid! - N, P, K, Mg, Ca, Na, - Deels gebonden

Nadere informatie

Opzet veldproeven. Greet Ghekiere, Inagro Céline Vaneeckhaute, Ugent

Opzet veldproeven. Greet Ghekiere, Inagro Céline Vaneeckhaute, Ugent Opzet veldproeven NutriCycle 2012 Greet Ghekiere, Inagro Céline Vaneeckhaute, Ugent doelstellingen Veldexperiment met diverse groene kunstmeststoffen als bijbemesting Taken: Productbemonstering en karakterisatie

Nadere informatie

Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP 5

Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP 5 Praktijkgerichte oplossingen voor organische stofopbouw in biologische landbouw onder MAP 5 Projectduur: 1 januari 2016 31 december 2017 Financiering: Verantwoordelijke: Partners: Praktijkgerichte oplossingen

Nadere informatie

Spuiwater als meststof

Spuiwater als meststof ammoniak NH3 Spuiwater als meststof Greet Ghekiere Bart Ryckaert Met dank aan de inbreng van Sara Van Elsacker & Viooltje Lebuf - VCM zwavelzuur H2SO4 ammoniumsulfaat = spuiwater (NH4)2SO4 1 De samenstelling

Nadere informatie

Inhoud. Studie-avond spuiwater 16/03/2015

Inhoud. Studie-avond spuiwater 16/03/2015 Inhoud Studie-avond spuiwater Viooltje Lebuf Geel 11 maart 2015 Wat is spuiwater en waarvoor wordt het gebruikt? Rekenvoorbeeld Luchtwassers: wettelijke verplichtingen Bemesting met spuiwater 2 VCM = Vlaams

Nadere informatie

Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans. Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan Heverlee

Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans. Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan Heverlee Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan 48 3001 Heverlee www.bdb.be ph in relatie tot N ph beïnvloedt opneembaarheid nutriënten te zuur

Nadere informatie

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden 6 Bemesting bij appel en peer Vruchtkwaliteit Ann Gomand 18 januari 19 Meer is zeker niet altijd beter!!! Proefcentrum Fruitteelt vzw Fruittuinweg 1, B 38 Sint Truiden 3 ()11 69 7 8 pcfruit@pcfruit.be

Nadere informatie

Organische stof in bodem opkrikken door inzet bodembedekkers

Organische stof in bodem opkrikken door inzet bodembedekkers Organische stof in bodem opkrikken door inzet bodembedekkers Demoproject bemesting in de vollegrondssierteelt: het totaal concept gedemonstreerd! Verónica Dias (PCS) Stijn Moermans (BDB) Projectpartners

Nadere informatie

Bemestingswaarde van nabehandelde digestaatproducten

Bemestingswaarde van nabehandelde digestaatproducten Bemestingswaarde van nabehandelde digestaatproducten Thijs Vanden Nest (), Elke Vandaele (VLACO) Bart Vandecasteele, Viooltje Lebuf, Wim Vanden Auweele, Emilie Snauwaert, Koen Willekens, Chris Van Waes

Nadere informatie

Groenbedekkers en bodemvruchtbaarheid. Bart Debussche Dept. Landbouw en Visserij dienst Voorlichting

Groenbedekkers en bodemvruchtbaarheid. Bart Debussche Dept. Landbouw en Visserij dienst Voorlichting Groenbedekkers en bodemvruchtbaarheid Bart Debussche Dept. Landbouw en Visserij dienst Voorlichting 17-09-2015 Waarom groenbedekkers uitzaaien? Nut groenbedekkers Goede humustoestand N-uitspoeling vermijden

Nadere informatie

DEROGATIEVOORWAARDEN 2015

DEROGATIEVOORWAARDEN 2015 1 AANVRAAG Het aanvragen van derogatie in 2015 bestaat uit twee stappen: 1. als u derogatie wil toepassen, dient u een aanvraag in bij de Mestbank, uiterlijk op 31 juli 2015. Door die aanvraag te doen,

Nadere informatie

Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen?

Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen? Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen? Piet Ver Elst, Jan Bries, Bodemkundige Dienst van België De Bodemkundige Dienst van België voert jaarlijks een groot aantal analyses

Nadere informatie

Digestaat. Voor u en het milieu het beste resultaat SPADE

Digestaat. Voor u en het milieu het beste resultaat SPADE Voor u en het milieu het beste resultaat SPADE Digestaat is een drijfmest die overblijft na het vergisten van mest. Het hoge gehalte aan direct werkzame stikstof en de productie van groene stroom maken

Nadere informatie

7 Bemesting. 7.1 Bemesting met organische mest. 7.2 Mineralenverlies. 7.3 Mineralenbalans per perceel

7 Bemesting. 7.1 Bemesting met organische mest. 7.2 Mineralenverlies. 7.3 Mineralenbalans per perceel 7 Bemesting De biologische landbouw is milieuvriendelijk omdat ze geen gebruik maakt van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. De bemesting wordt uitgevoerd met organische mest. Het probleem dat hierbij optreedt

Nadere informatie

Vanggewassen: waarom en keuze

Vanggewassen: waarom en keuze Vanggewassen: waarom en keuze 9 juli 2019 - Tongeren Sander Smets vzw PIBO-Campus Tongeren Programma 1. Waarom vanggewassen inzaaien? 2. Landbouwkundige aspecten 3. Hoe vanggewassen kiezen? 4. Praktijkvoorbeelden

Nadere informatie

VOORWAARDEN AANVRAAG DEROGATIE 2019

VOORWAARDEN AANVRAAG DEROGATIE 2019 De derogatie is nog niet definitief goedgekeurd. In afwachting is het belangrijk dat u uiterlijk 14 juli uw aanvraag volledig in orde brengt. VOORWAARDEN AANVRAAG DEROGATIE 2019 1. AANVRAAG Het aanvragen

Nadere informatie

Aan de slag met je bemestingsadvies: C-Slim & BDBrekenmee. Annemie Elsen Jens Bonnast

Aan de slag met je bemestingsadvies: C-Slim & BDBrekenmee. Annemie Elsen Jens Bonnast Aan de slag met je bemestingsadvies: C-Slim & BDBrekenmee Annemie Elsen Jens Bonnast Aan de slag met je bemestingsadvies: C-Slim & BDBrekenmee Uw analyseverslag ontleed Aan de slag met het koolstofadvies:

Nadere informatie

Organische stof in bodem opkrikken door inzet bodembedekkers

Organische stof in bodem opkrikken door inzet bodembedekkers Organische stof in bodem opkrikken door inzet bodembedekkers Demoproject bemesting in de vollegrondssierteelt: het totaal concept gedemonstreerd! Verónica Dias (PCS) Stijn Moermans (BDB) Projectpartners

Nadere informatie

Weetjes over het nieuwe MAP IV

Weetjes over het nieuwe MAP IV Weetjes over het nieuwe MAP IV 1. Wijzigingen in verband met werkzame stikstof Met MAP 4 worden enkele definities aangepast en worden er een aantal nieuwe definities toegevoegd. Eén van de nieuwe begrippen

Nadere informatie

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen Resultaten uit onderzoek PPO en andere WUR-instituten Willem van Geel, PPO-AGV, 8-11-2012, Bergeijk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1 Bodemkunde Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1 Bodems en hun eigenschappen 3 Bodems en hun eigenschappen Opdracht: - Zoek op wat het bodemprofiel is waar je zelf woont / werkt / stage loopt 4

Nadere informatie

2 BEMESTING WINTERTARWE

2 BEMESTING WINTERTARWE 2 BEMESTING WINTERTARWE 2.1 Bekalking, basisbemesting en stikstofbemesting in wintertarwe W. Odeurs 1, J. Bries 1 Een beredeneerde bemesting is een belangrijke teelttechnische factor voor het bekomen van

Nadere informatie

DEROGATIEVOORWAARDEN 2016

DEROGATIEVOORWAARDEN 2016 1 AANVRAAG Het aanvragen van derogatie in 2016 bestaat uit twee stappen: 1. als u derogatie wil toepassen, dient u een aanvraag in bij de Mestbank, uiterlijk op 15 februari 2016. Door die aanvraag te doen,

Nadere informatie

Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg

Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg Mia Tits, Frank Elsen Project uitgevoerd door de Bodemkundige

Nadere informatie

Milieuaspecten en wetgeving i.v.m. strooien van (kunst)mest

Milieuaspecten en wetgeving i.v.m. strooien van (kunst)mest Milieuaspecten en wetgeving i.v.m. strooien van (kunst)mest 22 februari 2019 Bram Van Nevel Normen en wetgeving Herkomst normen 1991 Europese nitraatrichtlijn 50 mg nitraat/liter voor grond- en oppervlaktewater

Nadere informatie

Focusbedrijven en nitraatresidu. Gebieds- én bedrijfsspecifieke

Focusbedrijven en nitraatresidu. Gebieds- én bedrijfsspecifieke MAP5 in 2015 Focusbedrijven en nitraatresidu Gebieds- én bedrijfsspecifieke aanpak Focusbedrijf 2015 Meer dan 50% van het areaal in focusgebied Gronden in gebruik op 1 januari 2014 Enkel rekening gehouden

Nadere informatie

Het belang van organische stof en het verband met fosforbeschikbaarheid

Het belang van organische stof en het verband met fosforbeschikbaarheid Het belang van organische stof en het verband met fosforbeschikbaarheid Thijs Vanden Nest Studiedag bemesting in de fruitteelt, Boutersem 26 februari 2016 1 Langetermijn veldonderzoek ILVO Rotaties/gewassen

Nadere informatie

Dikke fractie PRAKTIJKGIDS VOOR PRODUCTIE EN AANWENDING. Dikke fractie als boost voor organische stof LEADERGEBIED HASPENGOUW

Dikke fractie PRAKTIJKGIDS VOOR PRODUCTIE EN AANWENDING. Dikke fractie als boost voor organische stof LEADERGEBIED HASPENGOUW Dikke fractie PRAKTIJKGIDS VOOR PRODUCTIE EN AANWENDING Dikke fractie als boost voor organische stof LEADERGEBIED HASPENGOUW 0 Inhoud 1 WAAROM DIKKE FRACTIE MAKEN?... 2 2 HOE DIKKE FRACTIE MAKEN?... 4

Nadere informatie

Het mestdecreet Waar staan we er (voor)?

Het mestdecreet Waar staan we er (voor)? Het mestdecreet Waar staan we er (voor)? Tongeren, 25 januari 2011 Poperinge, 26 januari 2011 Bocholt, 27 januari 2011 Hoogstraten, 3 februari 2011 Oudenaarde, 8 februari 2011 Waarom? Huidige actieprogramma

Nadere informatie

Organische stof in de bodem

Organische stof in de bodem Organische stof in de bodem Theorie C1 Wat is organische stof in de bodem? Organische stof in de bodem bestaat uit materiaal zoals bv. oogst- en plantenresten, compost en mest, maar ook het bodemleven

Nadere informatie

Gevolgen mestbeleid voor mineralen- en bodembeheer

Gevolgen mestbeleid voor mineralen- en bodembeheer Inhoud Gevolgen mestbeleid voor mineralen- en bodembeheer Wim van Dijk PPO, Lelystad Keuze dierlijke mestproducten Dekking PK-behoefte Kunstmestaanvoer Bodemvruchtbaarheid Organische stof Bijdrage dierlijke

Nadere informatie

Mestscheiding Annelies Gorissen

Mestscheiding Annelies Gorissen Mestscheiding Annelies Gorissen 16/05/2017, Kinrooi Dunne fractie Rijk aan N & K Drijfmest Rijk aan N, P en K Mestscheider Dikke fractie Rijk aan P Waarom scheiden? Beperken mestafvoer: concentreren van

Nadere informatie

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN! In deze editie aandacht voor: Vernietigen en verkleinen vanggewas ph Organische stof: compost Kali bemesting Onderzaai Raskeuze Organisatie maisteelt Een plant groeit

Nadere informatie

Vlaanderen is open ruimte. overzicht wijzigingen VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ. vlm.be

Vlaanderen is open ruimte. overzicht wijzigingen VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ. vlm.be Vlaanderen is open ruimte MAP 6 overzicht wijzigingen VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ vlm.be INHOUD 1 Inleiding... 3 2 Gebiedstypes... 3 3 Gebiedsgerichte maatregelen... 3 3.1 Focusbedrijven overgangsmaatregelen

Nadere informatie

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij

Nadere informatie

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Stikstof, voor de bovengrondse plantdelen en de vorming van eiwit Fosfaat, voor de wortelontwikkeling Kali, voor de sapstroom

Nadere informatie

Impact van éénmalige organische bemesting op de stikstofnalevering in meerjarige sierteelten

Impact van éénmalige organische bemesting op de stikstofnalevering in meerjarige sierteelten Impact van éénmalige organische bemesting op de stikstofnalevering in meerjarige sierteelten Mineralisatieproef: invloed onkruidbestrijding en groenbemesters Incubatieproef: lange termijn N-nalevering

Nadere informatie

CODE VAN GOEDE PRAKTIJK BODEMBESCHERMING

CODE VAN GOEDE PRAKTIJK BODEMBESCHERMING CODE VAN GOEDE PRAKTIJK BODEMBESCHERMING VERSIE januari 2008 INHOUDSTAFEL 1 Inleiding... 2 2 Wettelijk kader... 3 3 Definities en limietwaarden... 4 3.1 Definities... 4 3.2 Limietwaarden organische koolstofgehalte...

Nadere informatie

Wat brengt MAP 6 voor de Vlaamse landbouwer?

Wat brengt MAP 6 voor de Vlaamse landbouwer? Wat brengt MAP 6 voor de Vlaamse landbouwer? Tekst: Emilie Snauwaert DLV Belgium Beeld: Twan Wiermans Met MAP 6 wordt de Vlaamse mestwetgeving nog strenger. 14 WWW.MELKVEEBEDRIJF.BE / NR 5 / MEI 2019 /

Nadere informatie

Compostontleding Haal méér uit je thuiscompost!

Compostontleding Haal méér uit je thuiscompost! Compostontleding Haal méér uit je thuiscompost! Compostdoosje Wat zit er in het doosje? Compostboekje Staalnamezak Staalenveloppe Tuinkerszaadjes Hoe neem ik een compoststaal? Rijpe deel compost Representieve

Nadere informatie

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar 17-1- Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar BODEM De Bodem Van Groot naar Klein tot zeer klein 2 1 17-1- Bodemprofiel Opbouw van de bodem Onaangeroerd = C Kleinste delen = 0 en A Poriënvolume

Nadere informatie

Historiek besluit - (B.S., 16 augustus 2011) - Gewijzigd bij BVR 25 januari 2013 (B.S., 19 februari 2013, I : 1 januari 2013)

Historiek besluit - (B.S., 16 augustus 2011) - Gewijzigd bij BVR 25 januari 2013 (B.S., 19 februari 2013, I : 1 januari 2013) Besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2011 betreffende de maatregelen bij een overschrijding van de nitraatresidudrempelwaarde, als vermeld in artikel 14 van het Mestdecreet van 22 december 2006

Nadere informatie

Organische stof, meer waard dan je denkt

Organische stof, meer waard dan je denkt Organische stof, meer waard dan je denkt Ervaringen uit het systeemonderzoek PPO-locatie Vredepeel Bodem Anders Den Bosch, 20 maart 2015 Janjo de Haan De bodem Vaste fractie Water Lucht De bodem en organische

Nadere informatie

VERSLAG BODEMANALYSE TUIN

VERSLAG BODEMANALYSE TUIN 1 BODEMKUNDIGE DIENST VAN BELGIE v.z.w. Staalnemer: 876 STAD ANTWERPEN B.D.B.-ONDERZOEK GROTE MARKT 1 Tel: 016 / 31 09 22 2000 ANTWERPEN VERSLAG BODEMANALYSE TUIN klantnummer: 323380 datum staalname: 22/04/2014

Nadere informatie

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu?

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu? 25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu? Resultaten van systeemonderzoek Bodemkwaliteit op Zand van WUR proeflocatie Vredepeel 24 januari 2019, Janjo de Haan, Marie Wesselink, Harry Verstegen

Nadere informatie

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen Natuur en Landschap Pleasure green Milieu Tonnis van Dijk Nutriënten Management Instituut NMI 3 november 2011 Beperkingen in bemesting Europese regelgeving:

Nadere informatie

De bodem is de basis voor gewasbescherming!

De bodem is de basis voor gewasbescherming! De bodem is de basis voor gewasbescherming! www.tenbrinkebv.nl Agenda Bemestingsproeven bloembollen. Bodemvruchtbaarheid Flevoland in gevaar. Verschillen tussen kavels binnen de Noordoostpolder. Grond

Nadere informatie

MAP V en de sierteelt wat zit erin voor u? Studieavond bemesting in de vollegrondssierteelt - Destelbergen 28 mei 2015

MAP V en de sierteelt wat zit erin voor u? Studieavond bemesting in de vollegrondssierteelt - Destelbergen 28 mei 2015 MAP V en de sierteelt wat zit erin voor u? Studieavond bemesting in de vollegrondssierteelt - Destelbergen 28 mei 2015 Mestbeleid = 3 sporenbeleid 29/05/2015 2 Focus op oordeelkundige bemesting N Evenwichtsbemesting

Nadere informatie

Wintergranen : actueel hoge N-reserves

Wintergranen : actueel hoge N-reserves Wintergranen : actueel hoge N-reserves Jan Bries, Davy Vandervelpen, Bodemkundige Dienst van België Na de vorstperiode halfweg januari is op de Bodemkundige Dienst de staalnamecampagne voor de bepaling

Nadere informatie

Met compost groeit de prei als kool

Met compost groeit de prei als kool Met compost groeit de prei als kool Joris De Nies 27 juni 2018 +/- 1 ha glastuinbouw Tomaat, paprika, sla,komkommer, courgette +/- 10 ha vollegrondsgroenten Prei, bloemkool, sla, spruiten, asperges, kolen,

Nadere informatie

ORGANISCHE STOF BEHEER

ORGANISCHE STOF BEHEER ORGANISCHE STOF BEHEER Weet wat je bodem eet! Anna Zwijnenburg van A tot Z landbouwadvies EVEN VOORSTELLEN Zelfstandig landbouwadviseur voor de akkerbouw/groenvoeder gewassen voor de thema s bodem, vruchtwisseling

Nadere informatie

MAP 5 in de tuinbouw. Wase Tuinders 28/01/2016 Micheline Verhaeghe

MAP 5 in de tuinbouw. Wase Tuinders 28/01/2016 Micheline Verhaeghe MAP 5 in de tuinbouw Wase Tuinders 28/01/2016 Micheline Verhaeghe Inhoud Waarom MAP 5 kwaliteit oppervlakte- en grondwater Werking CVBB MAP 5 in de praktijk Nitraatresidu Focusbedrijven P-klassen Verplichte

Nadere informatie

Notitie Bemestingswaarde van digestaten

Notitie Bemestingswaarde van digestaten 1 Notitie Bemestingswaarde van digestaten J.J. Schröder (lid LTO-Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen) Wageningen, 25 oktober 2016 Digestaat is een algemene benaming voor meststoffen afkomstig

Nadere informatie

Wat moet de landbouwer doen? - Vlaamse Landmaatschappij

Wat moet de landbouwer doen? - Vlaamse Landmaatschappij pagina 1 van 5 U bent hier : Vlaamse Landmaatschappij > Land- & tuinbouwers > Mestbank > Derogatie > Wat moet de landbouwer doen? Wat moet de landbouwer doen? De voorwaarden verbonden aan derogatie, zijn

Nadere informatie

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar 1-2-2016.

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar 1-2-2016. Even Voorstellen Pascal Kleeven Akkerbouw/vollegrondgroentebedrijf Sinds1999 in dienst bij Vitelia-Agrocultuur Bemesting Wie teelt er maïs? Vragen Wie heeft er een mestmonster? Wie heeft er actuele grondmonsters?

Nadere informatie