Sliedrecht. Nijverwaard BESTEMMINGSPLAN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sliedrecht. Nijverwaard BESTEMMINGSPLAN"

Transcriptie

1 Sliedrecht Nijverwaard BESTEMMINGSPLAN

2 RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus AD Rotterdam telefoon (010) info@rboi.nl

3 Nijverwaard Sliedrecht bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0610.BPNijverwaard november 2012 concept 12 december 2012 voorontwerp projectnummer: 04 juli 2014 ontwerp juni 2015 vastgesteld opdrachtleider: mr. drs. M.C. Lammens aangesloten bij: Delftseplein 27b postbus AD Rotterdam T:

4 Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.

5 3 Inhoudsopgave Toelichting 7 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding en doel Plangebied Geldende regeling 10 Hoofdstuk 2 Beleidskader Inleiding Rijksbeleid Provinciaal en regionaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie 24 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke visie Huidige situatie Gebiedsvisie Uitgangspunten voor de juridische regeling Verkeer 29 Hoofdstuk 4 Sectorale onderzoeken Algemeen Milieueffectrapportage Industrielawaai Bedrijven en milieuhinder Wegverkeerslawaai Luchtkwaliteit Externe veiligheid Kabels en leidingen Bodemkwaliteit Water Ecologie Archeologie Detailhandel 53 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving Algemeen Inleidende regels Bestemmingsregels Algemene regels Overgangsrecht en slotregels 64 Rho adviseurs voor leefruimte

6 4 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Inspraak en overleg en zienswijzen 65 Bijlagen bij de toelichting 67 Bijlage 1 Verkeersonderzoek 69 Bijlage 2 Akoestisch onderzoek dezonering 71 Bijlage 3 Nota Industrielawaai 73 Bijlage 4 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' 75 Bijlage 5 Bedrijfsinventarisatie 77 Bijlage 6 Akoestisch onderzoek wegverkeer 79 Bijlage 7 QRA Betuweroute 81 Bijlage 8 Memo woonwagens 83 Bijlage 9 Ruimtelijk economisch onderzoek 85 Bijlage 10 Nota inspraak en overleg 87 Bijlage 11 Leegstandsnotitie 89 Bijlage 12 Nota zienswijzen 91 Bijlage 13 DPO uitgaand van KSO 93 Regels 95 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 97 Artikel 1 Begrippen 97 Artikel 2 Wijze van meten 102 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 103 Artikel 3 Bedrijf 103 Artikel 4 Detailhandel 107 Artikel 5 Gemengd 109 Artikel 6 Groen 111 Artikel 7 Kantoor 112 Artikel 8 Verkeer 113 Artikel 9 Verkeer Railverkeer 114 Artikel 10 Verkeer Rijksweg 115 Artikel 11 Water 116 Artikel 12 Wonen 117 Artikel 13 Wonen Woonwagens 119 Artikel 14 Leiding Gas 120 Rho adviseurs voor leefruimte

7 5 Artikel 15 Leiding Riool 121 Artikel 16 Waterstaat Waterberging 122 Hoofdstuk 3 Algemene regels 123 Artikel 17 Antidubbeltelregel 123 Artikel 18 Algemene bouwregels 123 Artikel 19 Algemene aanduidingsregels 124 Artikel 20 Algemene afwijkingsregels 124 Artikel 21 Algemene wijzigingsregels 124 Artikel 22 Overige regels 124 Hoofdstuk 4 Overgangs en slotregels 125 Artikel 23 Overgangsrecht 125 Artikel 24 Slotregel 126 Bijlagen bij de regels 127 Bijlage 1 SvB 'bedrijventerrein' 129 Rho adviseurs voor leefruimte

8 6 Rho adviseurs voor leefruimte

9 Toelichting

10 8 Rho adviseurs voor leefruimte

11 9 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Het bestemmingsplan Nijverwaard voorziet in de actualisatie van het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Nijverwaard. Het bestemmingsplan is deels consoliderend van aard. In het verleden zijn via vrijstellingen of omgevingsvergunningen gerealiseerde detailhandelsvestigingen voorzien van een passende bestemming. Gelet op de toekomstvisie van de gemeente Sliedrecht op het plangebied, een woonboulevardzone in het zuidwestelijk deel van het plangebied (zie ookparagraaf 3.2 van deze plantoelichting), voorziet het bestemmingsplan in een wijzigingsregeling om nieuwe detailhandel in de woonbranche toe te staan in het zuidwestelijke deel van het plangebied. Ook is het mogelijk om de bestemming van bestaande detailhandel in de woonbranche die zich buiten de woonboulevardzone bevindt te wijzigen in een bedrijfsbestemming indien het gebruik is beëindigd. Het bestemmingsplan moet voldoen aan actuele wet en regelgeving en bevat daarom, in tegenstelling tot de oude plannen uit de jaren '60, een regeling voor de milieuzonering. Verder wordt het bedrijventerrein niet meer aangeduid als geluidsgezoneerd industrieterrein. 1.2 Plangebied Het plangebied van het bestemmingsplan omvat het bedrijventerrein Nijverwaard. Dit bedrijventerrein ligt aan de noordzijde van de kern Sliedrecht. Het bedrijventerrein ligt ingeklemd tussen het spoor van de Betuweroute en de lighttrain Dordrecht Geldermalsen aan de noordwestzijde en de rijksweg A15 aan de zuidzijde. De rijksweg maakt deels onderdeel uit van het bestemmingsplan. De oostgrens wordt bepaald door de achtererven van de woningen aan de Stationsweg. In figuur 1.1 is de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven. Rho adviseurs voor leefruimte

12 10 Figuur 1.1 Ligging en begrenzing plangebied 1.3 Geldende regeling Voor het plangebied vigeren momenteel de volgende bestemmingsplannen: bestemmingsplan vaststelling goedgekeurd door GS bedrijfsgebied Nijverwaard 27 december maart 1973 partiële herziening Bedrijfsgebied Nijverwaard 21 december januari 1983 Betuweroute 14 december juli 1999 geluidszone industrieterrein Nijverwaard 26 oktober 1990 Beheersverordening Nijverwaard 26 juni 2013 Dit bestemmingsplan komt (deels) in de plaats van de bovengenoemde bestemmingsplannen. Rho adviseurs voor leefruimte

13 11 Hoofdstuk 2 Beleidskader 2.1 Inleiding Op 1 juli 2008 is de nieuwe (Wet ruimtelijke ordening) Wro in werking getreden. Deze gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid wordt opgenomen in structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of in algemene regels die overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. Streekplannen en planologische kernbeslissingen zijn vanaf 1 juli 2008 gelijkgesteld aan structuurvisies. Het overgangsrecht van de Wro regelt dat concrete beleidsbeslissingen van Rijk en provincie overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. Het Rijk heeft haar beleid in algemene regels vastgelegd, de AMvB Ruimte. De provincie heeft inmiddels een provinciale verordening vastgesteld, met algemene regels waaraan bestemmingsplannen en omgevingsvergunning op grond van artikel 4.1 Wro in beginsel moeten voldoen. Rijk en provincie beschikken over een structuurvisie. Ten slotte is het toepasselijke gemeentelijk beleid verwoord. 2.2 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2012) In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland; het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Voorgaande (hoofd)doelstellingen zijn in de structuurvisie vertaald naar onderstaande nationale belangen. Deze zijn direct of indirect ook opgenomen in het Barro, waarmee zij juridisch doorwerken in bestemmingsplannen. De volgende belangen zijn relevant voor het plangebied: 1. een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren. In dit kader blijft het Rijk gebiedsgerichte afspraken maken met de stedelijke regio's over de programmering van verstedelijking, zowel kwantitatief als kwalitatief; 2. een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen; 3. het in stand houden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen; 4. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's; 5. zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen. Het bestemmingsplan voorziet in een actuele bestemming voor de bestaande bedrijvigheid en een wijzigingsbevoegdheid waardoor op het terrein de mogelijkheid wordt geboden voor ontwikkeling van Rho adviseurs voor leefruimte

14 12 detailhandel. Hiermee wordt de ruimtelijke economische structuur van het plangebied versterkt. Hiermee past het bestemmingsplan binnen het beleid dat geschetst wordt door het Rijk. Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel Bro, 2012) Overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, moeten standaard een aantal stappen zetten die borgen dat een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. Ruimtelijke besluiten moeten aandacht besteden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Er dient aangetoond te worden of er een actuele regionale behoefte is (trede 1), deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2) en of de locatie passend multimodaal (per auto, fiets, OV) is of kan worden ontsloten (trede 3). In paragraaf 4.13 wordt de ruimte voor detailhandelsontwikkeling in dit bestemmingsplan getoetst aan stap 1 van de ladder. Verder bevindt de ruimte voor detailhandelsontwikkeling zich in de woonboulevardzone (zie ook paragraaf 3.2), waarin herstructurering en intensivering is beoogd van de aanwezige detailhandel. Geconcludeerd wordt dat het bestemmingsplan voldoet aan stap 2 uit de ladder, daarom is het doorlopen van stap 3 niet aan de orde. 2.3 Provinciaal en regionaal beleid Visie Ruimte en Mobiliteit (2014) De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting van de ruimte in Zuid Holland. De Visie ruimte en mobiliteit (VRM), vastgesteld op 9 juli 2014, geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer. Hoofddoel van de VRM is het scheppen van voorwaarden voor een economisch krachtige regio. Dat betekent: ruimte bieden om te ondernemen, het mobiliteitsnetwerk op orde en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving. De VRM bevat een nieuwe sturingsfilosofie. De kern daarvan is: Ruimte bieden aan ontwikkelingen. Aansluiten bij de maatschappelijke vraag naar woningen, bedrijfsterreinen, kantoren, winkels en mobiliteit. Allianties aangaan met maatschappelijke partners. Minder toetsen op regels en meer sturen op doelen. Bij de VRM horen: de Visie ruimte en mobiliteit, de Verordening ruimte, het Programma ruimte en het Programma mobiliteit. 4 rode draden In de VRM zijn 4 thema's te onderscheiden: 1. beter benutten en opwaarderen van wat er is, 2. vergroten van de agglomeratiekracht, 3. verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, 4. bevorderen van de transitie naar een water en energie efficiënte samenleving. 1. Beter benutten en opwaarderen De provincie vangt de groei van de bevolking, de mobiliteit en de economische activiteit vooral op in de bestaande netwerken en bebouwde gebieden. Beter benutten en opwaarderen leidt tot een intensiever, compact ruimtegebruik. 2. Versterken stedelijk gebied (agglomeratiekracht) Meer concentratie en specialisatie van locaties die onderling goed verbonden zijn, leidt tot de versterking van de kennis en bedrijvencentra op het Europese en wereldtoneel. De provincie wijst in de VRM de concentratielocaties met goede ontsluiting aan. Daarnaast werkt de provincie aan een goede aantakking van de Zuid Hollandse economie op het nationale, Europese en wereldwijde netwerken van Rho adviseurs voor leefruimte

15 13 goederen en personenvervoer. Detailhandel is een belangrijke drager voor levendige centra. De VRM concentreert winkels zoveel mogelijk in bestaande winkelgebieden om leegstand in de binnenstad te voorkomen. 3. Versterken ruimtelijke kwaliteit Het provinciale landschap valt onder te verdelen in drie typen, gekenmerkt door veenweiden, rivieren en kust. Het verstedelijkingspatroon, de natuurwaarden en het agrarisch gebruik sluiten daarop aan. De provincie stelt de versterking van de kwaliteiten van gebieden centraal in het provinciaal beleid. Per nieuwe ontwikkeling zal voortaan eerst worden bekeken of het nodig is om het buiten bestaand stads en dorpsgebied te realiseren. De voorwaarde hierbij is dat de maatschappelijke behoefte is aangetoond en de nieuwe ontwikkeling bijdraagt aan het behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Bij ruimtelijke kwaliteit gaat het om een integrale benadering waarbij de samenhang tussen bruikbaarheid, duurzaamheid én belevingswaarde in acht wordt genomen. 4. Bevorderen van een water en energie efficiënte samenleving In de VRM zet de provincie in op de transitie naar een water en energie efficiënte samenleving. Door ruimtelijke reserveringen te maken voor de benodigde netwerken en via haar vergunningen en concessiebeleid, draagt de provincie hieraan bij. Bedrijventerreinen Voor bedrijventerreinen wil de provincie de match tussen vraag en aanbod verbeteren. De huidige mismatch is kwalitatief en kwantitatief van aard, en er is te weinig ruimte voor functiemenging. Herstructurering van bestaande terreinen en aanleg van nieuwe terreinen blijft nodig. Enkele regio's hebben een overschot aan bedrijventerreinen. De vraag naar functiemenging in stedelijke gebieden neemt toe. De provincie wil ook ruimte bieden aan organische ontwikkeling en functiemenging vanuit een oogpunt van betere benutting en kwaliteitsverbetering van het bestaand stads en dorpsgebied. Met name bedrijventerreinen met milieucategorie 1 en 2 lenen zich voor functiemenging. In mindere mate is functiemenging ook mogelijk op bedrijventerreinen met milieucategorie 3, mits de belangen van bedrijven niet geschaad worden. Bedrijventerreinen met milieucategorie 4 en hoger verdragen zich niet met functiemenging, zeker niet met gevoelige functies zoals wonen. Uitgangspunt voor bestemmingsplannen is het mogelijk maken van de hoogst mogelijke categorie op het bedrijventerrein. Herstructurering van bestaande bedrijventerreinen blijft een belangrijke opgave voor gemeenten. Detailhandel De provincie streeft naar levendige, qua functies gemengde stads en dorpsgebieden met een aantal krachtige en kwalitatief onderscheidende centra. Het provinciale detailhandelsbeleid is gericht op een gezonde detailhandelsstructuur, waarbij leegstand, afname van de ruimtelijke kwaliteit en aantasting woon en leefklimaat worden voorkomen. Veel locaties met perifere detailhandelsvestigingen (PDV locaties) functioneren ondermaats. Op provinciaal niveau zal hun aantal vanuit ruimtelijke overwegingen verminderd moeten worden. Buiten de centra van steden, dorpen en wijken wordt alleen ruimte geboden aan enkele specifieke branches die vanwege hun schaalgrootte of de aard van de goederen niet goed inpasbaar zijn in de centra zelf. Dit zijn de perifere branches die in het Programma ruimte nader worden omschreven. Voor de concentratie van de detailhandel in winkelcentra werkt de provincie met een driedeling van detailhandelscentra. Deze driedeling in te ontwikkelen locaties, te optimaliseren locaties en overige locaties is uitgewerkt in het Programma ruimte. Voor de te optimaliseren locaties en de overige locaties zijn er beperkte ontwikkelingsmogelijkheden. Het doel van dit bestemmingsplan is het herstructureren van de woonboulevard. Rho adviseurs voor leefruimte

16 14 Programma ruimte (2014) Detailhandel bundelen binnen de provinciale structuur detailhandel Versterken detailhandelsstructuur Voorzien in vraag reguliere detailhandel Operationeel Versterken van de provinciale detailhandelsstructuur en optimaliseren van de doel ruimtelijke kwaliteit door te voorzien in de kwantitatieve en kwalitatieve vraag voor reguliere detailhandel Realisatiemix Verordening ruimte Nota Detailhandel Uitvoeringsstrategie Regionale Economie Het provinciale detailhandelsbeleid is erop gericht om de detailhandelsstructuur zoveel als mogelijk te versterken door deze vooral kwalitatief te verbeteren en de beschikbaarheid en bereikbaarheid van detailhandelsvoorzieningen te garanderen. De dynamiek in de detailhandel wordt bevorderd vanwege het grote economische belang van deze sector. Een optimaal functionerende detailhandelsstructuur draagt bij aan de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit in het stedelijk gebied. Voor alle winkelgebieden, zowel regulier als perifeer, geldt dat kwalitatieve verbetering leidend is ten opzichte van kwantitatieve versterking. Dit ter voorkoming van verdere leegstand en het disfunctioneren van de structuur. De provinciale detailhandelsstructuur bestaat uit drie categorieën: 'te ontwikkelen centra', 'te optimaliseren centra' en de 'overige aankoopplaatsen'. De eerste twee categorieën omvat het geheel aan hoofd en ondersteunende centra met een bovenlokale functie. De overige aankoopplaatsen vervullen een lokale functie. Te ontwikkelen centra Voor deze categorie centra wordt gestreefd naar een opwaardering van de detailhandelsfunctie in termen van kwaliteit (winkelbestand en openbare ruimte), parkeren en bereikbaarheid en imago/beleving. Onder voorwaarde van het toepassen van de Ladder voor duurzame verstedelijking, kan voor deze categorie sprake zijn van uitbreiding van het winkelareaal. Het gaat om de volgende locaties: Internationale centra: Den Haag centrum en Rotterdam centrum; Nieuwe centra: Zoetermeer Stadshart, Rijswijk in de Bogaard, Rotterdam Alexandrium I, Rotterdam Zuidplein en Leidschendam Leidsenhage; Historische binnensteden: Leiden centrum, Delft binnenstad, Dordrecht binnenstad en Gouda binnenstad. Te optimaliseren centra De andere aankoopplaatsen met een bovenlokale functie krijgen de status 'Optimaliseren' volgens het 'nee tenzij principe'. Dit betekent dat gewerkt wordt aan de verbetering van de (concurrentie)positie met alle denkbare middelen, in principe zonder netto toevoeging van winkelmeters. Een eventueel beperkte uitbreiding van winkelmeters staat in het teken van structuurverbetering van het centrum. Nijverwaard is aangemerkt als PDV locatie en valt hiermee onder de 'te optimaliseren centra'. Ondergeschikte detailhandel Er wordt meer ruimte geboden voor productiegebonden detailhandel. Als gevolg van de voortschrijdende ICT en digitalisering weten producenten eenvoudiger consumenten te vinden. Daarom zal ondergeschikte detailhandel bij productiebedrijven worden toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

17 15 Voorzien in vraag perifere detailhandel Operationeel Versterken van de detailhandelsstructuur en optimaliseren van de ruimtelijke doel kwaliteit door te voorzien in de kwantitatieve en kwalitatieve vraag voor perifere detailhandel Realisatiemix Verordening ruimte Nota Detailhandel Uitvoeringsstrategie Regionale Economie Vanuit ruimtelijke overwegingen en het beleid om bedrijventerreinen voor reguliere bedrijven te behouden, wordt uitbreiding van de perifere, solitaire en verspreide detailhandel zeer terughoudend benaderd. Buiten de centra van steden, dorpen en wijken wordt alleen ruimte geboden aan enkele specifieke branches die vanwege aard of omvang van de goederen niet goed inpasbaar zijn in centra. PDV locaties Er zijn opvanglocaties aangewezen voor grootschalige detailhandel in meubelen (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting) met een minimumoppervlakte van 1000 m² bruto vloeroppervlak en voor detailhandel in keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering en jacuzzi's. Deze zogenaamde PDV locaties (voor Perifere Detailhandels Vestigingen) zijn aangeduid in de Verordening ruimte. Bij (ontwerp)bestemmingsplannen die nieuwe detailhandel groter dan 1000 m² bruto vloeroppervlak (bvo) op een PDV locatie mogelijk maken, moet worden aangetoond dat het woon en leefklimaat en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. Het gaat daarbij onder andere om het voorkomen van onaanvaardbare leegstand. Hiervoor gelden vrijwel dezelfde eisen rond een DPO en REO advies als bij nieuwe detailhandel in centra. Tuincentra en bouwmarkten Tuincentra en bouwmarkten, met een minimum brutovloeroppervlakte van 1000 m² kunnen op bedrijventerreinen gehuisvest worden. Hiervoor geldt dat moet worden aangetoond dat het woon en leefklimaat en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. Het gaat daarbij onder andere om het voorkomen van onaanvaardbare leegstand. Hiervoor gelden vrijwel dezelfde eisen rond een DPO en REO advies als bij nieuwe detailhandel in centra en op PDV locaties. A B C categorie Detailhandel in auto's, boten, caravans, motoren, scooters, zwembaden, buitenspeel en fitnessapparatuur, piano's, surfplanken, tenten, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen en branden explosiegevaarlijke vloeistoffen versterkt de detailhandelsstructuur niet en is moeilijk inpasbaar in centra. Vestiging van deze branches kan daarom vanuit ruimtelijke overwegingen zonder verdere voorwaarden buiten de reguliere detailhandelsstructuur plaatsvinden. Terugbrengen plancapaciteit Operationeel Plancapaciteit en bestaand winkelareaal terugbrengen doel Realisatiemix Verordening ruimte Programma ruimte, Agenda ruimte: afspraken maken over aanpak leegstand Nota Detailhandel Uitvoeringsstrategie Regionale Economie Als programmatisch kader zijn onderstaande ontwikkelingsmogelijkheden voor de reguliere detailhandel van toepassing. Rho adviseurs voor leefruimte

18 16 Tabel Ontwikkelingsmogelijkheden, huidig oppervlakte en leegstand detailhandel in m² winkeloppervlak per REO gebied REO gebied Huidige Leegstan Ontwikkelingsmogelijkhed Ontwikkelingsmogelijkhede oppervlakt d en 2020 (r2013) n 2030 (r2013) e in gebruik Stadsregio Rotterdam Haaglanden Zuid Holland Zuid Holland Rijnland Midden Holland Zuid Holland totaal Bron: Notitie detailhandel Zuid Holland, actualisatie VRM 2013 Bovenstaand overzicht laat zien dat het huidige winkelvloeroppervlak in omvang verminderd kan worden om de detailhandelsstructuur ruimtelijk optimaal te kunnen laten functioneren. De regio Haaglanden vormt hierop een uitzondering. Door vermindering van winkelvloeroppervlak en planvoorraad wordt verder disfunctioneren van de detailhandelsstructuur voorkomen en de ruimtelijke kwaliteit niet verder aangetast. Het overzicht van de winkelleegstand toont de noodzaak aan om detailhandelsontwikkelingen vooral te concentreren in de provinciale structuur voor reguliere detailhandel en op PDV locaties en tegelijkertijd het (plan)aanbod te reduceren. Overcapaciteit De planvoorraad dient in omvang verminderd te worden om de detailhandelsstructuur ruimtelijk optimaal te kunnen laten functioneren. Met de regio's vindt overleg plaats om papieren plannen te reduceren in lijn met de gebiedstotalen. Met papieren plannen worden mogelijkheden voor detailhandel bedoeld die nog niet fysiek gerealiseerd zijn, maar waarvan de realisatie wel mogelijk is gemaakt in een bestemmingsplan. Voor zover een bestemmingsplan mogelijkheden biedt voor nieuwe detailhandel buiten de aangewezen locaties en buiten de genoemde uitzonderingen, is dit niet in overeenstemming met de verordening. De aanpassingstermijn voor bestemmingsplannen is hierop in principe van toepassing. In uitzonderingsgevallen kan nog wel gebruik gemaakt worden van de afwijkingsmogelijkheid voor onbenutte bouw en gebruiksrechten. In de Ontwerp regionale structuurvisie en beleidsplan PDV Zuid Holland Zuid (2012) zijn de kaders weergegeven waarlangs deze reductie kan plaatsvinden in de regio Zuid Holland Zuid. Hierin is geconcludeerd dat voor behoud en versterking van de woonboulevard in Sliedrecht groei in combinatie met concentratie van PDV detailhandel nodig is. Verordening Ruimte (2014) In samenhang met de structuurvisie is de Verordening Ruimte opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Het plangebied ligt binnen de bebouwingscontouren en is aangemerkt als bedrijventerrein en deels als locatie voor perifere detailhandel. Rho adviseurs voor leefruimte

19 17 Uitsnede visiekaart 'Beter benutten bebouwde ruimte' Uitsnede kaart detailhandelsstructuur De volgende regels uit de Verordening Ruimte zijn relevant voor het bestemmingsplan. Artikel Ladder voor duurzame verstedelijking Lid 1 Ladder voor duurzame verstedelijking Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen: a. de stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele behoefte, die zo nodig regionaal is afgestemd; b. in die behoefte wordt binnen het bestaand stads en dorpsgebied voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, of c. indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stads en dorpsgebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt gebruik gemaakt van locaties die, 1. gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld, 2. passen in de doelstellingen en richtpunten van de kwaliteitskaart van de Visie ruimte en Rho adviseurs voor leefruimte

20 18 mobiliteit, waarbij artikel van toepassing is, en 3. zijn opgenomen in het Programma ruimte, voor zover het gaat om locaties groter dan 3 hectare. Toetsing De regionale behoefte is aangetoond in paragraaf De ontwikkeling vindt plaats binnen bestaand stedelijk gebieden voldoet hiermee aan de voorkeursvolgorde voor verstedelijking. Lid c is niet van toepassing. Artikel Kantoren Buiten de concentratielocaties voor kantoren met of zonder treinhalte en scienceparken zijn geen zelfstandige kantoren mogelijk met uitzondering van : d. het opnieuw bestemmen van een vigerende kantoorbestemming voor zover passend in een actuele regionale visie die is aanvaard door gedeputeerde staten; e. kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van m 2 per vestiging; f. kantoren met een lokaal verzorgingsgebied; g. bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak van het bedrijf; h. functiegebonden kantoren bij een luchthaven, een haven of een veiling; Toetsing Het bestemmingsplan maakt alleen bedrijfsgebonden kantoren mogelijk Artikel Bedrijven Lid 1 Hoogst mogelijke milieucategorie Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een bedrijventerrein laat bedrijven toe uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen die zijn opgenomen in een onherroepelijk bestemmingsplan of het Programma ruimte. Lid 2 Watergebonden bedrijven nvt Lid 3 Functiemenging Het bestemmingsplan, bedoeld in het eerste lid, kan in beperkte mate voorzien in nieuwe woningen, bedrijfswoningen en andere functies op delen van een bedrijventerrein, voor zover dit niet in strijd is met het eerste lid. Lid 4 Transformatie nvt Lid 5 Achterwege blijven van compensatie nvt Toetsing Het bestemmingsplan laat bedrijven in de hoogst mogelijke milieucategorie toe. Er worden geen nieuwe bedrijfswoningen toegestaan. Artikel Detailhandel Lid 1 Detailhandel binnen de centra nvt Rho adviseurs voor leefruimte

21 19 Lid 2 Omvang van ontwikkelingen binnen de centra nvt Lid 3 Uitzonderingen buiten de centra Het eerste lid is niet van toepassing op een bestemmingsplan dat voorziet in de volgende nieuwe detailhandel: detailhandel in auto's, boten, caravans, motoren, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, fitnessapparatuur, piano's, surfplanken, tenten, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen en brand en explosiegevaarlijke goederen; kleinschalige detailhandel: 1. in de vorm van een gemakswinkel; 2. bij sport, culturele, medische, onderwijs, recreatie en vrije tijdsvoorzieningen, alsmede andere locaties met veel bezoekers of passanten, met een assortiment dat aansluit op de aard van deze voorzieningen of locaties; 3. als leerwerkplaats bij beroepsonderwijs, met een assortiment dat aansluit op de aard van de onderwijsinstelling; 4. bij een agrarisch bedrijf, met een assortiment van producten uit eigen teelt; ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde goederen bij een productiebedrijf; grootschalige meubelbedrijven met een omvang van minimaal m 2 bruto vloeroppervlak, inclusief in ondergeschikte mate een assortiment woninginrichting en stoffering, en detailhandel in keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering en jacuzzi's, voor zover de ontwikkeling plaatsvindt binnen de bedrijventerreinen met PDV locaties waarvan de plaats geometrisch is bepaald en verbeeld op Kaart 2 Detailhandel; tuincentra met een omvang van minimaal m 2 bruto vloeroppervlak, en bouwmarkten met een omvang van minimaal m 2 bruto vloeroppervlak. Lid 4 Ontwikkelingen groter dan m 2 buiten de centra Voor zover de nieuwe detailhandel, bedoeld in het derde lid onder d, e en f, een omvang heeft van meer dan m 2 bruto vloeroppervlak, voorziet het bestemmingsplan hier uitsluitend in als is aangetoond dat het woon en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast en geen onaanvaardbare leegstand ontstaat. Lid 5 Nevenassortimenten Een bestemmingsplan dat voorziet in detailhandel als bedoeld in het derde lid, onder a, d, en f, stelt de volgende voorwaarden aan de nevenassortimenten: i. ten hoogste 20% van het netto verkoopvloeroppervlak wordt voor de verkoop van het nevenassortiment gebruikt, en j. het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment. Toetsing Er wordt uitsluitend detailhandel toegestaan die past binnen deze regeling. Omdat het gaat om ontwikkelingen groter dan 1000 m 2 buiten de centra is advies gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg en is een distributieplanologisch onderzoek uitgevoerd. Het REO heeft positief geadviseerd en uit het dpo (zie bijlage 9) blijkt dat er voldoende behoefte is uitgaande van hedendaagse consumentengedrag. Het REO advies is samengevat opgenomen in bijlage 10. Uit bijlage 11 blijkt dat eventuele leegstandseffecten zeer beperkt en aanvaardbaar zijn. Artikel Ruimtelijke kwaliteit Lid 1 Ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit: Rho adviseurs voor leefruimte

22 20 de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de richtpunten van de kwaliteitskaart (inpassen); als de ruimtelijke ontwikkeling qua aard of schaal niet past binnen het gebied (aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door: zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid. als de ruimtelijke ontwikkeling qua aard en schaal niet past binnen het gebied (transformeren), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door: een integraal ontwerp, waarin behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied ook aandacht is besteed aan de overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd, alsmede rekening is gehouden met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart, en het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen zoals bedoeld in het derde lid; Toetsing Bedrijfsontwikkelingen en perifere detailhandelsontwikkelingen op bedrijventerrein Nijverwaard passen in de aard en schaal van het gebied en zijn daarom aan te merken als 'inpassen'. Lid b en c zijn niet van toepassing. Conclusie Verordening Ruimte 2014 In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de relevante regels van de Verordening Ruimte en Mobiliteit. Samengevat: Wordt uitsluitend detailhandel zoals omschreven in artikel van de Verordening toegestaan. Worden uitsluitend bedrijfsgebonden kantoren toegestaan; Zijn nieuwe bedrijfswoningen uitgesloten; Is uitgegaan van het toestaan van de hoogst mogelijke milieucategorie. Ontwerp regionale structuurvisie en beleidsplan PDV Zuid Holland Zuid (2012) Uitbreidingsmogelijkheden In de regio is er in beginsel geen economische marktruimte aanwezig voor uitbreiding van het aanbod woninginrichting. Op basis van de huidige omvang van het aanbod in de regio, de bevolkingsontwikkeling en trends in de detailhandel, is er geen aanleiding voor uitbreiding van het aanbod van woninginrichting. Voor bouwmarkten is wel enige uitbreidingsruimte. Er is geen aanleiding voor uitbreiding van het aanbod van tuincentra. Gewenste PDV structuur Gelet op de beperkte uitbreidingsmogelijkheden wordt het volumineuze detailhandelsaanbod in de regio in drie (in plaats van acht) clusters geconcentreerd. Een regionaal Woonthemacentrum in Sliedrecht. Sliedrecht kan mogelijk uitgroeien tot een aantrekkelijk woonthemacentrum, mits een groot deel van de regionale potenties hier worden gerealiseerd en het aanbod ook ter plaatse goed wordt geconcentreerd. Dit betreft de locatie Nijverwaard. Twee streekcentra voor doelgerichte aankopen: één in Dordrecht en één in Gorinchem. Buiten de drie te versterken PDV locaties wordt perifere vestiging van nieuwe detailhandelsbedrijven alleen toegestaan voor initiatieven met een aantoonbaar lokaal karakter. Op Nijverwaard staat het woonthema centraal. Op dit moment is circa 30% van het totale aanbod woninginrichting in het gebied van het REO ZHZ gevestigd op de locatie Sliedrecht. In de toekomst wordt gestreefd naar een verdere concentratie van het aanbod op deze locatie. Ter Rho adviseurs voor leefruimte

23 21 indicatie kan worden uitgegaan van maximaal 40 à 50% van het totale haalbare aanbod woninginrichting, zijnde tot m2 wvo in de woonbranche. Aangevuld met overige PDV detailhandel Om goed te gaan functioneren als regionaal verzorgend themacentrum wonen is het, naast een groot en diep aanbod binnen het thema, ook van belang te komen tot een compacte opzet met goed overzicht op het totale aanbod en met een goede bereikbaarheid en parkeervoorzieningen. Ook een eigentijdse en attractieve uitstraling van de locatie is van belang. In principe geen brancheverruiming Vestiging van winkels op de drie te versterken clusters wordt alleen toegestaan voor volumineuze branches. Brancheverruiming wordt in de planregels ondermeer in het licht van de provinciale verordening en art. 4.1 Wro niet toegestaan. Economische visie Drechtsteden (2008) Het economische beleid voor de regio Drechtsteden is vastgelegd in de Economische Visie Daarin wordt het economische beleid uitgewerkt op vier schaalniveaus: 1. internationaal positioneert de regio zich als wereldspeler op het gebied van waterbouw, deltatechnologie en ecologie en watergerelateerde bedrijvigheid. Nergens ter wereld is zoveel kennis en kunde aanwezig als hier. De regio streeft naar versterking van dit cluster van bedrijvigheid; 2. de nationale positie van de regio wordt omschreven als de Poort van de Randstad, goed ontsloten over weg, water en spoor. Dit biedt kansen voor verbreding van de economie door nieuwe bedrijvigheid aan te trekken; 3. op regionale schaal wordt gestreefd naar een complete stedelijke regio, met een veelzijdig aanbod van voorzieningen en vestigingsmogelijkheden; 4. op lokale schaal wordt de basis van de piramide gevormd door hoogwaardige woon en werkgebieden langs de rivieren: aantrekkelijke waterfronten. Bij de realisatie van alle vier de profielen speelt Sliedrecht een belangrijke rol: Sliedrecht is de bakermat van de baggersector, is met haar bedrijventerreinen langs de A15 mede beeldbepalend als de Poort van de Randstad, heeft met de Woonboulevard Nijverwaard een belangrijk element van de complete stedelijke regio binnen haar grenzen en heeft goede mogelijkheden tot (her)ontwikkeling van woon en werkgebieden aan de rivier. Regionale Detailhandelsvisie Drechtsteden (2013) De focus van de regionale detailhandelsvisie ligt op de centrumgebieden van de zes tot de Drechtsteden behorende gemeenten. Deze centrumgebieden vormen de basis van de winkelstructuur en verdienen prioriteit bij de kwalitatieve versterking van hun positie. Het profiel van die centra is van gemeente tot gemeente verschillend, maar in iedere gemeente vervullen ze een beeldbepalende verzorgingsfunctie waar de dynamiek gefaciliteerd dient te worden. De twee bestaande themacentra in de Drechtsteden (Nijverwaard Sliedrecht en de Woonboulevard Dordrecht) zijn ook in de regionale hoofdstructuur van belang. Ruimtelijke clustering op de themacentra is een belangrijk uitgangspunt. In Sliedrecht ligt de opgave in ruimtelijke concentratie en in Dordrecht op optimalisering van de invulling, waarbij in Dordrecht een nadere analyse noodzakelijk is van de achtergrond van de invullingsproblematiek. Om te voorzien in de vraag vanuit de regioconsumenten en de marktpartijen, kan vestiging van een branchevreemde zaak op een themacentrum eventueel worden toegestaan. Uitgangspunt is dat dit slechts (beperkt) toegestaan wordt op een PDV locatie met een reeds sterke uitgangspositie. In de regio Drechtsteden worden enkel de Woonboulevard Dordt en Nijverwaard hiertoe gerekend. Ook voor branchevreemde zaken geldt concentratie als belangrijk uitgangspunt. Specifiek voor Nijverwaard stelt de regio verder dat het aanbod op Nijverwaard omvangrijk is en een Rho adviseurs voor leefruimte

24 22 belangrijke bovenlokale functie vervult. Hier ligt vooral een ruimtelijke opgave. Het aanbod is versnipperd en de uitstraling is matig, vooral veroorzaakt door tussengelegen bedrijvigheid. Belangrijkste opgave is clustering van het aanwezige aanbod zodat een zichtbaar, herkenbaar, samenhangend en compact cluster ontstaat. (Verdere) branchevervaging dient voorkomen te worden om aantasting van de positie van de regionaal verzorgende hoofdwinkelcentra en de binnenstad van Dordrecht te voorkomen. Uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen voor de Drechtsteden (Drechtraad 2009) In de Bedrijventerreinenstrategie wordt uitgegaan van een regionale bedrijventerreinbehoefte van 110 ha tot 2020, en een behoefte van 130 ha voor de periode Voor de periode tot 2020 in te vullen door de ontwikkeling van nieuwe terreinen in Dordrecht, Zwijndrecht en Sliedrecht (Stationspark III 6 ha netto). Daarnaast is een grote herstructureringsopgave gedefinieerd. Voor Sliedrecht gaat het daarbij in kwantitatieve zin om de herontwikkeling van Het Plaatje en herstructurering van het terrein Baanhoek en de Nijverwaard (op lange termijn). Er ligt ook een kwalitatieve opgave: kwaliteitsimpuls bestaande terreinen, versterken PDV locatie Nijverwaard en het versterken van de samenhang tussen de terreinen Nijverwaard en Noord Oost Kwadrant. Uitvoeringsprogramma Bedrijventerreinen Drechtsteden (Drechtstedenbestuur 2012) In het uitvoeringsprogramma is het maken van een plan van aanpak voor de herstructurering van Nijverwaard west (NW) I en II, (inclusief het toepassen SER ladder PDV beleid) opgenomen. Er is inmiddels voor de Nijverwaard een plan van aanpak geschreven door de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM D). De provincie dringt aan op actie door de gemeente Sliedrecht. Ook de ondernemers staan hier positief tegenover. Kern van de voorgestelde aanpak is: concentratie van de PDV vestigingen; verbetering van de kwaliteit van het openbaar gebied; herbenutting door andersoortige bedrijven van de locaties die door PDV vestigingen zijn/worden verlaten. Het bestemmingsplan geeft al deels invulling aan de voorgestelde aanpak door uitbreiding en concentratie van detailhandel in de woonbranche op Nijverwaard te faciliteren. De vervolgstappen door ROM D kunnen pas worden genomen nadat door het Regionaal Economisch Overleg Zuid Holland Zuid (REO ZHZ) een standpunt is ingenomen over de actualisatie van het PDV beleid, en door de gemeente opdracht wordt verstrekt voor het vervolg. Het nieuwe PDV beleid dat in REO ZHZ verband wordt voorbereid, heeft mogelijk invloed op de wijze waarop de revitalisering c.q. de herstructurering van de Nijverwaard verder zal worden uitgevoerd. 2.4 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Sliedrecht 2020 (2013) In de Structuurvisie 2020 heeft de gemeente haar beleid verwoord voor de komende periode tot In deze structuurvisie worden de hoofdlijnen uit de structuurvisie van 2006 nog steeds onderschreven. De Structuurvisie 2020 bevat dan ook de drie dezelfde hoofddoelen: 1. Sliedrecht wil op sociaal gebied een pluriforme, tolerante en vitale gemeenschap blijven, waarbij een goed functionerende samenleving centraal staat; 2. fysiek gezien betekent dit dat Sliedrecht een ruimtelijke structuur wil realiseren die zowel kwantitatief als kwalitatief inspeelt op de actuele dynamiek waarbij de sociale waarden behouden moeten blijven; Rho adviseurs voor leefruimte

25 23 3. daarbij wil de gemeente een actieve rol spelen in de realisatie van de gewenste toekomstige ruimtelijke structuur. In de visie ligt de nadruk op locaties en functies. Het gebruik van deze afzonderlijke stukjes Sliedrecht moet bijdragen aan een nu en in de toekomst goed functionerende gemeenschap. De gemeente constateert dat er nog maar nauwelijks uitbreidingsruimte voor bedrijven is en zet, naast nieuwe terreinen, in op revitalisering van bestaande terreinen omdat daar zowel een ruimte als een kwaliteitswinst te boeken valt. De stationsomgeving is aangeduid als locatie waar wellicht hoogbouw mogelijk is. Daarnaast wordt voor het gedeelte van Nijverwaard dat grenst aan de rijksweg A15 ingezet op de versterking van de woonboulevard. Economische visie Sliedrecht (2011) In de economische visie heeft de gemeente haar economische ambities aangegeven: 1. internationaal: toplocatie cluster maritieme industrie; 2. nationaal: Poort van de Randstad/Poort van de Mainport aan de A15; 3. regionaal: a. het regionale centrum voor perifere detailhandelsvestiging; b. een centrum voor zorginstellingen; 4. lokaal: aantrekkelijke woon werkgemeente met passend voorzieningenniveau. Een uitdaging is de versterking van Nijverwaard als locatie voor grootschalige detailhandelsvestiging voor de gehele regio Zuid Holland Zuid. Dit vraagt om de ontwikkeling van een herstructureringsprogramma voor delen van Nijverwaard (met name westelijk deel) tot de woonboulevard. Het beleid is gericht op het waarmaken van de hoge ambitie met betrekking tot de woonboulevard. Dat vraagt gezamenlijke keuzes van de gemeente en de regio: durf ruimte te geven! Kom tot een gezamenlijk standpunt over een verbreding van de branchering in relatie tot de binnenstad van Dordrecht en de winkelcentra van Sliedrecht. Kiezen voor onderscheidend profiel/lifestyle voor Nijverwaard. Dat vraagt keuzes van de gemeente: durf te investeren! Geef ROM D (Regionale ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden) opdracht om binnen de overeengekomen randvoorwaarden de herontwikkeling voor de woonboulevard te gaan voorbereiden en uitvoeren, in nauwe samenwerking met gemeente en ondernemers. Centrale elementen: ruimtelijke clustering en verbetering beeldkwaliteit, kwaliteitssprong. Rho adviseurs voor leefruimte

26 24 In de provinciale verordening is het gehele gebied aangewezen als PDV locatie. In het gebied zijn al diverse detailhandelsvestigingen gelegen. In het bestemmingsplan is daarnaast de mogelijkheid gegeven om door middel van een wijzigingsbevoegdheid nieuwe perifere detailhandel passend bij het concept woonboulevard binnen een aangewezen zone toe te staan. Hiermee is het bestemmingsplan een belangrijk sturingselement voor de uitvoering van deze ambitie en doorontwikkeling van het woonboulevardconcept. De wijze waarop vorm wordt gegeven aan de overige ambities is, mede gezien de economische situatie, nog onderwerp van nadere verkenning. De rest van het plangebied blijft bedrijventerrein. 2.5 Conclusie Dit bestemmingsplan biedt een actuele regeling voor het bedrijventerrein waardoor de bedrijven zich kunnen blijven ontwikkelen en aanpassen aan de eisen voor een moderne bedrijfsvoering. Het bestemmingsplan biedt onder meer voldoende ruime bouwmogelijkheden en een milieuzonering die is afgestemd op de omgeving. Het bestemmingsplan draagt zo bij aan het versterken van de ruimtelijke economische structuur, efficiënt gebruik van gronden en bewaking van de milieukwaliteit. Het bestemmingsplan geeft invulling aan het beleid dat Nijverwaard aanwijst als locatie voor perifere detailhandel. Een deel van Nijverwaard is aangewezen als zone voor de woonboulevard. Hiermee wordt het ruimtelijk kader gegeven om te komen tot clustering van detailhandel op de woonboulevard. Ontwikkelingen in die richting zijn mogelijk door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Zie voor de gewenste toekomstige ontwikkeling in het plangebied verder de gebiedsvisie in paragraaf 3.2 van deze plantoelichting. Zie voor de ruimtelijk economische onderbouwing paragraaf Rho adviseurs voor leefruimte

27 25 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke visie 3.1 Huidige situatie Gemeentelijk niveau Sliedrecht is een middelgrote gemeente met circa inwoners. De gemeente heeft een dorps karakter en deze uitstraling is goed te herkennen in het vele groen en de rustieke woonomgeving. Gezien de ligging aan de oever van de Beneden Merwede heeft Sliedrecht een sterke binding met het water. Dit komt onder meer tot uiting in de baggerindustrie, die van oorsprong erg belangrijk was voor de werkgelegenheid. Zodoende beschikt Sliedrecht over een havengebied. Daarnaast beschikt het dorp over nog een aantal bedrijventerreinen (Molendijk Industrieweg, Nijverwaard, De Peulen, Baanhoek en Noord Oost Kwadrant). De Rivierdijk vormt het oude karakter van Sliedrecht, aan de noordzijde is het dorp over de gehele breedte langzaam uitgegroeid tot zijn huidige omvang. Sliedrecht heeft een kenmerkende structuur waarbij het woongebied is ingeklemd tussen de Beneden Merwede en de rijksweg A15. Zowel aan de Beneden Merwede als ten noorden van de rijksweg zijn bedrijventerreinen gelegen. Ten zuiden van de Rivierdijk liggen de watergebonden bedrijventerreinen (Baanhoek, Het Plaatje, Molendijk Industrieweg en De Peulen). Ten noorden van de A15 liggen gemengde bedrijventerreinen, Nijverwaard, Noord Oost Kwadrant en het Stationsgebied, waarbij de laatste voornamelijk is gericht op kantoren. Plangebied Ruimtelijke structuur Het plangebied maakt onderdeel uit van het gebied tussen het spoor en de rijksweg. Het betreft het gebied dat ten westen van de Stationsweg is gelegen tot aan de spoorlijn tussen Dordrecht en Geldermalsen. Het plangebied kenmerkt zich door een ruime verkavelingsopzet die in eerste instantie is ingericht voor de van oorsprong gevestigde industriële en logistieke activiteiten. Binnen het stratenplan kan een flexibele invulling gegeven worden aan het bedrijventerrein. De bebouwing op het terrein kenmerkt zich door een hoge bebouwingsdichtheid en een bouwhoogte van circa 10 m. Op de terreinen van de detailhandelsvestigingen zijn vaak aan de voorzijdes ruimtes vrijgelaten voor het parkeren. De rooilijnen liggen hierbij verder van de weg af. Bij bedrijfspercelen wordt vaak dichter op de weg gebouwd en bevinden zich de onbebouwde delen vaak aan de zij of achterkanten van de percelen. In het plangebied is een aantal groengebieden gelegen. Tussen het bedrijventerrein en de rijksweg ligt een groenblauwe zone. Dit groen is langs de Leeghwaterstraat en Beijerinckstraat doorgetrokken, waardoor een groen aanzicht bestaat. Verder kennen verschillende straten op het bedrijventerrein een groene inrichting. Hierbij is het gebied tussen de bedrijfspercelen en de openbare weg groen aangelegd. Rho adviseurs voor leefruimte

28 26 Functionele structuur Op het bedrijventerrein hebben zich in de loop van de tijd bedrijven gevestigd die gericht zijn op diverse categorieën. Op het bedrijventerrein zitten onder andere transport en overslagbedrijven, autoherstelbedrijven en garages, metaalverwerkende en verwerkende bedrijven en bedrijfsverzamelgebouwen. Op het bedrijventerrein hebben zich in de afgelopen decennia geen grote lawaaimakers gevestigd. Op het terrein is daarnaast nog een drietal benzinestations gelegen. Tevens is aan de Lelystraat een gemeentewerf gevestigd. Op het bedrijventerrein zijn in de loop van de tijd ook verschillende detailhandelsvestigingen gekomen, deze zijn voornamelijk gericht op de woonbranche en badkamers/sanitair. De detailhandelsbedrijven zijn geconcentreerd gelegen in het westelijk en middengebied van het bedrijventerrein, waarbij de meeste vestigingen zich voornamelijk hebben gevestigd aan de Leeghwaterstraat, waar deze functies een zicht hebben aan de A15, en aan de Parallelweg. Daarnaast is er verspreid over het terrein nog een aantal detailhandelsbedrijven aanwezig. Ter ondersteuning van deze woonwinkels is aan de Brouwerstraat een horecavestiging gelegen. Daarnaast bevinden zich aan de Brouwerstraat en aan de Conradstraat nog twee kantoorlocaties. Woningen Naast bedrijven en detailhandel zijn in het plangebied aan de Leeghwaterstraat vijf woningen gelegen. Daarnaast bevinden zich op het bedrijventerrein nog een aantal bedrijfswoningen. Aan de Beijerinckstraat is een woonwagenlocatie gelegen. Op dit terrein zijn momenteel 10 woonwagens gevestigd. Deze woonwagen hebben een gemiddelde omvang van circa 100 m². De bouwhoogte van de woonwagens varieert tussen de 4 m en 6 m. 3.2 Gebiedsvisie Het bedrijventerrein is van oorsprong gericht op industriële en logistieke activiteiten. De openbare ruimte is hierop ook ingericht. Deze kenmerkt zich door straten met aan weerszijden parkeerplaatsen of voetpaden. Echter, in de loop van de jaren heeft het bedrijventerrein zich meer ontwikkeld naar een gemengd bedrijventerrein. Dit komt mede door de vestiging van detailhandelsbedrijven gericht op de woonbranche. Deze detailhandelsvestigingen zijn alle mogelijk gemaakt middels separate planologische vrijstellingsprocedures. Door de vestiging van deze perifere detailhandel heeft het bedrijventerrein een regionale functie ten aanzien van de vestiging van perifere detailhandel, die vooral gericht is op de woonbranche en badkamers/sanitair. Het bedrijventerrein is dan ook in de structuurvisie van de provincie Zuid Holland aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandel. Daarnaast wordt dit beleid in regionaal verband ondersteund door het beleid van de Drechtsteden. Ruimtelijke visie De gemeente vindt het wenselijk om de huidige locatie van de woonboulevard op het bedrijventerrein te versterken. Om klanten in de regionale markt te kunnen blijven trekken is het van belang dat aanwezige bedrijven zich goed kunnen presenteren en goed bereikbaar zijn. De gemeente heeft een beeldkwaliteitsplan opgesteld en de problemen en kansen voor het verder ontwikkelen van de woonboulevard uiteengezet. Verankering van het beeldkwaliteitsplan vindt plaats via de welstandsnota. Speerpunten voor de ontwikkelingen van de detailhandel op het bedrijventerrein zijn het ontwikkelen van een aaneengesloten gebied met woonwinkels, waarbij een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de publiekstrekkende woonwinkels en de bedrijven. Gestuurd wordt op de realisatie van drie zones binnen het westelijke deel van het plangebied wat nader invulling gaat geven aan het woonboulevardconcept. Rho adviseurs voor leefruimte

29 27 Figuur 3.1 Zones (bron: Beeldkwaliteitsplan Woonboulevard Sliedrecht) In zone A wordt getracht zoveel mogelijk publiekstrekkers te vestigen. In deze woonwinkelstraten wordt gezocht naar een aangename publieksruimte die voorziet in voldoende parkeerruimte aan de voorzijde van de gebouwen. Zone A ligt voornamelijk aan de westzijde van het bedrijventerrein, waarbij de representatieve zijde zich voornamelijk concentreert aan de Leeghwaterstraat en de Parallelweg, tot aan de Ringerstraat. Zone C wordt gezien als de bedrijfszone, waarbij de komst van het publiek zoveel mogelijk wordt geweerd. In deze zone vindt ook het laden en lossen ten behoeve van de woonwinkels plaats. Deze zone wordt hierbij ook soberder ingericht, waarbij zoveel mogelijk ruimte wordt gegeven aan het verkeer ten behoeve van de bedrijven. Zone C is gelegen achter Zone A en betreft vooral het achtergebied tussen de achterzijde van de percelen aan de Leeghwaterstraat en de Parallelweg vanaf de Ringerstraat. Zone B is een meer gemengd gebied tussen Zone A en Zone C. Hierbij wordt ingezet op het behoud van de huidige situatie waarbij zowel (lichte) publiekstrekkers gevestigd zijn als bedrijven. Hierdoor kan het karakter van het plangebied worden behouden. Zone B betreft vooral het gebied aan weerszijden van de Lelystraat. Het oostelijk deel van het plangebied blijft, zoals nu, bedrijventerrein. Functionele visie Het bedrijventerrein heeft van oudsher de functie als bedrijventerrein. Ook met de ontwikkeling van de woonboulevard blijven bedrijven een belangrijke functie voor het plangebied. De bestaande bedrijven worden dan ook niet in hun huidige bedrijfsvoering beperkt en er wordt een zo hoog mogelijke milieucategorie aangehouden. Wel heeft het bedrijventerrein niet langer de status van gezoneerd industrieterrein (zie verder paragraaf 4.3). De ontwikkeling van detailhandel is opgesplitst in twee delen. Ten aanzien van de ontwikkeling van het woonboulevardconcept op het bedrijventerrein is een zone aangewezen die zich kan transformeren naar grootschalige detailhandelslocatie in de woonbranche. Buiten de zone is uitsluitend grootschalige detailhandel, die niet valt in de woonbranche, toegestaan. Op deze locaties blijft het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten wel mogelijk. De ontwikkeling van detailhandel op het bedrijventerrein mag niet leiden tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur. Dit houdt in dat de ontwikkeling van detailhandel op het bedrijventerrein niet tot gevolg mag hebben dat de bestaande detailhandel in het centrum van Sliedrecht dusdanige concurrentie krijgt van het bedrijventerrein dat in het centrum van Sliedrecht leegstand ontstaat. Dit leidt namelijk ertoe dat bewoners niet langer in hun directe woonomgeving hun dagelijkse boodschappen kunnen doen. Rho adviseurs voor leefruimte

30 28 Om ervoor te zorgen dat de ontwikkeling van detailhandel op het bedrijventerrein niet leidt tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur wordt op het bedrijventerrein alleen grootschalige detailhandel, zoals detailhandel in auto's, boten en explosiegevaarlijke goederen en detailhandel in de woonbranche toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat zich op het bedrijventerrein detailhandel kan vestigen die in de binnenstad behoren, zoals warenhuizen, detailhandel in dagelijkse goederen en detailhandel in mode, persoonlijke verzorging en luxe goederen. In het kader van het bestemmingsplan is een distributieplanologisch onderzoek uitgevoerd. Hierop wordt nader ingegaan in paragraaf Uitgangspunten voor de juridische regeling De gebiedsvisie, zoals in de vorige paragraaf is uiteengezet, is in het bestemmingsplan vertaald. In het bestemmingsplan zijn twee zones aangeduid. De zone voor de woonboulevard is gekozen aan de hand van de gebiedsvisie. Daarnaast is gekeken naar de bestaande bedrijvigheid en naar straten met overwegend publiekstrekkers. Globaal is de Brouwerstraat en de Leeghwaterstraat (tot aan de Bruningstraat) als zone benoemd waar grootschalige detailhandel zich mag vestigen. De woonboulevardzone is weergegeven in figuur 3.2. Figuur 3.2 Woonboulevardzone Percelen waar nu al perifere detailhandel plaatsvindt én die binnen de woonboulevardzone liggen worden direct voor grootschalige detailhandel bestemd. Bestaande bedrijven die binnen de aangewezen zone liggen houden een bedrijfsbestemming. Daarnaast komt op de zone een wijzigingsbevoegdheid te liggen die het mogelijk maakt de bedrijfsbestemming ter plaatse te wijzigen ten behoeve van grootschalige detailhandel in de woonbranche. Hiermee worden bestaande rechten zoveel mogelijk gerespecteerd en is het bestemmingsplan flexibel genoeg om de woonboulevard verder te kunnen ontwikkelen. Onder detailhandel in de woonbranche valt: a. tuincentra; b. bouwmarkten; c. grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) met een bruto vloeroppervlak van minimaal m²; en d. detailhandel in keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering en jacuzzi's. Buiten de woonboulevardzone krijgen de percelen een bedrijfsbestemming. De reeds aanwezige detailhandel buiten de zone wordt niet wegbestemd, maar krijgt een specifieke maatbestemming. Hierbij wordt binnen de bestemming Bedrijf het perceel voorzien van een aanduiding, waarmee Rho adviseurs voor leefruimte

31 29 detailhandel binnen de bedrijfsbestemming mogelijk is. Op dit deel van het bedrijventerrein kan zich onder voorwaarden wel grootschalige detailhandel niet in de woonbranche vestigen. Onder detailhandel niet in de woonbranche valt detailhandel in auto's, boten, caravans, motoren, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, fitnessapparatuur, piano's surfplanken en tenten, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen en brand en explosiegevaarlijke goederen. Deze vormen van detailhandel passen niet goed in het centrum van Sliedrecht en horen dan ook op bedrijventerreinen. Deze vormen van detailhandel kunnen mogelijk gemaakt worden door middel van een afwijkingsbevoegdheid. Omdat het bedrijventerrein meer wordt ingericht als een gemengd bedrijventerrein, is het niet langer noodzakelijk dat het bedrijventerrein als een gezoneerd industrieterrein wordt bestemd. Zie voor een toelichting hierop paragraaf 4.3 van deze plantoelichting. Deze uitgangspunten zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Een uitgebreide planbeschrijving van de juridische regeling is opgenomen in Hoofdstuk Verkeer Inleiding In deze paragraaf wordt de huidige verkeersstructuur beschreven voor zowel het gemotoriseerd verkeer, het langzaam verkeer als het openbaar vervoer in het plangebied. Eveneens is de huidige verkeersafwikkeling en de parkeersituatie beschreven. Verkeersstructuur Ontsluiting gemotoriseerd verkeer De ontsluiting van het bedrijventerrein vindt hoofdzakelijk plaats via de Parallelweg. De Parallelweg loopt parallel aan de lighttrainspoorlijn Dordrecht Geldermalsen. De Parallelweg sluit, ter hoogte van het station Sliedrecht, aan op het Stationsplein en de Stationsweg. Via deze Stationsweg is onder de rijksweg A15 het centrum van Sliedrecht te bereiken. Aan de westzijde van het plangebied sluit de Parallelweg aan op de rijksweg A15 in de richting van Rotterdam en Gorinchem. De Parallelweg gaat hier tevens onder de rijksweg door en sluit daar aan op de weg richting Baanhoek. Ontsluiting langzaam verkeer Het fietsverkeer maakt op het bedrijventerrein gebruik van dezelfde ontsluitingswegen als het gemotoriseerde verkeer. Langs de Parallelweg is, conform de inrichting volgens Duurzaam Veilig, een vrijliggend fietspad gelegen. Daarnaast is tussen de Leeghwaterstraat en de Stationsweg een fietspad gelegen dat zorgt voor een directe verbinding met het centrum. Ontsluiting openbaar vervoer Ten oosten van het bedrijventerrein ligt het treinstation Sliedrecht. Hier stoppen de treinen op het lighttrainspoor tussen Dordrecht en Geldermalsen. Daarnaast is ten zuidwesten van het bedrijventerrein aan de overzijde van de rijksweg het treinstation Sliedrecht Baanhoek gelegen. Verkeersafwikkeling De bereikbaarheid van het bedrijventerrein is mede door de ligging aan de rijksweg goed te noemen. De kruispunten waarmee het bedrijventerrein wordt ontsloten zijn echter minimaal vormgegeven, waardoor op piekmomenten enige opstoppingen van verkeer ontstaan, zie Bijlage 1. In het uitvoeringsprogramma van het Verkeersbeleidsplan zijn maatregelen voorgesteld waarbij rotondes in plaats van voorrangskruisingen worden gerealiseerd. Dit biedt een goede oplossing, ook voor de situatie na verdere transformatie naar woonboulevard. Rho adviseurs voor leefruimte

32 30 Parkeren Op het bedrijventerrein wordt gestreefd naar zoveel mogelijk parkeren op het eigen terrein. Bij de detailhandelslocaties op het bedrijventerrein zijn vaak op de voorzijde van het terrein parkeerplaatsen gerealiseerd ten behoeve van de bezoekers. Op een deel van het bedrijventerrein kan echter een aantal bedrijven niet voorzien in eigen parkeerplaatsen. Deze maken gebruik van parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Conclusie De bereikbaarheid voor het verkeer is goed te noemen. Door de inrichting van de meeste wegen conform de principes van het concept Duurzaam Veilig is de verkeersveiligheid in het plangebied voldoende gewaarborgd. Rho adviseurs voor leefruimte

33 31 Hoofdstuk 4 Sectorale onderzoeken 4.1 Algemeen In het kader van een goede ruimtelijke ordening en in verband met de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan moet onderzoek plaatsvinden naar de voor het plangebied relevante milieuaspecten. Hierna volgt per milieuaspect het geldende toetsingskader, het uitgevoerde onderzoek en de conclusie van het milieuonderzoek. 4.2 Milieueffectrapportage Beleid en normstelling In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer plichtig, projectmer plichtig of mer beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten, die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen: 1. de kenmerken van de projecten; 2. de plaats van de projecten; 3. de kenmerken van de potentiële effecten. Onderzoek en conclusies Het bestemmingsplan Nijverwaard heeft een consoliderend karakter. Het plan legt de bestaande situatie vast en bevat weinig tot geen ontwikkelingsruimte. Belangrijke nadelige milieugevolgen zijn dan ook niet aan de orde. Door een enigszins flexibele bestemmingslegging (afwijkingsbevoegdheden) zijn veranderingen van de huidige situatie mogelijk. Gelet op deze ontwikkelingsruimte (de schaal van de veranderingen in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de locatie van het plangebied en de kenmerken van de potentiële effecten, zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de volgende paragrafen zijn opgenomen. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer procedure of mer beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r. 4.3 Industrielawaai Beleid en normstelling Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrie en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen vroeger ook wel 'A inrichtingen' genoemd worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidszone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 db(a) bedragen. Rho adviseurs voor leefruimte

34 32 Onderzoek en conclusie Het bedrijventerrein Nijverwaard is op dit moment een gezoneerd industrieterrein. Op grond van het vigerende bestemmingsplan is de vestiging van grote lawaaimakers niet expliciet uitgesloten. Om het industrieterrein bevindt zich dan ook, op basis van de Wet geluidhinder, een geluidszone. In de huidige situatie zijn echter geen grote lawaaimakers aanwezig op het bedrijventerrein en zijn er ook geen vestigingsverzoeken van dergelijke bedrijven te verwachten. De bestaande bedrijvigheid op Nijverwaard is gelet op omvang en aard van de activiteiten niet zodanig dat zonering op grond van de Wet geluidhinder verplicht is. Verder is er op basis van de geluidszone en de aanwezige bedrijvigheid vrijwel geen akoestische ruimte beschikbaar om een eventuele grote lawaaimaker te laten vestigen. Dergelijke bedrijven kunnen zich elders vestigen, bijvoorbeeld op het bedrijventerrein Kerkerak dat zeer geschikt is voor de vestiging van grote lawaaimakers. Indien de geluidzonering in stand wordt gehouden moet het zonebewakingsmodel volledig worden geactualiseerd. Uit indicatief onderzoek is gebleken dat er sprake is van juridische zone overschrijdingen. Zorgvuldig zonebeheer zou dan ook vragen om bedrijven te gaan beperken in hun (juridische) geluidruimte, oftewel de geluidbelasting te verlagen, en om de zone aan te passen. Hiervoor is aanpassing van omliggende bestemmingsplannen noodzakelijk. De woningen aan de Stationsstraat komen daarbij zeer waarschijnlijk binnen de zone te liggen. Voor deze woningen moet dan het geluidniveau in de woningen worden berekend en moeten hogere waarde worden vastgesteld. De gemeente heeft de visie om delen van het bedrijventerrein verder door te ontwikkelen tot woonboulevard. De gemeente wil dan ook geen grote lawaaimakers meer op dit bedrijventerrein toelaten. Gelet hierop is besloten het gezoneerde industrieterrein Nijverwaard te dezoneren. Dezonering heeft verschillende gevolgen: op het industrieterrein bevinden zich diverse (bedrijfs)woningen en woonwagens. Na dezonering zijn deze woningen akoestisch relevant voor de bedrijfsvoering van de bedrijven; een andere consequentie van het dezoneren van het industrieterrein is dat de bescherming die de geluidszone biedt aan de woningen aan de Stationsweg wegvalt. De Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid heeft een onderzoek uitgevoerd naar de akoestische situatie op bedrijventerrein Nijverwaard (rapport Akoestische onderbouwing Industrieterrein 'Nijverwaard', vastgesteld op 2 december 2014) zie Bijlage 2 Akoestisch onderzoek dezonering. Daarbij is ook beoordeeld of het dezoneren nadelige gevolgen kan hebben voor de aanwezige bedrijven. Bedrijven Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het dezoneren van het industrieterrein bij het overgrote deel van de aanwezige bedrijven niet leidt tot beperking van de geluidsruimte. De bedrijven houden de geluidsruimte die ze hebben en er is nog geluidsruimte over. Om te zorgen dat de bedrijven in alle gevallen hun huidige geluidsruimte houden is een nota industrielawaai opgesteld (Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid, zaakmunner , d.d. 6 november 2013) zie Bijlage 3 Nota Industrielawaai. Deze nota zorgt ervoor dat de bedrijven de geluidsruimte die ze nu hebben ook behouden zodat de dezonering niet nadelig is voor de huidige bedrijfsvoering van de bedrijven. De nota industrielawaai zorgt er tevens voor dat het woon en leefklimaat voor de woningen niet wijzigt. Bij één bedrijf kan niet met volledige zekerheid worden gesteld dat de huidige geluidruimte behouden blijft. Bij dit bedrijf wordt nader onderzoek gedaan naar de representatieve bedrijfssituatie en zo nodig een maatwerkvoorschrift op grond van het Activiteitenbesluit opgesteld. Verder kunnen de optredende maximale geluidsniveaus voor dit bedrijf en nog drie andere aanwezige bedrijven hoger zijn dan op grond van het Activiteitenbesluit rechtstreeks is toegestaan. Hoewel maximale geluidniveaus in de dagperiode op grond van het Activiteitenbesluit uitgesloten zijn van toetsing, worden deze maximale geluidniveaus om redenen van juridische zekerheid vastgelegd in een maatwerkvoorschrift. Zo houden deze bedrijven het recht op deze maximale geluidniveaus. Bij dezonering verandert de status van gezoneerd industrieterrein naar een bedrijventerrein. Op grond van de Handreiking geldt er een streefwaarde van 55 db(a) en een maximale grenswaarde van 65 db(a) ter plaatse van geluidsgevoelige functies. Rho adviseurs voor leefruimte

35 33 Woningen Voor (bedrijfs)woningen op een geluidsgezoneerd industrieterrein geldt geen dan wel een zeer beperkte mate van bescherming tegen geluid van bedrijven. Door het vervallen van de geluidszonering krijgen de aanwezige (bedrijfs)woningen wel bescherming tegen geluidshinder. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de feitelijk aanwezige geluidssituatie niet verandert; immers de bedrijven houden de geluidsruimte die ze hebben. Voor woningen buiten de zonegrens (Stationsstraat) verdwijnt de bescherming van de zonegrens die achter de woningen lag. De aangrenzende bedrijven mogen nu 50 db(a) op de gevels van deze woningen produceren. In theorie kan dit tot een toename van geluid leiden, maar in de praktijk is dit niet mogelijk omdat de geluidsruimte van de bedrijven ook wordt begrensd door de aanwezige bedrijfswoningen aan de Calandstraat. Verder is sprake van een grote mate van afscherming door de aanwezige bedrijfsgebouwen. Dezonering leidt niet tot een slechter woon en leefklimaat vanwege maximale geluidsniveaus. 4.4 Bedrijven en milieuhinder Beleid en normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen: ter plaatse van de woningen een goed woon en leefmilieu kan worden gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven. Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). Gevoelige bestemmingen en gebiedstypen; uitgangspunten milieuzonering Het bedrijventerrein wordt met het voorliggende bestemmingsplan gedezoneerd. Bij deze milieuzonering wordt dus uitgegaan van een bedrijventerrein zonder geluidszone. Daarom wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (hierna: SvB). Deze Staat wordt toegepast voor de reguliere bedrijfspercelen. Deze SvB gaat uit van het aanhouden van richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'; voor andere omgevingstypen dan een rustige woonwijk kunnen kleinere richtafstanden worden gehanteerd. Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de SvB wordt verwezen naar Bijlage 4 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' van deze toelichting. Bij de milieuzonering dient rekening te worden gehouden met diverse (bedrijfs)woningen binnen het plangebied en de woningen langs het bedrijventerrein. Woningen op het bedrijventerrein Op het bedrijventerrein zijn enkele woningen gelegen. Het betreft hier overduidelijk geen rustige woonwijk, maar een gemengd gebied, zodat gebruik kan worden gemaakt van de (kleinere) richtafstanden die voor een gemengd gebied gelden. Dit houdt in dat direct naast deze woningen bedrijven uit maximaal categorie 2 van de SvB zijn toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.1 zijn op een afstand van 30 m toegestaan en bedrijven uit categorie 3.2 op een afstand van 50 m. Op het bedrijventerrein is ook een aantal woonwagens aanwezig. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het gewenst in de milieuzonering ook rekening te houden met deze woonwagens. Rondom de woonwagens worden, net als bij de woningen, bedrijven uit milieucategorie 2 algemeen toelaatbaar geacht. Rho adviseurs voor leefruimte

36 34 Bedrijfswoningen Tevens zijn op het bedrijventerrein verschillende bedrijfswoningen aanwezig. Voor dit type woningen worden minder hoge eisen aan het woon en leefklimaat gesteld door de aanwezigheid van het (vaak eigen) bedrijf en de hinder die dit veroorzaakt. Voor nieuwe bedrijventerreinen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat naast bedrijfswoningen, bedrijven uit maximaal categorie 2 toelaatbaar zijn. Omdat het in dit geval gaat om een bestaande situatie en nieuwe bedrijfswoningen niet mogelijk worden gemaakt, wordt daar flexibeler mee omgegaan. Direct aangrenzend aan bedrijfswoningen zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.2 van de SvB toegestaan. Bedrijven uit categorie 4.1 zijn op een afstand van 30 m toegestaan. Deze milieuzonering ten opzichte van bedrijfswoningen wordt hier aanvaardbaar geacht, omdat de aanwezigheid van bedrijfswoningen binnen het plangebied in de regel een historisch gegroeide situatie betreft. Bovendien is wegbestemmen van de momenteel aanwezige bedrijfswoningen financieel niet haalbaar noch gewenst. Woningen in de directe omgeving van het bedrijventerrein Ten oosten van het plangebied ligt aan de Stationsweg een lint met woonbebouwing. Deze woningen liggen in de directe omgeving van het bedrijventerrein Nijverwaard, de rijksweg A15 en de Betuwespoorlijn. Door de ligging behoren deze woningen tot het omgevingstype 'gemengd gebied'. Bij deze woningen wordt daarom met 1 afstandsstap afgeweken van de richtafstanden uit de SvB. Rustige woonwijken Ten zuiden van het bedrijventerrein Nijverwaard ligt de woonwijk Westwijk II, welke als rustige woonwijk wordt beschouwd. In de woonwijk is geen sprake van functiemenging. Tussen deze woonwijk en het plangebied is een duidelijke ruimtelijke afscheiding in de zin van een watergang, een groenstrook en de rijksweg A15. Ten opzichte van deze woningen worden de richtafstanden uit de SvB dan ook onverkort gehanteerd teneinde een goed woon en leefklimaat te garanderen. Daar waar de verschillende normen elkaar overlappen, wordt ten gunste van de strengste norm besloten. Als de afstand tot een bedrijfswoning bijvoorbeeld categorie 3.2 toestaat, maar de afstand tot een rustige woonwijk slechts categorie 3.1 toestaat, krijgt het betreffende bedrijfsperceel dus een algemene toelaatbaarheid van categorie 3.1. Uitwerking milieuzonering Op grond van de eerdergenoemde uitgangspunten is de milieuzonering op de verbeelding opgenomen. Hierbij is uitgegaan van de richtafstanden zoals genoemd in de SvB en de afwijkingen hiervan zoals hierboven beschreven. Afhankelijk van de locatie zijn op het bedrijventerrein Nijverwaard bedrijven uit maximaal categorie 2 tot en met 4.2 van de SvB algemeen toelaatbaar. Bij de milieuzonering zijn de direct afleesbare afstandslijnen zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de bestaande terreingrenzen van de aanwezige bedrijven en kavels. Plaatselijk is gekozen voor een opsplitsing van bestaande bedrijven in verschillende categorieën. Bedrijven die ten tijde van het opstellen van dit plan aanwezig zijn, maar niet passen binnen de algemene toelaatbaarheid, krijgen een specifieke aanduiding (zie Bijlage 5 Bedrijfsinventarisatie). Uit de inventarisatie van de aanwezige bedrijven blijkt dat 6 bedrijven niet passen binnen de algemene toelaatbaarheid en daarom een specifieke aanduiding hebben gekregen. Daarnaast heeft het gasontvangstation een specifieke aanduiding gekregen. Op basis van deze specifieke aanduiding kunnen de bedrijven hun activiteiten gewoon voortzetten. Omschakeling van het bedrijf naar een andere activiteit dan in de bestemming is vermeld, kan alleen plaatsvinden wanneer deze activiteit past binnen de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid. Rho adviseurs voor leefruimte

37 35 Afwijken van de gebruiksregels De toelaatbaarheid, zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De SvB geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de SvB is verondersteld. In dat geval kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de algemene toelaatbaarheid. Op die manier kan een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit toe worden gelaten. Horeca In het plangebied is één horecazaak aanwezig, namelijk Délifrance aan de Brouwerstraat 25. Het gaat hierbij om lichte horeca, namelijk een lunchroom. In de directe omgeving van de lunchroom zijn geen hindergevoelige functies gelegen. De aanwezigheid van de horecazaak is dan ook niet van invloed op het woon en leefklimaat ter plaatse van de gevoelige functies. Conclusie In dit bestemmingsplan wordt door de gehanteerde milieuzonering, die in de bestemmingsplanregeling is opgenomen, zorg gedragen voor een goed woon en leefklimaat ter plaatse van de woningen en wordt de bedrijven voldoende ontwikkelingsruimte geboden voor de toekomst. 4.5 Wegverkeerslawaai Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. In het plangebied worden dan ook geen nieuwe geluidsgevoelige functies gerealiseerd. Onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) naar wegverkeerslawaai kan dan ook achterwege blijven. Wel zal het verkeer op en langs het bedrijventerrein als gevolg van de transformatie toenemen. Om te bezien of ter plaatse van de bestaande woningen langs de Leeghwaterstraat en de Beijerinckstraat op het bedrijventerrein nog sprake zal zijn van een aanvaardbaar akoestisch klimaat is onderzoek uitgevoerd. Toetsingskader Bij gebrek aan een eenduidig beoordelingskader voor dergelijke situaties wordt voor de beoordeling van de effecten aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh voorschrijft voor reconstructie situaties. Het gaat dan om het uitstralingseffect. Bij het onderzoek naar het uitstralingseffect dient ingevolge artikel 99 lid 2 onderzocht te worden of sprake is van een significante toename (=1,5 db) van geluid. Hierbij dient dan de aanvaardbaarheid van de eventuele geluidstoename inzichtelijk te worden gemaakt, maar wordt niet formeel getoetst aan de normstelling uit de Wgh. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid is wel gebruikgemaakt van de normen uit de Wgh. De toename wordt berekend door de geluidsbelasting in de toekomstige situatie (2024) te vergelijken met de huidige geluidsbelasting (2013). Daarbij is opvulling tot de voorkeursgrenswaarde van 48 db altijd toegestaan. Onderzoek Rekenmethodiek en invoergegevens Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Rekenen Meetvoorschrift Geluidhinder De berekeningen zijn opgenomen in Bijlage 6. Ten aanzien van de verkeersintensiteiten, verkeersgeneratie en verdeling van het verkeer zijn dezelfde uitgangspunten aangehouden als in het verkeersonderzoek. Rho adviseurs voor leefruimte

38 36 De intensiteit op de Leeghwaterstraat zal toenemen van mvt/etmaal in 2013 naar mvt/etmaal in 2024, waarbij ervan uitgegaan is dat het gehele terrein getransformeerd is. De wegdekverharding op de Leeghwaterstraat bestaat uit klinkers. Voor de voertuigverdeling van het verkeer is uitgegaan van een standaardverdeling van het verkeer op een ontsluitingsweg bedrijventerrein. De woningen langs de Leeghwaterstraat staan op een afstand van 15 m uit de as van de weg. Gerekend is op een hoogte van 1,5; 4,5 en 7,5 m. De intensiteit op de Beijerinckstraat zal toenemen van mvt/etmaal in 2013 naar mvt/etmaal in 2024, waarbij ervan uitgegaan is dat het gehele terrein getransformeerd is. De wegdekverharding bestaat uit klinkers. Voor de voertuigverdeling van het verkeer is uitgegaan van een standaardverdeling van het verkeer op een ontsluitingsweg bedrijventerrein. De (bedrijfs)woningen langs de Beijerinckstraat staan op een minimale afstand van 15 m uit de as van de weg. Gerekend is op een hoogte van 1,5 en 4,5 m. Resultaten Uit de berekeningen, zie tabel 4.1, blijkt dat in beide gevallen de toename meer dan 1,5 db is. De hoogste geluidsbelasting langs de Leeghwaterstraat bedraagt 57 db en langs de Beijerinckstraat 59 db. Tabel 4.1 Rekenresultaten verkeerstoename verschil t.o.v. voorkeursgrenswaarde * Leeghwaterstraat Beijerinckstraat *verschil , waarbij opvulling tot de voorkeursgrenswaarde van 48 db altijd is toegestaan. Maatregelen Bezien is of met maatregelen de geluidsbelasting doelmatig kan worden teruggedrongen. Hiervoor is een aantal maatregelen denkbaar. Een mogelijkheid is om de functie van de weg, samenstelling van het verkeer of de maximumsnelheid te wijzigen. De wegen hebben een ontsluitende functie en dienen ten behoeve van een goede bereikbaarheid van het bedrijventerrein behouden te blijven. Tevens zijn de wegen reeds 30 km/h wegen zodat de snelheid niet kan wijzigen. Functiewijziging, wijziging van samenstelling of snelheid van het verkeer zijn daarom niet mogelijk en stuiten op overwegende bezwaren van verkeerskundige aard. Een andere maatregel aan de bron is het toepassen van een geluidsreducerende wegdekverharding. Gezien het geringe aantal woningen waarvoor deze maatregel noodzakelijk is stuit dit op bezwaren van financiële aard. Naast maatregelen aan de bron zijn maatregelen in het overdrachtsgebied mogelijk, bijvoorbeeld door het vergroten van de afstand tot de weg of het plaatsen van geluidsschermen. Vanwege de inpasbaarheid binnen de bestaande bebouwingssituatie is het niet mogelijk om de afstand te vergroten of geluidsschermen te plaatsen. Conclusie Geconcludeerd wordt dat redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn om de geluidsbelasting te reduceren of dat maatregelen daartoe op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard stuiten. De hoogst optredende geluidsbelasting bedraagt 59 db ten gevolge van het verkeer op de Beijerinckstraat en blijft daarmee ruim beneden de uiterste grenswaarde die de Wgh noemt (63 db voor binnenstedelijke woningen wanneer de weg gezoneerd zou zijn). De ondervonden geluidsbelasting is Rho adviseurs voor leefruimte

39 37 daarmee aanvaardbaar. Aangezien niet wettelijk getoetst hoeft te worden zijn hieraan dan ook verder geen wettelijke consequenties verbonden. 4.6 Luchtkwaliteit Beleid en normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven. Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxide (NO 2 ) jaargemiddelde concentratie 60 µg/m³ 2010 tot en met 2014 jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³ vanaf 2015 fijn stof (PM 10 ) jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³ vanaf 11 juni 2011 Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. Nibm In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 en PM 10 (= 1,2 µg/m³); een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan woningen. Figuur 4.1 Concentratie stikstofdioxide in het plangebied (Monitoringstool) Rho adviseurs voor leefruimte

40 38 Figuur 4.2 Concentratie fijn stof in het plangebied (Monitoringstool) Onderzoek en conclusie Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Formele toetsing aan de grenswaarden uit de Wlk kan daarom achterwege blijven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool ( monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentratie fijn stof direct langs de A15 en de Parallelweg (als maatgevende doorgaande wegen in het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer is gelegen. De jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide is in 2015 in vrijwel het gehele plangebied ruim onder de grenswaarden gelegen. De hoogste concentratie stikstofdioxide is aanwezig bij de kruising A15/Parallelweg. De hoogste concentratie is hier 39,6 µg/m³ en ligt dus nog onder de grenswaarde van 40 µg/m³. Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het gehele plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Daarom is ter plaatse van het hele plangebied sprake van een aanvaardbaar woon en leefklimaat. 4.7 Externe veiligheid Beleid en normstelling Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen. Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Risicovolle inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een Rho adviseurs voor leefruimte

41 39 risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10 6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. Vervoer van gevaarlijke stoffen In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10 5 per jaar en de streefwaarde 10 6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10 6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10 6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken. Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire. Besluit externe veiligheid buisleidingen Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering. Onderzoek Risicovolle inrichting Uit de provinciale risicokaart ( blijkt dat er in het plangebied één risicovolle inrichting aanwezig is. Het gaat hierbij om benzineservicestation Helbro bv inclusief lpg vulpunt (jaardoorzet 999 m³) aan de Lelystraat 97. Bij deze inrichting zijn 3 objecten met een PR 10 6 contour. Rondom het vulpunt ligt een contour van 45 m, rondom het ondergronds reservoir een contour van 25 m en rondom de afleverinstallatie een contour van 15 m. Het invloedsgebied van het groepsrisico is 150 m. Binnen de PR 10 6 contour zijn geen kwetsbare objecten gelegen. Wel zijn er beperkt kwetsbare objecten (bedrijven) binnen de contour gelegen. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de PR 10 6 contour als een richtafstand. Omdat het hierbij gaat om bestaande bebouwing, wordt de situatie aanvaardbaar geacht. De aanwezige risicovolle inrichting vormt hiermee geen belemmering voor de vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan. Transport van gevaarlijke stoffen over de A15 en de Betuweroute Het plangebied ligt binnen de invloedsfeer van het wegvervoer van gevaarlijke stoffen over de A15. Het gaat hierbij om het wegvak Z79, tussen afrit 23 Papendrecht/N3 en afrit 27 Gorinchem. Daarnaast ligt het plangebied binnen de invloedsfeer van de Betuweroute (vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor). De Betuweroute zelf wordt niet in het bestemmingsplan Nijverwaard meegenomen. Het spoor en het geluidsscherm van de Betuweroute vallen in het bestemmingsplan Buitengebied. De PR 10 6 contour ten gevolge van de rijksweg A15 en de Betuweroute is berekend door de omgevingsdienst Zuid Holland Zuid. Hieruit blijkt dat op basis van het Basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen de PR 10 6 contour van de A15 op 42 m van het hart van de weg is gelegen en de PR 10 6 contour Rho adviseurs voor leefruimte

42 40 van de Betuweroute op 15 m. Binnen deze PR 10 6 contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd. In het plangebied zijn er binnen deze contour geen kwetsbare objecten aanwezig. Deze worden in de toekomst ook niet toegestaan. In de zone van de Betuweroute ligt onder andere de lightrailverbinding Dordrecht Elst, groen en waterpartijen, taluds en wegen. De strook van 42 m van de A15 heeft een verkeers, groen, bedrijven en/of waterbestemming zonder bebouwingsmogelijkheden. Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die passen binnen de bestemming zijn wel mogelijk. In het maximale groeiscenario legt het PR als gevolg van het vervoer over de snelweg A15 en de Betuweroute geen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de A15 en de Betuweroute geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 m. De geprojecteerde bebouwing van Nijverwaard ligt buiten dit plasbrandaandachtsgebied. Het PR legt dan ook geen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkelingen van het onderhavig bestemmingsplan. Dit vormt geen knelpunt voor het plangebied. Transport door buisleidingen Ten noorden van de Betuweroute langs het spoor loopt de hogedruk aardgastransportleiding W (diameter 12 inch, 40 bar). De leiding zelf ligt buiten het plangebied van het bestemmingsplan Nijverwaard. Het invloedsgebied van de leiding is 250 m en valt daarmee binnen het plangebied. Ter hoogte van de Parallelweg/Stieltjesstraat is een tweede hogedruk aardgasleiding gelegen. Het gaat hierbij om de leiding W (diameter 6 inch, 40 bar). Deze leiding is een aftakking van de gasleiding die langs het spoor loopt. De leiding komt uit op het gasdrukregel en meetstation dat gevestigd is aan de Lelystraat 122a en 122b. De PR 10 6 contour is niet buiten de leiding gelegen. Rondom de leiding is een belemmeringenstrook van 4 m gelegen waarbinnen geen bebouwing is toegestaan. Het invloedsgebied van de leiding is 150 m. Verantwoording groepsrisico Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Alleen via wijzigingsbevoegdheden worden ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarmee is geen sprake van een directe toename van het GR. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt een beperkte verantwoording opgesteld, waarin wordt ingegaan op de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Voor de A15 en de Betuweroute heeft de Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid actuele risicoberekeningen uitgevoerd, uitgaande van actuele gegevens over het vervoer (zie Bijlage 7 QRA Betuweroute. Daarnaast is bepaald dat legalsiatie van de woonwagens geen relevante bijdrage levert aan de hoogte van het GR (zie Bijlage 8 Memo woonwagens Ten slotte heeft de Veiligheidsregio in het kader van het vooroverleg een advies uitgebracht (zie overlegreacties in ). Risicorelevante bedrijven worden in het plangebied niet verder toegestaan en bedrijven die onder het Bevi vallen worden expliciet in de regels uitgesloten. Functies met minder zelfredzame personen zijn in het plangebied niet toegestaan. Het bruto vloeroppervlak en de bebouwingshoogten binnen het plangebied nemen niet verder toe dan in de bestaande planologische situatie. In de regels zijn maximum bebouwingspercentages per bouwblok aangegeven en is de bouwhoogte gemaximaliseerd. Er zijn voldoende vluchtwegen aanwezig die van risicobronnen aflopen. Er zijn zowel oost west als noord zuidverbindingen. De in het plangebied aanwezige personen zijn in een leeftijdscategorie waarbij de zelfredzaamheid optimaal is. Er wordt ingespannen om via informatie en communicatie de mogelijke gevolgen van een eventuele calamiteit te beperken. De veiligheidsregio adviseert verder om binnen gebouwen zoveel mogelijk loodrecht op de risicobron te projecteren, ventilatie die centraal buiten werking gesteld kan worden toe te passen, zo min mogelijk glas aan de risicozijde toe te passen en niet verblijfsruimten aan de gevaarszijde te plaatsen. Dit advies wordt bij bouwplantoetsing meegenomen. Lpg tankstation Uit de risicokaart blijkt dat er geen overschrijding van het GR plaatsvindt. Het GR is daarmee aanvaardbaar. Wel adviseert de Veiligheidsregio om binnen 30 m van de leiding geen nieuwe gebouwen toe te staan of enkel gebouwen met een brandwerende gevel van 60 minuten. Zie voor aspecten als Rho adviseurs voor leefruimte

43 41 zelfredzaamheid en beheersbaarheid hieronder. A15 en Betuweroute Uit de berekeningen van de Omgevingsdienst blijkt dat de hoogte van het GR ter hoogte van het plangebied als gevolg van de A15 0,89 maal de oriëntatiewaarde (van oost naar west) is. De Betuweroute wordt in het kader van het vast te stellen Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen als de zwaarste categorie vervoersas aangemerkt. Ook bij de Betuweroute dient rekening gehouden te worden met een veiligheidszone. Uit de berekeningen van de Omgevingsdienst blijkt dat de hoogte van het GR ter hoogte van het plangebied 0,53 maal de oriëntatiewaarde (van oost naar west) is. Het reduceren van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen over de rijksweg A15 en Betuweroute is niet aan de orde. Er is een vervoersplafond opgenomen, dat kan niet zonder meer gewijzigd worden. Figuur 4.3 Oriëntatiewaarde groepsrisico A15 (Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid) Mogelijk optredende scenario's vanwege de A15 en de Betuweroute zijn: brandbare gassen, zoals lpg en propaan; toxische gassen, zoals ammoniak en zwavelstoffluorlde; brandbare vloeistoffen, zoals benzine. De brandweer bereidt zich voor op de gevolgen van een zogenaamd 'maatgevend scenario'. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt dit scenario door lpg transporten gevormd. Voor lpg transport is het maatgevende scenario een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) van een tankauto tijdens transport. Beheersbaarheid Bestrijding van een dreigende BLEVE vereist veel bluswater bedoeld voor het koelen van de lpg tank, een goede bereikbaarheid en een geschikte opstelplaats voor voertuigen. Bij voldoende koeling zal een BLEVE worden voorkomen. Hiervoor wordt (vanwege de snelheid die is geboden) gebruikgemaakt van primaire bluswatervoorzieningen (in het voertuig aanwezige water en brandkranen op het openbaar waterleidingnet). De Veiligheidsregio Zuid Holland Zuid heeft in haar advies van 11 maart 2013 aangegeven dat de brandweer in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebied kan zijn. De bluswatervoorziening in het plangebied en langs de Betuweroute is voldoende. Voor de hoeveelheid bluswater langs de A15 geldt dat op dit moment voldoende bluswater niet gegarandeerd is. Ten gevolge van dit bestemmingsplan vindt echter geen beperking van bluswater plaats en is geen sprake van Rho adviseurs voor leefruimte

44 42 ontwikkelingen. Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting. Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. In het invloedsgebied van de A15 en Betuweroute bevinden zich bedrijven, detailhandelsbedrijven, kantoren en (bedrijfs)woningen. Er zijn meerdere vluchtwegen die loodrecht op de risicobron staan. Deze wegen betreffen onder andere de Leeghwaterstraat, de Ringersstraat, de Marisstraat, de Beijerinckstraat, de Stieltjesstraat, de Bruningstraat, de Leemansstraat, de Cruquiusstraat, de Vierlinghstraat en de Calandstraat. In noordelijke richting leiden deze wegen ingeval van een incident van de risicobron af via de Blankenstraat, de Lelystraat en de Parallelweg. Ten aanzien van de zelfredzaamheid van personen kan worden gesteld dat de fysieke mogelijkheden van de aanwezige personen in het plangebied om bij een incident te vluchten groot zijn. Er zijn geen kwetsbare objecten in het plangebied aanwezig zoals gebouwen bestemd voor het verblijf van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, scholen of dagopvang van minderjarigen. Ook bevinden er zich geen kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan m² in het plangebied. Er zijn wel beperkt kwetsbare objecten in het plangebied aanwezig, namelijk een aantal verspreid liggende (bedrijfs)woningen. Ter plaatse van de (bedrijfs)woningen kunnen verminderd zelfredzame personen aanwezig zijn. Aangezien het aantal (bedrijfs)woningen binnen het invloedsgebied beperkt is, is het aantal verminderd zelfredzame personen binnen het invloedsgebied zeer laag. Tevens zijn de (bedrijfs)woningen goed te ontvluchten. Het gaat hier namelijk om gebouwen met een beperkt aantal bouwlagen. De zelfredzaamheid van personen binnen het plangebied is daarmee goed te noemen. Buisleidingen Het GR varieert tussen de 0 en 0,1 maal de oriënterende waarde. De brandweer bereidt zich voor op de gevolgen van een zogenaamd 'maatgevend scenario'. Bij hogedruk aardgastransportleidingen vormt een incident veroorzaakt door leidingbreuk en ontsteking van het uitstromende gas (fakkelbrandscenario) het maatgevende scenario. In onderstaande tabel zijn de effectafstanden weergegeven voor het scenario waarin een lek van 30 mm ontstaat en het scenario waarin een volledige leidingbreuk plaatsvindt (guillotine). Tabel 4.4 Effectafstanden fakkelbrandscenario fakkelbrandscenario effect schadebeeld effectafstand (m) 30 mm guillotine 100% letaal (35 kw/m 2 ) verwoestende schade 15 m 10% letaal (23 kw/m 2 ) (zeer) zware schade 35 m 1% letaal (12,5 kw/m 2 ) middelmatige schade 7 m 50 m (= invloedsgebied) 1e graad brandwonden (5 kw/m 2 ) lichte schade 10 m 90 m Voor een fakkelbrandscenario geldt dat er directe ontsteking plaatsvindt waardoor er sprake is van een snel scenario. Op het moment dat de hulpverlening ter plaatse is kan worden begonnen met het redden van slachtoffers. De duur van de zogenaamde 'flare' is afhankelijk van de snelheid waarop de leiding kan worden afgesloten en is niet door de hulpverlening te beïnvloeden. De effecten kunnen worden beperkt door een snelle inzet van de brandweer, deze inzet zal zich richten op het voorkomen van uitbreiding van de brand. Ten aanzien van de zelfredzaamheid van personen kan worden gesteld dat de fysieke mogelijkheden van de aanwezige personen in het plangebied om bij een incident te vluchten groot zijn. Zie voor zelfredzaamheid en beheersbaarheid ook hiervoor onder het kopje A15 en Betuweroute. Rho adviseurs voor leefruimte

45 43 Conclusie Met het vaststellen van het bestemmingsplan wordt aan de normen voor het PR voldaan. Het GR is beperkt, neemt niet toe en is verantwoord. Het restrisico is met inachtneming van de hierboven beschreven maatregelen acceptabel. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg. 4.8 Kabels en leidingen Beleid en normstelling Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens gelden rond dergelijke leidingen zones met mogelijke beperkingen. In paragraaf 4.7 is ingegaan op de in het plangebied aanwezige risicorelevante leiding. Met eventueel aanwezige overige planologisch gezien niet relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij het plangebied hoeft in het bestemmingsplan geen rekening te worden gehouden. Onderzoek Ten noorden van het plangebied is de 215 kv hoogspanningsverbinding Papendrecht Arkel gelegen. De indicatieve zone van deze verbinding is 80 m aan beide zijden. De lijn ligt op ruim 300 m afstand van het plangebied. Daarnaast ligt ten noordwesten van het plangebied de 380 kv hoogspanningsverbinding Krimpen Crayestein. De indicatieve zone van deze verbinding is 215 m aan beide zijden. De lijn ligt op circa 300 m afstand van het plangebied. Het plangebied ligt dus buiten de indicatieve zone van beide verbindingen waarbinnen beperkingen gelden voor nieuwbouw van gevoelige objecten, zoals woningen. Langs de Beijerinkstraat en de Tolsteeg is een rioolwaterpersleiding gelegen. Deze leiding heeft een beschermingszone van 2 m aan weerszijden van het hart van de leiding. Ten behoeve van de bescherming van de leiding is de dubbelbestemming Leiding Riool opgenomen. Er wordt geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen de uitvoering van het plan niet in de weg staat. 4.9 Bodemkwaliteit Beleid en normstelling Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat, indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik. Rho adviseurs voor leefruimte

46 44 Figuur 4.5 Bodemverontreiniging in plangebied ( Onderzoek en conclusie Uit het Bodemloket ( blijkt dat ter plaatse van het plangebied meerdere historische activiteiten bekend zijn die mogelijk hebben geleid tot bodemvervuiling. Het bestemmingsplan is overwegend consoliderend van aard. Er vindt geen feitelijke functieverandering plaats waarbij rekening moet worden gehouden met de bodemkwaliteit. Hierdoor is geen nader bodemonderzoek noodzakelijk. Er wordt geconcludeerd dat het aspect bodem de uitvoering van het project niet in de weg staat Water Normstelling en beleid Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die negatieve effecten hebben op het duurzame waterbeheer. In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door Waterschap Rivierenland. Bij het tot stand komen van deze paragraaf is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze paragraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van de gemeente en het waterschap nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW). Nationaal: Nationaal Waterplan (NW); Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW); Beleidslijn grote rivieren; Waterwet. Rho adviseurs voor leefruimte

47 45 Provinciaal: Provinciaal Waterplan; Provinciale Structuurvisie; Verordening Ruimte. Waterschapsbeleid Het Waterbeheerplan heeft een integraal en strategisch karakter. De koers voor de komende zes jaren wordt hierin vastgelegd. In de planperiode staan de volgende aspecten centraal: 1. het bieden van veiligheid tegen overstromingen; 2. het realiseren van de kwantitatieve wateropgave (NBW1); 3. het realiseren van de waterkwaliteits en ecologische doelstellingen (KRW2); 4. het samen met de gemeenten realiseren van de kwantitatieve wateropgave in het stedelijk gebied en het verbeteren van de waterkwaliteit in stedelijke wateren; 5. het invulling geven aan de samenwerking in de afvalwaterketen. Het Waterbeheerplan borduurt voort op de verschillende beleidsplannen die in de afgelopen jaren zijn vastgesteld. Er is dus geen sprake van een breuk in het waterbeleid maar wel van een verdere intensivering. Het is het eerste volledig integrale waterbeheerplan van het waterschap. Alle beleidsaspecten van waterkeringen, watersysteem en afvalwaterketen zijn in dit plan verwoord. Ook zijn voor het eerst de nationale, de provinciale en waterschapsplannen tegelijkertijd opgesteld. Omdat deze verschillende plannen elkaar beïnvloeden is er veel geïnvesteerd in een goede afstemming tussen de verschillende overheden. Gemeentelijk beleid Waterschap Rivierenland heeft samen met de gemeente Sliedrecht een stedelijk waterplan voor Sliedrecht opgesteld. In het waterplan kijken beide overheden vooral naar de waterkwaliteit, de hoeveelheid water in natte én in droge perioden en de wijze waarop het water wordt onderhouden. Hiervoor hebben de verschillende vijvers, sloten en plassen in Sliedrecht een specifieke gebruiksfunctie gekregen. Denk hierbij aan recreatiewater of natuurwater. Vervolgens zijn er doelen en maatregelen bepaald voor elke type water. Bijvoorbeeld de bereikbaarheid van viswater en de inrichting van natuurvriendelijke oevers langs natuurwater. Daarnaast heeft de gemeente het Gemeentelijke Rioleringsplan ( ) opgesteld. De gemeente heeft als taak het aanleggen van een rioleringsstelsel en het beheren/exploiteren daarvan. Het Rioleringsplan geeft inzicht in het functioneren van het rioolsysteem en benodigde maatregelen voor het goed functioneren hiervan. Huidige situatie Algemeen Het plangebied is gelegen ten noorden van de kern Sliedrecht tussen de A15 en de Betuwelijn en bestaat uit het bedrijventerrein Nijverwaard. De bedrijfspercelen op het terrein zijn nagenoeg geheel verhard. De randen van het plangebied zijn groen ingericht met watergangen. Bodem en grondwater Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit veengrond. Er is sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand op minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert tussen 0,5 en 0,8 m beneden maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa NAP 1,2 m. Rho adviseurs voor leefruimte

48 46 Figuur 4.6 Bodemsoort en grondwatertrap in plangebied ( Waterkwantiteit In het noorden van het plangebied is langs de Parellelweg een A watergang gelegen. A watergangen zijn van primair belang voor het waterbeheer en worden daarom door het waterschap onderhouden. In het zuiden van het plangebied is langs de A15 een B watergang gelegen. B watergangen zijn van secundair belang voor het waterbeheer en dienen door de aangrenzende eigenaren te worden onderhouden. Verspreid in het plangebied liggen daarnaast enkele C watergangen. C watergangen zijn wateren die van tertiair belang zijn voor het waterbeheer waarvoor geen jaarlijkse onderhoudsplicht geldt. Het plangebied is gelegen in het stedelijk peilgebied Sliedrecht dat een vast waterpeil heeft van 1,92 m NAP. Ter hoogte van de Betuwelijn staat langs de Beijerinckstraat/Tolsteeg een stuw die het overtollige water uit het stedelijk gebied afvoert naar het landelijk gebied. De zuidelijke berm langs de Leeghwaterstraat (gelegen langs een watergang) heeft eveneens een waterbergingsfunctie, waardoor deze niet zomaar opgehoogd mag worden. Verder is bij de herberekening van de wateropgave voor de gemeente Sliedrecht gebleken, dat er op het bedrijventerrein Nijverwaard op een tweetal locaties is te zien dat het maaiveld zo laag is gelegen dat hier wateroverlast op kan treden (overigens zijn deze locaties niet aan de watergang gelegen, ofwel hierbij zou inundatie uit riolering (putdeksels) moeten komen). Bij toekomstige bouwplannen dient hier rekening mee te worden gehouden. Figuur 4.7 Watergangen ( Rho adviseurs voor leefruimte

49 47 Veiligheid en waterkeringen Het plangebied ligt niet in de kern /beschermingszone van een waterkering. Afvalwaterketen en riolering Het plangebied is aangesloten op een gemengd rioleringsstelsel. Door het plangebied loopt langs de Beijerinkstraat en de Tolsteeg een rioolwatertransportleiding. Toekomstige situatie Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. De ontwikkelingen die mogelijk zijn leiden hooguit tot een functieverandering van bedrijvigheid naar perifere detailhandel. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Wel is het mogelijk bestaande bebouwing uit te breiden. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en beheer te verbeteren. Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's houdende materialen), zowel gedurende de bouw als de gebruiksfase. Water en Waterstaat in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Verder zijn dubbelbestemmingen opgenomen voor de waterbergingsfunctie en rioolwatertransportleiding. Conclusie De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit een bestaand bedrijventerrein tussen de snelweg en het spoor in. Op het bedrijventerrein is verspreid opgaande beplanting aanwezig en langs de noord en zuidkant liggen watergangen. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen concrete nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Binnen de juridische regeling zijn echter wel functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk. Het plan biedt ook ruimte tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan of bijgebouwen (al of niet omgevingsvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Rho adviseurs voor leefruimte

50 48 Toetsingskader Beleid Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur is in Zuid Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt. Normstelling Flora en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dieren plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings of vaste rust en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken (voorheen Ministerie van EL&I/LNV). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit Rho adviseurs voor leefruimte

51 49 beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5 soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van Economiche Zaken (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel en Habitatrichtlijn; b. door de minister van Economiche Zaken (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur of groengebied met een beschermde status, zoals Natura Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Aan de zuidoostkant van Sliedrecht ligt het Natura 2000 gebied, tevens EHS, De Biesbosch. Circa 5,3 km ten noordwesten van het plangebied ligt het Natura 2000 gebied Donkse Laagten. Figuur 4.8 Ligging plangebied (rode cirkel) ten opzichte van beschermde natuurgebieden (bron: geo loket provincie Zuid Holland) Rho adviseurs voor leefruimte

52 50 De Biesbosch bestaat uit een groot aantal eilanden en kreken, die grotendeels zijn begroeid met wilgenbos, in afwisseling met struwelen, ruigten, rietlanden en graslanden. Het gebied stond bekend als het grootste zoetwater getijdengebied van Europa, maar veel van deze faam is teloorgegaan door de uitvoering van de Deltawerken. Wat zich sindsdien gevormd heeft, is een ondoordringbare wildernis die, vooral door haar uitgestrektheid, nog steeds van groot belang is voor een heel scala aan habitattypen en moerassoorten, waaronder bever, ijsvogel, blauwborst, noordse woelmuis, fint en grote modderkruiper. Ook is het gebied rijk aan bijzondere epifytische mossen. Aan de noordoostkant van het gebied ligt een polder en uiterwaardenlandschap met enkele van de beste voorbeelden van stroomdalgrasland en weidekervelhooiland in ons land. De Biesbosch is aangewezen als Habitat en Vogelrichtlijngebied. De Donkse Laagten is een Vogelrichtlijngebied in de Alblasserwaard, dat bestaat uit vochtige en natte graslanden. Het gebied is van betekenis als foerageergebied en slaapplaats voor de kolgans, die zowel in het gebied zelf als in de omgeving naar voedsel zoekt. Als weidevogelgebied heeft het gebied vooral een regionale betekenis. In botanisch opzicht zijn de aanwezige dotterbloemhooilanden en het blauwgrasland van betekenis. In onderstaande tabel zijn de instandhoudingsdoelen voor de Donkse Laagten opgenomen. Blauwgraslanden is een complementair doel. Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere en Vaatplanten De laanbeplanting, de bermen en de groenstroken binnen het plangebied bieden groeiplaatsen aan de beschermde brede wespenorchis. In en langs de waterpartijen zijn naar verwachting groeiplaatsen van de beschermde zwanenbloem en dotterbloem aanwezig. Het ruige plantsoen in het plangebied biedt groeiplaatsen aan de beschermde grote kaardenbol. Vogels In de plantsoenen en groenstroken komen tuin en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Spreeuw, huismus, gierzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing. De bomen bieden mogelijk nestgelegenheid aan de buizerd, de kraai en de grote bonte specht. De waterpartijen bieden leefgebied aan watervogels als meerkoet, wilde eend en waterhoen. Zoogdieren Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel en konijn. De bomen en bebouwing kunnen plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. De groenstroken en waterpartijen kunnen daarnaast fungeren als foerageergebied of onderdeel zijn van een migratieroute van vleermuizen. Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad zullen zeker gebruikmaken van het plangebied als schuilplaats in struiken, onder stenen en als voortplantingsplaats in de waterpartijen. Gezien de voorkomende biotopen komen hier geen zwaarder beschermde soorten voor. Vissen De waterpartijen bieden waarschijnlijk leefgebied aan de matig beschermde kleine modderkruiper. Andere beschermde vissoorten zijn hier niet te verwachten. Rho adviseurs voor leefruimte

53 51 Overige soorten Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel 4.2 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 4.2 Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime nader onderzoek nodig bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen vrijstellingsregeling tabel 1 grote kaardenbol, brede nee Ffw wespenorchis, zwanenbloem en dotterbloem ontheffingsregeling Ffw mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel en konijn bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker tabel 2 kleine modderkruiper ja tabel 3 bijlage 1 AMvB geen nee bijlage IV HR alle vleermuizen ja vogels cat. 1 t/m 4 buizerd, gierzwaluw en huismus ja Toetsing en conclusie Gebiedsbescherming Het plangebied is op circa 1,5 km afstand van het Natura 2000 gebied 'Biesbosch' gelegen. In dit Natura 2000 gebied zijn vermestings en verzuringsgevoelige habitattypen aanwezig. Het habitattype 'stroomdalgraslanden' is voor de Biesbosch het meest kritische habitattype. De kritische depositiewaarde voor stikstof is voor dit habitattype mol/ha/jaar. In de huidige situatie (jaar 2010) zijn de achtergrondconcentraties hoger dan de kritische depositiewaarde (> mol/ha/jaar). Ook in 2023 zijn de achtergrondconcentraties hoger dan de kritische depositiewaarde (> mol/ha/jaar). Voor het habitattype 'stroomdalgraslanden' zijn in de instandhoudingsdoelen een uitbreidingsopgave voor het oppervlak van het habitattype en een behoudsdoelstelling van de kwaliteit opgenomen. Het habitattype blauwgraslanden komt in de Donkse Laagten voor onder invloed van onderdijkse kwel, met name in het meest westelijke deel van het gebied, onder andere bij de Zijdebrug en langs de boezemkade. Het plangebied betreft een bestaand bedrijventerrein. Binnen dit terrein is vestiging van andere bedrijven mogelijk. Het plan stuurt op verplaatsing van bedrijvigheid binnen Nijverwaard zodat het westelijk deel een concentratie woonboulevardwinkels vormt en het oostelijk deel de overige bedrijvigheid vormt. Omdat in dit bestemmingsplan een milieuzonering is opgenomen, maakt dit plan Rho adviseurs voor leefruimte

54 52 minder zware bedrijvigheid mogelijk dan het vigerende bestemmingsplan waardoor de stikstofdepositie eerder zal afnemen dan zal toenemen. In theorie kan het bestemmingsplan leiden tot een toename van de verkeersintensiteiten op de A15. Dit is echter niet aannemelijk gelet op de huidige invulling van het bedrijventerrein en de beoogde concentratie van woonboulevardwinkels. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen concrete ontwikkelingen voorzien. De Ffw staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg. Het bestemmingsplan maakt echter altijd indirect (kleine) ontwikkelingen mogelijk. Hieronder is aangeven waar bij deze mogelijke toekomstige ontwikkelingen rekening moet worden gehouden. Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1 soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: Voorafgaand aan een ontwikkeling dient nagegaan te worden of sprake is van potentieel leefgebied voor de tabel 2 en 3 soorten en broedvogels met vaste nesten. In dat geval is nader veldonderzoek noodzakelijk. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het onderzoeksseizoen, dat over het algemeen tussen maart en oktober ligt. Daarnaast heeft de gemeente een gedragscode Flora en faunawet. Hierin zijn richtlijnen opgesteld voor werkzaamheden die vallen onder 'bestendig beheer en onderhoud', zoals het maaien van gras, snoeien van bomen en onderhoud van groenvoorzieningen. De gedragscode geldt ook voor werkzaamheden voor 'ruimtelijke ontwikkeling en inrichting', hieronder vallen onder andere grondwerkzaamheden, kappen van bomen en sloop, renovatie of achterstallig onderhoud van gebouwen Archeologie Toetsingskader Verdrag van Malta Het Verdrag van Malta is in 1992 ondertekend en in 1995 in werking getreden. Doelstelling van het Verdrag van Malta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. Rho adviseurs voor leefruimte

55 53 De inhoud van het Verdrag van Malta is neergelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die op 1 september 2007 van kracht is geworden en een wijziging van de Monumentenwet 1988 tot gevolg heeft gehad. Op grond van deze aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Nota Belvedère, de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, de Monumentenwet 1988 en diverse publicaties van het Ministerie van OC&W. Onderzoek en conclusie Uit de kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid Holland (provincie Zuid Holland) blijkt dat binnen het plangebied een kleine kans op archeologische sporen is. Nader onderzoek of bescherming van de archeologische waarden is niet noodzakelijk Detailhandel Overheden die nieuwe ontwikkelingen van detailhandel mogelijk willen maken, moeten standaard een aantal stappen zetten die borgen dat een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing ervan wordt gekomen. Ruimtelijke besluiten moeten aandacht besteden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. In deze paragraaf wordt de ruimte voor detailhandel in het bestemmingsplan getoetst aan stap 1 van de Ladder voor duurzame verstedelijking, waarbij de conclusie is dat er sprake is van een actuele regionale behoefte en dat onaanvaardbare leegstandseffecten niet zullen optreden. In het kader van de ontwikkeling van de woonboulevard is een ruimtelijke economisch onderzoek uitgevoerd naar de marktbehoefte en de ruimtelijke effecten van de ontwikkeling. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 9 Ruimtelijk economisch onderzoek. In reactie op opmerkingen van de provincie is een analyse van de marktbehoefte en de ruimtelijke effecten van de ontwikkeling uitgevoerd uitgaande van de resultaten van de Koopstromenonderzoek Randstad 2011, welke is te vinden in Bijlage 13 DPO uitgaand van KSO. De conclusies uit deze analyse komen overeen met het eerder genoemde ruimtelijk economisch onderzoek. Rho adviseurs voor leefruimte

56 54 Daarnaast is een analyse uitgevoerd van de leegstandseffecten van de realisatie van de representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden van de woonboulevard. Dit onderzoek is opgenomen in de Bijlage 11 Onderzoek leegstandsinventarisatie en duurzame verstedelijking woonboulevard Sliedrecht. De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek zijn in het navolgende weergegeven. Maximale planologische invulling In het bestemmingsplan is voor (delen van) twee braakliggende percelen de bestemming Detailhandel opgenomen. Uitgaande van de bouwhoogte en een bebouwingspercentage van 70% is de volgende maximale planologische invulling mogelijk: 1. Oppervlak bestemming detailhandel = m² * 4 bouwlagen * 70% = m² bruto vloeroppervlak (bvo) detailhandel 2. Oppervlak bestemming detailhandel = m² * 2 bouwlagen * 70% = m² bvo detailhandel Binnen de woonboulevardzone is op bedrijfspercelen een bevoegdheid tot wijziging in detailhandel opgenomen. Uitgaande van de bouwhoogte en een bebouwingspercentage van 70% is de volgende maximale planologische invulling mogelijk: 3. Totale oppervlak bestemmingen met bevoegdheid tot wijziging in detailhandel = * 2 bouwlagen * 70% = m² bvo detailhandel De totale maximale planologische invulling is de optelsom van de bovengenoemde gebieden 1, 2 en 3. Het totale gebied biedt ruimte voor realisatie van m² bvo nieuwe detailhandel (bovenop het reeds aanwezige oppervlak aan detailhandel, zijnde afgerond m² bvo). Voor de analyse is het winkelvloeroppervlak (wvo) van belang. Dit is het voor consumenten toegankelijke/zichtbare deel van de winkel (dus exclusief magazijn, expeditie, kantoor, sociale en technische ruimten). Van de detailhandel op de woonboulevard is het wvo doorgaans circa 80% van het bvo. De maximale planologische invulling in winkelvloeroppervlak is m² bvo X 80% = m² wvo: dit is afgerond op m² wvo. Dat metrage vormt de maximale invulling van de planologische mogelijkheden van de nieuwe stedelijke ontwikkeling in het plangebied en levert voor wat betreft de leegstandsanalyse een worstcase benadering op. Het benadert een theoretische situatie, waarin geen rekening wordt gehouden met distributieplanologische effecten van ondermeer uniciteit van het winkelaanbod (bijvoorbeeld Loods 5), vergroting van het bereik van de woonboulevard en verschuiving van kooporiëntaties binnen het verzorgingsgebied. Deze benaderingswijze is uitgangspunt van de analyse. Overigens staat in het onderstaande vermeld waarom deze maximale planologische invulling binnen de planperiode naar alle waarschijnlijk niet zal worden gerealiseerd. Representatieve maximale planologische invulling De maximale planologische invulling in winkelvloeroppervlak is m² wvo. Deze ruimte mag uitsluitend worden ingevuld met nieuwe detailhandel uit drie branches: wonen, doe het zelf en plant & dier (zie ook paragraaf 2.3). Om een representatieve verdeling te bepalen in de invulling met deze branches is een benchmarkanalyse uitgevoerd van met Nijverwaard vergelijkbare woonboulevards. Woonboulevard Nijverwaard heeft een oppervlak van afgerond m² wvo, daarom is een benchmark opgesteld van alle zeer grote woonboulevards in Nederland: met oppervlak van meer dan m² wvo in de branches wonen, doe het zelf en plant & dier. Deze benchmark is weergegeven in tabel 4.3. Rho adviseurs voor leefruimte

57 55 Tabel 4.3 Benchmark van alle woonboulevards in Nederland met een oppervlak > m² wvo in de branches wonen, doe het zelf en plant & dier (Locatus, november 2014) plant & doe het z wonen totaal woonplaats dier elf Duiven Groningen Heerlen (Ten Esschen) Breda Son en Breugel Amsterdam (Amstel III) Utrecht (Kanaleneiland) totaal (m² wvo) totaal (%) 8% 9% 83% 100% Als de procentuele verdeling van oppervlak naar branche uit de benchmark wordt gehanteerd voor de maximale planologische invulling van de detailhandelsruimte op Nijverwaard, geeft dit de volgende representatieve verdeling van oppervlaktes: wonen : m² wvo doe het zelf : m² wvo plant & dier : m² wvo totaal : m² wvo In de worstcase benadering is het 'verdringingseffect' één op één. Anders gezegd: de mogelijke ontwikkeling van in totaal m² wvo in bovenstaande verdeling naar winkelbranche heeft in het worst case scenario tot gevolg dat eenzelfde oppervlak aan detailhandel in het verzorgingsgebied verdwijnt (door verhuizing naar de woonboulevard, door bedrijfsbeëindiging en/of bij gebrek aan opvolging). Leegstandseffect verzorgingsgebied van representatieve maximale planologische invulling In het theoretisch uiterste geval heeft de realisatie van m² wvo op de woonboulevard Nijverwaard in de betreffende branches een evenredige toename van de leegstand in het verzorgingsgebied tot gevolg. Deze leegstand zal ontstaan door: 1. verplaatsing van winkels; 2. gebrek aan opvolging; 3. of een verslechterde concurrentiepositie. Het onder 1 bedoelde effect treedt lokaal op, maar verplaatsing betekent dat per saldo in het verzorgingsgebied geen sprake is van toename van de leegstand. Verplaatsing van winkels naar toekomstgerichte locaties, zoals woonboulevard Sliedrecht, leidt niet tot toename van de leegstand, maar tot her allocatie van bestaand aanbod en winkeloppervlak. Van leegstand als gevolg van een gebrek aan opvolging is meestal sprake in kleinere, solitair gevestigde winkels die doorgaans niet of nauwelijks voldoende economisch duurzaam functioneren, en die op opvolging binnen familieverband zijn aangewezen. Die leegstandseffecten hebben een autonoom karakter omdat ze ook zonder nieuwe stedelijke ontwikkelingen zoals de concentratielocatie Nijverwaard vroeger of later zullen optreden. De onder 3 genoemde vorm van leegstand kan optreden als direct effect van een nieuwe stedelijke ontwikkeling waar de concurrentiepositie door bereikbaarheid, traffic, concentratie en verdieping van branches en assortimenten, onderlinge afstemming en synergie beter is dan op andere locaties. Rho adviseurs voor leefruimte

58 56 In tabel 4.4 is weergegeven wat de toename van de leegstand naar oppervlak in het verzorgingsgebied kan worden in het theoretisch uiterste geval dat de ontwikkeling van de detailhandel op woonboulevard Nijverwaard volledig afkomstig is van afname elders binnen het verzorgingsgebied. Hierbij is uitgegaan van de totale omvang en de verdeling naar branche van de representatieve maximale planologische detailhandelsinvulling, zoals in bovenstaande bepaald. Tabel 4.4 Leegstand verzorgingsgebied woonboulevard Nijverwaard (bron: Locatus, oktober 2014) De realisatie van de representatieve maximale planologische invulling van de woonboulevard Nijverwaard kan in het uiterste geval tot gevolg hebben dat de leegstand van het winkeloppervlak in het verzorgingsgebied toeneemt met maximaal 1,3 procentpunt (van de autonome leegstand à 10,9 naar 12,2%). Dit beperkt leegstandseffect geldt in algemene zin voor het gehele verzorgingsgebied (binnen 30 autominuten van Nijverwaard) dat zich bevindt in de provincies Zuid Holland, Noord Brabant en Utrecht. Hierbij wordt uitgegaan van de worstcase hypothese dat de representatieve maximale planologische invulling direct na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan integraal wordt gerealiseerd, waarbij voor wat betreft de komende planperiode het volgende in aanmerking moet worden genomen: d. In de praktijk zal die planologische niet worden gerealiseerd, omdat het grootste deel van de met een wijzigingsbevoegdheid voor detailhandel bestemde gronden en gebouwen op dit moment in gebruik is voor bedrijfsdoeleinden. e. Aannemelijk is dat de omschakeling van het bestaande, feitelijke gebruik over een langere periode in fases zal worden gerealiseerd. f. Het gaat per saldo om gefaseerde herbestemming en verplaatsing van de bestaande functies naar andere locaties. Overigens zal om de volgende redenen het leegstandseffect n de hierboven bedoelde hypothetische uiterste situatie hoogstwaarschijnlijk nooit zal optreden. De volgende factoren hebben een dempend effect op de leegstand in het verzorgingsgebied: Er is in de analyse uitgegaan van een modelmatige benadering op basis van landelijke gemiddelden. In werkelijkheid kunnen winkels ook met een benedengemiddelde omzet economisch duurzaam functioneren. Door een groeiend inwonertal in het verzorgingsgebied is sprake van een groeiende vraag naar detailhandel. Dit dempt een eventueel leegstandseffect als gevolg van de ontwikkeling van het winkelaanbod op woonboulevard Nijverwaard. Een deel van de ontwikkelingsmogelijkheden voor detailhandel bevindt zich op percelen met een wijzigingsbevoegdheid die momenteel in gebruik zijn door bedrijven. Dit betekent dat deze locaties gefaseerd beschikbaar komen, waardoor eventuele effecten gespreid over de komende bestemmingsplanperiode plaatsvinden. Rho adviseurs voor leefruimte

59 57 Het detailhandelsbeleid van provincie en regio is gericht op concentratie van het aanbod op in de provinciale verordening aangewezen locaties voor grootschalige woonwinkels, waar woonboulevard Nijverwaard er één van is. De detailhandelsontwikkeling op de concentratielocaties bestaat deels uit bedrijven die vertrekken van bestaande (niet in de verordening aangewezen) overige locaties. De door ondernemers op zulke locaties te maken keuzes voor verplaatsing zijn veeleer een gevolg van de provinciale beleidskeuze dan van nieuwe stedelijke ontwikkeling van de in de verordening aangewezen locaties. Tot slot wordt opgemerkt dat vrijkomende winkelruimte niet noodzakelijk langdurig leegstaat. Doorgaans is herinvulling met andersoortige detailhandel of functies goed mogelijk. In het geval van verspreide winkels op bedrijventerrein is het vaak ruimtelijk wenselijk dat wordt teruggekeerd naar een bedrijfsinvulling. Het samenspel van bovenstaande factoren maakt de verdere ontwikkeling van woonboulevard Sliedrecht hoe dan ook geen onaanvaardbare effect op het woon, leef en ondernemersklimaat. Rho adviseurs voor leefruimte

60 58 Rho adviseurs voor leefruimte

61 59 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 5.1 Algemeen Dit hoofdstuk gaat in op de achtergrond van de juridische regeling en hoe deze uiteindelijk is vormgegeven. Achtereenvolgens wordt de planvorm verantwoord en gaat het hoofdstuk in op de systematiek van de verschillende bestemmingen. Wettelijke vereisten De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze gepresenteerd moeten worden. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waaraan het bestemmingsplan moet voldoen. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. Planvorm Er is sprake van een gedetailleerd bestemmingplan waarbij de aanwezige bedrijven en functies worden voorzien van een actuele regeling en een passende bestemming. Hierbij is er voor gekozen om de bedrijven op het bedrijventerrein te bestemmen als Bedrijf en de aanwezige perifere detailhandel op het bedrijventerrein binnen de meubelboulevardzone te bestemmen als Detailhandel. Perifere detailhandel buiten de meubelboulevardzone is bestemd als Bedrijf met een nadere aanduiding voor 'detailhandel'. Bij de bestemming Bedrijf is zoveel mogelijk aangesloten op de flexibele regeling uit het vigerende bestemmingsplan. Ter plaatse van de detailhandelsvestigingen is vaak op de voorzijde van het terrein ruimte gecreëerd ten behoeve van parkeren. Om deze parkeerplaatsen te behouden is ervoor gekozen om op deze locaties de betreffende parkeerplaatsen buiten het bouwvlak te houden. Op het bedrijventerrein zijn op een aantal locaties door middel van masten en borden reclame uitingen aangebracht. Het is niet wenselijk dat op elke locatie op het bedrijventerrein dergelijke masten en reclameborden worden gerealiseerd. Daarom zijn de reclamemasten aan de A15 en aan de Leeghwaterstraat met een specifieke aanduiding mogelijk gemaakt. Hetzelfde geldt voor de reclameborden langs de A Inleidende regels Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten. Daar waar nodig zijn de begripsbepalingen en de wijze van meten aangevuld met op dit bestemmingsplan toegesneden regels. Rho adviseurs voor leefruimte

62 Bestemmingsregels Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening zijn aan de in het plan begrepen gronden bestemmingen toegewezen. De bestemming is het centrale onderdeel van een bestemmingsplan. Niet iedere functie leent zich voor een bestemming. Of dit zo is, hangt af van de ruimtelijke relevantie ofwel van de mate waarin de betrokken functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten. Aan de bestemmingen zijn regels verbonden met betrekking tot het gebruik van de grond en de zich daarop of daaronder bevindende bouwwerken. Begrenzing van de bebouwingsmogelijkheden vindt in dit bestemmingsplan plaats door het hanteren van bouwvlakken met bijbehorende bebouwingspercentages. Verticale begrenzing van de bouwmogelijkheden geschiedt door de aangeven maximum bouwhoogten Bedrijf Het grootste deel van het plangebied bestaat uit bedrijventerrein. Deze gronden zijn dan ook bestemd voor bedrijven. Binnen deze bestemming zijn zelfstandige kantoren niet toegestaan. De zelfstandige kantoren op het bedrijventerrein zijn bestemd als Kantoor. Kantoren die onderdeel uitmaken van het bedrijf zijn wel toegestaan, tot een oppervlak van ten hoogste 50% van het bedrijfsvloeroppervlak en maximaal m². Functies die niet passen binnen de bestemming zijn door middel van een specifieke aanduiding mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij om het gasdrukregel en meetstation op de hoek van de Lelystraat en de Stieltjesstraat en de gemeentewerf aan de Lelystraat. Daarnaast zijn in het plangebied drie benzinestations gelegen, ook deze zijn door middel van een specifieke aanduiding mogelijk gemaakt. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de twee benzinepompen aan de Marisstraat en op de hoek van de Calandstraat en de Leeghwaterstraat, welke geen lpg verkopen en de benzinepomp aan de Lelystraat die wel lpg verkoopt en om die reden ook een risicocontour heeft. De buiten de woonboulevardzone gelegen detailhandelsbedrijven zijn opgenomen in de bestemming 'Bedrijf' met een aanduiding 'detailhandel grootschalig'. Ter plaatse van deze aanduiding is en grootschalige detailhandel toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is bestaande detailhandel in sport, vrije tijd en kampeermiddelen toegestaan. Omdat het onwenselijk is dat op het bedrijventerrein nieuwe bedrijfswoningen worden gerealiseerd, zijn nieuwe bedrijfswoningen niet toegestaan. De bestaande bedrijfswoningen zijn door middel van een aanduiding bestemd. Via de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning indoorspeeltuin' is de bestaande indoorspeeltuin aan Lelystraat bestemd. Met de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk trainingsbureau is het trainingsbureau op de hoek van de Parallelweg en de Leeghwaterstraat mogelijk gemaakt. Milieuzonering Om hinder als gevolg van de aanwezige of toekomstige bedrijven te voorkomen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering gaat uit van het aanhouden van richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en milieugevoelige functies. Deze richtafstanden vertalen zich door het toekennen van milieucategorieën aan het plangebied (aan de hand van de Staat van Bedrijfsactiviteiten). Bedrijven die niet passen binnen deze milieucategorieën zijn met een specifieke aanduiding (specifieke vorm van bedrijf 1 tot en met 6) aangeduid. Zie verder ook paragraaf 4.4. Rho adviseurs voor leefruimte

63 61 Afwijken van Staat van Bedrijfsactiviteiten De toelaatbaarheid, zoals hiervoor beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere milieucategorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Het bevoegd gezag kan daarom gebruikmaken van een afwijkingsbevoegdheid om bedrijfsactiviteiten uit een hogere milieucategorie dan de algemene toelaatbaarheid, toe te laten. Ingeval van afwijking door middel van omgevingsvergunning moet op grond van specifiek milieuonderzoek worden aangetoond dat deze bedrijfsactiviteiten geen onaanvaardbare milieuhinder veroorzaken ter plaatse van woningen. Bouwregels Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Op de verbeelding zijn bouwaanduidingen opgenomen waar deze bebouwing aan dient te voldoen zoals bebouwingspercentages en een maximum bouwhoogte. Indien gebouwen op het perceel niet aaneen worden gebouwd dient er een onderlinge afstand van ten minste 1 m te worden aangehouden. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat erfafscheidingen ten hoogste 2 m mogen bedragen, lichtmasten mogen ten hoogste 9 m bedragen en overige bouwwerken mogen ten hoogste 3 m bedragen. Voor de schoorsteen op het bedrijventerrein is een specifieke aanduiding opgenomen, binnen deze aanduiding zijn schoorstenen tot 20 m toegestaan. Grootschalige detailhandel buiten de woonboulevardzone Het bestemmingsplan biedt de ruimte om via een omgevingsvergunning door middel van een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid grootschalige detailhandel, niet zijnde in de woonbranche toe te staan. Hierbij dient in voldoende parkeerplaatsen te worden voorzien. Deze afwijkingsbevoegdheid is uitsluitend opgenomen in het gebied buiten de woonboulevardzone. Hiervoor is binnen de bestemming Bedrijf op de verbeelding de aanduiding 'wetgevingszone ontheffingsgebied' opgenomen. Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders het bestemmingsplan wijzigen en de aanduidingen 'detailhandel' en 'detailhandel grootschalig' verwijderen, indien er langer dan een jaar geen detailhandelsactiviteiten meer plaatsvinden. Detailhandel in de woonbranche binnen de woonboulevardzone Binnen de woonboulevardzone is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarbij burgemeester en wethouders het bestemmingsplan kunnen wijzigen ten behoeve van de vestiging van detailhandel in de aangewezen branches. Hiervoor is binnen de bedrijfsbestemming de aanduiding 'wetgevingszone wijzigingsgebied woonboulevard' opgenomen. Ook hierbij geldt dat wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen Detailhandel De aanwezige detailhandel in de woonbranche op het bedrijventerrein binnen de woonboulevardzone is positief bestemd als Detailhandel. De bestemming ziet alleen toe op de realisatie van detailhandel in de aangewezen branches, andere vormen van detailhandel zijn in het kader van de planregels niet toegestaan, waarbij de algemene regels uit de verordening van de provincie Zuid Holland zijn gevolgd. Voor de bestaande detailhandel die niet past binnen de woonbranche, is de aanduiding 'detailhandel' opgenomen, ter plaatse is detailhandel in elektronica toegestaan. Binnen deze bestemming is naast detailhandel ook horeca in de vorm van een dagzaak toegestaan. Hiermee is de broodjeszaak aan de Brouwerstraat mogelijk gemaakt. Tevens is hierdoor ondersteunend aan de aanwezige detailhandel uitbreiding in het horeca aanbod mogelijk. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning indoorspeeltuin' wordt een speelparadijs aan de Leeghwaterstraat mogelijk gemaakt. Daarnaast zijn de bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeren, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

64 62 Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij rekening gehouden dient te worden met de aanduidingen op de verbeelding. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding reclamemast' is de reclamemast aan de Leeghwaterstraat mogelijk gemaakt. In de bestemming is tevens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee burgemeester en wethouders de bestemming Detailhandel kunnen wijzigen in de bestemming Bedrijf, als blijkt dat invulling naar detailhandel in de woonbranche op deze locatie niet mogelijk is. Daarnaast is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de aanduiding 'detailhandel' te verwijderen indien de functie detailhandel, niet zijnde detailhandel in de woonbranche langer dan een jaar is gestaakt Gemengd De kantoorlocatie aan de Conradstraat 8 e.o. is bestemd als Gemengd. Binnen deze bestemming zijn kantoorfuncties, detailhandel in de woonbranche en bedrijven tot en met categorie 3.1 toegestaan. Daarnaast zijn bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeren, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen toegestaan. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij rekening gehouden dient te worden met de aanduidingen op de verbeelding. Door de gemengde bestemming zou functieverandering kunnen plaatsvinden zoals van detailhandel naar kantoor. Uitbreiding van zelfstandige kantoren op het bedrijventerrein is niet toegestaan op grond van het provinciaal beleid. Daarom is geregeld dat het perceelsoppervlak dat gebruikt kan worden voor kantoren m 2 bedraagt Groen Het structureel openbaar groen is als 'Groen' bestemd. Binnen deze bestemming zijn groen, water en speelvoorzieningen toegestaan evenals voet en fietspaden. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximum bouwhoogte van 3 m. Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reclamebord' bedraagt deze bouwhoogte ten hoogste 6 m. Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'reclamemast' mag een reclamemast van 40 m worden gebouwd. Binnen de bestemming Groen is via een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid geboden om de bestemming te wijzigen ten behoeve van het verbeteren van de verkeersontsluiting en extra parkeerplaatsen Kantoor De westelijke kantoorlocatie op het bedrijventerrein is bestemd als Kantoor. Binnen deze bestemming zijn kantoren en dienstverlenende bedrijven toegestaan. Daarnaast zijn bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeren, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen toegestaan. Gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij rekening gehouden dient te worden met de aanduidingen op de verbeelding Verkeer De wegen in het plangebied zijn bestemd als Verkeer. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan, zoals parkeren, groen en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximum bouwhoogte van 3 m Verkeer Railverkeer Het spoor dat in het plangebied is gelegen is bestemd als Verkeer Railverkeer. Binnen deze bestemming zijn spoorwegen toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' zijn kruisingen met wegen en water toegestaan. Daarnaast zijn bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeren, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

65 Verkeer Rijksweg De rijksweg A15 is voorzien van een passende bestemming Verkeer Rijksweg. Binnen deze bestemming zijn wegen met ten hoogste 2 x 2 doorgaande rijstroken toegestaan. Opstelstroken, busstroken en in en uitvoegstroken vallen niet binnen deze doorgaande rijstroken en zijn apart mogelijk gemaakt. De kruisingen met het railverkeer en het ander verkeer zijn mogelijk gemaakt via specifieke aanduidingen. Daarnaast zijn de bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeren, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen toegestaan Water Het structureel water is in het plangebied bestemd als Water. Binnen deze bestemming zijn naast water ook bijbehorende functies toegestaan, zoals groen en bruggen ten behoeve van langzaam verkeer. Binnen de bestemming Groen is via een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid geboden om de bestemming te wijzigen ten behoeve van het verbeteren van de verkeersontsluiting en extra parkeerplaatsen, hierbij dient wel te worden voorzien in voldoende watercompensatie Wonen De woningen op het bedrijventerrein zijn mogelijk gemaakt binnen de bestemming Wonen. Hoofdgebouwen en aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Voor de erfbebouwingsregeling is aansluiting gezocht bij de in de gemeente gangbare regeling. Binnen de woonbestemming is het toegestaan om een beroep of bedrijf aan huis uit te oefenen. Om er voor te zorgen dat de woonfunctie hierbij blijft prevaleren, mag het vloeroppervlak niet meer dan 25% van het vloeroppervlak van de woning bedragen met een maximum oppervlak van 40 m². Het is niet toegestaan om bijgebouwen bij woningen te gebruiken als zelfstandige of onafhankelijke woonruimte. Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen dat ter plaatse de bestemming gewijzigd mag worden ten behoeve van de vestiging van bedrijven of detailhandel Wonen Woonwagens Ten behoeve van de woonwagens aan de Beijerinckstraat is de bestemming Wonen Woonwagens opgenomen. Binnen de bestemming zijn ten hoogste 10 woonwagens met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² toegestaan. Daarnaast zijn de bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeren, water, nutsvoorzieningen en verkeersvoorzieningen toegestaan. Woonwagens mogen worden gebouwd met daarbij behorende bijgebouwen en bouwwerken met inachtneming van de aanduidingen op de verbeelding. De goot en bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m en 4 m. De afstand tussen standplaatsen bedraagt ten minste 5 m. De bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m. Binnen de bestemming is het toegestaan om een beroep of bedrijf aan huis uit te oefenen. Om ervoor te zorgen dat de woonfunctie hierbij blijft prevaleren, mag het vloeroppervlak niet meer dan 25% van het vloeroppervlak van de woonwagen bedragen met een maximum oppervlak van 40 m². Het is niet toegestaan om bijgebouwen bij woningen te gebruiken als zelfstandige of onafhankelijke woonruimte Leiding Gas De in het plangebied aanwezige gasleiding is planologisch beschermd door middel van de dubbelbestemming Leiding Gas. Ter plaatse van deze bestemming zijn bouwwerken en werkzaamheden uitsluitend toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning. Bij deze omgevingsvergunning dient in het traject schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de leidingexploitant en mogen er geen kwetsbare objecten worden toegestaan. Rho adviseurs voor leefruimte

66 Leiding Riool en Waterstaat waterberging Ter berscherming van de rioolwaterleiding en waterbergingsgebieden zijn dubbelbestemmingen opgenomen. 5.4 Algemene regels In de algemene regels zijn de antidubbeltelregel, de algemene bouwregels, de toepasselijkheid van de bouwverordening, de algemene afwijkings, wijzigings en procedureregels opgenomen. Ook is een bepaling over de wettelijke regelingen opgenomen, waarnaar elders in de regels wordt verwezen. 5.5 Overgangsrecht en slotregels In artikel van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan. In de slotregels is aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangehaald. Rho adviseurs voor leefruimte

67 65 Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid Volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro, artikel 6.12) stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, worden er geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het bestemmingsplan is dan ook geen sprake van het mogelijk maken van een aangewezen bouwplan. Het is dan ook niet noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen. 6.2 Inspraak en overleg en zienswijzen Het concept ontwerpbestemmingsplan is toegestuurd naar de overlegpartners met het verzoek om een reactie. Voor belanghebbenden en omwonenden is een inspraakavond georganiseerd op 29 januari Daarnaast heeft het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 28 december 2012 tot 31 januari 2013 ter inzage gelegen. Eenieder heeft mondeling of schriftelijk een reactie op het plan kunnen geven. De inspraak en overlegreacties zijn beantwoord. Zie voor een samenvatting en de beantwoording bijlage 10. Daarna heeft het ontwerpbestemmingsplan van in juli en augustus 2014 zes weken ter inzage gelegen. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de nota zienswijzen die is bijgevoegd als bijlage 12. Rho adviseurs voor leefruimte

68 66 Rho adviseurs voor leefruimte

69 bijlagen bij de Toelichting

70 68 Rho adviseurs voor leefruimte

71 69 Bijlage 1 Verkeersonderzoek Rho adviseurs voor leefruimte

72 70 Rho adviseurs voor leefruimte

73 SLIEDRECHT Nijverwaard VERKEERSONDERZOEK

74

75 Sliedrecht Nijverwaard verkeersonderzoek identificatie planstatus projectnummer: datum: projectleider: mr. drs. M.C. Lammens auteur(s): mw. ing. W. Sondorp

76 Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.

77 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Berekeningsuitgangspunten Rekenmethodiek en invoergegevens Verkeersgeneratie wijzigingsregeling 5 3. Verkeersonderzoek Kruispunt 1 Parallelweg Leeghwaterstraat Kruispunt 2 Parallelweg Ringersstraat Kruispunt 3 Parallelweg Beijerinckstraat Kruispunt 4 Parallelweg Bruningsstraat Conclusie 19 Bijlagen: 1. Resultaten rotonde berekeningen. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

78 2 Inhoud Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

79 1. Inleiding 3 Het bestemmingsplan Nijverwaard voorziet, gelet op de toekomstvisie van de gemeente Sliedrecht, in een wijzigingsregeling om nieuwe detailhandel in de woonbranche toe te staan in het zuidwestelijke deel van het plangebied, zie figuur 1.1. Figuur 1.1 Woonboulevard zone Door deze regeling kunnen bepaalde gebieden getransformeerd worden van bedrijven naar woonboulevard. Wanneer al deze gebieden getransformeerd worden leidt dit tot een toename van de verkeersintensiteit. In onderhavig onderzoek is deze verkeerstoename berekend en is de verkeersafwikkeling in beeld gebracht. Hiertoe zijn op enkele relevante kruispunten indicatieve capaciteitsberekeningen uitgevoerd: Kruispunt 1 Parallelweg Leeghwaterstraat; Kruispunt 2 Parallelweg Ringersstraat; Kruispunt 3 Parallelweg Beijerinckstraat; Kruispunt 4 Parallelweg Bruningsstraat. Het bedrijventerrein Nijverwaard wordt ontsloten vanaf de Parallelweg. In het Uitvoeringsprogramma Verkeersbeleidsplan is beschreven dat (voornamelijk) ondernemers vragen om de huidige voorrangskruispunten te vervangen door rotondes om zo de ontsluiting te verbeteren. Aanleiding hiervoor is dat in de huidige situatie het met name bij het verlaten van het bedrijventerrein moeilijk is om veilig in te voegen op de drukke Parallelweg. Aangezien voor deze wensen nog geen concrete plannen zijn is hier in dit onderzoek geen rekening mee gehouden. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

80 4 Inleiding Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

81 2. Berekeningsuitgangspunten Rekenmethodiek en invoergegevens Door middel van kruispuntberekeningen, uitgevoerd met het programma Omni X versie 3.0, is onderzocht of sprake is van knelpunten in de verkeersafwikkeling. Hierbij is gekeken naar zowel de ochtendals de avondspits. Een belangrijks graadmeter voor de beoordeling van de kruispuntvormgeving is de verhouding tussen de intensiteit en de capaciteit (I/C verhouding). Bij de beoordeling van de voorrangskruisingen zijn de volgende I/C verhoudingen aangehouden: < 80% = een goede verkeersafwikkeling Tussen de 80 en 90% = een matige verkeersafwikkeling >90% = een slechte verkeerafwikkeling Ten behoeve van de berekeningen zijn door de gemeente Sliedrecht de volgende gegevens aangeleverd afkomstig uit het RVMK Drechtsteden: Intensiteiten mvt/etmaal 2012; Intensiteiten vrachtverkeer / etmaal 2012; Intensiteiten mvt ochtendspits (7:00 9:00) 2012; Intensiteiten mvt avondspits (16:00 18:00) In de berekeningen zijn verder de volgende uitgangspunten gehanteerd: Voor de extrapolatie naar het jaar 2024 is een autonome groei van 1 % per jaar aangehouden; De gehanteerde omrekenfactor voor de omrekening van de 2 uurs spitsintensiteiten naar het drukste uur is 0,55; Voor de verdeling van het vrachtverkeer en personenauto s is uitgegaan van de verdeling zoals die blijkt uit de aangeleverde verdeling in het etmaal; In de berekeningen is uitgegaan van de verkeersstromen in PAE (personenauto equivalent), het vrachtverkeer is meegenomen als 2 pae's Verkeersgeneratie wijzigingsregeling Voor de berekening van de verkeersgeneratie is gebruik gemaakt van kentallen uit publicatie 317 (CROW). In de bestaande situatie zijn op het terrein bedrijven gevestigd. De wijzigingsregeling maakt het mogelijk om bepaalde gebieden te transformeren naar woonboulevard, zie figuur 2.1. Voor de berekening is uitgegaan van het kencijfer voor gemend bedrijventerrein enerzijds en woonboulevard anderzijds. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

82 6 Berekeningsuitgangspunten Figuur 2.1 Overzicht wijzigingsgebieden naar woonboulevard Tabel 2.1 Verkeersgeneratie (mvt/etmaal) Gebieden Verkeersgeneratie Verkeersgeneratie Toename bedrijven woonboulevard A B C D E F G Aangenomen is dat het verkeer van gebied A zich voor 2/3 afwikkelt over kruispunt 1 en voor 1/3 over kruispunt 2. Gebied B wikkelt zich in zijn totaliteit af over kruispunt 2 en de gebieden C, D en E over kruispunt 3. Gebieden F en G wikkelen zich vervolgens af over kruispunt 4. Dit resulteert in onderstaande toenames per kruispunt. Tabel 2.2 Verkeerstoename in mvt/etmaal per kruispunt Gebied Kruispunt 1 Kruispunt 2 Kruispunt 3 Kruispunt 4 A B 505 C 580 D E 94 F 111 G 573 Totale toename Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

83 Berekeningsuitgangspunten 7 Voor de berekening van de verkeersafwikkeling zijn voor dit extra verkeer de volgende uitgangspunten gehanteerd: De spitsuurpercentages voor zowel de ochtend als de avond volgen uit de aangeleverde gegevens van de etmaalintensiteiten en de spitsuurintensiteiten; Ook de verdeling van het ingaande en uitgaande verkeer is gebaseerd op de verdeling zoals die blijkt uit de aangeleverde spitsuurintensiteiten; Voor het percentage vrachtverkeer is de verdeling aangehouden zoals blijkt uit de aangeleverde gegevens over het vrachtverkeer; Aangenomen is dat 85% van het inkomende en uitgaande verkeer zich afwikkelt in westelijke richting (A15) en 15% in oostelijke richting. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

84 8 Berekeningsuitgangspunten Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

85 Verkeersonderzoek 9 3. Verkeersonderzoek Kruispunt 1 Parallelweg Leeghwaterstraat Zowel de ochtendspits als de avondspits zijn bekeken. Voor dit kruispunt blijkt de avondspits maatgevend te zijn, van de avondspits zijn dan ook alleen de resultaten gepresenteerd. Figuur 3.1 kruispuntstromen drukste uur avondspits autonome situatie Figuur 3.2 gemodelleerd kruispunt in Omni X Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

86 10 Verkeersonderzoek Uit berekeningen op basis van Omni X blijkt het volgende: Tabel 3.1 resultaten drukste uur avondspits autonome situatie Hieruit kan geconcludeerd worden dat de verkeersafwikkeling al in de autonome situatie in de avondspits niet voldoende gewaarborgd is. De I/C verhoudingen op tak 2 (Leeghwaterstraat) liggen hoger dan 0,90 (90%). Dit kan verklaard worden door het feit dat de Parallelweg een zeer drukke weg is, het verkeer van het terrein moet hier voorrang verlenen. Aangezien het verkeer moeilijk kan invoegen ontstaat een wachtrij op het terrein. Wanneer de bedrijven worden omgezet naar woonboulevard zal het verkeer op dit kruispunt toenemen met mvt/etmaal. Figuur 3.3 kruispuntstromen drukste uur avondspits na transformatie Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

87 Verkeersonderzoek 11 Tabel 3.2 resultaten drukste uur avondspits na transformatie Het extra verkeer zal leiden tot een verslechtering van de doorstroming in de avondspits. Om het verkeer in voldoende mate te kunnen afwikkelen kan een rotonde gerealiseerd worden. Uit berekeningen met de Meerstrooksrotondeverkenner blijkt dat onder andere een (partiële) eirotonde en (partiële) turborotonde het verkeer, inclusief de transformatie, ook op de lange termijn in voldoende mate kunnen afwikkelen, zie bijlage Kruispunt 2 Parallelweg Ringersstraat Voor dit kruispunt blijkt eveneens de avondspits maatgevend te zijn. Alleen deze resultaten zijn onderstaand getoond. Omdat in het verkeersmodel geen intensiteiten op de Ringersstraat op het bedrijventerrein zitten is voor deze richting een aanname gedaan. Figuur 3.4 kruispuntstromen drukste uur avondspits autonome situatie Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

88 12 Verkeersonderzoek Figuur 3.5 gemodelleerd kruispunt in Omni X Tabel 3.3 resultaten drukste uur avondspits autonome situatie Uit bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat de verkeersafwikkeling al in de autonome situatie niet voldoende gewaarborgd is. De I/C verhoudingen op tak 2 en 4 (Ringersstraat) liggen hoger dan 0,90 (90%). Dit kan wederom verklaard worden door het feit dat de Parallelweg een zeer drukke weg is, het verkeer van de zijtakken moet hier voorrang verlenen. Wanneer de bedrijven worden omgezet naar woonboulevard zal het verkeer op dit kruispunt toenemen met mvt/etmaal Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

89 Verkeersonderzoek 13 Figuur 3.6 kruispuntstromen drukste uur avondspits na transformatie Tabel 3.4 resultaten drukste uur na transformatie Ook op dit kruispunt zal de doorstroming verslechteren en de wachtrij toenemen. Wanneer onder andere een eirotonde of turborotonde gerealiseerd zal worden zal het verkeer in voldoende mate afgewikkeld kunnen worden, zie bijlage 1. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

90 14 Verkeersonderzoek 3.3. Kruispunt 3 Parallelweg Beijerinckstraat Aangezien ook bij dit kruispunt de avondspits maatgevend is, zijn deze resultaten getoond. Figuur 3.7 kruispuntstromen drukste uur avondspits autonome situatie Figuur 3.8 gemodelleerd kruispunt in Omni X Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

91 Verkeersonderzoek 15 Uit berekeningen op basis van Omni X blijkt het volgende: Tabel 3.5 resultaten drukste uur avondspits autonome situatie Net als op de voorgaande kruispunten ligt de I/C verhouding op tak 2 (Beijerinckstraat) boven de 0,90. Dit betekent dat het verkeer vooral vanaf het terrein niet in voldoende mate afgewikkeld kan worden. Wanneer de bedrijven worden omgezet naar woonboulevard zal het verkeer op dit kruispunt toenemen met mvt/etmaal. Figuur 3.9 kruispuntstromen drukste uur avondspits na transformatie Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

92 16 Verkeersonderzoek Tabel 3.6 resultaten drukste uur avondspits na transformatie De doorstroming op het bedrijventerrein in de avondspits zal verslechteren wanneer de bedrijven zullen transformeren naar woonboulevard. Met het ombouwen van dit kruispunt tot onder andere een ei of turborotonde kan het verkeer (inclusief transformatie) in voldoende mate afgewikkeld worden, zie bijlage Kruispunt 4 Parallelweg Bruningsstraat Voor dit kruispunt blijkt, net als bij de andere kruispunten, de avondspits maatgevend te zijn. Aangezien in het verkeersmodel geen intensiteit op de Bruningsstraat zit is hier een aanname gedaan. Figuur 3.10 kruispuntstromen drukste uur avondspits autonome situatie Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

93 Verkeersonderzoek 17 Figuur 3.11 gemodelleerd kruispunt in Omni X Uit berekeningen op basis van Omni X blijkt het volgende: Tabel 3.7 resultaten drukste uur avondspits autonome situatie Hieruit kan geconcludeerd worden dat de verkeersafwikkeling in de autonome situatie voldoende gewaarborgd is. De I/C verhoudingen liggen lager dan 80%, dit betekent een goede verkeersafwikkeling. Wanneer de bedrijven worden omgezet naar woonboulevard zal het verkeer op dit kruispunt toenemen met 684 mvt/etmaal. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

94 18 Verkeersonderzoek Figuur 3.12 kruispuntstromen drukste uur avondspits na transformatie Tabel 3.8 resultaten drukste uur avondspits na transformatie Uit berekeningen op basis van Omni X blijkt dat ook wanneer de bedrijven transformeren naar woonboulevard het verkeer nog in voldoende mate afgewikkeld kan worden Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

95 Conclusie Conclusie 19 Uit de berekeningen blijkt dat het verkeer op de kruispunten van de Parallelweg met de Leeghwaterstraat, Ringersstraat en Beijerinckstraat al in de autonome situatie in de avondspits niet in voldoende mate afgewikkeld kan worden. Het verkeer dat voorrang moet verlenen aan het verkeer op de drukke Parallelweg kan moeilijk invoegen waardoor op piekmomenten enige opstoppingen ontstaan. Door de transformatie van bedrijven naar woonboulevard zal de doorstroming op deze kruispunten in de spits enigszins verslechteren. De voorgestelde maatregelen uit het Verkeersbeleidsplan waarbij rotondes worden gerealiseerd biedden een oplossing. Ook in de spits kan het verkeer na transformatie van het terrein in voldoende mate afgewikkeld worden. Op het kruispunt van de Parallelweg met de Bruningsstraat kan het verkeer ook na de gehele transformatie in voldoende mate afgewikkeld worden. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

96

97 Bijlagen

98

99 Bijlage 1 Resultaten rotonde berekeningen Voor de berekeningen is gebruikgemaakt van de Meerstrooksrotondeverkenner 1.1, die bij CROWpublicatie 257 is meegeleverd. Om te beoordelen of de verkeersafwikkeling op de rotonde voldoende gewaarborgd is, is gekeken naar de verzadigingsgraad (belastinggraad). In de Meerstrooksrotondeverkenner wordt de verzadigingsgraad aangeduid met VG. Een verzadigingsgraad van 80% wordt gezien als een bruikbare maatstaf voor een robuuste oplossing. Meer specifiek: een Intensiteit/Capaciteit (I/C) verhouding van < 80% wordt gezien als een goede verkeersafwikkeling. Tussen de 80 en 90% is sprake van een matige verkeersafwikkeling en een I/C verhouding van >90% geeft een slechte verkeerafwikkeling aan. In de berekeningen is, net als bij de kruispuntberekeningen, uitgegaan van de verkeersstromen in PAE (personenauto equivalent) voor het drukste uur inclusief de ontwikkeling. Kruispunt 1 Parallelweg Leeghwaterstraat Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

100 2 Bijlage 1 Kruispunt 2 Parallelweg Ringersstraat Kruispunt 3 Parallelweg Beijerinckstraat Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

101 71 Bijlage 2 Akoestisch onderzoek dezonering Rho adviseurs voor leefruimte

102 72 Rho adviseurs voor leefruimte

103 Rapport Rapport Dossier Zaaknummer Kenmerk / CHK Opsteller de heer D.W. Kraaij / de heer M.K. Moerman Datum 25 november 2013 Onderwerp Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Nijverwaard te Sliedrecht Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Opdrachtgever Contactpersoon gemeente Sliedrecht de heer J. van der Meer Opdrachtnemer Contactpersoon Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid de heer D.W. Kraaij Pagina 1 van 1

104 Samenvatting Voor het industrieterrein Nijverwaard in de gemeente Sliedrecht wordt een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. In het plangebied bevindt zich op dit moment het geluidgezoneerd industrieterrein Nijverwaard. Een geluidgezoneerd industrieterrein biedt vestigingsmogelijkheid voor grote lawaaimakers. De term grote lawaaimakers staat in juridische zin voor een bedrijf zoals aangewezen in onderdeel D van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht en werd voorheen ook wel aangeduid als een A-inrichting. Omdat er zich op dit moment op het industrieterrein geen grote lawaaimakers bevinden en geen vestigingsverzoek van een dergelijk bedrijf te verwachten valt, heeft de gemeente Sliedrecht besloten dat het industrieterrein Nijverwaard wordt gedezoneerd. Dit sluit ook aan bij de ontwikkelingsrichting van Nijverwaard naar een gemengd bedrijventerrein met woonboulevardzone. Dit betekent dat vestiging van grote lawaaimakers in het nieuwe bestemmingsplan wordt uitgesloten. Omdat het toetsingskader voor bedrijven op basis van de Wet geluidhinder met de dezonering komt te vervallen, verandert het beschermingsniveau van aanwezige woningen op en rondom het industrieterrein. Woningen op een industrieterrein worden zeer beperkt beschermd tegen geluid van bedrijven. Woningen op een bedrijventerrein wel. De akoestisch juridische consequenties voor de aanwezige bedrijven en (bedrijfs)woningen zijn onderzocht. Door het vervallen van de zonering wordt het beschermingsniveau van de op het industrieterrein aanwezige (bedrijfs)woningen groter. Dit mag niet leiden tot beperking van de bedrijfsvoering van de aanwezige bedrijven. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het dezoneren van het industrieterrein voor wat betreft het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau bij het overgrote deel van de aanwezige bedrijven niet zal leiden tot beperking van de geluidruimte. Bij één bedrijf kan dat niet met volledige zekerheid worden gesteld. Voor dit bedrijf wordt indien noodzakelijk maatwerk opgesteld. De optredende maximale geluidniveaus kunnen voor vier van de aanwezige bedrijven hoger zijn dan op grond van het Activiteitenbesluit is toegestaan. Er wordt een nota industrielawaai opgesteld door de gemeente, waarbij de geluidruimte voor de bedrijven behouden blijft en de dezonering niet nadelig is voor de huidige bedrijfsvoering van de bedrijven. Door het opstellen van de nota industrielawaai, waarbij de bedrijven de geluidruimte behouden die ze hebben, wijzigt het woon- en leefklimaat voor de woningen niet. In de geluidgezoneerde situatie werd de cumulatie van geluid op de zonegrens bewaakt. Door het vervallen van de zone, vervalt deze cumulatietoets en treden de volgende wijzigingen ter plaatse van woonbestemmingen op: Het beschermingsniveau van de op het industrieterrein aanwezige (bedrijfs)woningen wordt groter. Doordat zich geen woningen in de zone (tussen de zonegrens en de grens van het gezoneerd industrieterrein) bevonden, wijzigt die situatie niet.

105 Voor woningen buiten de zonegrens (Stationsstraat) verdwijnt de bescherming van de zonegrens die achter de woningen lag. De (zes) aanwezige bedrijven mogen nu elk afzonderlijk 50 db(a) ter plaatse van deze woningen produceren. Gecumuleerd zou dit theoretisch een toename van 8 db(a) betekenen. In de praktijk is een dergelijke toename niet mogelijk omdat de geluidruimte van de bedrijven ook wordt begrenst door de aanwezige bedrijfswoningen aan de Calandstraat en er sprake is van een grote mate van afscherming door de aanwezige bedrijfsgebouwen. Naar verwachting leidt dezonering niet tot een toename van geluid.

106 Inhoud 1. Inleiding Wettelijk kader Situatiebeschrijving Onderzoek geluidruimte bedrijven Onderzoek naar bedrijven op korte afstand van (bedrijfs)woningen Dossieronderzoek Nader akoestisch onderzoek Resultaten Conclusies Consequenties voor (bedrijfs)woningen Bijlage Bijlage 1: Grens gezoneerd IT + Zonegrens Bijlage 2: Verbeelding bestemmingsplan

107 1. Inleiding In opdracht van de gemeente Sliedrecht heeft de Omgevingsdienst Zuid-Holland (hierna OZHZ) een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar mogelijke consequenties voor het dezoneren van het industrieterrein Nijverwaard (hierna Nijverwaard ). Het onderzoek maakt onderdeel uit van de onderbouwing die ten behoeve van de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen is opgesteld. Op Nijverwaard zijn geen grote lawaaimakers gevestigd. Voor het industrieterrein wordt in de toekomst ingestoken op de ontwikkeling van een woonboulevard. In het nieuwe bestemmingsplan is de vestiging van grote lawaaimakers ook planologisch uitgesloten en wordt het industrieterrein gedezoneerd. Door het dezoneren van Nijverwaard ontstaan mogelijk wijzigingen in de vergunde geluidruimte van een bedrijven. De eventuele gevolgen hiervan zijn per bedrijf onderzocht. Hierbij zijn de volgende stappen doorlopen: Onderzoek naar woningen die dicht bij een bedrijf gevestigd zijn, waardoor een mogelijk knelpunt ontstaat;. Dossieronderzoek van bedrijven die op basis van bovenstaand onderzoek als mogelijk knelpunt zijn aangeduid. Indien noodzakelijk een bedrijfsbezoek ter bepaling van de werkelijke geluidbelasting van het bedrijf. Ook wijzigt het beschermingsniveau tegen geluid voor de woningen binnen en (net) buiten het plangebied. In dit rapport wordt in hoofdstuk 2 een toelichting gegeven op het van toepassing zijnde wettelijk kader. Hoofdstuk 3 bevat een situatiebeschrijving van het plangebied en de omgeving. In hoofdstuk 4 is het onderzoek naar de geluidruimte van de bedrijven in relatie tot de dezonering uiteengezet. Hoofdstuk 5 omvat de conclusies. In hoofdstuk 6 zijn de mogelijke consequenties voor de in en buiten het plangebied gelegen (bedrijfs)woningen beschreven. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 1 van 16

108 2. Wettelijk kader Rondom het industrieterrein is bij Koninklijk Besluit van 26 oktober 1990 met kenmerk een geluidszone vastgesteld. De geluidzone is het planologisch aandachtsgebied rondom het industrieterrein waar de geluidbelasting vanwege het industrieterrein 50 db(a)-etmaalwaarde of meer bedraagt. Bij planvorming binnen de geluidzone dient rekening te worden gehouden met de geluidzone en de vergunde rechten van een bedrijf. De geluidszone heeft een binnengrens en een buitengrens. De binnengrens wordt de grens van het gezoneerde terrein genoemd. Deze begrenzing bepaalt welke bedrijven onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder vallen. De buitengrens is de 50 db(a) zonegrens. In bijlage 1 is de grens van het industrieterrein en de in 1990 vastgestelde zonegrens weergegeven. In hoofdstuk V Zones rond industrieterreinen van de Wet geluidhinder zijn regels opgenomen voor het wijzigen en opheffen van een geluidzone. Deze houden in dat een vastgestelde geluidzone alleen kan worden gewijzigd of opgeheven bij vaststelling van een bestemmingsplan. Daarbij geldt dat een zone alleen kan worden opgeheven wanneer de bestemming van het industrieterrein zodanig wordt gewijzigd, dat de vestiging van grote lawaaimakers planologisch niet meer mogelijk is. Hierin wordt voorzien. Door de dezonering Nijverwaard zullen (bedrijfs)woningen en het terrein waarop woonwagens staan op het industrieterrein geluidgevoelig worden. Hierdoor verandert het beschermingsniveau. In het kader van deregulering is per 1 januari 2008 het Activiteitenbesluit (voluit Activiteitenbesluit milieubeheer) geïntroduceerd. Kort samengevat geldt dat voor een grote hoeveelheid (lichte tot middelzware categorie) bestaande bedrijven standaard milieuvoorschriften van toepassing zijn. Dit zijn de meldingsplichtige bedrijven. Voor bedrijven die meldingsplichtig zijn op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden de geluidnormen die zijn opgenomen in onderstaande tabel. Tabel 3.1: Tabel 2.17c uit het Activiteitenbesluit uur uur uur L Ar,LT op de gevel van gevoelige 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) gebouwen op het bedrijventerrein L Ar,LT in in- en aanpandige gevoelige 35 db(a) 30 db(a) 25 db(a) gebouwen op het bedrijventerrein L Amax op de gevel van gevoelige 75 db(a) 70 db(a) 65 db(a) gebouwen op het bedrijventerrein L Amax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen op het bedrijventerrein 55 db(a) 50 db(a) 45 db(a) Voor wat betreft het beschermingsniveau voor geluid wordt voor vergunningplichtige bedrijven verwezen naar het gestelde in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (hierna de Handreiking). Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 2 van 16

109 De van toepassing zijnde richtlijnen zijn opgenomen in onderstaande tabel. Tabel 3.2 Richtlijnen geluidnormering conform de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening Burgerwoning Bedrijfswoning Niet-gezoneerd terrein Streven naar 55 db(a), maximaal 65 db(a) Streven naar 55 db(a), maximaal 65 db(a) De bepaling van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege een industrieterrein of een gedeelte daarvan vindt plaats volgens één van de methoden van de Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999 (ISBN ). Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 3 van 16

110 3. Situatiebeschrijving Nijverwaard te Sliedrecht heeft een oppervlakte van circa 35 hectare. Het terrein is ingeklemd tussen aan de zuidzijde de Rijksweg A15, aan de noordwest- en noordzijde spoorlijnen (de Betuweroute en het traject Dordrecht Gorinchem) en aan de oostzijde woningen aan de Stationsweg. Het industrieterrein bevindt zich in zijn geheel binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Sliedrecht. In bijlage 1 is de grens van het industrieterrein en de in 1990 vastgestelde zonegrens weergegeven. Op het terrein bevinden zich met name bedrijven die behoren tot de categorie woonboulevard en bedrijven die behoren tot de algemene categorie gemengde bedrijvigheid (autobedrijven en hieraan gerelateerd, metaal- en verwerkende bedrijven, et cetera). Binnen het aandachtsgebied, dat wil zeggen het gebied dat zich bevond tussen het gezoneerde industrieterrein en de geluidzone, zijn geen woningen gelegen. Na de vaststelling van de geluidzone in 1990 is dan ook geen saneringsonderzoek uitgevoerd. Planologisch is het niet mogelijk dat zich woningen op een gezoneerd industrieterrein bevinden. Toch kunnen zich situaties van oudsher voordoen waarbij woningen op een gezoneerd industrieterrein liggen. Dit is op onderhavig industrieterrein het geval. Op Nijverwaard zijn er bedrijfswoningen in het plangebied aanwezig en wordt een woonbestemming toegekend aan het woonwagencentrum en enkele woningen aan de Leeghwaterstraat. De bedrijfswoningen hebben sinds het bestemmingplan uit 1971 ( Bedrijfsgebied Nijverwaard ) op grond van een ontheffingsmogelijkheid deze status gekregen. Dit zijn dus bestaande woningen. Bijlage 2 omvat de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan met daarop aangeduid de (bedrijfs)woningen. In onderstaande tabel zijn de adressen weergegeven. De paars gearceerde objecten zijn bedrijfswoningen, de geel gearceerde objecten zijn woningen. Tabel 3.1 Overzicht geluidgevoelige objecten/woningen op IT Nijverwaard WI-nr. Omschrijving geluidgevoelige objecten Bijzonderheden WI Woningen Leeghwaterstaat Woningen bestaan uit 3 bouwlagen. WI Woningen Beijerinckstraat 1-3 Bedrijfswoningen Boon Sliedrecht B.V. (info: situatietekening milieudossier). WI Woonwagenterrein Beijerinckstraat Diverse woonwagens, bestaande uit ten hoogste 2 bouwlagen. WI Woning Leeghwaterstraat 61 Bedrijfswoning Bakker Repair B.V. WI Woning Lelystraat 98 Bedrijfswoning Van Roosendaal B.V. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 4 van 16

111 WI Woning Vierlinghstraat 2 Bedrijfswoning. Apart kadastraal perceel. Geen relatie meer met omliggende bedrijven. WI Woning Vierlinghstraat 6 Bedrijfswoning. Maakt onderdeel uit van 1 groot kadastraal perceel in eigendom van 3 verschillende eigenaren. WI Woning Leeghwaterstraat 1 Bedrijfswoning. Perceel is (inclusief woning) in eigendom van S. Brandwijk. Betreft 1 groot perceel WI Woning Calandstraat 1 - WI Woning Calandstraat 3 Bedrijfswoning De Groot s Autobedrijf B.V. WI Woning Calandstraat 21 Bedrijfswoning Romijn B.V. WI Woning Calandstraat 26 Bedrijfswoning bestaat uit 1 bouwlaag. WI Woning Lelystraat 36 Bedrijfswoning. kadastraal gezien behorend bij 1 eigenaar. WI Woning Vierlinghstraat 3 Bedrijfswoning Reno Autoservice B.V. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 5 van 16

112 4. Onderzoek geluidruimte bedrijven Om de consequenties van de dezonering op de geluidruimte van de bedrijven te bepalen, zijn de volgende onderzoeksstappen doorlopen: Vaststelling van bedrijven die zich binnen een afstand tot (bedrijfs)woningen bevinden waardoor op juridische gronden een knelpunt ontstaat. Dossieronderzoek naar die bedrijven om te beoordelen in hoeverre er op grond van dossierinformatie daadwerkelijk sprake is van een knelpunt. Bedrijfsbezoek bij bedrijven waarop op grond van het dossieronderzoek geen uitsluitsel gegeven kan worden. 4.1 Onderzoek naar bedrijven op korte afstand van (bedrijfs)woningen In 2011 is onderzoek gedaan naar de geluidbelasting van bedrijven op (bedrijfs)woningen. Hierbij is uitgegaan van de geluidrechten van de bedrijven op basis van hun melding of vergunning. Dit rapport Akoestisch onderzoek Industrieterrein Nijverwaard van 8 december 2011 is bij het bestemmingsplan gevoegd. Voor de werkwijze en resultaten wordt verwezen naar die rapportage. In de rapportage is geconcludeerd dat voor de in onderstaande tabel genoemde (bedrijfs)woningen geen knelpunt is omdat de geluidbelasting van de bedrijven op de woningen lager of gelijk is aan 55 db(a) etmaalwaarde. Een dergelijke geluidbelasting is op grond van de geluidnormering toegestaan. Tabel 4.1 Overzicht deelbijdragen bedrijven op geluidgevoelige objecten ten hoogste 55 db(a) Omschrijving geluidgevoelige objecten Woningen Beijerinckstraat 1-3 Woonwagenterrein Beijerinckstraat Woning Leeghwaterstraat 61 Woning Calandstraat 3 Woning Calandstraat 26 Bedrijf en geluidbelasting (db(a)) Geen bedrijven met geluidbelasting groter of gelijk aan 56 db(a)-etmaalwaarde. Geen bedrijven met geluidbelasting groter of gelijk aan 56 db(a)-etmaalwaarde. Aangehouden beoordelingshoogtes: 1,5 meter in de dagperiode en 5,0 meter in de avond- en nachtperiode. Geen bedrijven met geluidbelasting groter of gelijk aan 56 db(a)-etmaalwaarde. Geen bedrijven met geluidbelasting groter of gelijk aan 56 db(a)-etmaalwaarde. Geen bedrijven met geluidbelasting groter of gelijk aan 56 db(a)-etmaalwaarde. Op enkele (bedrijfswoningen) is de geluidbelasting hoger dan 55 db(a) etmaalwaarde. Dit kan duiden op een knelpunt, waardoor bedrijven mogelijk in hun bedrijfsvoering worden belemmerd. Het betreft de onderstaande adressen. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 6 van 16

113 Tabel 4.2 Overzicht deelbijdragen bedrijven op geluidgevoelige objecten van 56 db(a) of meer Omschrijving geluidgevoelige objecten Woningen Leeghwaterstaat Woning Lelystraat 98 Woning Vierlinghstraat 2 Woning Vierlinghstraat 6 Woning Leeghwaterstraat 1 Woning Calandstraat 1 Woning Calandstraat 21 Woning Lelystraat 36 Woning Vierlinghstraat 3 Bedrijf en geluidbelasting (db(a)) Romano Mechanische Bewerking: 57 db(a)-etmaalwaarde. Objectspuitbedr. Ploegaert B.V.: 60 db(a)-etmaalwaarde. Blokland Non Ferro B.V.: 57 db(a)-etmaalwaarde. De Gele Pijl: 61 db(a)-etmaalwaarde. IHC Dredging: 60 db(a)-etmaalwaarde. Binkys Mystic: 66 db(a)-etmaalwaarde. Van Bragt Vervoer: 61 db(a)-etmaalwaarde. De Gele Pijl: 60 db(a)-etmaalwaarde. Romijn BV Tankstation: 62 db(a)- etmaalwaarde. Mousati Auto's: 60 db(a)-etmaalwaarde. De Groot s Autobedrijf: 56 db(a)- etmaalwaarde. Reserveringsbron (vh Kloos Merofac B.V.): 57 db(a)-etmaalwaarde. Timmerbedrijf N. Leydekkers: 61 db(a)- etmaalwaarde. Auto Dynamic: 60 db(a)-etmaalwaarde. Binkys Mystic: 57 db(a)-etmaalwaarde. De Gele Pijl: 56 db(a)-etmaalwaarde. 4.2 Dossieronderzoek Voor de woningen genoemd in tabel 4.2 is door OZHZ nader geluidonderzoek uitgevoerd. Het nader geluidonderzoek is uitgevoerd op basis van de milieudossiers van de bedrijven. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of bedrijven in hun geluidruimte worden beperkt als het industrieterrein wordt gedezoneerd en de (bedrijfs)woningen een juridische status krijgen. Hierbij is een grenswaarde van 55 db(a) etmaalwaarde gehanteerd. Hierna zijn per bedrijf de bevindingen weergegeven. Romano Mechanische Bewerking Leeghwaterstraat 235C Het onderzoek richt zich om de relevante woningen aan de Leeghwaterstraat Het bedrijf heeft een aanvraag voor milieuvergunning ingediend in Deze is nu te beschouwen als melding in het kader van het Activiteitenbesluit. De werktijden zijn van maandag tot en met zaterdag van tot uur. Binnen de inrichting zijn een beperkt aantal metaalbewerkingsmachines opgesteld. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 7 van 16

114 In 'oude' vergunning zijn geluidgrenswaarden opgenomen van 50 db(a)-etmaalwaarde op 25 meter grens inrichting (is vrijwel de afstand tot woningen). Dit betekent dat het bedrijf in de oude vergunde situatie een geluidnorm had van 50 db(a) ter plaatse van de woningen. Dat wordt nu 55 db(a). Conclusie: Dezonering vormt voor dit bedrijf geen beperking in de geluidruimte. Objectspuitbedrijf Ploegaert B.V. Lelystraat 94 Het onderzoek richt zich om de relevante woning aan de Lelystraat 98. Het bedrijf had een vergunning (februari 1992). Op basis van de aanvraag zijn geen akoestisch relevante installaties geconstateerd. Wel bevindt zich een afzuiging vanwege een verfspuitcabine (geen direct verband met uitblaas naar buiten) op korte afstand. In 1992 is 55 db(a) etmaalwaarde op 25 meter grens inrichting vergund. In 2001 is een melding ingediend op grond vande AMvB Bouw- en houtbedrijven. De aangegeven werktijden zijn van tot uur (op zaterdag en overwerk tot uur). In meldingsformulier is aangegeven dat de afzuiginstallatie 9 uur in bedrijf is tussen en uur. Conclusie: Gelet op de korte afstand van een afzuiging tot de woning is nader onderzoek noodzakelijk. Blokland Non Ferro B.V. Lelystraat 106 Het onderzoek richt zich om de relevante woning aan de Lelystraat 98. Het bedrijf heeft in maart 2006 een aanvraag ingediend. De aanvraag is in feite nu te beschouwen als melding Activiteitenbesluit. De werktijden zijn van tot uur. Op basis van een tekening is geconstateerd dat het panddeel ten westen woning kantooractiviteiten en opslag (magazijn+verfkluis) omvat. Het gedeelte van de loods dat achter (ten zuiden) de woning langsloopt heeft de volgende wandopbouw: Binnendoos/isolatie/licht geperforeerde stalen beplating. In de melding is aangegeven dat het binnenniveau minder dan 80 db(a) bedraagt. Er vinden geen verkeersbewegingen plaats in de nachtperiode. Gelet op deze voorzieningen (bouwkundig) en maatregelen en de situering van mobiele bronnen is de verwachting dat voldaan kan worden aan 55 db(a)-etmaalwaarde. Aandachtspunt is wel de luchtbehandelingsinstallatie en het leidingwerk aan de gevel van het bedrijfsgebouw (ten zuiden van de woning). Hiervoor wordt nader onderzoek noodzakelijk geacht. Conclusie: Nader onderzoek naar luchtbehandelinginstallatie is noodzakelijk. De Gele Pijl, Vierlinghstraat 4 Het onderzoek richt zich op de relevante woningen aan de Vierlinghstraat 2, VIerlinghstraat 3 en Vierlinghstraat 6. Het bedrijf is een staalconstructiebedrijf. In 1992 is een aanvraag ingediend voor een milieuvergunning. De aanvraag is in feite nu te beschouwen als een melding. De werktijden zijn van tussen tot uur. In 1992 is een geluidruimte vergund van 50 db(a) op 10 meter grens inrichting. Na de vergunning hebben wijzigingen van de vergunning plaatsgevonden die niet hebben geleid tot aanpassing van de geluidruimte van het bedrijf. Gelet op drie woningen in directe omgeving van bedrijf en de metaalbewerkende activiteiten is nader akoestisch onderzoek noodzakelijk. Conclusie: Nader akoestisch onderzoek is noodzakelijk. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 8 van 16

115 IHC Dredging, Lelystraat 17 Het onderzoek richt zich om de relevante woning aan de Vierlinghstraat 2. Tussen de woning en loods bevindt zich een kantoorgebouw van IHC. Dit kantoorgebouw zorgt voor voldoende afscherming tussen de woning en de loods. Conclusie: Gelet op situering IHC ten opzichte van woning kan IHC voldoen aan 55 db(a)- etmaalwaarde op betreffende woning. Binkys Mystic / Van Bragt Vervoer, Vierlinghstraat 8 Het onderzoek richt zich op de relevante woningen aan de Vierlinghstraat 2 en Vierlinghstraat 3. Binkys Mystic maakt geen gebruik meer van dit pand. Voor de activiteiten is voorheen een melding ingediend op grond van het Besluit inrichtingen motorvoertuigen. Thans is de melding te beschouwen als een melding op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Op de locatie zijn diverse taxibedrijven gevestigd geweest zoals Drechttax, Lotax en nu Van Bragt. Gelet op aard bedrijfsactiviteiten (taxibedrijf) is de verwachting dat kan worden voldaan aan 55 db(a) etmaalwaarde. Conclusie: Dezonering vormt voor dit bedrijf geen beperking in de geluidruimte. Romijn B.V. Tankstation, Calandstraat 21 Het onderzoek richt zich op de relevante woning aan de Leeghwaterstraat 1.Van het bedrijf was ten tijde van het onderzoek geen dossier beschikbaar. Conclusie: Nader onderzoek is noodzakelijk. Mousati Auto's, Leeghwaterstraat 3 Het onderzoek richt zich op de relevante woning aan de Leeghwaterstraat 1. Het bedrijf is een autohandel, er vinden geen herstelwerkzaamheden plaats. Het bedrijf is meldingsplichtig op grond van het Activiteitenbesluit. Gelet op activiteiten (alleen handel) kan op de betreffende woning voldaan worden aan de geluidnormering uit het Activiteitenbesluit. Conclusie: Geen nader onderzoek noodzakelijk. De Groot s Autobedrijf, Calandstraat 3 Het onderzoek richt zich op de relevante woning aan de Calandstraat 1. Het bedrijf valt sinds 1990 onder Besluit herstelinrichtingen voor motorvoertuigen en sinds 2008 onder het Activiteitenbesluit. Het is een klein garagebedrijf met 1 persoon in dienst en met 1 brug in gebruik. Er zijn geen wasactiviteiten. Gelet op de relatief kleinschalige activiteiten zal geluiduitstraling van het bedrijfsgebouw beperkt zijn. Op het buitenterrein vindt alleen stalling van te verkopen auto s plaats. Gelet hierop is de verwachting dat op betreffende woning voldaan kan worden aan de geluidnormering uit het Activiteitenbesluit. Conclusie: Geen nader onderzoek noodzakelijk. Voorheen Kloos Merofac, Calandstraat 15 Het onderzoek richt zich op de relevante woning aan de Calandstraat 21. Het dossier omvat een aanvraag uit 1992 (Kloos Merofac). Deze aanvraag is in feite nu te beschouwen als melding op grond van het Activiteitenbesluit. In de 'oude' vergunning zijn geluidgrenswaarden van 55 db(a)- etmaalwaarde ter hoogte nabij gelegen woningen opgenomen. Het terrein is nu in gebruik als stalling voor caravans. Op basis van het huidige gebruik (stalling caravans) kan worden voldaan de geluidnormering uit het Activiteitenbesluit. Conclusie: Geen nader onderzoek noodzakelijk. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 9 van 16

116 Timmerbedrijf N. Leydekkers, Lelystraat Het onderzoek richt zich op de relevante woning aan de Lelystraat 36. De oorspronkelijk aanvraag dateert van Daarna is het besluit Bouw- en houtbedrijven van toepassing geworden. In het voorste gedeelte van het bedrijf vindt opslag plaats. Daarachter zijn (inpandig) machines opgesteld. Op basis van het huidige gebruik kan worden voldaan de geluidnormering uit het Activiteitenbesluit. Conclusie: Geen nader onderzoek noodzakelijk. Auto Dynamic/ Agio Automobielen, Lelystraat 36 Het onderzoek richt zich op de relevante woning aan de Lelystraat 36. Door Auto Dynamic is een melding Besluit opslag- en transportbedrijven ingediend. Op basis van gegevens van de site wordt geconstateerd dat het bedrijf alleen in de dagperiode in werking is. Er is alleen sprake van autohandel, geen reparatiewerkzaamheden. Gelet op activiteiten (alleen handel), en de werktijden kan worden voldaan aan de geluidnormering uit het Activiteitenbesluit. Conclusie: Geen nader onderzoek noodzakelijk. Bij een groot aantal bedrijven zijn op basis van de milieudossiers geen knelpunten geconstateerd. Voor onderstaande bedrijven kan op basis van het dossieronderzoek op voorhand niet worden gesteld dat er geen knelpunten optreden. Dit zijn de bedrijven: Objectspuitbedrijf Ploegaert BV. Blokland Non Ferro BV. De Gele Pijl. Romijn BV. Dit nader onderzoek is opgenomen in paragraaf Nader akoestisch onderzoek Met de contactpersonen van Ploegaert, Blokland en De Gele Pijl zijn afspraken gemaakt voor de uitvoering van een locatie-/bedrijfsbezoek en de uitvoering van geluidmetingen. De resultaten van de locatie-/bedrijfsbezoeken zijn verwerkt in een akoestisch rekenmodel, waarna de geluidbelasting per bedrijf is berekend op woningen. Voor Romijn is een dossieronderzoek uitgevoerd. Tevens is de bedrijfsvoering van Romijn, op basis van aannames, verwerkt in een akoestisch rekenmodel. Hierna volgt een beknopte beschrijving de uitgevoerde onderzoeken: Bedrijfsbezoeken Ploegaert Op circa 4,5 meter van de grens van de inrichting (westzijde) bevindt zich de voor Ploegaert maatgevende woning aan de Lelystraat 98. Overige woningen zijn op veel grotere afstand gelegen. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 10 van 16

117 Met Ploegaert is de bedrijfsvoering besproken. In relatie tot onderhavig onderzoek zijn de volgende wijzigingen in de bedrijfsvoering met name relevant: Schuurwerkzaamheden vinden niet meer in het (noord)oostelijk deel van het bedrijfsgebouw plaats, maar in het (noord)westelijk deel. Dit vanwege verbeterde interne logistiek. Vanwege de schuurwerkzaamheden vindt afzuiging van lucht plaats. De uitlaat van deze afzuiging bevindt zich aan de noordgevel, circa 1 meter boven de dakrand. De afzuiging is uitsluitend tussen en uur ingeschakeld. De hierna volgende geluidbronnen zijn als meest relevant geacht in relatie tot de woning Lelystraat 98: Uitlaat afzuiging noordgevel bedrijfsgebouw Ploegaert. Toegangsdeuren (geopend) noordgevel bedrijfsgebouw Ploegaert. Verder kunnen op het bedrijfsterrein personenwagens/bestelwagens parkeren en kunnen materialen worden opgeslagen. Geluidmetingen zijn uitgevoerd aan de uitlaat afzuiging en inpandig (nabij de toegangsdeur) bij het schuren. Gelet op voorstaande zijn de volgende geluidbronnen die de bedrijfsvoering van Ploegaert vertegenwoordigen in het rekenmodel ingevoerd: uitlaat afzuiging noordgevel, toegangsdeuren, geluidbronnen die piekgeluiden vanwege handling van materiaal/materieel en het dichtslaan portieren vertegenwoordigen. In bijlage 3 is een uitgebreide beschrijving van het onderzoek voor Ploegaert opgenomen. Blokland Op circa 2,3 meter van de grens van de inrichting (oostzijde) bevindt zich de voor Blokland maatgevende woning aan de Lelystraat 98. Overige woningen zijn op veel grotere afstand gelegen. Met Blokland is de bedrijfsvoering doorgesproken. De hierna volgende geluidbronnen zijn als meest relevant geacht in relatie tot de woning Lelystraat 98: De vier uitlaten van afzuigingen in de oostgevel (ruimte lashoek) van het bedrijfsgebouw. Luchtbehandelingsinstallatie op het dak van het bedrijfsgebouw (boven ruimte lashoek); maatgevend is één uitlaatrooster. Verder kunnen op het buitenterrein (zuidoostzijde) materialen worden opgeslagen. Aan de noordzijde kunnen personenwagens/bestelwagens worden geparkeerd. Geluidmetingen zijn uitgevoerd aan voornoemde vier uitlaten en de luchtbehandelingsinstallatie op het dak. Tevens zijn binnenmetingen uitgevoerd. Gelet op de activiteiten binnen en de geluidbronnen buiten is de geluiduitstraling van de gevels van het bedrijfsgebouw niet verder bepaald (akoestisch niet relevant). Gelet op voorstaande zijn de volgende geluidbronnen die de bedrijfsvoering van Blokland vertegenwoordigen in het rekenmodel ingevoerd: De vier uitlaten van afzuigingen in de oostgevel (ruimte lashoek) van het bedrijfsgebouw, de luchtbehandelinginstallatie op het dak (ruimte lashoek), geluidbronnen die piekgeluiden vanwege handling van materiaal/materieel en dichtslaan portieren vertegenwoordigen. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 11 van 16

118 De Gele Pijl In de directe omgeving van De Gele Pijl bevinden zich drie voor De Gele Pijl maatgevende woningen. Op/nabij de inrichtingsgrens betreft het de woningen Vierlinghstraat 2 en 6. Aan de overzijde van de weg betreft het de woning Vierlinghstraat 2. De noordgevel van de woning Vierlinghstraat 6 is een zogeheten dove gevel. Met De Gele Pijl is de bedrijfsvoering doorgesproken. Deze is op onderdelen gewijzigd. In relatie tot onderhavig onderzoek zijn de volgende wijzigingen met name relevant: Binnen de inrichting (met name buitenterrein) is een dieselheftruck in werking. Vrachtwagen (laden/lossen) blijft op openbare weg staan. Sinds 3 maanden is een extra loods in gebruik. Het kantinegebouw is vervangen door een nieuw gebouw op een iets andere locatie (inclusief opslagruimten). De bouwkundige staat van diverse bedrijfsgebouwen kan worden verbeterd (dichtmaken openingen en kieren). De hierna volgende geluidbronnen zijn als meest relevant geacht in relatie tot de woningen: Heftruck op het bedrijfsterrein, inclusief klepperen lepels. Uitstraling van hal 1 en maatgevende loods (via deur en/of raam en/of muur). Zelflossende vrachtwagen op de openbare weg. Handling materiaal/materieel (metalen) (pieken). Geluidmetingen zijn uitgevoerd aan de heftruck (exclusief klepperen) en inpandig zijn geluidmetingen uitgevoerd. De hiervoor vermelde geluidbronnen, die de bedrijfsvoering van De Gele Pijl vertegenwoordigen, zijn in het rekenmodel ingevoerd. Voor het klepperen van de lepels van de heftruck is een kental gehanteerd. Romijn Romijn is gelegen aan de Calandstraat 21. Van de inrichting maakt een (bedrijfs)woning deel uit, namelijk de woning aan de Calandstraat 21. De inrichting van Romijn bestaat verder uit een bedrijfsgebouw en ten zuiden hiervan een tankstation met buitenterrein. Het afleveren van motorbrandstoffen voor wegverkeer is de enige relevante activiteit van Romijn. In 2005 heeft Romijn zijn transportactiviteiten beëindigd. De openingstijden van het tankstation zijn: uur. Romijn valt sinds 2008 onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit. Eventueel overgangsrecht voor wat betreft geluid is derhalve niet (meer) van toepassing. Voorheen was Romijn in werking op basis van het Besluit tankstations milieubeheer. In de meldingssituatie zijn geen gegevens overgelegd van aantallen personen- en bestelwagens et cetera die komen tanken. Grenzend aan de inrichtingsgrens van Romijn bevindt zich de woning Leeghwaterstraat 1, waarvan de oostgevel als dove gevel kan worden aangemerkt. Op het terrein van deze woning bevindt zich eveneens een stacaravan waarvan vanuit wordt gegaan dat deze wordt bewoond (beide woningen horen niet tot de inrichting van Romijn). Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 12 van 16

119 Gelet op de nabijheid van de woning aan de Leeghwaterstraat 1 is, op basis van diverse aannames, de bedrijfsvoering van Romijn in het rekenmodel ingevoerd: Piekgeluiden portieren: L wr,max = 100 db(a) in de dag- en avondperiode. In werking zijn afleverpompen: L wr = 80 db(a) (gebaseerd op akoestisch onderzoek ander tankstation) gedurende effectief 7,2 uur in de dagperiode en 1,6 uur in de avondperiode (2 minuten per voertuig). Rijden personenwagens: L wr = 90 db(a) (gangbaar bronvermogen); aantallen: 216 in de dagperiode en 48 in de avondperiode. Tankwagen, lossen: L wr = 100 db(a), gedurende 0,5 uur in de dagperiode. Al deze bronnen zijn qua locatie gemodelleerd op basis van fotomateriaal (bron: Drechtmaps). 4.5 Resultaten Per bedrijf is met de geluidbronnen die zijn ingevoerd in het rekenmodel de geluidbelasting berekend op de in de directe omgeving liggende woning(en). De geluidbronnen zijn gebaseerd op de informatie die verkregen is tijdens de bedrijfsbezoeken. Hierna zijn de resultaten opgenomen: Ploegaert De geluidbelasting (langtijdgemiddeld beoordelingsniveau) vanwege Ploegaert bedraagt op basis van de rekenresultaten ten hoogste 44 db(a) etmaalwaarde op een gevel van de woning Lelystraat 98. De geluidbelasting op een dove gevel bedraagt ten hoogste 52 db(a) etmaalwaarde. Het maximale geluidniveau vanwege Ploegaert bedraagt op basis van de rekenresultaten ten hoogste 81 db(a) in de dagperiode en 68 db(a) in de avond- en nachtperiode (noordgevel woning). Deze maximale geluidniveaus worden veroorzaakt door het dichtslaan van portieren en handling van materiaal/materieel. Blokland De geluidbelasting (langtijdgemiddeld beoordelingsniveau) vanwege Blokland bedraagt op basis van de rekenresultaten ten hoogste 50 db(a) etmaalwaarde op een gevel van de woning Lelystraat 98. Het maximale geluidniveau vanwege Blokland bedraagt op basis van de rekenresultaten ten hoogste 72 db(a) in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode (westgevel woning, op basis locatiebezoek niet aan te merken als dove gevel). Bepalend voor de maximale geluidniveaus is het dichtslaan van portieren. De Gele Pijl De geluidbelasting (langtijdgemiddeld beoordelingsniveau) vanwege De Gele Pijl bedraagt op basis van de rekenresultaten ten hoogste 55 db(a) in de dagperiode op een gevel. De geluidbelasting op een dove gevel bedraagt ten hoogste 57 db(a) in de dagperiode. Het maximale geluidniveau vanwege De Gele Pijl bedraagt op basis van de rekenresultaten ten hoogste 84 db(a) in de dagperiode bij een woning. Deze maximale geluidniveaus worden veroorzaakt door het klepperen van de lepels van de heftruck en door metaalhandling. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 13 van 16

120 Romijn De geluidbelasting (langtijdgemiddeld beoordelingsniveau) vanwege Romijn bedraagt op basis van de rekenresultaten ten hoogste 60 db(a) in de dagperiode en 48 db(a) in de avondperiode op een gevel (niet zijnde de geluidbelasting op dove gevel(s)). De geluidbelasting in de dagperiode wordt in hoge mate veroorzaakt door de geluidbelasting vanwege het lossen van de tankwagen. Het maximale geluidniveau vanwege Romijn bedraagt op basis van de rekenresultaten ten hoogste 74 db(a) in de dagperiode en 70 (woning)/74 (stacaravan) db(a) in de avondperiode. Deze maximale geluidniveaus worden veroorzaakt door het dichtslaan van portieren. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 14 van 16

121 5. Conclusies Op basis van de uitgevoerde onderzoeken wordt geconcludeerd dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau vanwege Ploegaert, Blokland en De Gele Pijl na dezonering voldoet aan de relevante (geluid)grenswaarden in het Activiteitenbesluit. Voor Ploegaert en Blokland is zelfs nog geluidruimte over. De bedrijven worden voor wat betreft het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau door de dezonering niet belemmerd in hun bedrijfsvoering. Voor De Gele Pijl is geen geluidruimte meer over. Bij de Gele Pijl wordt ten aanzien hiervan opgemerkt dat het wel/niet overschrijden van de grenswaarde(n) samenhangt met gedane aannames (bijvoorbeeld de bedrijfsduur van een kraan op vrachtwagen, de gekozen positie van de geluidbronnen, gesloten deuren bij slijpwerkzaamheden). Wijzigingen hierin kunnen van effect zijn op de berekende geluidbelasting. Het bedrijf wordt voor wat betreft het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau door de dezonering niet belemmerd in zijn bedrijfsvoering. De geluidbelasting vanwege Romijn kan na dezonering niet voldoen aan de relevante (geluid)grenswaarden in het Activiteitenbesluit. De geluidbelasting wordt in hoge mate veroorzaakt door het lossen van een tankwagen. Het is de vraag of deze activiteit tot de representatieve bedrijfssituatie hoort. Het bedrijf kan door dezonering worden belemmerd in zijn bedrijfsvoering. Deze activiteit zou als een regelmatige afwijking op de representatieve bedrijfssituatie beschouwd mogen worden. Voor dit bedrijf wordt nader onderzoek naar de bedrijfssituatie uitgevoerd en indien noodzakelijk maatwerk opgesteld. De maximale geluidniveaus vanwege de bedrijven zijn hoger dan de geluidgrenswaarden in het Activiteitenbesluit. Hierbij wordt opgemerkt dat maximale geluidniveaus in de dagperiode grotendeels worden uitgesloten van toetsen voor zover deze betrekking hebben op laad- en losactiviteiten. De avond- en nachtperiode vormen dan een eventueel knelpunt. Dit betreft dan 3 van de 4 bedrijven (het tankstation is vanaf uur gesloten). Voor het bedrijventerrein wordt een nota industrielawaai opgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat de bedrijven hun geluidruimte behouden en voor de (bedrijfs)woningen geen verslechtering van het woon- en leefklimaat optreedt. Hierbij wordt aangesloten bij de hoofdstuk 2 van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 15 van 16

122 6. Consequenties voor (bedrijfs)woningen Voor (bedrijfs)woningen op een geluidgezoneerd industrieterrein geldt geen dan wel een zeer beperkte mate van bescherming tegen geluid van bedrijven. De (bedrijfs)woningen worden niet beschermd tegen geluid van meldingsplichtige bedrijven. Voor vergunningplichtige bedrijven geldt op grond van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening een advies om voor bedrijfswoningen op een gezoneerd industrieterrein naar een geluidnorm te streven van 65 db(a) etmaalwaarde. Door het vervallen van de geluidzonering wordt het beschermingsniveau van de op het industrieterrein aanwezige (bedrijfs)woningen groter. Type Barim B bedrijven moeten gaan voldoen aan een geluidnorm van 55 db(a) etmaalwaarde voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en 75 db(a) in de dag-, 70 db(a) in de avond- en 65 db(a) in de nachtperiode voor het maximaal geluidniveau ter plaatse van de woningen. Voor woningen buiten de zonegrens (Stationsstraat) verdwijnt de bescherming van de zonegrens die achter de woningen lag. De (zes) aanwezige bedrijven mogen nu elk afzonderlijk 50 db(a) ter plaatse van deze woningen produceren. Gecumuleerd zou dit theoretisch een toename van 8 db(a) betekenen. In de praktijk is een dergelijke toename niet mogelijk omdat de geluidruimte van de bedrijven ook wordt begrensd door de aanwezige bedrijfswoningen aan de Calandstraat en er sprake is van een grote mate van afscherming door de aanwezige bedrijfsgebouwen. Bij toetsing aan maximale geluidniveaus is er geen sprake van cumulatie, maar beoordeling per bedrijf. Dezonering leidt naar verwachting niet tot een slechter woon- en leefklimaat vanwege maximale geluidniveaus. Zaaknummer: Akoestisch onderzoek BP Nijverwaard te Sliedrecht Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Pagina 16 van 16

123 Bijlage 1: Weergave gezoneerd IT Nijverwaard

124

125 Bijlage 2: Verbeelding bestemmingsplan

126

127 73 Bijlage 3 Nota Industrielawaai Rho adviseurs voor leefruimte

128 74 Rho adviseurs voor leefruimte

129 1 Inleiding 1.1 Algemeen Aan de noordzijde van Sliedrecht, ten noorden van de rijksweg A15 bevindt zich industrieterrein Nijverwaard. Dit industrieterrein was geluidgezoneerd conform de Wet geluidhinder. In onderstaande figuur is het industrieterrein weergegeven. De gele lijn omvat de grens van het gezoneerd industrieterrein, de rode lijn de zonegrens. Voor het industrieterrein is een nieuw bestemmingsplan van kracht geworden. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is de aard en omvang van de bestaande bedrijvigheid geïnventariseerd. Hierbij is geconcludeerd dat de bestaande bedrijvigheid voornamelijk bestaat uit lichtere bedrijven tot milieucategorie IV. Vanwege de huidige bedrijvigheid bestaat er geen noodzaak om het gebied geluidgezoneerd te houden. In het bestemmingsplan is de vestiging van de zogenaamde lawaaimakers zoals bedoeld in onderdeel D van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht uitgesloten. Dit houdt in dat het terrein gedezoneerd is. Door het dezoneren vervalt de zonegrens en de grens van het gezoneerd industrieterrein. Door de wijziging in het bestemmingsplan, waarbij het industrieterrein Nijverwaard gedezoneerd is, treedt er een verandering op voor wat betreft het beschermingsniveau van gevoelige gebouwen ((bedrijfs)woningen en een woonwagenterrein) in dit gebied tegen geluidhinder van bedrijven. Het beschermingsniveau wordt door dezonering hoger voor de (bedrijfs)woningen op het voormalige industrieterrein. Voor een aantal woningen aan de Stationsstraat, net buiten de voormalige zone, wordt het theoretische beschermingsniveau lager, zie Akoestische onderbouwing Industrieterrein Nijverwaard d.d. 5 november Anderzijds kunnen bedrijven nadeel ondervinden vanwege een hoger beschermingsniveau van gevoelige gebouwen.

130 1.2 Doel van de nota Sinds 1998 is de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening van kracht. Deze handreiking geeft gemeenten de vrijheid om een eigen beleid vast te stellen op het gebied van industrielawaai. Deze Nota industrielawaai Bedrijventerrein Nijverwaard (de nota) geeft het beleidskader voor het beoordelen van vergunningaanvragen in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De nota heeft betrekking op inrichtingen met individuele vergunningen maar ook op inrichtingen die sinds 1 januari 2008 vallen onder het Activiteitenbesluit milieubeheer in verband met maatwerk geluidsvoorschriften (artikel 2.20 Activiteitenbesluit). Doel van deze nota industrielawaai is om de geluidrechten van de bedrijven door de dezonering niet in te perken en om het woon- en leefklimaat bij woningen op het bedrijventerrein niet te verslechteren. 1.3 Juridische aspecten Sinds 1998 is de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening van kracht. Deze handreiking geeft gemeenten de vrijheid om een eigen beleid vast te stellen op het gebied van industrielawaai. De nota industrielawaai voor bedrijventerrein Nijverwaard is een belangrijk document waar diverse beleidsvelden in samen komen. De inhoud van de nota zorgt dat is gewaarborgd dat van een zorgvuldige besluitvorming sprake is. Voor het totstandkomingproces van deze nota is de openbare voorbereidingsprocedure krachtens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Hiertoe wordt de ontwerp Nota industrielawaai gelijktijdig met het ontwerpbestemmingsplan gepubliceerd, en ligt voor een termijn van 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om zienswijzen kenbaar te maken. Uit oogpunt van duidelijkheid en in overeenstemming met de Wet ruimtelijke ordening wordt aan de geldigheidsduur van deze nota een termijn gesteld die voldoende is om het bestemmingsplan dat direct betrekking heeft op deze nota, uit te kunnen voeren. Op basis hiervan is de geldigheidsduur van deze nota gesteld op 10 jaar na vaststelling van het bestemmingsplan. De nota wordt zo nodig tussentijds geëvalueerd en herzien. De eventuele wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van het implementeren van wijzigingen, aanvullingen en/of actuele ontwikkelingen die van invloed zijn op de gebiedsindeling of richtwaarden voor de diverse deelgebieden, wordt toegekend aan de het college van burgemeester en wethouders. De dan te volgen procedure is dezelfde als die voor de totstandkoming van deze nota.

131 De nota biedt het kader voor de besluiten waarbij in de Wabo (voorheen Wm) is aangegeven dat hiermee rekening moet worden gehouden. Alleen op grond van gewichtige redenen kan van de nota worden afgeweken. Op grond van algemene beginselen van behoorlijk bestuur zal een motivering op gewichtige gronden nodig zijn om van de nota af te wijken. De provincie Zuid-Holland is, mede van belang vanwege haar rol als bevoegd gezag bij mogelijke vergunningaanvragen voor inrichtingen, in de gelegenheid gesteld op de nota te reageren.

132 2 Geluidsituatie bedrijventerrein Nijverwaard 2.1 Situatie voor de bestemmingsplanwijziging Het industrieterrein Nijverwaard is geluidgezoneerd conform de Wet geluidhinder. De geluidruimte voor de vergunningplichtige bedrijven wordt bepaald op grond van de geluidruimte die de geluidzonering biedt. Op het industrieterrein zijn gevoelige gebouwen gelegen aan de: 1. Leeghwaterstraat 1, 61, en 227 t/m Beijerinckstraat 1 t/m 3 3. Lelystraat 36 en Vierlinghstraat 2, 3 en 6 5. Calandstraat 1, 3, 21 en Woonwagencentrum Deze gevoelige gebouwen zijn slechts in beperkte mate beschermd tegen geluidhinder. Voor zover het burgerwoningen betreft, zijn er geen grenswaarden te stellen, het is immers formeel/planologisch niet mogelijk dat zich burgerwoningen op een gezoneerd industrieterrein bevinden. Voor bedrijfswoningen wordt op grond van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening een richtwaarde voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau gegeven van ten hoogste 65 db(a) etmaalwaarde (tabel 5 van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening). Dit betekent dat de geluidruimte van vergunningplichtige bedrijven niet primair wordt bepaald door de aanwezige woningen. Voor meldingsplichtige bedrijven geldt dat zij, indien zich binnen een straal van 50 meter geen gevoelig gebouw binnen de zone bevinden, op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet meer geluid mogen produceren dan 50 db(a) etmaalwaarde op 50 meter. Bevinden zich wel gevoelige gebouwen binnen een straal van 50 meter in de zone, dan geldt ter plaatse van deze gevoelige gebouwen een geluidnorm van 50 db(a) etmaalwaarde. Hierbij is een gevoelig gebouw volgens het Activiteitenbesluit gedefinieerd als woningen en gebouwen die op grond van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als andere geluidgevoelige gebouwen, met uitzondering van die gebouwen die behoren tot de inrichting. Het terrein van een woonwagen geldt ook als gevoelig gebouw. Een woning is een gebouw waar op grond van het bestemmingsplan bewoning is toegestaan. Op basis van de voorschriften zou de conclusie kunnen zijn dat gevoelige gebouwen op een gezoneerd industrieterrein worden beschermd tegen geluid, als het bestemmingsplan bewoning toestaat. Artikel 2.17 lid 1f van het Activiteitenbesluit stelt echter dat gevoelige gebouwen op een gezoneerd industrieterrein niet worden beschermd tegen geluid.

133 2.2 Situatie na de bestemmingsplanwijziging Door de dezonering verandert het beschermingsniveau van de gevoelige gebouwen en daarmee ook de mogelijke geluidruimte van de bedrijven. Het wettelijk kader voor wat betreft de geluidnormering verschuift van de Wet geluidhinder en Activiteitenbesluit naar de Wabo/Activiteitenbesluit. Dit betekent voor de vergunningplichtige bedrijven dat hun geluidbelasting op grond van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening worden getoetst aan tabel 4 uit de Handreiking. In de praktijk zal dat in de meeste gevallen betekenen dat de bedrijven niet meer geluid mogen produceren dan 50 db(a) etmaalwaarde ter plaatse van de meest nabijgelegen geluidgevoelige gebouwen c.q. (bedrijfs-)woning(en). Doordat de (bedrijfs-)woningen planologisch als geluidgevoelig worden bestemd, kan een bedrijf hierdoor in de geluidruimte worden beperkt. Dit betekent automatisch een hoger beschermingsniveau van de (bedrijfs-)woningen. Voor de Activiteitenbesluit type A en B bedrijven, dat is het merendeel van de bedrijven, geldt dat zij niet meer geluid mogen produceren dat 55 db(a) etmaalwaarde bij bedrijfswoningen van derden en 50 db(a) etmaalwaarde bij burgerwoningen. Voor het maximaal geluidniveau geldt 75 db(a) in de dag-, 70 db(a) in de avond en 65 db(a) in de nachtperiode bij bedrijfswoningen. Bij burgerwoningen is de normering voor het maximaal geluidniveau 5 db(a) lager. Deze geluidnormering betekent voor het grootste deel van de bedrijven geen belemmering van de huidige bedrijfsvoering, omdat de afstand tussen het bedrijf en de meest nabijgelegen gevoelige objecten groot is. Voor enkele bedrijven die op korte afstand van gevoelige objecten zijn gelegen, betekent dit een beperking van de geluidruimte. Naar de consequenties van de dezonering is akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie rapport Akoestische onderbouwing dezonering Nijverwaard d.d. 5 november 2013 van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en het Akoestisch onderzoek industrieterrein Nijverwaard van 8 december 2011 van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

134 3 Geluidbeleid Het geluidbeleid voor het bedrijventerrein Nijverwaard is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: 1. Geen beperking van de huidige geluidruimte van de bedrijven; 2. Duidelijk geluidbeleid voor de te vestigen en gevestigde bedrijven. 3. Geen verslechtering van het woon- en leefklimaat voor de bewoners van de gevoelige objecten op het bedrijventerrein; Om dit te bereiken wordt voor de geluidnormering van de bedrijven uitgegaan van het standstil -principe ten opzichte van de situatie dat het industrieterrein geluidgezoneerd was. 3.1 Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau Voor de normering van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau van vergunningplichtige bedrijven wordt aangesloten bij het gestelde in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Omdat de betreffende gevoelige objecten voorheen op het gezoneerd industrieterrein lagen, is de geluidnormering gebaseerd op tabel 5 uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening en tabel 2.17c van het Activiteitenbesluit milieubeheer. In onderstaande tabel is de geluidnormering van de bedrijven weergegeven. Tabel 1: Geluidnormen langtijdgemiddeld beoordelingsniveau bedrijventerrein Nijverwaard Gevoelig object binnen een afstand van 50 meter Geen gevoelige objecten binnen een straal van 50 meter Vergunningplichtige bedrijven (type C) 55 db(a) etmaalwaarde bij burgerwoningen 50 db(a) etmaalwaarde op 50 meter van de grens van de inrichting 65 db(a) etmaalwaarde bij bedrijfswoningen Meldingsplichtige bedrijven (type B) 55 db(a) etmaalwaarde bij burger- of bedrijfswoningen 50 db(a) etmaalwaarde op 50 meter van de grens van de inrichting Voor woningen op een gezoneerd industrieterrein mag de geluidbelasting geen weigeringsgrond zijn voor vergunningverlening 1. Dit betekent dat er geen geluidnormen golden in de gezoneerde situatie. Vanuit het principe van stand stil kan daarom in uitzonderlijke gevallen van bovenstaande geluidnormen worden afgeweken. Hierbij dient het bedrijf middels een akoestisch onderzoek aan te tonen dat de bestaande activiteiten ten tijde van het gezoneerde industrieterrein de geluidnorm van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau zoals vermeld in tabel 1 overschrijdt en maatregelen op onoverkomelijke bezwaren stuiten van financiële aard. 1 Zie ABRvSt /1/A4 en /1/A4

135 In gevallen waarbij een bedrijf zich vestigt of heeft gevestigd en waarbij sprake is van een aanpandige situatie ten opzichte van een (bedrijfs-)woning zal bij een aanvraag om een milieuvergunning of een melding naar de specifieke situatie moeten worden gekeken. Sinds 19 oktober 2007 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) van kracht geworden en sinds 13 juli 2006 het Besluit landbouw milieubeheer. Uit artikelen 2.19 van het Activiteitenbesluit volgt dat de normen van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevel van een geluidgevoelige bestemming niet van toepassing zijn op inrichtingen die zijn gelegen in een gebied waarvoor bij of krachtens een gemeentelijke verordening regels zijn gesteld. Omdat artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit nog niet van kracht is, kan voor inrichtingen, die onder de werkingssfeer van dit besluit vallen, nog geen gebruik worden gemaakt van deze mogelijkheid om de richtwaarden automatisch van toepassing te laten zijn op deze meldingsplichtige bedrijven. Er dient vooralsnog per inrichting maatwerk te worden gesteld, om een afwijkende richtwaarde ten opzichte van tabel 2.17 lid 3 (tabel 2.17c) van het Activiteitenbesluit voor meldingsplichtige bedrijven als geluidsnorm te laten gelden. 3.2 Maximale geluidniveaus Voor de normering van de maximale geluidniveaus van vergunningplichtige bedrijven wordt in eerste instantie aangesloten bij het gestelde in de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Voor burgerwoningen geldt een maximaal geluidniveau van 70 db(a) in de dag-, 65 db(a) in de avond en 60 db(a) in de nachtperiode. In uitzonderlijke situaties kan deze waarde worden verhoogd met 5 db in de dag- en nachtperiode. In het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt geen onderscheid gemaakt in burger- en bedrijfswoningen en worden ook geen ontheffingsmogelijkheden genoemd. Op grond van deze uitgangspunten gelden onderstaande geluidnormen voor maximale geluidniveaus voor gevoelige gebouwen op Nijverwaard. Tabel 2: Geluidnormen maximaal geluidniveau bedrijventerrein Nijverwaard Dagperiode uur Avondperiode uur Nachtperiode uur Vergunningplichtige bedrijven Burgerwoning Grenswaarde Ontheffingswaarde 70 db(a) 75 db(a) 65 db(a) 65 db(a) 60 db(a) 65 db(a) Bedrijfswoning 75 db(a) 70 db(a) 65 db(a) Meldingsplichtige bedrijven Burger- of bedrijfswoning 75 db(a) 70 db(a) 65 db(a) Voor woningen op een gezoneerd industrieterrein mag de geluidbelasting geen weigeringsgrond zijn voor vergunningverlening 2. Dit betekent dat er geen geluidnormen golden in de gezoneerde situatie. Vanuit het principe van stand stil kan daarom in 2 Zie ABRvSt /1/A4 en /1/A4

136 uitzonderlijke gevallen van bovenstaande geluidnormen worden afgeweken. Hierbij dient middels een akoestisch onderzoek aangetoond te worden dat de reeds bestaande activiteiten de geluidnorm van het maximaal geluidniveau zoals vermeld in tabel 2 overschrijdt en maatregelen op onoverkomelijke bezwaren stuiten van financiële aard. Sinds 19 oktober 2007 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) van kracht geworden en sinds 13 juli 2006 het Besluit landbouw milieubeheer. Uit artikelen 2.19 van het Activiteitenbesluit volgt dat de normen van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de gevel van een geluidgevoelige bestemming niet van toepassing zijn op inrichtingen die zijn gelegen in een gebied waarvoor bij of krachtens een gemeentelijke verordening regels zijn gesteld. Omdat artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit nog niet van kracht is, kan voor inrichtingen, die onder de werkingssfeer van dit besluit vallen, nog geen gebruik worden gemaakt van deze mogelijkheid om de richtwaarden automatisch van toepassing te laten zijn op deze meldingsplichtige bedrijven. Er dient vooralsnog per inrichting maatwerk te worden gesteld, om een afwijkende richtwaarde ten opzichte van tabel 2.17 lid 3 (tabel 2.17c) van het Activiteitenbesluit voor meldingsplichtige bedrijven als geluidsnorm te laten gelden.

137 75 Bijlage 4 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Rho adviseurs voor leefruimte

138 76 Rho adviseurs voor leefruimte

139 Bijlage Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' 1 1. Algemeen Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: - geluid; - geur; - stof; - gevaar (met name brand- en explosiegevaar). In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn. 2. Toepassing 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Algemeen De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' ('standaard SvB') zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009), op de Voorbeeld Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen 1). De 'standaard SvB' kan in verschillende situaties gehanteerd worden, bijvoorbeeld: - om de milieuzonering van bedrijfsactiviteiten op een samenhangend bedrijventerrein te regelen; - in buitengebieden; - op losliggende relatief grootschalige bedrijfspercelen op enige afstand van burgerwoningen; 1) Aangezien de wijze van milieuzonering met richtafstanden reeds vele jaren de standaardmethodiek voor milieuzonering is in Nederland, wordt voor het gebruik van de daarop gebaseerde Staat van Bedrijfsactiviteiten de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' genoemd.

140 2 Bijlage - om indien gewenst de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten te regelen in stedelijk gebied of (delen van) woongebieden met enige vorm van bedrijvigheid. In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten. Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling In de 'standaard SvB' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante milieuaspecten (zie hiervoor) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de 'standaard SvB' indicaties voor verkeersaantrekkende werking. Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden De gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt. Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige woonwijk en gemengd gebied. De richtafstanden die zijn vermeld in de 'standaard SvB' gelden ten opzichte van een rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype). Voor een gemengd gebied (en daarmee te vergelijken gebieden) gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Omgevingstype rustige woonwijk In een rustige woonwijk komen enkel wijkgebonden voorzieningen voor en vrijwel geen andere functies zoals kantoren of bedrijven. Langs de randen (in de overgang naar eventuele bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Als daarmee vergelijkbare omgevingstypen noemt de VNG-publicatie onder meer een rustig buitengebied (eventueel met verblijfsrecreatie) en een stilte- of natuurgebied. Omgevingstype gemengd gebied In een gemengd gebied komen naast wonen ook andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Daarmee vergelijkbare gebieden zijn lintbebouwingen in het buitengebied waarin functiemenging voorkomt en gebieden gelegen direct langs een hoofdinfrastructuur. Kenmerkend voor het omgevingstype gemengd gebied is dat sprake is van een zekere verstoring en dus van een relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied. Bedrijfswoningen Een bedrijfswoning op een bedrijventerrein is een specifiek woningtype waar minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. Bedrijfswoningen zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Te hanteren richtafstanden De 'standaard SvB' onderscheidt een tiental milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor beide omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.

141 Bijlage 3 milieucategorie rustige woonwijk richtafstand (in meters) gemengd gebied Toelaatbaarheid van bedrijven die onder een specifieke regelgeving vallen In de 'standaard SvB' zijn ook aanduidingen opgenomen die aangeven dat bepaalde bedrijven onder een specifieke wettelijke regeling kunnen vallen. Het betreft: - bedrijven die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (zogenoemde grote lawaaimakers); deze bedrijven zijn alleen toegestaan op industrieterreinen die in het kader van deze wet gezoneerd zijn; - bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) kunnen vallen (nu of in de toekomst); het betreft risicovolle bedrijven waar gebruik, opslag en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) normen ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico; - bedrijven die onder het Vuurwerkbesluit vallen; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) afstandsnormen. In de regels van dit bestemmingsplan is aangegeven of en zo ja, onder welke voorwaarden dergelijke bedrijven in het plangebied zijn toegestaan. De toegepaste 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' De in dit bestemmingsplan opgenomen 'standaard SvB' komt in verregaande mate overeen met de VoorbeeldStaat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. In de toegepaste 'standaard SvB' zijn alle activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen (toevoegingen en weglatingen) ten opzichte van de activiteiten die in de VoorbeeldStaat zijn opgesomd. Onder de volgende SBI-codes 0112, 014, 05011, 05012, 0502, 2612, 63.1 en zijn activiteiten toegevoegd die vallen onder de definitie 'bedrijf'. In de VNG-publicatie is een aparte lijst van opslagen en installaties opgenomen. Deze lijst is verwerkt in de 'standaard SvB' voor zover sprake is van activiteiten die vallen onder het begrip 'bedrijf'. Hierdoor hebben toevoegingen plaatsgevonden bij de SBI-code Groothandels voor professioneel vuurwerk en vuurwerkfabrieken zijn vanwege strenge eisen uit het Vuurwerkbesluit nooit toegestaan op een bedrijventerrein en dus niet in de 'standaard SvB' opgenomen. Dit geldt ook voor bedrijven die kernenergie produceren. 1) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. 2) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving zelfs toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing in gemengde gebieden.

142 4 Bijlage Bij enkele activiteiten heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten 1) van deze activiteiten. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie van de categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang het oppervlak van het bedrijf: 15.2 en Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie naar categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang sprake is van reparatie of incidenteel bouwen dan wel reguliere productie: 29 en Voor aannemers, SBI-code 45, is een nadere indeling van diverse aannemersactiviteiten gemaakt met bijbehorende categorie-indeling. 3. Flexibiliteit De 'standaard SvB' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de 'standaard SvB' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de 'standaard SvB' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de 'standaard SvB' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal twee categorieën (dus bijvoorbeeld categorie 3.2 in plaats van 2 of categorie 4.2 in plaats van 3.2). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de 'standaard SvB' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. In de 'standaard SvB' is bij de indeling van sommige bedrijfsactiviteiten uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de 'standaard SvB' aangegeven met een 'C' in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via de bovengenoemde afwijkingsbevoegdheid een categorie lager in te delen. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. SBI 93/standaard SvB oktober ) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.

143 77 Bijlage 5 Bedrijfsinventarisatie Rho adviseurs voor leefruimte

144 78 Rho adviseurs voor leefruimte

145 Bijlage 5 Bedrijfsinventarisatie Bedrijventerrein Nijverwaard, Sliedrecht Bedrijfsinventarisatie van bedrijven die niet passen binnen de algemene toelaatbaarheid en een maatbestemming hebben. Adres Naam inrichting Algemene toelaatbaarheid SBI-code (2008) Milieucategorie Soort bedrijf Specifieke aanduiding Leeghwaterstraat 55 Bakker Sliedrecht Electro Industrie BV , SCHAKEL- EN INSTALLATIEMATERIAALFABRIEKEN Sb-1 Leeghwaterstraat 59 Bakker Sliedrecht Electro Industrie BV 2 271, SCHAKEL- EN INSTALLATIEMATERIAALFABRIEKEN Sb-1 Leeghwaterstraat 235C Romano Mechanische Bewerking 2 259, OVERIGE METAALWARENFABRIEKEN N.E.G. Sb-2 Lelystraat 111 Gemeentewerven B 3.1 GEMEENTEWERFEN (AFVAL- INZAMELDEPOTS) Sb-ge Ringersstraat 1-3 Podt Alplain Kunststoffen B.V. / Plastirol B.V. / Redisol B.V VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN KUNSTSTOF-MET FENOLHARSEN Sb-3 Ringersstraat 7 De Ruiter Staalkabel B.V , OVERIGE METAALBEWERKENDE INDUSTRIE Sb-4

146 79 Bijlage 6 Akoestisch onderzoek wegverkeer Rho adviseurs voor leefruimte

147 80 Rho adviseurs voor leefruimte

148 Nijverwaard <Nummer> Ontvanger : Waarneemhoogte [m] : 1.5 Rijlijn : Leeghwaterstraat 13 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 5.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.44 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 1.00 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 1.50 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.11 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 1.68 Lden, excl. Art.110g [db] : 59 D_meteo : 0.82 Lden, incl. Art.110g [db] : 54 Standaard rekenmethode 1 V /8/2013 2:54:40 PM, blz. 1

149 Nijverwaard <Nummer> Rijlijn : Leeghwaterstraat 24 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 5.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.44 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 1.00 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 1.50 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.11 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 1.68 Lden, excl. Art.110g [db] : 61 D_meteo : 0.82 Lden, incl. Art.110g [db] : 56 Rijlijn : Beijerinckstraat 13 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 7.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.28 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 0.50 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 0.75 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.11 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 1.08 Lden, excl. Art.110g [db] : 62 D_meteo : 0.82 Lden, incl. Art.110g [db] : 57 Standaard rekenmethode 1 V /8/2013 2:54:40 PM, blz. 2

150 Nijverwaard <Nummer> Rijlijn : Beijerinckstraat 24 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 7.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.28 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 0.50 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 0.75 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.11 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 1.08 Lden, excl. Art.110g [db] : 64 D_meteo : 0.82 Lden, incl. Art.110g [db] : 59 Standaard rekenmethode 1 V /8/2013 2:54:40 PM, blz. 3

151 Nijverwaard <Nummer> Ontvanger : Waarneemhoogte [m] : 4.5 Rijlijn : Leeghwaterstraat 13 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 5.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.44 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 1.00 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 1.50 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.12 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 1.44 Lden, excl. Art.110g [db] : 60 D_meteo : 0.39 Lden, incl. Art.110g [db] : 55 Standaard rekenmethode 1 V /8/2013 2:54:40 PM, blz. 4

152 Nijverwaard <Nummer> Rijlijn : Leeghwaterstraat 24 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 5.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.44 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 1.00 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 1.50 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.12 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 1.44 Lden, excl. Art.110g [db] : 62 D_meteo : 0.39 Lden, incl. Art.110g [db] : 57 Rijlijn : Beijerinckstraat 13 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 7.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.28 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 0.50 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 0.75 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.12 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 0.92 Lden, excl. Art.110g [db] : 62 D_meteo : 0.39 Lden, incl. Art.110g [db] : 57 Standaard rekenmethode 1 V /8/2013 2:54:40 PM, blz. 5

153 Nijverwaard <Nummer> Rijlijn : Beijerinckstraat 24 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 7.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.28 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 0.50 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 0.75 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.12 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 0.92 Lden, excl. Art.110g [db] : 64 D_meteo : 0.39 Lden, incl. Art.110g [db] : 59 Standaard rekenmethode 1 V /8/2013 2:54:40 PM, blz. 6

154 Nijverwaard <Nummer> Ontvanger : Waarneemhoogte [m] : 7.5 Rijlijn : Leeghwaterstraat 13 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 5.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.44 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 1.00 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 1.50 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.12 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 1.42 Lden, excl. Art.110g [db] : 60 D_meteo : 0.27 Lden, incl. Art.110g [db] : 55 Standaard rekenmethode 1 V /8/2013 2:54:40 PM, blz. 7

155 Nijverwaard <Nummer> Rijlijn : Leeghwaterstraat 24 Wegdekhoogte [m] : 0.00 Afstand horizontaal [m] : Verhardingsbreedte [m] : 5.00 Afstand schuin [m] : Bodemfactor [-] : 0.44 Afstand kruispunt [m] : 0.00 Objectfractie [-] : 1.00 Afstand obstakel [m] : 0.00 Zichthoek [grad] : 127 Wegdektype [-] : 9a - Elementenverharding in keperverband Q_etmaal : % Daguur : 7.28 % Avonduur : 1.96 % Nachtuur : 0.60 Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in db(a) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek E_dag E_avond E_nacht 1 Motorrijwielen Lichte Motorvoertuigen Middelzware Motorvoert Zware Motorvoertuigen Bromfietsen Totaal C_optrek Resultaten in db(a) C_reflectie : 1.50 LAeq, dag : C_zichthoek : 0.00 LAeq, avond : D_afstand : LAeq, nacht : D_lucht : 0.12 Aftrek Art.110g [db] : 5 D_bodem : 1.42 Lden, excl. Art.110g [db] : 62 D_meteo : 0.27 Lden, incl. Art.110g [db] : 57 Standaard rekenmethode 1 V /8/2013 2:54:40 PM, blz. 8

156 81 Bijlage 7 QRA Betuweroute Rho adviseurs voor leefruimte

157 82 Rho adviseurs voor leefruimte

158 Rapportage QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Versie: Build: 503 Releasedatum: Datum: , tijd: 16:37:56

159 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving 2 1 Projectgegevens 1.1 Samenvatting Eigenschap Waarde Eenheid Projectnaam QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Omschrijving QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Modaliteit Spoor Weerfile Rotterdam Totale lengte van de route 7023 m Berekend Plaatsgebonden- en groepsrisico's Gemiddelde afstand tot de contouren Contour 1/j m Afstand 10-5 Niet aanwezig Oppervlak onder de contouren Contour Oppervlak 1/j m² 10-5 Niet aanwezig Versies Onderdeel Versie Datum RBM_II.exe Build: /08/2012 Parameters /08/2012 Weer Scenariobestand nvt Stoffenbestand Niet ingevuld Helpbestand Systeemdatum Werkgebied Punt X-waarde Y-Waarde Linksonder

160 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving 3 Rechtsboven Algemene gegegevens Eigenschap Waarde Projectnaam QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Omschrijving betuweroute km 9 t/m 16 Extra informatie Vervoer GS volgens Basisnet VGS. Modellering volgens HART en BLEVEvrij rijden. Populatie volgens populatiebestand GR en geprojecteerde en verwachte plancapaciteit RO. Incl. woonwagenterrein Projectcode Niet ingevuld Datum afronding 07/11/2013 Uitgevoerd door Analist Telefoon Bedrijf Postadres Postcode Plaats In opdracht van Naam Telefoon Organisatie contactpersoon Postadres Postcode Plaats M.F. Jongerius Niet ingevuld Niet ingevuld Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Niet ingevuld Niet ingevuld Dordrecht Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld gemeente Sliedrecht Niet ingevuld Niet ingevuld Sliedrecht Weer: Rotterdam Eigenschap Waarde Eenheid Weerstation Rotterdam Specificaties CPR 18E pag Aantal windrichtingen 12 Aantal weersklassen 6 Begin van de dag (hh:mm) 08:00 Begin van de nacht (hh:mm) 18:30 Meteo gegevens

161 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving 4 Meteo gegevens Weerstabili B D D D E F Windsnelh m/s 3,0 1,5 5,0 9,0 5,0 1,5 6:0 o/o 2,200 0,800 2,300 1,900 0,000 0,000 0:1 o/o 2,000 0,800 1,600 1,400 0,000 0,000 1:1 o/o 2,900 0,900 2,100 2,200 0,000 0,000 1:2 o/o 2,900 0,800 2,000 1,900 0,000 0,000 2:2 o/o 1,600 0,500 1,400 0,900 0,000 0,000 2:3 o/o 1,300 0,900 1,600 0,800 0,000 0,000 3:3 o/o 1,700 1,200 3,300 2,400 0,000 0,000 3:4 o/o 1,600 1,100 3,800 4,900 0,000 0,000 4:4 o/o 2,000 1,300 3,900 7,100 0,000 0,000 4:5 o/o 2,800 1,400 4,100 4,400 0,000 0,000 5:5 o/o 2,400 0,900 2,700 2,900 0,000 0,000 5:6 o/o 1,200 0,600 2,000 2,700 0,000 0,000 Meteo gegevens Weerstabili B D D D E F Windsnelh m/s 3,0 1,5 5,0 9,0 5,0 1,5 6:0 o/o 0,000 1,200 1,100 0,500 0,500 2,400 0:1 o/o 0,000 1,200 1,300 0,600 0,800 2,700 1:1 o/o 0,000 1,200 2,300 1,700 1,500 3,000 1:2 o/o 0,000 1,200 1,800 1,000 1,200 2,300 2:2 o/o 0,000 0,800 1,300 0,500 0,700 1,400 2:3 o/o 0,000 1,200 2,100 0,800 0,700 1,500 3:3 o/o 0,000 1,500 3,700 2,400 1,100 2,100 3:4 o/o 0,000 1,500 3,600 4,800 1,300 2,500 4:4 o/o 0,000 1,900 3,800 4,800 1,100 3,300 4:5 o/o 0,000 1,700 2,300 2,000 0,900 2,200 5:5 o/o 0,000 0,900 1,500 1,800 0,500 1,400 5:6 o/o 0,000 0,900 1,200 1,100 0,400 1,200 2 Situatie plot + PR-contouren

162 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving 5 Figuur 1 3 Groepsrisico's 3.1 Groepsrisicocurve

163 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Kenmerken van het berekende groepsrisico Eigenschap Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Naam GR-curve Normwaarde (N:F) Max. N (N:F) Max. F (N:F) Waarde Groepsrisico van de totale route. 0,00580 (383 : 4,0E-008) 659 (659 : 2,3E-009) 2,7E-006 (11 : 2,7E-006) Hoogste groepsrisico per km. Deelroute 1, ,00530 (383 : 3,6E-008) 659 (659 : 2,0E-009) 7,9E-007 (11 : 7,9E-007) 4 Route en transportgegevens 4.1 Spoorroute: Betuweroute Eigenschap Waarde Unit Omschrijving km 9 t/m 16 Type spoorwegtraject Hoge snelheid Breedte 9 m Frequentie (1/vtg.km) 1,500E-008 Beginpunt is eindpunt voorgaand traject Niet waar Coordinaten Transport van voorgaand traject Niet waar Transport Stof Aantal transp. Transp. middel Transp. overdag Transp. werkweek 1/jaar o/o o/o Aantal C3 wagons A (brandbare gassen) B2 (giftige gassen) B3 (zeer giftige gassen) C3 (zeer brandbare vloeistoffen) D3 (giftige vloeistoffen) D4 (zeer giftige vloeistoffen) Wissels SKW druk (bonte trein) 33 71,4 0, SKW druk (bont 33 71,4 2 trein) 730 SKW druk (blok 33 71,4 NVT trein) 1,1188E005 SKW vloeistof 33 71,4 NVT 6380 SKW zeer giftige vloeistof 3920 SKW zeer giftige vloeistof Nee 33 71,4 NVT 33 71,4 NVT Lengte 7023 m

164 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving 7 5 Standaard bebouwing 5.1 A52<2> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A52<2> Omschrijving Bezoekers donderdagavond 500 p/ha Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak 8214,62 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 5.2 A53<2> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A53<2> Omschrijving Bezoekers donderdagavond 500 p/ha Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak 29966,5 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

165 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A54<2> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A54<2> Omschrijving Bezoekers donderdagavond 500 p/ha Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 5.4 A55<2> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A55<2> Omschrijving Bezoekers donderdagavond 500 p/ha Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak 25611,6 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

166 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A56<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A56<1> Omschrijving Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 Bezoekers donderdagavond 500 p/ha 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak 18131,8 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 5.6 A66 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A66 Omschrijving Bezoekers zaterdag 500 p/ha Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 18131,8 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

167 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A55<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A55<1> Omschrijving Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 Bezoekers zaterdag 500 p/ha 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 25611,6 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 5.8 A54<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A54<1> Omschrijving Bezoekers zaterdag 500 p/ha Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 38086,7 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

168 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A53<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A53<1> Omschrijving Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 Bezoekers zaterdag 500 p/ha 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 29966,5 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 5.10 A52<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A52<1> Omschrijving Bezoekers zaterdag 500 p/ha Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 8214,62 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

169 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A52 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A52 Omschrijving Aantal mensen Dag 100 Nacht Bezoekers week 100 p/ha 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 8214,62 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 5.12 A53 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A53 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 29966,5 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 5.13 A54 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A54 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 38202,3 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

170 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A55 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A55 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 25611,6 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 5.15 A56 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A56 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 18131,8 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 85 Omschrijving 85 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 77,94 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 2565,84 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

171 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 86 Omschrijving 86 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 355,6 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 1349,55 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 87 Omschrijving 87 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 39,02 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 2819,44 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 88 Omschrijving 88 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 97,66 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 3378,91 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

172 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 89 Omschrijving 89 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 40 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 9448,29 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 90 Omschrijving 90 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 137,1 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 8242,2 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 91 Omschrijving 91 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 203,5 Nacht 11,63 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 8598,18 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

173 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 92 Omschrijving 92 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 129,6 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 2238,22 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 93 Omschrijving 93 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 35,74 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 3917,28 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 94 Omschrijving 94 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 160,2 Nacht 4,42 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 9051,81 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

174 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 95 Omschrijving 95 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 111,3 Nacht 10,54 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 8538,32 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 96 Omschrijving 96 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 20,66 Nacht 30,99 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 1935,8 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 97 Omschrijving 97 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 205,4 Nacht 414,9 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 2385,65 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

175 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 120 Omschrijving 120 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 59,1 Nacht 16,03 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 19967,3 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 121 Omschrijving 121 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 58,08 Nacht 106,4 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 97287,1 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 135 Omschrijving 135 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 62,69 Nacht 120,9 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

176 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 136 Omschrijving 136 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 70,42 Nacht 126,8 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 709,567 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 137 Omschrijving 137 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 104 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 15293,5 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 138 Omschrijving 138 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 66,12 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 5445,24 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

177 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 139 Omschrijving 139 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 176,3 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 1418,01 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 140 Omschrijving 140 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 27,65 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 2170,14 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 141 Omschrijving 141 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 38,68 Nacht 71,87 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

178 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 142 Omschrijving 142 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 153,6 Nacht 27,8 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 14391,3 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 143 Omschrijving 143 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 19,43 Nacht 9,72 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 5145,62 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 144 Omschrijving 144 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 64,33 Nacht 30,67 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 13369,2 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

179 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 145 Omschrijving 145 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 38,1 Nacht 72,74 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 5773,98 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 146 Omschrijving 146 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 53,3 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 5629,49 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 147 Omschrijving 147 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 175,5 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 5299,63 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

180 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 148 Omschrijving 148 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 0 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 1131,83 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 149 Omschrijving 149 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 8,71 Nacht 13,07 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 2295,03 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 150 Omschrijving 150 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 456,4 Nacht 326,8 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 12575,6 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

181 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 151 Omschrijving 151 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 2144 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 512,994 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 152 Omschrijving 152 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 61,67 Nacht 105,1 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 153 Omschrijving 153 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 263,8 Nacht 224 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 31158,2 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

182 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 154 Omschrijving 154 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 194,2 Nacht 372,4 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 8700,73 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 155 Omschrijving 155 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 20,27 Nacht 39,83 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 28620,1 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 156 Omschrijving 156 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 0 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 1050,17 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

183 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 157 Omschrijving 157 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 29,44 Nacht 29,44 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 1019,27 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 158 Omschrijving 158 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 118,8 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 26173,9 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 159 Omschrijving 159 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 52,26 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 12246,9 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

184 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 160 Omschrijving 160 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 318,2 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 3929,22 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 161 Omschrijving 161 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 76,95 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 26642,1 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 162 Omschrijving 162 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 57,55 Nacht 1,64 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 6082 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

185 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 431 Omschrijving 431 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 132,1 Nacht 19,21 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 12493,7 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 469 Omschrijving 469 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 71,67 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 15905,6 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 470 Omschrijving 470 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 41,92 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 16938,9 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

186 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 471 Omschrijving 471 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 144,5 Nacht 4,54 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 11002,5 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 472 Omschrijving 472 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 61,39 Nacht 117,4 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 26061,9 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 473 Omschrijving 473 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 60,41 Nacht 112,9 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

187 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 474 Omschrijving 474 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 28,59 Nacht 0,78 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 475 Omschrijving 475 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 3397 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 939,182 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 476 Omschrijving 476 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 378,5 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 687,165 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

188 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 477 Omschrijving 477 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 46,75 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 11552,4 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 478 Omschrijving 478 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 27,02 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 11102,7 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 479 Omschrijving 479 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 33,1 Nacht 6,78 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

189 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 480 Omschrijving 480 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 33,78 Nacht 0,66 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 481 Omschrijving 481 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 619,6 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 4277 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 482 Omschrijving 482 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 22,88 Nacht 43,29 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 16169,4 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

190 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 483 Omschrijving 483 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 54,7 Nacht 108,2 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 64532,5 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 484 Omschrijving 484 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 80,65 Nacht 158,8 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 19590,1 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 485 Omschrijving 485 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 88,07 Nacht 176,1 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 15441,9 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

191 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 486 Omschrijving 486 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 51,84 Nacht 97,44 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 16010,3 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 487 Omschrijving 487 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 350,7 Nacht 0,89 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 11206,9 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 490 Omschrijving 490 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 162 Nacht 23,71 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 5061,33 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

192 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 491 Omschrijving 491 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 62,1 Nacht 74,57 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 38485,7 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 492 Omschrijving 492 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 513,1 Nacht 859,3 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 4072,59 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 493 Omschrijving 493 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 0 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 1646,51 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

193 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 494 Omschrijving 494 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 120,3 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 11973,6 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 495 Omschrijving 495 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 67,94 Nacht 126,5 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 19135,3 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 496 Omschrijving 496 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 54,45 Nacht 108,9 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 11754,1 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

194 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 497 Omschrijving 497 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 48,99 Nacht 92,66 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 43277,4 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 498 Omschrijving 498 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 44,78 Nacht 88,41 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 34836,3 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 499 Omschrijving 499 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 59,16 Nacht 117,5 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 45467,6 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

195 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 500 Omschrijving 500 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 32,21 Nacht 62,41 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 4967,25 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 501 Omschrijving 501 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 211,6 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 3355,6 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 502 Omschrijving 502 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 26,87 Nacht 52,37 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 14512,4 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

196 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 503 Omschrijving 503 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 19,7 Nacht 40,01 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 16246,3 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 504 Omschrijving 504 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 50,79 Nacht 74,42 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 8466,5 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 505 Omschrijving 505 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 39,84 Nacht 34,6 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 9537,57 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

197 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 506 Omschrijving 506 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 81,2 Nacht 0,46 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 21552,5 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 507 Omschrijving 507 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 141,5 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 23949,1 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 508 Omschrijving 508 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 62,29 Nacht 102,6 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 8188,02 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

198 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 509 Omschrijving 509 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 54,9 Nacht 1,1 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 27323,6 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 510 Omschrijving 510 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 159,8 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 9009,59 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 511 Omschrijving 511 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 77,34 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 4396,43 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

199 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 512 Omschrijving 512 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 37,45 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 14153,3 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 513 Omschrijving 513 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 12,35 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 810,233 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM Eigenschap Waarde Eenheid Naam 514 Omschrijving 514 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 80,72 Nacht 133,2 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 37538,7 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

200 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving Eigenschap Waarde Eenheid Naam 515 Omschrijving 515 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 414,5 Nacht 143 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 13702,4 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM A25 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A25 Omschrijving A25 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 24,41 Nacht 48,82 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM A28 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A28 Omschrijving A28 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 24,94 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 60539,4 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

201 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A29 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A29 Omschrijving A29 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 25,1 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 44618,3 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM A44 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A44 Omschrijving A44 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 219,5 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 17085,7 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM A47 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A47 Omschrijving A47 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 99,9 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 29229,8 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

202 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving T1 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T1 Omschrijving T1 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 31,65 Nacht 63,02 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 36020,9 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM T2 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T2 Omschrijving T2 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 31,5 Nacht 63 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM T3 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T3 Omschrijving T3 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 24,89 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 2333,11 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

203 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving T4 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T4 Omschrijving T4 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 25,01 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 99509,9 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM T5 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T5 Omschrijving T5 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 261 Nacht 261 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 8430,24 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM T6 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T6 Omschrijving T6 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 58 Nacht 11,6 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 48273,8 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

204 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving T7 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T7 Omschrijving T7 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 76,85 Nacht 15,46 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 21339,5 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM T8 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T8 Omschrijving T8 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 28,42 Nacht 56,84 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM T12 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T12 Omschrijving T12 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 25,08 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 20853,5 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

205 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving T13 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T13 Omschrijving T13 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 24,9 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 11306,4 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM T14 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T14 Omschrijving T14 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 24,51 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 5289,05 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM T15 Eigenschap Waarde Eenheid Naam T15 Omschrijving T15 Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 25,39 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 1808,83 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

206 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving woonwagens Eigenschap Waarde Eenheid Naam woonwagens Omschrijving woonwagens Type bebouwing Woonbebouwing Aantal mensen Dag 39,74 Nacht 79,49 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Oppervlak 3233,8 m² Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 6 Bedrijven dagdienst 6.1 A52 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A52 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 8214,62 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 6.2 A53 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A53 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 29966,5 m²

207 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving 50 Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 6.3 A54 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A54 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 38202,3 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 6.4 A55 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A55 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 25611,6 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 6.5 A56 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A56 Omschrijving Bezoekers week 100 p/ha Aantal mensen Dag 100 Nacht /ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht Oppervlak 18131,8 m²

208 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving 51 Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 7 Evenementen werkweek 7.1 A52<2> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A52<2> Omschrijving Bezoekers donderdagavond 500 p/ha Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak 8214,62 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 7.2 A53<2> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A53<2> Omschrijving Bezoekers donderdagavond 500 p/ha Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak 29966,5 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

209 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A54<2> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A54<2> Omschrijving Bezoekers donderdagavond 500 p/ha Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 7.4 A55<2> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A55<2> Omschrijving Bezoekers donderdagavond 500 p/ha Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak 25611,6 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

210 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A56<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A56<1> Omschrijving Aantal mensen Dag 0 Nacht 500 Bezoekers donderdagavond 500 p/ha 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 0 Nacht 4 Oppervlak 18131,8 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 8 Evenementen weekend 8.1 A66 Eigenschap Waarde Eenheid Naam A66 Omschrijving Bezoekers zaterdag 500 p/ha Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 18131,8 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

211 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A55<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A55<1> Omschrijving Bezoekers zaterdag 500 p/ha Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 25611,6 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 8.3 A54<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A54<1> Omschrijving Bezoekers zaterdag 500 p/ha Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 38086,7 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

212 Project: QRA Betuweroute toekomstig vervoer en omgeving A53<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A53<1> Omschrijving Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 Bezoekers zaterdag 500 p/ha 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 29966,5 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM 8.5 A52<1> Eigenschap Waarde Eenheid Naam A52<1> Omschrijving Bezoekers zaterdag 500 p/ha Aantal mensen Dag 500 Nacht 0 1/ha Fractie buitenshuis -- Dag 0,07 Nacht 0,01 Aantal evenementen 1 1/week Tijdsduur van het evenement uur Dag 8 Nacht 0 Oppervlak 8214,62 m² Aantal verblijfplaatsen 1 Complexiteit bouwvlak Ok Herkomst data RBM

213 83 Bijlage 8 Memo woonwagens Rho adviseurs voor leefruimte

214 84 Rho adviseurs voor leefruimte

215 Memo Aan Van Jan v.d. Meer gemeente Sliedrecht Arianne van Dorst ct. Maarten Jongerius Dossier Bestemmingsplan Nijverwaard Zaaknummer Kenmerk Datum 12 november 2013 Onderwerp Bijdrage aan GR Betuweroute vanwege woonwagens Nijverwaard Inleiding Vanaf eind december 2012 tot en met 31 januari 2013 heeft het voorontwerpbestemmingsplan (VOBP) Nijverwaard ter inzage gelegen. Omdat het een conserverend plan betreft is ervan uitgegaan dat er geen toename zal zijn van het groepsrisico voor een van de relevante risicobronnen. In het plan worden echter 10, reeds lang aanwezige woonwagens gelegaliseerd; juridisch gezien is er daarmee sprake van toename van het groepsrisico. Aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (hierna OZHZ) is verzocht inzage te geven in deze toename. Hierop wordt in het onderstaande ingegaan. Groepsrisico in het VOBP Nijverwaard Voor het hoofdstuk externe veiligheid zijn geen risico-onderzoeken op het planniveau uitgevoerd. Er is gebruik gemaakt van bestaande onderzoeken. In bovengenoemd VOBP is het hoofdstuk externe veiligheid voor wat betreft risico als gevolg van transport van gevaarlijke stoffen over de A15 en via buisleidingen, gebaseerd op een door de OZHZ voor geheel Sliedrecht uitgevoerd onderzoek externe veiligheid van 19 mei Voor het groepsrisico (GR) als gevolg van het toekomstig vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuwelijn en de beoogde inrichting van het plangebied wordt in het VOBP maximaal circa 12 maal de oriëntatiewaarde aangehouden. Niet aangegeven is waarop deze informatie is gebaseerd. In ieder geval niet op bovengenoemd onderzoek uitgevoerd door de OZHZ; in dit onderzoek worden andere getallen genoemd voor het GR als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuwelijn. Actualisatie onderzoek externe veiligheid voor Sliedrecht In januari 2013 is door de OZHZ een actualisatie gemaakt van bovengenoemd onderzoek van mei 2011 met betrekking tot de A 15 en de Betuweroute. De berekende risico s in deze actualisatie wijken af van de berekende risico s in het onderzoek van De oorzaak van de verschillen zijn: 1. De rekenregels transport zijn sindsdien gewijzigd (HART-rekenregels); 2. Het vervoer Betuweroute waarmee rekening gehouden moet gaan worden zijn gewijzigd. 3. Wijzigingen in de modellering van populaties. Kopie [naam]

216 Omdat bij het vaststellen van bestemmingsplannen uitgegaan moet worden van de meest actuele cijfers en gegevens, zal bij het vaststellen van het ontwerpbestemmingsplan Nijverwaard door de gemeente Sliedrecht waarschijnlijk uitgegaan worden van de rekenresultaten uit bovengenoemde actualisatie. Toename groepsrisico als gevolg van legalisatie woonwagens De woonwagens liggen binnen het invloedsgebied van de Betuwelijn. Om de toename van het groepsrisico als gevolg van het legaliseren van de woonwagens te berekenen is uitgegaan de QRA 1 Betuweroute, toekomstig vervoer en toekomstige RO-situatie zoals uitgevoerd ten behoeve van bovengenoemde actualisatie van januari De aangepaste QRA inclusief woonwagens is als bijlage bij deze memo gevoegd. Bij de berekening is uitgegaan van 10 woonwagens. Conclusie is dat de legalisatie van de woonwagens niet leidt tot enig relevante toename van het groepsrisico. Voor de volledigheid wijzen we er op dat in de door ons uitgevoerde onderzoeken en risicoanalyses geen rekening is gehouden met het VOBP-Nijverwaard en de daarin opgenomen kaartbeelden, functies en (binnenplanse) afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. 1 QRA: kwantitatieve risicoanalyse Kopie [naam] 2

217 85 Bijlage 9 Ruimtelijk economisch onderzoek Rho adviseurs voor leefruimte

218 86 Rho adviseurs voor leefruimte

219 SLIEDRECHT Woonboulevard RUIMTELIJK-ECONOMISCH ONDERZOEK

220 RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus AD Rotterdam telefoon (010) info@rboi.nl

221 SLIEDRECHT WOONBOULEVARD RUIMTELIJK ECONOMISCH ONDERZOEK identificatie planstatus projectnummer: datum: Maart 2014 opdrachtleider: drs. G. Welten opdrachtgever Gemeente Sliedrecht aangesloten bij: Delftseplein 27b postbus AD Rotterdam T:

222 Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.

223 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Economische analyse Marktbereik woonboulevard Uitgangspunten economisch onderzoek Economische analyse marktomstandigheden woonbranche Economische analyse marktomstandigheden overig winkelaanbod Economische analyse mogelijkheden nevenassortiment Samenvatting en conclusies 17 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

224 2 Inhoud Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

225 1. Inleiding 3 Aanleiding In de toekomstvisie van de gemeente Sliedrecht is de ambitie opgenomen om de woonboulevard te versterken en de ruimtelijke structuur te verbeteren. Hiertoe wil de gemeente aan de zuidwestkant van het bedrijventerrein Nijverwaard extra ruimte bieden voor detailhandel passend bij het concept woonboulevard. Momenteel wordt het bestemmingsplan voor bedrijventerrein Nijverwaard geactualiseerd. Dit bestemmingsplan wordt gezien als een belangrijk sturingselement voor de uitvoering van deze ambitie en doorontwikkeling van het woonboulevardconcept. De gemeente wil niet economisch ordenen binnen de kaders ten aanzien van branchering en minimale winkelomvang bepaalt de markt immers de passende omvang van de woonboulevard. Toch stellen het rijk ladder voor duurzame verstedelijking en de provincie ruimtelijke verordening eisen aan de onderbouwing van de omvang die in een bestemmingsplan worden geboden voor detailhandelsontwikkeling. Om te bepalen welke mogelijkheden het bestemmingsplan kan bieden, is inzicht wenselijk in de behoefte aan een dergelijke ontwikkeling. Hiertoe wordt een ruimtelijk economisch (distributieplanologisch) onderzoek uitgevoerd. Onderzoek In het onderzoek zijn de volgende twee aspecten aan de orde: 1. Ten behoeve van een stedelijke ontwikkeling, zoals detailhandel, moet de ladder voor duurzame verstedelijking worden doorlopen. Dit om te borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. De eerste stap van deze ladder bestaat uit het beantwoorden van de vraag of er behoefte is aan de beoogde ruimte voor detailhandel die het bestemmingsplan beidt. Hiertoe moet een afweging worden gemaakt waarin de regio en het effect op de leegstand worden meegenomen. Aan stap twee van de ladder wordt overigens voldaan, omdat de ontwikkeling plaatsvindt door intensivering en transformatie binnen bestaand stedelijk gebied op een daarvoor geschikte locatie. De provincie heeft immers in de verordening de woonboulevard van Sliedrecht aangemerkt als de regionale locatie voor perifere detailhandel. Dit maakt het doorlopen van stap 3 zoeken naar een geschikte nieuwe locatie niet nodig. 2. Het provinciaal beleid stelt verder dat een detailhandelsontwikkeling niet mag leiden tot duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Uit jurisprudentie blijkt dat het ontstaan van overaanbod aan detailhandel daarin niet van doorslaggevend belang is, maar dat gewaarborgd moet zijn dat inwoners van de gemeente ook na de beoogde ontwikkeling op aanvaardbare afstand moeten kunnen blijven voorzien in hun dagelijkse en geregelde aankopen. De benadering van beide aspecten in het onderzoek is verschillend. Bij de behoefte wordt uitgegaan van een representatieve invulling. Dit omdat de uitbreiding van de detailhandel moet plaatsvinden op bestaand bedrijventerrein, waardoor de mogelijkheden voor ontwikkeling afhankelijk zijn van het beschikbaar komen van panden/gronden. Het is daarom niet zeker dat binnen de bestemmingsplanperiode gebruik wordt gemaakt van alle mogelijkheden tot het vestigen van detailhandel. Wel wordt op deze wijze duidelijk dat er potentiële behoefte is aan de mogelijkheden tot uitbreiding van de detailhandel die worden geboden. De duurzame ontwrichting wordt getoetst aan de theoretische maximum ruimte die het bestemmingsplan biedt voor detailhandelsontwikkeling. Omdat een bestemmingsplan niet verplicht tot Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

226 4 Inleiding ontwikkeling van detailhandel, is het onzeker dat het theoretisch maximum in werkelijk wordt gehaald binnen de bestemmingsplanperiode Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

227 Economische analyse 5 2. Economische analyse 2.1. Marktbereik woonboulevard Koopstromenonderzoek onbruikbaar Recent is een koopstromenonderzoek uitgevoerd (Koopstromenonderzoek Randstad, 2011), waarbij ook de woonboulevard van Sliedrecht als aankooplocatie is meegenomen. De uitkomsten van dit onderzoek wijken zodanig sterk af van de verwachting dat deze als grotendeels onbruikbaar worden bestempeld. Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Sterke groei aantal winkels vs sterke afname omzet Het koopstromenonderzoek stelt het volgende: In 2011 wordt in de 46 winkels op de Woonboulevard Nijverwaard 24 miljoen besteed. In 2004 was dit 64 miljoen. ( ) Sinds 2004 is het aantal winkels toegenomen met 10 tot 46, met een totale winkelvloeroppervlak van m² [wvo 1) ]. De vloerproductiviteit bedraagt 360 [per m² wvo]. Er wordt dus gesteld dat het aantal winkels op de woonboulevard sterk is gegroeid (+28%) in de afgelopen periode, terwijl de omzet van de winkels fors is afgenomen ( 63%) in diezelfde periode. Weliswaar is de sluiting van Ikea per 1 juli 2006 een verklaring voor de afname van de omzet. De omzet per m² wvo van een Ikea is namelijk ongeveer drie keer zo groot als van een regulier woonwarenhuis (bron: informatie Ikea; bewerking Rho). Echter, dit is niet voldoende om de afname van de omzet te verklaren. Figuur 2.1 Ontwikkeling omvang winkelaanbod (m² wvo) naar branche op woonboulevard Sliedrecht (Locatus) 1) Wvo staat voor winkelvloeroppervlak: het voor consumenten toegankelijke/zichtbare deel van de winkel (exclusief magazijn, kantoor, sociale en technische ruimten). Het wvo is doorgaans circa 80% van het bruto vloeroppervlak. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

228 6 Economische analyse De beschreven marktomstandigheden zouden betekenen dat tot 75% van de winkels op de woonboulevard sinds 2011 failliet zou moet zijn gegaan. Dit is echter niet gebeurd. Er worden juist meer winkels gerealiseerd en in het bestaand vastgoed wordt geïnvesteerd. Ook is de leegstand er relatief laag nog geen 8% van het winkeloppervlak staat leeg. Uit figuur 2.1 valt af te leiden dat de sterkste groei van de woonboulevard heeft plaatsgevonden tussen 2007 en Momenteel is beperkt sprake van een oplopende leegstand (tussen 2010 en 2013). Dit is echter een algemene trend in de detailhandel en dan met name in de woonbranche. Geconcludeerd wordt dat de gemiddelde vloerproductiviteit op de woonboulevard zal zijn afgenomen na vertrek van de Ikea en door de huidige economische crisis, maar dat de afname niet de omvang heeft die uit het koopstromenonderzoek naar voren komt. Omdat de winkelbedrijven op de woonboulevard anders niet meer zouden investeren in de filialen op de woonboulevard, maar deze juist zouden sluiten, zoals op andere PDV locaties wel is gebeurd. Opzet koopstromenonderzoek Een mogelijke verklaring voor de uitkomst van het Koopstromenonderzoek is de wijze waarop de gegevens zijn verzameld en de specifieke aankopen die op een woonboulevard worden gedaan. Woonproducten, zoals meubelen, keukens of badkamers, worden namelijk incidenteel gekocht door de consument en door de crisis nog minder dan voorheen. Vervolgens is de kans dan klein dat er in de steekproef veel mensen voorkomen die (toevallig) onlangs meubelen, een keuken of iets dergelijks hebben gekocht al dan niet in Sliedrecht, waardoor het lijkt dat niet veel consumenten de woonboulevard bezoeken. Kleinschalige woonproducten, zoals woonaccessoires en keukengerei, worden regelmatig gekocht. Daarvoor bezoeken relatief veel consumenten een filiaal van Ikea. Het gemiddelde bonbedrag bij Ikea is dan ook lager dan bij een gemiddelde meubelzaak, maar het aantal transacties bij Ikea ligt juist fors hoger. Het Koopstromenonderzoek heeft echter de gemiddelde bestedingen per consument in de woonbranche verdeelt naar de verkregen respons per winkelgebied. Hierdoor kan het in het koopstromenonderzoek lijken dat de Ikea s een groter marktaandeel hebben dan in werkelijkheid. En de marktaandelen van de overige meubelzaken worden vervolgens te klein geschat. Een verdere verklaring ligt mogelijk in het gebied waar enquêtes zijn afgenomen. Relatief unieke winkels, zoals Loods 5, trekken veel consumenten aan uit het noorden van Noord Brabant: de regio s Oosterhout en Waalwijk (inclusief buurgemeenten). Die regio is niet meegenomen in de enquêtes voor het Koopstromenonderzoek, waardoor de omzet miljoenen Euro s lager lijkt te zijn dan in werkelijkheid. Analyse marktbereik Woonboulevard Vanuit de kennis en ervaring met het marktbereik van regiogerichte grootschalige detailhandel / concentraties met grootschalige detailhandel kan een analyse worden gemaakt van het marktbereik van de woonboulevard in Sliedrecht. Primair marktgebied Voor het regelmatige bezoek aan een grootschalige woonboulevard of woonwarenhuis (zoals Ikea) zullen consumenten doorgaans zoeken binnen het gebied dat binnen circa 15 minuten vanaf hun woonplaats bereikbaar is. In figuur 2.1 is met geel het gebied gearceerd van waaruit de woonboulevard in Sliedrecht binnen 15 minuten bereikt kan worden. Dit gebied kan opgevat worden als het primair marktgebied van de woonboulevard. Binnen of aan de rand van het primaire gebied bevinden zich nog twee woonboulevards van vergelijkbare opzet en/of omvang als woonboulevard Sliedrecht: Woonmall Alexandrium in Rotterdam en het woonwinkelaanbod met Ikea en de woonboulevard in Barendrecht. Naast deze grote winkelconcentraties liggen verspreid over het gebied nog kleinere concentraties (Dordrecht en Gorinchem) en solitaire vestigingen van woonwinkels. Deze spreiding van het winkelaanbod leidt ertoe dat het haalbaar marktaandeel in het primair marktgebied (het 15 autominutengebied ) voor de woonboulevard in Sliedrecht indicatief kan worden bepaald op 25%. Binnen dit gebied zal ook circa 25% van de bezoeken naar de Woonmall gaan en circa 25% naar de woonboulevard en/of de Ikea in Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

229 Economische analyse 7 Sliedrecht. De overige 25% van de bestedingen komt dan terecht bij de kleinere concentraties (Dordrecht en Gorinchem), het lokale winkelaanbod en bij winkels buiten het 15 autominutengebied. Secundair marktgebied Incidenteel zijn consumenten bereid verder te reizen voor min of meer uniek en/of zeer aantrekkelijk woonwinkelaanbod. Ikea en ook Loods 5 op de woonboulevard in Sliedrecht zijn als relatief uniek op te vatten. Dit maakt dat de woonboulevard in Sliedrecht ook vanuit een grotere regio wordt bezocht. Door de verdere verdichting van het woonwinkelaanbod zoeken consumenten binnen een half uur reizen vanaf hun woonplaats naar de bijzondere woonwinkels. In figuur 2.1 is het gebied weergegeven van waaruit de woonboulevard in Sliedrecht tussen 15 en 30 minuten reizen te bereiken is. Er wordt verwacht dat één op de twintig consumenten uit het gebied tussen 15 en 30 autominuten met enige regelmaat de woonboulevard van Sliedrecht bezoekt, waarbij Loods 5 als grote trekker fungeert en het overige winkelaanbod combinatie met die winkel wordt bezocht. Dit geeft een indicatief marktaandeel van 5% in het secundair marktgebied. Ter vergelijking: de verschillende Ikea vestigingen in het gebied zullen naar verwachting een marktaandeel hebben van meer dan 15%; oftewel één op de zes consumenten. Figuur 2.1 Autobereikbaarheid woonboulevard Sliedrecht met begrenzing gemeenten in 15 autominutengebied en regiogerichte woonboulevards (bron: Nationale Bereikbaarheidskaart 2) ) 2) De Bereikbaarheidskaart: om de reistijden te voorspellen is door samensteller GoudappelCoffeng gebruik gemaakt van een nationaal verkeersprognosemodel in OmniTRANS, waarbij een zogenaamde dynamische toedelingstechniek (MaDAM) is gebruikt. Daardoor is ook rekening gehouden met files die vertraging veroorzaken. Het verplaatsingspatroon is berekend tussen 4000 zones (postcodegebieden). De rekenresultaten zijn gekalibreerd op waargenomen verkeersintensiteiten en waargenomen reistijden. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

230 8 Economische analyse 2.2. Uitgangspunten economisch onderzoek De analyse van de huidige economische (distributieplanologische) omstandigheden op de woonboulevard van Sliedrecht is gebaseerd op de volgende uitgangspunten. Branches: plant & dier, doe het zelf en wonen De volgende winkelvormen / verkoop van producten zijn toegestaan op de woonboulevard: tuincentra; bouwmarkten; meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) en detailhandel in keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering en jacuzzi s; detailhandel in scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, fitnessapparatuur, piano s surfplanken, tenten, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen en brand en explosiegevaarlijke goederen; Economisch (distributieplanologisch) onderzoek vindt plaats op basis van winkelbranches zoals die door Locatus worden gehanteerd. Als bovenstaande winkelvormen worden vertaald naar de branche indeling van Locatus, dan zijn de volgende branches onderwerp van het onderzoek: plant & dier, doe het zelf en wonen. De producten in de laatste van de bovenstaande bullits behoren ofwel binnen bovenstaande branches, of zijn zo specifiek dat er incidenteel winkels van voorkomen, waardoor deze niet relevant zijn voor het economisch onderzoek. Voor de opzet van het onderzoek is het nog van belang dat er momenteel winkels gevestigd zijn op de woonboulevard die niet tot de branches plant & dier, doe het zelf en wonen behoren. Bestaande rechten van deze winkels worden gerespecteerd, maar uitbreiding in deze branches wordt in het bestemmingsplan niet direct mogelijk gemaakt. Deze zijn daarom geen onderdeel van deze economische (distributieplanologische) analyse. Het bestemmingsplan maakt ook de verkoop van een nevenassortiment in de winkels mogelijk dat past bij het hoofdassortiment en niet meer dan 20% van het winkelvloeroppervlak in beslag neemt. Deze mogelijkheid voor de invulling van de winkels wordt op hoofdlijnen meegenomen in een analyse van de gehele sector niet dagelijks goederen (verkoop van dagelijkse goederen zal niet passen bij de hoofdassortimenten van winkels op de woonboulevard). Inwonertal Het inwonertal van het marktgebied is weergegeven in tabel 2.1. Omdat een bestemmingsplan voor een periode van 19 jaar geldt, zijn ook de geprognosticeerde inwonertallen weergeven voor 2018 en Deze afkomstig van de prognose die het CBS in samenwerking met Planbureau voor de Leefomgeving jaarlijks opstelt. Tabel 2.1 Huidig inwonertal en prognose (CBS/PBL, 2013) primair marktgebied (< 15 automin.) secundair marktgebied (15 30 automin.) Bestedingen Ten behoeve van ruimtelijk economisch onderzoek actualiseert het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) continu de gegevens aangaande bestedingen in de verschillende detailhandelsbranches. In de meest actuele cijfers (juli 2012) is het effect van zowel de economische conjunctuur als de internetverkoop op de bestedingen in de winkels meegenomen. De detailhandelsbestedingen in de relevante branches per jaar zijn als volgt: plant & dier : 120, doe het zelf : 220, wonen : 360, Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

231 Economische analyse 9 De bestedingen aan dagelijkse goederen kennen een maximum inkomenselasticiteit van 0,5 (HBD, 2012). In het primair marktgebied is het gemiddeld inkomen per inwoner 2% hoger dan het landelijk gemiddelde (CBS, juli 2013). Omdat dit verschil kleiner is dan 5%, wordt het niet als significant gezien en wordt er geen correctie op de bestedingen toegepast. Omvang winkelaanbod De omvang van het winkelaanbod op de woonboulevard in de relevante branches is als volgt (Locatus, 2013): plant & dier : 886 m² wvo doe het zelf : m² wvo wonen : m² wvo Gemiddelde vloerproductiviteit Het HBD heeft de vloerproductiviteit voor de verschillende detailhandelsbranches geijkt ten behoeve van ruimtelijk economisch onderzoek (HBD, juli 2012). Hierin is het effect van zowel de economische conjunctuur als de internetverkoop op de vloerproductiviteit van de winkels meegenomen. De vloerproductiviteit van de relevante branches is als volgt. plant & dier : 520, doe het zelf : 1.390, wonen : 1.170, Mogelijk lagere gemiddelde vloerproductiviteit door leeftijd woonboulevard en versnipperd eigendom De woonboulevard bestaat al sinds de jaren 70 en is in de afgelopen decennia min of meer organisch gegroeid. Vanwege de leeftijd van het winkelgebied zijn veel investeringen in winkelvastgoed al ruimschoots afgeschreven, wat lagere huurniveaus tot gevolg kan hebben. Ook voor de recent ontwikkelde delen van de woonboulevard geldt dat moet worden aangesloten bij de huren elders in het gebied gelden om de verhuurbaarheid van het vastgoed te bevorderen. Ook is er sprake van versnipperd eigendom op de woonboulevard, omdat er in de loop der jaren door verschillende initiatiefnemers winkels zijn ontwikkeld. Enerzijds betekent dit onderlinge concurrentie om de winkelruimtes gevuld te krijgen, hetgeen prijsdrukkend werkt. Anderzijds zijn veel recente, planmatig ontwikkelde woonboulevards eigendom van één investeerder. Deze kan voor de eigen locatie gemakkelijk de huurniveaus bepalen, wat doorgaans leidt tot hogere huren. Het HBD geeft aan dat gemiddeld 10% van de omzet van woonwinkels bestemt is voor de huisvestingslasten. Dit beperkte aandeel maakt dat een eventueel lager huurniveau beperkt invloed heeft op de benodigde omzet voor economisch duurzaam functioneren. Er is daarom geen correctie toegepast op de gemiddelde vloerproductiviteit die de winkels op de woonboulevard van Sliedrecht moeten halen voor een gezonde bedrijfsvoering Economische analyse marktomstandigheden woonbranche In deze paragraaf wordt een analyse gemaakt van de woonbranche. 90% van het oppervlak aan detailhandel op de woonboulevard bestaat uit woonwinkels, hetgeen uiteraard aansluit bij het karakter van het gebied als woonboulevard. Representatieve invulling volgens de huidige marktomstandigheden De economische analyse van de woonbranche is gebaseerd op de haalbare marktaandelen in het marktgebied van de woonboulevard (zie ook paragraaf 2.1). Hierbij worden de volgende marktgebieden onderscheiden: primair marktgebied: tot 15 autominuten: marktaandeel 25%; secundair marktgebied: 15 tot 30 autominuten: marktaandeel 5%. Deze marktaandelen per marktgebied worden als passend en representatief gezien binnen de huidige marktomstandigheden. Bij een verdere opwaardering van de structuur en de uitstraling van de Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

232 10 Economische analyse woonboulevard moet het mogelijk zijn deze marktaandelen ook in de toekomst te behouden voor de woonboulevard. In tabel 2.2 is een analyse gemaakt van de economische mogelijkheden voor de woonbranche op de woonboulevard. Daarin wordt geconcludeerd dat in deze branche de economische ruimte voor ontwikkeling groeit van m² wvo in 2013 naar m² wvo in In de huidige economische conjunctuur zal dit oppervlak wellicht niet direct gerealiseerd worden. Een bestemmingsplan is echter gericht op een periode van 10 jaar. Binnen die periode moet het mogelijk zijn te komen tot een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de woonboulevard. De verwachte bevolkingsgroei en de huishoudensverkleining draagt sterk bij aan de toekomstige behoefte aan woonwinkels; er moeten hierdoor immers meer woningen ingericht worden. Tabel 2.2 Marktomstandigheden woonbranche branche wonen primair marktgebied inwoners bestedingen per persoon bestedingspotentieel marktaandeel 25% 25% 25% omzet uit primair marktgebied secundair marktgebied inwoners bestedingen per persoon bestedingspotentieel marktaandeel 5% 5% 5% omzet uit secundair marktgebied omzet detailhandel in de woonbranche omvang winkelaanbod in de woonbranche gemiddelde vloerproductiviteit Nederlands gemiddelde voor de woonbranche haalbare omvang van woonboulevard (afgerond) verschil met huidige omvang (afgerond) Maximale invulling Voor de theoretisch maximale invulling wordt ervan uitgegaan dat het provinciaal beleid van concentratie van het grootschalig winkelaanbod op slechts enkele locaties zich steeds nadrukkelijker manifesteerd. Naast de potentiële groei van de woonboulevard met m² wvo tot 2023 die in het voorgaande is geschetst, is de verwachting dat een deel van het huidig woonwinkelaanbod in de regio zal verplaatsen naar de woonboulevard in Sliedrecht en naar de overige opvanglocaties aangegeven op kaart 7 bij de provinciale ruimtelijke verordening (figuur 2.2). Verdere versterking van deze concentratielocaties voor perifere detailhandel kan ook een koude sanering onder het verspreid liggend winkelaanbod in de relevante branches tot gevolg hebben. Ook dit is een gevolg van het beleid van de provincie. In tabel 2.3 is per gemeente in het primaire marktgebied van woonboulevard Sliedrecht het verspreid gelegen winkelaanbod in de branche wonen weergegeven. Hierbij zijn alleen die gemeentes geselecteerd die niet beschikken over een eigen locatie voor perifere detailhandel (figuur 2.2). Het winkelaanbod dat in de stads, dorps of wijkcentra van de kernen ligt is voor de analyse niet relevant, omdat deze winkels daar naar verwachting kunnen blijven functioneren en investeren, waardoor de behoefte aan vestiging op een woonboulevard ontbreekt Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

233 Economische analyse 11 Figuur 2.2 Kaart 7 van Verordening Ruimte (2012) provincie Zuid Holland Tabel 2.3 Omvang verspreid gelegen winkelaanbod in branche wonen in gemeenten zonder locatie voor perifere detailhandel, zoals bedoeld in de provinciale ruimtelijke verordening, in het primaire marktgebied van woonboulevard Sliedrecht (Locatus, 2013) gemeente omvang verspreid gelegen woonwinkelaanbod (m² wvo) Alblasserdam Binnenmaas Giessenlanden 860 Hardinxveld Giessendam 90 Hendrik Ido Ambacht Molenwaard Papendrecht Zwijndrecht totaal Mogelijk kan de circa m² wvo aan woonwinkels die nu niet op de concentratielocaties ligt verplaatsen naar de concentratielocaties, als gevolg van het provinciale beleid. Afhankelijk van het succes van de woonboulevard in Sliedrecht betekent dat wellicht een achtste tot wellicht een derde deel van het verspreide woonwinkelaanbod naar de woonboulevard wil verhuizen voor de verdere ontwikkeling van het bedrijf en/of om te profiteren van de aantrekkingskracht van de andere winkels in het concentratiegebied. Dit geeft een extra behoefte aan winkeloppervlak in de branche wonen van tot m² wvo. Hiermee komt de totale omvang van de behoefte aan woonwinkels uit op m² wvo tot m² wvo in 2023 een groei van tot m² wvo ten opzichte van de huidige omvang van het woonwinkelaanbod. Er is bij bovenstaand scenario geen sprake van duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur. De inwoners van de regio kunnen namelijk voor het grootschalig woonwinkelaanbod terecht op de Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

234 12 Economische analyse concentratielocaties voor perifere detailhandel (figuur 2.2). Terwijl het lokale woonwinkelaanbod gevestigd blijft in de stads, dorps of wijkcentra van de kernen. Inwoners van het gebied kunnen daarom op aanvaardbare afstand blijven voorzien in hun geregelde aankopen van woonproducten Economische analyse marktomstandigheden overig winkelaanbod 10% van het winkeloppervlak op de woonboulevard bestaat uit winkels buiten de woonbranche. Deze winkels worden als een welkome aanvulling op het woonwinkelaanbod gezien. Verdere ruimte voor ontwikkeling wordt geboden in de branche doe het zelf en plant & dier. In deze paragraaf wordt een beknopte analyse gemaakt van de haalbare omvang van beide branches op de woonboulevard. Doe het zelf Behoefte Binnen het primaire marktgebied van de woonboulevard (het 15 autominutengebied) bevinden zich circa 20 bouwmarkten en veelheid aan kleinschalig doe het zelfaanbod (Locatus, 2013). Deze omvang en de spreiding van het doe het zelfaanbod maakt dat de marktpositie in de doe het zelfsector van de woonboulevard beperkt zal blijven. Naar verwachting is een marktaandeel van 5% haalbaar in het primaire marktgebied. Vanuit het secundaire marktgebied zullen consumenten niet direct de woonboulevard bezoeken voor doe het zelfaankopen. Bij een marktaandeel van 5% in het primaire marktgebied bedraagt de behoefte aan oppervlak in de doe het zelfsector m² wvo in Tot 2023 groeit de behoefte tot m² wvo. Tabel 2.4 Haalbare marktomstandigheden doe het zelfbranche woonboulevard Sliedrecht primair marktgebied inwoners bestedingen bestedingspotentieel marktaandeel 5% 5% 5% omzet uit primair marktgebied omzet detailhandel in de doe het zelfbranche omvang winkelaanbod in de doe het zelfbranche gemiddelde vloerproductiviteit Nederlands gemiddelde voor de doe het zelfbranche haalbare omvang van doe het zelfbranche verschil (afgerond) Planologisch maximum Voor dit deel van de analyse wordt uitgegaan van de theoretische situatie waarbij het verspreid gelegen winkelaanbod in de doe het zelfbranche in Sliedrecht verhuisd naar de woonboulevard. Dit betekent dat bovenop de behoefte van m² wvo in 2023 die in het voorgaande is geconstateerd, ook de huidige circa m² wvo die op een solitaire locatie in Sliedrecht ligt wordt verplaatst naar de woonboulevard (Locatus, 2013). Dit betreft overigens het oppervlak van de huidige Praxis vestiging. De totale omvang van het winkelaanbod in de branche doe het zelf op de woonboulevard komt daarmee op m² wvo ( ). In deze situatie is een groot deel van het winkelaanbod in de doe het zelfbranche geconcentreerd op de woonboulevard. Dit betekent dat consumenten uit Sliedrecht en omgeving voor veel doe het zelfproducten aangewezen zijn op deze centraal gelegen en goed bereikbare locatie. Er is na deze ontwikkeling dan ook geen sprake van Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

235 Economische analyse 13 duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur, omdat de inwoners van het verzorgingsgebied op aanvaardbare afstand kunnen blijven voorzien in hun doe het zelfaankopen. Plant & dier Behoefte In het primaire marktgebied van de woonboulevard (het 15 autominutengebied) bevinden zich circa 10 grootschalige tuincentra en veel kleinere winkels in de branche plant & dier (van dierenwinkel tot bloemist). Op de woonboulevard is plaats voor de grotere winkels in deze branche. Naast tuincentra, zijn dat bijvoorbeeld winkels in tuinmeubelen of in niet levende tuinartikelen (bestrating, tuinhout). Ook in de branche plant & dier is de verwachting dat het marktaandeel in het primaire marktgebied circa 5% kan zijn. Bij de geschetste marktomstandigheden bedraagt de behoefte aan winkeloppervlak in de branche plant & dier in m² wvo. Dit groeit tot m² wvo in Tabel 2.5 Haalbare marktomstandigheden branche plant & dier woonboulevard Sliedrecht primair marktgebied inwoners bestedingen bestedingspotentieel marktaandeel 5% 5% 5% omzet uit primair marktgebied omzet detailhandel in de branche plant & dier omvang winkelaanbod in de branche plant & dier gemiddelde vloerproductiviteit Nederlands gemiddelde voor de branche plant & dier haalbare omvang van branche plant & dier verschil (afgerond) Planologisch maximum Voor dit deel van de analyse wordt uitgegaan van de theoretische situatie waarbij het verspreid gelegen winkelaanbod in de branche plant & dier in Sliedrecht verhuisd naar de woonboulevard. Dit betekent dat bovenop de behoefte van m² wvo in 2023 die in het voorgaande is geconstateerd, ook de huidige circa m² wvo die op solitaire locaties in Sliedrecht ligt wordt verplaatst naar de woonboulevard (Locatus, 2013). Het grootste deel van dit oppervlak wordt ingenomen door de vestiging van Intratuin van circa m² wvo. De totale omvang van het winkelaanbod in branche plant & dier kan uitkomen op m² wvo ( ). In deze situatie is het grootschalige winkelaanbod in de branche plant & dier geconcentreerd op de woonboulevard. Dit betekent dat consumenten uit Sliedrecht en omgeving voor deel van de aankopen in de branche plant & dier terecht kunnen op de woonboulevard. Voor het kleinschalig winkelaanbod in deze branche blijven zij terechtkunnen in het centrumgebied en de buurtcentra. Er is na de verdere ontwikkeling en concentratie van het winkelaanbod op de woonboulevard geen sprake van duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur, omdat de inwoners van het verzorgingsgebied op aanvaardbare afstand kunnen blijven voorzien in producten uit de branche plant & dier. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

236 14 Economische analyse 2.5. Economische analyse mogelijkheden nevenassortiment Uit de paragrafen 2.3 en 2.4 komt de behoefte aan winkeloppervlak op de woonboulevard naar voren die is weergegeven in tabel 2.6. Tabel 2.6 Potentiele omvang (in m² wvo) van relevante branches woonboulevard in 2023 representatie invulling (bij haalbare marktaandelen) planologisch maximum (bij verdere concentratie winkelaanbod) wonen doe het zelf plant & dier totaal waarvan in te vullen met nevenassortiment Van het winkelaanbod op de woonboulevard mag maximaal 20% van het oppervlak ingevuld worden met assortiment dat past bij het hoofdassortiment. Hiermee biedt deze regeling ruimte voor bedrijven om te ondernemen (acties, verkoop partijgoederen, seizoensverkoop e.d.). De mogelijkheden om het nevenassortiment in te vullen zijn breed naar verwachting zullen alleen dagelijkse goederen er niet onder vallen. Van de toekomstige woonboulevard kan tot m² wvo ingevuld worden met nevenassortiment. Voor de analyse is ervan uitgegaan dat in potentie alle niet dagelijkse goederen als nevenassortiment bij het hoofdassortiment van de winkels in de branches wonen, doe het zelf en plant & dier. Het eventuele economische effect van de invulling zal zich voordoen binnen het primaire marktgebied (15 autominutengebied), omdat hiervan de bezoekers het meest regelmatig de woonboulevard bezoeken. De omvang van het winkelaanbod in de gemeente die onderdeel uitmaken van dit gebied is weergegeven in tabel 2.7. De gemeente Rotterdam is hierin niet meegenomen, omdat de winkels in die gemeente voornamelijk buiten het 15 autominutengebied liggen. Tabel 2.6 Totale omvang winkelaanbod in niet dagelijkse goederen in gemeenten binnen het primaire marktgebied (15 autominutengebied) van woonboulevard Sliedrecht (Locatus, 2013) gemeente m² wvo Alblasserdam Barendrecht Binnenmaas Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld Giessendam Hendrik Ido Ambacht Molenwaard* Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht totaal (afgerond) * alleen de kern s Gravendeel (zie figuur 2.1) Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

237 Economische analyse 15 Het totale oppervlak aan niet dagelijkse goederen binnen het primaire marktgebied van de woonboulevard is circa m² wvo. De winkels op de woonboulevard kunnen met het nevenassortiment in potentie concurreren met al de winkels die dit oppervlak uitmaken. Echter, in de theoretische situatie dat volledig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden, betekent dit dat de invloed nog slechts 2,6% (bij de representatieve invulling) tot 3,4% (bij het planologisch maximum) is. Van een dergelijk beperkt oppervlak zal nauwelijks economisch effect zijn. Van een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur is hoe dan ook geen sprake. Daarbij is het de verwachting dat de maximumruimte die voor nevenassortimenten geboden wordt nooit geheel ingezet zal worden. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

238 16 Economische analyse Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

239 Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies In hoofdstuk 2 is een analyse gemaakt van de behoefte aan oppervlak van de winkelbranches die toegestaan zijn op de woonboulevard in Sliedrecht. Dit betreft de branches wonen, doe het zelf en plant & dier. Daarnaast is de theoretisch maximale invulling meegenomen, welke kan ontstaan als gevolg van het provinciaal. De belangrijkste conclusies van deze analyse zijn hierna aan de orde. Passende omvang woonbranche Uitgangspunten 90% van het oppervlak van de woonboulevard bestaat uit winkels uit de woonbranche, hetgeen aansluit bij het karakter van het gebied. Als uitgangspunt van de analyse is het marktbereik van de woonwinkels gebruikt. Enerzijds door zijn omvang en anderzijds door de aanwezigheid van bijvoorbeeld Loods 5 beschikt de woonboulevard over een behoorlijk marktbereik. Binnen de regio zullen alleen de Woonmall Alexandrium in Rotterdam en het woonwinkelaanbod met Ikea en de woonboulevard in Barendrecht eenzelfde marktbereik hebben. Er zijn twee marktgebieden onderscheiden. Het primaire marktgebied de consumenten die binnen 15 autominuten de woonboulevard kunnen bereiken en het secundaire marktgebied de consumenten die tussen 15 en 30 minuten moeten reizen om de woonboulevard te bereiken. Voor deze gebieden worden de volgende marktaandelen representatief en haalbaar geacht: branche wonen marktaandeel inwonertal primair marktgebied (< 15 automin.) 25% secundair marktgebied (15 30 automin.) 5% Er is een analyse uitgevoerd over een periode van 10 jaar, omdat de geldigheidsduur van een bestemmingsplan ook 10 jaar is. Er is niet gewerkt met het Koopstromenonderzoek Randstad, omdat de resultaten daarvan geen representatief beeld geven van het huidig functioneren en het huidig marktbereik van de woonboulevard. Behoefte aan ontwikkeling De economische (distributieplanologische) analyse geeft de volgende haalbare omvang (in m² wvo 3) ) van de woonwinkels op de woonboulevard voor de jaren 13, 18 en 23: haalbare omvang van woonbranche verschil met huidige omvang woonbranche Na aftrek van de huidige omvang van de woonwinkels op de woonboulevard bestaat er binnen de huidige marktomstandigheden dus vanuit de consument bezien behoefte aan een kwantitatieve versterking van m² wvo in 2013, welke groeit tot m² wvo in In de huidige economische conjunctuur zal dit oppervlak wellicht niet direct gerealiseerd worden. Een bestemmingsplan is echter gericht op een periode van 10 jaar. Binnen die periode moet het mogelijk zijn 3) Wvo staat voor winkelvloeroppervlak: het voor consumenten toegankelijke/zichtbare deel van de winkel (exclusief magazijn, kantoor, sociale en technische ruimten). Het wvo is doorgaans circa 80% van het bruto vloeroppervlak. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

240 18 Samenvatting en conclusies te komen tot een kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de woonboulevard. De verwachte bevolkingsgroei en de huishoudensverkleining draagt sterk bij aan de toekomstige behoefte aan woonwinkels; er moeten hierdoor immers meer woningen ingericht worden. Maximale planologische ruimte Het provinciaal beleid zet in op concentratie van het grootschalig winkelaanbod op slechts enkele locaties die zijn aangegeven op kaart 7 bij de provinciale ruimtelijke verordening (zie ook figuur 2.2). Naast de potentiële groei van de woonboulevard met m² wvo tot 2023, is daarom de verwachting dat ook een deel van het huidig woonwinkelaanbod in de regio zal verplaatsen naar de woonboulevard in Sliedrecht en naar de overige opvanglocaties. Verdere versterking van deze concentratielocaties voor perifere detailhandel kan ook een koude sanering onder het verspreid liggend winkelaanbod in de relevante branches tot gevolg hebben. Ook dit is een gevolg van het beleid van de provincie. Voor Sliedrecht bestaat de verwachting dat er tot circa m² wvo aan verspreid gelegen woonwinkels uit de regio verhuizen naar de woonboulevard, omdat deze winkels op hun huidige plek niet meer kunnen groeien en/of om te profiteren van de winkelconcentratie op de woonboulevard. Het betreft hierbij uitsluitend woonwinkels die buiten de stads, dorps en wijkcentra liggen. Ook is alleen winkelaanbod meegenomen in gemeenten die niet beschikken over door de provincie toegewezen concentratielocatie. Bovenop het oppervlak van het huidig winkelaanbod komt de totale maximale planologische ruimte voor de branche wonen op de woonboulevard op m² wvo tot Dit is 1) de behoefte aan groei van m² wvo en 2) de ruimte voor verplaatsers uit de regio van m² wvo (als uitwerking van het provinciaal beleid). Passende omvang branches doe het zelf en plant & dier Uitgangspunten 10% van het winkeloppervlak op de woonboulevard bestaat uit winkels buiten de woonbranche. Deze winkels worden als een welkome aanvulling op het woonwinkelaanbod gezien. Verdere ruimte voor ontwikkeling wordt geboden in de branche doe het zelf en plant & dier. Het marktbereik van de winkels in doe het zelf en plant & dier is fors beperkter dan van de woonwinkels. De spreiding van dit winkelaanbod over de regio is namelijk sterker, waardoor consumenten minder ver hoeven te reizen voor bezoek aan winkels uit deze branches. Voor de analyse is uitgegaan van het volgende representatieve en haalbare marktaandeel: branches doe het zelf en plant & dier marktaandeel inwonertal primair marktgebied (< 15 automin.) 5% secundair marktgebied (15 30 automin.) 0% Behoefte aan ontwikkeling De economische (distributieplanologische) analyse geeft de volgende haalbare omvang (in m² wvo) van de branches doe het zelf en plant & dier op de woonboulevard voor de jaren 13, 18 en 23: haalbare omvang van doe het zelfbranche verschil met huidige omvang doe het zelfbranche haalbare omvang van branche plant & dier verschil met huidige omvang branche plant & dier Maximale planologische ruimte Het provinciaal beleid zet in op concentratie van het grootschalig winkelaanbod. Ook de gemeente Sliedrecht wenst het grootschalig winkelaanbod in de branches wonen, doe het zelf en plant & dier te concentreren op de woonboulevard. Voor de analyse is ervan uitgegaan dat de huidige winkels binnen Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

241 Samenvatting en conclusies 19 de gemeente Sliedrecht die niet in centrumgebied of het wijkcentrum liggen moeten kunnen verplaatsen naar de woonboulevard, zoals de bouwmarkt of het tuincentrum. Voor de doe hetzelfbranche betekent dit dat er ruimte moet zijn om m² wvo in te passen. Voor de branche plant & dier moet er m² wvo beschikbaar zijn. Bovenop het oppervlak van het huidig winkelaanbod komt de totale maximale planologische ruimte voor de branches doe het zelf en plant & dier op de woonboulevard op m² wvo tot Dit is 1) de behoefte aan groei van m² wvo en 2) de ruimte voor verplaatsers uit de gemeente van m² wvo (als uitwerking van het provinciaal en gemeentelijk beleid). Nevenassortiment Van het winkelaanbod in de branches wonen, doe het zelf en plant & dier op de woonboulevard mag maximaal 20% van het oppervlak per winkel ingevuld worden met een assortiment dat past bij het hoofdassortiment. Deze regeling voor nevenassortimenten biedt ruimte voor bedrijven om te ondernemen (acties, verkoop partijgoederen, seizoensverkoop e.d.). Van de toekomstige woonboulevard kan maximaal tot m² wvo ingevuld worden met nevenassortiment. In de theoretische situatie dat volledig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden, betekent dit dat van het totale winkelaanbod in het primaire marktgebied voor 2,6% (bij de representatieve invulling) tot 3,4% (bij het planologisch maximum) zal bestaan uit nevenassortimenten op de woonboulevard. Van een dergelijk beperkt oppervlak zal nauwelijks economisch effect zijn binnen het primaire marktgebied. Van een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur is hoe dan ook geen sprake. Daarbij is het de verwachting dat de maximumruimte die voor nevenassortimenten geboden wordt nooit geheel ingezet zal worden. Potentiele omvang van de woonboulevard in 2023 De economische analyse leidt tot de volgende planologische omvang van de woonboulevard in 2023: representatieve invulling (bij haalbare marktaandelen) planologisch maximum (bij verdere concentratie winkelaanbod) m² wvo m² bvo m² wvo m² bvo wonen doe het zelf plant & dier overig winkelaanbod totaal Ten behoeve van het bestemmingsplan zijn in deze tabel de huidige oppervlaktes van de winkels die niet tot de branches wonen, doe het zelf en plant & dier behoren nog opgenomen. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

242 87 Bijlage 10 Nota inspraak en overleg Rho adviseurs voor leefruimte

243 88 Rho adviseurs voor leefruimte

244 Sliedrecht Voorontwerpbestemmingsplan Nijverwaard notitie inspraak en overleg identificatie planstatus projectnummer: datum: projectleider: mw. mr.drs. M.C. Lammens opdrachtgever: Sliedrecht aangesloten bij: Delftseplein 27b postbus AD Rotterdam T:

245 Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.

246 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Inspraakreacties 5 3. Overlegreacties 9 Bijlage: 1. Overlegreacties. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

247 2 Inhoud Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

248 1. Inleiding 3 Het voorontwerpbestemmingsplan Nijverwaard heeft in het kader van de gemeentelijke inspraakverordening vanaf vrijdag 28 december 2012 tot en met donderdag 31 januari 2013 ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan is gepubliceerd op de gemeentelijke website en was in te zien op het gemeentekantoor aan de Industrieweg 11 te Sliedrecht. Op 29 januari 2013 heeft tevens een informatiebijeenkomst plaatsgevonden waar een nadere toelichting op het bestemmingsplan is gegeven aan geïnteresseerden. Gedurende bovengenoemde periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen te reageren op het voorontwerpbestemmingsplan Nijverwaard. Inspraakreacties Er zijn 5 schriftelijke inspraakreacties ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen inspraakreacties en zijn de reacties van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is per reactie aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. Overlegreacties In het kader van het vooroverleg ex artikel Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan diverse overleginstanties. In totaal hebben 5 instanties gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan. In hoofdstuk 3 is een samenvatting gegeven van de ontvangen overlegreacties en zijn de reacties van gemeentelijk commentaar voorzien. Per reactie is aangegeven of de reactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

249 4 Inleiding Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

250 2. Inspraakreacties 5 In dit hoofdstuk zijn de inspraakreacties samengevat en beantwoord. 2.1 De Groot & Schagen Aannemingsbedrijf B.V. Samenvatting Op de percelen van inspreker vindt zowel de uitoefening van een aannemersbedrijf plaats als detailhandel gericht op de verkoop van bestratingsmaterialen, tuinhout, zand, grond etc. aan particulieren. Verzocht wordt deze functies in het bestemmingsplan te borgen. Beantwoording De gronden van dit bedrijf is een bedrijfsbestemming gegeven tot maximaal categorie 4.1. Een aannemingsbedrijf valt op grond van de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.2 en is dus passend. In het bestemmingsplan is daarnaast ondergeschikte detailhandel van bij het bedrijf behorende en ter plaatse geproduceerde goederen toegestaan. Dit is in het ontwerpbestemmingsplan toegevoegd. Conclusie De inspraakreactie heeft geleid tot wijziging van het bestemmingsplan 2.2 Jongeneel cs advocaten namens de heer B.L.F. van Houwelingen en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Samenvatting 1. Inspreker kan zich aansluiten bij de consoliderende aard van het bestemmingsplan en wenst zijn verworven rechten te conserveren. 2. Inspreker (eigenaar van percelen aan de Lelystraat 17 en Calandstraat 24 en 26) verzet zich tegen de dezonering van het bedrijventerrein en tegen het ontwikkelen van het bedrijventerrein tot woonboulevard. Hij wenst de maximale geluidsruimte te behouden ten behoeve van de verhuur van zijn bedrijfsruimten. Inspreker verhuurt een gedeelte van zijn bedrijfsruimte aan IHC Merwede die zware bedrijfsactiviteiten uitvoert en beslag legt op een deel van de geluidszone. 3. In het geval van dezonering moeten bedrijven in hun bedrijfsvoering rekening houden met aanwezige bedrijfswoningen. Tegenover het perceel van inspreker is een bedrijfswoning gelegen. Uit een in opdracht van de gemeente uitgevoerd onderzoek blijkt dat dezoneren geen invloed heeft op de vergunde of beschikbare geluidsruimte en dat ook bij mogelijke piekniveaus ter plaatse van woningen een goed woon- en leefklimaat is gegarandeerd. Inspreker wil echter de nodige reservecapaciteit behouden om zijn bedrijfsactiviteiten in toekomst te kunnen intensiveren. 4. Inspreker vreest dat als gevolg van de dezonering de bedrijfswoningen het gebruik van zijn perceel zullen beperken. Het is geen onbekend verschijnsel dat bedrijfswoningen in strijd met de bestemming als woning worden gebruikt zonder dat de gemeente handhaaft. Inspreker wenst geen verruiming van het geluidsregime en wenst dat de wettelijke zonering gehandhaafd wordt en het gebruik in strijd met de bestemming door handhaving onmogelijk wordt gemaakt. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

251 6 Inspraakreacties 5. De eerdergenoemde punten zijn ook van toepassing op de percelen van inspreker aan de Calandstraat 24 en 26. Ook hier ziet inspreker graag dat de zonering ter bescherming van zijn bedrijfsactiviteiten gehandhaafd blijft. Beantwoording 1. Van deze reactie heeft de gemeente kennisgenomen. 2. De keuze voor gedeeltelijke transformatie naar woonboulevard is een bewuste keuze en deze transformatie is feitelijk afgelopen jaren al in gang gezet. De gemeente kiest er voor om zwaardere (geluidshinderlijke) bedrijvigheid op andere bedrijventerreinen zoals Molendijk- Industrieweg binnen Sliedrecht te concentreren. De huidige geluidszone ligt op korte afstand van de grens van het gezoneerde industrieterrein. Op basis van een akoestisch rapport van 8 december 2011, dat door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is opgesteld ter verkenning van de geluidssituatie van Nijverwaard, is vastgesteld dat er sprake is van een zoneoverschrijding. Er is op dit moment dus geen sprake van geluidsruimte. Het industrieterrein gezoneerd houden betekent óf uitbreiding van de zone óf het omlaag brengen van de geluidsproductie van de bedrijven. Uitbreiding van de zone wordt door de gemeente Sliedrecht niet haalbaar geacht vanwege de ligging van bestaande woningen en de consequenties die dit met zich meebrengt (sanering van woningen). Het omlaag brengen van de geluidsproductie van de bedrijven, wordt niet in het belang van de bedrijven geacht. 3. Aan bedrijfswoningen komt op grond van jurisprudentie enige mate van bescherming toe. Op een gezoneerd industrieterrein geldt dat vrijwel niet voor het milieuaspect geluid maar wel voor de andere milieuaspecten zoals geur, stof en gevaar. Het bestemmingsplan biedt door de milieuzonering deze vereiste vorm van bescherming. Het dezoneren beperkt de bedrijven niet in de huidige bedrijfsvoering. Dezonering heeft voor het bedrijf van reclamant ook geen invloed op mogelijke toekomstige intensivering van activiteiten, omdat de geluidszone geen mogelijkheid tot uitbreiding van de geluidsruimte van het bedrijf biedt. 4. Er is geen sprake van bewoners van bedrijfswoningen die trachten om gebruiksmogelijkheden van bedrijfspercelen te beperken. De bedrijfswoningen krijgen geen woonbestemming, maar een bedrijfsbestemming. Er is ook geen sprake van gebruik als woning in strijd met de bestemming. Het lint met woonbebouwing langs de Stationsweg is geen onderdeel van het gezoneerd industrieterrein. Deze woningen komt van oudsher al bescherming tegen geluidshinder toe. 5. Zie het antwoord onder 3 en 4. Conclusie De inspraakreactie heeft niet geleid tot wijziging van het bestemmingsplan. 2.3 Vermaas Sliedrecht Slaapcomfort, Lelystraat 128 Samenvatting 1. Naar de mening van inspreker wordt er onvoldoende rekening gehouden met de ontwikkelingen in de detailhandel. Met name wat betreft de branchering. Die is in het voorontwerp ruim gedefinieerd, maar kan leiden tot discussie. Inspreker ziet graag een ruime(re) brancheomschrijving, waarbij een uitbreiding van de detailhandelsvloeroppervlakte tot de mogelijkheden moet kunnen behoren indien dit goed wordt afgewogen en er niet voor de leegstand wordt gebouwd. 2. Inspreker is van mening dat de voorgestelde vereiste minimale oppervlakte van m² voor meubeldetailhandel aan de hoge kant is. 3. De bestaande 20%-regel met betrekking tot uitbreidingsmogelijkheden met aanverwante branche kan wellicht beter gehandhaafd blijven. 4. Inspreker ziet in het kader van flexibiliteit, bedrijfsvoering, opvolging en eventuele toekomstige ontwikkelingen op zijn perceel, ondanks het huidige gebruik, graag de bestemming 'Bedrijf' gehandhaafd. Op basis van de verleende vrijstelling kunnen dan de huidige detailhandelsactiviteiten ook in de toekomst gewaarborgd blijven Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

252 Inspraakreacties 7 Beantwoording 1. De provinciale verordening bevat een omschrijving van de toegestane vormen van detailhandel op locaties als Nijverwaard. De regeling in het bestemmingsplan moet in overeenstemming zijn met deze definities uit de verordening van de provincie. Dit blijkt ook uit de overlegreactie van de provincie. In het ontwerpbestemmingsplan is dan ook aansluiting gezocht bij de regeling zoals is opgenomen in de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland. 2. De oppervlaktemaat volgt uit provinciaal beleid en is daarin dwingend voorgeschreven. 3. In het ontwerpbestemmingsplan is een regeling ten aanzien van het nevenassortiment opgenomen, die in overeenstemming is met de provinciale verordening. 4. Het perceel van inspreker ligt in de zone die is aangewezen voor woonboulevard. Het perceel Lelystraat 128 is alleen bestemd voor detailhandel omdat dit het bestaande gebruik is dat destijds mogelijk is gemaakt met een vrijstelling. Met deze manier van bestemmen wordt beoogd dat een aaneengesloten woonboulevard gaat ontstaan. Bedrijfsfuncties worden gescheiden van de woonwinkels met een publieksaantrekkend karakter. Het bestemmen van Lelystraat 128 voor zowel bedrijfsdoeleinden als voor detailhandel doorkruist deze visie. Om die reden is het perceel alleen bestemd voor detailhandel. Conclusie De inspraakreactie leidt tot aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan. 2.4 Ondernemersvereniging Burgemeester Winklerplein en Ondernemersvereniging Kerkbuurt Samenvatting 1. In het bestemmingsplan vindt een grote uitbreiding plaats van de bestemming Detailhandel in de woonbranche. Er mist echter een onderbouwing die de marktruimte hiervoor aantoont. Een concentratie in een beperkt gebied zou meer voor de hand liggen. Gelet op de zeer beperkte markruimte vrezen insprekers ongewenste ontwikkelingen in de huidige winkelcentra van Sliedrecht. Gevraagd wordt de oppervlakte waar de woonbranche wordt toegestaan aanzienlijk in te perken. 2. De vrees van insprekers wordt mede gevoed door de omschrijving in het bestemmingsplan van de bestemming Detailhandel in de woonbranche. Deze bestemming maakt ook branches en producten mogelijk die normaal in winkelcentra thuis horen. Zo zouden zich bijvoorbeeld een Mediamarkt, een It's en een Blokker kunnen vestigen op Nijverwaard, alsook fietsen- en boekenzaken. Inspreker wil graag precies weten wat wel en wat niet kan en in dit in het bestemmingsplan omschreven hebben. 3. Insprekers vragen in het bestemmingsplan de definities te hanteren die de provincie in de Verordening Ruimte hanteert. Hiermee blijven de winkelgebieden in Sliedrecht in stand. Beantwoording 1. Ondertussen is ruimtelijk economisch onderzoek uitgevoerd. Hierin is onderbouwd welke marktruimte er is voor verdere ontwikkeling van de woonboulevard. De ruimtelijk economische onderbouwing is in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen en geeft geen aanleiding tot het beperken van de zone waarin detailhandel in de woonbranche is toegestaan. Het bestemmingsplan stuurt verder op concentratie van detailhandel in de woonbranche in het aangewezen gebied onder meer door detailhandel buiten deze zone weg te bestemmen wanneer de gelegenheid zich daarvoor voordoet. 2. In het ontwerpbestemmingsplan is voor de regeling van detailhandel nu aangesloten bij het provinciaal beleid, zoals is opgenomen in de provinciale verordening. Hierdoor wordt concurrentie met winkelgebieden in de binnenstad zo veel mogelijk voorkomen. 3. In het ontwerpbestemmingsplan zijn de begrippen uit de provinciale verordening overgenomen. Conclusie De inspraakreactie leidt tot aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

253 8 Inspraakreacties 2.5 Next Real Estate B.V. Samenvatting 1. Inspreker verzoekt in het bestemmingsplan uit te sluiten dat ondernemingen branchevreemde artikelen aanbieden, zoals bijvoorbeeld huishoudelijke artikelen. Daarmee wordt voorkomen dat een woonboulevard gaat concurreren met omliggende dorps- en stadscentra. 2. Ter versterking van de Drechtsteden zou voor een deel leisure mogelijk kunnen worden gemaakt, waardoor het gebied zich verder kan onderscheiden. Denk aan een indoor skibaan, cartbaan, klimcentrum en dergelijke. Beantwoording 1. Het bestemmingsplan is op dit punt aangepast. Het ontwerpbestemmingsplan sluit aan bij de definities aanzien van detailhandel zoals vastgelegd in het provinciaal beleid. Hiermee is beoogd om concurrentie met het centrum van Sliedrecht te voorkomen. 2. Er zijn momenteel geen directe initiatieven waaraan direct medewerking kan worden verleend. Het direct toestaan van leisure kan dan ook niet worden onderbouwd. Er zal per geval worden bezien of een dergelijke ontwikkeling passend is. Hiervoor zal per geval een aparte planologische procedure worden doorlopen. Conclusie De inspraakreactie leidt tot aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

254 3. Overlegreacties 9 In het kader van het wettelijk vooroverleg als bedoeld in artikel Bro is het voorontwerpbestemmingsplan Nijverwaard voorgelegd aan diverse instanties die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of bepaalde belangen behartigen die in het bestemmingsplan naar voren komen. Van de volgende instanties hebben wij een reactie ontvangen: - Provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit; - Waterschap Rivierenland; - Kamer van Koophandel Rotterdam; - Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid; - Regionaal Economisch Overleg ZHZ. Hieronder zijn de brieven van deze instanties samengevat en van gemeentelijk commentaar voorzien. De volledige overlegreacties zijn in bijlage 1 opgenomen. 3.1 Provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit Samenvatting 1. Het bestemmingsplan maakt meer categorieën perifere detailhandel mogelijk dan is toegelaten op grond van de Verordening Ruimte (VR). De gemeente dient aan te sluiten bij de categorieën die zijn genoemd in artikel 9 lid 3 van de VR. Dit geldt voor artikel 1.29 en 1.38 van de planregels. Artikel 9 lid 3 sub b van de VR moet limitatief worden uitgelegd. 2. Op grond van artikel 9 lid 6 VR is het noodzakelijk dat het bestemmingsplan, voor zover dat mogelijkheden biedt voor de nieuwvestiging van tuincentra en/of bouwmarkten, vergezeld gaat van een distributieplanologisch onderzoek (DPO). Daaruit moet blijken dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal Economisch Overleg. De provincie verzoekt om beide punten bij het ontwerpplan gereed te hebben zodat dit kan worden beoordeeld. 3. In regionaal verband heeft de gemeente ermee ingestemd om op Nijverwaard te komen tot een kwalitatieve verbetering en tot een (nadere) concentratie van de aanwezige meubelbedrijven in het westelijke deel van het plangebied. Het optimaliseren van perifere detailhandelslocaties is ook een belangrijk uitgangspunt in de Provinciale Structuurvisie. De operationalisering van de concentratiedoelstelling vindt de provincie echter onvoldoende terug in het bestemmingsplan. In het plan worden juist nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor meubelbedrijven. Ook de wijzigingsbevoegdheid in artikel en artikel 4.1 biedt de mogelijkheid om nieuwe meubelbedrijven te bestemmen. De provincie verzoekt om in het ontwerpbestemmingsplan het streven om te komen tot een concentratie van meubelbedrijven verder te operationaliseren. Daarbij dient het totaalmetrage voor meubelbedrijven gemaximeerd te worden op het vigerende aantal m² bvo en waar mogelijk dient deze oppervlakte teruggebracht te worden. 4. In het bestemmingsplan dienen regels te worden opgenomen ten aanzien van nevenassortimenten, zoals genoemd in artikel 9 lid 4 van de VR. 5. De actualisering 2012 van de Verordening Ruimte is op 30 januari 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. Deze dient bij de verdere planvorming meegenomen te worden. Verzocht wordt de bovenstaande opmerkingen naast de nieuwe verordening te leggen en te bezien of er wijzigingen zijn opgetreden. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

255 10 Overlegreacties Beantwoording 1. In het ontwerpbestemmingsplan is aangesloten bij de regeling zoals deze is opgenomen in de provinciale verordening. 2. Bij het ontwerpbestemmingsplan is een ruimtelijke economisch onderzoek (tevens DPO) gevoegd. Het Regionaal Economisch Overleg heeft hiervan kennisgenomen en advies uitgebracht. 3. Nieuwe meubelbedrijven zijn alleen mogen binnen de woonboulevardzone en in het ontwerpbestemmingsplan ook alleen binnen de definities die provincie hiervoor hanteert (zie hiervoor onder 1). De verbeelding laat dit concentratiegebied zien. De gemeente kiest er niet voor om bestaande meubelbedrijven buiten de woonboulevardzone onder het overgangsrecht te brengen. Hiervoor is onvoldoende noodzaak en bovendien levert dit onherroepelijk planschade op. Wel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om bij vertrek de detailhandelsbestemming er af te halen. De nadere concentratie, doordat meubelbedrijven buiten de aangewezen woonboulevardzone verhuizen naar binnen de zone, zal moeten ontstaan door initiatieven van deze bedrijven zelf. De wijze van bestemmen is ook afgestemd met het REO. Zoals ook is vastgelegd in het REO-advies d.d. 6 maart Het verkopen van nevenassortiment is in het ontwerpbestemmingsplan verwerkt, conform het beleid zoals genoemd in artikel 9, lid 3 (nieuw) van de VR. 5. De opmerkingen van de provincie zijn naast de meest recente VR gelegd en in het licht daarvan beantwoord. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan Waterschap Rivierenland Samenvatting 1. Vanaf de Lelystraat loopt een rioolwaterpersleiding langs de Beijerinckstraat en Tolsteeg naar Wijngaarden. Deze dient de (dubbel)bestemming 'Leiding - Riool' te krijgen inclusief de beschermingszone van 4 m (gemeten 2 m uit het hart van de leiding aan beide zijden). 2. Het waterschap geeft aan dat de bermsloten tussen de Parallelweg-spoorweg en het water in de lussen van de A15 afrit Sliedrecht-West een waterbestemming dienen te krijgen. 3. De bestemming 'Waterstaat - Waterberging' dient toegekend te worden aan bermen en laaggelegen plantsoenen. 4. Artikel opnemen voor de (dubbel)bestemming 'Leiding - Riool'. 5. Artikel opnemen voor de (dubbel)bestemming 'Waterstaat - Waterberging' zoals is opgenomen in het bestemmingsplan Woongebied Sliedrecht. 6. Aan artikel 10.3 (wijzigingsbevoegdheid) dient als aanvullende voorwaarde te worden opgenomen dat alvorens de bestemming water te wijzigen er advies ingewonnen moet worden bij de waterbeheerder. Naast watercompensatie is het functioneren van het watersysteem en de aan- en afvoer van water evenzeer van belang. 7. In paragraaf 4.8 (Kabels en Leidingen) van de toelichting noemen dat er een rioolwaterpersleiding van het waterschap ligt langs de Beijerinckstraat en Tolsteeg. Deze leiding heeft een totale beschermingszone van 4 m en dat is 2 m uit het hart van de leiding aan beide zijden. 8. In paragraaf 4.10 kan voor het aspect 'waterkwantiteit (huidige situatie) het volgende aangevuld worden: 'Het plangebied is gelegen in het stedelijk peilgebied Sliedrecht dat een vast waterpeil heeft van -1,92 m NAP. Ter hoogte van de Betuwelijn staat langs de Beijerinckstraat/Tolsteeg een stuw die het overtollige water uit het stedelijk gebied afvoert naar het landelijk gebied. De zuidelijke berm langs de Leeghwaterstraat (gelegen langs een watergang) heeft eveneens een waterbergingsfunctie, waardoor deze niet zomaar opgehoogd mag worden. Verder is bij de herberekening van de wateropgave voor de gemeente Sliedrecht gebleken, dat er op het bedrijventerrein Nijverwaard op een tweetal locaties is te zien dat het maaiveld zo laag is gelegen dat hier wateroverlast op kan treden (overigens zijn deze locaties niet aan de watergang gelegen, ofwel hierbij zou inundatie uit riolering (putdeksels) moeten komen). Bij toekomstige bouwplannen dient hier rekening mee te worden gehouden Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

256 Overlegreacties In paragraaf 4.10 voor het aspect 'afvalwaterketen en riolering' (huidige situatie) aanvullen dat er een rioolwatertransportleiding loopt vanaf de Lelystraat langs de Beijerinckstraat en Tolsteeg naar Wijngaarden. Beantwoording 1. De rioolwaterpersleiding wordt op de verbeelding met een dubbelbestemming opgenomen. 2. Uitgangspunt is om niet te detaillistisch te bestemmen. De achterliggende reden hiervoor is dat niet bij elke aanpassing van bijvoorbeeld de wegen- of waterstructuur er een planologische procedure moet worden gevoerd. Hiermee beogen we de nodige deregulering te bereiken. Daarom krijgen alleen waterwegen van aanmerkelijke omvang en betekenis de enkelbestemming Water. De bermsloten tussen de Parallelweg en de spoorweg aan de westelijk zijde van het plangebied (tussen de Ringerstraat en de Brouwerstraat) krijgen de enkelbestemming Water. Deze zijn van aanmerkelijke omvang. Om die reden worden de waterpartijen in de lus van de afrit A15 Sliedrecht-West eveneens van een enkelbestemming Water voorzien. De overige B- en C-watergangen worden niet apart voor water bestemd maar krijgen een gemengde bestemming. 3. Genoemde gebieden worden aangewezen als waterbergingsgebieden. 4. De dubbelbestemming Leiding - Riool zal in de regels worden opgenomen. 5. De dubbelbestemming Waterstaat - Waterberging wordt opgenomen in de regels conform het bestemmingsplan Woongebied Sliedrecht. 6. Aan artikel 10.3 (wijzigingsbevoegdheid) wordt een aanvullende voorwaarde opgenomen dat alvorens de bestemming water te wijzigen er advies bij de waterbeheerder wordt ingewonnen. 7. In paragraaf 4.8 (Kabels en Leidingen) zal een passage worden opgenomen over de rioolpersleiding langs de Beijerinckstraat en Tolsteeg inclusief de beschermingszone. 8. De voorgestelde tekstsuggestie voor paragraaf 4.10 van de toelichting (waterkwantiteit-huidige situatie) wordt integraal opgenomen. 9. In paragraaf 4.10 zal voor het aspect 'afvalwaterketen en riolering' (huidige situatie) de rioolwatertransportleiding worden benoemd. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. 3.3 Kamer van Koophandel Samenvatting 1. De structuurvisie PDV Zuid-Holland Zuid adviseert de omvang van de woonboulevard Sliedrecht te beperken tot circa m². In het kader van de Ontwerp Structuurvisie is door de KvK geopperd om in samenspraak met de Vereniging Woonboulevard Sliedrecht, CBW Mitex, gemeente Sliedrecht en Kamer van Koophandel Rotterdam om gezamenlijk de na te streven omvang van de Woonboulevard vast te stellen. Aan de gemeente wordt gevraagd om de hoeveelheid m² volumineuze detailhandel nader te specificeren voor de zone die is aangewezen als Woonboulevard. 2. In de beschrijving wordt meermalen aangegeven dat de Woonboulevard Sliedrecht alleen perifere vestigingen toelaat, omdat anders oneigenlijke concurrentie met het centrum Sliedrecht ontstaat. Verzocht wordt om hieraan toe te voegen dat deze beperking ook nodig is voor het evenwicht tussen de woonboulevard en de andere (hoofd)winkelcentra in de Drechtsteden. 3. In de planregels van 1.28 en 1.29 dient aangegeven te worden dat het om volumineuze detailhandel betreft. Anders ligt de weg open voor reguliere detailhandel, hetgeen leidt tot oneigenlijke concurrentie tussen de Woonboulevard Sliedrecht en de (hoofd)winkelcentra in de Drechtsteden. 4. Het assortiment voor de detailhandelsvestigingen op de Woonboulevard Sliedrecht moet aansluiten op de Provinciale Verordening van Zuid-Holland. Verzocht wordt om dit in het nieuwe bestemmingsplan op te nemen. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

257 12 Overlegreacties 5. Om een compacte vorm van de Woonboulevard te realiseren verzoekt de Kamer van Koophandel of de op het bedrijventerrein Noordoost Kwadrant gevestigde perifere detailhandel ingepast kan worden op de Woonboulevard bedrijventerrein Nijverwaard. 6. Voorgesteld wordt om de zonering in stand te houden. De motivering voor het dezoneren is te beperkt (zie pagina 22). Er zijn voldoende argumenten om de zonering in stand te houden: er is een tekort aan gezoneerd bedrijventerrein; ook bij de meeste andere gezoneerde bedrijventerreinen in de Drechtsteden geldt dat er geen geluidsruimte meer beschikbaar is. Dat is op zich geen reden om het bedrijventerrein te dezoneren. de nabijheid van de Woonboulevard (bedrijvengebied) is geen reden voor dezonering. 7. De Kamer van Koophandel plaatst de volgende kritische kanttekeningen bij het dezoneren: Uit onderzoek van de Omgevingsdienst-ZHZ blijkt dat dezoneren consequenties heeft voor de relatie tussen de bedrijven en de (bedrijfs)woningen. De Kamer van Koophandel acht het ongewenst dat door dezonering een (toekomstig) risico op beperkingen voor de bedrijven op de Nijverwaard ontstaat. Het is niet duidelijk of de Omgevingsdienst de ontwikkelwens van de zittende bedrijven in haar onderzoek heeft betrokken. Dit is noodzakelijk. Uit het onderzoek van de Omgevingsdienst-ZHZ blijkt dat dezonering tot één maatbestemming leidt. Dit is ongunstig voor het zittende bedrijf, zeker in deze lastige economische tijd waarin flexibiliteit belangrijk is. Onduidelijk is hoe de bestaande geluidsruimte van de zittende bedrijven na dezonering beschermd blijft. Beantwoording 1. Ondertussen is ruimtelijk economisch onderzoek uitgevoerd. Hierin is onderbouwd welke marktruimte er is voor verdere ontwikkeling van de woonboulevard. De ruimtelijk economische onderbouwing is in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. Om voldoende flexibel in te kunnen spelen op marktontwikkelingen wordt geen maximumaantal m² vastgelegd in het bestemmingsplan, maar wordt jaarlijks gemonitord. 2. Het argument van oneigenlijke concurrentie spitst zich toe op detailhandel gericht op voorzieningen die bewoners in staat stellen om in de directe omgeving hun dagelijkse boodschappen te kunnen doen. Dit geldt voor zowel de winkelcentra in Sliedrecht, als voor winkelcentra in de Drechtsteden. Het achterliggende doel is dat er in de winkelcentra geen leegstand mag ontstaan met als gevolg dat de voorzieningenstructuur duurzaam wordt ontwricht. Dit is in de toelichting aangevuld op basis van het uitgevoerde ruimtelijk economisch onderzoek. 3. In het ontwerpbestemmingsplan wordt aan dit verzoek tegemoetgekomen. De definities van toegestane detailhandel sluiten in het ontwerpbestemmingsplan aan bij de begrippen uit de verordening van de provincie. 4. Zie vorige reactie (onder 3). 5. De gemeente hanteert uitnodigingsplanologie als uitgangspunt. Het is aan de ondernemers op Noord Oost Kwadrant zelf om zich op de woonboulevard te vestigen. De gemeente kiest er niet voor om bestaande meubelbedrijven buiten de woonboulevardzone onder het overgangsrecht te brengen. 6. Door de gemeente Sliedrecht is in samenspraak met de OZHZ nagegaan welke type van bedrijven zich op het industrieterrein zouden kunnen vestigen, waarvoor geluidszonering noodzakelijk is. Vestiging van dergelijke bedrijven stuit bijvoorbeeld op beperkingen van andere compartimenten (lucht/veiligheid) of fysieke beperkingen (er zal geen watergebonden bedrijvigheid kunnen worden ontwikkeld). In de huidige situatie zijn geen grote lawaaimakers aanwezig op het bedrijventerrein en zijn er ook geen vestigingsverzoeken van dergelijke bedrijven te verwachten. De bestaande bedrijvigheid op Nijverwaard is gelet op omvang en aard van de activiteiten niet zodanig dat zonering op grond van de Wet geluidhinder verplicht is. Verder is er op basis van de geluidszone en de aanwezige bedrijvigheid vrijwel geen akoestische ruimte beschikbaar om een eventuele grote lawaaimaker te laten vestigen. Indien de geluidzonering in stand wordt gehouden moet het zonebewakingsmodel volledig worden geactualiseerd. Uit indicatief onderzoek is gebleken dat er sprake is van juridische zone-overschrijdingen. Zorgvuldig zonebeheer zou dan ook vragen om bedrijven te gaan beperken in hun (juridische) geluidruim Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

258 Overlegreacties 13 te, oftewel de geluidbelasting te verlagen, en om de zone aan te passen. Hiervoor is aanpassing van omliggende bestemmingsplannen noodzakelijk. De woningen aan de Stationsstraat komen daarbij zeer waarschijnlijk binnen de zone te liggen. Voor deze woningen moet dan het geluidniveau in de woningen worden berekend en moeten hogere waarde worden vastgesteld. Deze factoren, gecombineerd met de huidige aanwezige bedrijvigheid maakt het in stand houden van de geluidszonering overbodig. De gemeente kiest ervoor om zwaardere (geluidshinderlijke) bedrijvigheid op andere bedrijventerreinen zoals Molendijk-Industrieweg binnen Sliedrecht te concentreren. 7. Dezonering betekent niet per definitie dat er sprake zal zijn van beperking van geluidsruimte. De huidige geluidszonering betekent dat er vanuit de geluidsruimte geen ontwikkelmogelijkheden voor bedrijven zijn. Er zijn ook geen concrete uitbreidingswensen bekend bij de omgevingsdienst. Uitbreiding van de zone is, gelet op de ligging van woningen, niet haalbaar. Om de bestaande geluidsruimte van de bedrijven te beschermen zal een beleidsnota worden opgesteld. In die beleidsnota wordt vastgelegd dat de bedrijven geluidsruimte behouden die ze reeds hadden. Uit het onderzoek van de Omgevingsdienst-ZHZ blijkt dat dezonering tot één maatwerkvoorschrift leidt. Het maatwerkvoorschrift zorgt niet voor beperkingen in de huidige bedrijfsvoering. Verder worden de optredende maximale geluidsniveaus voor vier bedrijven om redenen van juridische zekerheid vastgelegd in een maatwerkvoorschrift. Zo houden deze bedrijven het recht op deze maximale geluidniveaus. Gelet op de overschrijdingen van geluidszone is er ook in huidige situatie weinig flexibiliteit en draagt het bestemmingsplan daar niet in negatieve zin aan bij. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. 3.4 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid heeft in hun advies van 11 maart 2013 (kenmerk 2013/870/IdU) een integraal advies gegeven welke als bijlage bij de toelichting wordt gevoegd. De conclusies en aanbevelingen in deze rapportage worden verwerkt in de betreffende paragraaf inzake Externe Veiligheid. 3.5 Regionaal Economisch Overleg Zuid-Holland Zuid Samenvatting 1. Het Regionaal Economisch Overleg Zuid-Holland Zuid (REO) spreekt haar waardering uit voor de beoogde kwaliteitsverbetering van de woonboulevard Nijverwaard. Het REO adviseert positief over de hiervoor ingezette transformatie van het westelijk deel van het bedrijventerrein. 2. Het REO constateert dat de uitkomsten van de ruimtelijke economisch onderzoek van Rho adviseurs afwijken van het eerder uitgevoerde onderzoek van DTNP voor de PDV-visie Zuid- Holland Zuid. Het REO acht geen nieuw ruimtelijk economisch onderzoek noodzakelijk. Wel verzoekt het REO de gemeente om te streven naar concentratie en kwaliteitsverbetering van de woonboulevard en niet naar groei. Dat voor dit proces enige planologische speelruimte nodig is, is helder. De gemeente wordt verzocht zich in te spannen om detailhandel op Nijverwaard weg te bestemmen op achterblijvende en leegkomende locaties buiten de woonboulevardzone. 3. Het REO verzoekt de passage over het nevenassortiment op pagina 19 van het ruimtelijke economisch onderzoek in overeenstemming te brengen met de PDV-visie van Zuid-Holland Zuid. 4. Het REO verzoekt om de ontwikkelingen op Nijverwaard jaarlijks te monitoren en het REO hierover te informeren. Beantwoording 1. Van deze reactie heeft de gemeente kennisgenomen. Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

259 14 Overlegreacties 2. Regionaal Economisch Overleg Zuid-Holland Zuid (REO) spreekt haar waardering uit voor de beoogde kwaliteitsverbetering van de woonboulevard Nijverwaard. Het REO adviseert positief over de hiervoor ingezette transformatie van het westelijk deel van het bedrijventerrein. De gemeente bevestigt dat zij niet streven naar groei, maar naar concentratie en kwaliteitsverbetering. In het bestemmingsplan wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om percelen met een detailhandelsbestemming buiten de woonboulevardzone te wijzigen in de bestemming Bedrijf indien het bestaande detailhandelsgebruik is beëindigd. 3. De betreffende passage is aangepast. 4. Aan dit verzoek wordt tegemoetgekomen. Conclusie De overlegreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

260 Bijlage 1 Overlegreacties 1 Rho adviseurs voor leefruimte vestiging Rotterdam

261

262 1 II II I MPGSD GSD S K a a k Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoor Rotterdam Blaak 40 Postbus 450, 3000 AL Rotterdam T(010) F(010) www,kyk.n1 Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht Postbus AA SLIEDRECHT ons kenm erk RS AdS/mh uw kenm erk datum 31 januari 2013 betreffende Reactie Voorontwerp Bestemmingsplan Nijverwaard bi j l agen 1 (RS ) doorkiesnum m er (010) Geacht college, Met belangstelling namen wij kennis van het voorontwerpbestemmingsplan Nijverwaard. Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid hierop te reageren. Intentie De intentie voor de toekomstige invulling van de W oonboulevard Sliedrecht (compacte vorm duidelijk brancheringsprofiel) stemt ons tevreden. Deze aanpak past bij de inhoud van de nieuwe Structuurvisie perifere detailhandel Zuid-Holland Zuid, die in december 2012 door de REO Stuurgroep Zuid-Holland Zuid is vastgesteld. Kamers van Koophandel Rotterdam en Midden-Nederland hebben in de voorbereidingsfase voor deze nieuwe structuurvisie (2011/2012) vier klankbordbijeenkomsten met ondernemers georganiseerd. De resultaten van deze bijeenkomsten zijn verwerkt in de bijgevoegde reactie van de Kamers van Koophandel op het concept Structuurvisie en Beleidsplan Zuid-Holland Zuid. In deze reactie staat dat de positie van de W oonboulevard als het woonthemacentrum in de regio Zuid-Holland Zuid door de ondernemers wordt gedragen. Een compacte vorm en een kwaliteitsslag worden daarvoor noodzakelijk geacht. W ij vinden het positief dat deze uitgangspunten als basis in het voorontwerpbestemmingsplan Nijverwaard zijn verwerkt. Omvang woonboulevard De Structuurvisie PDV Zuid-Holland Zuid adviseert de omvang van de W oonboulevard Sliedrecht te beperken tot ca rn2. In de voornoemde reactie van Kamers van Koophandel Rotterdam en Midden-Nederland is voorgesteld de Structuurvisie nader uit te werken voor de W oonboulevard Sliedrecht. Deze uitwerking kan plaatsvinden in samenwerking met de gemeente, Vereniging Woonboulevard Sliedrecht, CBW-MITEX en Kamer van Koophandel Rotterdam. Het gezamenlijk vaststellen van de gewenste omvang van de Woonboulevard Sliedrecht is een belangrijke eerste stap van deze uitwerking. Daarom vragen wij u te specificeren hoeveel m' volumineuze detailhandel mogelijk is binnen de in het voorontwerpbestemmingsplan Nijverwaard aangegeven zone voor de W oonboulevard. Invulling woonboulevard - In de beschrijving wordt meermalen aangegeven dat de Woonboulevard Sliedrecht alleen perifere vestigingen toelaat, omdat anders oneigenlijke concurrentie met het centrum Sliedrecht ontstaat. Wij verzoeken u toe te voegen dat deze beperking ook nodig is voor het evenwicht tussen de woonboulevard en de andere (hoofd)winkelcentra in de Drechtsteden. Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoren in: Dordrecht. Gouda, Rotterdam Alle inlichtingen worden zo nauwkeurig mogelijk gegeven, zonder aansprakelijkheid onzerzijds. RABOBANK Postbank info@rotterdam.kvk.n1

263 In de planregels is het volumineuze karakter van de detailhandel op de Woonboulevard Sliedrecht niet als zodanig benoemd. Deze specificering is zeer noodzakelijk. W ij verzoeken u in de regels 1.28 en 1.29 aan te geven dat deze bestemmingen volumineuze detailhandel betreffen. Als deze specificering ontbreekt ligt de weg immers open voor reguliere detailhandel. Dit leidt tot bovengenoemde oneigenlijke concurrentie tusen de W oonboulevard Sliedrecht en de (hoofd)winkelcentra in de Drechtsteden. Het assortiment voor de detailhandelsvestigingen op de Woonboulevard Sliedrecht moet aansluiten op de Provinciale Verordening van Zuid-Holland. W ij verzoeken u dit in het nieuwe bestemmingsplan Nijverwaard op te nemen. U geeft aan te streven naar een meer compacte vorm van de Woonboulevard. Wij verzoeken u om te overwegen of de op het bedrijventerrein Noordoost Kwadrant gevestigde perifere detailhandel (woonboulevard/tuincentrum) ingepast kan worden op de Woonboulevard bedrijventerrein Nijverwaard, zodat één sterke concentratie ontstaat. Dezonering overig bedrijventerrein Nijvenrvaard In het voorontwerpbestemmingsplan Nijverwaard wordt voorgesteld het overige deel van het bedrijventerrein Nijverwaard (buiten de W oonboulevard) te dezoneren. W ij verzoeken u de zonering in stand te houden. De motivatie voor de dezonering op pagina 22 is beperkt. Er zijn wat ons betreft voldoende argumenten om de zonering in stand te houden, namelijk: - er is een tekort aan gezoneerd bedrijventerrein; - ook bij de meeste andere gezoneerde bedrijventerreinen in de Drechtsteden geldt dat er geen geluidruimte meer beschikbaar is. Dat is op zich geen reden om het bedrijventerrein te dezoneren; - de nabijheid van de W oonboulevard (bedrijvengebied) is geen reden voor dezonering. Onze kritiek op het dezoneren is verder: - De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid deed onderzoek naar de dezonering. Uit dit onderzoek blijkt dat dezoneren consequenties heeft voor de relatie tussen de bedrijven en de (bedrijfs)woningen op en grenzend aan Nijverwaard respectievelijk de woonwagens op het bedrijventerrein. W ij achten het ongewenst dat door dezonering een (toekomstig) risico op beperkingen voor de bedrijven op Nijverwaard ontstaat. - Het is niet duidelijk of de Omgevingsdienst de ontwikkelwens van de zittende bedrijven in haar onderzoek heeft betrokken. Dit is uiteraard wel noodzakelijk. - Uit het onderzoek van de Omgevingsdienst blijkt dat dezonering leidt tot één maatbestemming. Dit is ongunstig voor het zittende bedrijf, zeker in deze lastige economische tijd waarin flexibiliteit belangrijk is. - Onduidelijk is hoe de bestaande geluidsruimte van de zittende bedrijven na de dezonering beschermd blijft. Wij zien uw reactie op onze zienswijze met belangstelling tegemoet. Voor vragen over onze zienswijze kunt u contact opnemen met Linda van de W indt (tel , Iwindt@rotterdam.kvk.n1). Met vriend ijke groet, mr. Paijmans tgemeen directeur cc: W oonboulevard Sliedrecht / Winkeliersvereniging Sliedrecht / VS0 / winkeliersvereniging Papendrecht Pagina 2 van 2 RS Kamer van Koophandel Rotterdam

264 Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoor Rotterdam Blaak 40 Postbus 450, 3000 AL Rotterdam T (010) F (010) Regionaal Economisch Overleg Zuid-Holland Zuid T.a.v. de heer A.M. Putman, secretaris Postbus AJ DORDRECHT ons kenmerk RS AdS/mh betreffende Ontwerp Structuurvisie en Beleidsplan PDV Zuid-Holland Zuid uw kenmerk bijlagen datum 9 juli 2012 doork iesnummer (010) Geachte heer Putman, Naar aanleiding van uw brief van 1 mei 2012 zenden wij u graag onze reactie op de Ontwerp Structuurvisie en het Beleidsplan Perifere Detailhandel Zuid-Holland Zuid. Proces De Kamers van Koophandel Rotterdam en Midden-Nederland zijn medeopdrachtgever voor de nieuwe Structuurvisie en Beleidsplan PDV Zuid-Holland Zuid. De Ontwerp Structuurvisie is opgesteld door bureau DTNP. Als medeopdrachtgever hebben wij deelgenomen in de ambtelijke begeleiding en de Bestuurlijke Begeleidingscommissie voor de nieuwe Structuurvisie. In de afgelopen periode hebben wij over de inhoud van de nieuwe Structuurvisie vier Klankbordbijeenkomsten voor ondernemers (winkeliersverenigingen, vertegenwoordigers/verenigingen PDVlocaties, CBW-MITEX) georganiseerd. In de in juni 2011 gehouden bijeenkomsten (Drechtsteden - Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, 8 juni 2011 / Hoeksche Waard - Goeree-Overflakkee, 14 juni 2011) zijn de eerste voorstellen van bureau DTNP besproken. In de twee recente Klankbordbijeenkomsten (Drechtsteden - Alblasserwaard en Vijfheerenlanden,17 april 2012 / Hoeksche Waard - Goeree- Overflakkee, 24 april 2012) is de nu voorliggende Ontwerp Structuurvisie aan de orde gesteld. Op basis van deze Klankbordbijeenkomsten, aanvullende schriftelijke reacties (Vereniging Woonboulevard Sliedrecht, ondernemers Woonboulevard Dordrecht, de firma Rockspring (eigenaar Woonboulevard Dordrecht), lntratuin Sliedrecht-Hendrik Ido Ambacht) en de besprekingen in onze regionale Kamer van Koophandelcommissies (kring Drechtstreek, kring Hollandse Eilanden en Waarden) hebben wij een inhoudelijke reactie opgesteld. Deze reactie leggen wij graag aan u voor. Inhoud Analyse Wij onderschrijven de in de Ontwerp Structuurvisie opgenomen analyse van de voor PDV relevante trends en ontwikkelingen. De gedetailleerde gegevens voor de Woonboulevard Sliedrecht vragen om extra controle. De Vereniging Woonboulevard Sliedrecht geeft namelijk aan dat de in de Ontwerp Structuurvisie genoemde omzetgegevens en m2-gegevens (omvang Woonboulevard) te laag zijn. Ook Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoren in: Dordrecht, Gouda, Rotterdam Alle inlichtingen worden zo nauwkeurig mogelijk gegeven, zonder aansprakelijkheid onzerzijds. RABOBANK Postbank info@rotterdam kvk.n1

265 stelt de Vereniging dat het bindingspercentage van bezoekers uit Zuid-Holland Zuid aan de Woonboulevard Sliedrecht hoger is dan het in de Ontwerp Structuurvisie genoemde percentage. De bron van de gegevens van de Vereniging is niet vermeld. Wij verzoeken u de verschillen tussen de in de Ontwerpvisie opgenomen gegevens/bronnen en de door de Vereniging genoemde cijfers/bronnen te verkennen en de juiste cijfers in de Structuurvisie op te nemen. Toekomstige structuur PDV Zuid-Holland Zuid Wij ondersteunen de in de Ontwerp Structuurvisie voorgestelde indeling van PDV-clusters en PDVlocaties in Zuid-Holland Zuid. De vertegenwoordigers van de PDV-clusters Dordrecht en Spijkse Poort pleiten voor verlaging van de in de Ontwerp Structuurvisie genoemde minimumomvang van een PDV-vestiging (1.000 m2). Deze vertegenwoordigers wijzen op de leegstand, terwijl er vraag is naar kleinere units. De ondernemers in de centra staan hier terughoudend tegenover. Wij stellen u voor verlaging van de minimumomvang mogelijk te maken, mits de voor PDV gebruikelijke voorwaarden (branchering, volumineuze artikelen) ook voor deze kleinere PDV-vestigingen worden toegepast. Voor de PDV-locaties in de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee is in de Ontwerp Structuurvisie alleen uitbreiding voorzien door verplaatsing van lokale PDV-vestigingen naar deze locaties. Op genoemde PDV-locaties zijn echter enkele lang bestaande, succesvolle PDV-vestigingen gevestigd. Ook voor deze PDV-vestigingen zijn enige uitbreidingsmogelijkheden wenselijk. Wij verzoeken u deze uitbreidingsmogelijkheden in de Structuurvisie op te nemen. Omvang Regionaal Woonthemacentrum Sliedrecht In de Ontwerp Structuurvisie staat het advies de omvang van de Woonboulevard Sliedrecht (als regionaal woonthemacentrum) te beperken tot ca m2. Dit advies is gebaseerd op de - door ons gedeelde - analyse van de ontwikkelingen in de perifere detailhandel en op de resultaten van het Koopstromenonderzoek Op verzoek van bureau DTNP heeft de opdrachtnemer van het Koopstromenonderzoek - bureau I&O - de gegevens voor de Woonboulevard Sliedrecht extra gecontroleerd. De Vereniging Woonboulevard Sliedrecht geeft aan dat laatstgenoemde cijfers niet correct zijn. De Vereniging stelt dat de huidige m2goed renderen. Daarnaast is sprake van mutaties op de Woonboulevard, waardoor leegstand is ontstaan. Ook pleitte de Vereniging eerder voor behoud van de It's-vestiging als stimulans voor het matig functioneren van de Woonboulevard. Wij ondersteunen de inhoud van de Ontwerp Structuurvisie betreffende de kwaliteitsslag en de ruimtelijke aspecten (compacte vorm) van de Woonboulevard Sliedrecht. Ten aanzien van de gewenste omvang constateren wij dat er sprake is van diverse tegengestelde meningen. Deze tegenstrijdigheden zijn ook eerder geconstateerd binnen de Bestuurlijke Begeleidingscommissie. Wij stellen u voor om - naast de eerdergenoemde controle van de gegevens (zie Analyse) - de Ontwerp Structuurvisie specifiek voor het Woonthemacentrum Sliedrecht nader uit te werken. Deze uitwerking zou kunnen plaatsvinden in samenwerking tussen de Vereniging Woonboulevard Sliedrecht, CBW Mitex, gemeente Sliedrecht en Kamer van Koophandel Rotterdam. De uitwerking moet uiteraard plaatsvinden in samenspraak met alle op de Woonboulevard gevestigde ondernemers. Het gezamenlijk vaststellen van de na te streven omvang van de Woonboulevard kan de eerste stap van deze uitwerking zijn. Pagina 2 van 3 RS Kamer van Koophandel Rotterdam

266 Brancheverruiming De Woonboulevard Dordrecht (ondernemers, firma Rockspring) verzoekt om brancheverbreding met de branches diervoeding en -benodigdheden, speelgoed, sport en spel, babyartikelen en consumentenelektronica. Brancheverbreding wordt vooral wenselijk geacht vanwege het moeizame functioneren van de Woonboulevard. De Vereniging Woonboulevard Sliedrecht stelt dat brancheverbreding op de Woonboulevard Sliedrecht al in vrij ruime mate aan de orde is. De ondernemers in de centra achten brancheverbreding beslist ongewenst. Deze ondernemers wijzen op de noodzaak om in geval van brancheverbreding te komen tot een 'level playing field': in de periferie moeten - evenals in de centra - een hogere m2-prijs en betaald parkeren gelden. De ondernemers op de PDV-locaties achten dit niet wenselijk. Cruciaal voor ons standpunt is het gegeven dat uit onderzoek (o.m. CBW-MITEX) blijkt dat brancheverbreding niet leidt tot verbetering van het functioneren van PDV-locaties. Brancheverbreding kan wel leiden tot het slechter functioneren van de (aangrenzende) winkelcentra. Om deze reden achten wij verdere brancheverbreding voor PDV-locaties niet nodig en niet gewenst. Wel stemmen wij in met de in de Ontwerp Structuurvisie voorgestelde mogelijkheid om het aanbod op PDV-locaties te verbreden met specifieke volumineuze artikelen, waarvan om praktische redenen vestiging op PDV-locaties passend is. Branchevervaging Wij ondersteunen de in de Ontwerp Structuurvisie genoemde regels voor beperking van de omvang van branchevreemde, niet volumineuze artikelen bij PDV-vestigingen. Wij benadrukken dat voorafgaand aan de toepassing van de nieuwe regels consensus bereikt moet worden over de beschrijving van het bij de hoofdbranche passende branche-eigen assortiment. Voor dit aspect zijn nadere definities en consensus van de betrokken marktpartijen noodzakelijk. Wij vinden het nodig de brancheorganisaties en grote PDVspelers hierbij te betrekken. Uniform provinciaal beleid In aanvulling op onze bovenstaande reactie op de inhoud van de Ontwerp Structuurvisie dringen wij aan op een meer eenduidige uitvoering van het PDV-beleid binnen Zuid-Holland. In de Klankbordbijeenkomsten en aanvullende reacties geven ondernemers veel voorbeelden van cases in (aangrenzende) gemeenten en regio's, waar aantoonbaar wordt afgeweken van het provinciaal beleid. Wij constateren dat deze afwijkingen het draagvlak voor het PDV-beleid in Zuid-Holland Zuid ondermijnen. Wij vinden het dan ook noodzakelijk dat naast de vaststelling van de nieuwe Structuurvisie nadere afspraken worden gemaakt over een consistente uitvoering van het provinciaal PDV-beleid. Daarnaast achten wij het zeer wenselijk om 'over de provinciegrenzen heen te kijken' en samen met de aangrenzende provincies (Noord-Brabant, Gelderland, Utrecht) te komen tot afstemming van het PDV-beleid. Met vriendelijke groet, Kamer v n Koophandel Rotterdam 474-1er n Koophandel Midden-Nederland Nam' n4 deze, chut Plv. voor er Kamer van R-doptrandsl-Rntteraam Pagina 3 van 3 RS Kamer van Koophandel Rotterdam

267 Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoor Rotterdam Blaak 40 Postbus 450, 3000 AL Rotterdam T (010) F (010) Regionaal Economisch Overleg Zuid-Holland Zuid T.a.v. de heer A.M. Putman, secretaris Postbus AJ DORDRECHT ons kenmerk uw kenmerk datum RS AdS/mh 9 juli 2012 betreffende bijlagen doorkiesnummer Ontwerp Structuurvisie en Beleidsplan PDV Zuid-Holland Zuid (010) Geachte heer Putman, Naar aanleiding van uw brief van 1 mei 2012 zenden wij u graag onze reactie op de Ontwerp Structuurvisie en het Beleidsplan Perifere Detailhandel Zuid-Holland Zuid. Proces De Kamers van Koophandel Rotterdam en Midden-Nederland zijn medeopdrachtgever voor de nieuwe Structuurvisie en Beleidsplan PDV Zuid-Holland Zuid. De Ontwerp Structuurvisie is opgesteld door bureau DTNP. Als medeopdrachtgever hebben wij deelgenomen in de ambtelijke begeleiding en de Bestuurlijke Begeleidingscommissie voor de nieuwe Structuurvisie. In de afgelopen periode hebben wij over de inhoud van de nieuwe Structuurvisie vier Klankbordbijeenkomsten voor ondernemers (winkeliersverenigingen, vertegenwoordigers/verenigingen PDVlocaties, CBW-MITEX) georganiseerd. In de in juni 2011 gehouden bijeenkomsten (Drechtsteden - Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, 8 juni 2011 / Hoeksche Waard - Goeree-Overflakkee, 14 juni 2011) zijn de eerste voorstellen van bureau DTNP besproken. In de twee recente Klankbordbijeenkomsten (Drechtsteden - Alblasserwaard en Vijfheerenlanden,17 april 2012 / Hoeksche Waard - Goeree- Overflakkee, 24 april 2012) is de nu voorliggende Ontwerp Structuurvisie aan de orde gesteld. Op basis van deze Klankbordbijeenkomsten, aanvullende schriftelijke reacties (Vereniging Woonboulevard Sliedrecht, ondernemers Woonboulevard Dordrecht, de firma Rockspring (eigenaar Woonboulevard Dordrecht), Intratuin Sliedrecht-Hendrik Ido Ambacht) en de besprekingen in onze regionale Kamer van Koophandelcommissies (kring Drechtstreek, kring Hollandse Eilanden en Waarden) hebben wij een inhoudelijke reactie opgesteld. Deze reactie leggen wij graag aan u voor. Inhoud Analyse Wij onderschrijven de in de Ontwerp Structuurvisie opgenomen analyse van de voor PDV relevante trends en ontwikkelingen. De gedetailleerde gegevens voor de Woonboulevard Sliedrecht vragen om extra controle. De Vereniging Woonboulevard Sliedrecht geeft namelijk aan dat de in de Ontwerp Structuurvisie genoemde omzetgegevens en m²-gegevens (omvang Woonboulevard) te laag zijn. Ook Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoren in: Dordrecht, Gouda, Rotterdam Alle inlichtingen worden zo nauwkeurig mogelijk gegeven, zonder aansprakelijkheid onzerzijds. RABOBANK Postbank Inzage handelsregister: T (0,70 eur) info@rotterdam.kvk.nl

268 stelt de Vereniging dat het bindingspercentage van bezoekers uit Zuid-Holland Zuid aan de Woonboulevard Sliedrecht hoger is dan het in de Ontwerp Structuurvisie genoemde percentage. De bron van de gegevens van de Vereniging is niet vermeld. Wij verzoeken u de verschillen tussen de in de Ontwerpvisie opgenomen gegevens/bronnen en de door de Vereniging genoemde cijfers/bronnen te verkennen en de juiste cijfers in de Structuurvisie op te nemen. Toekomstige structuur PDV Zuid-Holland Zuid Wij ondersteunen de in de Ontwerp Structuurvisie voorgestelde indeling van PDV-clusters en PDVlocaties in Zuid-Holland Zuid. De vertegenwoordigers van de PDV-clusters Dordrecht en Spijkse Poort pleiten voor verlaging van de in de Ontwerp Structuurvisie genoemde minimumomvang van een PDV-vestiging (1.000 m²). Deze vertegenwoordigers wijzen op de leegstand, terwijl er vraag is naar kleinere units. De ondernemers in de centra staan hier terughoudend tegenover. Wij stellen u voor verlaging van de minimumomvang mogelijk te maken, mits de voor PDV gebruikelijke voorwaarden (branchering, volumineuze artikelen) ook voor deze kleinere PDV-vestigingen worden toegepast. Voor de PDV-locaties in de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee is in de Ontwerp Structuurvisie alleen uitbreiding voorzien door verplaatsing van lokale PDV-vestigingen naar deze locaties. Op genoemde PDV-locaties zijn echter enkele lang bestaande, succesvolle PDV-vestigingen gevestigd. Ook voor deze PDV-vestigingen zijn enige uitbreidingsmogelijkheden wenselijk. Wij verzoeken u deze uitbreidingsmogelijkheden in de Structuurvisie op te nemen. Omvang Regionaal Woonthemacentrum Sliedrecht In de Ontwerp Structuurvisie staat het advies de omvang van de Woonboulevard Sliedrecht (als regionaal woonthemacentrum) te beperken tot ca m². Dit advies is gebaseerd op de - door ons gedeelde - analyse van de ontwikkelingen in de perifere detailhandel en op de resultaten van het Koopstromenonderzoek Op verzoek van bureau DTNP heeft de opdrachtnemer van het Koopstromenonderzoek - bureau I&O - de gegevens voor de Woonboulevard Sliedrecht extra gecontroleerd. De Vereniging Woonboulevard Sliedrecht geeft aan dat laatstgenoemde cijfers niet correct zijn. De Vereniging stelt dat de huidige m² goed renderen. Daarnaast is sprake van mutaties op de Woonboulevard, waardoor leegstand is ontstaan. Ook pleitte de Vereniging eerder voor behoud van de It s-vestiging als stimulans voor het matig functioneren van de Woonboulevard. Wij ondersteunen de inhoud van de Ontwerp Structuurvisie betreffende de kwaliteitsslag en de ruimtelijke aspecten (compacte vorm) van de Woonboulevard Sliedrecht. Ten aanzien van de gewenste omvang constateren wij dat er sprake is van diverse tegengestelde meningen. Deze tegenstrijdigheden zijn ook eerder geconstateerd binnen de Bestuurlijke Begeleidingscommissie. Wij stellen u voor om - naast de eerdergenoemde controle van de gegevens (zie Analyse) - de Ontwerp Structuurvisie specifiek voor het Woonthemacentrum Sliedrecht nader uit te werken. Deze uitwerking zou kunnen plaatsvinden in samenwerking tussen de Vereniging Woonboulevard Sliedrecht, CBW Mitex, gemeente Sliedrecht en Kamer van Koophandel Rotterdam. De uitwerking moet uiteraard plaatsvinden in samenspraak met alle op de Woonboulevard gevestigde ondernemers. Het gezamenlijk vaststellen van de na te streven omvang van de Woonboulevard kan de eerste stap van deze uitwerking zijn. Pagina 2 van 3 RS Kamer van Koophandel Rotterdam

269 Brancheverruiming De Woonboulevard Dordrecht (ondernemers, firma Rockspring) verzoekt om brancheverbreding met de branches diervoeding en -benodigdheden, speelgoed, sport en spel, babyartikelen en consumentenelektronica. Brancheverbreding wordt vooral wenselijk geacht vanwege het moeizame functioneren van de Woonboulevard. De Vereniging Woonboulevard Sliedrecht stelt dat brancheverbreding op de Woonboulevard Sliedrecht al in vrij ruime mate aan de orde is. De ondernemers in de centra achten brancheverbreding beslist ongewenst. Deze ondernemers wijzen op de noodzaak om in geval van brancheverbreding te komen tot een level playing field : in de periferie moeten - evenals in de centra - een hogere m²-prijs en betaald parkeren gelden. De ondernemers op de PDV-locaties achten dit niet wenselijk. Cruciaal voor ons standpunt is het gegeven dat uit onderzoek (o.m. CBW-MITEX) blijkt dat brancheverbreding niet leidt tot verbetering van het functioneren van PDV-locaties. Brancheverbreding kan wel leiden tot het slechter functioneren van de (aangrenzende) winkelcentra. Om deze reden achten wij verdere brancheverbreding voor PDV-locaties niet nodig en niet gewenst. Wel stemmen wij in met de in de Ontwerp Structuurvisie voorgestelde mogelijkheid om het aanbod op PDV-locaties te verbreden met specifieke volumineuze artikelen, waarvan om praktische redenen vestiging op PDV-locaties passend is. Branchevervaging Wij ondersteunen de in de Ontwerp Structuurvisie genoemde regels voor beperking van de omvang van branchevreemde, niet volumineuze artikelen bij PDV-vestigingen. Wij benadrukken dat voorafgaand aan de toepassing van de nieuwe regels consensus bereikt moet worden over de beschrijving van het bij de hoofdbranche passende branche-eigen assortiment. Voor dit aspect zijn nadere definities en consensus van de betrokken marktpartijen noodzakelijk. Wij vinden het nodig de brancheorganisaties en grote PDVspelers hierbij te betrekken. Uniform provinciaal beleid In aanvulling op onze bovenstaande reactie op de inhoud van de Ontwerp Structuurvisie dringen wij aan op een meer eenduidige uitvoering van het PDV-beleid binnen Zuid-Holland. In de Klankbordbijeenkomsten en aanvullende reacties geven ondernemers veel voorbeelden van cases in (aangrenzende) gemeenten en regio s, waar aantoonbaar wordt afgeweken van het provinciaal beleid. Wij constateren dat deze afwijkingen het draagvlak voor het PDV-beleid in Zuid-Holland Zuid ondermijnen. Wij vinden het dan ook noodzakelijk dat naast de vaststelling van de nieuwe Structuurvisie nadere afspraken worden gemaakt over een consistente uitvoering van het provinciaal PDV-beleid. Daarnaast achten wij het zeer wenselijk om over de provinciegrenzen heen te kijken en samen met de aangrenzende provincies (Noord-Brabant, Gelderland, Utrecht) te komen tot afstemming van het PDV-beleid. Met vriendelijke groet, Kamer van Koophandel Rotterdam Kamer van Koophandel Midden-Nederland Namens deze, drs. M. Schut Plv. voorzitter Kamer van Koophandel Rotterdam Pagina 3 van 3 RS Kamer van Koophandel Rotterdam

270 G X,,34-.J L c c<ic-uen\ : %'. p ZUID HOLLAND MPG SD GSD Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact M Molenwijk T m.molenwijk@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus LP Den Haag T Burgemeester en Wethouders van gemeente Sliedrecht Postbus AA Sliedrecht Datum Ons kenmerk PZH Uw kenmerk 2 0 FEB Bijlagen Onderwerp Artikel Bro; vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan "Nijverwaard" Geacht college, Ik heb kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan geeft aanleiding tot de volgende reactie. Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte Zuid-Holland. Het plan is op enkele punten niet conform dit beleid. Opmerkingen Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Tram 9 en bus 65 stoppen dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt. Definities perifere detailhandel en afstemming REO bij meer dan m2 Ik constateer dat uw plan meer categorieën perifere detailhandel mogelijk maakt dan is toegelaten op grond van de Verordening Ruimte (hierna: VR). U dient aan te sluiten bij de categorieën die zijn genoemd in artikel 9 lid 3 van de VR. Dit geldt voor artikel 1.29 en 1.38 van de planregels. Ik wijs u erop dat artikel 9 lid 3 sub b van de VR limitatief moet worden uitgelegd. Op grond van artikel 9 lid 6 VR is het verder noodzakelijk dat uw plan, voorzover dat mogelijkheden biedt voor de nieuwvestiging van tuincentra en/of bouwmarkten, vergezeld gaat van een distributieplanologisch onderzoek (DPO). Daaruit moet blijken dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal Economisch Overleg. Ik verzoek u om beide punten bij het ontwerpplan gereed te hebben zodat wij dit kunnen beoordelen. Afspraak tot nader concentratie In regionaal verband heeft u er mee ingestemd om op Nijverwaard te komen tot een kwalitatieve verbetering en tot een (nadere) concentratie van de aanwezige meubelbedrijven in het westelijke deel van het plangebied. Het optimaliseren van perifere detailhandelslocaties is ook een belangrijk uitgangspunt in de Provinciale Structuurvisie. De operationalisering van de PZH dd

271 pr HOLLAND ZUID Ons kenmerk PZH concentratiedoelstelling vind ik echter onvoldoende terug in uw plan. In het plan worden juist nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor meubelbedrijven. Ook de wijzigingsbevoegdheid in artikel en artikel 4.1 biedt de mogelijkheid om nieuwe meubelbedrijven te bestemmen. Ik verzoek u om in het ontwerpbestemmingsplan het streven om te komen tot een concentratie van meubelbedrijven verder te operationaliseren. U dient daarbij het totaalmetrage voor meubelbedrijven te maximeren op het vigerende aantal m2 bvo en waar mogelijk deze m2 terug te brengen. Nevenassortimenten U dient in het plan regels op te nemen ten aanzien van nevenassortimenten, zoals genoemd in artikel 9 lid 4 van de VR. Actualisering van de Verordening Ruimte Deze vooroverlegreactie berust op de verordening t/m de actualisering van 2011, vastgesteld op 29 februari 2012 door Provinciale Staten van Zuid-Holland. De actualisering 2012 is op 30 januari 2012 door Provinciale Staten vastgesteld en zal binnenkort worden gepubliceerd. U dient deze bij de verdere planvorming mee te nemen. Ik verzoek u om de bovenstaande opmerkingen te zijner tijd naast de nieuwe verordening te leggen en te bezien of er wijzigingen zijn opgetreden. Conclusie Het plan houdt op bovengenoemde punten onvoldoende rekening met het provinciaal belang. Ik verzoek u daarom het plan aan te passen. Dit is een gecoördineerde reactie van alle betrokken directies van de provincie. Hoogachtend, de directeur van de directie Ruimte en Mobiliteit, voor deze, ir. J. de Jong hoofd bureau Ontwikkeling en Realisatie Deze briefis digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief ferzohden 2/2 PZH dd

272 MPGSD GSD 14,03, veiligheids M... W% jél llllillllllll College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sliedrecht Postbus AA SLIEDRECHT Uw kenmerk Ons kenmerk 2013/870/IdU Datum 11 maart 2013 Onderwerp Advies bestemmingsplan "Nijverwaard" Sliedrecht Bijlage(n) 1 Behandeld door/tel.nr. PJ.C, Gruljthuijsen/ Geacht college, Naar aanleiding van uw adviesaanvraag d,d, 28 december 2012, treft u hierbij het advies aan van de Veiligheidsregïo Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer, met betrekking tot bestemmingsplan "Nijverwaard" te Sliedrecht. Op basis van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS), het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Besluit externe veiligheid buisleidtngen wordt het Bestuur van de Veiligheidsregïo in de gelegenheid gesteld om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen In het invloedsgebied van de inrichting, De onderbouwing van deze brief kunt u terugvinden in de bijgevoegde toelichting op dit advies. Dit advies geeft voorstellen om de veiligheidssituatie te optimaliseren» Het geeft geen antwoord op de vraag of het groepsrisico aanvaardbaar is. Het is uiteindelijk aan het bevoegd gezag om te oordelen of het groepsrisico wel of niet aanvaardbaar is, Het gaat daarbij om een bestuurlijke afweging van de risico's tegen de maatschappelijke baten. De Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico, november 2007, is een hulpmiddel om de verantwoordingsplicht in te vullen. Deze handreiking is te downloaden via de site van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). Het onderstaande advies is tot stand gekomen aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid, Dit toetsingskader kent een vijftal aspecten die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect, Postbus 350, 3300 AJ Dordrecht, Bezoekadres: Oranjepark 13, 3311 LP Dordrecht, T , F , E maii@vrzhz.ni, i

273 Conclusie en aanbevelingen De veiligheidstoets levert de volgende conclusies op: Het plangebied ligt binnen de PR 10~ 6 contour en/of veiligheidszone van de rijksweg A15, de Betuweroute, het LPG-tankstation en de aardgastransportleiding (6 inch), Er zijn geen kwetsbare bestemmingen binnen deze contouren; Het plangebied ligt binnen de invloedgebieden van de Betuweroute, rijksweg A15, het IPG-tankstation en de hogedruk aardgastransportleidingen; Het groepsrisico neemt niet toe door het bestemmingsplan, Het groepsrisïcö moet wel worden verantwoord; De (mogelijke) toekomstige zonering uit het BKP Woonboulevard Sliedrecht (gemeente Sliedrecht, augustus 2010) zou voor een optimalisatie van de zelfredzaamheid moeten worden gewijzigd, De bereikbaarheid en bluswatervoorziening in het plangebied moet voldoen aan de "Handreiking bluswatervoorziening en bereikbaarheid" (Brandweer Nederland, november 2012); De bluswatervoorziening langs de rijksweg A15 is niet gegarandeerd. De overige bluswatervoorziening is voldoende; De bereikbaarheid in het plangebied is voldoende, Bij de uitwerking van de toekomstplannen moet rekening worden gehouden met de bereikbaarheid en bluswatervoorziening. In het kader van de zelfredzaamheid bij genoemde scenario's verdient het de aanbeveling om bij de mogelijke toekomstige herinrichting van het plangebied de volgende maatregelen te creëren: Geen gebouwen binnen 30 meter van de hogedruk aardgastransportleiding of alle gevels binnen 30 meter hebben een weerstand tegen brandoverslag en branddoorslag van 60 minuten; Het gebouw zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaarzijde zijn geplaatst; Het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen; De velligheidsregio te betrekken bij de inrichting van het plangebied m,b,t. zelfredzaamheid, de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk. De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico's als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico's te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatiemiddelen worden ingezet, Wettelijk is de gemeente verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen.

274 Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer PJ.C. Gruijthuijsen van het Bureau Expertise en Advies Brandweer van mijn dienst. Hij is bereikbaar op telefoonnummer Voor advies over risicocommunicatie kunt u contact opnemen met de afdeling Risico- en Crisisbeheersing van de Veiligheldsregio Zuid-Holland Zuid, vla telefoonnummer Graag ontvang ik van u een afschrift van het genomen besluit. Hoogachtend / Het dagelij>s"6festuur3^a Vei^ghetósfegk?Zuid-Holland Zuid, namens deze, / de DirecteurBrand weef, In afschrift aam Brandweerciuster Drechtsteden-Noord * Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid T.a.v. de heer E. Arnold Postbus AN DORDRECHT

275 Toelichting advies Bestemmingsplan 11 Nijver waard 99 Slied recht Versie 7 maart 2013

276 Inhoudsopgave Inhoudsopgave,,,...,.,.,...,,,,,,,...,,2 i s Aanleiding...3 2, Doelstelling van het advies, 4 3, Risicobronnen en scenario's Weg- en spoorvervoer gevaarlijke stoffen.,.,...., Aardgastransportleïding.,.,.,.,., LPG-tankstation Helbro, Lelystraat 97, SUedrecht , Veiligheidstoets Plaatsgebonden risico...,,,.., Rijksweg A Betuweroute Aardgastransportleiding, LPG-tankstation Helbro, Lelystraat 97, SI iedrecht Groepsrlslco Rijksweg A15..., Betuweroute Aardgastransportleïding,., LPG-tankstation Helbro, Lelystraat 97, Sliedrecht Zelfredzaamheid Beheersbaarheid Resteffect.., 11 5, Conclusies,, 11 6, Aanbevelingen 12 Bijlage 1....", 13 Bijlage 2 15 Veiligheidsregio Zuid^Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 2 van 15 Bureau Expertise en Advies Brandweer

277 1. Aanleiding Op 28 december 2012 heeft de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer (hierna "de brandweer") een verzoek om advies ontvangen voor het vaststellen van bestemmingsplan "Nijverwaard", Sliedrecht (verder het plangebied). Het plangebied van het bestemmingsplan omvat het bedrijventerrein Nijverwaard, Dit bedrijventerrein ligt aan de noordzijde van de kern Sliedrecht, Het bedrijventerrein ligt ingeklemd tussen het spoor van de Betuweroute en de lightrail Dordrecht-Geldermalsen aan de noordwestzïjde en de rijksweg A15 aan de zuidzijde. De rijksweg maakt deels onderdeel uit van het bestemmingsplan. De oostgrens wordt bepaald door de achtererven van de woningen aan de Stationsweg, De ligging is op onderstaande kaart aangegeven. 0 'm Hguur 1: ligging plangebied Het bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. Wel zijn in het verleden via vrijstellingen of omgevingsvergunningen gerealiseerde detailhandelsvestigingen voorzien van een passende bestemming. Het bestemmingsplan moet voldoen aan actuele wet- en regelgeving en bevat daarom in tegenstelling tot de oude plannen uit de jaren '60 een regeling voor de milieuzonering. Verder wordt het bedrijventerrein niet meer aangeduid als geluidsgezoneerd industrieterrein. Gelet op de toekomstvisie van de gemeente Sliedrecht op het plangebied voorziet het bestemmingsplan in een wijzigingsregeling om nieuwe detailhandel in de woonbranche toe te staan In het zuidwestelijke deel van het plangebied. De Brandweer is aangewezen als adviseur en mag op grond van artikel 4.3 van de Circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen en op grond van artikel 12.2 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen advies uitbrengen in verband met het groepsrisico over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen In het invloedsgebied van de inrichting. Veiligheidsregio Zuid^Holiand Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer pagina 3 van 15

278 2. Doelstelling van het advies Het advies van de brandweer Is primair in lijn met het gestelde in het Besluit externe veiligheid buisleldingen (Bevb), artikel 12, lid 2 en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs): "Voorafgaand aan de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste lid stelt het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, het bestuur van de regionale brandweer in wier gebied ligt waarop dat besluit betrekking heeft, in de gelegenheid om in verband met het groepsrisico advies uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongevat en over de zelfredzaamheid van personen in het invioedsgebied van de inrichting". In deze toelichting wordt het advies van de brandweer weergegeven, waarbij een analyse van de veiligheidssituatie wordt weergegeven en voorstellen worden gedaan om de veiligheidssituatie te optimaliseren. Het onderstaande advies is tot stand gekomen aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid. Dit toetsingskader kent een vijftal aspecten die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect. In deze toelichting wordt in hoofdstuk 3 een beschrijving gegeven van de scenario's die op deze locatie kunnen voorkomen. In hoofdstuk 4 wordt de veiligheidssituatie geanalyseerd aan de hand van het toetsingskader externe veiligheid. Tot slot worden ten aanzien van het plangebied conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. 3. Risicobronnen en scenario's 3.1 Weg- en spoorvervoer gevaarlijke stoffen Voor het plangebied zijn de belangrijkste risicobronnen die invloed hebben op het plangebied: Het spoortracé van de Betuweroute De rijksweg Al5 Over beide transportroutes worden grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen vervoerd. Bij incidenten met deze transporten is de kans op het vrijkomen van deze gevaarlijke stoffen redelijk groot aanwezig. Om een beeld te geven van het aantal transporten met gevaarlijke stoffen over de A15 en de Betuweroute wordt In de volgende tabel de omvang van deze aantallen weergegeven. De weergegeven cijfers zijn gebruikt om de huidige Plaatsgebonden Risico 1CT 6 contour te bepalen. Brandbare gassen Toxische gassen Zeer toxische gassen Brandbare vloeistoffen Toxische vloeistoffen Zeer toxische vloeistoffen Spoortracé Betuweroute , , Rijksweg AIS 13, Tabel 1: overzicht aantallen transporten gevaarlijke stoffen spoortracé en rijksweg AIS per jaar. Veiligheidsreglo Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer pagina 4 van 15

279 De mogelijk optredende scenario's zijn de volgende: brandbare gassen, zoals LPG en propaan, - toxische gassen, zoals ammoniak en zwavelstoffluorlde brandbare vloeistoffen, zoals benzine, In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de effectafstanden die ten gevolge van een optredend incident kunnen optreden. Ter verduidelijking worden de afstanden bij de scenario's Bleve en toxische damp van de 1, 10 en 100 procent letaliteitgrenzen weergeven. Dit betreft de afstanden waar respectievelijk 1, 10 en 100 procent van het aantal aanwezigen zal komen te overlijden. Er zijn marginale verschillen tussen de legaliteitsgrenzen van optredende incidenten op het spoor en de weg, Om hiervan een beeld te geven, zijn de afstanden voor weg tussen haakjes in het overzicht vermeld. De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit de landelijk opgestelde "Handleiding adviestaak regionale brandweer IPQ 08, versie maart 2010". Scenario: Bleve: meest geloofwaardig Bleve: worst case Toxische damp (ammoniak) Meest geloofwaardig Toxische damp (ammoniak) Worst case Tabel 2: Overzicht effectafstanden in meters. 1% letaliteitgrens 85 (70) 330 (230) 120 (120) 1250 (750) 10% letaliteitgrens Niet berekend 220 (140) 90 (90) 950 (600) 100% letaliteitgrens 40 (30) 140 (90) 40 (40) 400(250) De kortste afstanden tussen bebouwing in het plangebied en het midden van de spoorbaan, resp. de weg zijn 70 en 50 meter. Dit betekent dat ten gevolge van optredende incidenten met gevaarlijke stoffen op het spoortracé en de Rijksweg A15 mogelijk dodelijke slachtoffers vallen. In het Basisnet spoor en weg zijn daarnaast plasbrandaandachtsgebieden (PAG's) vastgesteld. Voor beide transportmodaliteiten is dit gebied vastgesteld op 30 meter vanuit de rand van de weg of het spoor. Op basis van de gegevens uit de plankaart bij het bestemmingsplan hebben deze PAG's geen Invloed op de bebouwing langs het spoor en de Rijksweg A15. De geprojecteerde bebouwing ligt op een afstand van meer dan 30 meter uit der rand van het spoor of de weg, In de paragraaf resteffect wordt een beeld geschetst van het totaal aantal gewonden die in het plangebied zullen vallen bij optredende incidenten met transporten met gevaarlijke stoffen. 3,2 Aardgastransportleiding Er zijn verschillende incidenten met aardgas mogelijk, In de onderstaande tabel zijn de mogelijke scenario's weergegeven die bij incidenten met brandbaar gas onder druk voor kunnen komen: Categorie Brandbaar gas onder druk ï Scenario Uitstroming zonder ontsteking Uitstroming met directe ontsteking: fakkelbrand (+ vuurbal) Uitstroming met vertraagde ontsteking: gaswolkontbranding (+ fakkelbrand) Tabel 3: Mogelijke scenario's bij brandbaar gas onder druk " buisleidingincidenten", december 2006 Nederlands Instituut Effecten/schadebeeld > gehinderde communicatie > Gehoorsbeschadiging > (mogelijke drukeffecten) y Brandwonden > Ontstaan van secundaire branden > Brandwonden > Ontstaan van secundaire branden > Longbeschadiging door inademing van hete verbrandingsproducten > Mogelijke drukeffecten Handreiking voor optreden tijdens Fysieke Veiligheid VeiiigheidsregioZuid-HollandZuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer pagina 5 van 15

280 Voor de effectafstanden wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde "gele kaart". Hierop staan de instructies voor de hulpdiensten vermeld, gebaseerd op de situatie na 10 minuten na de breuk van een aardgasleiding. Er wordt verondersteld dat de hulpdiensten niet eerder dan 10 minuten na aanvang van het incident ter plaatse kunnen zijn, In de onderstaande tabel worden de verschillende effectafstanden weergegeven met de warmtestraling, Indien er een breuk optreedt en er een brandende verticale fakkel (jet) ontstaat. De effectafstanden gelden voor de hogedruk aardgastransportleiding van 12 en 6 inch, met een druk van maximaal 40 bar. 10 kw/m 2 Kortdurende blootstelling PBM 1 Langdurende blootstelling Secundaire branden PBM veilig 12 inch hogedruk inch hogedruk 50 3 kw/m 2 1 kw/m 2 Veilig Veilig Tabel 4: Contouren (in meters) van warmtestraling bij aardgastransportleidingen "Gele kaart, versie 6 september 2008 Binnen de 10 kw/m 2 -contour dient rekening te worden gehouden met het ontstaan van secundaire branden. Volledig beschermde brandweermensen met ademlucht zijn bij 3 kw/m 2 veilig. Onbeschermde hulpverleners en omstanders zijn pas veilig bij 1 kw/m 2. Gelet op de ligging van de aardgastransportleiding binnen het plangebied dient met deze effectafstanden rekening gehouden te worden. De afstand van de 12 inch leiding tot de bebouwing is minimaal 120 meter. De afstand van de 6 Inch leiding tot de bebouwing is minimaal 5 meter. Deze geringe afstand noodzaakt tot het stellen van extra maatregelen ter bescherming van de aanwezige personen LPG-tankstation Helbro, Lelystraat 97, SIiedrecht Op deze inrichting is het Bevl van toepassing. Het plangebied ligt binnen het invloedgebied van de genoemde inrichting, waardoor verantwoording van het groepsrisico dient plaats te vinden. De relevante scenario's die op kunnen treden zijn de volgende: Het exploderen van een tankwagen met brandbaar gas. Een dergelijke explosie wordt ook wel BLEVË genoemd. Binnen de normale bedrijvigheid op het LPG-tankstation vormt de bevoorrading (het transport, de overslag en opslag) van de ondergrondse tank door een tankwagen een verhoogd risico. Technische of menselijke fouten kunnen leiden tot het ongecontroleerd vrijkomen van LPG, met alle gevolgen van dien. Een warme BLEVE, letterlijk: Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion ontstaat als volgt. Door een externe bron (brand) wordt een vat of tank met een vloeistof (of een tot vloeistof gecomprimeerd gas) opgewarmd. De druk neemt toe doordat de temperatuur stijgt. Door het aanstralen, verzwakt de tankwand. Het vat of de tank zal door deze toenemende druk en de verzwakte tankwand Instantaan falen (snel openscheuren). De inhoud van de tank zal vervolgens explosief ontbranden. Bij een koude BLEVE bezwijkt de tank (instantaan) door een mechanische oorzaak, zoals het falen van het materiaal ('spontaan' scheuren van de tank) of een mechanische impact (een botsing, omvallen etc). Vervolgens kan bij het openscheuren van de tank ontsteking van de inhoud van de tank plaatsvinden. Het effect is vergelijkbaar met de 'warme BLEVE' maar reikt minder ver. De reden Persoonlijke beschermingsmiddelen Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer pagina 6 van 15

281 hiervoor Is de lagere druk in de tank vlak voor het openscheuren. Een koude BLEVE is niet te voorkomen. Het is afhankelijk van de inhoud van de tank wanneer en met welk effect de explosie plaatsvindt. Bij een geheel gevulde tank zal het aanzienlijk langer duren voordat de inhoud van de tank dusdanig is opgewarmd dat een BLEVE ontstaat, In de onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de verschillende effectafstanden van een BLEVE bij een geheel of gedeeltelijk gevulde tankwagen. De afstanden gelden vanaf de LPG-tankwagen, Scenario^ m effëetafstanden (vanaf de tankwagen) bij aen ongeval mat butaan of LPG Meest geloofwaardig scenario De tankwagen scheurt bij dit scenario, waardoor het vloeistof verdichte gas expandeert en een overdrukscenario veroorzaakt. Kans Groot (>10" b ) Worst oase scenario De tankwagen wordt aangestraald, waardoor de tank wordt verwarmd, de integriteit van de tankwandconstructie het begeeft en een warme BLEVE ontstaat. Door de aanwezigheid van vuur / brand / hitte zal de brandbare vloeistof ontsteken en een grote vuurbal met grote hittestraling tot gevolg hebben, met uitstraling naar de omgeving. Personen binnen de stralingscontouren, worden circa 12 seconden blootgesteld Kans Gemiddeld (10-5tot 10-7) Blootstellingsduur 100% letaal (0,3 bar) 1% letaal (0,1 bar) Glasbreuk (0,03 bar) kort 30 meter 70 meter 180 meter Blootstellingsduur 100% letaal (46 kw/ma) 10% letaal (34 kw/ma) 1% letaal (19 kw/ma) 1e gr. brandwonden (7,5 kw/ma) 12 seconden 90 meter 140 meter 230 meter 400 meter Uitgangspunten: omgevingstemperatuur: 10 C stablliteitsklasse: D5 De effectafstanden zijn berekend aan de hand van het computerprogramma Effects 5.5 en daar waar nodig gecontroleerd en bijgesteld met Safeti-nl en Save, De In de tabel gehanteerde uitgangspunten komen overeen met de invoerparameters voor de slachtofferberekenlngsmethode Tabel 5: Wegscenario hitte- & drukbelasting (GF3) ten gevolge van LPG Bron: handleiding adviestaak regionale brandweren IPO 08 versie januari Veiligheidstoets In het vorige hoofdstuk heeft een analyse plaatsgevonden van de scenario's die kunnen optreden in het plangebied. Naar aanleiding van deze scenario's vindt in dit hoofdstuk een veiligheidstoets plaats. Deze veiligheidstoets zal worden gedaan aan de hand van het Toetsingskader Externe Veiligheid, Dit toetsingskader kent een vijftal die in samenhang worden bekeken, te weten plaatsgebonden risico, groepsrisico, zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffect 4.1. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico is het risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op één bepaalde plaats/verblijft, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval binnen een inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gevaarlijke stof betrokken is, Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid» Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer pagina 7 van 15

282 4,1,1 Rijksweg Al5 Het plangebied ligt binnen de invloedsfeer van het wegvervoer van gevaarlijke stoffen over de AIS. Binnen 46 meter vanaf het hart van de A15 is sprake van een veiligheidszone (overeenkomend met de plaatsgebonden risico (PR 10" 6 )). Binnen deze PR IQ 6 contour van 46 meter mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten aanwezig en ook in de toekomst niet toegestaan. Daarnaast geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter vanaf de rand van het tracé. Voor bouwen binnen een veiligheidszone en/of een plasbrandaandachtsgebied gelden aanvullende eisen conform het bouwbesluit 2012 (zie bijlage 1), 4.1,2 Betuweroute Het plangebied ligt binnen de invloedsfeer van het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen over de Betuweroute, Binnen 30 meter vanaf het hart van de Betuweroute is sprake van een veiligheidszone (overeenkomend met de plaatsgebonden risico (PR IQ" 6 )), Binnen deze PR io" 6 contour van 30 meter mogen geen nieuwe kwetsbare objecten worden geprojecteerd. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten aanwezig en ook in de toekomst niet toegestaan. Daarnaast geldt een Plasbrandaandachtsgebied van 30 meter vanaf de rand van het tracé Aardgastransportleiding De PR IQ 6 contour ligt op de leiding er gelden hier wel belemmeringsstroken van 4 meter aan weerszijde van de leiding, LPG-tankstaiion Helbro, Leiystraat 97, Sliedrecht Uitgaande van het toepassen van een verbeterde vulslang en een hittewerende coating op de tankauto, gelden in deze situatie voor het PR (10-6 per jaar) de volgende afstandscriteria: 45 meter gemeten vanaf het LPG -vulpunt, 25 meter gemeten vanaf het LPG - reservoir, 15 meter gemeten vanaf de LPG - afleverzuil. Binnen de genoemde afstanden bevinden zich geen kwetsbare objecten, waardoor aan de grenswaarde wordt voldaan voor het plaatsgebonden risico voor bestaande situaties ten aanzien van kwetsbare objecten. Binnen 25 meter, gemeten vanaf het LPG-reservoir, en binnen 45 meter, gemeten vanaf het LPG-vulpunt, is een beperkt kwetsbaar object (bedrijfsgebouw van derden) aanwezig, waardoor niet aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voldaan voor bestaande situaties ten aanzien van beperkt kwetsbare objecten, Dit leidt niet tot een saneringssituatie. De aanwezigheid dient echter te worden gemotiveerd. Dit kan door aan te geven dat het fysiek om een bestaande situatie gaat, die niet verandert, t Groepsrisico Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat een groep personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting of met een transportmodaliteit waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een fn-curve, waarin het aantal doden is uitgezet tegen de cumulatieve kans op scenario's met dat aantal doden. In de fn-curve wordt een oriëntatiewaarde aangegeven, die het ijkpunt aangeeft waarin gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen, Veillgheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 8 van 15 Bureau Expertise en Advies Brandweer

283 4,2,1 Rijksweg Al5 Voor de A15 zijn door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid risicoberekeningen gemaakt in het kader van het onderzoek naar de totale risicosituatie in de gemeente Slïedreeht Uit deze berekeningen blijkt dat de hoogte van het groepsrisico ter hoogte van het plangebied varieert tussen de 04 en 5 maal de oriëntatiewaarde (van oost naar west). De crnvgs schrijft voor dat over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of toename van het groepsrisico verantwoording moet worden afgelegd Betuweroute Het groepsrisico vanwege de Betuweroute ter hoogte van het plangebied varieert tussen de 0,1 en 1 maal de oriëntatiewaarde. Een beperkte groepsrlslco-verantwoording is verplicht omdat binnen het invloedsgebied een nieuw ruimtelijk besluit genomen wordt Aardgastransportleiding Het groepsrisico vanwege de aardgastransportleiding ter hoogte van het plangebied varieert tussen de 0 en 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Een beperkte groepsrisicoverantwoording is verplicht omdat binnen het invloedsgebied een nieuw ruimtelijk besluit genomen wordt, 4,2A LPG-tankstation hielbro, Lelystraat 97', SHedrecht Het invloedsgebied voor de berekening van het groepsrisico is 150 meter, Als met de maatregelen uit het LPG-convenant rekening gehouden wordt is het groepsrisico kleiner dan de oriëntatiewaarde. Door het bestemmingsplan neemt de populatie niet toe. Verantwoording van het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk, 4.3. Zelfredzaamheid De zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in het plangebied in staat zijn zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. Binnen het Invloedsgebied van de risicobronnen ligt het plangebied met (beperkt) kwetsbare bestemmingen. De functie-indeling, de infrastructuur en de bebouwing kan op verschillende manieren op de zelfredzaamheid inspelen; Geen gebouwen binnen 30 meter van de hogedruk aardgastransportleiding of alle gevels binnen 30 meter hebben een weerstand tegen brandoverslag en branddoorslag van 60 minuten; Het gebouw zodanig Inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst;» Het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen. In het Beeldkwaliteitsplan (BKP) Woonboulevard SHedrecht (gemeente Sliedrecht, augustus 2010) zijn voorstellen gedaan om sturing te geven aan de toekomstige uitbreidingsmogelijkheden en kwaliteit van de Woonboulevard. Eén van de voorstellen betreft de zonering (zie bijlage 2 en pagina 20 uit het BKP). De hier voorgestelde zonering is juist het tegenovergestelde van de keuzes die gemaakt zouden worden als Externe Veiligheid leidend zou zijn. In het belang van de zelfredzaamheid zouden de voor Vrachtverkeer/lade & lossen bedoelde zones moeten worden ingericht als Openbare publieksruimtes en andersom. Hierdoor zijn de functies met de grootste bezettingsgraad zo ver mogelijk van de risicobronnen verwijderd. De veiligheidsregio wil graag meedenken bij de optimalisatie van de veiligheid voor de gebruikers van het plangebied. VeiÜgheldsregio Zuid-Holland Zuid» Directie Brandweer pagina 9 van 15 Bureau Expertise en Advies Brandweer

284 Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregeien te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico's als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico's te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatie middelen worden Ingezet. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. 4A» Beheersbaarheid Beheersbaarheid richt zich op de Inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten in hoeverre zij in staat zijn hun taken goed uit te kunnen voeren en om daarmee verdere escalatie van een incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen, maar ook de brandweerzorgnorm wordt hier onder geschaard. Ten aanzien van de aspecten bereikbaarheid en bluswatervoorziening hanteert de Veiligheidsregio Zu!d»Holland Zuid de richtlijnen zoals beschreven in de publicatie "Handreiking bluswatervoorziening en bereikbaarheid" (Brandweer Nederland, november 2012). In overleg met het lokale brandweerkorps van uw gemeente zijn de volgende aspecten naar voren gekomen: Bereikbaarheid De bereikbaarheid in het plangebied is nu voldoende, maar verdient aandacht bij het toekomstplan, Bluswatervoorzieninq De bluswatervoorziening in het plangebied is nu voldoende, bij de herinrichting kan de bluswatervoorziening worden verbeterd door het aanleggen van open water in plangebied. Rijksweg AIS en Betuweroute In het geval van incidenten met gevaarlijke stoffen op beide transportroutes is een adequate hulpverlening van levensbelang vooral als de effecten uitstraling hebben naar omliggende gebouwen. Voor een goede beheersbaarheid is het van belang dat er voldoende bluswater langs de routes aanwezig is. In het geval van een incident met brandbare gassen waardoor een dreigende Bleve op kan treden, dient de brandweer te beschikken over een minimale bluswaterhoeveelheid van 60 m3 per uur. Ten aanzien van de rijksweg A15 is het onduidelijk of er voldoende primair dan wel secundair bluswater aanwezig Is. Geadviseerd wordt om onderzoek te plegen naar de mogelijkheid om voldoende bluswater langs de rijksweg A15 beschikbaar te krijgen. De bluswatervoorziening langs de Betuweroute is voldoende. Zoronorm De brandweerzorgnorm is een aanbevolen opkomsttijd die afhankelijk is van het soort object en de risico's voor de aanwezige personen. De opkomsttijd bestaat uit een optelsom van de uitruktijd en de aanrijdtijd. De uitruktijd betreft de tijd die men heeft vanaf het alarmeren totdat men gereed Is om te vertrekken naar het plaats incident. De uitruktijd voor een beroepskorps ligt lager dan die van een vrijwillig korps, omdat de beroepsmedewerkers zich in de directe nabijheid van de kazerne Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 10 van 15 Bureau Expertise en Advies Brandweer

285 bevinden. De streefwaarde voor de uitruktijd van een beroepskorps is 1,0 minuut en voor een vrijwillige organisatie ca 3,5 minuten. De aanrijdtijd betreft de zuivere rijtijd, De brandweer kan in de meeste gevallen binnen de zorgnorm in het plangebied aanwezig zijn Resteffect Het resteffect geeft een inschatting van het aantal doden, gewonden en materiële schade bij de representatieve scenario's, ondanks de getroffen maatregelen. Het resteffect van een incident is moeilijk concreet in te schatten. Bij de maatregelen in het kader van de zelfredzaamheid is beschreven dat de kans op dodelijke slachtoffers In het plangebied verminderd kan worden. Over het aantal gewonden kan geen concrete voorspelling gedaan worden. De genoemde maatregelen zullen zorgen voor een daling van het aantal gewonden en schade in het plangebied. De mate van daling is afhankelijk van meerdere factoren (bijvoorbeeld de vorm van gebouwen, de vullingsgraad van de tank, de hoeveelheid vrijgekomen gevaarlijke stoffen, weersinvloeden, e,d,) Bij een incident op het spoor, de weg, bij de inrichting en met de gasleiding zullen er in het effectgebied slachtoffers vallen. Dit aantal is afhankelijk van de aard en hoeveelheid vrijgekomen stoffen, de windrichting en de weersomstandigheden. 5. Conclusies De velligheldstoets levert de volgende conclusies op: Het plangebied ligt binnen de PR IQ" 6 contour en/of veiligheidzone van de rijksweg A15, de Betuweroute, het LPG-tankstation en de aardgastransportleiding (6 inch). Er zijn geen kwetsbare bestemmingen binnen deze contouren; Het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van de Betuweroute, rijksweg A15, het LPG-tankstation en de hogedruk aardgastransportleidingen; Het groepsrisico neemt niet toe door het bestemmingsplan. Het Groepsrisico moet wel worden verantwoord; De (mogelijke) toekomstige zonering uit het BKP Woonboulevard Sliedrecht (gemeente Sliedrecht, augustus 2010) zou voor een optimalisatie van de zelfredzaamheid moeten worden gewijzigd; De bereikbaarheid en bluswatervoorzlening in het plangebied moet voldoen aan de "Handreiking bluswatervoorziening en bereikbaarheid" (Brandweer Nederland, november 2012).; De bluswatervoorziening langs de rijksweg A15 is niet gegarandeerd. De overige bluswatervoorziening is voldoende; De bereikbaarheid in het plangebied is voldoende; Bij de uitwerking van de toekomstplannen moet rekening worden gehouden met de bereikbaarheid en bluswatervoorziening. Velügheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 11 van 15 Bureau Expertise en Advies Brandweer

286 6, Aanbevelingen In het kader van de zelfredzaamheid bij genoemde scenario's verdient de aanbeveling bij de mogelijke toekomstige herinrichting van het plangebied de volgende maatregelen te creëren: Geen gebouwen binnen 30 meter van de hogedruk aardgastransportleiding of alle gevels binnen 30 meter hebben een weerstand tegen brandoverslag en branddoorslag van 60 minuten; Het gebouw zodanig inrichten dat de vluchtwegen van de risicobronnen aflopen; Ventilatie die centraal buitenwerking kan worden gezet; Het toepassen van zo min mogelijk glas aan de risicozijde; De gebouwen dusdanig ontwerpen zodat niet-verblijf ruimten als bergingen, keukens, wc's en trappenhuizen aan de gevaarszijde zijn geplaatst; Het gebouw loodrecht projecteren ten opzichte van de risicobronnen; De veiligheidsregio te betrekken bij de inrichting van het plangebied m.b.t. zelfredzaamheid, de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen. Om de effectiviteit van de hierboven genoemde maatregelen te garanderen zijn de volgende organisatorische maatregelen noodzakelijk: De omwonenden, gebruikers en andere betrokkenen dienen geïnformeerd te worden over een drietal zaken. Ten eerste over de plannen/bestemming in hun directe omgeving en de mogelijke risico's als gevolg. Vervolgens over de maatregelen die de overheid treft om de risico's te beperken. Tot slot over de handelingsperspectieven voor de burger zelf om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een eventueel incident. Dit kan door middel van het publiceren van teksten op de website of in de gemeenterubriek. Maar hiertoe kunnen ook andere communicatie middelen worden ingezet. De gemeente Is wettelijk verantwoordelijk voor risicocommunicatie. De regionaal risicocommunicatie adviseur, werkzaam bij de Veiligheidsregio, kan hierbij ondersteunen. Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 12 van 15 Bureau Expertise en Advies Brandweer

287 Bijlage 1 Aan de Regeling Bouwbesluit 2012 wordt na paragraaf 2,2 een paragraaf toegevoegd, luidende: Paragraaf 2.3 Veiligheidszone en plashrandaandachtsgebied Artikel 2.3 Reikwijdte 1. Een geheel of gedeeltelijk in een veiligheidszone te bouwen bouwwerk dat tevens een beperkt kwetsbaar object als bedoeld In het Besluit externe veiligheid inrichtingen is, voldoet aan het bepaalde in de artikelen 2A tot en met 2,8. 2. Een geheel of gedeeltelijk in een plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk dat tevens een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen is, voldoet aan het bepaalde in de artikelen 2.4 tot en met 2,7, 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een boven de volle breedte van een basisnetroute die slechts voor een deel van die breedte een veiligheidszone betreft te bouwen bouwwerk dat tevens een beperkt kwetsbaar object als bedoeld In het Besluit externe veiligheid inrichtingen is, 4. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op bouwwerken die tevens objecten met een hoge infrastructurele waarde als bedoeld In het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn. Artikel 2.4 Beperking van uitbreiding van brand De brandwerendheid van een uitwendige scheidingsconstructie van het gedeelte van een te bouwen bouwwerk dat gelegen is in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied is ten minste 60 minuten bepaald volgens NEN-EN voor wat betreft het criterium vlamdichtheid (E) en uitgaande van de buitenbrandkromme. Artikel 2.5 Beperking van het ontwikkelen van brand en rook 1. Een in een aan de buitenlucht grenzende zijde van een in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied gelegen constructieonderdeel van een te bouwen bouwwerk voldoet aan brandklasse Al, bepaald volgens NEN-EN , 2. In afwijking van het eerste lid voldoet een deur, een raam, een kozijn en daaraan gelijk te stellen constructieonderdeel aan brandklasse D, bepaald volgens NEN-EN , 3. Op ten hoogste 5% van de totale oppervlakte van de constructieonderdelen van elke afzonderlijke ruimte, waarvoor volgens het eerste lid een eis geldt, is die eis niet van toepassing. Artikel 2.6 Vluchtroutes 1, In een aan de buitenlucht grenzende zijde van een gedeeltelijk in een Veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk is geen in de veiligheidszone of het plasbrandaandachtsgebied gelegen doorgang aanwezig waardoor een vluchtroute voert. Veiligheidsregio Zuid-Höüand Zuid, Directie Brandweer pagina 13 van 15 Bureau Expertise en Advies Brandweer

288 2. In een aan de buitenlucht grenzende zijde van een geheel in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwwerk is uitsluitend een van de basisnetroute afgekeerde doorgang aanwezig waardoor een vluchtroute voert. Artikel 2.7 Sterkte bij brand 1. Na het ontstaan van brand in de veiligheidzone of het plasbrandaandachtsgebied bezwijkt een uitwendige scheidingsconstructie van het gedeelte van een te bouwen bouwwerk dat gelegen Is In een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied niet binnen 60 minuten bepaald volgens artikel 2.11 van het Besluit uitgaande van een kromme voor externe brand zoals bedoeld In paragraaf van NEN-EN 1991=1-2, 2. Na het ontstaan van brand in de veiligheidzone of het plasbrandaandachtsgebied bezwijkt een boven die veiligheidszone of dat plasbrandaandachtsgebied te bouwen bouwconstructie niet binnen 90 minuten bepaald volgens artikel 2,11 van het Besluit uitgaande van ontwerpbrandscenario's zoals bedoeld In paragraaf 2.2 van NEN-EN , die in overleg met bevoegd gezag zijn vastgesteld. Artikel 2.8 Uitschakelen mechanisch ventilatiesysteem Een te bouwen bouwwerk met een mechanisch ventilatiesysteem heeft een voorziening waarmee dat systeem bij een calamiteit handmatig onmiddellijk kan worden uitgeschakeld. Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop afdeling 2.16 van het Bouwbesluit 2012 in werking treedt. Veiügheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 14 van 15 Bureau Expertise en Advies Brandweer

289 Bijlage 2 Voorstel voor zonering uit: BeeidkwaÜteitsplan Woonboulevard Sliedrecht, pagina 20 (gemeente Sliedrecht, augustus 2010). ^ PubteKfUimtt W: Veillgheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer Bureau Expertise en Advies Brandweer pagina 15 van 15

290 qsa mooralek.. Bezoekadres De Blomboogerd 1, 4003 BX Tiel bed' Postadres r ca,( Postbus AN Tiel T (0344) F (0344) E info@wsrl.n1 I Bank W a t e r s c h a p R i v i e r e n l a n d College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht Postbus AA SLLEDRECHT 11III MPGSD GSD Datum: 28 januari 2013 Uw kenmerk: Ons kenmerk: Behandeld door: / C.A.J. Gejas-Josten Onderwerp: Wateradvies voorontwerp bestemmingsplan Nijverwaard Doorkiesnummer / (0344) c.gejas@wsrl.n1 Geacht college, VERZONDEN JAN 2013 Middels uw toegezonden digitale kennisgeving hebben wij kennis genomen van de ter inzage ligging van het voorontwerp bestemmingsplan `Nijverwaard'. Dit plan geeft aanleiding tot het maken van opmerkingen. Deze reactie is aan te merken als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure. Samenvatting Het bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter. Het plan legt de bestaande situatie vast en bevat weinig tot geen ontwikkelingsruimte. Door een enigszins flexibele bestemmingslegging (afwijkingsbevoegdheden) zijn in de toekomst veranderingen van de huidige situatie mogelijk waardoor in het zuidwestelijk deel van het plangebied nieuwe detailhandel in de woonbranche kan worden toegestaan. Doorlopen proces Middels dit voorontwerp bestemmingsplan is het plan aan het waterschap voorgelegd. Ruimtelijke consequenties Op het voorliggende bestemmingsplan hebben wij de volgende opmerkingen en aandachtspunten: Verbeelding Vanaf de Lelystraat loopt een rioolwaterpersleiding langs de Beyerinckstraat en Tolsteeg naar bijbehorende beschermingszone van 4 meter (dat is 2 meter gemeten uit het hart van de leiding, aan beide zijden). De digitale informatie van deze leiding zullen wij aan uw ambtenaar de heer Suykerbuyk toesturen. Alle A-watergangen hebben de bestemming 'Water' gekregen. Het is vanuit gemeente gebruikelijk om binnen het stedelijk gebied van de gemeente al het water (dus ook B- en C- watergangen) de bestemming 'Water' te geven. Dit zou betekenen dat ook de bermsloten tussen de Parallelweg - spoorweg en het water in de lussen van A 15 afrit Sliedrecht-West nog de waterbestemming zouden moeten krijgen. Graag zouden wij zien dat deze hier ook wordt toegekend.

291 W a t e r s c h a p R i v i e r e n l a n d Ons kenmerk / Pagina 2 va n 3 Regels laaggelegen plantsoenen. Welke locaties het betreft is bekend bij uw ambtenaar de heer G. van Tent en hij heeft de informatie eveneens digitaal, zodat het op een juiste wijze opgenomen kan worden op de verbeelding. gezien de eenduidigheid en uniformiteit binnen uw gemeente, zien dat hiervoor hetzelfde artikel wordt opgenomen als in het vastgestelde bestemmingsplan Woongebied Sliedrecht. In artikel 10 'Water' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen ten behoeve van het verbeteren van de verkeersontsluiting en extra parkeerplaatsen, mits wordt voorzien in voldoende watercompensatie. Hierbij dient eveneens opgenomen te worden dat er alvorens hierover te beslissen schriftelijk advies in dient te worden gewonnen bij de waterbeheerder, want watercompensatie is slechts één aspect waarop wordt getoetst. Het is minstens zo belangrijk dat het functioneren van het watersysteem voldoende gewaarborgd blijft en de water aan- en afvoer dus niet negatief wordt beïnvloed. Toelichting/waterparagraaf In paragraaf 4.8 benoemen dat er vanaf de Lelystraat een rioolwaterpersleiding van het waterschap ligt langs de Beyerinckstraat en Tolsteeg. Deze leiding heeft een totale beschermingszone van 4 meter en dat is 2 meter uit het hart van de leiding aan beide zijden. In paragraaf 4.10 kan voor het aspect 'waterkwantiteit' (huidige situatie) het volgende aangevuld worden: Het plangebied is gelegen in het stedelijk peilgebied Sliedrecht dat een vast waterpeil heeft van -1,92 mnap. Ter hoogte van de Betuwelijn staat langs de Beyerinckstraat/Tolsteeg een stuw die het overtollige water uit het stedelijk gebied afvoert naar het landelijk gebied. De zuidelijke berm langs de Leeghwaterstraat (gelegen langs een watergang) heeft eveneens een waterbergingsfunctie, waardoor deze niet zomaar opgehoogd mag worden. Verder is bij de herberekening van de wateropgave voor de gemeente Sliedrecht gebleken, dat er op het bedrijventerrein Nijverwaard op een tweetal locaties is te zien dat het maaiveld zo laag is gelegen dat hier wateroverlast op kan treden (overigens zijn deze locaties niet aan de watergang gelegen, ofwel hierbij zou inundatie uit riolering (putdeksels) moeten komen). Bij toekomstige bouwplannen dient hier rekening mee te worden gehouden. In paragraaf 4.10 kan voor het aspect `afvalwaterketen en riolering' (huidige situatie) nog aan worden gevuld dat er een rioolwatertransportleiding loopt vanaf de Lelystraat langs de Beyerinckstraat en Tolsteeg naar Wijngaarden. Conclusie Wij adviseren positief over het plan, mits bovengenoemde opmerkingen op een goede manier worden verwerkt in het bestemmingsplan. Voor de uitvoering van het plan is geen watervergunning van het waterschap vereist, aangezien het grotendeels consoliderend is. Voor eventuele (her)inrichtingsplannen of bouwplannen dient per initiatief bekeken te worden of er een watervergunning nodig is.

292 W a t e r s c h a p R i v i e r e n l a n d Ons kenmerk / Pagina 3 van 3 Als u nog vragen heeft over deze brief, kunt u contact opnemen met C.A.J. Gejas-Josten, telefoonnummer (0344) , adres c.gejas@wsrl.nl. Hoogachtend, namens het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland, de fgam1eider Plannen West, N \ \ \ Ç \ m r P.S. Wij verzoeken u vriendelijk bij verdere correspondentie ons kenmerk te vermelden, zodat wij uw brief sneller kunnen beantwoorden. Bijlage(n): Afschrift: Geen Archief Waterschap Rivieren/and vindt helder taalgebruik belangrijk. Heeft u opmerkingen bij het taalgebruik in deze brief? Dan kunt u daarover een mail sturen aan info@wsrl.nl.

293 REGIONAAL ECONOMISCH OVERLEG ZUID-HOLLAND ZUID stuurgroep secretariaat: P: postbus 619; 3300 AP Dordrecht T: ; E: Aan: Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht t.a.v. S. van Waveren Postbus AA Sliedrecht Betreft: REO-advies voorontwerp bestemmingsplan Nijverwaard in Sliedrecht Datum: 6 maart 2014 Geachte heer van Waveren, Op 25 september 2013 heeft u namens de gemeente Sliedrecht het REO ZHZ advies gevraagd over het voorontwerp bestemmingsplan Nijverwaard. De aanvraag was voorzien van een aantal bijlagen, t.w. het voorontwerp bestemmingsplan Nijverwaard, de plankaart en twee memo s met een nadere toelichting. Het ligt in uw bedoeling dat het voorontwerp bestemmingsplan na advisering door het REO ZHZ als ontwerp bestemmingsplan ter visie wordt gelegd. De aanvraag toegelicht Het bestemmingsplan Nijverwaard bevat regels voor een gemengd bedrijventerrein met veel versnipperde functies. Het planologisch regime was daar eigenlijk niet op berekend: ondanks de status als belangrijkste PDV-locatie in Zuid-Holland Zuid is er telkens per keer meegewerkt aan individuele detailhandelsvestigingen. Deze zijn in de loop der tijd door het hele gebied gevestigd. Op een groot deel van het terrein is verspreid grootschalige detailhandel gevestigd, vooral woonwinkels. De gemeente is van mening dat dit zowel voor de aanwezige industriële bedrijven als voor de uitstraling van de woonboulevard geen wenselijke situatie is. In het voorliggende bestemmingsplan wordt dan ook nadrukkelijker de scheiding tussen woonboulevard en overige bedrijvigheid gemaakt. Rond de westelijke kop van het terrein wordt de mogelijkheid geboden om perifere detailhandel in de woonbranche te clusteren, de zgn woonboulevardzone. In het bestemmingsplan wordt onder detailhandel in de woonbranche verstaan: 1. tuincentra van max m² wvo; 2. bouwmarkten van max m²; 3. grootschalige meubelbedrijven ( inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) van minimaal m² bvo; 4. detailhandel in keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering en jacuzzi s. Voor alle percelen in deze zone met een bedrijfsbestemming is er een wijzigingsmogelijkheid voor de vestiging van perifere detailhandel in de woonbranche. Hiermee wordt ruimte geboden aan nieuwe ontwikkelingen. In het voorontwerp bestemmingsplan is een ruimtelijk-economisch onderzoek als bijlage opgenomen. In dit onderzoek is een representatieve invulling (bij haalbare marktaandelen) berekend van m² wvo in Het berekende planologisch maximum (bij verdere concentratie van het winkelaanbod) is berekend op m² wvo in Het huidige winkelaanbod in de woonbranche bedraagt volgens dit onderzoek m², exclusief het in het noordoost kwadrant gelegen tuincentrum en bouwmarkt. 1

294 Buiten de woonboulevardzone hebben de percelen een bedrijfsbestemming. De detailhandel die is gelegen in deze zone wordt niet wegbestemd maar krijgt een specifieke maatbestemming. Op dit deel van het bedrijventerrein is via een ontheffingsmogelijkheid, onder voorwaarden, volumineuze detailhandel, niet zijnde detailhandel in de woonbranche, mogelijk. Hieronder wordt verstaan detailhandel in auto s, boten, caravans, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, fitnessapparatuur, piano s, surfplanken, tenten, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen en brand- en explosiegevaarlijke stoffen. Dit bestemmingsplan wordt gezien als een belangrijk sturingselement voor de uitvoering van de ambitie om Nijverwaard te ontwikkelen tot een aantrekkelijke woonboulevard. REO-overwegingen PDV-visie ZHZ Op grond van artikel 9.1 van de Verordening Ruimte Zuid-Holland dient een REO-advies te worden uitgebracht over het voorontwerp bestemmingsplan Nijverwaard. Met dit bestemmingsplan kan de gemeente Sliedrecht een eerste stap zetten naar de dringend gewenste kwaliteitsverbetering van Nijverwaard binnen de kaders van het regionale en provinciale beleid. De Regionale Structuurvisie en Beleidsplan PDV Zuid-Holland Zuid (PDV-visie ZHZ) biedt hier de regionale basis voor. Immers in die visie is Nijverwaard benoemd als hèt regionaal verzorgend themacentrum voor wonen. Om volgens de PDV-visie ZHZ te komen tot een goed functionerend themacentrum wonen is het noodzakelijk dat wordt gestreefd naar een compact concentratiegebied met een reële omvang en een samenhangend concept in ruimtelijke opzet, uitstraling en parkeren. Om dit streven te kunnen waarmaken moeten winkels in de woonbranche van buiten naar binnen het concentratiegebied worden verplaatst. Om nieuwe ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan dienen detailhandelsbestemmingen op vrijkomende locaties te worden verwijderd. Ook moet buiten het concentratiegebied niet worden meegewerkt aan nieuwe initiatieven of substantiële uitbreiding (>10%) in de woonbranche. Door DTNP is in de PDV-visie ZHZ een reële omvang van tot m² wvo berekend maar is ook aangegeven dat de exact haalbare omvang ondermeer afhankelijk is van de mate waarin voldaan wordt aan randvoorwaarden als compact en comfortabel. Deze berekende globale omvang is exclusief de vestigingen van Intratuin ( m²) en Praxis (3.000 m²) die in het NO-kwadrant van Nijverwaard zijn gelegen maar uitstekend zouden passen in het woonthemadeel en de aantrekkingskracht van het gebied sterk verhogen. Branchering Het REO ZHZ constateert dat de toegestane branchering in het voorontwerp bestemmingsplan in overeenstemming is met het regionale PDV-beleid. Binnen de woonboulevardzone wordt alleen detailhandel in de woonbranche, zoals hierboven gedefinieerd, toegestaan. Buiten de woonboulevardzone kan grootschalige detailhandel niet behorend tot de woonbranche gevestigd worden, zoals ook hierboven is benoemd. De vestiging van Its Electronics - wit- en bruingoed en electronica - past hier niet in. Het college van Sliedrecht heeft echter aan Its Electronics privaatrechtelijk toestemming verleend voor een tijdelijke vestiging in Nijverwaard tot 1 januari Daarna zal Its zich vestigen aan het Burgmeester Winklerplein in Sliedrecht, dat gerenoveerd gaat worden. In het voorontwerp bestemmingsplan zijn regels opgenomen over het toegestane nevenassortiment, die overeenkomen met de PDV-visie ZHZ en de Verordening Ruimte. In het ruimtelijk-economisch onderzoek is echter op p. 19 een passage gewijd aan het nevenassortiment, die niet strookt met genoemde regels, t.w. dat in potentie alle nietdagelijkse goederen als nevenassortiment toegestaan zullen zijn. Dit is onjuist en dient te worden aangepast. 2

295 Ruimtelijk-economisch onderzoek In het voorontwerp bestemmingsplan is een ruimtelijk-economisch onderzoek als bijlage opgenomen. Dit onderzoek is in opdracht van de gemeente Sliedrecht opgesteld door adviesbureau Rho en moet inzicht bieden in de behoefte voor de ontwikkeling van het woonthemacentrum. In de PDV-visie ZHZ is op verzoek van de Kamers van Koophandel geadviseerd om, op basis van de juiste gegevens, met de gemeente, de VWS, ondernemers, CBW Mitex en de Kamer van Koophandel gezamenlijk een na te streven omvang vast te stellen. De stuurgroep constateert dat bij het ruimtelijk-economisch onderzoek van Rho niet de partijen CBW Mitex en de Kamer van Koophandel betrokken zijn geweest. De stuurgroep constateert tevens dat de in genoemd onderzoek berekende planologische maximale omvang sterk afwijkt van de door DTNP berekende omvang in de PDV-visie ZHZ. De stuurgroep ziet in het ruimtelijkeconomisch onderzoek van Rho geen aanleiding om de PDV-visie ZHZ hierop aan te passen. De stuurgroep realiseert zich dat het gezien de huidige marktomstandigheden en de vele onzekerheden niet zinvol is om weer een nieuw onderzoek uit te laten voeren. De stuurgroep is dan ook van mening dat de gemeente zo spoedig mogelijk met de dringend gewenste opwaardering via verplaatsing en verbetering van de openbare ruimte moet kunnen beginnen. Uitgangspunt moet zijn dat het Woonthemacentrum Nijverwaard in de toekomst dezelfde omvang heeft als in de huidige situatie. De gemeente heeft ook uitdrukkelijk aangegeven niet te streven naar groei van de woonboulevard, maar juist naar concentratie en kwaliteitsverbetering. Om deze beweging daadwerkelijk mogelijk te maken wil de gemeente wel enige (planologische) speelruimte hebben. Deze speelruimte kan nodig zijn om zittende bedrijven te verplaatsen naar het concentratiegebied en tegelijk te kunnen moderniseren. Vanwege de na te streven kwaliteitsverbetering kan het eveneens nodig zijn nieuwe formules, die een versterking kunnen betekenen voor het woonthemacentrum, een vestigingsmogelijkheid te bieden. Om invulling te geven aan het uitgangspunt om het aantal PDV-meters niet uit te breiden dient de gemeente Sliedrecht zich in te spannen om achterblijvende of leegkomende locaties in Nijverwaard weg te bestemmen. Dat kan door in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen om via planwijziging de bestemming gericht op (perifere) detailhandel op achterblijvende of leegkomende locaties te wijzigen in de bestemming bedrijf. Via jaarlijkse monitoring van de ontwikkelingen op Nijverwaard kan worden vastgesteld of de aanpak daadwerkelijk leidt tot de gewenste kwaliteitsverbetering van het woonthemacentrum. Conclusie en advies Samengevat spreekt de stuurgroep REO ZHZ haar waardering uit dat de gemeente met dit bestemmingsplan gaat werken aan de kwaliteitsverbetering van de Woonboulevard Nijverwaard, zodat het zich kan ontwikkelen tot hèt woonthemacentrum van de regio. De partijen in het REO ZHZ zijn het erover eens dat de gemeente Sliedrecht de ruimte moet krijgen om de ontwikkeling van Nijverwaard tot hoofdwoonthemacentrum voor Zuid-Holland Zuid verder te realiseren. De stuurgroep adviseert dan ook positief over de transformatie van het westelijk deel naar een aantrekkelijke, goed bereikbare en compacte grootschalige detailhandelslocatie in de woonbranche met goede parkeermogelijkheden. De stuurgroep REO ZHZ vindt het niet nodig dat er nieuw ruimtelijk-economisch onderzoek wordt gedaan, ook al wijken de uitkomsten van het bij de het voorontwerp bestemmingsplan gevoegde onderzoek sterk af van de door DTNP uitgevoerde berekeningen in de PDV-visie ZHZ die in december 2012 is vastgesteld. Het onderzoek van Rho geeft de stuurgroep geen aanleiding om de eigen PDV-visie aan te passen. 3

296 Uitgangspunt moet zijn dat het woonthemacentrum Nijverwaard in de toekomst dezelfde omvang zal hebben als in de huidige situatie. Hierbij kan wel enige (planologische) speelruimte worden geboden om zittende bedrijven te bewegen te verplaatsen en te moderniseren en om nieuwe formules een vestigingsmogelijkheid te kunnen bieden. Om concreet invulling te kunnen geven aan het uitgangspunt dat er geen uitbreiding van het aantal PDV-meters plaats mag vinden zal de gemeente Sliedrecht zich moeten inspannen om achterblijvende of leegkomende locaties weg te bestemmen. Dat kan door in het bestemmingsplan de mogelijkheid op te nemen om via planwijziging de bestemming gericht op perifere detailhandel op een achterblijvende of leegkomende locatie te wijzigen in de bestemming bedrijf. De stuurgroep adviseert ook om buiten het concentratiegebied niet mee te werken aan nieuwe initiatieven en substantiële uitbreidingen (>10%), om (verdere) overbewinkeling te voorkomen. Om te kunnen vaststellen of de gewenste kwaliteitsverbetering ook wordt gerealiseerd adviseert de stuurgroep REO ZHZ de gemeente Sliedrecht de ontwikkelingen in Nijverwaard jaarlijks te monitoren en het REO ZHZ hierover te informeren. De stuurgroep constateert dat de regels voor de toegestane branchering en het nevenassortiment in overeenstemming zijn met de PVR en de PDV-visie ZHZ. De stuurgroep wijst er op dat in het ruimtelijk-economisch onderzoek, op p. 19, een onjuiste formulering van het nevenassortiment is gebruikt. De stuurgroep merkt tenslotte op dat de provincie Zuid-Holland haar eigen ROverantwoordelijkheid houdt bij de beoordeling van het ontwerp bestemmingsplan Nijverwaard. namens de stuurgroep REO ZHZ, A.M. Putman, secretaris D.R. van der Borg, voorzitter 4

297 89 Bijlage 11 Leegstandsnotitie Rho adviseurs voor leefruimte

298 90 Rho adviseurs voor leefruimte

299 notitie Postbus 150, 3000 AD Rotterdam Telefoon: Fax: Aan: T.a.v.: Onderwerp: gemeente Sliedrecht mr. J.C. van der Meer aangepast onderzoek leegstandsinventarisatie en duurzame verstedelijking woonboulevard Nijverwaard Datum: 5 maart 2015 Referte: drs. G. Welten 1. Inleiding Gemeente Sliedrecht werkt aan een actueel bestemmingsplan voor bedrijventerrein Nijverwaard. Onderdeel van het gebied is de woonboulevard met dezelfde naam. In het bestemmingsplan worden mogelijkheden geboden voor opwaardering van de woonboulevard, onder meer via concentratie en verdichting van het winkelaanbod. Hiertoe zijn de mogelijkheden voor vestiging van detailhandel binnen een afgebakend gebied verruimd: de woonboulevardzone. In deze notitie wordt onderzocht wat de mogelijke leegstandseffecten zijn bij de representatieve maximale planologische invulling van deze mogelijkheden voor vestiging van detailhandel. Onder meer naar aanleiding van de zienswijze van Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie, is het onderzoek leegstandsinventarisatie en duurzame verstedelijking woonboulevard Sliedrecht d.d. 4 december 2014 aangevuld, zowel om vraagpunten toe te lichten als in verband met aanpassingen in het plan, waarin onder meer de woonboulevardzone is verkleind. In deze notitie wordt uitgegaan van de actuele omvang van de woonboulevardzone. Voor de vergelijkbaarheid is het onderzoek d.d. 4 december 2014 bijgevoegd als bijlage (bijlage 3). blz. 1

300 2. Omvang representatieve maximale planologische invulling woonboulevard Maximale planologische invulling In het bestemmingsplan Nijverwaard is voor (delen van) twee braakliggende percelen de bestemming Detailhandel opgenomen. Uitgaande van de bouwhoogte en een bebouwingspercentage van 70% is de volgende maximale planologische invulling mogelijk: 1. Oppervlak bestemming detailhandel = m² * 4 bouwlagen * 70% = m² bruto vloeroppervlak (bvo) detailhandel 2. Oppervlak bestemming detailhandel = m² * 2 bouwlagen * 70% = m² bvo detailhandel Binnen de woonboulevardzone een afgebakend gebied rond de huidige met detailhandel ingevulde gronden en gebouwen op de woonboulevard is op bedrijfspercelen een bevoegdheid tot wijziging in detailhandel opgenomen. Uitgaande van de bouwhoogte en een bebouwingspercentage van 70% is de volgende maximale planologische invulling mogelijk: 3. Totale oppervlak bestemmingen met bevoegdheid tot wijziging in detailhandel = * 2 bouwlagen * 70% = m² bvo detailhandel De totale maximale planologische invulling is de optelsom van de bovengenoemde gebieden 1, 2 en 3. Het totale gebied biedt ruimte voor realisatie van m² bvo nieuwe detailhandel (bovenop het reeds aanwezige oppervlak aan detailhandel, zijnde afgerond m² bvo). In de analyses in deze notitie wordt gerekend met het winkelvloeroppervlak (wvo). Dit is het voor consumenten toegankelijke/zichtbare deel van de winkel (dus exclusief magazijn, expeditie, kantoor, sociale en technische ruimten). Van de detailhandel op de woonboulevard is het wvo doorgaans circa 80% van het bvo. De maximale planologische invulling in winkelvloeroppervlak is m² bvo X 80% = m² wvo: voor de verdere analyse wordt dit afgerond op m² wvo. Dat metrage vormt de maximale invulling van de planologische mogelijkheden van de nieuwe stedelijke ontwikkeling in het plangebied en levert voor wat betreft de leegstandsanalyse een worstcase-benadering op. Het benadert een theoretische situatie, waarin geen rekening wordt gehouden met distributieplanologische effecten van ondermeer uniciteit van het winkelaanbod, vergroting van het bereik van de woonboulevard en verschuiving van kooporiëntaties binnen het verzorgingsgebied. Deze benaderingswijze is uitgangspunt van de verdere analyse. In paragraaf 3.4. staat vermeld waarom deze maximale planologische invulling binnen de planperiode naar alle waarschijnlijk niet zal worden gerealiseerd. Representatieve maximale planologische invulling De maximale planologische invulling in winkelvloeroppervlak is m² wvo. Deze ruimte mag, volgens de brancheringsvereisten in de provinciale verordening, uitsluitend worden ingevuld met nieuwe detailhandel uit drie branches: wonen, doe-het-zelf en plant & dier. Om een representatieve verdeling te bepalen in de invulling met deze branches is een benchmarkanalyse uitgevoerd van met Nijverwaard vergelijkbare woonboulevards. Woonboulevard Nijverwaard heeft een oppervlak van afgerond m² wvo, daarom is een benchmark opgesteld van alle zeer grote woonboulevards in Nederland: met oppervlak van meer dan m² wvo in de branches wonen, doe-het-zelf en plant & dier. Deze benchmark is weergegeven in tabel 1. Tabel 1 Benchmark van alle woonboulevards in Nederland met een oppervlak > m² wvo in de branches wonen, doe-het-zelf en plant & dier (Locatus, november 2014) woonplaats plant & dier doe-het-zelf wonen totaal Duiven Groningen Heerlen (Ten Esschen) Breda Son en Breugel Amsterdam (Amstel III) Utrecht (Kanaleneiland) totaal (m² wvo) totaal (%) 8% 9% 83% 100% blz. 2

301 Als de procentuele verdeling van oppervlak naar branche uit de benchmark wordt gehanteerd voor de maximale planologische invulling van de detailhandelsruimte op Nijverwaard, geeft dit de volgende representatieve verdeling van oppervlaktes: - wonen : m² wvo - doe-het-zelf : m² wvo - plant & dier : m² wvo - totaal : m² wvo In de worstcase-benadering is het verdringingseffect één-op-één. Anders gezegd: de mogelijke ontwikkeling van in totaal m² wvo in bovenstaande verdeling naar winkelbranche heeft in het worst case scenario tot gevolg dat eenzelfde oppervlak aan detailhandel in het verzorgingsgebied verdwijnt (door verhuizing naar de woonboulevard, door bedrijfsbeëindiging en/of bij gebrek aan opvolging). Het effect hiervan is in paragraaf 3. weergegeven. blz. 3

302 3. Leegstandseffecten in het verzorgingsgebied bij representatieve maximale planologische invulling woonboulevard 3.1. Verzorgingsgebied In de onderbouwing van het bestemmingsplan (Ruimtelijk-economisch onderzoek, woonboulevard Nijverwaard, Sliedrecht, maart 2014) is het verzorgingsgebied van de woonboulevard bepaald. Dit verzorgingsgebied is het gebied dat op maximaal 30 minuten reisafstand van de woonboulevard ligt (figuur 1). Dit is op te vatten als het invloedsgebied van de woonboulevard, daarom heeft de analyse van het leegstandseffect in deze notitie betrekking op dit gebied. Figuur 1 Begrenzing verzorgingsgebied (binnen 30 autominuten) van woonboulevard Nijverwaard (uitgedrukt in de huidige reistijd in minuten met de auto in de daluren; bron: Nationale Bereikbaarheidskaart) Het hierboven beschreven marktbereik van woonboulevard Nijverwaard is vergelijkbaar met dat van bijvoorbeeld Ikea Barendrecht en de Woonmall Alexandrium. De woonboulevard Nijverwaard heeft dit marktbereik vooral door de aanwezigheid van Loods 5, welke binnen de regio een unieke woonwinkel is met een sterke regionale aantrekkingskracht (Toekomst van woonboulevards in Nederland (Kooijman, 2013)). Binnen dit verzorgingsgebied is het marktaandeel van de woonboulevard Nijverwaard naar verwachting circa 8%, waarbij Loods 5 als grote trekker fungeert en het overige winkelaanbod deels in combinatie met deze winkel wordt bezocht. Het is gebruikelijk om voor de grotere woonboulevards en sterke trekkers in woondetailhandel, zoals Ikea, Piet Klerkx en Loods 5, uit te gaan van een verzorgingsgebied met een omvang van 30 autominuten (Planning van winkels en winkelgebieden in Nederland (Evers, Kooijman & Van der Krabben, 2011)). De verklaring voor dit marktbereik is dat vooral meubelen incidenteel worden gekocht. Voor dergelijke aankopen van duurzame goederen zoekt de consument meer aanbod en kwaliteit (tegen een lagere prijs). Voor winkelaanbod dat aan deze wensen voldoet wil de consument best een wat grotere afstand overbruggen ( Leegstand is geen drama, FD, 29 december 2014). Geconcludeerd wordt dat het effect van de nieuwe stedelijke ontwikkeling op de woonboulevard onderzocht moet worden binnen het gebied dat bereikbaar is tot 30 autominuten van het plangebied Nijverwaard, omdat dergelijke zeer grootschalige woonboulevards (en woonmalls) met een sterke trekker (zoals Loods 5) binnen Nederland namelijk een dergelijk marktbereik hebben. blz. 4

303 3.2. Behoefte aan ontwikkeling Behoefte aan versterking woonboulevard Nijverwaard In de onderbouwing van het bestemmingsplan (Ruimtelijk-economisch onderzoek, woonboulevard Nijverwaard, Sliedrecht, maart 2014) is het consumentengedrag als uitgangspunt genomen. In paragraaf 2. van deze notitie is onderbouwd dat de consument voor uniek woonwinkelaanbod met een ruim productassortiment bereid is verder te reizen. Dit consumentengedrag heeft tot gevolg dat de grootste woonboulevards/woonwinkels het meest worden bezocht, waarbij de kleine locaties voorbij worden gereden (Toekomst van woonboulevards in Nederland (Kooijman, 2013)). Om te kunnen blijven voldoen aan de behoefte van consumenten aan een zo groot mogelijke keuzevrijheid concentreert het woonwinkelaanbod in Nederland zich steeds meer op steeds minder locaties. Daarbij groeien de grootste woonboulevards ten koste van de kleinere locaties. Deze tendens van concentratie en schaalvergroting vloeit voort uit wijzigingen in het consumentengedrag (al of niet geïndiceerd door dynamiek aan de aanbodzijde) en is in die zin te kwalificeren als een autonome tendens: aanbieders verplaatsen zich naar en concentreren zich in toenemende mate op grote locaties (zoals bijvoorbeeld Alexandrium, of zoals voorzien op Nijverwaard). De effecten op solitaire of kleine locaties treden onverbiddelijk op, de beschikbaarheid van en de verplaatsing naar concentratielocaties is noodzakelijk om aan die wijzigingen aan de vraagzijde te kunnen voldoen en om economisch duurzaam te kunnen blijven functioneren. Ook woonboulevard Nijverwaard (omvang m² bvo) is als een omvangrijke locatie met deels uniek woonwinkelaanbod (zoals Loods 5). Daardoor is deze woonboulevard een sterke regionale trekker op woonwinkelgebied. Uitbreiding van het winkelaanbod in dit gebied is erop gericht om te kunnen voldoen aan de behoefte bij consumenten aan een zo groot mogelijke keuzevrijheid en om plaats te bieden aan de dynamiek aan de aanbodzijde van de markt. Met het bestemmingsplan wordt deze ruimte geboden. Geconcludeerd wordt dat de ontwikkelingsmogelijkheden van de woonboulevards zijn gericht op de behoefte van hedendaagse consumenten. Met de versterking van de woonboulevard wordt deze sterke regionale trekker duurzaam behouden. Behoefte aan detailhandel door groei inwonertal In het voorgaande is behoefte aan de ontwikkeling op woonboulevard Nijverwaard onderbouwd vanuit het actuele consumentengedrag. De behoefte aan ontwikkeling van het regionale woonwinkelaanbod vloeit tevens voort uit de groei van het aantal consumenten in de regio. In de bevolkingsprognose van het CBS (opgesteld in samenwerking met het planbureau voor de leefomgeving) is namelijk geprognosticeerd dat het inwonertal in het verzorgingsgebied groeit met circa inwoners tot 2023 (CBS/PBL, 2013). Het groeiend aantal inwoners geeft een groeiend draagvlak voor detailhandel in de genoemde branches in het verzorgingsgebied van de woonboulevard, zoals weergegeven in tabel 2. Tabel 2 Vraag naar winkeloppervlak in het verzorgingsgebied door toename inwonertal tot 2023 (detailhandel.info, 2014) toename inwonertal tot 2023 besteding per persoon per jaar omzet omzet per m² wvo draagvlak in m² wvo wonen doe-het-zelf plant & dier totaal Geconcludeerd wordt dat binnen het verzorgingsgebied van de woonboulevard m² wvo aan detailhandel in de relevante branches kan worden gerealiseerd als gevolg van de autonome groei van het inwonertal in het verzorgingsgebied tussen nu en Vanwege de behoefte bij consumenten aan ruim gesorteerd, geconcentreerd kwalitatief en kwantitatief aanbod op woonboulevards zal deze nieuwe detailhandel zich vooral willen verplaatsen naar of vestigen op de grootste locaties, waaronder woonboulevard Nijverwaard. Geconcludeerd wordt dat ook in kwantitatieve zin ruime mogelijkheden aanwezig zijn voor uitbreiding van het winkelaanbod in de voor woonboulevard Nijverwaard relevante branches. Deze kwantitatieve behoefte zal vooral worden gerealiseerd op de sterkste locaties binnen de regio, waar woonboulevard Nijverwaard er één van is. Stilstand is achteruitgang blz. 5

304 In het voorgaande is onderbouwd dat de ontwikkelingsmogelijkheden die het bestemmingsplan worden geboden zijn gericht op de behoefte bij consumenten en op de op concentratie en verdieping gerichte markttendens aan de vraagzijde. Tevens is het doel om met deze ontwikkelingen tot een kwaliteitsverbetering van de opzet, winkelstructuur en uitstraling van de woonboulevard te komen. Het alternatief van een nulscenario (status quo zonder nieuwe stedelijke ontwikkeling) zal er toe leiden dat investeringen in de woonboulevard uitblijven en dat consumenten zullen uitwijken naar alternatieve locaties zoals Alexandrium of Reijerswaard/Cornelisland in Barendrecht (waar wordt geïnvesteerd). Hierdoor zal het aantal bezoekers teruglopen en zal de gemiddelde vloerproductiviteit dalen. De omvang van het winkelaanbod op de woonboulevard zal afnemen, met als uiteindelijk resultaat dat Nijverwaard als één van de regionaal bedienende concentraties van woonwinkels (naast Alexandrium en Reijerswaard) zijn functie zal verliezen. Met een dergelijke verschraling van het voorzieningenniveau is de voorzieningenstructuur in gemeente en regio niet gebaat. De behoeften en kansen blijven bovendien onbenut. Geconcludeerd wordt dat een nulscenario ( niets doen ) kansen om de woonboulevard Nijverwaard te laten voldoen aan de ontwikkelingen in de aanbod- en vraagzijde onbenut laat. Dit leidt tot een relatieve achteruitgang van de concurrentiepositie van deze locatie, hetgeen weinig duurzaam is in relatie tot de goede potenties die woonboulevard Nijverwaard heeft Leegstandseffect verzorgingsgebied Leegstandseffect verzorgingsgebied van representatieve maximale planologische invulling In het theoretisch uiterste geval heeft de realisatie van m² wvo op de woonboulevard Nijverwaard in de betreffende branches een evenredige toename van de leegstand in het verzorgingsgebied tot gevolg. Deze leegstand zal ontstaan door: 1. verplaatsing van winkels; 2. gebrek aan opvolging; 3. of een verslechterde concurrentiepositie. Het onder 1 bedoelde effect treedt lokaal op, maar verplaatsing betekent dat per saldo in het verzorgingsgebied geen sprake is van toename van de leegstand. Verplaatsing van winkels naar toekomstgerichte locaties, zoals woonboulevard Sliedrecht, leidt niet tot toename van de leegstand, maar tot her-allocatie van bestaand aanbod en winkeloppervlak. Van leegstand als gevolg van een gebrek aan opvolging is meestal sprake in kleinere, solitair gevestigde winkels die doorgaans niet of nauwelijks voldoende economisch-duurzaam functioneren, en die op opvolging binnen familieverband zijn aangewezen. Die leegstandseffecten hebben een autonoom karakter omdat ze ook zonder nieuwe stedelijke ontwikkelingen zoals de concentratielocatie Nijverwaard vroeger of later zullen optreden. De onder 3 genoemde vorm van leegstand kan optreden als direct effect van een nieuwe stedelijke ontwikkeling waar de concurrentiepositie door bereikbaarheid, traffic, concentratie en verdieping van branches en assortimenten, onderlinge afstemming en synergie beter is dan op andere locaties (zie ook paragraaf 4). De leegstand in het verzorgingsgebied van woonboulevard Nijverwaard is weergegeven in tabel 3. De leegstand naar gemeenten in het totale verzorgingsgebied is weergegeven in bijlage 1. In de tabel is weergegeven wat de toename van de leegstand naar oppervlak in het verzorgingsgebied kan worden in het theoretisch uiterste geval dat de ontwikkeling van de detailhandel op woonboulevard Nijverwaard volledig afkomstig is van afname elders binnen het verzorgingsgebied. Hierbij is uitgegaan van de totale omvang en de verdeling naar branche van de representatieve maximale planologische detailhandelsinvulling, zoals bepaald in paragraaf 2 van deze notitie. Tabel 3 Leegstand verzorgingsgebied woonboulevard Nijverwaard (bron: Locatus, oktober 2014) omvang winkelaanbod leegstand leegstand (m² wvo) (m² wvo) (% van totaal wvo) totaal huidig ,9% uiterste toename leegstand door realisatie representatieve maximale planologische invulling totaal na ontwikkeling ,3 procentpunt: 12,2% De realisatie van de representatieve maximale planologische invulling van de woonboulevard Nijverwaard kan in het uiterste geval tot gevolg hebben dat de leegstand van het winkeloppervlak in het verzorgingsgebied toeneemt met blz. 6

305 maximaal 1,3 procentpunt (van de autonome leegstand à 10,9 naar 12,2%). Dit beperkt leegstandseffect geldt in algemene zin voor het gehele verzorgingsgebied (binnen 30 autominuten van Nijverwaard) dat zich bevindt in de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant en Utrecht (zie figuur 1). Hierbij wordt uitgegaan van de worstcase-hypothese dat de representatieve maximale planologische invulling direct na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan integraal wordt gerealiseerd, waarbij voor wat betreft de komende planperiode het volgende in aanmerking moet worden genomen: 1. In de praktijk zal die planologische niet worden gerealiseerd, omdat het grootste deel van de met een wijzigingsbevoegdheid voor detailhandel bestemde gronden en gebouwen op dit moment in gebruik is voor bedrijfsdoeleinden. 2. Aannemelijk is dat de omschakeling van het bestaande, feitelijke gebruik over een langere periode in fases zal worden gerealiseerd. 3. Het gaat per saldo om gefaseerde herbestemming en verplaatsing van de bestaande functies naar andere locaties. In de volgende paragraaf (3.4.) is in dat verband toegelicht weergegeven waarom het leegstandeffect in de hierboven bedoelde hypothetische uiterste situatie hoogstwaarschijnlijk nooit zal optreden. Geconcludeerd wordt dat een beperkte toename van het leegstaand winkeloppervlak met maximaal 1,3 procentpunt die verspreid over het omvangrijke verzorgingsgebied plaatsvindt geen ruimtelijk onaanvaardbare gevolgen heeft op het woon-, leef- en ondernemersklimaat In werkelijkheid is het leegstandseffect fors lager / nihil Overigens zal in verband met de volgende factoren het leegstandseffect in het verzorgingsgebied in werkelijkheid fors lager zijn dan in paragraaf 3.3. is berekend. Het samenspel van onderstaande factoren zal er toe leiden dat de beperkte effecten van de nieuwe stedelijke ontwikkeling op de woonboulevard Nijverwaard verder worden gemitigeerd, en dat die effecten voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat niet onaanvaardbaar zijn. Modelmatige benadering De analysemethode in deze notitie is een modelmatige benadering, uitgaande van gemiddelden. Ook bij een beperkt lagere omzet per m² dan waarmee het model rekening houdt is economisch-duurzaam functioneren van de detailhandel mogelijk. Hierdoor kunnen er in het verzorgingsgebied naar verwachting meer winkelmeters rendabel functioneren dan het oppervlak dat voortkomt uit het model. Binnen een groot verzorgingsgebied als dat van woonboulevard Nijverwaard zijn dat vaak al enkele duizenden vierkante meters detailhandel in de betreffende branches. Groeiend draagvlak door groei inwonertal dempt het leegstandseffect Reeds in paragraaf 3.2. is geconcludeerd dat in het verzorgingsgebied m² wvo aan detailhandel in de relevante branches kan worden gerealiseerd als gevolg van de autonome groei van het inwonertal in het verzorgingsgebied (figuur 1) tussen nu en Er ontstaat daardoor ruimte voor groei van het winkelaanbod door een autonoom effect op de totale omvang van de consumentenbestedingen aan de betreffende goederen in het verzorgingsgebied. Dit betekent dat er sprake is van een groeiend draagvlak, waardoor de realisatie van winkeloppervlak niet per definitie ten koste gaat van overige detailhandel zal gaan. Dat heeft dan ook geen effect op de leegstand. Omdat door bevolkingsgroei het draagvlak voor detailhandel in het verzorgingsgebied van de woonboulevard groeit met m² wvo in de relevante branches, is er in beginsel voldoende economische ruimte voor de ontwikkeling van m² wvo, representatief verdeeld over de toegelaten branches (de representatieve maximale planologische invulling) op de woonboulevard Nijverwaard (tabel 4). Dit betekent dat de ontwikkeling van dit winkelprogramma in beginsel geen effect heeft op de leegstand in het verzorgingsgebied. Tabel 4 Vergelijking economische ruimte voor detailhandelsontwikkeling in het verzorgingsgebied met representatieve planologische invulling van de ontwikkelingsmogelijkheden woonboulevard Nijverwaard (in m² wvo) representatieve economische ruimte door planologische invulling bevolkingsgroei (zie tabel 2) Nijverwaard wonen doe-het-zelf plant & dier totaal blz. 7

306 Percelen met wijzigingsbevoegdheid in gebruik als bedrijfsperceel. In de analyse in deze notitie is uitgegaan van een worstcase-benadering door rekening te houden met een onmiddellijke realisatie direct na vaststelling van het bestemmingsplan van de gehele representatieve maximale planologische invulling. Aannemelijk is dat de representatieve invulling gefaseerd in de komende bestemmingsplanperiode van 10 jaren (en deels naar verwachting ook daarna, als het bestaande gebruik wordt voortgezet) zal worden gerealiseerd, ondermeer omdat een groot deel daarvan terecht zal komen op de locaties met een bevoegdheid tot wijziging in detailhandel waarop voor het grootste deel bedrijven zijn gevestigd. Deze percelen zijn niet direct beschikbaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan. Uitgaande van beëindiging van huurcontracten (direct na afloop van de termijn) die nog een resterende looptijd hebben van 10 tot 0 jaar (van recent afgesloten tot bijna afgelopen), is de gemiddelde looptijd nog circa 5 jaar. De invulling van die gronden en gebouwen met detailhandelsdoeleinden zal eerst halverwege de planperiode aanvangen en gefaseerd worden gerealiseerd. De leegstandseffecten van de maximale planologische invulling treden zullen dus ook pas halverwege de planperiode optreden, met een fasering tot het einde van de 10-jaarsperiode. De leegstandseffecten treden in de tijd gespreid op. Mede door de verschillen in het beschikbaar komen van percelen is het gebied met wijzigingsbevoegdheden relatief ruim, zodoende kan efficiënt en snel worden ingesprongen als de mogelijkheid tot wijziging naar detailhandel zich voordoet. Het detailhandelsbeleid van provincie en regio is gericht op concentratie van het aanbod op toekomstbestendige locaties Het detailhandelsbeleid van de provincie en de regio is gericht op het tegengaan van leegstand en het beschermen van de ruimtelijke kwaliteit op aangewezen, bestaande (perifere) detailhandelslocaties (art Verordening Ruimte 2014). Onderdeel hiervan is concentratie van detailhandelsontwikkeling op een beperkt aantal toekomstbestendige in de provinciale verordening aangewezen locaties, zodat gekomen wordt tot duurzaam behoud van het voorzieningenniveau. In het Programma Ruimte (2014) en in de Verordening Ruimte (2014) van de provincie Zuid-Holland is dit geconcretiseerd door een beperkt aantal concentratielocaties aan te wijzen voor PDV in met name de woonbranche (zie figuur 2). Dit beleid past bij de ontwikkelingen aan de vraag- en aanbodzijde in deze winkelsectoren (zie ook paragraaf 3.2). Woonboulevard Nijverwaard is één van dergelijke concentratielocaties binnen de regio Zuid-Holland Zuid. Door de regio is de woonboulevard bestempeld als de belangrijkste concentratielocatie binnen Zuid-Holland Zuid. Een te verwachten gevolg van deze keuzes in beleid en verordening is dat locaties die niet zijn aangewezen als concentratiegebied niet worden gefaciliteerd: de aantrekkingskracht voor detailhandelsfuncties zal afnemen en op langere termijn zullen deze locaties geen toekomst meer hebben als perifere detailhandelslocatie met een regionale of subregionale verzorgingsfunctie. Op dergelijke locaties zal leegstand moeten worden opgevangen door herstructurering of transformatie. Leegstandseffecten die op zulke locaties optreden zijn een gevolg van de beleidskeuzes van de provincie, met een autonoom karakter die niet kunnen worden beschouwd als leegstandseffect van nieuwe stedelijke ontwikkelingen op de in de provinciale verordening aangewezen perifere detailhandelslocaties locaties. Vrijkomende winkelruimte staat niet noodzakelijk langdurig leeg De winkelruimten die in het verzorgingsgebied vrijkomen na vertrek van winkels in de woon-, doe-het-zelf- en plant & dierbranche hoeven niet langdurig leeg te staan, maar zullen in veel gevallen opnieuw kunnen worden ingevuld met andersoortige (niet perifere, lokaal verzorgende) detailhandel. Daarbij kennen veel winkelruimten een brede bestemming, waardoor herinvulling met andere voorzieningen (bedrijven, horeca, leisure en/of dienstverleners) tot de mogelijkheden behoort. Opgemerkt wordt dat voor veel detailhandel op bedrijventerreinen (een groot deel van de verspreide bewinkeling) geldt dat terugkeer naar een invulling met een bedrijf ruimtelijk wenselijk is. Voor verspreide detailhandel in het buitengebied is het in veel gevallen eveneens ruimtelijk wenselijk dat de detailhandelsfunctie ter plaatse wordt opgeheven. Geconcludeerd wordt dat het beperkte effect op de winkelleegstand, zoals in paragraaf 3.3. bepaald aan de hand van de representatieve maximale planologische invulling, naar verwachting in werkelijkheid fors beperkter of minimaal zal zijn en bovendien gefaseerd zal optreden. Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag: blz. 8

307 blz. 9 - Er is in paragraaf 3.3. uitgegaan van een modelmatige benadering op basis van landelijke gemiddelden. In werkelijkheid kunnen winkels ook met een benedengemiddelde omzet economisch-duurzaam functioneren. - Door een groeiend inwonertal in het verzorgingsgebied is sprake van een groeiende vraag naar detailhandel. Dit dempt een eventueel leegstandseffect als gevolg van de ontwikkeling van het winkelaanbod op woonboulevard Nijverwaard. - Een deel van de ontwikkelingsmogelijkheden voor detailhandel bevindt zich op percelen met een wijzigingsbevoegdheid die momenteel in gebruik zijn door bedrijven. Dit betekent dat deze locaties gefaseerd beschikbaar komen, waardoor eventuele effecten gespreid over de komende bestemmingsplanperiode plaatsvinden. - Het detailhandelsbeleid van provincie en regio is gericht op concentratie van het aanbod op in de provinciale verordening aangewezen locaties voor grootschalige woonwinkels, waar woonboulevard Nijverwaard er één van is. De detailhandelsontwikkeling op de concentratielocaties bestaat deels uit bedrijven die vertrekken van bestaande (niet in de verordening aangewezen) overige locaties. De door ondernemers op zulke locaties te maken keuzes voor verplaatsing zijn veeleer een gevolg van de provinciale beleidskeuze dan van nieuwe stedelijke ontwikkeling van de in de verordening aangewezen locaties. - Tot slot wordt opgemerkt dat vrijkomende winkelruimte niet noodzakelijk langdurig leegstaat. Doorgaans is herinvulling met andersoortige detailhandel of functies goed mogelijk. In het geval van verspreide winkels op bedrijventerrein is het vaak ruimtelijk wenselijk dat wordt teruggekeerd naar een bedrijfsinvulling.

308 4. Analyse leegstandseffect binnen bestaande winkelstructuur In paragraaf en is mogelijke effect van de realisatie van de representatieve maximale planologische invulling van woonboulevard Nijverwaard in algemene zin evenredig voor het gehele verzorgingsgebied geanalyseerd. Daarbij is de conclusie dat er in de uiterste situatie sprake zal zijn van zeer beperkte toename van de leegstand (+ 1,3 procentpunt), waarbij er een aantal omstandigheden is die het te verwachten effect op de leegstand terugbrengen tot nihil. In deze paragraaf wordt een verdiepingsslag gemaakt door te analyseren of er andere effecten zijn te verwachten zijn op locaties in de detailhandelsstructuur in het verzorgingsgebied. Deze wordt vanuit drie delen van de structuur benaderd: - het effect binnen de gemeente Sliedrecht; - gevolgen voor de concentratiegebieden voor perifere detailhandel binnen het verzorgingsgebied; - gevolgen voor de verspreid gelegen detailhandel Ruimte op de woonboulevard ten behoeve van verplaatsing binnen Sliedrecht Het huidige detailhandelsoppervlak van de woonboulevard Nijverwaard is afgerond m² wvo ( m² bvo). In het bestemmingsplan worden mogelijkheden (direct en indirect zie paragraaf 2) geboden om detailhandel te ontwikkelen in de woonboulevardzone. De representatieve maximale planologische invulling van deze nieuwe stedelijke ontwikkelingsmogelijkheid heeft een maximale omvang van m² wvo, representatief verdeeld over de branches wonen, doe-het-zelf en plant & dier. Zoals ook in het REO-advies is vermeld, streeft de gemeente Sliedrecht niet in de eerste plaats naar vergroting van het oppervlak aan detailhandel in de gemeente, maar een van de belangrijkste doelen is het verplaatsen van bestaande detailhandel van elders op bedrijventerrein Nijverwaard en elders in Sliedrecht naar de woonboulevard. Om leegstand te voorkomen heeft de gemeente in het bestemmingsplan een mogelijkheid opgenomen om leegkomende locaties anders te bestemmen (herstructurering en transformatie van gronden en gebouwen) 1). Realisatie van verplaatsing, in combinatie met herbestemming, van detailhandelslocaties levert geen leegstand op. Wel kan hiermee hier een aanzienlijk deel van de in het bestemmingsplan geboden mogelijkheden voor ontwikkeling worden ingevuld. Geconcludeerd wordt dat een deel van de ruimte voor ontwikkeling op woonboulevard Nijverwaard is gericht op concentratie van winkelaanbod in de relevante branches binnen de gemeente. De gemeente voert actief beleid om bij verplaatsing (voormalige) winkelruimte opnieuw in te vullen met ruimtelijk passende functies Te verwachten effect op overige locaties perifere detailhandel Spreiding concentratiegebieden voor PDV In paragraaf 3.4. is erop gewezen dat de provincie een beleid voert tot concentratie van de grootschalige woondetailhandel op een beperkt aantal in de provinciale verordening aangewezen concentratiegebieden, waarvan woonboulevard Nijverwaard er een is. Hiermee heeft de provincie op voorhand een keuze gemaakt voor de ontwikkeling van regionaal verzorgende grootschalige (woonwinkel)concentratielocaties en locaties waar geen ontwikkeling meer wordt toegelaten. Dit plaatst de laatste categorie winkelgebieden op relatieve achterstand, wat waarschijnlijk tot gevolg heeft dat de winkellocaties die niet kunnen ontwikkelen op termijn leeg komen te staan. In figuur 2 zijn met een groene stip de locaties aangegeven die in algemene zin weliswaar worden opgevat PDVlocatie, maar die door de provincie Zuid-Holland niet als concentratiegebied zijn aangewezen. Het betreft drie locaties (in de gemeenten Bodegraven-Reeuwijk, Lansingerland en Westland) in de provincie. Te verwachten is dat het hiervoor beschreven autonome effect ( toename leegstand als gevolg van gebrek aan ontwikkelingsmogelijkheden ) hier het grootst zal zijn. Tegelijk is de afstand van deze locaties tot Sliedrecht relatief groot, waardoor de detailhandelsontwikkeling op de woonboulevard Nijverwaard geen direct effect heeft op deze locaties. 1) Uit: hoofdstuk 2 Bestemmingsregels artikel 3 Bedrijf: Wijzigingsbevoegdheid detailhandel a. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van concentratie van detailhandel in de woonbranche de aanduiding 'detailhandel' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien het bestaande gebruik als detailhandel langer dan één jaar is gestaakt. b. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van concentratie van detailhandel in de woonbranche de aanduiding 'detailhandel grootschalig' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien het bestaande gebruik als detailhandel langer dan één jaar is gestaakt. blz. 10

309 Geconcludeerd wordt dat het concentratiebeleid van de provincie en de regio negatief effect kan hebben op de niet in de provinciale verordening aangewezen PDV-locaties, maar dat die effecten geen direct gevolg zijn van de nieuwe stedelijke (detailhandels)ontwikkeling op woonboulevard Nijverwaard. Figuur 2 Regionale spreiding concentratiegebieden perifere detailhandel met omvang in m² wvo en percentage leegstand tussen de haakjes (Locatus, 2014) Autonome toekomstontwikkeling woonboulevards / concentratiegebieden voor PDV In de studie Toekomst van woonboulevards in Nederland (Kooijman, 2013) is een uitgebreide analyse gemaakt van de woonboulevards in Nederland en de toekomstige ontwikkelingen daarvan. De woonboulevard is een uniek Nederlands verschijnsel en dateert van het einde van de jaren tachtig. Inmiddels zijn er circa 130 woonboulevards. Er zijn heel veel kleintjes (meer dan 100 zijn kleiner dan m² wvo). Een kleine twintig meet meer dan m² wvo. Uit de studie volgt dat het grootste gedeelte van de woonboulevards in Nederland een uiterst onzekere toekomst heeft, maar de kansrijke locaties zijn de grotere locaties (vanaf m² wvo). Voor deze locaties zijn er twee modellen levensvatbaar: het IKEA-model met een grote winkel als trekker en een winkelcentrum dat het hele assortiment van de winkelsector in-en-om-het-huis verkoopt; het Alexandrium-model met verschillende assortimenten in een hoger prijssegment ondergebracht in verschillende aaneengeschakelde gebouwen. Deze algemeen geaccepteerde modellen zijn van toepassing op ongeveer 11 grootschalige clusters in Nederland die gemiddeld zo n m² meten en een grote trekker hebben. Voor deze locaties geldt dat, behalve de synergie met de trekker, ook de basis goed moet zijn: schoon, goed onderhouden, veilig en goed bereikbaar. Er zijn maar een paar plekken in Nederland die bovendien een voldoende omvangrijke bevolking hebben waarop de projecten kunnen leunen, waarbij één miljoen consumenten in het verzorgingsgebied als het minimum wordt aangehouden. Geconcludeerd wordt dat woonboulevard Nijverwaard één van de woonboulevards in Nederland is met goede toekomstperspectieven, vanwege de ruime omvang van het winkelaanbod, de aanwezigheid van een regionale trekker (Loods 5), de 2,6 mln. consumenten in het verzorgingsgebied en de goede bereikbaarheid. Middels het bestemmingsplan wordt ruimte geboden deze potenties te benutten. blz. 11

310 Te verwachten ontwikkeling woonboulevards / PDV-locaties in het verzorgingsgebied In de omgeving van woonboulevard Nijverwaard (tot circa 30 autominuten) wonen 2,6 mln. consumenten. Binnen dit gebied ligt een aantal concentratiegebieden voor PDV. Veel van deze gebieden bevinden zich in de provincie Zuid- Holland vooral ten westen van Sliedrecht, in de regio Rotterdam en deels in Noord-Brabant en Utrecht. De omvang van het winkelaanbod op de PDV-locaties loopt zeer uiteen. Dit maakt ook de verzorgingsfunctie anders. Gezien het bovenstaande kan de volgende indeling worden gemaakt in de toekomstverwachting (Toekomst van woonboulevards in Nederland (Kooijman, 2013)). 1. Grootschalige concentratiegebieden met een oppervlak groter dan m² wvo: deze omvangrijke locaties hebben, net als woonboulevard Nijverwaard, een verzorgingsfunctie voor consumenten uit een groot gebied (tot circa 30 autominuten). Deze woonboulevards en woonmalls worden door een groot deel van de consumenten bezocht voor de aanschaf van meubelen. Het gaat hier om doelaankopen die relatief laagfrequent worden gekocht en waarvoor consumenten relatief ver willen reizen. De nadruk in het winkelaanbod op deze locaties ligt op grootschalige woonwarenhuizen. Binnen het verzorgingsgebied zijn dit de locatie Woonmall Alexandrium (Rotterdam), woonboulevard Reijerwaard/Cornelisland (Barendrecht), woonboulevard Breda en woonboulevard Waalwijk. Door de omvang van het winkelaanbod en door specifieke winkels (zoals Woonexpress in Barendrecht, het hoger prijssegment in Alexandrium, Ikea in Breda en Piet Klerkx in Waalwijk) hebben al deze grote woonboulevards hun eigen aantrekkingskracht. Het overig winkelaanbod op deze locaties profiteert van de passantenstroom die de bekende trekkers genereren. Deze opzet en samenstelling van het winkelaanbod betekent dat de grote woonboulevards de concurrentie met woonboulevard Nijverwaard (met onder andere Loods 5 als trekker) goed aankunnen. Anders gezegd: binnen de totale bestedingen aan woonartikelen hebben deze gebieden hun eigen marktaandeel. De ontwikkeling op woonboulevard Nijverwaard heeft daarom naar verwachting geen substantiële invloed op de mogelijkheden voor deze gebieden voldoende omzet te behalen voor economisch-duurzaam functioneren. Dit betekent dat de procentuele leegstandseffecten niet groter zullen zijn dan bepaald in paragraaf 3.3. (zijnde het worst case scenario). 2. Kleinschalige concentratiegebieden met een oppervlak kleiner dan m² wvo: deze relatief kleine locaties hebben doorgaans een lokale verzorgingsfunctie. Consumenten bezoeken deze locaties frequent(er) voor doelgerichte aankopen welke vooral bij bouwmarkten en tuincentra worden gedaan. Op het gebied van wonen worden vooral op deze plekken woonaccessoires gekocht en minder meubelen. Voor dergelijke aankopen is de consument niet bereid ver te reizen. De reisafstand (en daarmee het verzorgingsgebied) is kleiner, waardoor de dichtheid aan deze kleinere concentratiegebieden relatief groot is. De lokale verzorgingsfunctie van de kleine PDV-gebieden is complementair aan de verzorgingsfunctie van de grote woonboulevards (zoals woonboulevard Nijverwaard of de Woonmall). Dit betekent dat detailhandelsontwikkeling op de ene locatie nauwelijks invloed heeft op de marktomstandigheden op de andere locaties. Concreet betekent dit dat ontwikkeling op de woonboulevard in Sliedrecht geen substantiële invloed heeft op de winkels op de kleinere locaties, omdat beiden om andere redenen worden bezocht en de winkelmix complementair is. 3. Middelgrote locaties met een omvang tussen de en m² wvo: veel van deze locaties vallen naar verwachting tussen tafellaken en servet. De omvang van het winkelaanbod is te beperkt om als regionale trekker te werken, maar tegelijk is het aanbod te groot voor uitsluitend een lokale functie. Het toekomstperspectief van veel van deze locaties is onzeker, omdat de mobiele consument deze locaties voorbijrijdt om de grootschalige woonboulevards te bezoeken of omdat de consument dichter bij huis nagenoeg hetzelfde winkelaanbod kan vinden. Het te verwachten gevolg van dit consumentengedrag is dat de leegstand op veel van de locaties (met een omvang tussen de en m² wvo) op termijn zal toenemen. Dit is een autonome ontwikkeling die het gevolg is van tendensen aan de (consumenten)vraagzijde, die niet zondermeer als rechtstreeks gevolg van stedelijke ontwikkelingen op de woonboulevard Nijverwaard (of andere grote woonmalls of woonboulevards, zie punt 1 hierboven) kan worden beschouwd. De hierboven beschreven autonome ontwikkelingen doen zich voor in zowel Zuid-Holland als in Noord-Brabant en Utrecht. In algemene zin kan versterking van de sterke locaties er uiteraard wel voor zorgen dat de concurrentiepositie van zwakke locaties verder verzwakt. Locaties die nu reeds kampen met een hoge mate van leegstand zullen wellicht met een verder oplopende leegstand te maken krijgen, omdat 1) de winkelbedrijven de deuren moeten sluiten of 2) de winkelbedrijven besluiten te verhuizen naar de succesvolle delen van de PDV-winkelstructuur, waaronder woonboulevard Nijverwaard. blz. 12

311 Geconcludeerd wordt dat de ruimte voor ontwikkeling op woonboulevard Nijverwaard ruimte biedt aan ondernemerschap op een kansrijke locatie binnen de winkelstructuur. Verder wordt geconcludeerd dat de overige zeer grootschalige woonboulevards en woonmalls (> m² wvo) binnen de regio door hun ligging en unieke winkelaanbod kunnen blijven concurreren met woonboulevard Nijverwaard. En ook de kleine PDV-locaties (> m² wvo) kunnen blijven voortbestaan vanwege de complementaire functie voor de consument Te verwachten effect op de verspreide bewinkeling Een specifiek gevolg van het concentratiebeleid van de provincie is dat vooral de locaties buiten de winkelstructuur leeg komen te staan. Deze zogenaamde verspreide bewinkeling in het gebied rond de woonboulevard (bereikbaar binnen 15 autominuten) is in tabel 4 per gemeente weergegeven voor de relevante branches. Het winkelaanbod dat in de stads-, dorps- of wijkcentra van de kernen ligt is voor de analyse niet relevant. Daar zullen geen leegstandseffecten optreden, omdat deze winkels daar naar verwachting kunnen blijven functioneren en investeren, waardoor de behoefte aan verplaatsing naar een concentratielocatie ontbreekt. Tabel 4 Omvang verspreid gelegen winkelaanbod in de relevante branches in gemeenten in de omgeving van woonboulevard Nijverwaard (bereikbaar binnen 15 autominuten) (Locatus, 2013) gemeente omvang verspreid gelegen winkelaanbod (m² wvo) plant & dier doe-het-zelf wonen totaal Alblasserdam Barendrecht Binnenmaas Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Molenwaard Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht totaal Op termijn zal binnen het omschreven gebied maximaal circa m² wvo aan verspreide bewinkeling in de branches wonen, doe-het-zelf en plant & dier (moeten) verplaatsen naar de reguliere winkelgebieden of de concentratielocaties, als gevolg van het provinciale beleid. Dat zal leiden tot leegstandseffecten, maar die zijn te beschouwen als autonome effecten ten aanzien van verspreid gelegen en solitaire locaties die inherent zijn aan het concentratiebeleid van provincie en regio. De mogelijke ontwikkeling van de woonboulevard Nijverwaard versnelt dat autonome proces, maar vormt daarvoor als nieuwe stedelijke ontwikkeling geen directe oorzaak. Geconcludeerd wordt dat de behoefte aan ontwikkeling op woonboulevard Nijverwaard voortkomt uit de behoefte aan versterking van een kansrijke locatie, de concentratie van winkelaanbod binnen de gemeente en de bevolkingsgroei in de regio. Daarnaast biedt de ontwikkeling ruimte voor de beleidsmatig gewenste concentratie (en sanering) van verspreid liggend winkelaanbod in de directe omgeving van Nijverwaard (binnen 15 autominuten). In potentie is de vraag naar ruimte vanuit dit concentratiebeleid groter dan de ruimte die de maximale planologische invulling biedt. Provincie en de regio zullen de gemeenten moeten bijstaan in het oplossen van eventuele leegstand die ontstaat als gevolg van dit beleid. De gemeente Sliedrecht zelf voert beleid op de aspect (zie paragraaf 4.1). blz. 13

312 5. Conclusie Met de geboden ruimte voor ontwikkeling van detailhandel op woonboulevard Nijverwaard wordt ingespeeld op de behoefte bij de mobiele consument aan de ontwikkeling van één van de kansrijke locaties binnen de regionale structuur van woonboulevards en woonmalls. De ontwikkelingsruimte wordt geboden op een plek met goede toekomstperspectieven, vanwege de ruime omvang van het winkelaanbod, de aanwezigheid van een regionale trekker (Loods 5), de 2,6 mln. consumenten in het verzorgingsgebied en de goede bereikbaarheid. Geconcludeerd wordt dat de invulling van de maximale planologische detailhandelsinvulling van woonboulevard Nijverwaard tot gevolg kan hebben dat in het uiterste geval de leegstand in het verzorgingsgebied met 1,3% toeneemt. Een dergelijke beperkte toename heeft geen onaanvaardbare gevolgen voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat. Overigens is het waarschijnlijk dat het leegstandseffect in werkelijkheid fors beperkter of minimaal zal zijn. Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag: - Er is in paragraaf 3.3. uitgegaan van een modelmatige benadering op basis van landelijke gemiddelden. In werkelijkheid kunnen winkels ook met een benedengemiddelde omzet economisch-duurzaam functioneren. - Door een groeiend inwonertal in het verzorgingsgebied is sprake van een groeiende vraag voor detailhandel. Deze extra marktruimte dempt een eventueel leegstandseffect als gevolg van de ontwikkeling van het winkelaanbod op woonboulevard Nijverwaard. - Een deel van de ontwikkelingsmogelijkheden voor detailhandel bevindt zich op percelen met een wijzigingsbevoegdheid die momenteel in gebruik zijn door bedrijven. Dit betekent dat deze locaties gefaseerd beschikbaar komen, waardoor eventuele effecten gespreid over de komende bestemmingsplanperiode plaatsvinden. - Het detailhandelsbeleid van provincie en regio is gericht op concentratie van het aanbod op in de verordening aangewezen concentratielocaties, waar woonboulevard Nijverwaard er één van is. De detailhandelsontwikkeling op de concentratielocaties bestaat deels uit bedrijven die vertrekken van overige locaties. De door ondernemers op zulke locaties te maken keuzes voor verplaatsing zijn veeleer een gevolg van de provinciale beleidskeuze dan van nieuwe stedelijke ontwikkeling van de in de verordening aangewezen locaties. - Tot slot wordt opgemerkt dat vrijkomende winkelruimte niet noodzakelijk langdurig leegstaat. Doorgaans is herinvulling met andersoortige detailhandel of andersoortige functies goed mogelijk. In het geval van verspreide detailhandel op bedrijventerrein is het vaak ruimtelijk wenselijk dat wordt teruggekeerd naar een bedrijfsinvulling. blz. 14

313 Bijlage 1 Leegstand naar oppervlak in verzorgingsgebied woonboulevard Nijverwaard totaal winkelvloeroppervlak (in m² wvo) leegstand (in m² wvo) leegstand (in % van het oppervlak) gemeente Aalburg % Alblasserdam % Albrandswaard % Barendrecht % Bergambacht % Binnenmaas % Bodegraven-Reeuwijk % Breda % Capelle aan den Ijssel % Cromstrijen % Dordrecht % Drimmelen % Geertruidenberg % Geldermalsen % Giessenlanden % Gorinchem % Gouda % Halderberge % Hendrik-Ido-Ambacht % Krimpen aan den Ijssel % Lansingerland % Leerdam % Lingewaal % Maassluis % Moerdijk % Molenwaard % Nederlek % Nieuwegein % Oosterhout % Oud-Beijerland % Ouderkerk % Papendrecht % Pijnacker-Nootdorp % Ridderkerk % Rotterdam % Schiedam % Schoonhoven % Sliedrecht % Spijkenisse % Strijen % Vianen % Vlaardingen % Vlist % Waalwijk % Waddinxveen % Werkendam % Woudrichem % Zederik % Zuidplas % Zwijndrecht % totaal % Bron: Locatus, november 2014 blz. 15

314 Bijlage 2 Leegstand in gemeenten nabij de woonboulevard (binnen 15 autominuten) In de tabel zijn de locaties weergegeven die nabij de woonboulevard liggen (op maximaal 15 autominuten afstand). Bron: Locatus, november 2014 omvang winkelaanbod (m² wvo) leegstand (verkooppunten) leegstand (% van aantal winkels) leegstand (% van totaal wvo) gemeente kern winkelgebied aantal winkels leegstand (m² wvo) Alblasserdam Alblasserdam Centrum % 12% Wijk/buurt % 0% Verspreide bewinkeling % 0% Barendrecht Barendrecht GDC Cornelisland % 7% GDC Reijerswaard % 10% Binnenmaas s Gravendeel Centrum % 1% Verspreide bewinkeling % 21% Dordrecht Dordrecht Centrum % 14% Wijk/buurt % 8% GDC Julianahaven % 29% GDC Wilhelminahaven % 25% Verspreide bewinkeling % 3% Arkel Centrum % 0% Wijk/buurt % 3% Verspreide bewinkeling % 39% Giessenburg Centrum % 0% Wijk/buurt % 0% Verspreide bewinkeling % 0% Hoogblokland Verspreide bewinkeling % 0% Hoornaar Centrum % 7% Verspreide bewinkeling % 0% Noordeloos Verspreide bewinkeling % 0% Schelluinen Verspreide bewinkeling % 0% Gorinchem Gorinchem Centrum % 16% Wijk/buurt % 5% GDC Laag Dalem Oost % 19% GDC Linge % 5% Verspreide bewinkeling % 2% Giessenlanden Hardinxveld- Giessendam Hendrik-Ido- Ambacht Hardinxveld- Giessendam Centrum % 10% Wijk/buurt % 0% Verspreide bewinkeling % 2% Hendrik-Ido- Ambacht Centrum % 4% Wijk/buurt % 14% Verspreide bewinkeling % 0% Molenwaard Bleskensgraaf Centrum % 11% Verspreide bewinkeling % 0% Brandwijk Verspreide bewinkeling % 0% Goudriaan Verspreide bewinkeling % 0% blz. 16

315 leegstand (verkooppunten) gemeente kern winkelgebied Molenwaard Groot- (vervolg) Ammers omvang winkelaanbod (m² wvo) leegstand (% van aantal winkels) leegstand (% van totaal wvo) aantal winkels leegstand (m² wvo) Centrum % 22% Verspreide bewinkeling % 0% Kinderdijk Verspreide bewinkeling % 0% Langerak Verspreide bewinkeling % 0% Molenaarsgraaf Centrum % 0% Verspreide bewinkeling % 0% Nieuw- Centrum % 2% Lekkerland Wijk/buurt % 13% Verspreide bewinkeling % 1% Nieuwpoort Centrum % 7% Verspreide bewinkeling % 48% Ottoland Verspreide bewinkeling % 0% Oud-Alblas Verspreide bewinkeling % 9% Streefkerk Centrum % 6% Verspreide bewinkeling % 0% Wijngaarden Verspreide bewinkeling % 0% Papendrecht Papendrecht Centrum % 5% Wijk/buurt % 0% Verspreide bewinkeling % 11% Zwijndrecht Heerjansdam Centrum % 6% Zwijndrecht Centrum % 4% Wijk/buurt % 12% Verspreide bewinkeling % 33% Totaal % 9% blz. 17

316 Bijlage 3 Onderzoek leegstandsinventarisatie en duurzame verstedelijking woonboulevard Nijverwaard (4 december 2014) blz. 18

317 blz. 19

318 blz. 20

319 blz. 21

320 blz. 22

321 blz. 23

memo Toetsing ontwikkeling Land van Matena aan ladder voor duurzame verstedelijking

memo Toetsing ontwikkeling Land van Matena aan ladder voor duurzame verstedelijking memo Postbus 150, 3000 AD Rotterdam Telefoon: 010-2018555 Fax: 010-4121039 E-mail: info@rho.nl Aan: T.a.v.: Onderwerp: Gemeente Papendrecht Mevr. M.A.G. van t Verlaat Toetsing ontwikkeling Land van Matena

Nadere informatie

Verordening ruimte 2014

Verordening ruimte 2014 Verordening ruimte 2014 Partiële wijziging inzake hervorming advisering over detailhandelsplannen Concept GS 13 januari 2015 1 2 1. Aanleiding Bij de vaststelling van de Visie ruimte en mobiliteit hebben

Nadere informatie

Bundel van de BOB Oordeelsvormend van 20 januari 2015

Bundel van de BOB Oordeelsvormend van 20 januari 2015 Bundel van de BOB Oordeelsvormend van 20 januari 2015 BEST = Bestuur en Middelen FYS = Fysiek en Economie SOC = Sociaal 1 Opening 2 Spreekrecht burgers over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen

Nadere informatie

Sliedrecht. Nijverwaard BESTEMMINGSPLAN

Sliedrecht. Nijverwaard BESTEMMINGSPLAN Sliedrecht Nijverwaard BESTEMMINGSPLAN Raadsbesluit Uitspraak 201507859/1/R4 Datum van uitspraak: woensdag 22 juni 2016 Tegen: het college van gedeputeerde staten van Zuid Holland Proceduresoort: Eerste

Nadere informatie

HOLLAND ZUID 1 6 JULI Gedeputeerde Staten. provincie. Raad van Schiedam Postbus EA SCHIEDAM

HOLLAND ZUID 1 6 JULI Gedeputeerde Staten. provincie. Raad van Schiedam Postbus EA SCHIEDAM Gedeputeerde Staten provincie HOLLAND Contact mw L.M.P. Berkemeijer T 070-441 83 72 l.berkemeijer@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T070-441 6611 www.zuid-holland.nl Raad van

Nadere informatie

Nieuw-Mathenesse, eerste herziening

Nieuw-Mathenesse, eerste herziening Nieuw-Mathenesse, eerste herziening Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling 1.2 Begrenzing plangebied 1. Geldend bestemmingsplan 1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting

Nadere informatie

Te koop Bouwgrond. Leeghwaterstraat 225 Sliedrecht

Te koop Bouwgrond. Leeghwaterstraat 225 Sliedrecht Te koop Bouwgrond Leeghwaterstraat 225 Te koop Bouwgrond Leeghwaterstraat 225 Betreft : Op zichtlocatie gesitueerde bouwkavel van 11.686 m². Op dit moment bevinden zich op het perceel een tweetal bedrijfsruimten,

Nadere informatie

Notitie. Statenleden. Statencommissie EZB. 7 mei V.M.J. Munnecom. Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving (073) Aan.

Notitie. Statenleden. Statencommissie EZB. 7 mei V.M.J. Munnecom. Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving (073) Aan. Notitie Onderwerp Provinciale handelwijze ten aanzien van ruimtelijke plannen die voorzien in detailhandelsontwikkelingen Aanleiding Met de Discussienota Detailhandel en het symposium Detailhandel in Brabant:

Nadere informatie

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 22 09 2015 definitief

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/08/

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/08/ provincie HOLLAND ZUID Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/08/2013 113.35008 Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact Postadres Provinciehuis

Nadere informatie

Sliedrecht. Nijverwaard. bestemmingsplan. NL.IMRO.0610.BPNijverwaard november 2012 concept 12 december 2012 voorontwerp

Sliedrecht. Nijverwaard. bestemmingsplan. NL.IMRO.0610.BPNijverwaard november 2012 concept 12 december 2012 voorontwerp Sliedrecht Nijverwaard bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0610.BPNijverwaard05-1001 23 november 2012 concept 12 december 2012 voorontwerp projectnummer:

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Aan de gemeenteraad van Sliedrecht Postbus AA Sliedrecht

Gedeputeerde Staten. Aan de gemeenteraad van Sliedrecht Postbus AA Sliedrecht Gedeputeerde Staten Contact T.W.M. Duijkers T 070 441 60 29 twm.duijkers@pzh.nl E. Schepers T 070-441 69 34 e.schepers@pzh.nl Aan de gemeenteraad van Sliedrecht Postbus 16 3360 AA Sliedrecht Postadres

Nadere informatie

Terneuzen Oostelijke Kanaaloever BEHEERSVERORDENING 2 E WIJZIGING

Terneuzen Oostelijke Kanaaloever BEHEERSVERORDENING 2 E WIJZIGING Terneuzen Oostelijke Kanaaloever BEHEERSVERORDENING 2 E WIJZIGING Beheersverordening Oostelijke Kanaaloever Terneuzen 2 e wijziging identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0715.BVOKO03-VG99

Nadere informatie

Detailhandel op bedrijventerreinen. Notitie. pagina 1 van 8

Detailhandel op bedrijventerreinen. Notitie. pagina 1 van 8 Notitie Detailhandel op bedrijventerreinen pagina 1 van 8 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Detailhandel concentreert zich van oudsher in de centra van dorpen en steden. In de Gemeente Nijkerk is dit niet anders.

Nadere informatie

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail: info@rboi.nl Zoetermeer Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Seminar, Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit de praktijk, 10 maart 2015 Willemien Croes Wat is de Ladder voor Provincie Zuid- Holland? Instrument

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN GOUWE PARK E.O., EERSTE HERZIENING

BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN GOUWE PARK E.O., EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN GOUWE PARK E.O., EERSTE HERZIENING 5 september 2016 BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN GOUWE PARK E.O., EERSTE HERZIENING ontwerp 27 februari 2015 vaststelling betrokken

Nadere informatie

Notitie detailhandel Zuid-Holland. juli 2012 Provincie Zuid-Holland

Notitie detailhandel Zuid-Holland. juli 2012 Provincie Zuid-Holland Notitie detailhandel Zuid-Holland juli 2012 Provincie Zuid-Holland Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Uitgangssituatie en ontwikkelingsmogelijkheden 2.1 Uitgangssituatie detailhandel 2.1.1 Winkelaanbod 2.1.2

Nadere informatie

OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 4 4 2016 definitief

Nadere informatie

Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking. Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015

Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking. Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015 Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015 Introductie Plaats van de Ladder binnen het wettelijk kader Agenda Ladder duurzame verstedelijking Jurisprudentie

Nadere informatie

: Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia

: Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia HaskoningDHV Nederland B.V. Logo Ruimtelijke onderbouwing Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Gemeente Hellevoetsluis : Royal HaskoningDHV : Dhr. A. van Rossum, Tuincentrum Groenrijk Aralia : B6475-01-001

Nadere informatie

Notitie Definitie perifere detailhandel

Notitie Definitie perifere detailhandel Notitie Definitie perifere detailhandel Gemeente Apeldoorn Eenheid Ruimtelijke Leefomgeving Mei 2013 2 Inleiding In februari 2010 is door de gemeenteraad het nieuwe beleidskader voor perifere en grootschalige

Nadere informatie

Het Plaatje Sliedrecht

Het Plaatje Sliedrecht Het Plaatje Sliedrecht Quickscan Kwaliteitsverbetering annex Beeldkwaliteitsplan Plaatje 09 08 2010 rboi adviseurs ruimtelijke ordening 1 2 Het Plaatje Sliedrecht Quickscan Kwaliteitsverbetering annex

Nadere informatie

ONTWERP BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN GOUWE PARK E.O., EERSTE HERZIENING

ONTWERP BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN GOUWE PARK E.O., EERSTE HERZIENING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN GOUWE PARK E.O., EERSTE HERZIENING 27 februari 2015 ONTWERP BESTEMMINGSPLAN BEDRIJVENTERREIN GOUWE PARK E.O., EERSTE HERZIENING ontwerp 27 februari 2015 vaststelling

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Ladder voor duurzame verstedelijking Klik om de modelstijlen te bewerken Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Vijfde niveau Ladder voor duurzame verstedelijking 1. Waar komt het vandaan? 2. Wat is

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0355.BPParkeernormenZst-VS01

Nadere informatie

Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening. bestemmingsplan

Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening. bestemmingsplan Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening bestemmingsplan Westvoorne Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening bestemmingsplan Planstatus datum status september 2014 ambtelijk concept oktober 2014 voorontwerp

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011

Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011 Visie op Zuid-Holland Ontwerp Actualisering 2011 Verordening Ruimte ontwerp wijzigingsbesluit ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van Zuid-Holland; Gelezen het

Nadere informatie

Gebiedskoers Detailhandel Hoek van Holland. Gemeente Rotterdam

Gebiedskoers Detailhandel Hoek van Holland. Gemeente Rotterdam Gebiedskoers Detailhandel 2017-2020 Gemeente Rotterdam Datum Juni 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Situatie van de detailhandel in 4 2.1 Centrum 4 2.2 Verspreide bewinkeling 5 3 Koers detailhandelsstructuur

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Detailhandelsstructuur Veenendaal Nu en in de toekomst

Detailhandelsstructuur Veenendaal Nu en in de toekomst Detailhandelsstructuur Veenendaal Nu en in de toekomst Inleiding De gemeente Veenendaal heeft een sterk kernwinkelgebied, vier buurtwinkelcentra en twee woonboulevards. Veenendaal wil de positie van de

Nadere informatie

Links naar brondocumenten

Links naar brondocumenten Links naar brondocumenten PS-doelen en GS-taken Visie Ruimte en Mobiliteit Beleidsvisie Cultureel Erfgoed en Basisvoorzieningen Cultuur 2017-2020 Beleidsvisie en uitvoeringsstrategie regionale economie

Nadere informatie

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Presentatie aan raadsleden MRE, 24 juni 2015 Ladder laatste rijksbelang RO, overgenomen door provincie PBL: evaluatie Ladder Monitoring

Nadere informatie

ARTIKEL LID 2 BRO: LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING

ARTIKEL LID 2 BRO: LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING ANNEKE FRANKEN & HANS KOOLEN GIJS HEUTINK ADVOCATEN ARTIKEL 3.1.6 LID 2 BRO: LADDER VOOR DUURZAME VERSTEDELIJKING www.gijsheutinkadvocaten.nl Inhoudsopgave Achtergrond Ladder Toepassingsbereik Ladder Ruimtelijke

Nadere informatie

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking MEMO Betreft : Motivering ladder voor duurzame verstedelijking t.b.v. realisatie kinderdagverblijf Klant : J.P.M. Langelaan, Buitenbrinkweg 81, Ermelo Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Oktober 2016 Besluit

Nadere informatie

Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg. ontwerpbestemmingsplan. rboi. 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening

Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg. ontwerpbestemmingsplan. rboi. 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening Sliedrecht Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg ontwerpbestemmingsplan rboi 25 jaar adviseurs ruimtelijke ordening an Sliedrecht Partiële herziening zone industrielawaai Molendijk-Industrieweg

Nadere informatie

Toepassing van het provinciaal detailhandelsbeleid

Toepassing van het provinciaal detailhandelsbeleid Toepassing van het provinciaal detailhandelsbeleid Uitwerking Ruimte voor vernieuwing in de detailhandel Inleiding Deze notitie is aanvullend op eerder door Gedeputeerde Staten vastgestelde notities: -

Nadere informatie

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking Samenvatting Samenvatting Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd,

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

VERZONDEN 20SEP.2Ö13. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus LH TILBURG

VERZONDEN 20SEP.2Ö13. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus LH TILBURG Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg Postbus 90155 5000 LH TILBURG Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl wv/w.brabant.nl

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN

TOELICHTING. Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN TOELICHTING ONTWERP BESTEMMINGSPLAN Reparatieplan bijgebouwen GEMEENTE VIANEN Opdrachtnummer : 99.372 IDnr. : Datum : augustus 2018 Versie : 2 Auteurs : mro b.v. : mro b.v. Leeuwenveldseweg 16H 1382 LX

Nadere informatie

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0355.BPParkeernormenZst-OW01

Nadere informatie

Voorstel aan Gemeenteraad

Voorstel aan Gemeenteraad Gemeente Sittard-Geleen Voorstel aan Gemeenteraad Reg.nummer: 1295562 Leidend programma Omgeving Onderwerp Bestemmingsplan huis- en tuinboulevard Voorstel 1. De nota van zienswijzen vast te stellen. 2.

Nadere informatie

Zaandam Oost en West Toelichting

Zaandam Oost en West Toelichting Onherroepelijk Beheersverordening Zaandam Oost en West Toelichting Zaandam Oost en West Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Uitgangspunten en achtergrond Achtergrond beheersverordening

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

1 gemeente Winterswij k I I I I. Partiële herziening voorschrifte n. Bestemmingsplan Industrieterrein Vèèneslat zui d I I.

1 gemeente Winterswij k I I I I. Partiële herziening voorschrifte n. Bestemmingsplan Industrieterrein Vèèneslat zui d I I. 1 gemeente Winterswij k 0 0 Partiële herziening voorschrifte n Bestemmingsplan ndustrieterrein Vèèneslat zui d ' 29november 2001 TOELCHTNG PARTELE HERZENNG VOORSCHRFTEN BESTEMMNGSPLAN NDUSTRETERREN VÈÈNESLAT

Nadere informatie

Discussienota Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Oirschot

Discussienota Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Oirschot Discussienota Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Oirschot Probleemstelling Ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinen gemeente Oirschot. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft ter visie gelegen.

Nadere informatie

Toelichting. Bestemmingsplan. 'Geluidzone industrieterrein Sliedrecht' Gemeente Dordrecht Fase: vaststelling - 1 -

Toelichting. Bestemmingsplan. 'Geluidzone industrieterrein Sliedrecht' Gemeente Dordrecht Fase: vaststelling - 1 - Toelichting Bestemmingsplan 'Geluidzone industrieterrein Sliedrecht' Gemeente Dordrecht Fase: vaststelling - 1 - - 2 - Inhoudsopgave toelichting HOOFDSTUK 1 Inleiding 5 HOOFDSTUK 2 Plangebied 6 HOOFDSTUK

Nadere informatie

IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII

IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII GEMEENTE De leden van de Gemeenteraad Postbus 1 2650 AA BERKELEN RODENRIJS Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Postbus 1 2650AA Berkel en Rodenrijs

Nadere informatie

Reactienota inspraak en overleg voorontwerp-bestemmingsplan Oude- en nieuwehorne

Reactienota inspraak en overleg voorontwerp-bestemmingsplan Oude- en nieuwehorne Reactienota inspraak en overleg voorontwerp-bestemmingsplan Oude- en nieuwehorne 1. Inleiding Bij de vaststelling van de Nota van Uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan Oude- en Nieuwehorne heeft

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Convenant Regionale Detailhandelsafspraken. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Convenant Regionale Detailhandelsafspraken. Aan de raad, RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 14 december 2017 17-105 Onderwerp Convenant Regionale Aan de raad, Onderwerp Convenant Regionale Gevraagde beslissing 1. Het Convenant Regionale vast te stellen. Grondslag

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

Noord-Beveland. Wijzigingsplan Stadspolder Kortgene

Noord-Beveland. Wijzigingsplan Stadspolder Kortgene Noord-Beveland Wijzigingsplan Stadspolder Kortgene Wijzigingsplan Stadspolder Kortgene Noord-Beveland wijzigingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.1695.WPStadspolder2016-VA01

Nadere informatie

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013

Raad vanstate. Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 07/11/2013 113.49823 Raad van de gemeente Lansingerland Postbus 1 2650 AA BERKEL EN RODENRIJS Datum Ons nummer Uw

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1390

ECLI:NL:RVS:2014:1390 ECLI:NL:RVS:2014:1390 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-04-2014 Datum publicatie 16-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201400591/2/R3 Bestuursrecht Voorlopige

Nadere informatie

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht; ^2 gemeente T -^^fc Nijkerk RAADSBESLUIT Nummer: 2012-094 De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van 2 oktober 2012; gelet op het bepaalde in artikel 2.27. lid 1, van de Wet algemene

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

Bestemmingsplan Supermarkt Gouden Leeuw Venray en omgevingsvergunning. Eindrapport zienswijzen

Bestemmingsplan Supermarkt Gouden Leeuw Venray en omgevingsvergunning. Eindrapport zienswijzen 17 september 2014 Bestemmingsplan Supermarkt Gouden Leeuw Venray en omgevingsvergunning Eindrapport zienswijzen Gemeente Venray Postbus 500 5800 AM Venray Inhoud 1 Inleiding 6 2 Zienswijzen bestemmingsplan

Nadere informatie

Opdrachtgever. Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Fascinatio-Capelsebrug. auteur(s) G.A. Damen MSc ing. R.H. van Trigt

Opdrachtgever. Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Fascinatio-Capelsebrug. auteur(s) G.A. Damen MSc ing. R.H. van Trigt Nota beantwoording zienswijzen bestemmingsplan Fascinatio-Capelsebrug projectnr. 246588 revisie 03 mei 2013 auteur(s) G.A. Damen MSc ing. R.H. van Trigt Opdrachtgever Gemeente Capelle a/d IJssel Afdeling

Nadere informatie

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gorinchem, 4 april 2016 NL.IMRO. 1719.1bp15herzmadeprins-on01 Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Bestemmingsplan Ladonk. Ondernemers bedrijventerrein 21 maart 2013 Raadszaal

Bestemmingsplan Ladonk. Ondernemers bedrijventerrein 21 maart 2013 Raadszaal Bestemmingsplan Ladonk Ondernemers bedrijventerrein 21 maart 2013 Raadszaal Agenda Opzet bestemmingsplan Knip planvorming, plangebied, systematiek Inhoud bestemmingsplan nader toegelicht Industrielawaai

Nadere informatie

Uitbreiding Theater De Willem

Uitbreiding Theater De Willem Stedenbouwkundige verkenning Uitbreiding Theater De Willem Gemeente Papendrecht, november 2008 Stedenbouwkundige Verkenning Onderwerp: Theater De Willem 1. Inleiding De mogelijkheden voor uitbreiding van

Nadere informatie

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar. Bestaande overcapaciteit aan bedrijventerreinen In de stadsregio Arnhem-Nijmegen bestaat een groot overaanbod aan bedrijventerreinen. Voor de periode 2016-2025 bedraagt dit minstens 150 ha. Van het bestaande

Nadere informatie

Nota reacties en vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan Noordkade. Gemeente Waddinxveen

Nota reacties en vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan Noordkade. Gemeente Waddinxveen Nota reacties en vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan Noordkade Nota reacties en vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan Noordkade Datum: 8 november 2012 Projectgegevens: INS03-WAX00005-01G Postbus 435

Nadere informatie

September Bestemmingsplan Nieuw-Mathenesse, eerste herziening

September Bestemmingsplan Nieuw-Mathenesse, eerste herziening September 2016 Bestemmingsplan Nieuw-Mathenesse, eerste herziening Bestemmingsplan Nieuw-Mathenesse, eerste herziening Ontwerp : 25 mei 2016 Vastgesteld door de gemeenteraad : 13 september 2016 bij besluit

Nadere informatie

*Z01518BDCCB* documentnr.: INT/C/16/23641 zaaknr.: Z/C/14/06862

*Z01518BDCCB* documentnr.: INT/C/16/23641 zaaknr.: Z/C/14/06862 *Z01518BDCCB* documentnr.: INT/C/16/23641 zaaknr.: Z/C/14/06862 Commissievoorstel Onderwerp : Bestemmingsplan Cuijk, Zwaanplein Oude Werf Datum college : 10 mei 2016 Portefeuillehouder : J.H.L.M. Nielen

Nadere informatie

Uitspraak /1/R4

Uitspraak /1/R4 Uitspraak 201308865/1/R4 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 18 juni 2014 TEGEN de raad van de gemeente Katwijk PROCEDURESOORT Eerste aanleg - enkelvoudig RECHTSGEBIED Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/ 2 Wonen De gemeente telt zo n 36.000 inwoners, waarvan het overgrote deel in de twee kernen Hellendoorn en Nijverdal woont. De woningvoorraad telde in 2013 zo n 14.000 woningen (exclusief recreatiewoningen).

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum 1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum Huizen bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0406.BPHWC2011H01-VG01 03-04-2014 ontwerp 26-06-2014 vastgesteld projectnummer:

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. Nr. ovxid Burgemeester en wethouders van Vlaardingen;

OMGEVINGSVERGUNNING. Nr. ovxid Burgemeester en wethouders van Vlaardingen; Nr. ovxid-4495 OMGEVINGSVERGUNNING Burgemeester en wethouders van Vlaardingen; beschikkende op de op 5 september 2017 ingekomen aanvraag voor een omgevingsvergunning: met betrekking tot: - Strijd Gebr.

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk

Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het. bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro. Weverwijk 7 rood te Meerkerk Toelichting behorende bij de binnenplanse wijziging van het bestemmingsplan ex. Artikel 3.6 Wro Weverwijk 7 rood te Meerkerk Planstatus: Identificatienr: ontwerp NL.IMRO.0707.WPMKKWeverwijk7RD-ON01 Datum:

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Bestemmingsplan Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker, 1e herziening

Bestemmingsplan Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker, 1e herziening Bestemmingsplan Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker, 1e herziening bestemmingsplan Bestemmingsplan Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker, 1e herziening (vastgesteld) 2 bestemmingsplan Bestemmingsplan

Nadere informatie

Nota van wijzigingen bestemmingsplan Stormpolder

Nota van wijzigingen bestemmingsplan Stormpolder Nota van wijzigingen bestemmingsplan Stormpolder Wijzigingen in de regels Voortvloeiend uit de Nota Zienswijzen 1. in artikel 1 is 1.30 perifere detailhandel gewijzigd in perifere detailhandel 1 en inhoudelijk

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

ALBLASSERDAM Nieuwland Parc 520 WIJZIGINGSPLAN

ALBLASSERDAM Nieuwland Parc 520 WIJZIGINGSPLAN ALBLASSERDAM Nieuwland Parc 520 WIJZIGINGSPLAN Alblasserdam Nieuwland Parc 520 wijzigingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0482.bpwtnwparc520086 vg01 05 02 2015 ontwerp

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas 1. Inhoud 1. Aanvraag... 3 2. Voorgenomen ontwikkeling... 3 3. Juridisch planologisch kader... 5 4. Motivering... 6 1. Aanvraag Ontwikkelaar

Nadere informatie

voeren. Vraagstelling duurzame in het m² wvo een

voeren. Vraagstelling duurzame in het m² wvo een datum: : 30-3-2015 projectnummer: 1554.0215 Verkenning haalbaarheid en effecten bouwmarkt Voorschotenn Aanleiding Onlangs hebben marktpartijen hun interesse kenbaar gemaakt voor realisatie van een moderne

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Aan de gemeenteraad van Den Haag Postbus 12600 2500 DJ DEN HAAG

Gedeputeerde Staten. Aan de gemeenteraad van Den Haag Postbus 12600 2500 DJ DEN HAAG Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact mw L.M.P. Berkemeijer T 070-441 83 72 l.berkemeijer@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Uitspraak /1/R4

Uitspraak /1/R4 pagina 1 van 7 Uitspraak 201400911/1/R4 Datum van uitspraak: woensdag 18 februari 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201400911/1/R4. Datum uitspraak: 18 februari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kruiswijk III in Anna Paulowna VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlagen Regels + bijlagen Verbeelding 28 november 2011 Projectnummer

Bestemmingsplan Kruiswijk III in Anna Paulowna VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlagen Regels + bijlagen Verbeelding 28 november 2011 Projectnummer Bestemmingsplan Kruiswijk III in Anna Paulowna VASTGESTELD Bestemmingsplan Kruiswijk III in Anna Paulowna VASTGESTELD Inhoud Toelichting + bijlagen Regels + bijlagen Verbeelding 28 november 2011 Projectnummer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bedrijfspercelen Hogeweg 15, Hogeweg 21 en Voederheil 8A, Zeeland. Gemeente Landerd

Bestemmingsplan Bedrijfspercelen Hogeweg 15, Hogeweg 21 en Voederheil 8A, Zeeland. Gemeente Landerd Bestemmingsplan Bedrijfspercelen Hogeweg 15, Hogeweg 21 en Voederheil 8A, Zeeland Bestemmingsplan Bedrijfspercelen Hogeweg 15, Hogeweg 21 en Voederheil 8A, Zeeland Toelichting Bijlagen Regels Bijlage

Nadere informatie

BESLUIT OPSCHRIFT. Vergadering van 11 maart 2014

BESLUIT OPSCHRIFT. Vergadering van 11 maart 2014 BESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 11 maart 2014 nummer: 2014_BW_00154 Onderwerp Instellen van beroep tegen reactieve aanwijzing provincie die gericht is tegen het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosthoutlaan

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Extra informatiebijeenkomst Regioraadsleden

Extra informatiebijeenkomst Regioraadsleden Extra informatiebijeenkomst Regioraadsleden Vergaderdatum : 19 mei 2015 Onderwerp : Herijking regionaal detailhandelsbeleid Aangemeld door : Portefeuillehouder Economie Inleiding Op 17 maart stond de mogelijke

Nadere informatie

Trendbreuk? Netto kwantitatieve opgave 2023. Wonen 1.800 7.100. Bedrijventerreinen 18 (+30) ha 156 ha. (gemeentelijk + privaat) 248.000-323.

Trendbreuk? Netto kwantitatieve opgave 2023. Wonen 1.800 7.100. Bedrijventerreinen 18 (+30) ha 156 ha. (gemeentelijk + privaat) 248.000-323. Maastricht Maastricht 120.000 inwoners, stabilisatie Centrum van de regio (600.000-550.000) Universiteit Meer dan 20 miljoen bezoekers waarvan 2/3 uit Nederland, winkelen belangrijkste bezoekmotief Compacte

Nadere informatie

Amersfoort. Euterpeplein. ruimtelijk-economisch onderzoek 04-07-2013 081530.17896.00

Amersfoort. Euterpeplein. ruimtelijk-economisch onderzoek 04-07-2013 081530.17896.00 Amersfoort Euterpeplein ruimtelijk-economisch onderzoek identificatie planstatus projectnummer: datum: 081530.17896.00 04-07-2013 projectleider: opdrachtgever: drs. G. Welten Hoorne Vastgoed R.008/04 gecertificeerd

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem

Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit ten behoeve van Sport & Science, Hoeflingweg 20 te Lochem Inleiding Bij besluit van 28 juli 2010 hebben burgemeester en wethouders van Lochem aan Sport & Science

Nadere informatie

Kapelle-Biezelinge 2e wijziging

Kapelle-Biezelinge 2e wijziging Kapelle-Biezelinge 2e wijziging Gemeente Kapelle bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0678.kapbiezWZ002-VAST 05-07-2011 ontwerp 15-05-2012 vastgesteld projectnummer:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor

Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf. Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Ruimtelijke onderbouwing nieuwbouw havenkantoor naast Botterwerf Behorende bij omgevingsvergunning nieuwbouw havenkantoor Februari 2017 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Ligging plangebied... 4 1.2

Nadere informatie