BESTUURLIJKE ORGANISATIE SLAGKRACHTIGE OVERHEID 2012-2015 JAARVERSLAG 2012



Vergelijkbare documenten
BESTUURLIJKE ORGANISATIE SLAGKRACHTIGE OVERHEID JAARVERSLAG maart 2015

BESTUURLIJKE ORGANISATIE SLAGKRACHTIGE OVERHEID JAARVERSLAG juni 2016

BESTUURLIJKE ORGANISATIE SLAGKRACHTIGE OVERHEID JAARVERSLAG maart 2014

Beleidsrelevantie en doorwerking van toekomstverkenningen

Geïntegreerde ex ante impactanalyse bij de Europese Commissie

Curriculum Vitae : TRUI STEEN

SBOV B-project juni SBOV II Instituut voor de Overheid B-project «Slagkrachtige Overheid» 1

Drie generaties PPS in Vlaanderen: hoe sturen overheden hun vlaggenschepen op volle zee?

SBOV B-project september SBOV II Instituut voor de Overheid KUL B-project «Slagkrachtige Overheid» 1

Alcohol policy in Belgium: recent developments

OVERGANGSREGELS / TRANSITION RULES 2007/2008

Summary 124

Academisch schrijven Inleiding

Advanced Instrumentation. Hans van Gageldonk, Henk Hoevers, Gerard Cornet. 10 Oktober 2012

Uitsluiting creditcontract

De organisatie van regulering: Ook een verhaal van efficiëntie en effectiviteit

Outline. Beleidsevaluatie: een inleiding

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Behavioural Insights Applied to Policy Ontsluiten van gedragskennis, een Europees verhaal

De Vlaamse overheid in beweging: het onderzoek gekaderd

INFORMATIEBIJEENKOMST ESFRI ROADMAP 2016 HANS CHANG (KNAW) EN LEO LE DUC (OCW)

Sessie Centrumsteden VVJ

Opleiding PECB ISO 9001 Quality Manager.

CREATING VALUE THROUGH AN INNOVATIVE HRM DESIGN CONFERENCE 20 NOVEMBER 2012 DE ORGANISATIE VAN DE HRM AFDELING IN WOELIGE TIJDEN

Flexibiliteit en toerekenbaarheid in lokaal arbeidsmarktbeleid (verslag van de OECD(LEED)/UA studie)

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Horizontale materies en de autonomie van de lijnentiteiten. Tussentijdse beschouwingen. 7 mei 2009 Luc Lathouwers

.U.Leuven Instituut voor de Overheid niversiteit Antwerpen niversiteit Gent ogeschool Gent.

Het eerste deel van deze presentatie is ook te volgen via (in het Engels)

Vraag en aanbod voor beleidsevaluatie doorheen de beleidscyclus

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

De discrepantie tussen woonwetgeving en de werking ervan

Wendbaarheid binnen de Vlaamse overheid: het witboek open en wendbare overheid

Programma Open dag zaterdag 28 februari 2015 Program Open Day Saturday 28 February 2015

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Curriculum Vitae Van Damme

Studiedag De modernisering van het begroten in België. Brussel, 11 mei 2004

Evaluatie in de Europese Commissie. Dhr. Johan Geyskens, Europese Commissie, DG Budget, Evaluation Unit

Uitsluiting creditcontract

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

Multi-disciplinary workshop on Ageing and Wellbeing

Programmaoverzicht Bachelor Open dag

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Het disciplinaire future self als bron van motivatie en activatie

Ronde-Tafel overleg Sportfederaties 3december

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Welkom. Digitale programma: #cmdag18. Dagvoorzitter Prof. dr. Arjan van Weele NEVI hoogleraar inkoopmanagement.

Beleidsevaluatie op federaal niveau

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

Seminar BSC & IBM Cognos 8 22 September 2009 Yves Baggen- Solution Architect BI Charles van der Ploeg Partner en adviseur van Decido

K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent.

50 Jaar Overheidsmanagement 35 Jaar ex-vcob 10 Jaar Instituut voor de Overheid

SURFnet User Survey 2006

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

Annual event/meeting with key decision makers and GI-practitioners of Flanders (at different administrative levels)

Impact open overheid. Guido Brummelkamp (Panteia)

Support Center GIS-Flanders

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 16 June 2016

2010 Integrated reporting

ADVIES 191 GROENBOEK STAATSHERVORMING 28 NOVEMBER 2013

E-learning maturity model. Hilde Van Laer

Public Mediation Programme. Unraveling public controversies Martien Kuitenbrouwer : mede-oprichter

Basisgegevens. Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): Nieuwe opleiding. Nieuw Ad programma. Nieuwe hbo master. Nieuwe joint degree

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

Expertise seminar SURFfederatie and Identity Management

1 ste Suriname Water Resources Information System (SWRIS)-Dialoog

Studienamiddag Steunpunt SuMMa. 23 maart 2016

Ondersteuning van impact door Hogescholen

JoTondeur (VUB), Koen Aesaert & Johan van Braak (UGent)

Inhoudstafel. 1. Inleiding De Europese integratieparadox...11

FOR DUTCH STUDENTS! ENGLISH VERSION NEXT PAGE. Toets Inleiding Kansrekening 1 8 februari 2010

Sportopleidingen in Internationaal perspectief

Hoe vangt een koe een haas? Een multidisciplinaire kijk op geo-integratie in de publieke sector

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

TRANSITIES en DE ROL VAN DE OVERHEID De inbreng van de bestuurskunde

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Ius Commune Training Programme Amsterdam Masterclass 15 June 2018

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Vlaams Evaluatieplatform n.a.v. rapport Rekenhof m.b.t. beleidsevaluatiecapaciteit binnen federale overheid:

Opleiding PECB IT Governance.

BABOK meets BiSL. Marcel Schaar, IIBA Dutch Chapter Mark Smalley, ASL BiSL Foundation Jan de Vries, ASL BiSL Foundation. Kennissessie, 19 januari 2016

The Governance of Adaptation to Climate Change

Zelfevaluatietool voor meer inclusief onderwijs. Marjan Zandbergen Inge van der Heul

2013 Introduction HOI 2.0 George Bohlander

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Academisch schrijven Inleiding

Digital municipal services for entrepreneurs

LEREN VAN DE BBC PILOTEN VERHALEN UIT DE COCKPIT 20 MEI 2011 DRA. KATRIEN WEETS INSTITUUT VOOR DE OVERHEID K.U.LEUVEN

Living Labs. dr.ir. Elke den Ouden. Kennisevent Renovatie Hoofdgebouw TU/e Eindhoven, 27 september 2016

Process Mining and audit support within financial services. KPMG IT Advisory 18 June 2014

Optimaliseren van Impact door Alfa- en Gammawetenschappen Aantonen en stimuleren van Societal Impact in synergie met andere wetenschappen

BiZZdesign. Bouwen van sterke en wendbare organisaties met behulp van standaarden, methode, technieken en tools. Research & Development

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Oproep Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen Informatiesessie 19 juni 2017

Relatie Tussen Organisatie-Onrechtvaardigheid, Bevlogenheid en Feedback. The Relationship Between the Organizational Injustice, Engagement and

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Transcriptie:

BESTUURLIJKE ORGANISATIE SLAGKRACHTIGE OVERHEID 2012-2015 JAARVERSLAG 2012 15 maart 2013 Parkstraat 45 bus 3609 B-3000 Leuven Prof. dr. Geert Bouckaert Promotor-coördinator geert.bouckaert@soc.kuleuven.be Prof. dr. Annie Hondeghem Promotor KU Leuven annie.hondeghem@soc.kuleuven.be Prinsstraat 13 B-2000 Antwerpen Prof. dr. Ria Janvier Promotor U.Antwerpen ria.janvier@ua.ac.be Universiteitstraat 8 B-9000 Gent Prof. dr. Herwig Reynaert Promotor U.Gent herwig.reynaert@ugent.be Agoralaan B-3590 Diepenbeek Prof. dr. Johan Ackaert Promotor U.Hasselt johan.ackaert@uhasselt.be Voskenslaan 270 B-9000 Gent Prof. dr. Filip De Rynck Promotor Hogeschool Gent filip.derynck@hogent.be

Steunpunt beleidsrelevant onderzoek BESTUURLIJKE ORGANISATIE - SLAGKRACHTIGE OVERHEID 2012-2015 JAARVERSLAG 2012 Dit rapport bevat het jaarverslag 2012 voor de diverse projecten binnen het Steunpunt beleidsrelevant onderzoek - bestuurlijke organisatie slagkrachtige overheid 2012-2015 (SBOV III). De financiële rekeningen zijn opgenomen in een ander document. Inhoudstafel Summary 4 1 Consortium 6 1.1 Samenstelling 6 1.2 Structuur & taakverdeling 6 2 Visie, missie en doelstellingen van SBOV III 9 2.1 Visie: een nieuwe rol voor de overheid in een veranderende omgeving 9 2.2 Missie van het steunpunt 10 2.3 Doelstellingen 11 2.4 Structuur van het meerjarenprogramma 11 3 Werkpakketten A-onderzoekslijnen 2012-2015 12 3.1 S1 Governance van transversaal en horizontaal beleid in de Vlaamse overheid - Governance of cross-cutting policies in agencified governments (2012-2015, KU Leuven) 13 3.2 S2 Ex ante beleidsevaluatie voor een effectieve en efficiënte beleidsinstrumentenkeuze - Ex ante evaluation for an effective and efficient policy instrument choice (2012-2015, KU Leuven) 17 3.3 S3 De democratische verankering van lokale netwerkverbanden - The democratic anchorage of local governance networks (2012-2015, U. Gent) 20 3.4 S4 Beleidsvoering en besluitvorming op regionale schalen. Analyse van regionale arrangementen en regimes - Policy-making in regional settings. Analysing regional regimes (2012-2015, Hogeschool Gent) 23 3.5 S5 Hoe kunnen lokale besturen een impact hebben op de Europese besluitvorming? De Europeanisering van lokale besturen in Vlaanderen in een comparatief perspectief - How can local authorities have an impact on European politics? The Europeanization of local politics in Flanders in a comparative perspective (2012-2015, U. Gent) 26 3.6 S6 Impact van EU economisch beleid op de Vlaamse overheid The impact of EU - Economic Policies on Flemish Governance (2012-2015, U. Antwerpen) 30 3.7 P1 Implementatie van de Beleids- en BeheersCyclus in lokale besturen Implementation of the Policy and Management Cycle in local government (2012-2015, KU Leuven) 33 3.8 P2 Optimalisering van management van interbestuurlijke informatieprocessen in Vlaanderen - Towards optimal chains of inter-governmental information management (2012-2015, KU Leuven) 37 3.9 P3 Management van informatieprocessen in Vlaamse lokale besturen Management of organisation-wide information chains in Flemish local governments (2012-2015, Hogeschool Gent) 40 3.10 P4 Regionale benchmarking van overheidsperformantie - Regional Benchmarking of Public Administration Performance (2012-2015, U. Antwerpen) 44 maart 2013 Inhoudstafel 2

3.11 C1 Flexicurity in de Vlaamse publieke sector - Flexicurity in the Flemish public sector (2012-2015, U. Antwerpen) 47 3.12 C2 Talent management - Talent management (2012-2015, KU Leuven) 51 3.13 C3 Bestuurlijk vertrouwen - Administrational trust (2012-2015, KU Leuven) 55 4 B-projecten 2012 58 4.1 B1 Lokale benchmarking (2012-2013, KU Leuven) 58 4.2 B2 Vlaamse en lokale PPS: de functionaliteit van standaardisatie versus maatwerk voor de performantie van PPS-verbanden (2012-2015, U. Antwerpen) 61 4.3 B3: Doet de grootte ertoe? een vergelijkend onderzoek naar de factoren voor succes en/of falen van hervormingen aan de lokale schaal (2012, U. Gent) 64 4.4 B4: Naar een meer proactieve en probleemoplossende communicatie met burgers (2012, KU Leuven) 67 4.5 B5: Proeve van code voor democratisch lokaal bestuur (2012, U.Gent i.s.m. H.Gent en U.Hasselt) 70 4.6 B6: Detectie en ontwikkeling van potentieel leidinggevenden in de Vlaamse overheid (2012, KU Leuven) 72 5 Management 74 5.1 Interactie met de Vlaamse overheid 74 5.2 Management binnen het consortium 74 5.3 HRM-beleid 75 5.4 Financieel beheer 76 5.5 Organigram 76 5.6 Logistieke en materiële inbreng 76 5.7 Samenwerking met onderaannemers 76 6 Valorisatie 77 7 Transversale thema s 77 8 Samenwerking met andere steunpunten 78 Bijlage 1 Algemeen organigram SBOV III 79 Bijlage 2 Samenstelling klankbordgroepen 80 Bijlage 3 Publicaties 2012 88 maart 2013 Inhoudstafel 3

Summary The mission of SBOV III is to conduct fundamental and applied research with an academic purpose which is feeding into relevant policy problems and which contributes to solutions for policy formulation, implementation and evaluations of the Flemish administrations. Based on structural financing for stable 4 year research lines (A-lines) and yearly determined short term research projects (B-projects), SBOV III aims at researching and transferring its scientific research findings on current problem driven public administration and public policy issues and on governmental priorities in Flanders. It mirrors the current topics on the international research agendas as well as the priorities of the Flemish government. Hence, SBOV III will take up three important roles: act as a partner for the Flemish administration within the context of the current public sector reforms at the Flemish level, the local levels, and their interactions in Flanders; have a societal leverage function through its activities for these reforms; and have an academic national and international leverage function for the field of public administration. How did SBOV III contribute to these roles in 2012? First of all, SBOV functions as a partner for the Flemish administration within the context of the current public sector reforms. The Government Declaration explicitly refers to Flanders in Action and includes measures to have a public sector which is decisive and effective ( Slagkrachtige Overheid ). SBOV aims to contribute to these reforms by means of policy relevant research clustered in three groups: transparent and democratic structures (in short: structure); performant inter-governmental processes (in short: processes); and cultures, based on trust and responsibility (in short: culture). The different research projects are linked with policy objectives documented in the Government Declaration, Vlaanderen in Actie, the CAG Vision and Strategic Objectives, and the White Paper on Internal State Reform. In 2012 the 13 long term A-line projects focused on the design of the research and initial research steps such as literature research, survey design, case design and pilot case studies. Some of the projects initiated the gathering and analysis of empirical data. Papers and reports were written on a broad variety of issues such as policy instrument choice, the role of local politicians, a typology of collaborative arrangements and interorganisational trust. In some projects seminars and/or other events were organized aimed at disseminating early research findings. Also in 2012, many researchers of A-lines have already finalized or are on the brink of finalizing their doctoral proposal. This will speed up their progress in setting up, executing and writing up their PhD. Next to the A-lines, in 2012 two long term B-projects were set up ( Local Benchmarking and Flemish and local PPPs ), as well as four short-term B-projects. The latter projects are Size matters? A comparative research on the factors for success or failure of local government scale reforms, Towards a more proactive and problem solving interaction with citizens, Code for Democratic local governance, and Detecting and developing potential leaders in the Flemish Administration. Several international publications as well as policy relevant reports were written on the basis of the research. In the reports specific attention is being paid to formulating policy recommendations. In order to maintain and increase the policy relevance of the research, SBOV actively engaged in 2012 in debates with administrative and political actors in Flanders such as Administrative affairs ( Bestuurszaken ), Interiors ( Binnenlands Bestuur ) en Cities Policies ( Stedenbeleid With the Commission on Effective and Efficient Government (CEEO) there is an additional forum to bring SBOV research to the attention of policy makers. Other relevant platforms are the CAG where Flemish top administrators meet and the policy councils of the different policy domains. At the SBOV Kick off meeting and at internal seminars we invited representatives of Flemish and local maart 2013 Summary 4

government so that an exchange between academic perspectives and everyday policy practice is stimulated. At the level of the research projects there is also a close collaboration with relevant actors. Not only are there two meetings a year with the KBG that provide for input and feedback on the research, promotors and researchers also closely monitor relevant developments that can have an impact on their research projects. For example, the research on Talent management takes the CAG report on Modern HR Policy in the Flemish Government as its starting point and follows up on initiatives in this field. In some cases researchers spend time on the work floor with the organizations that they are researching. Although action research remains the exception, there are some experiments with this type of research. Secondly, SBOV III has a societal leverage function. It is clear that the position of the public sector, of government, and also of the State itself, has changed in the last decades. An initial consequence was the pressure for a performing public sector, and the New Public Management movement has been a champion in emphasising this focus. It also resulted in a major and fundamental question of what public sector we need for the future. Clarifying the debate, organising these discussions, contributing to designing new models will be part of this SBOV III societal leverage. To this end SBOV has initiated a debate on The Future State of the State. In 2012 we organized several internal debates on current trends in public administration. An internal position paper was developed on the role of government from a public administration perspective. In a next step this paper will be discussed in the Flemish Organization for Management and Policy (VVBB) as a forum of interaction between public administrators and public administration academics. Broadening the discussion on the Future State of the State with societal stakeholders will be next on the agenda in 2013. Another theme we discussed at some length was transition management. What are the possibilities and/or limitations of this concept for stimulating large scale system changes in Flanders? Again we combined academic perspectives with practitioners perspectives. Next to several internal seminars on the topic, also a seminar was organized in collaboration with Steunpunt Trado: Government/governance in transitions? in early 2013. The purpose of the seminar was to gain a better insight in the way in which transitions and transition management is a reality in every day policy practice in the different policy fields in Flanders. This initiative was a success, with 57 participants, and with 18 Steunpunten represented. In the next years we will organize additional seminars focusing on different aspects of the position and role of the (future) public sector. Possible topics are issues of regulation and choices of policy instruments, of partnerships and the related (meta-)governance, the role of stakeholders and citizens as customers, etc. Thirdly, SBOV III has an academic national and international leverage function for the field of public administration. The origin of innovative ideas regarding reform in OECD countries is diverse. Besides inspiration from other public sector organizations abroad and from the private sector, the academic world is also active in the generation of reform ideas and in the reform debate in many OECD countries. A central role for SBOV III therefore will be to support, strengthen, make more solidly scientific and further internationalize the academic platform and its different expertises underpinning reform. This entails a further active participation in international academic networks. In 2012 researchers and promotors participated in international conferences such as EGPA, IRSPM, IPSA, NIG, ECPR, and TAD. One international book was published, 5 national books, 9 chapters in international books, 22 chapters in national books, 19 articles in peer reviewed journals, and 30 papers were presented at international conferences. In 2012 five PhD s were successfully defended (SBOV II). maart 2013 Summary 5

1 Consortium 1.1 Samenstelling Voor de realisatie van het Steunpunt voor Beleidsrelevant Onderzoek - Bestuurlijke Organisatie slagkrachtige overheid 2012-2015 is een consortium gevormd door: - Katholieke Universiteit Leuven (Instituut voor de Overheid) dat tevens coördinator is, - Universiteit Antwerpen (Onderzoeksgroep Management en Bestuur), - Hogeschool Gent (Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde), - Universiteit Gent (Centrum voor Lokale Politiek, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen), - Universiteit Hasselt (Departement Bedrijfskunde, Onderzoekseenheid Overheid & Recht). Steunpunt voor Beleidsrelevant Onderzoek - Bestuurlijke Organisatie slagkrachtige overheid 2012-2015 (afgekort SBOV III) vormt een voortzetting van het Steunpunt voor Beleidsrelevant Onderzoek - Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen 2007-2011 (afgekort SBOV II) en het Steunpunt voor Beleidsrelevant Onderzoek - Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen 2001-2006 (afgekort SBOV I). 1.2 Structuur & taakverdeling In het meerjarenprogramma zijn 13 langetermijn (A-) onderzoekslijnen uitgeschreven, gegroepeerd in drie clusters: - transparante en democratische structuren (in het kort: structuur); - performante inter-governmentele processen (in het kort: processen); - organisatiecultuur, gebaseerd op vertrouwen en verantwoordelijkheid (in het kort: cultuur). Daarnaast worden ieder jaar 5,5 VTE toegekend aan B-projecten. Naast deze verticale onderzoekslijnen ontwikkelt SBOV III ook een horizontale onderzoekslijn onder de titel The future state of the state. De bedoeling van dit project is om een fundamentele bijdrage te leveren aan het debat over de toekomstige rol en positie van overheden in onze samenleving. Deze onderzoekslijn kan beschouwd worden als een horizontaal project dat de verschillende A-onderzoekslijnen en B-projecten overkoepelt. Ieder project wordt gecoördineerd door één onderzoeksinstelling. Aan deze coördinerende instelling wordt het personeelslid toegekend. Om onderlinge synergie te bevorderen is er per project eveneens een co-superviserende organisatie toegekend. In tabel 2 en 3 wordt aangegeven in welke onderzoekslijnen de leden van het consortium onderzoeksactiviteiten ontwikkelen. Deze verdeling sluit aan bij bestaande expertise die op deze domeinen tot nog toe ontwikkeld werd. maart 2013 1. Consortium 6

Tabel 1: Taakverdeling en samenwerkingspatronen over A-onderzoekslijnen 2012-2015 (coop = cooperating of co-superviserende organisatie) Personeelsinzet (in persoonsmaanden) A-ONDERZOEKSLIJNEN KU Leuven U.Gent U.Antwerpen Hogeschool Gent U. Hasselt Nr DIRECTE PERSONEELSINZET S Werkpakket STRUCTUUR 2,0 1,0 2,0 1,0 6,0 A-S1 Governance van transversaal en horizontaal beleid in de Vlaamse overheid 1,0 coop 1,0 Totaal A-S2 A-S3 A-S4 Ex ante beleidsevaluatie voor een effectieve en efficiënte beleidsinstrumentenkeuze De democratische verankering van lokale netwerkverbanden Beleidsvoering en besluitvorming op regionale schalen. Analyse van regionale arrangementen en regimes 1,0 coop 1,0 coop 1,0 1,0 coop 1,0 1,0 A-S5 Hoe kunnen lokale besturen een impact hebben op de Europese besluitvorming? De Europeanisering van lokale besturen in Vlaanderen in een comparatief perspectief coop 1,0 1,0 A-S6 Impact van EU economisch beleid op de Vlaamse overheid 1,0 coop 1,0 P Werkpakket PROCESSEN 2,0 1,0 0,0 1,0 4,0 A-P1 Implementatie van de Beleids- en BeheersCyclus (BBC) in lokale besturen 1,0 coop 1,0 A-P2 Optimalisering van management van interbestuurlijke informatieprocessen in Vlaanderen 1,0 coop 1,0 A-P3 Management van informatieprocessen in Vlaamse lokale besturen coop 1,0 1,0 A-P4 Regionale benchmarking van overheidsperformantie coop 1,0 1,0 C Werkpakket CULTUUR 2,0 1,0 0,0 0,0 3,0 A-C1 Flexicurity in de Vlaamse publieke sector coop 1,0 1,0 A-C2 Talent management 1,0 coop 1,0 A-C3 Bestuurlijk vertrouwen 1,0 coop 1,0 Totaal A-onderzoekslijnen 6,0 3,0 2,0 2,0 13,0 I-FS The Future State Of The State coop x maart 2013 1. Consortium 7

Nr Tabel 2: Overzicht kortetermijnopdrachten B-PROJECTEN DIRECTE PERSONEELSINZET B-sporen KU Leuven U.Gent U.Antwerpen Hogeschool Gent U. Hasselt Totaal B01 Lokale benchmarking 2012-2013 1,50 B02 Vlaamse en lokale PPS: De functionaliteit van standaardisatie versus maatwerk voor de performantie van PPS-verbanden 2012-2015 3,00 B-projecten 2012 B03 Doet de grootte ertoe? Een vergelijkend onderzoek naar de factoren voor succes en/of falen van hervormingen aan de lokale schaal 2012 1,00 B04 Naar een meer proactieve en probleemoplossende communicatie met burgers 2012 1,00 B05 Proeve van Code voor democratisch lokaal bestuur 2012 1,00 B06 Detectie en ontwikkeling van potentieel leidinggevenden in de Vlaamse overheid 2012 1,00 TOTAAL B-projecten 2012 2,75 0,75 2,00 5,50 maart 2013 1. Consortium 8

2 Visie, missie en doelstellingen van SBOV III 2.1 Visie: een nieuwe rol voor de overheid in een veranderende omgeving Tijdens de Public governance conferentie van de OESO in Venetië (november 2011) werden drie prioriteiten vooropgesteld door de lidstaten: het garanderen van dienstverlening in tijden van financiële en economische crisis; het garanderen van een efficiënte en effectieve dienstverlening; en het garanderen van een open en transparante publieke sector. Het is duidelijk dat de financiële en economische crisis een belangrijke impact heeft op de publieke sector. De overheid wordt plots minder gezien als deel van het probleem maar als kern van de oplossing, ook als redder van delen van de private sector. Tegelijkertijd zorgt de crisis voor een grote nood om de overheidstekorten terug te dringen, in de eerste plaats door overheidsuitgaven te reduceren. Een vraag die zich stelt is, in hoeverre een dergelijke nieuwe visie op de overheid - eerder een deel van de oplossing dan van het probleem - een lang leven beschoren is. In hoeverre wordt die overheid voldoende vertrouwd als aanbrenger van oplossingen? Het post NPM tijdperk geeft ons de kans om stil te staan bij enkele leerpunten. NPM was in de eerste plaats een Angelsaksisch verhaal, waarbij verschillende landen in verschillende mate aan de slag gingen met het NPM. Welke lessen kunnen we trekken uit ervaringen met overheidshervormingen? Een eerste les is dat agentschappen niet in alle situaties de beste keuze zijn, maar dat hun succes afhangt van een aantal voorwaarden. De verdere agentificatie van de publieke sector heeft bijgedragen aan het herdefiniëren van verantwoordelijkheid en het afleggen van verantwoording voor overheidsperformantie. Echter, nieuwe problemen hebben zich ontwikkeld, zoals de nood aan coördinatie van gespecialiseerde autonome entiteiten, en de integratie van horizontale en transversale beleidskwesties. Een tweede les is dat overheidsprestaties gemeten kunnen worden, dat monitoring kan en moet geïntegreerd worden in de drie cycli (beleid, financieel, contracten), en dat de informatie over overheidsprestaties kan gebruikt worden om de performantie te verhogen. Ook dit is echter voorwaardelijk aangezien het samenhangt met de capaciteit om prestaties te definiëren en meten. Bovendien moet een evenwicht gevonden worden tussen de kosten en de baten van prestatiemanagement, zeker wanneer prestatiemanagement bijdraagt aan nieuwe administratieve kosten met betrekking tot planning en rapportage. Zowel interne als externe audit in de publieke sector is een booming business. Een derde les is dat marktmechanismen in de overheid niet altijd hanteerbaar en functioneel zijn. Terwijl marktmechanismen de aandacht van de aanbodzijde (overheid) voor de vraagzijde (burger/klant) hebben gestimuleerd en de transparantie hielpen verhogen, bleken sommige quasimarkten niet de geschikte werkwijze en resulteerden ze in dysfunctionele contracten en inzet van de markt. Deze ervaringen met NPM in combinatie met de wereldwijde financiële en economische crisis kunnen resulteren in een andere soort overheidshervormingen en in een andere rol voor de publieke sector. Continentaal Europa, met inbegrip van Vlaanderen, heeft belangrijke overheidshervormingen geïnitieerd, maar behoudt ook haar identiteit als rechtsstaat. De volgende aspecten blijven belangrijke kenmerken van onze publieke sector: - Co-governance, met name met een verzuilde publieke dienstverlening; - Neo-Weberiaans systeem, waarbij performantie wordt gecombineerd met het belang van een zorgvuldige rechtsgang en het volgen van procedures; - Samenwerkingsverbanden waarbij strategische keuzes gemaakt moeten worden met private partijen en middenveldorganisaties; - De bijdrage van burgers voorbij de traditionele vormen van publieksconsultatie - Keuzes met betrekking tot beleid en dienstverlening waarbij beleidsbeëindiging en reductie moeten geïnitieerd worden, in een cultuur waar dit helemaal niet de traditie is - Transitiemanagement waarbij de hele samenleving betrokken is bij systeemverandering. maart 2013 2. Visie, missie en doelstellingen 9

Dit resulteert in een publieke sector die meer complex is omwille van systeemdifferentiatie; gekenmerkt is door meerdere bestuurslagen en door een multistakeholder karakter, waarbij de nood aan coördinatie groeit; en waarbij vertrouwen een kernrol speelt met het oog op samenwerking en coproductie. Dit resulteert in een ander type publieke sector (identiteit, actoren, rollen) die aandacht moet schenken aan en de capaciteit moet hebben om: - Problemen te ontdekken en analyseren zodat een aangepast beleid en dienstverlening kan ontwikkeld worden; - Risico s en urgenties in te schatten - Randvoorwaarden te definiëren met het oog op goede overheidsprestaties - Degelijke en duurzame (meta) governance te ontwikkelen - Om te gaan met een gebrek aan capaciteit en verlies van macht/invloed/controle; - Betrouwbaarheid te ontwikkelen; en - Om te gaan met hybriditeit (organisaties, beleid; politiek/administratie; publiek/privaat/middenveld) Om dit te realiseren is er behoefte aan een hervormingsprogramma met eigenaarschap vanwege de politiek, administratie, middenveld en private sector; waarbij capaciteit wordt bijeengebracht en synergiën gecreëerd worden; en waarbij de kloof tussen verwachtingen en capaciteit overbrugd kan worden. Het moderniseren van de samenleving impliceert een focus op zowel markt, politiek, middenveld en de publieke sector, op alle overheidsniveaus. Een dergelijke meerlagige en multi-actor focus benadrukt een centraal element in een duurzame en adequate administratie in de meest brede zin. Dit is ook duidelijk uit een recente OESO-review over Modernising Government, in de Lissabon doelstellingen, maar ook in vele VIA doorbraken, met inbegrip van de Slagkrachtige overheid. Een dergelijke visie over een nieuwe rol voor een andere publieke sector in een veranderende omgeving, heeft implicaties voor de structuur, de processen, en de cultuur van de overheid. Multilevel governance is vandaag een realiteit. Een nieuw evenwicht dient gezocht te worden tussen verschillende niveaus van de overheid, met het oog op een meer transparante en democratische overheid. Processen dienen gestroomlijnd en geoptimaliseerd te worden, zowel intra- als interbestuurlijk, met de ambitie om de overheidsprestaties te verbeteren. Nieuwe informatietechnologieën zijn hiervoor een belangrijke hefboom. Ten slotte, een cultuur van intraen interbestuurlijk vertrouwen is essentieel met het oog op goede prestaties. Ook vertrouwen in het talent van ambtenaren is van belang. De hier geschetste wetenschappelijke, administratieve en maatschappelijke ontwikkelingen hebben de ontwikkeling van het onderzoeksprogramma van SBOV III richting gegeven. 2.2 Missie van het steunpunt SBOV II heeft als missie om op basis van wetenschappelijk onderzoek (fundamenteel en toegepast) de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie te ondersteunen van de voor het beleid relevante problemen. Het Steunpunt stelt zich als doel om, vanuit de structurele onderzoeksfinanciering voor A-onderzoekslijnen en korte termijn B-projecten, prioritaire beleids- en bestuurskwesties te onderzoeken en de onderzoeksbevindingen actief ter beschikking te stellen van de overheid. Het onderzoek past zowel binnen de huidige internationale onderzoeksagenda s als binnen de proiriteiten van de Vlaamse overheid zoals vastgelegd in sleuteldocumenten als Vlaanderen in Actie (Via) en Slagkrachtige Overheid, als het Witboek over de Interne Staatshervorming. SBOV III zal haar onderzoeksbevindingen gebruiken en delen met het oog op het bijdragen aan de oplossing van concrete problemen en het realiseren van beleidsprioriteiten. In dit kader beschikt SBOV III over een kritische massa van multidisciplinaire expertise. Wetenschappelijke data en kennis wordt toegankelijk gemaakt en overgedragen aan de Vlaamse overheid. SBOV III draagt ertoe bij dat internationaal gebenchmarkte wetenschappelijke kennis de politieke, administratieve en maart 2013 2. Visie, missie en doelstellingen 10

academische capaciteit kan ondersteunen met het oog op het aanpakken van de huidige bestuurlijke uitdagingen, het reduceren van kennisleemtes, en het veranderen van suboptimale praktijken. 2.3 Doelstellingen SBOV III stelt zich de volgende doelstellingen, vanuit een speciale aandacht ten aanzien van het ontwikkelen van een effectieve en slagkrachtige overheid: - fundamenteel, internationaal vergelijkend en toegepast wetenschappelijke onderzoek verrichten; - binnen deze context een speciale en prioritaire aandacht hebben voor de valorisatie van dit onderzoek ten aanzien van de Vlaamse overheid; - gespecialiseerd en onafhankelijk advies verstrekken, - wetenschappelijke ondersteuning verlenen voor de ontwikkeling van instrumenten met het oog op een effectieve en slagkrachtige publieke sector, met inbegrip van de interne staatshervorming; - haar kennisbasis en internationaal academisch netwerk alsook netwerk van ervaringsdeskundigen ontwikkelen en ter beschikking stellen van de Vlaamse overheid. 2.4 Structuur van het meerjarenprogramma De selectie voor het meerjarenprogramma is het resultaat van verschillende inputs. Ten eerste formuleerde de Vlaamse overheid een aantal prioritaire thema s. De oproep verwijst naar een groot aantal onderzoeksthema s die verbonden zijn met de huidige prioriteiten met betrekking tot overheidshervormingen (Regeerakkoord, Vlaanderen in Actie, sleutelprojecten CAG, Witboek interne staatshervorming, ). Ten tweede is er de internationale onderzoeksagenda met betrekking tot overheidsmanagement. Vanuit de Vlaamse ambitie om een van de topregio s van de wereld te worden, moeten ook onderzoekers de ambitie hebben om trendsetters te zijn in wetenschappelijk onderzoek. Om deze reden worden belangrijke internationale thema s van de bestuurskunde en beleidswetenschappen geïntegreerd in het meerjarenprogramma. Ten derde wensen we de expertise van SBOV II te bestendigen. In het evaluatierapport van SBOV II werd door de academische experten benadrukt dat lange termijn dataverzameling erg belangrijk is voor de volgende generatie steunpunten. Om deze reden wensen we de dataverzameling van enkele onderzoekslijnen te continueren met het oog op longitudinale analyse. Ten vierde wensen we de onderzoeksfondsen efficiënt en effectief te beheren. Onderzoek dat reeds elders wordt gefinancierd, zal niet opgenomen worden in SBOVIII. Deze verschillende elementen werden meegenomen bij de opmaak van het onderzoekprogramma. De lange termijn onderzoeksprojecten (A-lijnen) werden samengebracht in drie clusters: - Cluster 1: transparante en democratische structuur - Cluster 2: performante interbestuurlijke processen - Cluster 3: organisatiecultuur, gebaseerd op vertrouwen en verantwoordelijkheid Op deze manier wordt ook tegemoet gekomen aan de onderverdelingen in de oproep. Tevens wordt tegemoet gekomen aan andere bekommernissen, zoals aandacht voor verschillende overheidsniveaus en de huidige hervormingsprogramma s. maart 2013 2. Visie, missie en doelstellingen 11

3 Werkpakketten A-onderzoekslijnen 2012-2015 Nr Title Dutch Title English Coordination S STRUCTUUR STRUCTURE S1 S2 Governance van transversaal en horizontaal beleid in de Vlaamse overheid Ex ante beleidsevaluatie voor een effectieve en efficiënte beleidsinstrumentenkeuze Governance of cross-cutting policies in agencified governments Ex ante evaluation for an effective and efficient policy instrument choice KUL KUL S3 De democratische verankering van lokale netwerkverbanden The democratic anchorage of local networks governance UG S4 Beleidsvoering en besluitvorming op regionale schalen. Analyse van regionale arrangementen en regimes Policy-making in regional settings. Analysing regional regimes HG S5 S6 Hoe kunnen lokale besturen een impact hebben op de Europese besluitvorming? De Europeanisering van lokale besturen in Vlaanderen in een comparatief perspectief Impact van EU economisch beleid op de Vlaamse overheid P PROCESSEN PROCESSES P1 P2 P3 P4 Implementatie van de Beleids- en BeheersCyclus in lokale besturen Optimalisering van management van interbestuurlijke informatieprocessen in Vlaanderen Management van informatieprocessen in Vlaamse lokale besturen Regionale benchmarking van overheidsperformantie How can local authorities have an impact on European politics? The Europeanization of local politics in Flanders in a comparative perspective Impact of EU -Economic Policies on Flemish Governance Implementation of the Policy and Management Cycle in local government Towards optimal chains of inter-governmental information management Management of organisation-wide information chains in Flemish local governments Regional Benchmarking of Public Administration Performance C CULTUUR CULTURE C1 Flexicurity in de Vlaamse publieke sector Flexicurity in the Flemish public sector UA C2 Talent management Talent management KUL C3 Bestuurlijk vertrouwen Administrational trust KUL UG UA KUL KUL HG UA Tabel 3: Overzicht A-onderzoekslijnen 2012-2015 maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 12

3.1 S1 Governance van transversaal en horizontaal beleid in de Vlaamse overheid - Governance of cross-cutting policies in agencified governments (2012-2015, KU Leuven) 3.1.1 Doelstellingen & onderzoeksvragen Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben de meeste OESO-landen hun administratief apparaat drastisch hervormd. Hierbij werd onder invloed van het NPM ingezet op meer specialisatie en differentiatie, door middel van de verzelfstandiging van de beleidsuitvoering in verschillende soorten verzelfstandigde agentschappen en contractualisering aan de private sector. Echter, sinds de tweede helft van de jaren negentig van de vorige eeuw worden deze overheden steeds meer geconfronteerd met een toenemende complexiteit van beleidsproblematieken en crisissen, die hun oorsprong vinden in maatschappelijke evoluties en globalisering. Deze beleidsproblematieken en crisissen, of zogenaamde wicked issues, kunnen enkel worden aangepakt via een gecoördineerde actie over beleidsdomeinen heen, door een samenspel van departementen en agentschappen. Ook de Vlaamse overheid kent deze evolutie. In een context van verzelfstandiging en homogene beleidsdomeinen, wordt de Vlaamse overheid steeds meer geconfronteerd met beleidsproblematieken die horizontaal en transversaal moeten worden aangepakt. Belangrijke beleidsdomeinoverschrijdende beleidsprogramma s zoals Vlaanderen in Actie - ViA, het Meerjarenprogramma Slagkrachtige Overheid en de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling, alsook meer thematische transversale programma s op het vlak van armoede of jeugd, wijzen op het belang van samenwerking en afstemming over de grenzen van beleidsdomeinen en entiteiten heen. Op basis van binnenlands en buitenlands vergelijkend onderzoek, stelt dit onderzoeksproject de vraag naar de optimale vorm van governance van horizontale en transversale beleidsproblematieken: Welke governance-mechanismen zijn effectief bij het aansturen van verschillende horizontale en transversale beleidsissues onder welke omstandigheden? Sub-vragen: 1. Hoe is de coördinatie van horizontale en transversale thema's georganiseerd in overheden met een hoge mate van verzelfstandiging? 2. Wat verklaart het gebruik van de coördinatie-mechanismen voor specifieke transversale thema's in verschillende landen? 3. Worden transversale thema's met verschillende kenmerken op verschillende manieren gecoördineerd en met welke resultaten? 4. Met welke mechanismen en met welke mate van succes worden transversale thema's vertaald in doelstellingen en acties voor individuele overheidsorganisaties? 5. Hoe integreren organisaties transversale thema's in hun eigen organisatorische planning? 6. Welke set van coördinatie-mechanismen is het meest geschikt voor welke typen transversale thema's onder welke omstandigheden? Vanuit verschillende theoretische kaders (open systeem- en contingentietheorieën, alsook neoinstitutionele theorieën), een uitgebreide typologie van mogelijke governance mechanismen, en verschillende methodologieën van datagaring (mapping, survey, interviews en documentanalyse), zal het onderzoeksproject de governance van geselecteerde horizontale en transversale beleidsopties vergelijken tussen Vlaanderen en verschillende landen, en deze trachten te verklaren. 3.1.2 Methodologie Allereerst is er een meta-analyse uitgevoerd van bestaande literatuur en case studies over de coördinatie van transversale thema's om het theoretische kader verder te ontwikkelen, om zodoende de eerste hypothesen te herformuleren en om de operationalisering van concepten te verbeteren. We houden ook rekening met het onderzoek dat al ten aanzien van specifieke beleidsthema s uitgevoerd werd binnen het vorige steunpunt, en ten aanzien van governance van duurzame ontwikkeling (Bachus 2009). maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 13

In de empirische fase van het project, gebruiken we drie verschillende technieken om de coördinatie van horizontale thema's in de geselecteerde landen te bestuderen. Door het gebruik van een comparative static mapping technique (zie Bouckaert, Peters en Verhoest 2010) kunnen we de structuur en de gebruikte coördinatiemechanismen in kaart brengen. Ten tweede analyseren we de perceptie van administrateurs-generaal over hun autonomie, de manier waarop ze worden gecontroleerd door andere departementen en centrale departementen, de manier van samenwerken met andere departementen of agentschappen en hun houding ten aanzien van horizontale vraagstukken en samenwerking. Daarvoor gebruiken we de gegevens die voortvloeien uit het COBRA-onderzoek dat inmiddels in 18 landen is gerepliceerd. Daarnaast herhalen we het COBRA-onderzoek in Vlaanderen in 2013. In deze nieuwe versie hebben we vragen opgenomen over beleidsdomeinoverschrijdende coördinatie en samenwerking. Ten derde maken we gebruik van meerdere casestudies, met zowel beleidskwesties als landen als cases. Gebaseerd op het theoretische kader en na overleg met de opdrachtgever, selecteren we horizontale beleidsissues die we vergelijken in de verschillende landen. Voor de case-selectie letten we op cases die verschillen in termen van wickedness en in termen van 'politieke urgentie'. We selecteren zowel beleidsprogramma's die intern zijn gericht op het beheer (bv de besparingen of governance van reguleringsmanagement), alsook beleidsprogramma's die zijn gericht op de maatschappij (bijvoorbeeld Integrale Jeugdhulp of armoedebeleid). In elk van de gevallen zullen wij een uitgebreide documentenanalyse uitvoeren (plannen, contracten, budgetten en monitoring / evaluatie rapporten op algemeen overheidsniveau, niveau van de geselecteerde ministeriële portefeuilles en het niveau van de geselecteerde individuele organisaties), en interviews uitvoeren met key-respondenten op politiek niveau, alsook op het niveau van de centrale departementen, lijn departementen en agentschappen. Landen die kunnen worden opgenomen in de vergelijking dienen allemaal een aanzienlijke mate van verzelfstandiging te hebben, maar mogen verschillen in termen van politiek-administratieve cultuur en staatsinrichting. Bovendien trachten we landen te selecteren waarvan ook COBRA survey data beschikbaar is. Interessante landen voor een vergelijking zijn Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Noorwegen, Finland en Nederland. Uit deze reeks van landen worden drie landen geselecteerd in overleg met de opdrachtgevende overheid. 3.1.3 Fasering & werkplan Onderzoeksfasen 2012 1-6 2012 7-12 2013 1-6 2013 7-12 2014 1-6 2014 7-13 2015 1-6 2015 7-12 1. Literatuur onderzoek en meta-analyse van bestaand case study materiaal 2. Analyse COBRA-survey data en case study Vlaanderen 3. Case-studies andere landen 4. Synthese Onderzoeksrapporten 3.1.4 Activiteiten 2012 Binnen het onderzoeksproject Governance van transversaal en horizontaal beleid in de Vlaamse overheid hebben in 2012 de volgende activiteiten plaatsgevonden: - WP1. Meta-analyse van bestaande internationale wetenschappelijke literatuur, gevalstudies en overheidsdocumenten inzake coördinatie van horizontaal en transversaal beleid. Deze analyse is gebruikt om het theoretische kader te expliciteren, hypotheses te formuleren en een goede operationalisering van de concepten te garanderen. maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 14

- WP2. Integratie van vragen inzake coördinatie, afstemming en uitvoering van horizontaal en transversaal beleid in de COBRA-survey, die begin 2013 wordt afgenomen bij de Vlaamse agentschappen. o Afstemming met buitenlandse surveys op dit vlak zodat vergelijkende analyses mogelijk zijn; o Analyse van vorige COBRA bevragingen en data, alsook eerste analyse van de nieuwe data. - WP3. Voorbereiding van de eerste Vlaamse casestudie waarbij geschikte methodologieën worden ontwikkeld (mapping, document analyse en interview-vragenlijsten). De eerste geselecteerde case is de governance van de besparingsmaatregelen en aanpalende initiatieven. De selectie gebeurde in samenspraak met de klankbordgroep. In het najaar van 2012 is de documentenanalyse voor wat betreft deze case uitgevoerd. - WP0. Eind november 2012 is het doctoraatsvoorstel ingediend en verdedigd door de doctoraatsstudent. 3.1.5 Valorisatie 2012 KLANKBORDGROEPEN: De klankbordgroep kwam bijeen op 18 juni 2012. Tijdens deze bijeenkomst werd er aandacht besteed aan de toelichting van het project. De centrale concepten, de theorie en het algemeen kader werden behandeld. Daarnaast kwam de aanpak van het onderzoek, de methoden en planning (2012 en verder) aan bod. Een tweede bijeenkomst was gepland op 10 december, maar deze kon onverwacht niet doorgaan. De bijeenkomst werd verplaatst naar 21 januari 2013. DEELNAME & PRESENTATIES BINNEN INTERNATIONALE NETWERKEN: - EGPA conference 2012. 5-8 september 2012. Noorwegen, Bergen. Twee gepresenteerde papers: o Molenveld, Astrid & Verhoest, Koen (2012). Governance of cross-cutting policies in agencified governments. o Molenveld Astrid, Verhoest Koen & Buttiens Dorien (2012). The challenges of managing long term horizontal policy projects. The case of Flanders in Action. - Comparative Welfare Policy Analysis - PhD Course Bergen (Noorwegen), October 4, 2012: Presentatie over governance of cross-cutting policies in agencified governments. - ECPR Summer school 2012 - Ljubljana (Slovenië) 5 augustus 2012: poster presentatie over het doctoraatsonderzoek, met als titel: Coördinatie van horizontaal beleid in overheden met een sterk verzelfstandigd overheidsapparaat. ANDERE VALORISATIES - Onderzoeksnota s over het conceptueel kader en de eerste case, die vervolgens gepresenteerd werden aan de klankbordgroep. - Voorbereiding van twee publicaties over coördinatie van horizontaal beleid, ten einde deze te publiceren in een special issue van een internationaal wetenschappelijk tijdschrift. - Opname van twee innovatieve coördinatie praktijken in een Europese database. - Voorbereiding van een eerste SBOV-rapport over de governance van horizontaal beleid, gebaseerd op de literatuur studie. Dit rapport wordt tegen de zomer van 2013 afgewerkt, met inbegrip van de eerste case. - Tweede prijs - Dirk Berg-Schlosser Award, ECPR Summer School of Methods and Techniques, Ljubljana (Slovenië) 1. - Doctoraatsvoorstel. 1 http://www.ecpr.eu/prizes/prizewinners.aspx?prizeid=2 maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 15

3.1.6 Onderzoeksteam Coördinatie: KU Leuven Promotor: prof. dr. Koen Verhoest (Universiteit Antwerpen) Copromotor: prof. dr. Trui Steen (KU Leuven) Onderzoeker: Astrid Molenveld, 1 VTE (2012-2015) maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 16

3.2 S2 Ex ante beleidsevaluatie voor een effectieve en efficiënte beleidsinstrumentenkeuze - Ex ante evaluation for an effective and efficient policy instrument choice (2012-2015, KU Leuven) 3.2.1 Doelstellingen & onderzoeksvragen Dit onderzoeksproject onderzoekt methoden van ex ante evaluatie ter ondersteuning van de beleidsinstrumentenkeuze binnen de Vlaamse overheid. De overheid heeft een heel arsenaal aan beleidsinstrumenten ter beschikking. Veelgebruikte instrumenten zijn bijvoorbeeld subsidies, vergunningen en erkenningen, regelgeving met verboden en geboden, en informatiecampagnes. Elk van de beleidsinstrumenten waarover de overheid beschikt heeft voor- en nadelen, waardoor het belangrijk is deze ten opzichte van elkaar af te wegen. Dit kan gebeuren via een proces van ex ante beleidsevaluatie. In de bestaande beleidspraktijk worden er verschillende vormen van ex ante evaluatie toegepast. Deze kunnen enerzijds formeel ingebed zijn in het besluitvormingsproces (zoals de RIA waarvan reeds evaluaties bestaan en bijsturingen in het systeem werden voorzien), of anderzijds op meer informele wijze verlopen. Ze maken dan deel uit van vaste of ad hoc werkprocessen. Daarnaast zijn er ook recente evoluties in het Vlaamse besluitvormingsproces, zoals het toenemend gebruik van conceptnota s, en groen- en witboeken waarin keuzes voor beleidsinstrumenten kunnen worden teruggevonden. Deze verschillende vormen van ex ante beleidsevaluatie staan in functie van, en ondersteunen dus de beleidsinstrumentenkeuze door beleidsmakers. Een efficiënte en effectieve keuze van beleidsinstrumenten staat evenwel onder druk vanuit verschillende hoeken. Zo worden beleidsmakers geconfronteerd met steeds complexer wordende en in kaart te brengen beleidsproblemen, worden langetermijneffecten en de financiële impact van keuzes vaak onvoldoende bekeken, of bestaat de kans op een gebrek aan maatschappelijk steun wat kan leiden tot falende implementatie. Daarnaast kan er sprake zijn van onvoldoende coördinatie over beleidsdomeinen heen of tussen beleidskeuzes onderling, of kan er een sturende of beperkende invloed zijn vanuit supranationale beleidsniveaus voor de keuzes die dienen te worden gemaakt. Tot slot bestaat de kans dat politiek-strategische overwegingen domineren op rationele argumenten in de beleidsinstrumentenkeuze. Om Vlaanderen te doen excelleren als topregio in het Europese peloton, zoals de Vlaamse regering voorziet in het strategische kader Vlaanderen in Actie en in haar Regeerakkoord, kan de beleidsinstrumentenkeuze dus verder worden geoptimaliseerd. De doelstelling van dit onderzoeksproject is tweeledig: de rol van ex ante evaluaties bij de beleidsinstrumentenkeuze in kaart brengen (fundamenteel), en aandachtspunten, belemmeringen en opportuniteiten naar voren schuiven in de beleidsinstrumentenkeuze zelf (praktijkgericht). De onderzoeksvragen richten zich op volgende aspecten: - Om de rol van ex ante evaluaties in functie van de beleidsinstrumentenkeuze in kaart te brengen, worden de verschillende methoden die worden gehanteerd onderzocht, alsook de processen die hier worden doorlopen en de inhoudelijke aandachtspunten tijdens die processen (draagvlak, financiële impact, coördinatie met andere beleidsdomeinen en bestaande instrumenten, Europese dimensie, politieke invloed, ). - Wat de beleidsinstrumenten die de overheid ter beschikking heeft betreft, hebben de richtinggevende onderzoeksvragen betrekking op de types van instrumenten, hun karakteristieken, evenals hun voor- en nadelen. Er wordt ook onderzocht welke alternatieve instrumenten er voor een specifiek instrument bestaan, en welke alternatieven er binnen een groep van instrumenten bestaan. 3.2.2 Methodologie Verschillende methoden worden gecombineerd om relevante data voor het project te verzamelen. Het project is hiertoe opgebouwd uit verschillende fasen. Fase 1 beslaat drie exploratieve stappen, gelinkt aan theoretische en praktijkinzichten. maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 17

- Een literatuuranalyse moet meer inzicht geven in de praktijk van ex ante evaluatie en in de karakteristieken van beleidsinstrumenten. Dit laat toe het theoretische kader verder te verfijnen en het opzet van het onderzoek verder te focussen. - Formele en informele vormen van ex ante evaluatie worden bekeken binnen de Vlaamse overheid. - Een mapping van verschillende beleidsinstrumenten wordt ontwikkeld. De voor- en nadelen worden hierin opgesomd. Aandacht gaat naar reeds aanwezige kennis hieromtrent en het overzichtelijk weergeven hiervan met het oog op de praktijk. Fase 2 zet de stap naar een omvattende analyse van case studies. - In overleg met de klankbordgroep worden de cases in het onderzoek bepaald. Verschillende factoren worden hiervoor tegen elkaar afgewogen, zoals het beleidsdomein, de Europese dimensie van het beleid, de karakteristieken van mogelijke instrumenten, - Een documentenanalyse, interview en/of focusgroepen worden gebruikt om data te verzamelen. - Een eerste set van mogelijkheden en beperkingen wordt geïdentificeerd in het licht van een efficiënte en effectieve beleidsinstrumentenkeuze. Fase 3 bouwt verder op de vorige fases. - Een vragenlijst moet tussentijdse bevindingen uit de case studies verder onderzoeken en testen. Op deze wijze moet een overzichtelijk beeld kunnen ontstaan van de vormen van ex ante evaluatie in functie van de beleidsinstrumentenkeuze. - Beleidsaanbevelingen worden geformuleerd. Deze hebben betrekking op de kwaliteit van de ex ante evaluatie uitgevoerd in functie van de beleidsinstrumentenkeuze, de beleidscontext en het gebruik en toepasbaarheid van verschillende soorten beleidsinstrumenten. 3.2.3 Fasering & werkplan Onderzoeksfase 2012 1-6 2012 7-12 2013 13-18 2013 9-24 2014 25-30 2014 31-36 2015 37-42 2015 43-48 Fase 1 - Literatuuronderzoek - Mapping ex ante evaluaties - Overzicht instrumenten Fase 2 Case studies - Selectie - Analyse - Mogelijkheden/beperkingen Fase 3 - Survey - Aanbevelingen Onderzoeksrapportage 3.2.4 Activiteiten 2012 De data in het onderzoeksproject zullen worden vergaard aan de hand van verschillende methoden, zoals documentenanalyse, het gebruik van case studies met interviews en focusgroepen en een survey. Deze methoden zullen tijdens de verschillende fasen van het project worden toegepast. Fase 1 is exploratief en steunt op literatuuronderzoek, een mapping van ex ante evaluatiemechanismen en een overzicht van beleidsinstrumenten. Fase 2 betreft een analyse van enkele casestudies. Fase 3 bouwt verder op de vaststellingen in de eerste twee fasen en heeft tot doel om aan de hand van een survey binnen de verschillende beleidsdomeinen te komen tot een aantal algemene en meer specifieke beleidsaanbevelingen. maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 18

De activiteiten voor 2012 hebben betrekking op de eerste fase van het onderzoek. Meer specifiek werd zowel de theorie rond ex ante evaluatie en beleidsinstrumenten, als de praktijk binnen de Vlaamse overheid reeds exploratief benaderd. Deze eerste fase in het onderzoeksproject bestaat uit drie stappen: 1. het theoretische onderzoekskader werd verfijnd aan de hand van literatuuronderzoek; 2. er vond een eerste verkenning plaats van formele en informele methoden van ex ante evaluatie ter ondersteuning van de beleidsinstrumentenkeuze; 3. het voorziene overzicht van beleidsinstrumenten werd hieraan gekoppeld en staat in 2013 verder op het programma. 3.2.5 Valorisatie 2012 Een klankbordgroep kwam bijeen op 19 juni 2012. Hierbij werd aandacht besteed aan het algemene opzet en specifieke aandachtspunten voor het project. Een nieuwe bijeenkomst, gepland op 11 december 2012 werd uitgesteld naar het nieuwe jaar wegens ziekte van de onderzoeker. Deze bijeenkomst hield een verslag van de vorderingen en stand van zaken in van het project. ANDERE VALORISATIES: Rapportering aan de klankbordgroep in 2 tussentijdse nota s waarin de voortgang van het project werd beschreven en enkele theoretische inzichten opgelijst o Voortgangsnota voor de klankbordgroep, bijeenkomst 11 december 2012. o Voortgangsnota 2 voor de klankbordgroep, bijeenkomst 11 februari 2013. Deelname aan intersteunpunten overleg met aandacht voor de rol van de overheid (beleidsinstrumenten) in andere steunpunten, en transities 3.2.6 Onderzoeksteam Coördinatie: KU Leuven Promotor: prof. dr. Marleen Brans (KU Leuven) Copromotor: prof. dr. Ellen Wayenberg (Hogeschool Gent) Onderzoeker: Ellen Fobé, 1 VTE (2012-2015) maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 19

3.3 S3 De democratische verankering van lokale netwerkverbanden - The democratic anchorage of local governance networks (2012-2015, U. Gent) 3.3.1 Doelstellingen & onderzoeksvragen Dit onderzoek vertrekt vanuit de gangbare veronderstelling dat lokale netwerkverbanden een goed middel kunnen zijn om een meer effectief en efficiënt beleid te voeren, maar tekort schieten in termen van democratie. In dat discours verwijst men vaak naar de klassieke liberale en representatieve opvattingen over democratie die als onverzoenbaar worden beschouwd met de praktijk van deze netwerken. Vandaag is het democratisch repertorium uitgebreid met zogenaamde postliberale opvattingen en worden netwerkverbanden niet langer weggezet als per definitie ondemocratisch. Met de ontwikkeling van empirisch onderzoek in dit veld komt bovendien een meer genuanceerd en contingent beeld naar voren. In dat verband wordt vaak beweerd dat de bijdrage van netwerkverbanden aan de democratische besluitvorming afhankelijk is van hun democratische verankering en in het bijzonder van de mate waarin bepaalde mechanismen toelaten netwerkverbanden te verzoenen met de representatieve democratie. Lokale politici bevinden zich vaak op het kruispunt van beide stromen en worden, gelet op hun unieke positie in de lokale democratie, vaak als de sleutel beschouwd voor die verankering. Dit project wil dus de rol van lokale politici bestuderen in de democratische verankering van lokale netwerkverbanden. Dit houdt verband met het toenemend gebruik van lokale netwerkverbanden in de Vlaamse context, het debat over de rol van het lokaal bestuur in de meerlagige beleidsruimte en de discussie over de democratische legitimiteit van verschillende vormen van bestuurlijke samenwerking. Het onderzoek is ingebed in de zogenaamde tweede generatie netwerkstudies die de dynamiek en de hervormingen van netwerken in de tijd bekijkt, de bronnen voor het succes en/of het falen van bepaalde netwerken en het vraagstuk van de democratische performantie en verankering van die netwerken. Dit onderzoek richt zich duidelijk op die laatste component. In de literatuur hebben zich intussen verschillende tradities ontwikkeld die proberen vragen te beantwoorden die verband houden met het democratisch potentieel en de overeenkomstige problemen van netwerkverbanden. Het onderzoek neemt inzichten mee uit de Scandinavische en Britse hoofdstromen die zich hierin aftekenen. De fundamentele vragen van dit onderzoek zijn: welke rol spelen lokale politici in de democratische verankering van lokale netwerverbanden (beschrijvend)? En welke kenmerken kunnen gelijkenissen en/of verschillen in deze rol verklaren (verklarend)? Deze fundamentele vragen kunnen we opdelen in drie meer toegepaste tegenhangers: 1. Welke rol spelen lokale politici in het kaderen, ontwerpen, beheren en participeren in netwerkverbanden m.b.t. de gemeenten, d.i. in metagovernance? 2. Welke rol spelen lokale politici in de vertegenwoordiging van de gemeente in het netwerk en de daarbij horende verantwoording? 3. Welke rol spelen lokale politici in de belangenbehartiging en besluitvorming m.b.t. hun gemeente in het netwerk? Het theoretisch kader voor dit onderzoek bevindt zich op het snijpunt van de Scandinavische literatuur rond democratische netwerkbesluitvorming en haar Britse tegenhanger die zich binnen de tweede generatie netwerkstudies hebben ontwikkeld. De eerste groep levert het conceptueel kader voor de discussie over de democratische performantie van netwerkverbanden gevoed door normatieve politieke theorie en de literatuur over de postliberale democratie. De tweede groep reikt ons meer empirische criteria en methoden aan die moeten toelaten om het democratisch gehalte van netwerkverbanden te beoordelen. De theoretische kaders rond metagovernance, vertegenwoordiging en verantwoording en belangenbehartiging en besluitvorming in netwerkverbanden (zie toegepaste onderzoeksvragen) zullen gebruikt worden om meer specifieke aspecten van het onderzoek in te vullen. Waar het hierboven beschreven onderzoek in essentie multidisciplinair en meerlagig is, zal onze focus liggen op lokale netwerkverbanden in die zin dat lokale besturen ze uitmaken of er deel van maart 2013 3. Werkpakketten - onderzoekslijnen 20