INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN



Vergelijkbare documenten
BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE ARMOEDE BESTRIJDING GEMEENTE DOETINCHEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2018

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2014

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2018

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

*U * *U *

HERIJKING ARMOEDEBELEID GEMEENTE MONTFERLAND

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in

EVALUATIE ARMOEDE EN RE-INTEGRATIEBELEID GEMEENTE SOEST

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE

Podium 6. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) 7. Informatie van de portefeuillehouder

INVENTARISATIE DOELGROEP ARMOEDEBELEID AMELAND

ARMOEDE-INDEX GEMEENTE KRIMPENERWAARD

EEffecten minimabeleid. Nibud Corinne van Gaalen

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OVERBETUWE

Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist

SCENARIOANALYSE SOCIAAL DOMEIN GEMEENTE RIDDERKERK

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in Nibud, september 2013

Minima-effectrapportage Bijlage I / 1

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014

Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen

Armoede in Voorschoten in beeld

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012

Minima-effectrapportage gemeente Venlo. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Minimum-voorbeeld begrotingen en kostendelersnorm. Nibud, 2013

Minima-effectrapportage gemeente Enschede De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

aparte regeling Bereik:40,2% (bekeken op huishoudniveau) Regeling maatschappelijke participatie +228,6% Aantal: 208

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Nibud minimum-voorbeeldbegrotingen 2015 / 1

Raadsvoorstel agendapunt

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Inkomenseffecten Participatiewet en kostendelersnorm WWB. Nibud, 2013

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Minima Effect Rapportage Gemeente Apeldoorn Robin Stoof & Sanne Lamers Nibud

Minima-effectrapportage gemeente Leidschendam- Voorburg 2013

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

van invoering (beoogd)

Koopkracht van ouderen Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer

Koopkracht van 65-plussers

Evaluatie armoederegelingen 2017 Ridderkerk

Overzicht huidige minimaregelingen

Notitie draagkracht naar 120 %

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2017

Minima-effectrapportage Gemeente Maastricht. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer

Minima-effectrapportage gemeente Ede 2014

Minima-effectrapportage gemeente Veenendaal 2014

Minima-effectrapportage gemeente Enschede 2017

Rapportages Nibud ten behoeve Onderzoek Armoedebeleid gemeente Etten-Leur

Minima-effectrapportage gemeente Hilversum De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG

Minima-effectrapportage Bijlage I - hoge huur/ 1

Armoedemonitor Wassenaar 2012

Minima-effectrapportage gemeente X. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage Regionale Sociale Dienst Pentasz Mergelland

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Rapportages Nibud ten behoeve Onderzoek Armoedebeleid gemeente Roosendaal. Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

Minima-effectrapportage gemeente Wassenaar De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008

Minima-effectrapportage gemeente Den Haag 2015

Koopkrachtverandering van ouderen

BIJLAGE 4 ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE NOORDWIJK

SOCIAAL DOMEIN bezuinigingen

Koopkrachtverandering van ouderen

Minima-effectrapportage Gemeente Waalwijk. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Nota van B&W. Samenvatting

Minima-effectrapportage gemeente Voorschoten De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Koopkrachtverandering van ouderen

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012

Minima-effectrapportage gemeente Zaanstad De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Eindhoven

ARMOEDEMONITOR 2018 GEMEENTE RIDDERKERK

Beleid minimaregelingen Datum indiening vragen: 10 maart Vragen:

rapport Tussenrapportage onderzoek minimabeleid Leidschendam-Voorburg Rekenkamer Leidschendam-Voorburg Rijswijk Utrecht, 16 mei 2011

Minima-effectrapportage gemeente Ede 2016

Nibud Minima-effectrapportage Begrotingen 1 / 8

Utrecht en de Participatiewet

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2016

BELEIDSREGELS MINIMABELEID GEMEENTE HOOGEVEEN

Rapportages Nibud ten behoeve Onderzoek Armoedebeleid gemeente Moerdijk. Nibud/Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Minima-effectrapportage gemeente Nijmegen 2017

Rapportages Nibud ten behoeve Onderzoek Armoedebeleid gemeente Drimmelen

Nieuwsbrief BELANGRIJKE INFORMATIE. De kostendelersnorm in 2015

Transcriptie:

INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN Versie 1.2 15 maart 2015

Inkomenseffecten landelijke en gemeentelijke minimaregelingen Onderzoek naar de effecten van de landelijke en gemeentelijke regelingen op het inkomen van minimahuishoudens. Colofon Opdrachtgever Socialistische Partij Datum 15 maart 2015 Auteurs Anne-Wil Hak Bert van Putten KWIZ Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen 050-5252473 contact@kwiz.nl Uitgave Deze publicatie is een uitgave van KWIZ B.V.. Het overnemen van cijfers en / of teksten is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt worden in welke vorm dan ook zonder Voorafgaande toestemming van KWIZ B.V.. 2

Inhoudsopgave Inleiding... 4 Samenvatting... 5 1. Onderzoeksmethodiek... 6 1.1. Landelijke en lokale minimaregelingen... 6 1.2. Huishoudens en inkomensgrenzen... 6 1.2.1. Inkomsten... 7 1.2.2. Uitgaven... 7 1.2.3. Positie bijzondere bijstand... 7 2. De inkomenseffecten per gemeente... 8 2.1. Gemeente A... 8 2.1.1. Vrije bestedingen... 8 2.1.2. Armoedeval... 9 2.1.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning... 10 2.2. Gemeente B... 11 2.2.1. Vrije bestedingen... 11 2.2.2. Armoedeval... 12 2.2.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning... 12 2.3. Gemeente C... 13 2.3.1. Vrije bestedingen... 13 2.3.2. Armoedeval... 14 2.3.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning... 15 2.4. Gemeente D... 15 2.4.1. Inkomsten en uitgaven per maand... 16 2.4.2. Armoedeval... 16 2.4.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning... 17 2.5. Gemeente E... 17 2.5.1. Vrije bestedingen... 18 2.5.2. Armoedeval... 18 2.5.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning... 19 2.6. Gemeente F... 20 2.6.1. Vrije bestedingen... 20 2.6.2. Armoedeval... 21 2.6.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning... 21 2.7. Gemeente G... 22 2.7.1. Vrije bestedingen... 22 2.7.2. Armoedeval... 23 2.7.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning... 23 2.8. Gemeente H... 24 2.8.1. Vrije bestedingen... 24 2.8.2. Armoedeval... 25 2.8.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning... 26 3. Conclusies en aanbevelingen... 27 3.1. Vrije bestedingen... 27 3.2. Effecten van inkomensstijging... 27 3.3. Effect gemeentelijk beleid... 27 3.4. Effecten nieuwe ontwikkelingen... 28 3.4.1. Gevolgen participatiewet... 28 3.4.2. Gevolgen afschaffing kindregelingen... 29 3.5. Conclusies en aanbevelingen... 29 3.5.1. Gemeentelijke instrumenten... 29 3.5.2. Landelijke instrumenten... 30 Bijlage 1. Inkomenseffecten afschaffen kindregelingen... 31 Bijlage 2. Inkomenseffecttabellen landelijke en lokale regelingen en normbedragen... 33 3

Inleiding De overheid heeft de zorgplicht om de leefsituatie en het toekomstperspectief van kwetsbare burgers die in armoede verkeren, te verbeteren. Deze zorgplicht dient te worden vervuld tegen de achtergrond van de bezuinigingen, die ook effect hebben op de uitvoering van het minimabeleid. Zo zijn recent de Kostendelersnorm en de nieuwe Kindregelingen ingevoerd, is het categoriale armoedebeleid afgeschaft en de Langdurigheidstoeslag vervangen door een Individuele Inkomenstoeslag. Daarbij speelt ook een aantal wijzigingen rondom de zorg een belangrijke rol, zoals de Maatwerkregeling inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten en de korting van 40 procent op het budget voor huishoudelijke hulp. In deze rapportage wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: Wat zijn de effecten van het landelijke en lokale beleid op het besteedbare inkomen van de minima? Onderzoeksopzet KWIZ heeft voor een aantal gemeenten onderzoek gedaan naar de effecten van het landelijke en gemeentelijke beleid in Nederland op de bestedingsruimte van de minimahuishoudens. In dit onderzoek analyseren we een achttal, over het land verspreide gemeenten. De gemeenten verschillen in grootte en kenmerken, maar ook in intensiteit van het gevoerde beleid. Hierdoor kunnen we geen wetenschappelijke vergelijking maken, maar wel een indicatie geven van de effecten die het gemeentelijk beleid heeft op de bestedingsruimte van de minimahuishoudens. Met behulp van landelijke inkomensnormen, landelijke toeslagen en informatie over gemeentelijke regelingen is per huishoudtype het inkomen bepaald. Voor de berekening van het inkomen is gebruikgemaakt van de bedragen en toeslagen van de overheidsbijdragen en de gemeentelijke minimaregelingen. Voor de vaste uitgaven wordt uitgegaan van cijfers van het Nibud. Voor de andere uitgaven is waar mogelijk gebruikgemaakt van lokale tarieven (zoals waterschapsbelasting). De cijfers betreffen het jaar 2014. Leeswijzer We beginnen met een toelichting op de gebruikte onderzoeksystematiek. In het tweede hoofdstuk zetten we de bevindingen van een achttal gemeenten op een rij. Vervolgens sluiten we af met een aantal conclusies en aanbevelingen. In de eerste bijlage beschrijven we de indicatieve gevolgen van het afschaffen van de kindregelingen. De tweede bijlage bevat een berekening van de inkomenseffecten van het verhogen van de inkomensgrenzen voor het minimabeleid. 4

Samenvatting Conclusies De meeste minimahuishoudens komen maandelijks geld tekort voor het betalen van hun vaste lasten en basisbehoeften. Ondanks de landelijke en gemeentelijke regelingen. Het gemeentelijk minimabeleid compenseert dit tekort maar gedeeltelijk. Het effect van de gemeentelijke regelingen is overigens een stuk lager dan het effect van de bijdrage van het Rijk. Waardoor de gemeente maar tot op zekere hoogte kan bijdragen aan een verbetering van de inkomenspositie van minima. De gemeentelijke regelingen hebben zeker een positief effect op de bestedingsruimte van de minimahuishoudens. Huishoudens die minstens drie jaar op een inkomen tot 100 procent leven hebben het meeste baat bij de gemeentelijke armoederegelingen. Ook ouders met kinderen hebben baat bij de minimaregelingen, omdat de meeste gemeenten speciale regelingen hebben voor minimahuishoudens met kinderen. Toch zien we dat bij een aantal huishoudens dat een hoger inkomen krijgt, bijvoorbeeld door werkaanvaarding, de bestedingsruimte niet in dezelfde mate groeit of er soms zelfs op achteruit gaat. Hierdoor kan er de armoedeval optreden. Dit kan ontstaan doordat er bijvoorbeeld geen recht meer is op de huur- en zorgtoeslag en lokale regelingen. Aanbevelingen Uit het onderzoek blijkt dat toch niet iedereen genoeg te besteden heeft. Ook de komst van de participatiewet en de veranderingen in de kindtoeslagen kunnen een negatieve impact hebben op de bestedingsruimte van minimahuishoudens. Hiervoor kan een aantal instrumenten worden ingezet. Gemeentelijke instrumenten Verruiming inkomensgrenzen naar 130 procent : ter voorkoming van de armoedeval; Kwijtschelding onderdeel minimabeleid: inkomensgrens omhoog; Premiebeleid: werkende huishoudens kunnen meer bijverdienen; Uitbreiding collectieve ziektekostenverzekering: compensatie kosten chronisch zieken; Eigen bijdragen vergoeden via bijzondere bijstand; Landelijke instrumenten De landelijke regelingen hebben een grote impact op de effecten van het inkomen na werkaanvaarding. Gezien dit grotere aandeel van het landelijke beleid zou een verruiming van de toegang en de hoogte van uitkeringen, toeslagen en heffingskortingen de meest effectieve uitwerking hebben. 5

1. Onderzoeksmethodiek In dit hoofdstuk beschrijven we de methodiek van onze onderzoeken bij diverse gemeenten in het land. 1.1. Landelijke en lokale minimaregelingen Het minimabeleid bestaat uit landelijke en gemeentelijke regelingen. Landelijke regelingen 1 : 1. Landelijke heffingskortingen (algemene heffingskorting, arbeidskorting, alleenstaande ouderkorting, combinatiekorting) 2. Landelijke toeslagen (Kinderopvangtoeslag, huurtoeslag en zorgtoeslag, kindgebonden budget) 3. Kinderbijslag. Gemeentelijke regelingen Daarnaast is er lokaal beleid mogelijk op drie onderdelen: 1. Langdurigheidstoeslag (wettelijk vastgelegd in de WWB); 2. Individuele bijzondere bijstand (wettelijk vastgelegd in de WWB); 3. Minimaregelingen: collectieve ziektekostenverzekering, participatiebevorderende regelingen, kwijtschelding gemeentelijke heffingen en kind-gerelateerde regelingen. 1.2. Huishoudens en inkomensgrenzen In deze rapportage wordt voor een aantal categorieën huishoudens de inkomenseffecten berekend. Het gaat om de volgende indeling 2 : Alleenstaande, jonger dan 65 jaar; Alleenstaande ouder met kinderen (4-12 jaar); Alleenstaande ouder met kinderen (12-18 jaar); Meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, zonder kinderen; Meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, met kinderen (4-12 jaar); Meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, met kinderen (12-18 jaar); Alleenstaande, 65+; Meerpersoonshuishoudens, 65+. Voor de weergave van de inkomenseffecten van diverse landelijke en gemeentelijke regelingen wordt uitgegaan van gegevens van 2014. De meeste gemeenten hebben regelingen die toegankelijk zijn voor huishoudens met inkomens tot 100 en 110 procent van het wettelijk sociaal minimum (w.s.m). Om een eventueel mogelijke armoedeval te kunnen berekenen, brengen we de inkomenseffecten van de regelingen voor huishoudens met inkomens tot 100, 110 en 120 procent van het sociaal minimum in beeld. Verder maken we onderscheid tussen kortdurende en langjarige minimahuishoudens. Bij de langjarige minima gaan we er vanuit dat deze een inkomen hebben op 100 procent van het wettelijk sociaal minimum en langer dan drie jaar op het minimum leven. 1 In 2015 is er een aantal regelingen verdwenen en bijgekomen. De analyse is gebaseerd op onderzoeken uit 2013 en 2014 vandaar dat we de oude regelingen nog noemen. 2 Voor sommige gemeenten is uitgegaan van zes huishoudtypen in plaats van de genoemde acht. 6

1.2.1. Inkomsten We maken onderscheid in: netto inkomen; landelijke regelingen: heffingskortingen, kinderbijslag, huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget; de landelijke regelingen zijn overal hetzelfde; gemeentelijke regelingen: o kwijtschelding afvalstoffenheffing, rioolheffing en waterschapsbelastingen; o collectieve zorgverzekering; o langdurigheidstoeslag; o categoriale bijzondere bijstand voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen; o maatschappelijke participatieregeling; o schoolkostenregeling. Lokale regelingen verschillen: er is verschil in het uit te keren bedrag, maar ook het aantal regelingen. Bovenstaande opsomming is een vrij standaard pakket dat gemeenten hebben. In de berekening wordt er vanuit gegaan dat een huishouden gebruikmaakt van alle regelingen 3. De inkomsten zijn gebaseerd op informatie van de Belastingdienst. 1.2.2. Uitgaven Volgens landelijke richtlijnen zijn er vier soorten uitgaven te onderscheiden: Vaste lasten: Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn huur, energiekosten en verzekeringen; Reserveringsuitgaven: Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden zijn kosten voor inventaris en kleding; Huishoudelijke uitgaven: Dit zijn terugkerende uitgaven aan voeding, kleding, persoonlijke verzorging en dergelijke; Uitgaven voor vrije bestedingen: Dit zijn uitgaven voor openbaar vervoer, lidmaatschap van een sport of andere vereniging, lidmaatschap bibliotheek, een krant, zakgeld voor kinderen en recreatie. Om inzicht te geven in het bestedingspatroon heeft het Nibud een gemiddeld bedrag voor ieder huishoudtype berekend, dit bedrag is meegenomen in dit onderzoek. Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn de huur, energiekosten, water en de lokale heffingen. De andere bedragen zijn gebaseerd op landelijke berekeningen van het Nibud. In bijlage 2 staan de normbedragen per huishoudtype weergegeven. 1.2.3. Positie bijzondere bijstand Bijzondere bijstand is niet opgenomen in de overzichten in deze rapportage. De reden is dat deze vorm van bijstand wordt verstrekt voor bijzondere individuele uitgaven. Dit zijn uitgaven waarin niet is voorzien en de minima geen reserve voor kunnen opbouwen. Door de onverwachte bijzondere uitgave komt het huishouden in de problemen en kan daardoor mogelijk niet meer volwaardig deelnemen aan de samenleving of aan het werkproces. Niet voor niets hebben vrijwel alle gemeenten een aparte regeling voor de uitgaven voor openbaar vervoer, lidmaatschap van een sport of andere vereniging of een lidmaatschap van de bibliotheek. Dit wordt namelijk niet aangemerkt als bijzondere kosten, maar valt volgens het Nibud in de uitgaven voor vrije bestedingen. 3 In de praktijk is het werkelijke gebruik veel lager. Een huishouden maakt van gemiddeld 1,5 voorziening gebruik. Vaak zijn het combinaties van kwijtschelding en een participatieregeling. 7

2. De inkomenseffecten per gemeente In dit hoofdstuk wordt, per gemeente, inzicht gegeven in de effecten van het armoedebeleid op de bestedingsruimte van huishoudens met inkomen tot maximaal 120 procent van het wettelijk sociaal minimum. 2.1. Gemeente A Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.1.1 Aantal huishoudens en inwoners gemeente A Categorie Aantal huishoudens 18.000 Aantal personen 42.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% wsm 6% Tabel 2.1.2 Aantal regelingen Categorie Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Categoriale bijstand chronisch zieken, gehandicapten en 65+ Schoolkosten Regeling maatschappelijke participatie 2.1.1. Vrije bestedingen De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven 4. 4 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt. 8

Tabel 2.1.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro s) per huishoudtype naar inkomen Regeling 100 % 110 % 120 % > 3 jaar 100 % Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -98-72 10-98 Inclusief gemeente -18-33 10 12 Alleenstaande ouder Exclusief gemeente -234-40 45-234 Inclusief gemeente -90 56 45-51 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -193-168 -114-193 Inclusief gemeente -65-89 -114-22 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -446-421 -387-446 Inclusief gemeente -261-285 -387-218 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -6 21 173-6 Inclusief gemeente 92 80 173 92 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -149-52 106-149 Inclusief gemeente 8 56 106 8 2.1.2. Armoedeval De volgende tabel brengt de armoedeval voor de verschillende huishoudtypen in beeld. Tabel 2.1.4 Vergelijking inkomenspositie in euro s Categorie Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente bijdrage Totaal inkomen tov 100% tov 100% Alleenstaande (jonger dan 65) 100 % 948 254 80 1.282 110 % 1.043 254 40-12% 1.336 55 + 4% 120 % 1.138 242 0-27% 1.380 98 + 8% Alleenstaande ouder, 2 kinderen 100 % 1.219 458 145 1.822 110 % 1.341 565 96 10% 2.002 180 + 10% 120 % 1.463 552 0-17% 2.015 193 + 11% Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 100 % 1.355 356 128 1.839 110 % 1.491 315 79-19% 1.885 46 + 2% 120 % 1.626 233 0-41% 1.859 20 + 1% Meerpersoons, 2 kinderen 100 % 1.355 523 185 2.063 110 % 1.491 482 136-13% 2.108 46 + 2% 120 % 1.626 400 0-35% 2.026-37 - 2% Een hoger inkomen kan ten koste gaan van bijvoorbeeld de hoogte van de huur- en zorgtoeslag. Daarnaast kan een huishouden het recht op gemeentelijke 9

inkomensondersteunende regelingen verliezen. Wanneer het verwerven van extra netto inkomen niet leidt tot evenredige toename van het totaalinkomen spreken we van de armoedeval Door het gebruik van de landelijke en gemeentelijke regelingen gaan alleenstaande ouders met twee jongere kinderen er het meest op vooruit. Dit heeft te maken met het recht op combinatiekorting en aanvullende alleenstaande ouderkorting. Dat geldt zowel voor de overgang van 100 naar 110 procent van het sociaal minimum als naar 120 procent. Wel is de groei van het totaal inkomen na gebruik van alle landelijke en gemeentelijke armoederegelingen kleiner dan de groei van het netto inkomen. Er is zelfs een groep die erop achteruit gaat en dat zijn de meerpersoons huishoudens met kinderen op de middelbare school, wanneer zij een inkomen hebben tot 120 procent. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Dit komt omdat het bedrag aan huurtoeslag bij deze huishoudtypen hoger blijft bij het verwerven van een hoger inkomen dan bij meerpersoonshuishoudens. 2.1.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.1.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning Huishoudtype Kwijt sch Coll zv Maats part Terug gave abon neme nten Reg scho olfon ds Chron. ziek/geh 65+ Totaal Ldts Langj. minima Alleenstaande (jonger dan 65) 40 25 14 - - - 80 30 110 Alleenstaande ouder, 2 jongere kinderen 49 25 51 4 15-144 39 182 Alleenstaande ouder, 2 oudere kinderen 49 25 56-15 - 145 39 184 Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 49 51 28 - - - 128 43 171 Meerpersoons, 2 jongere kinderen 49 51 65 4 15-183 43 227 Meerpersoons, 2 oudere kinderen 49 51 70-15 - 185 43 228 Alleenstaande (ouder dan 65) 40 25 14 - - 19 98-98 Meerpersoons (ouder dan 65) 49 51 28 - - 28 156-156 10

2.2. Gemeente B Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.2.1 Aantal huishoudens en inwoners Categorie Aantal huishoudens 59.000 Aantal personen 140.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 5% Tabel 2.2.2 Aantal regelingen Categorie Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Vergoeding schoolkosten Participatieregeling Computerregeling Regeling voor chronisch zieken Regeling pensioengerechtigden 2.2.1. Vrije bestedingen De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven 5. Tabel 2.2.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro s) per huishoudtype naar inkomen Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 3 jaar 110 % Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -130-101 -19-101 Inclusief gemeente -64-77 -19-46 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -167 146 230 146 Inclusief gemeente -5 258 230 297 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -202-195 -142-195 Inclusief gemeente -124-147 -142-104 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -388-295 -266-295 Inclusief gemeente -202-160 -266-116 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -29 32 135 32 Inclusief gemeente 65 85 135 85 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -106-25 104-25 Inclusief gemeente 30 81 104 81 5 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt. 11

2.2.2. Armoedeval Tabel 2.2.4 Vergelijking inkomenspositie in euro s Huishoudtype Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente bijdrage Wsm Totaal inkomen Wsm Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) 100 % 952 288 66 1.306 110 % 1.047 288 24-12% 1.359 53 + 4% 120 % 1.142 275 0-22% 1.417 112 + 9% Alleenstaande ouder, 2 kinderen 100 % 1.224 468 162 1.854 110 % 1.346 744 112 36% 2.202 348 + 19% 120 % 1.469 727 0-15% 2.196 342 + 18% Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 100 % 1.359 385 78 1.822 110 % 1.495 342 48-16% 1.884 62 + 3% 120 % 1.631 259 0-34% 1.890 67 + 4% Meerpersoons, 2 kinderen 100 % 1.359 533 186 2.078 110 % 1.495 575 136-1% 2.206 128 + 6% 120 % 1.631 492 0-31% 2.123 45 + 2% Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit wanneer hun netto inkomen stijgt van 100 naar 120 procent Wsm. Meerpersoonshuishoudens met kinderen houden onder de streep nagenoeg evenveel over bij een dergelijke stijging. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent Wsm evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent Wsm. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen. Bij stijging van het inkomen van 100 procent naar 110 procent Wsm heeft het vervallen van de kwijtschelding van lokale heffingen de grootste invloed op de niet-evenredige toename van het inkomen. 2.2.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. 12

Tabel 2.2.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning Huishoudtype Kwijt schel ding Coll Zkv Partic ipatie Comp uterk osten Vergoed ing schoolk osten Pensioe ngerech tigden Totaal Ldts Langj. minima Alleenstaande <65 jaar 42 9 15 0 66 31 96 Alleenstaande ouder met kinderen 50 9 15 38 50 162 39 201 Echtpaar zonder kinderen 31 18 29 0 78 43 122 Echtpaar met kinderen 50 18 29 38 50 186 43 229 Alleenstaande 65 + 42 9 15 0 29 94 0 94 Echtpaar 65 + 31 18 29 0 58 136 0 136 2.3. Gemeente C Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.3.1 Aantal huishoudens en inwoners Categorie Aantal huishoudens 25.000 Aantal personen 48.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 9% Tabel 2.3.2 Aantal regelingen Categorie Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Vergoeding schoolkosten Participatieregeling Regeling pensioengerechtigden 2.3.1. Vrije bestedingen De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven 6. 6 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt. 13

Tabel 2.3.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro s) per huishoudtype naar inkomen Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 3 jaar 100 % Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -134-105 -24-134 Inclusief gemeente -59-69 -19-28 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -185 120 196-185 Inclusief gemeente -33 211 210 6 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -245-223 -169-245 Inclusief gemeente -117-151 -160-73 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -418-335 -312-418 Inclusief gemeente -230-208 -293-186 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -35 27 130-35 Inclusief gemeente 62 83 135 62 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -150-53 75-150 Inclusief gemeente -1 39 85-1 2.3.2. Armoedeval Tabel 2.3.4 Vergelijking inkomenspositie in euro s Huishoudtype Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente bijdrage Wsm Totaal inkomen Wsm Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) 100 % 952 278 76 1.306 110 % 1.047 278 36-11% 1.361 55 4% 120 % 1.142 264 5-24% 1.411 105 8% Alleenstaande ouder, 2 kinderen 100 % 1.224 457 152 1.833 110 % 1.346 733 91 35% 2.171 338 18% 120 % 1.469 716 14-11% 2.199 366 20% Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 100 % 1.359 374 128 1.861 110 % 1.495 330 72-20% 1.897 36 2% 120 % 1.631 248 9-36% 1.888 27 1% Meerpersoons, 2 kinderen 100 % 1.359 522 188 2.069 110 % 1.495 563 127-3% 2.185 117 6% 120 % 1.631 481 19-28% 2.131 62 3% Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een meerpersoons huishouden tot 120 procent Wsm nagenoeg 14

evenveel over als hetzelfde huishouden tot 100 procent. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens met twee kinderen houden met een inkomen tot 110 procent netto meer over dan wanneer zij een inkomen tot 120 procent hebben. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent Wsm het vervallen van de kwijtschelding van gemeentelijk belastingen en de waterschapslasten de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen. 2.3.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.3.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning Huishoudtype Kwijt schel ding Coll Zkv Partic ipatie Schoolk osten Partic ipatie sport Pensioe ngerech tigden Totaal Ldts Langj. minima Alleenstaande <65 jaar 40 31 5 0 76 31 106 Alleenstaande ouder met kinderen 60 31 14 29 17 152 39 191 Echtpaar zonder kinderen 56 62 9 0 128 44 172 Echtpaar met kinderen 60 62 19 29 17 188 44 232 Alleenstaande 65 + 40 31 5 0 21 97 0 97 Echtpaar 65 + 56 62 9 0 21 149 0 149 2.4. Gemeente D Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.4.1 Aantal huishoudens en inwoners Categorie Aantal huishoudens 20.000 Aantal personen 47.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 7% Tabel 2.4.2 Aantal regelingen Categorie Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Vergoeding schoolkosten Participatieregeling Chronisch zieken en gehandicapten 15

2.4.1. Inkomsten en uitgaven per maand De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven 7. Tabel 2.4.3 Overzicht resterende financiële ruimte (in euro s) per huishoudtype naar inkomen Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % WSM > 5 jaar 100 % Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -117-88 -7-117 Inclusief gemeente -66-63 -7-36 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -153 158 240-153 Inclusief gemeente -43 229 240-5 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -220-196 -142-220 Inclusief gemeente -131-145 -142-89 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -383-293 -264-383 Inclusief gemeente -248-198 -264-205 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -18 44 147-18 Inclusief gemeente 42 77 147 42 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -125-26 103-125 Inclusief gemeente -28 33 103-28 2.4.2. Armoedeval Tabel 2.4.4 Vergelijking inkomenspositie in euro s per maand Huishoudtype Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente bijdrage Wsm Totaal inkomen Wsm Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) 100 % 952 278 51 1.281 110 % 1.047 278 25-8% 1.350 69 5% 120 % 1.142 264 0-20% 1.406 125 10% Alleenstaande ouder, 2 kinderen 100 % 1.224 457 110 1.791 110 % 1.346 733 70 42% 2.150 359 20% 120 % 1.469 716 0 26% 2.185 394 22% Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 100 % 1.359 374 88 1.821 110 % 1.495 330 51-18% 1.875 54 3% 120 % 1.631 248 0-46% 1.879 57 3% Meerpersoons, 2 kinderen 100 % 1.359 522 135 2.016 110 % 1.495 563 96 0% 2.154 138 7% 120 % 1.631 481 0-27% 2.112 96 5% 7 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt. 16

Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een huishouden met twee kinderen tot 120 procent SMN nagenoeg evenveel over als een huishouden tot 100 procent. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent SMN evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent SMN. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. 2.4.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.4.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning Huishoudtype Kwijt schel ding Coll Zkv Partic ipatie sport Schoolk osten jeugd sportf onds Pensioe ngerech tigden Totaal Ldts Langj. minima Alleenstaande <65 jaar 26 9 16 0 51 30 81 Alleenstaande ouder met kinderen 40 9 49 13 0 110 39 148 Echtpaar zonder kinderen 38 18 33 0 88 43 131 Echtpaar met kinderen 40 18 65 13 0 135 43 178 Alleenstaande 65 + 26 9 16 0 8 60 0 60 Echtpaar 65 + 38 18 33 0 8 97 0 97 2.5. Gemeente E Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.5.1 Aantal huishoudens en inwoners Categorie Aantal huishoudens 20.000 Aantal personen 45.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 6% Tabel 2.5.2 Aantal regelingen Categorie Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Vergoeding schoolkosten Participatieregeling Chronisch zieken en gehandicapten Computerregeling kinderen 17

2.5.1. Vrije bestedingen In de volgende tabel staat per inkomensgroep het bedrag dat maandelijks overblijft na alle uitgaven 8. Tabel 2.5.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro s) per huishoudtype naar inkomen Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 5 jaar 110 % Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -145-116 -34-116 Inclusief gemeente -79-84 -25-54 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -184 132 217 132 Inclusief gemeente -11 255 226 294 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -258-231 -178-231 Inclusief gemeente -146-168 -160-125 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -420-326 -294-326 Inclusief gemeente -216-171 -276-128 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -45 17 120 17 Inclusief gemeente 22 48 129 48 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -162-61 67-61 Inclusief gemeente -50 2 86 2 2.5.2. Armoedeval In tabel 2.5.4 staan de effecten van een inkomensstijging weergegeven. Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een huishouden met twee kinderen tot 120 procent Wsm nagenoeg evenveel over als een huishouden tot 100 procent. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent Wsm evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent Wsm. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden, omdat deze relatief minder terugloopt bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent Wsm het vervallen van de kwijtschelding de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen. 8 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt. 18

Tabel 2.5.4 Vergelijking inkomenspositie in euro s Huishoudtype Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente bijdrage tov 100% Wsm Totaal inkomen Wsm Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) 100 % 952 298 66 1.316 110 % 1.047 298 32-9% 1.377 61 5% 120 % 1.142 285 9-19% 1.436 120 9% Alleenstaande ouder, 2 kinderen 100 % 1.224 480 172 1.876 110 % 1.346 756 123 35% 2.226 349 19% 120 % 1.469 739 9-15% 2.217 341 18% Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 100 % 1.359 397 112 1.868 110 % 1.495 354 63-18% 1.912 44 2% 120 % 1.631 271 18-31% 1.920 52 3% Meerpersoons, 2 kinderen 100 % 1.359 545 204 2.108 110 % 1.495 587 155-1% 2.237 129 6% 120 % 1.631 504 18-30% 2.153 45 2% 2.5.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.5.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning Huishoudtype Kwijtsc helding Coll Zkv Partic ipatie Schoolk osten Chronisch zk/geh/oud Totaal Ldts Langj. minima Alleenstaande <65 jaar 35 19 13 0 51 30 81 Alleenst. ouder met kinderen 49 19 54 50 110 39 148 Echtpaar zonder kinderen 49 38 25 0 88 43 131 Echtpaar met kinderen 49 38 67 50 135 43 178 Alleenstaande 65 + 35 19 13 0 0 60 0 60 Echtpaar 65 + 49 38 25 0 0 97 0 97 19

2.6. Gemeente F Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.6.1 Aantal huishoudens en inwoners Categorie Aantal huishoudens 55.000 Aantal personen 106.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 15% Tabel 2.6.2 Aantal regelingen Categorie Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Participatieregeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2.6.1. Vrije bestedingen De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven 9. Tabel 2.6.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro s) per huishoudtype naar inkomen Huishoudtype 100 % 110 % 120 % > 3 jaar 100 % Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -117-88 7-117 Inclusief gemeente -65-65 7-35 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -282-85 15-282 Inclusief gemeente -201-52 15-163 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -245-217 -163-245 Inclusief gemeente -152-172 -163-109 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -315-243 -232-315 Inclusief gemeente -211-187 -232-168 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -16 45 148-16 Inclusief gemeente 36 67 148 36 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -151-51 78-151 Inclusief gemeente -58-6 78-58 9 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt. 20

2.6.2. Armoedeval Tabel 2.6.4 Vergelijking inkomenspositie in euro s Huishoudtype Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente bijdrage Totaal inkomen Alleenstaande (< 65) 100 % 948 240 52 1.240 110 % 1.043 240 23-10% 1.305 65 + 5% 120 % 1.138 240 0-18% 1.378 137 + 11% Alleenstaande ouder, 2 kinderen 100 % 1.219 448 81 1.748 110 % 1.341 555 33 11% 1.929 181 + 10% 120 % 1.463 542 0-8% 2.005 257 + 15% Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) 100 % 1.355 346 93 1.794 110 % 1.491 305 45-20% 1.841 46 + 3% 120 % 1.626 223 0-36% 1.849 55 + 3% Meerpersoons, 2 oudere kinderen 100 % 1.355 513 104 1.972 110 % 1.491 472 56-14% 2.018 46 + 2% 120 % 1.626 390 0-26% 2.016 44 + 2% Meerpersoonshuishoudens met kinderen gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt. Onder de streep houdt een huishouden tot 120 procent van het wettelijk sociaal minimum nagenoeg evenveel over als een huishouden tot 110 procent. Dit bedrag is slechts twee procent hoger dan wanneer zij op de bijstandsnormen zouden zitten. Dit komt omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen. 2.6.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.6.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning Huishoudtype Kwijtsc helding Coll Zkv Partic ipatie Chronisch zk/geh/oud Totaal Ldts Langj. minima Alleenstaande <65 jaar 30 17 5 52 30 82 Alleenst.ouder met jonge kinderen 48 17 16 81 39 120 Alleenst.ouder met oudere kinderen 48 17 16 81 39 120 Echtpaar zonder kinderen 48 35 11 93 43 136 Echtpaar met jonge kinderen 48 35 21 104 43 147 Echtpaar met oudere kinderen 48 35 21 104 43 147 Alleenstaande 65 + 30 17 5 7 52 0 52 Echtpaar 65 + 48 35 11 15 93 0 93 21

2.7. Gemeente G Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.7.1 Aantal huishoudens en inwoners Categorie Aantal huishoudens 44.000 Aantal personen 100.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 4% Tabel 2.7.2 Aantal regelingen Categorie Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Participatieregeling Schoolkostenregeling Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen 2.7.1. Vrije bestedingen De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven 10. Tabel 2.7.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro s) per huishoudtype naar inkomen Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 3 jaar 110 % Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -143-114 -32-114 Inclusief gemeente -65-79 -32-49 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -195 125 208 125 Inclusief gemeente -50 204 208 243 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -254-232 -178-232 Inclusief gemeente -130-162 -178-119 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -425-327 -297-306 Inclusief gemeente -246-213 -297-149 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -42 19 122 19 Inclusief gemeente 36 54 122 54 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -159-62 67-62 Inclusief gemeente -35 8 67 8 10 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt. 22

2.7.2. Armoedeval Tabel 2.7.4 Vergelijking inkomenspositie in euro s Huishoudtype Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente bijdrage Wsm Totaal inkomen Wsm % Wsm Alleenst. (<65) 100 % 952 292 78 1.322 110 % 1.047 292 35-12% 1.374 52 + 4% 120 % 1.142 279 0-25% 1.421 99 + 8% Alleenst. ouder, 2 kinderen 100 % 1.224 489 144 1.857 110 % 1.346 765 79 + 33% 2.190 333 + 18% 120 % 1.469 748 0 + 18% 2.217 360 + 19% Meerp. zonder kinderen (<65) 100 % 1.359 406 124 1.889 110 % 1.495 362 70-19% 1.927 38 + 2% 120 % 1.631 280 0-47% 1.911 22 + 1% Meerpersoons, 2 kinderen 100 % 1.359 554 179 2.092 110 % 1.495 595 114-3% 2.204 112 + 5% 120 % 1.631 513 0-30% 2.144 52 + 2% Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt, omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent Wsm evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent Wsm. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden, omdat deze relatief minder terugloopt bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent Wsm het vervallen van de kwijtschelding de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen. 2.7.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.7.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning Huishoudtype Kwijtschel ding Coll Zkv Participati e Schoolk osten Totaal Ldts Langj. minima Alleenstaande <65 jaar 43 19 16 0 78 30 108 Alleenst. ouder met kinderen 65 19 16 44 144 39 183 Echtpaar zonder kinderen 54 38 32 0 124 43 167 Echtpaar met kinderen 65 38 32 44 179 43 222 Alleenstaande 65 + 43 19 16 0 78 0 78 Echtpaar 65 + 54 38 32 0 124 0 124 23

2.8. Gemeente H Onderstaande tabel geeft het aantal inwoners, huishoudens en aandeel minimahuishoudens weer. Tabel 2.8.1 Aantal huishoudens en inwoners Categorie Aantal huishoudens 10.000 Aantal personen 24.000 Aandeel minimahuishoudens tot 110% 4% Tabel 2.8.2 Aantal regelingen Categorie Kwijtschelding Bijzondere bijstand Langdurigheidstoeslag Collectieve zorgverzekering Participatieregeling Schoolkostenregeling Chronisch zieken en gehandicapten 2.8.1. Vrije bestedingen De volgende tabel geeft per inkomensgroep het bedrag weer dat maandelijks overblijft na alle uitgaven 11. 11 Hierbij willen we benadrukken dat het gaat om basale uitgaven. Kosten voor bijvoorbeeld roken en huisdieren zijn hier niet bij inbegrepen. Bij het bepalen van de gemeentelijke bijdrage is er vanuit gegaan dat het huishouden van alle gemeentelijke regelingen gebruikmaakt. 24

Tabel 2.8.3 Overzicht vrije bestedingen (in euro s) per huishoudtype naar inkomen Huishoudtype 100 % Wsm 110 % Wsm 120 % Wsm > 3 jaar 110 % Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Exclusief gemeente -155-126 -44-126 Inclusief gemeente -79-95 -35-65 Alleenstaande ouder, 2 kinderen Exclusief gemeente -203 105 184 105 Inclusief gemeente -16 228 193 267 Meerpersoons zonder kinderen Exclusief gemeente -273-246 -193-246 Inclusief gemeente -146-183 -175-140 Meerpersoons, 2 kinderen Exclusief gemeente -440-353 -328-353 Inclusief gemeente -221-198 -310-155 Alleenstaande (ouder dan 65) Exclusief gemeente -55 7 110 7 Inclusief gemeente 22 38 119 38 Meerpersoons (ouder dan 65) Exclusief gemeente -177-76 53-76 Inclusief gemeente -50-13 71-13 2.8.2. Armoedeval Tabel 2.8.4 Vergelijking inkomenspositie in euro s, inkomensgrens gemeentelijke regelingen 110% Wsm Huishoudtype Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente bijdrage Wsm Totaal inkomen Wsm Wsm Alleenstaande (< 65) 100 % 952 298 76 1.326 110 % 1.047 298 32-12% 1.377 50 4% 120 % 1.142 285 9-21% 1.436 110 8% Alleenst. ouder, 2 kinderen 100 % 1.224 480 187 1.891 110 % 1.346 756 123 32% 2.226 334 18% 120 % 1.469 739 9-15% 2.217 326 17% Meerp. zonder kinderen (< 65) 100 % 1.359 397 127 1.883 110 % 1.495 354 63-20% 1.912 29 2% 120 % 1.631 271 18-31% 1.920 37 2% Meerp. 2 kinderen 100 % 1.359 545 219 2.123 110 % 1.495 587 155-3% 2.237 114 5% 120 % 1.631 504 18-30% 2.153 31 1% Meerpersoonshuishoudens gaan er het minst op vooruit, wanneer hun netto inkomen stijgt, omdat zij het recht op een aantal landelijke en gemeentelijke regelingen verliezen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen houden met een inkomen tot 120 procent Wsm evenveel geld over als datzelfde huishouden met een inkomen tot 110 procent Wsm. De 25

gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden, omdat deze relatief minder terugloopt bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent Wsm het vervallen van de kwijtschelding de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen. 2.8.3. Overzicht gemeentelijke inkomensondersteuning De effecten van het lokale armoedebeleid op de inkomens van de minimahuishoudens wordt in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt. De bedragen die worden gegeven zijn de maandbedragen per regeling. Het gaat hier om huishoudens met een inkomen tot 100 procent van het wettelijk sociaal minimum. Tabel 2.8.5 Maandelijkse financiële bijdrage gemeentelijke ondersteuning Huishoudtype Kwijtsc helding Coll Zkv Partic ipatie Schoolk osten Totaal Ldts Langj. minima Alleenstaande <65 jaar 45 19 13 0 76 30 106 Alleenst. ouder met kinderen 64 19 54 50 187 39 226 Echtpaar zonder kinderen 64 38 25 0 127 43 170 Echtpaar met kinderen 64 38 67 50 219 43 262 Alleenstaande 65 + 45 19 13 0 76 0 76 Echtpaar 65 + 64 38 25 0 127 0 127 26

3. Conclusies en aanbevelingen In het vorige hoofdstuk is van een achttal gemeenten een overzicht gepresenteerd van de inkomenseffecten van het landelijke en gemeentelijke beleid op de bestedingsruimte van minimahuishoudens. In dit hoofdstuk wordt op basis van de tabellen in hoofdstuk 2 een aantal conclusies en aanbevelingen gedaan. 3.1. Vrije bestedingen Ondanks het gemeentelijk beleid komt bijna elk huishouden maandelijks geld tekort. De vaste lasten van de huishoudens stijgen jaarlijks en drukken daardoor op de uitgaven, die niet door inkomsten worden gecompenseerd. Het vrij te besteden bedrag verschilt aanzienlijk tussen de huishoudtypes. Onder huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het sociaal minimum zien we bijvoorbeeld dat een meerpersoonshuishouden met twee kinderen elke maand rond de 200- tekort komt. Terwijl een alleenstaande ouder met twee kinderen maandelijks tussen 211, - en 293, - vrij te besteden heeft. Dit wordt vooral veroorzaakt door de landelijke heffingskortingen. In 2014 ontving een alleenstaande ouder met twee kinderen van 8 en 13 minimaal 145, - aan (aanvullende) alleenstaande ouderkorting en minimaal 131, - aan inkomensafhankelijke combinatiekorting bij een inkomen van 110 procent van het sociaal minimum. Ondanks hun hogere inkomen, houden huishoudens op 120 procent soms minder over dan huishoudens met een inkomen lager dan 120 procent. Dit komt doordat de toegang tot landelijke en gemeentelijke regelingen vaak beperkt is tot huishoudens met een inkomen tot 100 of 110 procent en huishoudens met een hoger inkomen het recht op deze regelingen verliezen. 3.2. Effecten van inkomensstijging Een hoger inkomen kan ten koste gaan van bijvoorbeeld de hoogte van de huur- en zorgtoeslag of het recht op lokale regelingen. De tabellen laten zien dat bijna geen enkele groep er de volle 10 procent op vooruit gaat bij een stijging van 100 naar 110 of van 110 naar 120 procent van het, met uitzondering van de alleenstaande ouders met twee jongere kinderen. Dit heeft ook te maken met het recht op combinatiekorting en aanvullende alleenstaande ouderkorting. Dit betekent dat de groei van het totaal inkomen na gebruik van alle landelijke en gemeentelijke armoederegelingen kleiner is dan de groei van het netto inkomen. De meeste huishoudens gaan er echter wel op vooruit. Alleen de groep meerpersoons huishoudens met kinderen gaan er op achteruit, wanneer zij een inkomen hebben tot 120 procent. De gemeentelijke regelingen en de huurtoeslag zorgen hierbij voor de grootste terugval in het inkomen. De huurtoeslag is minder van invloed voor eenoudergezinnen en alleenstaanden. Bij deze twee huishoudtypen loopt de huurtoeslag relatief minder terug bij het verwerven van een hoger inkomen. Verder heeft bij een inkomen tot 110 procent het vervallen van de kwijtschelding van gemeentelijk belastingen en de waterschapslasten de grootste invloed op een minder sterke toename van het inkomen. 3.3. Effect gemeentelijk beleid De gemeentelijke regelingen hebben voor alle minimahuishoudens een positief effect op de financiële positie. Het gemeentelijk beleid is voornamelijk gericht op maatschappelijke participatie van huishoudens met kinderen. Daarna wordt de grootste bijdrage geleverd door kwijtscheldingen en Langdurigheidstoeslag. Maar de tabellen laten ook zien dat naast het bedrag dat de gemeente verstrekt ook het effect op de bestedingsruimte per huishoudtype nogal verschilt. Huishoudens die minstens drie jaar op een inkomen tot 100 procent leven hebben het meeste baat bij de gemeentelijke armoederegelingen. Dit komt omdat zij recht hebben op de langdurigheidstoeslag. 27

Ook ouders met kinderen hebben baat bij de minimaregelingen, omdat de meeste gemeenten speciale regelingen hebben voor minimahuishoudens met kinderen. Een alleenstaande ouder met jonge kinderen, die langer dan 3 jaar op het sociaal minimum zit, heeft maximaal 182, - per maand extra te besteden door de gemeentelijke regelingen: dit is maar liefst 12 procent van de maandelijkse uitgaven. Verder zien we dat het effect van de gemeentelijke bijdrage op de totale uitgaven het grootst is voor een echtpaar en een alleenstaande ouder met jonge kinderen en een echtpaar ouder dan 65 jaar. De effecten van het gebruik van gemeentelijke voorzieningen op de inkomsten van een huishouden lopen uiteen van 1 procent tot 8 procent. Verder is duidelijk dat de gemeentelijke bijdrage een stuk lager is dan de bijdrage van het Rijk. Duidelijk is dat de gemeente maar tot op zekere hoogte kan bijdragen aan de inkomenspositie van minima. Op de groep huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het sociale minimum heeft het lokale beleid minder effect. De belangrijkste reden hiervoor is dat zij geen gebruik kunnen maken van de kwijtschelding van lokale heffingen. 3.4. Effecten nieuwe ontwikkelingen In 2015 is er een aantal nieuwe regelingen ingevoerd en afgeschaft en dit heeft gevolgen voor de minimahuishoudens. 3.4.1. Gevolgen participatiewet Met de invoering van de participatiewet is het voor gemeenten niet meer mogelijk om categoriale regelingen uit te voeren. Dat betekent dat er voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen en huishoudens met kinderen geen categoriale bijstand meer mag worden verstrekt. Wel is het mogelijk om de inkomensgrenzen van overige regelingen te verruimen en een uitgebreider collectieve ziektekostenverzekering en een participatieregeling aan te bieden. In het navolgende de effecten op een rijtje. Chronisch zieken en gehandicapten Chronisch zieken en gehandicapten kunnen het vanaf 2015 financieel zwaarder krijgen. Zij maken relatief meer kosten dan andere doelgroepen. Een aantal van deze kosten wordt wel vanuit de overheid (bijvoorbeeld belastingaftrek) gedekt, maar niet alle kosten. Door de afschaffing van de CER en Wtcg zal de jaarlijkse tegemoetkoming een stuk minder worden. De uitgaven voor de huishoudens voor een chronisch ziekte zullen hierdoor hoger worden. In onze onderzoeken hebben we deze doelgroep niet meegenomen en we kunnen daardoor ook niet de effecten in de tabellen berekenen. Gemeenten mogen geen doelgroepenbeleid meer voeren, dus ook daar kan deze groep niet meer terecht voor compensatie van de kosten. Daarbij komt ook nog eens dat de eigen bijdragen voor Wmo-voorzieningen omhoog gaan en dat gemeenten een aantal voorzieningen als algemeen beschouwen, waardoor deze groep vaak de kosten zelf moet betalen. Huishoudens met een minimuminkomen kunnen nog wel gebruikmaken van de bijzondere bijstand en vaak ook van de collectieve zorgverzekering. Een aantal gemeenten biedt ook een extra pakket binnen deze verzekering aan dat speciaal gericht is op chronisch zieken. Weliswaar is de premie van dit pakket vaak wat hoger maar de dekking is ook een stuk groter. Kostendelersnorm Per 1 januari 2015 is de kostendelersnorm ingevoerd. De bijstandsuitkering daalt als er sprake is van meerdere rechthebbenden per huishouden. Samenwonen leidt tot schaalvoordelen, omdat men de kosten van levensonderhoud kan delen. Voor bestaande gevallen wordt de wijziging per 1 juli van kracht. Voor mensen met AOW zal deze regeling per 1 juli 2016 ingaan. De NOS 12 heeft op basis van de NIBUD- berekeningswijze berekeningen gemaakt van de effecten van de kostendelersnorm voor verschillende huishoudtypes. Hieruit blijkt dat de huishoudens er weliswaar in inkomen op achteruit gaan wanneer de kostendelersnorm wordt 12 http://nos.nl/artikel/646728-ouder-in-huis-kan-duurder-worden.html. 28