SPAANS LES 7 Español



Vergelijkbare documenten
SPAANS HERHALINGLES 2 Español

SPAANS LES 6 Español

SPAANS LES 2 Español

SPAANS HERHALINGLES 1 Español

SPAANS LES 5 Español

SPAANS LES 4 Español

SPAANS HERHALINGLES 3 Español

Keuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen

SPAANS LES 3 Español

SPAANS LES 8 Español

cuál? cuál es su número de reserva? a ver... acento, el alfabeto, el apellido, el apellidos, los aquí tiene arroba, la ascensor, el baño, el

Het belang en het gemak van het Spaanse werkwoord

Spaans voor zelfstudie

SPAANS LES 1 Español

SPAANS LES 12 Español

Uitwerking Tareas Spaans 3. Qué has hecho hoy?

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

SPAANS LES 10 Español

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Reizen Wonen Koken & genieten Cultuur & vermaak

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Z I N S O N T L E D I N G

El horario de los chicos

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.)

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Om de weg naar je accommodatie vragen

k ga naar school Voy al colegio

Jongens en Guillaume, aan tafel!

Sí, claro! 1.2. Instaptoets. Opgaven. 1. Dos amigos miran el plano de Sevilla. 4. En la oficina de turismo.

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

RUDOLF RASCH: DUIZEND BRIEVEN OVER MUZIEK VAN, AAN EN ROND CONSTANTIJN HUYGENS - Chièze aan Huygens 30 augustus B -

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Wat heb je gisteren gedaan?

de aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

RIJSCHOOL. Wat moet je doen?

Maart is een rustige maand. Buiten de vaste waarde van carnaval houden alle takken hun eigen vergaderingen op zaterdag achternoen!!!

Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen. Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten. Opdracht 1:

EEN BEZOEK AAN DE KAPPER (deel 1)

januari el/un coche el/un gato la/una casa la/una chica la/una mesa


Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Thema In en om het huis.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Persoonlijke correspondentie Brief

Sí, claro! 1.1. Instaptoets. Opgaven. 4. En un hotel. 1. En un viaje. Perdón, ustedes francés? No, sólo inglés. Hola, cómo? Ernesto, y tú?

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Brieven schrijven

oferta De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm brazo Ik kan vandaag niet zo goed schrijven, want ik heb pijn in mijn a.

De agenda Leren kun je leren. 1. Waarom heb je een agenda nodig? 2. De CitrusPers-agenda. 3. Waarom is de CitrusPers-agenda gemaakt?

Weekschema maken. Je gaat praten over de dingen die jij in één week doet. Deze activiteiten ga je in een schema op de computer uitwerken.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

JANUARI Yogacollege Tilburg. Telefoon:

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Honduras??? 1. Waar ligt Honduras? 2. Kleur de vlag van Honduras in de juiste kleuren. Weet je ook wat de 5 sterren op de vlag betekenen?

Persoonlijke correspondentie Brief

Persoonlijke correspondentie Brief

dat ik aan mijn baas en collega s moet doorgeven welke werkzaamheden ik heb gedaan en wat nog gedaan moet worden.

Schrijfpalet. Denk goed na! 12. Olifant met gsm?

A escribir! Periode 2. Schrijfopdrachten Spaans mavo 4

Magie en musica kleur en zweet. Zingen, lachen en huilen: ze vermengen meng hun dromen meng pijn en vreugde houd van het leven!

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Prisma Taalbeheersing. Basisgrammatica. Spaans. Begrijpelijk voor iedereen. drs. E. Slager dr. Y. Rodríguez Pérez

Wat kan ik voor u doen?

BEGINNERSCURSUS DAG 6

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

TELEFONEREN NAAR DE BIBLIOTHEEK

Actielessen. Les 5. Feest in de buurt! Wat leert u in deze les? Veel succes!

WELKE CURSUS WIL JE VOLGEN?

Bij het gekozen thema: Het verlangen van God heb ik mij in de afgelopen dagen afgevraagd wat is mijn verlangen naar God?

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Je bent ziek. Je kan niet naar de les gaan. Je kan een mail sturen naar een collega of naar je docent. Je kan ook naar het secretariaat bellen.

Mijn huis, mijn thuis

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 241

Qué Guay! Manual, parte 2

Boot - DEM/DT/BE_MFAO-BOO, Financieel Advies en Ondersteuning - DEM/DL/BE_TS-MFAO, Fiscaal - DEM/DT/BE_MFAO-FIS, Gespreksvaardigheden Gr.1...

Los verbos regulares (De regelmatige werkwoorden)

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

Aan de ouders van de kinderen van groep 1en 2: Nieuwbrief voor het nieuwe thema.

Aantekening Frans les pronoms personnels

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

Transcriptie:

pagina:1 7-1 Inleiding We beginnen deze keer met een artikeltje uit de Spaanse krant (elmundo). Verder leren we een nieuwe tijd en de namen van de dagen van de week. Veel succes! 7-2 Uit de Spaanse krant Lees dit artikeltje goed en bestudeer de aantekeningen. LA HAYA AMSTERDAM.- El Partido Democristiano (CDA), del primer ministro, Den Haag Amsterdam De christendemocaratische partij (CDA), van de eerste minister Jan Peter Balkenende, ha logrado la victoria en las elecciones generales de este Jan Peter Balkenende heeft behaald de overwinning bij de algemene verkiezingen van deze miércoles en Holanda las terceras en cuatro años con 41 de los 150 woensdag in Holland - de derde in vier jaar - met 41 van de 150 escaños del Parlamento, tres menos que en 2003. zetels van het parlement, drie minder dan in 2003. Aantekeningen: el partido = de partij el primer ministro = de eerste minister, de minister president ha logrado = heeft behaald la victoria = de overwinning las elecciones generales = de algemene verkiezingen miércoles = woensdag los escaños = de zetels el parlamento = het parlement menos que = minder dan 7-3 Meer over werkwoorden Een nieuwe tijd! ha logrado = hij heeft behaald In het Spaans wordt deze tijd genoemd: Pretérito perfecto compuesto Nog wat voorbeelden: hablar - ha hablado = hij heeft gesproken dar - ha dado = hij heeft gegeven comprar - ha comprado = hij heeft gekocht comer - ha comido = hij heeft gegeten viver - ha vivido = hij heeft gewoond ladrar - ha ladrado = hij heeft geblaft mugir - ha mugido = hij heeft geloeid hablar - han hablado = zij hebben gesproken viver - han vivido = zij hebben gewoond mugir - han mugido = zij hebben geloeid

pagina:2 Oefening: "Lijntrekken" habla 1 1 zij hebben gewoond han vivido 2 2 hij heeft geblaft ha dado 3 3 hij spreekt ha comido 4 4 zij kopen ha ladrado 5 5 zij hebben gekocht compran 6 6 hij heeft gegeven han ladrado 7 7 jij koopt damos 8 8 hij heeft gegeten compras 9 9 zij hebben geblaft han comprado 10 10 wij geven 7-4 Persoonlijke voornaamwoorden 4 Ik geef haar een boek. "haar" is het meewerkend voorwerp. Waarom? Omdat ik kan zeggen ik geef aan haar een boek. Ik koop voor haar een boek. Ook hier is haar het meewerkend voorwerp. Waarom? omdat het boek voor haar bestemd is. Voorbeelden in het Spaans: Juan me compra un libro Juan te compra un libro Juan le compra un libro Juan nos compra un libro Juan os compra un libro Juan les compra un libro Juan me da un libro = Juan koopt voor mij een boek. = Juan koopt voor jou een boek. = Juan koopt voor haar/ hem een boek. = Juan koopt voor ons een boek. = Juan koopt voor julie een boek. = Juan koopt voor hen (vrouwen/mannen) een boek. = Juan geeft mij een boek. Compro un libro = Ik koop een boek. Lo compro = Ik koop het. Te lo compro = Ik koop het voor je. (eerst meewerkend voorwerp, dan het lijdend voorwerp) Voy a comprartelo = Ik ga het voor je kopen. (Bij een infinitief worden de persoonlijke voornaamwoorden aan de infinief vast geschreven!) Let op! Het meewerkend voorwerp le of les wordt vervangen door se voor lo, la, los, las. Voorbeeld: Le compro dos libros = Ik koop twee boeken voor hem. Niet: le los compro, maar: se los compro (Ik koop ze voor hem.)

pagina:3 7-5 De dagen van de week el domingo el lunes el martes el miércoles el jueves el viernes el sábado zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag Hoy es jueves = Vandaag is het donderdag. Mañana es viernes = Morgen is het vrijdag. Pasado mañana es sábado = Overmorgen is het zaterdag. 7-6 Zomaar wat zinnetjes simpática = sympatiek; a lo mejor = misschien; mandar = sturen; un correo-e = een e-mail; Mi amiga es muy simpática = A lo mejor no compra la casa = Juan es más alta que María = Tiene usted un coche? = Mandan un correo-e a sus amigos = 7-7 Dialoogje Oefen dit dialoogje Juan : Hola, María. Qué tal? Hallo Maria. Hoe gaat het ermee? María : Muy bien. Y tú? Heel goed. En met jou? Juan : Muy bien, gracias... Hace buen tiempo. Vamos a la catedral? Heel goed, dank je... Het is mooi weer. Gaan we naar de Kathedraal? María : Ah! Sí, es muy bonita. La catedral está en el centro de la ciudad. Ah! Ja, die is erg mooi. De kathedraal is in het centrum van de stad. 7-8 Oefening Pepe studeert. Hij woont in Madrid. 's Morgens moet alles altijd met haast gebeuren. Ook deze morgen. Hij doucht, ontbijt, leest snel de koppen uit de krant, sluit het raam van de slaapkamer, doet het licht uit in de slaapkamer, controleert of het gas uit is en pakt zijn paraplu. Aan afwassen, bed opmaken en andere zaken komt hij niet toe. Hier volgen een tiental vragen over Pepe die op een regenachtige dag 's morgens vertrekt om colleges te gaan volgen. Let u goed op het voorbeeld.

pagina:4 Eerst een aantal nieuwe woorden: ha hecho = hij heeft gemaakt, opgemaakt; la cama = het bed; cerrar = sluiten; la ventana = het raam; fregar = poetsen, afwassen; el plato = het bord apagar = uitdoen, uitzetten (van apparaten); el dormitorio = de slaapkamer La carta = de brief; lavar = wassen; la ropa = het wasgoed coger = (beet)pakken, (vast)grijpen; el paraguas = de paraplu Ha hecho la cama? 1 1 No, no la ha hecho. Ha tomado el desayunar? 2 2 Sí, lo... Ha cerrado la ventana? 3 3 Ha leído el periódico? 4 4 Ha fregado los platos? 5 5 Ha apagado la luz del dormitorio? 6 6 Ha leído las cartes? 7 7 Ha lavado la ropa? 8 8 Ha apogado el gas? 9 9 Ha cogido el paraguas? 10 10 7-9 Uitspraak U kunt de uitspraak van enkele woorden weer oefenen. U weet inmiddels hoe dat gaat. De woorden worden door iemand uit Latijns Amerika gesproken. Lees de woorden eerst een paar keer door. U krijgt de volgende woorden/zinnen te horen: De dagen van de week en de volgende zinnen: No trabajo el sábado = Ik werk niet op zaterdag. No trabajo los domingos = Ik werk 's zondags niet. Hay una fiesta el viernes = Woensdag is er een feestje. Hay muchas fiestas los sábados = Er zijn 's zaterdags veel feestjes. 7-10 Eindoefening (1) Vertaal Han logrado la victoria = Ha comprado un coche = Los perros han ladrado = La vaca ha mugido = Los sábados vamos al centro = Hoy es lunes =

pagina:5 Mañana es martes = Ha fregado los platos? = Ha hecho la cama? = (2) Vertaal Let op: voy = ik ga, vas = jij gaat, va = hij gaat, enz. Juan me compra una pluma = Juan me da un libro = Juan les compra un libro = Juan te compra un libro. Va comprartelo = Les compro tres libros. Se los compro = (3) Vertaal Vamos a la catedral? = Tiene usted un coche? = Qué tal? = A lo mejor no compra la casa = Manda un correo-e a su amigo= Juan es más alta que María = Extra: WOORDZOEKER P A R A G U A S J F O V D V A M A C O U H Y I C E A U I G Q N A C N R J O N D R P C A T I N O B A C T U R A C T G N T L M K H A I K S R D O I M I Q E E N C E Y Y R M R G E M O R A D L U O R E A I A S E J K C K P O H B C Ñ A I M K U T M D M M M A N D A R J B D V M G B N S F F A O T Q A F D Q A O X F C H P V V V H F H R C V O V A E J C I Zoek de volgende woorden uit deze les op. Zet de betekenis er achter. Controleer zelf m.b.v. de les uw antwoorden! 1. hoy = 2. mañana = 3. bonita = 4. cerrar = 5. ventana = 6. paraguas = 7. cama = 8. ciudad = 9. dormitorio = 10. victoria = 11. escano = 12. comer = 13. mandar = 14. coche = 15. amiga =

pagina:6 7-11 Eindopdracht (1) Vertaal Él ha logrado la victoria = Juan nos compra un libro = Le compro dos libros = A lo mejor no compra la casa = Los perros han ladrado = Pasado mañana es sábado = Juan es más alta que María = Hace buen tiempo = La catedral está en el centro = (2) Vertaal in het Spaans Hij heeft gekocht = Zij hebben gewoond = Juan koopt voor jou een pen = Hoe gaat het er mee?... Heel goed. = Vandaag is het vrijdag = Morgen is het zaterdag = Overmorgen is het zondag = (3) "Lijntrekken" el martes 1 1 misschien a lo mejor 2 2 woensdag las elecciones 3 3 sturen un correo-e 4 4 donderdag miércoles 5 5 de verkiezingen mandar 6 6 de auto el partido 7 7 een e-mail el coche 8 8 de partij menos que 9 9 dinsdag el jueves 10 10 minder dan Einde van deze les!

pagina:7 ANTWOORDEN Lijntrekken (7-3) 1-3, 2-1, 3-6, 4-8, 5-2, 6-4, 7-9, 8-10, 9-7, 10-5 Zinnetjes (7-6) Mi amiga es muy simpática = Mijn vriendin is erg sympatiek. A lo mejor no compra la casa = Misschien koopt hij het huis niet. Juan es más alta que María = Juan is groter dan Maria. Tiene usted un coche? = Hebt u een auto? Mandan un correo-e a sus amigos = Zij sturen een e-mail naar hun vrienden. Oefening (7-8) Ha hecho la cama? Ha tomado el desayunar? Ha cerrado la ventana? Ha leído el periódico? Ha fregado los platos? Ha apagado la luz del dormitorio? Ha leído las cartes? Ha lavado la ropa? Ha apogado el gas? Ha cogido el paraguas? No, no la ha hecho. Sí, lo ha tomada. Sí, la ha cerrado. No, no lo ha leído. No, no los ha fregado. Sí, la ha apagado. No, no las ha leído. No, no la ha lavado. Sí, lo ha apogado. Sí, lo ha cogido. Eindoefeningen (7-11) Han logrado la victoria = Zij hebben de overwinning behaald Ha comprado un coche = Hij heeft een auto gekocht Los perros han ladrado = De honden hebben geblaft La vaca ha mugido = De koe heeft geloeid Los sábados vamos al centro = Iedere zaterdag gaan wij naar het centrum. Hoy es lunes = Vandaag is het maandag Mañana es martes = Morgen is het dinsdag Ha fregado los platos? = Heeft hij de borden afgewassen? Ha hecho la cama? = Heeft hij het bed opgemaakt?

pagina:8 (4) Vertaal Let op: voy = ik ga, vas = jij gaat, va = hij gaat, enz. Juan me compra una pluma = Juan koopt voor mij en pen. Juan me da un libro = Juan geeft me een boek. Juan les compra un libro = Juan koopt voor hen een boek. Juan te compra un libro. Va comprartelo = Juan koopt voor jou een boek. Hij gaat het voor je kopen. Les compro tres libros. Se los compro = Ik koop voor hen drie boeken. Ik koop ze voor hen. (5) Vertaal Vamas a la catedral? = Gaan we naar de kathedraal? Tiene usted un coche? = Heeft u een auto? Qué tal? = Hoe gaat het ermee? A lo mejor no compra la casa = Misschien koopt hij het huis niet. Manda un correo-e a su amigo= Hij stuurt een e-mail naar zijn vriend Juan es más alta que María = Juan is groter dan Maria 7-12 Eindopdracht (3) Vertaal Él ha logrado la victoria = Hij heeft de overwinning behaald. Juan nos compra un libro = Juan koopt voor ons een boek. Le compro dos libros = Ik koop voor hem twee boeken. A lo mejor no compra la casa = Misschien koopt hij het huis niet. Los perros han ladrado = De honden hebben geblaft. Pasado mañana es sábado = Overmorgen is het zaterdag. Juan es más alta que María = Juan is groter dan Maria. Hace buen tiempo = Het is mooi weer. La catedral está en el centro = De kathedraal is in het centrum. (4) Vertaal in het Spaans Hij heeft gekocht = Ha comprado. Zij hebben gewoond = Han vivido. Juan koopt voor jou een pen = Juan te compra una pluma. Hoe gaat het er mee?... Heel goed. = Qué tal?... Muy bien. Vandaag is het vrijdag = Hoy es viernes. Morgen is het zaterdag = Mañana es sábado. Overmorgen is het zondag = Pasado mañana es domingo. (3) "Lijntrekken": 1-9; 2-1; 3-5; 4-7; 5-2; 6-3; 7-8; 8-6; 9-10; 10-4