diefstal in woningen



Vergelijkbare documenten
ERKENNINGSDOSSIER. Basisbegrippen technopreventie

VICE-EERSTE MINISTER, MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN GELIJKE KANSEN

Wetenschappelijke reflecties over de toekomstige aanpak van diefstal in woningen

BUURTINFORMATIENETWERKEN ZELFSTANDIGE ONDERNEMERS

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

REFERENTIEDOSSIER. Technopreventief Adviseur - Voortgezette opleiding

knowhow inzake rondtrekkende daders: korte stand van zaken

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen

«Multiple communities en hun politiële aanpak»

BuurtInformatieNetwerken (BIN)

Inhoudsopgave. Woord vooraf Inleiding 13

Nieuwe kans op extra instroom

HAALT VEEL UIT WEINIG 2018

Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid:

INLEIDING Afdeling 1. Algemeen kader Ontstaan en doelstellingen van het onderzoek... 21

PUBLIC 14277/10 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 1 oktober 2010 (11.10) (OR. en) LIMITE GENVAL 12 ENFOPOL 270 NOTA

5 maart Criminaliteit in ziekenhuizen

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Politie en Beleidsevaluatie

DEEL I DE GEVOLGEN VOOR SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN, DE REGELGEVING EN DE VOORZIENINGEN

De politiële rui mtelijke asymmetrie De geografis che politiële verankering en de del okalisering van cri minaliteit en

De organisatie van vorming, opleiding en arbeidstoeleiding als voorbereiding sociale re-integratie in Vlaamse gevangenissen

Beleids- en BeheersCyclus. Cursus beleidsplanning, -monitoring en evaluatie: Inleidend hoofdstuk

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie

Rondtrekkende daders : een Belgisch perspectief

Rondtrekkende daders : een Belgisch perspectief

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Strategisch sturen in stedelijke gebiedsontwikkeling MCD. master city developer

BUURTINFORMATIENETWERK EN ZELFSTANDIGEN

5 Samenvatting en conclusies

Verhouding politie- en IV-plannen

HUISHOUDELIJK REGLEMENT BIN (naam) POLITIEZONE REGIO TURNHOUT

vzw beschut wonen DE OVERWEG ONZEOPDRACHT

Inleiding. Johan Van der Heyden

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Vandaag Alert Morgen Veilig

Evaluatie Odysseusinitiatief. Volledige naam

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

[Be-Gen] NETWORK PROJECT. [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic Database]

De motor van de lerende organisatie

ABOUT STATISTICS, ROBBERIES AND FREE LUNCH

1.2. De naleving en de uitvoering van de akkoorden uit het verleden. Belangrijke akkoorden uit het verleden werden nog niet uitgevoerd.

Brede School - Grimbergen

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Criminaliteitscijfers en gemeentelijke administratieve sancties 2012

Aan : Betreffende : Gemeentebestuur en politie zetten sterk in op preventie bij aanpak woninginbraken!!!

Ja...Ik wil...!! Samen gestructureerd werken in veiligheid Politiezone Het Houtsche

STIB Afdeling Security. Stations en burgers: tussen normen en gebruiksvriendelijkheid. Afspraak van de Vooruitgang 2012

intelligent software for monitoring centres

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Naar een organisatie van de Preventieve Gezinsondersteuning in Gent krijtlijnen voor de realisatie van de Huizen van het Kind

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave. Woord vooraf 5. Opsporing en politie. Locomotieftekst De politie nu en morgen 7

Criminaliteitsgegevens Verdeling van de verschillende feiten (Bron : Criminaliteitsbarometer, cijfers maart 2019) Evolutie van de criminaliteit

Grenzeloos samenwerken in de zorg

De (on)veiligheid in de officina in kaart gebracht.

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Reactie van Elia op de conceptnota voor nieuwe regelgeving betreffende het stimuleren van een Vlaams energienet in evenwicht

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Taakafbakening tussen een heilige Drievuldigheid : Departement, Agentschap en Minister. Henny De Baets Administrateur-generaal

Toespraak Annemarie Jorritsma Thema: Woninginbraken Bestuurdersdiner lokale veiligheid 29 oktober 2013

Inhoudstafel. 1. Inleiding De Europese integratieparadox...11

Tabel competentiereferentiesysteem

GEORGANISEERDE MISDAAD EN STRAFRECHTELIJKE SAMENWERKING IN DE NEDERLANDSE GRENSGEBIEDEN

Prioriteiten van de lokale politiezone GRENS 2010.

Basiseducatie LEERGEBIED Maatschappijoriëntatie

Onderbescherming & Lokaal Sociaal Beleid Themasessie Detectie & Toeleiding Inspiratiedag Zorgzame Buurten Brussel Maandag 25 maart 2019

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Methodologie verdachten. Politiële criminaliteitsstatistieken

Buurt Informatie Netwerk LIEZEBOS

INFOSESSIE APOTHEKERS 28/10/2015

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 25 / 2007 van 4 juli 2007

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

WIJKGERICHT WERKEN AAN GEZONDHEID

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

PRIORITEITEN VLAAMSE WOONINSPECTIE

Het verdrag van Istanbul

Voor vandaag. Balanced Scorecard & EFQM. 2de Netwerk Kwaliteit Brussel 22-apr Aan de hand van het 4x4 model. De 3 facetten.

Profilering derde graad

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

Inbraak preventie en techno preventief advies

Premiestelsel beveiliging woningen

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Verbinden vanuit diversiteit

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Verborgen gebreken in de defence in depth theorie

De slachtoffers"-richtlijn

VR DOC.0923/1BIS

Hoe kan de ontwikkeling van ervaringswerk en -kennis een participatieve jeugdhulp versterken?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

HAALT VEEL UIT WEINIG 2017

Misdrijf vaak in voormalige woonbuurt dader

Transcriptie:

Editoriaal Diefstal in woningen is een veelzijdig en hardnekkig maatschappelijk probleem. Een maatschappelijk probleem omdat het fenomeen niet alleen impact heeft op concrete slachtoffers, maar omdat het de ruimere samenleving belast. Burgers uiten hun bezorgdheid, nemen individueel of in buurtverband beveiligingsmaatregelen. Overheden volgen het probleem op, ze vatten het in cijfers en statistieken, ze investeren in bestuurlijke, justitiële en politiële capaciteit en voorzieningen om het probleem enigszins te kunnen beheersen. Voor de private safety vormen elektronische installaties, monitoring van gebouwen en toegangscontroles een substantieel segment van hun beveiligingsmarkt. Het is een veelzijdig probleem. Diefstal in woningen is niet onder één noemer te vatten: het gaat om diverse fenomenen, spatio-temporele spreidingen of clusters en modus operandi. Daarachter gaan veelal diverse types van inbrekers schuil. In dit cahier is sprake van gelegenheidsdaders en van rondtrekkende, veelal geroutineerde en gespecialiseerde dadergroepen. Daartegenover is er de slachtofferzijde. Ook daar gaat het om een diversiteit aan aard, omvang en duur van gevolgen. Sommigen weten de ervaringen redelijk te verwerken, anderen houden er nog lang na de feiten een trauma, angst en slapeloosheid aan over. De meerzijdigheid blijkt tenslotte ook uit de ongelijke geografische spreiding; specifieke kenmerken maken dat sommige buurten, straten en woningen meer risico lopen het doelwit te worden dan andere. Het is een hardnekkig probleem. Inbraken of diefstallen in woningen zijn van alle tijden. Zolang daders uit zijn op aantrekkelijke voorwerpen en ze uitgelezen kansen of gelegenheden zien om buit te verwerven zullen zij gemotiveerd zijn, het lef hebben en de vindingrijkheid aan de dag leggen om de persoonlijke levenssfeer van een woning binnen te dringen. Perioden van kennelijke afname van het aantal diefstallen in woningen wisselen elkaar af met periodes van toenames. Dit laatste lijkt zich momenteel voor te doen. De overheden hebben steeds allerlei maatregelen uitgedacht om een misdrijf als diefstal in woningen in te dijken. In duistere tijden moesten zware exemplarische straffen het nodige preventief effect sorteren. Vandaag gaat veel aandacht naar de beveiliging. In toenemende mate lijken moderne technologie, informatica en communicatiemiddelen te worden ingezet voor opsporing en opheldering van misdrijven, niet in het minst voor het achterhalen van netwerken en van georganiseerde criminaliteit. Doelmatigheid, effectiviteit en efficiëntie zijn vandaag sleutelwoorden. Modern, doelmatig (overheids)beleid begint bij een ruime visie op de problematiek. Dit betekent hier dat de diverse aspecten en dimensies van diefstal in woningen, door alle relevante actoren in focus worden genomen. Het gaat om een integrale en geïntegreerde benadering en aanpak. Maklu 7

diefstal in woningen Voorliggend cahier wil hieraan uiting geven. Dit blijkt uit de heterogene herkomst en achtergrond van de auteurs en uit gelijktijdig de diversiteit en de complementariteit van de bijdragen in dit cahier. De auteurs behoren tot het wetenschappelijke milieu of ze zijn bedrijvig op beleidsniveaus, in de beleidsuitvoering of in de praktijk. Wat het wetenschappelijk milieu betreft hebben dertien auteurs, verbonden aan vijf universitaire instellingen geput uit hun onderzoeksgegevens en ze hebben die verwerkt in bijdragen die relevant kunnen zijn voor beleid en praktijk. We zijn er echter bewust van uitgegaan dat dit cahier meer dan academisch moet zijn. Consequent met een visie op de integrale en geïntegreerde beheersing van de problematiek ligt het voor de hand dat het cahier bijdragen bevat vanuit de beleidsdomeinen van federale overheidsdienst over provinciebestuur tot lokaal bestuur en uit de politionele en gemeentelijke praktijk en tevens uit de herstelbemiddeling. Het engagement van dertien auteurs en co-auteurs uit deze domeinen heeft daarom een meerwaarde voor het geheel. Om de thematiek in te leiden bespreekt S. Van Daele de vlag en de lading van het begrip diefstal in woningen. Hierbij legt hij uit dat, alhoewel het begrip inbraak nog courant wordt gebruikt en dit is trouwens in dit cahier ook nog het geval er redenen zijn om te spreken van diefstal in woningen. Hij werpt tevens een licht op de belangrijkste kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het fenomeen. Het gaat daarbij over de meest recente trends, over de ongelijke spreiding in tijd en ruimte en over de mogelijke consequenties van dit misdrijf voor slachtoffers en voor burgers in het algemeen. De gevolgen voor slachtoffers worden later in het cahier nader behandeld. Deze bijdrage biedt de lezer dus een algemeen kader met een impressie van de diverse dimensies van wat diefstal in woningen wordt genoemd. In de volgende twee bijdragen wordt op basis van kwantitatieve gegevens ingegaan op enerzijds daderschap en anderzijds slachtofferschap en dit in relatie tot het territoriaal voorkomen van diefstal in woningen. R. Kerkab en E. Enhus behandelen wat de methodologie van de geografische daderprofilering kan betekenen voor zowel academische kennisverwerving als voor de operationele praktijk. Geografische daderprofilering, meer bepaald van seriematige inbrekers, biedt onder meer voor het politioneel-gerechtelijk werk interessante perspectieven. Ze is echter in ons land nog maar in prille ontwikkeling. Vandaar dat de auteurs zowel de discrepantie als de mogelijke complementariteit tussen de academische benadering en die in de operationele praktijk verkennen. Zij doen dit doorheen een bespreking van de voornaamste fasen en hun succesfactoren die in ogenschouw moeten worden genomen alvorens de inzet van de methodologie in de praktijk met enig succes kan worden overwogen. In hun bijdrage gaan R. Kerkab en M. Deroover voort op wetenschappelijke bevindingen in het buitenland dat er zich in tijd en ruimte clusters voordoen van inbraken, dat meer bepaald sprake is van herhaald slachtofferschap binnen eenzelfde omgeving. Hier wordt het begrip risicobesmetting geïntroduceerd. 8 Maklu Diefstal in woningen - 1ste proef.indd 8 22/05/12 10:04

editoriaal Zoals het geval is voor de geografische daderprofilering is ook dit in België nog niet systematisch onderzocht. Hiertoe geven de auteurs een opstap. Dit doen zij door de hypothesen over risicobesmetting te toetsen in twee gerechtelijke arrondissementen. De hypothesen kunnen worden bevestigd, al doen er zich verschillende ruimtelijke en temporale variaties voor. Verder onderzoek is voor ons land innoverend en relevant voor beleid en praktijk. Dat inbraken niet toevallig in clusters of concentraties voorkomen blijkt uit de selectie die inbrekers maken van geschikte doelwitten. De keuze van een doelwit verloopt veelal rationeel volgens een keuze- en beslissingsproces. C. Vandeviver en S. Van Daele tonen in hun bijdrage aan dat het meer bepaald gaat om een ruimtelijk gestructureerd, hiërarchisch sequentieel keuzeproces op basis van observeerbare omgevingskenmerken. Het keuzeproces gaat van ruim naar specifiek. Daarbij is sprake van een kwetsbare buurt, kwetsbare straat en kwetsbare woning. Inzicht in de omgevingskenmerken is eens te meer van belang voor een meer doelmatige beheersing van diefstal in woningen. Een cahier over diefstal in woningen kan niet voorbij gaan aan het zogenaamd recent fenomeen van de rondtrekkende dadergroepen. Historisch beschouwd moet dit worden gerelativeerd: het bestaan van rondtrekkende inbrekers is verre van nieuw. S. Van Daele en S. Dubois tonen aan dat de huidige mobiele dadergroepen een interessant gegeven zijn voor de criminologie en niet in het minst een uitdaging vormen voor de opsporing en de opheldering en voor de internationale samenwerking hierbij. De auteurs gaan nader in op de diverse herkomst en achtergrond van dergelijke dadergroepen, de mate waarin van groepsvorming sprake is, de ruime dan wel beperkte mobiliteit en typische modus operandi, van bruter werk tot verfijnde specialisatie. De bijdrage wordt afgerond met de bespreking van de verdere specificiteit van deze dadergroepen, hetgeen doet aannemen dat de beheersing van het fenomeen specialisatie en eens te meer een geïntegreerde aanpak (zullen) vergen. Om meer te weten over de motivatie en de houdingen van daders, over hun keuzeprocessen en over hun aanpak bij diefstal in woningen kan ervoor worden geopteerd om hen hierover rechtstreeks te bevragen. Niettegenstaande dergelijk onderzoek onderhevig is aan een aantal methodologische beperkingen, kan de directe focus op de pleger substantieel bijdragen tot meer inzicht en verklaringen. I. Verwee hernam in haar bijdrage de belangrijkste bevindingen van een onderzoek naar een geselecteerde groep van veroordeelde, meer bepaald gedetineerde daders. De resultaten bevestigen deels de bestaande kennis over motieven en doelwitkeuzes, maar anderzijds worden zogenaamd gekende zienswijzen in mindere of meerdere mate genuanceerd. Zo wordt het de gelegenheid creëert de dief omgekeerd tot het motief creëert de dief. Dit laatste geldt alleszins voor de verslaafde inbreker. Veroordeelde daders naar hun motieven bevraagd, leert dat alleen al vanuit het perspectief van drijfveren en behoeften, dadertypes kunnen worden onderscheiden. Maklu 9 Diefstal in woningen - 1ste proef.indd 9 22/05/12 10:04

diefstal in woningen Dergelijke kennis kan leiden tot visies over de strafrechtelijke bejegening van daders. De bevindingen i.v.m. de doelwitkeuzes en de modus operandi kunnen dan weer bijdragen tot de doelmatige situationeel-preventieve beheersing. Met het voorgaande sluiten we aan bij de voorkoming van diefstal in woningen en maken we de overstap van het wetenschappelijk onderzoek naar de praktijk. Na de aandacht te hebben gevestigd op onder meer de maatschappelijke kost wegens diefstal in woningen, plaatst I. Schoeters de rol en positie van de technopreventief adviseur op de voorgrond. Het gaat om een cruciale actor in de uitvoering die ook de inspirator kan zijn van het preventiebeleid. Zijn expertise op dit vlak laat de auteur toe om de meerwaarde in te schatten van diverse beveiligingsvoorzieningen en dit afgestemd op de kennis over het inbraakproces. Zo komt hij tot de vaststelling dat vooral proactieve, meer bepaald structureel-bouwkundige ingrepen, effectief en duurzaam kunnen bijdragen tot de beveiliging. Het komt er nu op aan om de voor preventie relevante Europese bouwkundige normen en regels die ondertussen in ons land wettelijk zijn ingevoerd in de dagelijkse praktijk te implementeren. Lokale besturen en politiekorpsen zetten, onder meer op aangeven van de FOD Binnenlandse Zaken, in op voorlichting over de beveiliging van woningen. Ook zijn er de financiële en de fiscale tegemoetkomingen die de burgers ertoe moeten aanzetten technopreventief te investeren. B. Vollaard stelt in zijn bijdrage echter dat preventiegedrag niet of nauwelijks te beïnvloeden is. Onderzoek toont aan dat bewoners meestal maar tot doelmatige preventie te bewegen zijn nà een inbraak. Maar ook dan blijkt dat de handelingen die met bepaalde technopreventie gepaard moeten gaan, na verloop van tijd wegebben, totdat er eventueel weer eens een inbraak wordt gepleegd. Vandaar dat de enige bewezen effectieve vorm van inbraakpreventiebeleid er in bestaat het verplicht laten inbouwen van structurele voorzieningen in of aan de woning. Wanneer hiervoor wordt vermeld dat politie en lokale besturen inzetten op de voorlichting van bewoners, dan houdt dit onder meer in dat sinds midden de jaren 90 de burgers gratis technopreventief advies (TPA) kunnen bekomen. Via een grootschalige survey heeft de Directie Lokale Integrale Veiligheid, ressorterend onder de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken laten onderzoeken in welke mate het TPA de bevolking bereikt en in welke mate men over deze dienstverlening tevreden is. De leden van de toenmalige onderzoeksequipe, D. Gelders, S. Pleysier, J. Deklerck en L. Symons, stellen in hun bijdrage vast dat voor de bewoners die met TPA effectief konden worden bereikt, de tevredenheid behoorlijk tot zeer positief was. Het onderzoek leverde anderzijds op dat laagopgeleiden, huurders en appartementsbewoners onvoldoende aangesproken worden of zich aangesproken voelen. Vandaar concluderen de auteurs dat de communicatiemethoden dienen te worden aangepast en dat de formats bij voorkeur worden afgestemd op specifieke en prioritaire categorieën. 10 Maklu Diefstal in woningen - 1ste proef.indd 10 22/05/12 10:04

editoriaal Naast, of eerder in combinatie met de materiële preventievoorzieningen en het preventief gedrag van individuele bewoners of huishoudens, zijn er de gemeenschappelijke burgerinitiatieven van de BuurtInformatieNetwerken (BIN s). D. Vanhelleputte situeert de oorsprong van de in 1994 eerste Belgische BIN s in het verlengde van het fenomeen van het Angelsaksische Neigbourhoodwatch. De aanvankelijk enkele spontane initiatieven, ondertussen door de overheid verwettelijkt met oprichtingsvoorwaarden en organisatorische regels, breidden voortdurend uit. BIN s laten zich ook steeds meer met andere misdrijfvormen en onveiligheid in. De auteur maakt tevens melding van de specifieke modaliteit BIN-Z, een vorm van burgerparticipatie voor zelfstandigen. Het valt op dat het aantal BIN s niet gelijk is verspreid over het land maar dat zich eerder in het noorden dan in het zuiden concentraties voordoen. De auteur bespreekt verder wat de organisatie en de werking van een BIN omvat. Essentieel hierbij is degelijke organisatie op buurtniveau, ondersteuning door de lokale overheid en goede communicatie met de lokale politie. Dit blijken voorwaarden te zijn voor de duurzaamheid van een BIN. Dat BIN s het voorwerp kunnen zijn van vernieuwende beleidsinitiatieven blijkt uit de uiteenzetting over het atypische CIN-BIN; een met moderne technologie ontwikkeld concept door het provinciebestuur van Antwerpen. Uit de wetenschappelijke bijdragen over het voorkomen van diefstal in woningen kunnen reeds conclusies worden getrokken voor preventie en tevens voor opsporing en beleid. Een wezenlijk onderdeel van het integraal beleid om diefstal in woningen in te dijken is het politioneel-gerechtelijk luik. L. Baetens toont, onder meer aan de hand van fictieve maar gelijktijdig sprekende en realistische voorbeelden, aan waaruit de politionele activiteiten inzake opsporing, identificatie en opheldering van diefstal in woningen bestaan. De auteur focust op de rechercheprocessen die ertoe moeten leiden dat de puzzelstukken in elkaar passen. Hij presenteert uitgebreid welke databestanden en communicatieve middelen de politie kan aanwenden en gaat daarbij kritisch na waar de tekorten zijn te situeren, tekorten die een optimale uitvoering van het politioneel recherchewerk vooralsnog vaak verhinderen. Het valt daarbij op dat de mate van lokale en interlokale coherentie danig van zone tot zone en van arrondissement tot arrondissement verschilt en dat niet overal op een uniforme wijze in eigentijdse middelen wordt geïnvesteerd. De auteur wil vanuit zijn positie vooral de bestuurlijke verantwoordelijken voor het zonaal en lokaal beleid, i.c. de burgemeesters, inzicht verschaffen in de materie. Een diefstal in een woning is voor de getroffenen meestal ingrijpend, niet enkel omwille van verlies en schade, maar juist omwille van het binnendringen van vreemden in de persoonlijke levenssfeer. B. Vanderstraeten, K. Mestdagh, I. Vanfraechem en I. Aertsen beschrijven de intrinsieke betekenis van een slachtofferervaring en ze bespreken de diversiteit aan mogelijke gevolgen van een diefstal in een woning voor de getroffenen. Er zijn de gevolgen op materieel, sociaal, fysiek en psychologisch vlak, gevolgen op korte en op langere termijn. Naast gevolgen zijn er ook noden. Ook die kunnen voor slachtoffers van diefstal in een woning specifiek zijn, zoals Maklu 11 Diefstal in woningen - 1ste proef.indd 11 22/05/12 10:04

diefstal in woningen de nood aan schadeherstel, de nood aan een behoorlijke afhandeling door de verzekering. De slachtoffers komen in de bijdrage zelf aan het woord. Niettegenstaande de dienstverlening aan slachtoffers onmiskenbaar vooruitgang heeft geboekt, vestigen de auteurs de aandacht op het belang van een nog betere gecoördineerde en proactieve hulpverlening. De dimensies preventie, recherche en slachtofferzorg kunnen in het kader van een sociaal gerichte integrale beheersing van diefstal in woningen gestalte krijgen in de hercontactname met slachtoffers naar aanleiding van inbraak of HERCOSI. K. Vanderhoeven, L. Vandenhove, A. van Liempt en J. Gielen zien dit concept als een van de specifieke vertalingen van een globaal overheidsbeleid en plaatsen dit tegen de achtergrond van de geregistreerde misdrijven, in het bijzonder van het inbraakfenomeen in de eigen politiezone Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken. De bijdrage is grotendeels gebaseerd op eigen opgezet evaluatief onderzoek. Dit onderzoek was mogelijk dank zij een grondige en uitvoerige permanente registratie van het slachtofferschap en van de politioneel vastgestelde kenmerken van de inbraken in de loop van de voorbije jaren. Deze praktijk- en beleidsevaluatie heeft het mogelijk gemaakt om meer zicht te krijgen op de impact van de inbraken en tevens om na te gaan wat de dienstverlening zoals het technopreventief advies voor de slachtoffers betekent. De auteurs laten tenslotte ook blijken dat repetitief en diepgaander onderzoek de mogelijkheid biedt om ten behoeve van de beleidsvoering voortdurend de vinger aan de pols te houden. In het cahier gaat het geregeld over slachtoffers enerzijds en over daders anderzijds. In een aantal bijdragen werd kort of uitgebreid behandeld wat de impact kan zijn van een diefstal in een woning voor slachtoffers. Het thema van de dader werd vooral bekeken vanuit het perspectief van de motieven, de keuzeprocessen en de modus operandi. Daders zijn eventueel gevat, veroordeeld en ze ondergaan mogelijks een straf. De verdere consequenties van de feiten en de straf, de loopbaan van daders van diefstal in een woning komt in dit cahier niet aan bod. Is het nu denkbaar dat een proces wordt opgezet dat constructief en helend is voor zowel slachtoffer als dader? De gedachte alleen al klinkt voor sommigen naïef en soft. Toch hoeft dit niet zo te zijn. Samen met professionele herstelbemiddelaars A. Gaethofs, L. Soetewey, F. Van Gorp en K. Vanspauwen, stelt I. Aertsen voor wat, binnen een wettelijk kader doorheen de fasen van de strafrechtsbedeling van gerechtelijk onderzoek tot strafuitvoering kan bewerkstelligd worden om een vergelijk of een herstel te bereiken voor de mentale en de materiële schade naar aanleiding van een misdrijf. Vanuit een fenomenologische duiding van de slachtofferervaring, meer bepaald van wat het slachtofferschap voor de betrokkene in wezen betekent, presenteren de auteurs aan de hand van concrete casussen hoe een bemiddelingsproces verloopt en wat de meerwaarde hiervan kan zijn voor het slachtoffer (het herstel), voor de dader (de goedmaking) en uiteindelijk ook voor de samenleving (een constructieve reactie op een misdrijf). 12 Maklu Diefstal in woningen - 1ste proef.indd 12 22/05/12 10:04

editoriaal In hun afrondende bijdrage koppelen S. Christiaensen en A. Dormaels terug naar de essentie van dit cahier : bijdragen voor een geïntegreerde beheersing van diefstal in woningen vanuit beleid, praktijk en wetenschap. Daarbij gaat de tekst in het bijzonder over wat de drie domeinen wederzijds voor elkaar kunnen betekenen. Voortgaande op wat in dit cahier aan bod komt beschouwen de auteurs de proactiviteit, preventie en de modaliteiten van reactie op diefstal in woningen als evenwaardig deeluitmakend van een integraal beleid. De integrale beleidsvoering is daarenboven gediend met deskundige verticale en horizontale integratie tussen beleidsbepaling en beleidsuitvoering vanuit zowel politionele, bestuurlijke en gerechtelijke instanties. Vandaar dat ook het belang van geregelde fora voor het uitwisselen van visies en good practices wordt benadrukt. Stef Christiaensen Maklu 13 Diefstal in woningen - 1ste proef.indd 13 22/05/12 10:04