UNIVERSITEIT GENT. Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2011-2012 W² ALS NIEUWE ARBEIDSZORG?



Vergelijkbare documenten
De West-Vlaamse Arbeidszorgmedewerker in beeld. Rapport Steunpunt Arbeidszorg betreffende het werkingsjaar 2012

Kwaliteitsvoorwaarden aanbod 'Arbeidsmatige activiteiten /arbeidszorg'

SOCIALE ECONOMIE Cijfergegevens Zuid-West-Vlaanderen. Ilse Van Houtteghem 20/11/2014

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

- De doelgroep wordt omschreven als zijnde werkzoekenden die geconfronteerd worden met een niet arbeidsmarktgerelateerde problematiek.

De Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld

Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

Registratie arbeidszorg

decreet Werk- en zorgtrajecten Goedgekeurd in plenaire zitting Vlaams parlement 23 april 2014

Met een GOB naar werk

Maatwerk en W². 2 decreten in de maak

Mensen met arbeidsbeperking of gezondheidsproblemen - Trajectbepaling en - begeleiding

a) Hoeveel van deze doelgroepmedewerkers verkregen een erkenning van bepaalde duur (2 jaar)?

(Aanzet tot) een nieuw decretaal beleidskader voor de samenwerking tussen werk en zorg

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

ORGANISATIE GTB-West-Vlaanderen (gespecialiseerde trajectbegeleiding en bepaling voor mensen met arbeidshandicap)

OC St. FERDINAND A R B E I D S Z O R G C E N T R U M D E O O G S T. B O U W S T E N E N t o t W E L Z I J N. BOUWSTENEN tot WELZIJN

Op-Stap Een oriëntatie- en activeringsmodule voor personen met een psychische kwetsbaarheid

1. VDAB heeft gedurende drie jaar een indiceringsinstrument ontwikkeld en daardoor 43 categorieën geselecteerd uit een totaal van categorieën.

Provinciale opdracht GTB vzw in het kader van Arbeidszorg budgetjaar 2012

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Toepassing reglement Arbeidszorg van 29 september 2009 aangepast op 5 december 2012 Evaluatie resultaten

Reactie op conceptnota Van arbeidszorg naar een nieuw geïntegreerd beleidskader W². 03 oktober 2011

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Beleidsnota Sociale Economie 08/01/2015

Synergiën en Convergenties tussen werk en welzijn. Hendrik Delaruelle, Commissie W² Vlaams Welzijnsverbond

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Omgerekend staan de volgende verplichtingen ten aanzien van de volgende subsidiebedragen:

Indicering (ICF) door de VDAB in het kader van de Decreten Collectief Maatwerk en Lokale Diensteneconomie

Uitvoering decreet werk- en zorgtrajecten


Visie. Herstel of recovery visie: Geloof dat het zetten van stappen naar werk bijdraagt aan herstel en gezondheid van persoon in kwestie

TEWERKSTELLING EN PARTICIPATIE VAN PERSONEN UIT DE KANSENGROEPEN Editie 2018 (data 2017)

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

Verplicht!? vrijwilligerswerk - Standpunt van het Vlaams Welzijnsverbond [1]

Sociale economie. 1 Tewerkstellingsgroei varieert van sociale economie initiatief. Streekpact Cijferanalyse

Introductiedag: Aan de slag met een handicap 1 december 2011

Verleden, heden en toekomst van W²-trajecten (werk/welzijn)

WELZIJN. Provincieraadsbesluit van 30 april 2014 in verband met de goedkeuring van het reglement impulssubsidie arbeidszorg

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

ADVIES BETREFFENDE DE PROVINCIALE GTB- DIENSTVERLENING IN HET KADER VAN ARBEIDSZORG periode 1 januari december 2012

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Participatieladder als tool bij trajectbegeleiding?

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2014

Het maatwerkbedrijf van de toekomst Terugblikken op begeleiding van sociale en beschutte werkplaatsen

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

TEAM ACTIVERING. Ontmoetingscentrum Activiteitencentrum Arbeidscentrum Herstelwijzer. Team Activering

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

We zijn op ontdekkingsreis, in een gebied waar de huidige systemen leidend zijn maar onvoldoende werken. Bij een ontdekkingsreis hoort ruimte.

Tijdelijke Werkervaring (TWE)

Wuyts Nadia, Jobcoach MAGDA-LEUVEN

INTEGRATIE VAN WERKVORM BEGELEID WERKEN IN OPLEIDINGSVORM 1

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid

Thema 2: Kwaliteit van de arbeid

Sociale economie. Een boeiende kennismaking

Bijlage 11: Stellingen voor focusgroepen activering. Thema s voor de focusgroepen activering

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018;

Beleidsvisie Sociaal Werk

Veelgestelde vragen. Koning Albert II-laan 35 bus Brussel T F

Contactpersoon Team vergunningen en erkenningen Telefoon Bijlagen 3

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Wat brengen we jullie vandaag:

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Advies. Arbeidszorg. Brussel, 14 maart 2011

Al gehoord van de 107? Mieke Craeymeersch, directeur Similes

Netwerkcomité 20/06/2018

Studiedag. Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk. 27 november 2017

The Missing Link: het verhogen van sociale inclusie door de inschakeling van Opgeleide Ervaringsdeskundigen (OED)

Naar een betere geestelijke gezondheidszorg. door de realisatie van zorgcircuits en netwerken

Verbinden vanuit diversiteit

Verslag aan de Provincieraad

GTB afdeling Limburg Welzijnscampus 23 bus Genk (Tel) 089/

Brussel, 5 februari _Advies_Huizen_van_het_Nederlands. Advies. over het voorontwerp van decreet betreffende de Huizen van het Nederlands

Workshop 1. Indicering

Van de berg en de. muis. Gebruikersoverleg Handicap, Chronische Ziekte en Arbeid

MEMO U U Aan Deelnemers van de fysieke en digitale overlegtafel inkoop re-integratie en (beschut) werk

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

bouwstenen cultuursensitieve-def.indd 4

Ratificatie VN-verdrag 2006a

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie?

Brede School - Grimbergen

RVA. de degressiviteit van de uitkeringen voor mensen in arbeidszorg

Een organisatiemodel voor zorgzame buurten? Jo Vandeurzen Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en gezin

Praktijkvoorbeeld van regionale samenwerking tussen gemeente en GGZ Janneke Oude Alink gemeente Apeldoorn/regio Stedendriehoek en Noordwest Veluwe

Interview met minister Joke Schauvliege

Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Rondzendbrief DVO/BZ/P&O/2008/

Wij hebben de eer U ten behoeve van de Vlaamse Regering ingesloten de resolutie betreffende het realiseren van een decreet Maatwerken, over te zenden.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De Vlaamse regering heeft op 25 juni 2010 een besluit goedgekeurd betreffende de beleids- en beheerscyclus (BBC)van de provincies, de gemeenten en de

Ervaringsdeskundige SWOT rond werk en welzijn

Naar een betere geestelijke gezondheidszorg. door de realisatie van zorgcircuits en netwerken

Van een geïntegreerde visie naar methodische handelingsprincipes

Historiek en vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 oktober

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische planning

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

Transcriptie:

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2011-2012 W² ALS NIEUWE ARBEIDSZORG? EEN EXPLORATIEF ONDERZOEK BIJ ARBEIDSZORGMEDEWERKERS Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Door Vandermarliere Sofie Promotor: Prof. Brusselmans Wilfried Begeleider: Vermeulen Katrien

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2011-2012 W² ALS NIEUWE ARBEIDSZORG? EEN EXPLORATIEF ONDERZOEK BIJ ARBEIDSZORGMEDEWERKERS Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het management en het beleid van de gezondheidszorg Door Vandermarliere Sofie Promotor: Prof. Brusselmans Wilfried Begeleider: Vermeulen Katrien

Abstract Arbeidszorg is een werkvorm waarin mensen die niet in het betaalde circuit kunnen werken, arbeidsmatige activiteiten verrichten terwijl ze hun vervangingsinkomen behouden. Het is ontstaan vanuit een nood op het werkveld, waardoor een sectoroverstijgend beleidskader ontbreekt. Maar in juni 2011 keurde de Vlaamse overheid een nieuw geïntegreerd beleidskader, namelijk W², goed. Door een synergie tussen werk en welzijn op te zetten en te vertrekken vanuit het perspectief participatie wil de Vlaamse overheid werkzoekenden met een niet-arbeidsmarktgerelateerde problematiek gepast begeleiden. Dit beleidskader werd afgetoetst bij heel wat stakeholders, maar de arbeidszorgmedewerkers zelf werden niet gehoord. In deze masterproef wordt derhalve een exploratief onderzoek gedaan naar de visie van arbeidszorgmedewerkers op dit beleidskader. Aan de hand van zes focusgroepen, voorbereid tijdens diepte-interviews, wordt de feedback van 37 arbeidszorgmedewerkers op het beleidskader verzameld. Deze is over het algemeen positief, rekening houdend met een aantal aandachtspunten. Zo is het belangrijk om geen onderscheid te maken tussen activerende en niet-activerende werkvloeren, maar iedereen dezelfde groeikansen te bieden. Ook moet werk breder bekeken worden dan enkel betaalde tewerkstelling. In het W² ondersteuningspakket moeten sollicitatiebegeleiding, pakketten rond stresshantering, assertiviteitstraining, maar ook psychologische begeleiding, sociale ondersteuning, geboden worden. Hierbij lijkt het inzetten van ervaringsdeskundigen een meerwaarde. Case managers moeten de betrokkene te ondersteunen bij het invullen van dit ondersteuningspakket. Deze personen, die instaan voor de coördinatie van het ganse proces, moeten dan ook een empowerende basishouding innemen. Daarnaast werken ze best op maat en samen met elkaar, alsook met een breder netwerk van begeleiders. Aantal woorden masterproef: 21.439 (exclusief bijlagen en bibliografie)

Inhoudstafel Lijst van afkortingen------------------------------------------------------------------------------ 1 Het woord vooraf ---------------------------------------------------------------------------------- 2 Inleiding --------------------------------------------------------------------------------------------- 4 1. Arbeidszorg en het nieuw beleidskader------------------------------------------------- 8 1.1. Arbeidszorg ------------------------------------------------------------------------------------ 8 1.1.1. De organisatie van arbeidszorg ------------------------------------------------------- 8 1.1.2. Ontstaansgeschiedenis en sectorale tekening -------------------------------------- 11 1.1.3. Arbeidszorg in een internationaal kader -------------------------------------------- 15 1.1.4. Knelpunten en aanbevelingen met betrekking tot arbeidszorg ------------------ 16 1.1.5. Arbeidszorg in cijfers ----------------------------------------------------------------- 19 1.2. Het nieuwe beleidskader: W² en de participatieladder --------------------------------- 22 1.2.1. Theoretische concepten --------------------------------------------------------------- 23 1.2.2. Hoe vertaalt de Vlaamse regering dit naar onze context?------------------------ 30 1.3. Onderzoeksvragen --------------------------------------------------------------------------- 32 2. Methodologisch kader --------------------------------------------------------------------- 33 2.1. Procedure-------------------------------------------------------------------------------------- 33 2.2. Respondenten--------------------------------------------------------------------------------- 34 2.3. Onderzoeksinstrumenten-------------------------------------------------------------------- 36

2.4. Analyse ---------------------------------------------------------------------------------------- 37 2.5. Kwaliteit van het onderzoek---------------------------------------------------------------- 38 2.5.1. Betrouwbaarheid ----------------------------------------------------------------------- 38 2.5.2. Validiteit -------------------------------------------------------------------------------- 39 3. Resultaten ------------------------------------------------------------------------------------ 41 3.1. Participatie ------------------------------------------------------------------------------------ 41 3.1.1. Participatie en de ladder--------------------------------------------------------------- 41 3.1.2. Iedereen doet zijn best en de rest doet de rest ---------------------------------- 45 3.2. W² ondersteuningspakket ------------------------------------------------------------------- 47 3.2.1. Welzijn ---------------------------------------------------------------------------------- 47 3.2.2. Werk ------------------------------------------------------------------------------------- 49 3.2.3. Gescheiden en toch gelinkt -------------------------------------------------------- 50 3.2.4. Op maat ingevuld ---------------------------------------------------------------------- 51 3.3. W² werkvloer --------------------------------------------------------------------------------- 52 3.3.1. Waar zit de meerwaarde van een werkvloer? -------------------------------------- 52 3.3.2. Een werkvloer op maat, met aandacht voor groei--------------------------------- 56 3.4. Case management---------------------------------------------------------------------------- 59 3.4.1. Twee case managers ---------------------------------------------------------------- 59 3.4.2. die moeten samenwerken ------------------------------------------------------ 60 3.4.3. en moeten coördineren --------------------------------------------------------- 61 3.4.4. vanuit een ondersteunende en empowerende basishouding. ----------------- 63

4. Discussie -------------------------------------------------------------------------------------- 65 4.1. Participatieladder----------------------------------------------------------------------------- 66 4.2. W²: Werk en welzijn------------------------------------------------------------------------- 68 4.3. Aanbevelingen voor het beleid------------------------------------------------------------- 72 4.4. Beperkingen onderzoek --------------------------------------------------------------------- 73 4.5. Suggesties voor verder onderzoek--------------------------------------------------------- 74 5. Conclusie ------------------------------------------------------------------------------------- 76 Literatuurlijst ------------------------------------------------------------------------------------- 77 Bijlagen --------------------------------------------------------------------------------------------- 84 Bijlage 1: Gesprekshandleiding individuele gesprekken------------------------------------- 85 Bijlage 2: Gesprekshandleiding focusgroepen------------------------------------------------- 87 Bijlage 3: Formulier geïnformeerde toestemming -------------------------------------------- 93 Bijlage 4: Codelijst Analyse-------------------------------------------------------------------- 101 Lijst van figuren -------------------------------------------------------------------------------- 103

Lijst van afkortingen CAW GTB HIVA ICF OCMW RVA SERV VAPH VDAB VNG Centra voor Algemeen Welzijn Gespecialiseerde Trajectbepaling en Begeleiding Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving International Classification of Functioning, Disability and Health Openbaar Centrum Maatschappelijk Welzijn Rijksdienst voor arbeidsvoorziening Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding Vereniging van Nederlandse Gemeenten 1

Het woord vooraf Thank you," he says. "Thank who?" "I don't know. You?" "No, not me..." Dave Eggers - A heartbreaking work of staggering genius Alvorens u in te leiden in deze masterproef, is het belangrijk u even aan die mensen voor te stellen, die er mee voor zorgden dat dit resultaat nu voor u ligt. Één voor één ben ik hen dankbaar voor hun bijdrage aan dit proces. Prof. Brusselmans en Katrien Vermeulen hebben me vanuit hun deskundigheid doorheen dit verhaal geloodst. Hun vragen en opmerkingen deden me keer op keer verder kijken. Dank jullie wel, voor de leuke, snelle en verrijkende samenwerking. Mijn vriend/verloofde/ bijna-man heeft me op een andere manier ondersteund. Hij was er, telkens als ik het niet meer zag zitten, als de stress me te pakken kreeg, als ik even mezelf niet meer was, Dit verhaal was niet steeds een sprookje, maar we hebben ons er samen doorheen geslaan. Dankjewel, om altijd in me te blijven geloven. Mijn ouders en mijn broer moet u ook zeker leren kennen. Ze hebben me altijd opgekikkerd als het nodig was, hebben me gekalmeerd en vaak ook gewoon geluisterd, tot mijn hart weer gelucht was en ik er opnieuw tegenaan kon. Papa, mama en Geert, dank jullie wel, gewoon al om er te zijn. Mijn vriendinnen, bij hen kan je terecht als je even wil ontspannen. Fun gegarandeerd, waardoor je alles even kan loslaten. Of dat is bij mij toch het geval! Dank jullie wel daarvoor! Ook mijn collega s verdienen een plaatsje in deze rij. Dag in, dag uit zijn ze me deugddoende schouderklopjes blijven geven. Bedankt daardoor. 2

En dan, last but not least, moet ik u voorstellen aan de arbeidszorginitiatieven maar vooral aan de arbeidszorgmedewerkers die deelnamen aan het onderzoek binnen deze masterproef. Samen met hen ben ik een boeiende, uitdagende en leerrijke oefening gestart. Ik wil hen dan ook graag bedanken, voor hun openheid, hun boeiende discussies en de koekjes, cake, Merci! 3

Inleiding Activering en rehabilitatie zijn twee woorden die heel vaak in de mond worden genomen: personen hebben het recht op deelname aan de samenleving en hulpverleners moeten dit proces bij patiënten/cliënten faciliteren. Ook het deelnemen aan het economisch leven en het hebben van werk maken deel uit van deze deelname aan de samenleving. Deze holistische benadering en de gerichtheid op activiteiten en participatie, sluiten goed aan bij het verhaal van de International Classification of Functioning, Disability and Health, of kortweg ICF (Leonardi & Martinuzzi, 2009; Simeonsson, 2009). Het ICF model benadert het menselijk functioneren als een continuüm, waarop iedereen op elk moment in zijn leven een plaats kan vinden (Cerniauskaite et al., 2011). Ieders functioneren is het resultaat van de interactie tussen de persoon, zijn mogelijkheden en zijn omgeving (Harty, Griesel & van der Merwe, 2011). Het inschatten van participatiemogelijkheden gebeurt dan ook niet éénzijdig op basis van de medische component. In ICF staat de bio-psycho-sociale benadering centraal. Figuur één stelt dit model visueel voor. Figuur 1: ICF model (WHO-FIC Collaborating Centre, 2002) Participatie kreeg binnen dit kader een centrale plaats, arbeidsmarktparticipatie vormt hier een onderdeel van. 4

De realiteit toont aan dat een aantal mensen niet, niet meer of nog niet klaar zijn voor een tewerkstelling in het betaalde circuit (normaal economisch en sociaal economisch circuit d.i. beschutte en sociale werkplaatsen) (Frans, 2000). Zowel persoonsgebonden en/of maatschappijgebonden redenen kunnen hier aan de basis liggen (ANA, 2003, in: De Prins & Motmans, 2009). Het ICF model leert tevens dat de participatiemogelijkheden van mensen, bijvoorbeeld op vlak van arbeid, een complex samenspel van functies en anatomische eigenschappen (stoornissen en beperkingen), activiteiten en participatie en omgevings en persoonlijke factoren inhoudt (Finger et al, 2012). VDAB (2011), de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, omschrijft arbeidszorg als de begeleide onbezoldigde tewerkstelling op maat voor personen die niet meer of nog niet in het betaalde economische of beschermde tewerkstellingscircuit terecht kunnen. In arbeidszorg krijgen mensen de kans om arbeidsmatige activiteiten te verrichten op hun maat en met het behoud van hun vervangingsinkomen. Deze werkvorm is ontstaan in verschillende sectoren, omdat begeleiders er geconfronteerd werden met mensen die een vraag naar werk hadden, maar niet konden voldoen aan de eisen van het betaalde tewerkstellingscircuit (Frans, 2000). Zowel persoonlijke als maatschappijgebonden factoren, kunnen hiervan de oorzaak zijn (ANA, 2003, in: De Prins & Motmans, 2009). Doordat arbeidszorg vanuit de praktijk en in verschillende sectoren ontstaan is, ontbreekt het aan een sectoroverstijgend beleidskader. Dit brengt een aantal knelpunten met zich mee, zoals bijvoorbeeld het ontbreken van een regelgevend kader, uiteenlopende manier van toeleiding en attestering, (Ronde Tafel Arbeidszorg, 2009; Commissie Diversiteit, 2011). Om op deze knelpunten een antwoord te bieden, is een sectoroverstijgend beleidskader nodig. Net voor de zomer van 2011 keurde de Vlaamse overheid een eerste conceptnota met betrekking tot dit sectoroverstijgende beleidskader goed (Vlaamse overheid, 2011). Aan dit beleidskader werd geschreven door zowel minister Muyters, minister Vandeurzen en minister Van den Bossche, die elk in hun eigen beleidsnota voor 2009-2014 aandacht hadden voor arbeidszorg (Muyters, 2009; Vandeurzen, 2009; Van den Bossche, 2009; 5

Vlaamse overheid, 2011). In dit nieuwe beleidskader staan twee theoretische concepten centraal, namelijk W² en de participatieladder. W² staat voor Werk- en Welzijn en is een totaalconcept van trajectbegeleiding (Steenssens, Sannen, Ory, & Nicaise, 2008). De zes geformuleerde basisprincipes van W² zijn - Inclusie - Integraal - Krachtgericht - Participatief - Gestructureerd - Gecoördineerd De participatieladder is gebaseerd op het Nederlandse systeem, waarin het participatiebudget de afdeling re-integratie, inburgering en volwasseneducatie bij elkaar bracht (Dorscheidt & Heida, zj). De participatieladder heeft als doel om enerzijds de resultaten van een gemeentelijk beleid in kaart te brengen, maar anderzijds wordt het ook ingezet om de inspanningen ten aanzien van burgers te verhogen. De participatieladder is een meetinstrument, een gedeelde taal en wordt door zijn eenvoud gesierd. Hij bestaat uit slechts zes tredes, van betaald werk op zes tot geïsoleerd leven op één. Figuur twee geeft deze participatieladder visueel weer. Figuur 2: Participatieladder (Van Gent, van Horssen, Mallee & Slotboom, 2008) De Vlaamse overheid past de concepten W² en de participatieladder toe in de context van begeleiding van personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De participatieladder wordt in dit kader gebruikt om de samenwerking tussen werk en 6

welzijn vorm te geven en dient op deze manier als referentiekader voor W² trajecten. In deze W² trajecten staan drie elementen centraal, namelijk case management, een W² ondersteuningspakket en een W² werkvloer. Dit concept, vertaald in de nota Van arbeidszorg naar een nieuw geïntegreerd beleidskader: W², werd afgetoetst bij verschillende stakeholders. Maar de ervaringsdeskundigen, de arbeidszorgmedewerkers zelf, werden in dit verhaal niet gehoord. Om deze lacune in te vullen, onderzoekt deze masterproef de visie van arbeidszorgmedewerkers op het nieuwe beleidskader. In wat volgt wordt in hoofdstuk één stilgestaan bij wat arbeidszorg is, de ontstaansgeschiedenis van deze werkvorm, het internationale kader en een aantal knelpunten die eraan vast hangen. Daarna komt het nieuwe beleidskader aan bod, alsook de twee theoretische concepten die aan de basis hiervan liggen. Hoofdstuk twee focust op het methodologisch kader van de onderzoeksopzet. Aansluitend hierop wordt in hoofdstuk drie dieper ingegaan op de onderzoeksresultaten. Als laatste komen in hoofdstuk vier enkele conclusies, aanbevelingen en wat methodologische bemerkingen aan bod.. 7

1. Arbeidszorg en het nieuw beleidskader 1.1. Arbeidszorg Arbeidszorg wordt door VDAB (2011) gedefinieerd als de begeleide onbezoldigde tewerkstelling op maat voor personen die niet meer of nog niet in het betaalde economische of beschermde tewerkstellingscircuit terecht kunnen. Arbeidszorg is een vorm van arbeid waarbij mensen op maat (zowel op vlak van noodzakelijke ondersteuning, tempo, aantal uren, toe) aan de slag kunnen, terwijl ze hun vervangingsinkomen blijven behouden (Commissie Diversiteit, 2011). Arbeidszorg kan voor deze mensen een antwoord bieden, aangezien ze wel arbeid kunnen verrichten maar niet kunnen voldoen aan de algemene voorwaarden die gesteld worden door de arbeidsmarkt (o.a. op vlak van het volume van de arbeid, het ritme en de snelheid van het werk, de verwachte stressbestendigheid, ). Arbeidszorg wil het laatste vangnet zijn voor mensen die niet in het normale en sociaal economisch arbeidscircuit terecht kunnen, maar die wel een vraag naar werk hebben. Op die manier draagt arbeidszorg bij tot de sociale integratie van deze personen (zogenaamde arbeidszorgmedewerkers) en wordt latente functie van arbeid vervuld. Volgens Jahoda (1985 in: Van Weeghe & Zeelen, 1990) en De Jonge (1989 in: Van Weeghel & Zeelen, 1990) bestaat deze latente functie uit vijf onderdelen, namelijk een tijdsstructuur, een sociale horizon, een collectief doel, status en identiteit en ten slotte ook activiteit. 1.1.1. De organisatie van arbeidszorg Arbeidszorg is een woord met twee evenwaardige componenten: arbeid én zorg. Voor beide moet ruimte zijn. Het feit dat aan arbeidszorg geen arbeidsovereenkomst verbonden is, is hierbij een belangrijk element. Want arbeid, het inzetten van lichamelijke en/of geestelijke krachten om iets tot stand te brengen, hoeft niet samen te gaan met een arbeidsovereenkomst (Van Audenhove, Jordens, & Van den Troost, 1997; Van Weeghel, 1995; van Sterkenburg, 1994). Arbeidszorg kan omschreven worden als werken zonder tewerkstelling. 8

o Werken betekent dat mensen product(ie)gericht en arbeidsmatig actief zijn. Ook houdt het in dat mensen binnen een kader werken, waarin een aantal verwachtingen duidelijk zijn en moeten voldaan worden. Werken brengt maatschappelijke waardering met zich mee. o Tewerkstelling is slechts één vorm van werk. Het heeft dezelfde kenmerken, maar gebeurt onder een arbeidsovereenkomst. Een financiering van het verrichte werk vormt dan ook een essentieel onderdeel van tewerkstelling. Een arbeidszorgmedewerker is actief in arbeidszorg en verricht er niet-loonvormend werk (Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Doordat er geen contract verbonden is aan deze vormen van werk, is een verloning niet verplicht. Dit brengt met zich mee dat mensen kunnen werken op het niveau dat bij hen past. Dit laatste element, namelijk arbeid op maat, is al onmiddellijk een eerste criterium van arbeidszorg, zoals de Ronde Tafel Arbeidszorg (2009) deze formuleerde. De Ronde Tafel Arbeidszorg is een Vlaams overlegplatform, dat de vijf Vlaamse provincies en de sectoren betrokken bij arbeidszorg verenigt. Hieronder worden kort de criteria voor het arbeidszorginitiatief van de Ronde Tafel Arbeidszorg aangehaald en omschreven. Het arbeidszorginitiatief: o Biedt arbeid en zorg op maat Arbeidszorg bevindt zich op de brug tussen arbeid en zorg. De mate waarin de nadruk op arbeid of zorg ligt, is afhankelijk van de arbeidszorgmedewerker. Er wordt steeds vertrokken van deze persoon, met zijn mogelijkheden en zijn noden. Het bieden van arbeid en zorg op maat, veronderstelt enerzijds maatschappelijk zinvolle activiteiten afgestemd op het individu, anderzijds een continue ondersteuning op vlak van persoonlijke problemen. o Biedt vrijwillige maar niet vrijblijvende arbeid Zowel de arbeidszorgmedewerker als het arbeidszorginitiatief hebben rechten en plichten ten opzichte van elkaar. Beide starten vrijwillig aan de samenwerking, maar gaan hiermee wel een engagement aan. 9

o Werkt trajectmatig In arbeidszorg worden trajecten uitgestippeld, rekening houdend met doelen, capaciteiten en mogelijke hinderpalen. Arbeidszorgmedewerkers worden gestimuleerd om te groeien in hun mogelijkheden. o Werkt niet categoriaal Een arbeidszorginitiatief stelt zijn deuren open voor een diverse groep mensen, zowel als het gaat over hun statuut (werkloosheid, invaliditeit, ) als over hun problematiek (psychische kwetsbaarheid, fysieke beperking, ). Het inkomensstatuut van iemand mag dan ook geen uitsluitingcriterium zijn en ook de aard van de problematiek mag geen drempel vormen. o Werkt inclusief Arbeidszorg richt zich op het versterken van de persoonlijke autonomie van de arbeidszorgmedewerker. Het is dan ook van belang dat arbeidszorg zo dicht mogelijk bij de maatschappij wordt georganiseerd. o Is ingebed in een regionaal netwerk Om effectief het laatste vangnet te kunnen zijn, moeten krachten gebundeld worden. Daarom verenigen arbeidszorginitiatieven zich best in een regionaal netwerk. Arbeidszorg kent drie werkvormen (Tegenbos, 2004) o De eerste is atelierwerking. Een atelier is een werkvloer in eigen beheer van het arbeidszorginitiatief. Op deze (beschermende)werkplaatsen, die voorkomen in alle sectoren die arbeidszorg organiseren, werken arbeidszorgmedewerkers collectief aan een bepaald product of een bepaalde dienst. o Indien een groep arbeidszorgmedewerkers hun arbeidsmatige activiteiten buiten een arbeidszorginitiatief uitvoeren, is er sprake van enclavewerking. Dit is de tweede werkvorm. Hierbij verplaatst een groep arbeidszorgmedewerkers zich naar een reguliere werkvloer of een andere organisatie en werken ze daar, met de ondersteuning van een arbeidszorgbegeleider. Het collectieve karakter is hierbij belangrijk. o De derde werkvorm is begeleid werken. Bij deze werkvorm worden individuele arbeidszorgmedewerkers ingeschakeld in een reguliere omgeving (profit of non profitsector) om hier onder begeleiding van een jobcoach arbeidsmatige 10

activiteiten op te richten (Commissie Diversiteit, 2011; Ronde Tafel Arbeidszorg, 2009). Arbeidszorgmedewerkers werken dus op een externe arbeidspost. De taken die door de arbeidszorgmedewerker worden opgenomen zijn aanvullend op de taken die het personeel uitvoert. Deze tewerkstelling kent een individueel karakter. Centraal binnen de atelierwerking en de enclavewerking staat de groepsdynamica en de ontwikkeling van interpersoonlijke contacten. Enclavewerking en begeleid weken richten zich op de reguliere arbeidsmarkt, terwijl atelierwerking zich binnen het arbeidszorginitiatief zelf situeert. Alle werkvormen kunnen beschouwd worden als een luik van de vervangende arbeidsmarkt (Samoy, 2005 in Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Via deze drie werkvormen, streeft arbeidszorg drie doelstellingen na (Steenssens, Sannen, Ory, & Nicaise, 2008). Een eerste is het recht op arbeid garanderen. Doordat arbeidszorg arbeid op maat biedt, kan dit verwezenlijkt worden, ook voor die mensen die op een bepaald moment niet meer kunnen voldoen aan de eisen die binnen het betaald tewerkstellingscircuit (zowel normaal economisch als sociaal economisch circuit) worden gesteld. Een tweede doelstelling die door Steenssens, Sannen, Ory en Nicaise (2008) naar voren wordt geschoven is het nastreven van maatschappelijke participatie en integratie. Arbeidszorg wil dit bewerkstelligen via deelname aan arbeidsmatige activiteiten. Een derde doelstelling situeert zich op het financieel vlak: arbeidszorg moet het ontvangen van een leefbaar minimuminkomen verzekeren: aangezien arbeidszorg een vorm van onbezoldigd werk is, moeten arbeidszorgmedewerkers (de doelgroepmedewerkers binnen de arbeidszorginitiatieven) een beroep kunnen blijven doen op hun vervangingsinkomen en moet het risico op eventuele schorsing door bijvoorbeeld RVA (Rijksdienst voor arbeidsvoorziening) sterk dalen. 1.1.2. Ontstaansgeschiedenis en sectorale tekening Arbeidszorg is een verhaal dat vele schrijvers kent: in verschillende sectoren ontstond arbeidszorg en werd arbeidszorg ontwikkeld (Ronde Tafel Arbeidszorg, 2009). 11

Een eerste sector betreft de sociale economie. Toen in 1989 werd nagedacht over het oplossen van de uitsluiting op de arbeidsmarkt, waar groepen werkzoekenden mee geconfronteerd werden, kwam het idee achter arbeidszorg voor het eerst aan bod (Van Der Stock, 2003 in Willems, 2003). In 1994 werd een oplossing gevonden in de sociale werkplaatsen, waardoor deze denkpiste naar de achtergrond verdween. Maar jammer genoeg niet definitief Slechts enkele jaren later kampte Vlaanderen opnieuw met een uitgesloten groep: ook in de sociale werkplaatsen ontstond een uitsluitingsmechanisme: door hoge rendementseisen, beperkende criteria om in een sociale werkplaats aan het werk te kunnen, was er opnieuw sprake van een groep mensen die zich niet kon integreren op de arbeidsmarkt. Het idee van arbeidszorg werd opnieuw uit de kast gehaald en sociale werkplaatsen richtten projecten arbeidszorg in. Sinds 2001 worden de sociale werkplaatsen erkend en gesubsidieerd voor het aanbieden van arbeidszorg, daar arbeidszorg als functie wordt opgenomen in het decreet inzake sociale werkplaatsen (Ronde Tafel Arbeidszorg, 2009; De Meyst, 2006). Sociale werkplaatsen die minstens voor 10 voltijdse arbeidsplaatsen erkend zijn, kunnen een beroep doen op een omkaderingspremie voor de begeleiding van arbeidszorgmedewerkers (Hedebouw & Houtmeyers, 2006). In 2006 volgde, binnen het kader van het Meerbanenplan, een uitbreiding van het aantal plaatsen arbeidszorg binnen de sociale economie (Ronde Tafel Arbeidszorg, 2009; De Meyst, 2006; Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Vanaf dan kunnen ook beschutte werkplaatsen en samenwerkingsverbanden waarbij minstens een sociale en/of beschutte werkplaats betrokken is, arbeidszorg organiseren. Deze plaatsen arbeidszorg, waarbij een focus op tewerkstelling moet liggen, worden gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Een tweede, én grootste sector die arbeidszorg organiseert is de geestelijke gezondheidszorg. Binnen deze sector is arbeidszorg niet erkend en is er ook geen structurele ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid (Commissie Diversiteit, 2011; Ronde Tafel Arbeidszorg, 2009; Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Maar omwille van de mental shift van het medisch paradigma naar het idee van de vermaatschappelijking van de zorg, kiezen veel settings binnen de geestelijke gezondheidszorg wel voor arbeidszorg. Arbeidszorginitiatieven kunnen zowel binnen de psychiatrische 12

ziekenhuizen, de initiatieven beschut wonen als de centra geestelijke gezondheidszorg georganiseerd worden. Wanneer een psychiatrisch ziekenhuis arbeidszorg inricht, kiest het ziekenhuis ervoor een deel van hun financiering in arbeidszorg te investeren. Dit is de vrije keuze van het psychiatrisch ziekenhuis en geen structurele maatregel. De initiatieven beschut wonen kunnen met de middelen binnen de zorgfunctie activering, arbeidszorg organiseren. Binnen deze functie, moet het aanbod ook opengesteld worden voor personen die niet in beschut wonen verblijven. De middelen voor activering kunnen natuurlijk ook breder ingezet worden (bijvoorbeeld in het kader van vrije tijd). Opnieuw moet dan ook opgemerkt worden dat arbeidszorg hier niet structureel ondersteund wordt, maar sterk afhankelijk is van het engagement van de directies en beheerraden. Binnen de sector personen met een handicap wordt arbeidszorg voornamelijk georganiseerd in de vorm van begeleid werken (De Meyst, 2006). In 1999 was er voor het eerst sprake van deze term. Toen startte het vroegere Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van personen met een Handicap een experimentele fase; die als doel had de methodiek arbeidszorg binnen deze sector onder één noemer te bundelen (De Meyst, 2006; Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Na deze fase werden diensten begeleid werken structureel ondersteund door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) aan de hand van een convenant (Devisch, 2003). Dagcentra konden een convenant afsluiten, waardoor de dienst per drie voltijdse plaatsen begeleid werken, een voltijdse begeleider gesubsidieerd kregen (Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Deze plaatsen begeleid werken, vervingen plaatsen binnen het dagcentra. Er was dus geen sprake van nieuwe plaatsen. Sinds 1 januari 2011 zijn de plaatsen begeleid werken volledig verankerd binnen de regelgeving van dagcentra (Bursens, 2011). Sinds deze datum kan elk dagcentrum kiezen hoe het zijn plaatsen dagcentrum inzet: atelierwerking of begeleid werken. In het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010 wordt vermeld dat in het ministerieel besluit van 18 juni 1975 een artikel wordt toegevoegd dat stelt dat een dagcentrum erkende plaatsen kan invullen met plaatsen aanwezigheid in het dagcentrum of met begeleiding volgens de methodiek begeleid werken. In dit geheel is het belangrijk dat de arbeidszorgmedewerkers een erkenning van het VAPH hebben (Ronde Tafel Arbeidszorg, 2009; De Meyst, 2006). Dit brengt met zich mee dat de deuren voor begeleid werken heel vaak dicht blijven voor personen die niet over deze erkenning beschikken. Dit knelpunt kan ook doorgetrokken worden naar 13

de arbeidszorgvloeren die binnen de dagcentra, de tehuizen niet-werkenden en de settings beschermd wonen vorm krijgen. Hier gaat het dan over atelierwerking. Ook binnen het algemeen welzijnswerk wordt arbeidszorg aangeboden. Sinds het begin van de jaren 90 zijn er, zowel vanuit de Centra voor Algemeen Welzijn (CAW) als vanuit het Openbaar Centrum Maatschappelijk Welzijn (OCMW), projecten ontstaan om een antwoord te bieden aan bijzonder kwetsbare en kansarme doelgroepen (Ronde Tafel Arbeidszorg, 2009; De Meyst, 2006; Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Een structurele financiering voor de arbeidszorginitiatieven binnen deze sector ontbreekt; het is zelfs zo dat het Rekenhof heeft bepaald dat de reguliere middelen uit de enveloppe van een CAW niet mogen ingezet worden voor arbeidszorg. Deze arbeidszorginitiatieven overleven door provinciale of lokale subsidiëringen, soms aangevuld met een financiële ondersteuning door het OCMW. De zorgboerderijen kunnen als volgende sector vermeld worden, aangezien arbeidszorg een luik is binnen het aanbod van zorgboerderijen (Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Zorgboerderijen zijn geen arbeidszorginitiatieven maar ze bieden wel arbeidszorgplaatsen aan (Commissie Diversiteit, 2011). Ze bieden een arbeidsmatige dagbesteding aan arbeidszorgmedewerkers, doordat deze laatste op het land- of tuinbouwbedrijf kunnen gaan werken. Dit doen ze met ondersteuning van een voorziening uit de welzijns-en gezondheidssector. Land- en tuinbouwers kunnen, zoals de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2005 en het Ministerieel besluit van 6 december 2005 regelen, een forfaitaire kostencompensatie ontvangen (Commissie Diversiteit, 2011; Hedebouw & Houtmeyers, 2006). Deze vergoeding is bedoeld om de tijd die boeren en tuiniers investeren in de begeleiding van zorgvragers op hun bedrijf te compenseren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het aanbieden van de infrastructuur van het bedrijf en het zelf opvangen van maximaal drie zorgvragers. Om als bedrijf in aanmerking te komen voor deze kostencompensatie moet het land- of tuinbouwbedrijf samenwerken met een erkende zorgvoorziening of een centrum voor leerlingenbegeleiding. Ook moet er een overeenkomst zijn afgesloten tussen de zorgboerderij, de zorgvoorziening en de zorgvrager. 14