BEZUINIGING OP MARINE



Vergelijkbare documenten
WBÈBBÊB'''' 2/ IDA. 193Ö

AAN DE BURGERS DER OORLOGVOERENDE STATEN

ONDERWIJSRAAD. N l *%*& 'S ^0^^ 's-graat5nhage.ä.do.c.emb.er ÎÇ2 2. Zij ne...excellent ie...d. .Ond.er.wi ja, uns..t«n...en We t en schappen

Or, W. J, LEYDn /!Nnl«msJag 8J7. ,...c F \ '- EEN TEHUIS VOOR WEEZEN IN ZUID-AFRIKA 1!.

Rederlandschlndisde laatschappij

f ONDERWIJSRAAD. N A. 'S-GRAVENHAGE, 2jT-Apr.il 1923.

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen).

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

No. 33 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH-INDISCHE WEGENVEREENIGING RESULTATEN VAN PRAKTIJKPROEVEN. VERWERKING VAN KOUD ASPHALT. No.

Bijlagen Tweede Kamer, i

Een woord (wer e^'»^ keeraiide der ont?el"tins^ uil clr

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

DEN HAAG. Aandachtspunten bij de begroting 2014 van de minister van Defensie

NOG EENIGE OPMERKINGEN OVER SURINAAM- SCHE LIBERIA-KOFFIE EN DE MOGELIJKHEID TOT VERBETERING DER REPUTATIE ER VAN

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage,

No. 108 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH-INDISCHE WEGENVEREENIGING 2«PRIJSVRAAG VERBETERING VAN KAMPONGWEGEN. «.amixtco.bandoelie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

Lyy^j^s, In het Algemeen Handelsblad van den 5 December 187G ko7nt het navolgend opstel voor:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zijne.Excellentie don Minister van Onderwijs, Kunst en en Wetenschappen. .'..s-gravenhaga» leden -ß en 3der 1» O» we t %

STOOMKETELS ^ PRINS HENDRIK", 3D. Hl. -^TKT O IL. F S O 3sr. Ovefgedrukt uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant van. 8 December 1877.

Wie heeft niet weder Schinkel s kinematograaf bezocht? Neen maar, dringen en nog eens dringen om er in te komen.

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#

DE GENEESKUNDIGE DIENST IN SURINAME

De Registratiekamer voldoet hierbij gaarne aan uw verzoek.

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 6 maart 2015 Rapportnummer: 2015/049

INSTRUCTIE VOOR ZIEKENDRAGERS.

Vraag 62 : Maar waarom kunnen onze goede werken niet de gerechtigheid voor God of een stuk daarvan zijn?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Plein 1813 nr. 4- 's-geavewhage. Onderwerp: Weekoverzicht.

VERTROUWELIJK. 2. De dienst bezit generlei executieve bevoegdheden.

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

DE BEGRAAFPLAATS AAN DE OUDE TORENLAAN door P. Timmer

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

ONDERWIJSRAAD.. IVjo 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl & 2 i j ne Sxc.e Henti de n Minis t er van Onderwijs». Kunsten en Wetenschappen

De haas en de egel. Wilhelm Grimm en Jacob Grimm. bron Wilhelm Grimm en Jacob Grimm, De haas en de egel. Z.n., z.p

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

Beroepsgeheim, deontologie en antiwitwas

151/2015 KlRz RAPPORT. inzake de klacht van. Verzoeker. tegen. de Minister van Justitie

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

De Bijbel open (22-09)

^ &^ee ^ Qylpmnei mi Q/Sén=^ ^eneiaa/.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Evaluatie Wet controle op rechtspersonen. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld

PRIJSBEHEERSCHING IS ZELFBEHEERSCHING

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Interventievoertuig, taakstellende bezuiniging en vervanging tankautospuit team Woudrichem.

r-)j, ADRES NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TP:R BEVORDERING VAN NIJVERHEID AAN Zijne Majesteit den Koning, HAARLEM, Julij 1876.

Kvk #: Btw #: NL B01 Iban #: NL36 KNAB Paypal: 1. Algemene bepalingen P.

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

OVER HET WARMTETHEOREMA VANNERNST DOOR H. A. LORENTZ.

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

: Assurantiekantoor E. van der Roest B.V., gevestigd te Huizen, verder te noemen Adviseur

instellingen, maar al is de beteekenis van den invloed dier bijzondere personen groot, na eene periode van belangstelling en enthousiasme voor

Algemene Verkoopvoorwaarden webwinkel Waardijn

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

Tekststudio Schrijven en Schrappen lotty@schrijven-en-schrappen.nl -

WAAHDMIER BET m DOOR G4SBH\\I)EHS

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

Nederlandsch Boschbouw-Tijdschrift

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig.

DE MINISTER VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN,

w SCHETSKAARTEN UITGEGEVEN DOOR DE NATIONALE UNIE

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Nijverheidsstatistiek Struve en Bekaar

REGLEMENT VOOR DE GEMEENTELIJKE BRANDWEER TE NIEUWER-AMSTEL.

VOORGESCHIEDENIS EN INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN DE BANK VAN LENING

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

De Raad van Toezicht West geeft uitspraak inzake de klacht van:

Aan de gemeenteraad Agendapunt 6.8/ Onderwerp Evaluatie proefexperiment tweemaal gratis brengen snoeiafval in 2004

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december Artikel 1.

ù i é ï- INSTITUüT VOOR PHYTOPATHOLOGIE LABORATORIUM VOOR BLOEMBOLLEN- ONDERZOEK TE LISSE PREPARATIE VAN NARCISSEN VOOR HET ZUIDELIJK HALFROND

g AÏerinzagelegging

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

IN NAAM DER KONINGIN

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

ONDERWIJSRAAD. Eerste Afdeling O.R. 162 H.O. s-gravenhage,zfjuli I960.

A. Definities. B. Algemene bepalingen

Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten

DE PHOHI IN DE WEST DOOR L. H. MOERHEUVEL

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009

ONDERWIJSRAAD. N<\ l. a ' 'S-GRAVENHAGE, WSÊBW&JSBB 192.J

Sociografie en Sociale Geografie*

33000 Nota over de toestand van s Rijks Financiën

INDISCHE MARINE. Wederlegging der brochure van den onpartijdige", DOOK. O o DE LEDEN DER Ï0LKSVERTE6ENW00RDI6ING. NIEUWEDIEP,

Transcriptie:

'1^^ BEZUINIGING OP MARINE }:J' -'.iuircr^^i ' -V " UITGAVE VAN ÓE CE t]^ate êömmissie VOOR BEZUINIGING DER NEDERLANDS CHE MAAT SCHAPPIJ VOOR NIJVERHEID EN HANDEL.^^Jy I ^ "^mm Overdruk uit Maatschappij-Belang-en" vatt April 1933 1HV.^

BEZUINIGING OP MARINE UITGAVE VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR BEZUINIGING DER NED ERLAND S C HE MAAT SCHAPPIJ VOOR NIJVERHEID EN HANDEL Overdruk uit Maatsctappij-Belangen" van April 1932

V.

BEZUINIGING OP MARINE Naar aanleiding van de beschouwingen van den deskundigen medewerker der Centrale Commissie voor Bezuiniging over Bezuiniging op Defensie", gepubliceerd in Maatschappij-Belangen" van Februari en December j.l. werd een beroep op onze medewerking gedaan om onderstaand artikel in ons tijdschrift op te nemen. Aan het verzoek om deze beschouwingen van den heer H. Th. de Booy onder de aandacht van onze leden te brengen, voldoen wij natuurlijk gaarne, waarbij wij tevens den medewerker voornoemd gelegenheid geven een naschrift daaraan toe te voegen. De artikelen in het Handelsblad van 3 en 5 Februari, waarin richtlijnen worden aangegeven om te komen tot doeltreffende bezuiniging op het Marine-budget, hebben blijkbaar den indruk gemaakt, dien de schrijver er mede heeft beoogd. Immers de deskundige medewerker van de Centrale Commissie voor Bezuiniging, die in Maatschappij-Belangen" van Februari 1932 eerst de Marine met een eerbiedige buiging voorbij wil gaan, is het, na lezing van de beide Handelsbladartikel en, volledig met de daarin aangegeven denkbeelden eens geworden en vreest zelfs, dat van reëele besparing op de Marine weinig zal komen, indien met de bezuinigingsmethode van den schrijver der artikelen (die men toch ongetwijfeld tot de insiders mag rekenen) niet ernstig rekening zal worden gehouden. Inderdaad hebben de bezuinigingssuggesties, die in de bewuste artikelen naar voren werden gebracht, op het eerste gezicht veel aantrekkelijks voor hen, die niet op de hoogte zijn van de ingewikkelde Marine-organisatie. Wat ligt meer voor de hand, zoo redeneert men na het lezen ervan, dan het overbrengen der voortgezette opleidingen naar Indië (te beginnen met kanonniers, enz.) en het 3

uitdienststellen van H.M. 's Gelderland" als eerste stap om het z.g. surplus" van looo man te doen verdwijnen? Het surplus, dat ons niet minder dan looo X 1600 = 1.6 millioen gulden 's jaars kost! Hun, die de consequentie van het overbrengen der voortgezette opleidingen naar Indië onmogelijk kunnen overzien, is het werkelijk niet euvel te duiden, dat zij zich hebben laten inpalmen door deze inderdaad aannemelijk voorgestelde bezuinigingsmaatregelen. Geheel te goeder trouw meenen zij derhalve, dat hierdoor de noodzakelijk geachte bezuiniging tot stand kan komen en hebben zich wellicht afgevraagd, dat het toch wel wonderlijk is, dat het Marinebestuur niet zelf op deze gedachte is gekomen. Indien zij echter thans met aandacht de tegenargumenten lezen, die in het Handelsblad van 18 en 19 Maart van deskundige Marinezij de naar voren zijn gebracht en eveneens tusschen de regels van het redactioneele hoofdartikel (18-3) Versoberde Marine" door willen lezen, dan zullen zij moeten toegeven, dat de voorstelling van zaken, die de maritieme medewerker in het Handelsblad van 3 en 5 Februari heeft gegeven, wel wat simplistisch is en daardoor een minder juist beeld geeft van de werkelijkheid. Hoe de schrijver op grond van de gegevens, die hem blijkbaar ter beschikking stonden, tot de conclusie is gekomen, dat overbrenging der voortgezette opleidingen naar Indië groote bezuiniging zal brengen, laat staan mogelijk is zonder de Marine-organisatie onherroepelijk te ontzetten, blijft dan ook een raadsel. De pogingen om verandering te brengen in de organisatie van over- en weer dienend Marinepersoneel hebben niet voor niets steeds schipbreuk geleden. Er is wel degelijk een goede reden voor waarom de oogenschijnlijk zoo voor de hand liggende maatregelen, als de schrijver van de Handelsblad-artikelen naar voren brengt, practisch onuitvoerbaar zijn. Want deze maatregelen zullen in zeer veler oog tot gevolg hebben een totale ontwrichting van de personeelsorganisatie; daargelaten nog of zij in werkelijkheid de gehoopte be- 4

zuiniging zullen brengen. Dat de artikelen in het Handelsblad zulk een diepe onrust in de Marine hebben verwekt is dan ook zeer verklaarbaar en vindt zijn oorzaak niét in de omstandigheid, dat men de eigen organisatie als een heilig huisje beschouwt en a priori tegen elke aanranding ervan te keer gaat. De tegenargumenten, die in het Handelsblad van i8 en 19 Maart ontwikkeld worden, zijn zeer sterk en verdienen een rustige en objectieve beschouwing. Niet alleen wordt aangetoond, dat het nog zeer de vraag kan heeten, of het wel juist is te constateeren, dat er een surplus" aan personeel is, doch tevens kan men er in lezen, dat H.M. 's Gelderland" niet alleen bestemd is voor de artilleristische opleidingen. Immers ook indien deze opleidingen naar Indië waren overgebracht, zou het schip in dienst moeten blijven voor de practische vorming van het beroepspersoneel en de zeemiliciens. Reeds thans kunnen de miliciens bij gebrek aan vaargelegenheid niet behoorlijk worden geoefend voor hun oorlogstaak! Uit de bezwaren, die tegen het overbrengen der voortgezette opleidingen worden aangevoerd, krijgt men een duidelijk beeld van de zeldzame gecompliceerdheid van dit vraagstuk. Eén schakel uit deze organisatie verwijderen, zou het geheele raderwerk onherroepelijk kunnen verstoren. Daarenboven zou het overbrengen der voortgezette opleidingen hoogstwaarschijnlijk het tegendeel van bezuiniging geven, doch de totaalkosten der zeemacht verhoogen. Het ligt voor de hand, dat Indië niets zal voelen voor een dergelijke overheveling". Er blijven werkelijk voldoende bezuinigingsmogelijkheden over zonder dat de organisatie der Marine noodeloos en onherroepelijk ontwricht wordt. Zoo kan de mogelijkheid van concentratie der eerste opleidingen (die thans in den Helder in verschillende wachtschepen zijn gehuisvest) worden bestudeerd. Dan kan direct bezuinigd worden door het aanschaffen van nieuw materieel en den 5

aanbouw van schepen nog meer te vertragen en kan het brengen van schepen uit Indië naar Nederland voor groote herstellingen enz. in overweging genomen worden (hetgeen trouwens ook reeds vroeger door het Handelsblad naar voren is gebracht). Dit zijn daarenboven bezuinigingen, die men zelf kan regelen en waarvan de gevolgen zijn te overzien. Gevaarlijke experimenten met de beproefde personeelsorganisatie, experimenten, waarvan men de consequenties onmogelijk zoo maar kan overzien, dienen echter in elk geval vermeden te worden. En het is met het oog hierop, dat de gastvrijheid van Maatschappij-Belangen" is ingeroepen en de keerzijde van de medaille der Handelsbladartikelen in het licht is gesteld. Trouwens het Algemeen Handelsblad zelf heeft in zijn hoofdartikel van i8 Maart j.l. er reeds den nadruk op gelegd, dat alle denkbeelden tot reorganisatie om bezuinigingsaville op den grondslag moeten staan van de Staatsmarine met over en weer dienend personeel, zulks als band tusschen Nederland en Indië. Dat de voorstellen tot bezuiniging, belichaamd inde hoogergenoemde artikelen van 3 en 5 Februari, op dezen grondslag staan, wordt in Marinekringen ernstig betwijfeld. H. TH. DE BOOY NASCHRIFT VAN DEN DESKUNDIGEN MEDEWERKER DER COMMISSIE In het eerste artikel, betreffende de begrooting van Defensie" voor 1932 is de Marine dezerzijds - zooals de schrijver van bovenstaand stuk het uitdrukt - met een eerbiedige buiging voorbijgegaan, omdat een onderzoek van het Marine-vraagstuk geleid had tot de conclusie, dat onder de bestaande omstandigheden op de begrooting van de zeemacht niet meer dan een half millioen te bezuinigen viel. Bij het vormen van die conclusie werd ernstig rekening gehouden met het feit, dat op het materieel der Marine reeds ongeveer vier millioen was bezuinigd en het kwam zéér ongewenscht voor, 6

den weg in te slaan, dien de schrijver thans aanwijst, namelijk om nog meer te bezuinigen op de aanschaffing van nieuw materieel en den aanbouw van nieuwe schepen nog meer te vertragen dan thans reeds het geval is. Het is van belang, nog eens nadrukkelijk te ^vijzen op het verschil in methode, welke van deze zijde gevolgd wordt en die, welke de bestrijders in het algemeen en nu ook weer de heer de Booy aangeven, namelijk dat dezerzijds steeds alles gedaan wordt, om het materieel compleet te krijgen en dit materieel zoo goedkoop mogelijk te bemannen, terwijl de tegenstanders... een geheel anderen weg volgen. Wie de kaart van het land kent", weet welken indruk beschouwingen over het Marinevraagstuk op een zeker deel van het pubhek maken en daarom werd steeds groote voorzichtigheid betracht bij de behandehng van dit vraagstuk. Zulks is geboden, wil men eenigszins practisch werk verrichten, maar dat neemt niet weg, dat het in hooge mate te betreuren is, dat er in Holland in vredestijd aanzienlijk meer dan looo man beroepspersoneel meer aanwezig zijn, dan men in oorlogstijd noodig heeft, waarbij nog moet worden vermeld, dat het aantal geoefende zeemilliciens, waarmede men bij de Marine in oorlogstijd eenvoudig geen weg weet, zeker meer dan 6000 bedraagt. Wanneer men voor de keuze wordt gesteld tusschen veronachtzaming van het materieel in Indië, zooals thans geschiedt, (en de schrijver wenscht dit nog te verergeren) en het zoeken naar een manier om den omvang der Marine in Holland te beperken, zonder de maritieme verdediging van Holland en Indië in oorlogstijd te schaden - dan kan de beslissing toch niet zoo moeilijk zijn. Wat gebeurt er thans? Men geeft in Holland aan Europeesch beroepspersoneel een eerste opleiding voor de uitzending naar Indië. Zeer juist, maar - nadat dit personeel in Indië op modern materieel heeft gediend, komt het naar Holland terug, om daar op verouderd materieel verder te worden bekwaamd en dit beroepspersoneel wordt tegelijker- 7

tijd in Indie door ander beroepspersoneei vervangen. De bedoeling van den schrijver in het Algemeen Handelsblad van 3 en 5 Februari j.l. was te betoogen, dat die verdere opleiding zooveel mogelijk in Indië moest plaats hebben. Inderdaad de eenheid in de Marine is een zaak van groot belang, maar niemand zal er aan denken, het inlandsch personeel en de miliciens in Indië naar Holland te zenden om aldaar te worden geoefend. Ook is het uitgesloten, dat miliciens uit Holland naar Indië worden gezonden. De militie wordt hetzij in Indië, hetzij in Holland bekwaamd en waarom moet nu de personeel-organisatie van het Europeesch beroepspersoneel zoodanig zijn, dat het persé voor verdere opleiding naar Holland moet terugkeeren, terwijl het goede materieel, dat in Indië aanwezig is en voor de verdere opleiding noodzakelijk is, in Holland ontbreekt? Het vraagstuk van de splitsing" is thans geenszins aan de orde, doch er mag in dit verband toch nog wel eens aan herinnerd worden, dat de tegenstanders van de gesplitste personeel-organisatie in de,,gommissie-sluys" (twee zee-officieren, waaronder de voorzitter en één officier van het N. I. Leger) als middel, om in Holland met een minimum aan personeel te kunnen volstaan, aanbevalen het over- en weer dienen zoodanig te regelen, dat men met lange turns" diende in Indië en met korte in Holland. Dit is mogelijk en gewenscht om te voorkomen, dat de bezuiniging wordt gevonden daar, waar zij niet moet worden toegepast, namelijk op het materieel. De door schrijver o.a. aangegeven besparingsmogelijkheid, namelijk de concentratie der eerste opleidingen (die thans in den Helder in verschillende wachtschepen zijn gehuisvest) moet worden ontraden, zoolang de z.g. historisch gegroeide personeelregeling ongewijzigd blijft bestaan. Welk voordeel geeft het, om dure kazernes te bouwen ter vervanging van de oude wachtschepen, indien het over- en weer dienen met gelijke,,turns" onder 8

alle omstandigheden blijft bestaan en waardoor inkrimping van personeel in Holland onmogelijk wordt? Dat er nog steeds een overcompleet is, blijkt wel uit het feit, dat de schrijver in het Algemeen Handelsblad van i8 Maart jl. voor het beroepspersoneel der Marine in Holland ook weer werk zoekt bij de kustverdediging. Of de verplaatsing van de z.g. voortgezette opleidingen naar Indië financieel nadeel voor Indië zou opleveren is nog de vraag. Indië toch betaalt mede in de overtochtskosten van het over- en weer dienend personeel. Past men daarop beperking toe, dan komt dit ook financieel aan Indië ten goede. Voor alles moet het motief gelden, dat de beste opleiding van het personeel bestaat in varen op een moderne oorlogsvloot. Deze is alleen in Indië aanwezig. Zou echter een deel van de besparing, welke op het Hollandsche deel der Marine is te verkrijgen, kunnen worden benut om Indië te ontlasten, dan zou zulk een maatregel, juist ook met het oog op de - ook dezerzijds zoo zeer gewenschte - eenheid in de Marine, zeer worden toegejuicht. Om de gedachten te bepalen zou men van een mogelijk op het personeel in Holland te besparen inillioen b.v. eenige tonnen ter beschikking van Indië kunnen stellen en beide deelen van het Rijk waren daarmede geholpen. Gaarne wordt den schrijver toegegeven, dat het vraagstuk zeer ingewikkeld is en de strijd hierover kan in dit tijdschrift niet worden uitgevochten, doch dit staat vast - en het rapport van de Commissie-Welter zal het voor ieder duidelijk maken - dat bezuiniging noodig is. De schrijver doet trouwens zelf eenige bescheiden voorstellen ter bezuiniging, zooals o.a. het brengen van schepen uit Indië naar Nederland voor groote herstellingen. Daarbij blijft open de vraag, of zulke verplaatsingen van arbeid voor het geheel besparing zouden geven, maar vast staat, dat het zeker niet in het belang van de verdediging van Indië zou zijn om dit materieel, dat in Indië thuis hoort, gedurende langen tijd in Europa te doen vertoeven. 9

Nu de Minister van Defensie bij zijn bezoek aan Indië, de gelegenheid heeft gehad laij de particuhere industrie te Soerabaja een kijkje te nemen, zal Z. E. op dit punt wel een gevestigde meening hebben gevormd; het zou interessant zijn te weten, wat deze bewindsman denkt van het overbrengen van de herstellingen van Indië naar Holland. Het moge herhaald worden: het geheele Marinevraagstuk is ingewikkeld en de oplossing ervan moeilijk. Er gaan millioenen van de begrooting af, dat zal de tijd leeren. Aan de deskundigen, bijgestaan door objectief oordeelende z.g. buitenstaanders" is de moeilijke taak gesteld, de manier aan te geven, waarop in het belang der defensie en ook alleen in dit belang het grootst mogelijke rendement is te verkrijgen uit het zoozeer verminderde eindcijfer. 10