Business case SGO-3. Maatregel 3: Opschorten uitkering of toeslag bij foutieve registratie GBA/BRP

Vergelijkbare documenten
Kengetallen voor kosten overheidstransacties

Beroepenveldcommissies voor de bouwsector in het mbo en hbo

Bronnenlijst Literatuur: Boeken: Internetsites:

De terugmeldingsverplichting. Datum 22 mei 2014

MKBA verlenging kwalificatieplicht

Agentschap BPR: Relatiebeheer GBA. Jan Willem van Boven relatiebeheerder

Vragen over de relatie tussen registraties van UWV en GBA Ons kenmerk: 2011Z09551/2011D26264

Terugmelden en onderzoek. Gemeente Amsterdam

Kansen voor topsector HTSM:

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Module: Aanpassing kruispunt

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

ECIB/U Lbr. 17/010

ACTUALISATIE MKBA ASBESTDAKEN

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Module: Ontbrekende schakel in netwerk

Draagvlak onderzoek Parkeerbeleid

Terugmelden op Handelsregister via Digimelding

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kosten-batenanalyse eherkenning

R A A D S V R A A G. 1. Is het in de media genoemde aantal spookburgers voor Leiderdorp juist? Zo neen wat is dan het juiste aantal?

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Casus: Terugmeldproces politie Rotterdam

Dit kabinet geeft prioriteit aan het terugdringen van schuldenproblematiek. Het verminderen van hoge terugvorderingen levert daar een bijdrage aan.

Business case Digikoppeling

Onderwerp Convenant gegevensuitwisseling en uitvoering motie zelf aangebrachte voorzieningen BrabantWonen. Ivar Schoppema, 9848 Afdeling

Olde Bijvank Advies Organisatieontwikkeling & Managementcontrol. Datum: dd-mm-jj

2 Klopt het dat er meer dan een half miljoen spookburgers zijn die als tweederangsburger door het leven moeten?

Bijlage 1. Overzicht van de basisvoorziening in het NUP: afspraken en gevolgen voor de gemeente

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Agendanummer: Registratienummer: Onderwerp: Verordening basisregistratie personen (Verordening BRP) Purmerend

Economisch perspectief verdieping Nieuwe Waterweg / Botlek

Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel

MKBA Beeldmateriaal. Opdrachtgever: Het Waterschapshuis. Rotterdam, 17 januari 2013

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid H.M. Koppert (Leefbaar Rotterdam) over Basisregistratie Personen.

Datum 12 juli 2013 Betreft Vragen van het lid Bashir (SP) over het onterecht krijgen van toeslagen door Oost-Europeanen (ingezonden 30 mei 2013)

In dit informatiebulletin zal worden ingegaan op een specifiek onderdeel van de nieuwe fraudewet, namelijk het Frauderegister.

Raadsmededeling - Openbaar

5 Opstellen businesscase

Aanvullende informatie bijstelling macrobudget inkomensdeel per 18 mei 2006

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Toetsplan MBO Adresonderzoek en adreskwaliteit I (M14)

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelRegistratie Niet-Ingezetenen (RNI)

RNI Convenant Dienstverlening Gemeenten

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Toekenning huurtoeslag gestopt wegens bijtelling inkomen van de vorige bewoonster

Inschrijving RBB-AWARD 2018

Toetsplan MBO Adresonderzoek en adreskwaliteit I (M14)

BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van de raadsleden de heren A. van Doorn, J.C. van der Helm en M. de Graaf

Toetsplan M14 Adresonderzoek en adreskwaliteit I

DRAAIBOEK AANSLUITEN DOOR GEMEENTEN OP DE LV WOZ. VERSIE d.d

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Fraude patronen. 10 signalen van mogelijk misbruik via de BRP. Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

Operatie BRP Resultaten en stand van zaken

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

kleine gids voor gemeenten over wat er mag bij de aanpak van fraude met de BRP

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Toetsplan M14 Adresonderzoek en adreskwaliteit I

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

Wanneer moet de sociale dienst een belastingaanslag betalen?

Rechtbank Maastricht NOTITIE. 1. Inleiding. Gemeente Maastricht

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten. Artikel 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Operatie BRP Resultaten en stand van zaken

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? Kosten

Ervaar het gemak van MijnOverheid. Uw persoonlijke website voor overheidszaken

SAMENVATTING VERKENNING MIGRATIE LANDELIJKE VOORZIENINGEN

Datum 27 april 2012 Betreft Beantwoording schriftelijke vragen met kenmerk 2012Z05314

b Onvermijdelijk Er moeten keuzes worden gemaakt ten aanzien van de investeringsportefeuille.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Departementale registratie van ernstige onregelmatigheden bij subsidies

Lijst van vragen - totaal

Initiatiefvoorstel. Strengere aanpak bijstandsfraude

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

RAADSVOORSTEL Agendanummer 10.1

Verhuizing binnen de gemeente De Marne. De volgende personen verhuizen mee van hetzelfde oude adres naar het nieuwe adres (zie toelichting 4)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autorisatiebesluit Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

PDV/GDV cluster Eijsden (Gronsveld)

Handleiding uitvoering ICT-beveiligingsassessment

Gebruikershandleiding Digimelding voor bronhouders BAG

COLLEGEBESLUITEN D.D Nr. Onderwerp Samenvatting / toelichting Besluit A01 Beëindiging programma elektronische dienstverlening (EDV)

Verdieping leges Omgevingsvergunning

Business Case publieke eid-middelen

REGISTRATIE NIET-INGEZETENEN DOOR DE GEMEENTE DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus AE Den Haag

Algemene uitkering

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

Op weg met de basisregistratie voertuigen

BIJLAGE 2 Maatschappelijke kosten-batenanalyse Mens Centraal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG..

Agentschap BPR. Naar excellent stelselbeheer

BASISREGISTRATIE PERSONEN

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Transcriptie:

Maatregel 3: Opschorten uitkering of toeslag bij foutieve registratie GBA/BRP Opdrachtgever: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Rotterdam, 12-03-2014

Maatregel 3: Opschorten uitkering of toeslag bij foutieve registratie GBA/BRP Opdrachtgever: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ecorys Nederland B.V. Rotterdam, 12-03-2014

Over Ecorys Met ons werk willen we een zinvolle bijdrage leveren aan maatschappelijke thema s. Wij bieden wereldwijd onderzoek, advies en projectmanagement en zijn gespecialiseerd in economische, maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling. We richten ons met name op complexe markt-, beleids- en managementvraagstukken en bieden opdrachtgevers in de publieke, private en not-forprofitsectoren een uniek perspectief en hoogwaardige oplossingen. We zijn trots op onze 80-jarige bedrijfsgeschiedenis. Onze belangrijkste werkgebieden zijn: economie en concurrentiekracht; regio s, steden en vastgoed; energie en water; transport en mobiliteit; sociaal beleid, bestuur, onderwijs, en gezondheidszorg. Wij hechten grote waarde aan onze onafhankelijkheid, integriteit en samenwerkingspartners. Ecorys-medewerkers zijn betrokken experts met ruime ervaring in de academische wereld en adviespraktijk, die hun kennis en best practices binnen het bedrijf en met internationale samenwerkingspartners delen. Ecorys Nederland voert een actief MVO-beleid en heeft een ISO14001-certificaat, de internationale standaard voor milieumanagementsystemen. Onze doelen op het gebied van duurzame bedrijfsvoering zijn vertaald in ons bedrijfsbeleid en in praktische maatregelen gericht op mensen, milieu en opbrengst. Zo gebruiken we 100% groene stroom, kopen we onze CO2-uitstoot af, stimuleren we het ov-gebruik onder onze medewerkers, en printen we onze documenten op FSCof PEFC-gecertificeerd papier. Door deze acties is onze CO2-voetafdruk sinds 2007 met ca. 80% afgenomen. ECORYS Nederland BV Watermanweg 44 3067 GG Rotterdam Postbus 4175 3006 AD Rotterdam Nederland T 010 453 88 00 F 010 453 07 68 E netherlands@ecorys.com K.v.K. nr. 24316726 W www.ecorys.nl NL223-27873 2

Inhoudsopgave Management samenvatting 4 1 Inleiding 7 1.1 Achtergrond 7 1.2 Doelstelling van de businesscase 7 1.3 Methodiek 8 1.4 Leeswijzer 9 2 Project- en nulalternatief 10 2.1 Afbakening project- en nulalternatief 10 2.2 Nulalternatief 10 2.3 Projectalternatief 11 2.4 Effecten 12 3 Business case 18 3.1 Algemene uitgangspunten 18 3.2 Overzicht kosten en baten 19 3.3 Verdeling over de partijen 21 3.4 Risico s en gevoeligheden 23 3.5 Synthese 24 Bijlage 1: Uitwerking kosten en baten 27 Uitwerking kosten 27 Uitwerking baten 29 Bijlage 2: Jaarlijkse kosten en baten 32 Nominale kosten en baten 32 Contante waarde kosten en baten 32 3

Management samenvatting Doel en onderzoeksvraag Het SGO-3 project heeft tot doel besparingsmogelijkheden te inventariseren die kunnen bijdragen aan het realiseren van de taakstelling die aan de rijksdienst is opgelegd. Met het oog hierop zijn negen zogenoemde SGO-projecten opgezet. Het project SGO-3 Versnelde effectieve inzet van basisregistraties wordt uitgevoerd onder leiding van de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en richt zich op het inventariseren van besparingsmaatregelen bij het gebruik van gegevens in het stelsel van basisregistraties. Er zijn zes maatregelen geïdentificeerd die naar verwachting van de overheid forse besparingen zullen opleveren, en daarmee een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de taakstelling. Op dit moment is er een schets van de zes maatregelen, maar ontbreekt het nog aan een indicatieve onderbouwing hiervan. Hiertoe is voor iedere maatregel een business case opgesteld. Deze rapportage heeft betrekking op één van deze op te stellen business cases van maatregel 3: Het principe opschorten uitkering of toeslag bij foutieve registratie GBA/BRP wordt verbreed naar andere uitkeringen of vormen van dienstverlening en het corrigeren van andere gegevens. De business case is er primair op gericht besparingen te vinden die kunnen bijdragen aan het realiseren van de taakstelling uit het regeerakkoord Rutte II. Daartoe is het doel van de business case te komen tot inzicht in: kwalitatieve en kwantitatieve kosten en baten van de maatregel, waar de kosten en baten neerslaan, en de risico s die met het uitvoeren van de maatregel gepaard gaan. Hieronder vindt u de belangrijkste conclusies op bovengenoemde onderdelen. Kwalitatieve en kwantitatieve kosten en baten van de maatregel Op basis van de uitgevoerde business case, trekken wij de volgende conclusies: De businesscase in het kader van de SGO-3 Versnelde effectieve inzet van basisregistraties voor maatregel 3 laat zien dat de kosten op basis van alleen efficiency over een periode van 15 jaar kunnen worden terugverdiend. Hiermee geeft deze verkennende businesscase aanleiding tot verder onderzoek naar de potentiële kosten en baten van deze maatregel. De netto contante waarde van de kosten is 31,5 miljoen euro en de netto contante waarde van de baten is 34,7 miljoen euro. De businesscase heeft een licht positief saldo van 3,2 miljoen Euro netto contante waarde over de looptijd van 15 jaar. Bij het berekenen van de baten zijn voornamelijk de efficiencywinsten in monetaire waarden uitgedrukt. De financiële gevolgen op de grote geldstromen (fraude bij uitkeringen) zijn naar verwachting een veelvoud van de reeds berekende baten: in feite zit hier de echte winst voor de maatschappij ; Op basis van enkele rekenexercities zijn er baten te verwachten oplopend tot enkele miljoenen Euro s per jaar onder andere bij de AOW en Studiefinanciering; Kijken we alleen naar efficiency dan duurt het circa 12 jaar om de kosten terug te verdienen. Baten vanuit de grote geldstromen kunnen de terugverdientijd aanzienlijk versnellen. 4

Waar slaan de kosten en baten neer De (gezamenlijk) grootste investeringen moeten worden gemaakt door de gemeenten. Hier staan echter substantiële baten tegenover. Het ministerie van BZK moet investeren in het systeem van de terugmeldvoorziening (TMV). De afnemers van de BRP moeten eveneens investeren in hun bedrijfsvoering, gaan hier ook profiteren, maar er resteert een negatief saldo op het gebied van de efficiency. De berekende efficiency baten en in het bijzonder de effecten op de grote geldstromen van dit project reiken dan ook verder dan alleen de uitvoeringsorganisaties en werken als gevolg van een verhoogde kwaliteit van de BRP door bij alle afnemers van de BRP. Wat zijn risico s die met het uitvoeren van de maatregel gepaard gaan Bij de uitvoering van de maatregel, dient er rekening te worden gehouden met de volgende risico s: Het is essentieel dat het aandeel adressen in onderzoek met code rood (bewust onjuist geregistreerd of niet langer verblijvend in Nederland) minimaal 8% is van het totale adressen in onderzoek. Indien dit niet het geval is, loont het niet om op basis van efficiencywinst de investeringen te maken (uitgaande van de kosten en uitgangspunten zoals vermeld in de bijlage 1). De effecten op de grote geldstromen zorgen ervoor dat bovengenoemd percentage lager kan zijn; De kosten voor kwalificatiesysteem TMV & kwalificatie BRP (kosten voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken) mogen niet meer bedragen dan 3 miljoen Euro (uitgaande van de kosten en uitgangspunten zoals vermeld in bijlage 1); Het is tevens essentieel dat er daadwerkelijk een afname plaatsvindt van het aantal adressen in onderzoek door de maatregel. Kwetsbare groepen als dak- en thuislozen kunnen onbedoeld deel uitmaken van de groep code rood, met als gevolg dat zij op sociaaleconomisch gebied verder achteruitgaan. Hierbij dient tevens aan de volgende randvoorwaarden worden voldaan: Verbreding van de maatregel opschorten uitkering of toeslag bij foutieve registratie BRP zoals toegepast bij bijvoorbeeld UWV en Belastingdienst naar andere concrete overheidsdiensten/- producten waarvoor opschorting mogelijk is, is een essentiële voorwaarde om bovengenoemde baten te realiseren. Verwacht wordt dat anders de burger niet voldoende geprikkeld wordt om zich juist te registreren. De voordelen van niet juist geregistreerd staan wegen dan (mogelijk) niet langer op tegen de nadelen als gevolg van opschorting dienstverlening. - Een verbreding van de maatregelen is in beginsel denkbaar bij praktisch alle diensten en producten die de gemeente aanbiedt. Door een controle in te bouwen wanneer een burger aan het loket verschijnt (bijvoorbeeld voor ophalen rijbewijs) woonachtig op een adres dat in onderzoek staat kan eerst gekeken worden wat de juiste adresregistratie is voordat overgegaan wordt tot verlening van de dienst. Het grote voordeel van deze handelingswijze is dat veel burgers worden gezien en er direct contact is. - Verder is een verbreding van de maatregelen in beginsel denkbaar bij praktisch alle diensten en producten waar een causale relatie met de adresregistratie van de burger te leggen is. Een tweede randvoorwaarde is dat het juridisch mogelijk gemaakt wordt dat een terugmelding begeleid met een rechtsgeldige verklaring van bijvoorbeeld een deurwaarder de gemeente geen eigen onderzoek meer in gang hoeft te zetten en dat bij een eventuele gang naar de rechter de opschorting van de dienst stand houdt. Aanbevelingen Op basis van de business case komen wij tot de volgende aanbevelingen: 5

Alle gepresenteerde kosten en baten zijn gebaseerd op ruwe indicaties en er is geen specifiek onderscheid gemaakt tussen de verschillende type dienstverleners. Deze businesscase vormt hiermee vooral een verkenning of zogeheten vingeroefening van de mogelijke kosten en baten van het project. Wij raden aan het concept van opschorten uitkeringen/toeslagen nader uit te werken en een volledige business case uit te werken. Hierbij is vooral een verdere concretisering van de toepassing van kwalificaties bij terugmelding, benodigde aanpassingen in de BRP en maatwerk van de gevolgen bij de verschillende betrokken actoren noodzakelijk. Een groot deel van de adressen in onderzoek zijn een gevolg van onwetendheid van de burger over zijn/haar informatieplicht. In veel gevallen is een aanschrijving van de gemeente al voldoende om de burger aan te zetten tot een juiste inschrijving. De burger goed informeren op haar informatieplicht kan er reeds voor zorgen dat het aantal adressen in onderzoek afneemt. Hier kunnen zowel het Rijk, uitvoeringsorganisaties als de gemeente burgers pro-actief op wijzen. 6

1 Inleiding 1.1 Achtergrond Het SGO-3 project heeft tot doel besparingsmogelijkheden te inventariseren die kunnen bijdragen aan het realiseren van de taakstelling die aan de rijksdienst is opgelegd. Met het oog hierop zijn negen zogenoemde SGO-projecten opgezet. Het project SGO-3 Versnelde effectieve inzet van basisregistraties wordt uitgevoerd onder leiding van de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en richt zich op het inventariseren van besparingsmaatregelen bij het gebruik van gegevens in het stelsel van basisregistraties. Er zijn zes maatregelen geïdentificeerd die naar verwachting van de overheid forse besparingen zullen opleveren. En daarmee een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de taakstelling. Op dit moment is er een schets van de zes maatregelen, maar ontbreekt het nog aan een indicatieve onderbouwing hiervan. Hiertoe wordt voor iedere maatregel een businesscase opgesteld. Deze rapportage heeft betrekking op één van deze op te stellen businesscases. De zes maatregelen zijn (in vet gedrukt de maatregel waarop deze startnotitie betrekking heeft): 1. Het uitwisselen van persoonsgegevens tussen uitvoeringsorganisaties en met private partijen wordt vergemakkelijkt door breder gebruik mogelijk te maken van het BSN-nummer en/of pseudonimisatie van het BSN-nummer als koppelgegeven. 2. Informatie in (basis)registraties wordt zodanig gecombineerd en benut dat gerichte acties kunnen worden ondernomen naar specifieke doelgroepen. 3. Het principe opschorten uitkering of toeslag bij foutieve registratie GBA/BRP wordt verbreed naar andere uitkeringen of vormen van dienstverlening en het corrigeren van andere gegevens. 4. Open data: niet privacygevoelige gegevens worden gratis verstrekt aan burgers en bedrijven en aan overheidsorganisaties. 5. Burgers en bedrijven krijgen inzage in hun gegevens. Zij krijgen bovendien de mogelijkheden om fouten te signaleren en (in specifieke gevallen) te corrigeren. 6. Financiële transacties tussen de overheid en burgers vinden nog slechts plaats via een bankrekeningnummer dat is gekoppeld aan het BSN van de burger. Deze bankrekeningnummers worden opgenomen in een basisregistratie en gekoppeld aan het BSNnummer van de betreffende burger. 1.2 Doelstelling van de businesscase De businesscase is er primair op gericht besparingen te vinden die kunnen bijdragen aan het realiseren van de taakstelling uit het regeerakkoord Rutte II. Daartoe is het doel van de businesscase te komen tot inzicht in: kwalitatieve en kwantitatieve kosten en baten van de maatregel, waar de kosten en baten neerslaan, en de risico s die met het uitvoeren van de maatregel gepaard gaan. De businesscase dient van een zodanige kwaliteit te zijn dat op basis daarvan een beginselbesluit kan worden genomen. Dat betreft een besluit ten aanzien van het voornemen om de maatregel te implementeren. 7

Daarmee balanceert de businesscase in dit stadium van de beoogde maatregel tussen voldoende hardheid en diepgang om een besluit te kunnen nemen en een abstractieniveau waarbij wordt voorkomen dat details die pas relevant zijn bij de implementatie het beeld vertroebelen. De businesscase is er primair op gericht besparingen te vinden die kunnen voortvloeien uit de betreffende maatregel. Het gaat in beginsel om kosten en baten te identificeren die neerslaan bij de verschillende overheden, zoals ministeries, uitvoeringsorganisaties en mede-overheden. Waar mogelijk, maken we in de businesscase deze uitsplitsing naar organisaties. Daarbij wordt een onderverdeling gemaakt tussen kosten en baten op het gebied van de bedrijfsvoering (mensen en middelen) enerzijds en grote geldstromen anderzijds. Als er ook maatschappelijke kosten en baten zijn voor burgers en bedrijven worden die meegenomen indien deze kosten en baten een effect hebben op de inkomsten en uitgaven van de overheid. Bovendien kijken we in deze specifieke businesscase in kwalitatieve zin naar de consequenties voor een aantal relevante private partijen. De businesscase zal daarmee drie niveaus bevatten: bedrijfsvoering, grote geldstromen en maatschappelijk. 1.3 Methodiek Voor het opstellen van deze businesscase hebben we ons gebaseerd op bestaande informatiebronnen en de kennis die vanuit de begeleidingscommissie is ingebracht. De volgende informatiebronnen hebben we geraadpleegd: CAK (2011), Jaarverslag 2011. Ecorys (2007), Handreiking voor kosten-batenanalyses voor ICT projecten. Integrale rapportage handhaving (2010, 2011 & 2012). Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (april 2013), Kwaliteitsverbetering van de GBA in de praktijk. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (6 maart 2013), Overzicht organisaties die het Burgerservicenummer gebruiken. Ministerie van Veiligheid en Justitie (20 december 2013), Brief aan de Tweede Kamer Misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en subsidies (17 050). Verder hebben we gesproken/contact gehad met (in willekeurige volgorde): Titi van der Poel van de Belastingdienst (lid begeleidingscommissie) Erik van Zuidam van de Belastingdienst (lid begeleidingscommissie) Sandra Lentjes van BZK Hans Kappen van de Belastingdienst (lid begeleidingscommissie) Ruud Pannekoek van de Belastingdienst Jos Kolderman van de Sociale Verzekeringsbank (lid begeleidingscommissie) Dirk Rutgers van de gemeente Amsterdam Marcel Pellicaan van het CAK (lid begeleidingscommissie) Esther t Hoen van BZK (lid begeleidingscommissie) Ronald Zijlstra van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken Remco Siegerist van UWV (lid begeleidingscommissie) Gertine de Gunst van DUO (lid begeleidingscommissie) Jan Willem van Boven van BZK/BRP Michel Savelkoul van BZK 8

1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 beschrijven we het project- en nulalternatief en gaan we in op de effecten die we als gevolg van het projectalternatief verwachten. In hoofdstuk 3 worden de kosten en baten besproken, gaan we in op risico s en gevoeligheden en trekken we conclusies. In de bijlagen is een verdere uitwerking van de kosten en baten en de gehanteerde uitgangspunten opgenomen. 9

2 Project- en nulalternatief 2.1 Afbakening project- en nulalternatief Gevraagd is een businesscase op te stellen voor de bredere toepassing van de maatregel van het opschorten van uitkering of toeslag bij foutieve registratie BRP zoals toegepast bij bijvoorbeeld UWV en BD voor andere sectoren. De te nemen maatregelen moeten bijdragen aan een verbeterde administratie van adresgegevens in de BRP. Hiervoor kijken we naar (opschortings)mogelijkheden voor verbreding naar: nog niet meegenomen uitkeringen/toeslagen; andere concrete overheidsdiensten/-producten waarvoor opschorting mogelijk is. In de businesscase vergelijken we de huidige situatie (nulalternatief) met de situatie dat er sprake is van een verbreding van maatregelen die burgers ertoe aanzetten bij gemeenten zijn gegevens te wijzigen, waardoor de kwaliteit van de BRP wordt verhoogd. 2.2 Nulalternatief Als een gemeente of uitvoeringsorganisatie gerede twijfel heeft over de juistheid van een BRPinschrijving, moet die daarvan sinds begin 2010 volgend de Wet GBA een zogeheten terugmelding doen. Dat is het signaal voor de gemeenten om een adres in onderzoek te zetten. Uitvoeringsorganisaties zien bij het opvragen van BRP-gegevens of een adres in onderzoek staat, maar weten niet om welke reden een adres in onderzoek is en of dat voor het leveren van hun eigen producten en diensten een reden is om tot opschorting over te gaan. In onderstaand figuur zijn de onderlinge relaties en processen tussen BRP, bronhouder (gemeenten), beheerder van de bron (BZK), uitvoeringsorganisaties (de afnemers) en het proces van melding bij vermoeden van onjuistheid gegevens weergeven. Bij een vermoeden van onjuiste gegevens kan de uitvoeringsorganisatie over gaan tot opschorten of zelfs stoppen van de dienstverlening aan de burger totdat de burger zijn gegevens heeft gewijzigd en daaruit blijkt dat hij/zij wel aanspraak maakt op de betreffende dienstverlening. Figuur 2.1 Nulalternatief (huidige autonome situatie) 10

Meerdere uitvoeringsorganisaties mogen op dit moment al overgaan tot het opschorten van een uitkering of toeslag in situaties waarin een burger geen initiatief neemt om een onjuiste registratie van het woonadres in de BRP te herstellen. Zo kunnen onder andere de Belastingdienst, UWV, SVB en gemeenten over gaan tot opschorting bij twijfel over de juistheid van het in de BRP geregistreerde adres. In alle gevallen wordt de klant verzocht zijn inschrijving op orde te brengen en bij in gebreke blijven wordt teruggemeld aan de BRP. 2.3 Projectalternatief In het projectalternatief kijken we expliciet naar drie veranderingen ten opzichte van de huidige situatie (nulalternatief): de verbredingsmogelijkheden van de maatregel naar nog niet meegenomen uitkeringen/toeslagen of andere type overheidsdiensten/-producten (oranje blok); en het toekennen van kwalificaties bij een terugmelding; en het toekennen van kwalificaties aan een adres in onderzoek ten behoeve van een beter geïnformeerde (risico)afweging bij afnemende partijen (groene blokken). Figuur 2.2 Projectalternatief Verbredingsmogelijkheden Voor het bepalen van de verbredingsmogelijkheden van de maatregel naar nog niet meegenomen uitkeringen/toeslagen of andere type overheidsdiensten/-producten houden we bij het opstellen van de businesscase met een aantal aspecten rekening. Bij het identificeren van mogelijke maatregelen die de burger aanzetten tot juist en actueel houden van hun gegevens in de BRP is het belangrijk te weten of de burger zelf de onjuistheid moet / kan herstellen of de onzekerheid moet / kan wegnemen. Verder is het belangrijk te weten of de maatregel niet juist gaat leiden tot andere ongewenste effecten, waardoor de bruikbaarheid van de registratie afneemt en tevens gevolgen heeft voor bijvoorbeeld de inbaarheid van belastingen, boetes etc.. Ook geldt dat de maatregel niet op bepaalde overheidsdiensten, zoals het uitgeven van paspoorten, toegepast kan worden. Tot slot is belangrijk inzichtelijk te hebben in hoeverre de maatregel (zeer) kwetsbare groepen (bijvoorbeeld dak- en thuislozen) en/of burgers raakt waarbij de gevolgen van de maatregel vooral bij anderen 11

komen te liggen (bijvoorbeeld bij hun kinderen). Deze afwegingscriteria geven richting aan waar verbreding van de maatregel mogelijk is. Gebruik van kwalificaties In de huidige situatie weten uitvoeringsorganisaties en gemeenten bij het raadplegen van de BRP alleen of een adres in onderzoek is, maar niet wat de reden is geweest dat een adres in onderzoek is gegaan. De bedoeling is dat in het projectalternatief een terugmelding een kwalificatie mee krijgt. Deze kwalificatie moet extra inzicht geven in waarom sprake is van een terugmelding met als gevolg dat het adres in onderzoek gaat. In de huidige situatie is er bij de status adres in onderzoek' namelijk niet meteen sprake van dat een burger niet woont op het adres dat hij aangegeven heeft. Zo kan een adres in onderzoek bijvoorbeeld ook ontstaan door systeemconversies, gemeentelijke herindelingen, maar ook een verschil in schrijfwijze tussen BPR/GBA en Basisadministratie Adressen en Gebouwen. Met het meegeven van een kwalificatie bij terugmelding kan een rubricering gemaakt worden van de mate waarin sprake is van een verhoogd risico dat een adresgegeven in de BRP niet juist is en dit binnen de invloedssfeer van de burger ligt. Deze rubricering van kwalificaties leidt tot een efficiëntere en effectievere bedrijfsvoering doordat sneller en beter een risicoafweging gemaakt kan worden dan in de huidige situatie het geval is. Doordat alle uitvoeringsorganisaties en mogelijk ook private partijen gaan terugmelden met kwalificatie wordt de mogelijkheid tot een goede risicoafweging steeds beter. Bovendien kunnen gemeenten door deze rubricering ook bepalen welke adressen ze in hun onderzoek moeten prioriteren vanwege hun beperkte capaciteit en middelen. 2.4 Effecten In het projectalternatief zijn drie veranderingen meegenomen, waarvan de verwachting is dat deze effecten sorteren, namelijk: 1. het gebruik van kwalificaties bij terugmelden; 2. aanvullende informatie in BRP bij adres in onderzoek ; en 3. verbreding van de maatregelen. Per verandering brengen we de effecten in beeld bij de gemeenten, de uitvoeringsorganisaties en het Rijk/BZK. Afsluitend volgt een kort resumé van de kosten- en batenposten. Verandering 1) Het gebruik van kwalificaties Effecten bij gemeenten Met het toekennen van uniforme kwalificaties bij een terugmelding is de verwachting dat de gemeenten als bronhouder een efficiëntere en effectievere bedrijfsvoering kunnen voeren. Door de uniforme kwalificatie kan een betere afweging gemaakt worden of een adres al dan niet in onderzoek genomen wordt. Bovendien kan de gemeente op basis van deze kwalificatie gerichter onderzoek verrichten in het geval het adres in onderzoek gaat. Indien het ook juridisch mogelijk wordt gemaakt dat op basis van een terugmelding begeleid met een rechtsgeldige verklaring van bijvoorbeeld een deurwaarder de gemeente geen eigen onderzoek in gang hoeft te zetten kunnen ook hier voordelen behaald worden. Het resultaat is gerichter adresonderzoek met dezelfde middelen. Voor de binnendienst van een gemeente (die de administratieve handelingen uitvoert: aanschrijving, rappelaanschrijving, proces beëindigen) geldt dat op basis van de kwalificatie het aantal administratieve handelingen zou kunnen dalen. Voor de buitendienst van de gemeente geldt dat er minder of gerichter adresbezoeken afgelegd kunnen worden. 12

Het gebruik van uniforme kwalificatiecodes bij een terugmelding met daarbij een toelichting vanuit de terugmelder biedt bronhouders verbeterde informatie. Om daadwerkelijk een efficiëntere en effectievere bedrijfsvoering te kunnen voeren is het belangrijk dat alle organisaties die terugmelden dit via de TMV 1 doen en eenzelfde protocol volgen. Over de definitieve vorm moet nog verder worden nagedacht, maar een werkbare bouwsteen is een rubricering van kwalificaties die weergeven om welke redenen is overgegaan tot een terugmelding waardoor een adres in onderzoek is gegaan. Bijvoorbeeld op basis van: - Een signaal ingegeven door een initiatief van de burger; bv verhuisbericht maar niet doorgegeven bij de gemeente; code groen. - Een signaal ingegeven door het ontstaan van een onduidelijke situatie; bv onbestelbare post retour; code oranje. - Een signaal ingegeven door actief eigen onderzoek; bv huisbezoek door inspectie; code rood. Bij de melding dient een toelichting gegeven te worden en indien beschikbaar bewijsmateriaal overlegd te worden. Code groen begeleid met het verhuisbericht (en dus het nieuwe adres) of code rood begeleid met bijvoorbeeld een proces-verbaal of gekwalificeerde melding van een deurwaarder geeft gerichte informatie waarop de bronhouder kan besluiten al dan niet over te gaan tot het in onderzoek stellen van een adres. Gemeenten moeten wel investeren in een uitbreiding van de interface die terugmeldingen met kwalificaties kan verwerken. Ook moeten medewerkers training krijgen hoe om te gaan met het nieuwe kwalificatiesysteem. Resumé Kosten: Baten: a. Uitbreiding interface b. Training medewerkers 1. Verminderde tijdsbesteding binnendienst gemeenten aan Adres in Onderzoek 2. Verminderde kosten buitendienst gemeenten (bij Adres in Onderzoek) Effecten bij uitvoeringsorganisaties Gekwalificeerd terugmelden betekent dat een uitvoeringsorganisatie volgens een bepaalde standaard moet gaan handelen. Daar waar organisaties reeds een kwalificatie in hun interne proces toekennen, is de verwachting dat standaardisering en het eventueel toevoegen van codes onderdeel kan zijn van regulier onderhoud. Echter als een uitvoeringsorganisatie hier nog geen systematiek voor heeft zal dit in het projectalternatief ontwikkeld moeten worden. Voor alle organisaties die op dit moment al gebruik maken van de TMV zal uitbreiding van de interface nodig zijn om een terugmelding met kwalificatie te kunnen doen. Resumé Kosten: c. Uitbreiding interface d. Kosten aanpassing klantregistratiesysteem e. Training medewerkers Effect bij BZK Als beheerder van de BRP en ontwikkelaar van de TMV zal het ministerie van Binnenlandse Zaken het gebruik van kwalificaties met toelichting en eventuele bijlage in de TMV mogelijk moeten maken. Op dit moment is BZK al bezig met het ontwikkelen van een nieuwe versie van de TMV; Digimelding 2.0. In deze rapportage gaan we er vanuit dat de investeringen in de TMV en bij adres 1 Terugmeldvoorziening (TMV) 13

in onderzoek aansluiten bij de ontwikkeling van Digimelding 2.0 (we kijken alleen naar meerkosten). Digimelding 2.0 Mogelijk zal de TMV migreren naar of onderdeel uitmaken van het Digimelding 2.0 concept. Er wordt breder gekeken dan Digimelding als verzendvoorziening alleen. Want ook de processen tussen houder en de afnemer zijn van belang. Er is nu onder andere een Digimelding 2.0-protocol gerealiseerd. Dit protocol zegt hoe meldingen aan basisregistraties worden gelabeld en voorziet tegelijkertijd in een groeipad. Daardoor kunnen organisaties meldingen onderling uitwisselen en communiceren binnen het stelsel. Resumé Kosten: f. Uitbreiding mogelijkheden TMV Verandering 2) Aanvullende informatie in BRP bij adres in onderzoek : betere risicoafweging Wanneer een adres in onderzoek staat met daarbij de kwalificatiecode of een korte toelichting van de reden waarom een adres in onderzoek staat biedt dat afnemende partijen extra informatie waarmee een betere risicoafweging gemaakt kan worden. Over de definitieve vorm moet nog verder worden nagedacht, maar een werkbare bouwsteen is toekennen van een kwalificatie die direct weergeeft of uitvoeringsinstanties en eventueel derden direct over moeten geen tot het opschorten van hun diensten aan de betreffende burger. Een kwalificatie bij een adres in onderzoek zou kunnen zijn: - Code groen; bij gerede twijfel over juistheid adres in de BRP, maar (nog) geen hard signaal van fraude of VOW; - Code rood; uit onderzoek en begeleidt met een rechtsgeldige verklaring is bewezen dat iemand bewust onjuist geregistreerd staat of niet langer verblijft in Nederland en als gevolg daarvan geen aanspraak maakt op bepaalde diensten. Code oranje is, bij het maken van een risicoafweging over een adres in onderzoek, niet relevant. Immers je wil weten of je wel of niet naar aanleiding van het adres in onderzoek iets moet ondernemen, niet of dit misschien moet gebeuren. Het toekennen van code rood betekent dat alle uitvoeringsorganisaties geen risicoafweging meer hoeven te maken, maar direct over kunnen gaan tot opschorten van hun diensten die aan deze burger geleverd worden. Als volgens de eigen administratie van een afnemende partij iemand geëmigreerd is, dan zouden andere (uitvoerings-)organisaties dat ook graag willen weten. Met dit inzicht kan de dekkingsgraad van frauduleuze gevallen worden verhoogd. Bij code groen is nog geen sprake van opschorting en moet wel een risicoafweging gemaakt worden door de afnemer. Het toekennen van een soort profiel van de betreffende burger, wat uitdrukking geeft aan de relatie met de terugmelder of een korte extra toelichting ondersteunt een verbeterde afweging. Uitgangspunt is dat de gemeenten als bronhouder bepalen of het adres in onderzoek een code rood of groen meekrijgt. Zij hebben namelijk inzicht in de terugmelding en of het toekennen van code rood stand houdt bij de rechter. Effect bij BZK Het zichtbaar maken van een kwalificatie met een eventuele korte toelichting in het BRP bij een adres dat in onderzoek staat vergt investeringen om deze systeemaanpassing mogelijk te maken. In de komende jaren zullen de aanpassingen van GBA/BRP extra duur kunnen uitvallen in verband met de nieuwbouw van BRP en de strakke planning hiervan. Bovendien zijn de werkelijke kosten 14

sterk afhankelijk van wat er precies gebouwd moet gaan worden en op welke onderdelen van de BRP de aanpassing betrekking zal hebben. Resumé Kosten: g. Toevoegen informatie bij adres in onderzoek in BRP Effecten bij uitvoeringsorganisaties Uitvoeringsorganisaties kunnen een betere risicoafweging maken met als gevolg dat het aantal fouten van de 1 ste en 2 e orde afneemt: Fouten van de 1 ste orde: het onterecht opschorten van een dienst; Fouten van de 2 e orde: het onterecht laten doorlopen van de dienst. Het verkleinen van het aantal fouten van de 1 ste orde zorgt voor vermeden kosten in de vorm van rechtszaken of rectificaties en vermindert de irritatie bij burgers. Het verkleinen van het aantal fouten van de 2 e orde draagt bij aan vermeden kosten in de vorm van het niet uitkeren en het niet hoeven te doorlopen van het proces van terugvordering wanneer fraude (bewuste dan wel onbewuste fraude) aan het licht komt. Bij vaststelling van fraude zal geprobeerd worden het onterecht uitgekeerde deel terug te vorderen, dit is echter niet in alle gevallen succesvol. De uitvoeringsorganisaties krijgen te maken met extra kosten omdat zij een nieuw systeem moeten opzetten voor het afwegen van risico s. Ook kost het opschorten van dienstverlening extra tijd en geld. Daarnaast moet extra toelichting worden gegeven in het kwalificatiesysteem, dit betekend dat bewijsstukken moeten worden meegestuurd met een terugmelding, ook dit kost extra tijd. Deze extra kosten voor het meesturen van bewijsstukken verdwijnen op het moment dat juridisch wordt vastgelegd dat het meesturen van bewijsstukken niet nodig is. Resumé Kosten: Baten: h. Kosten opzetten nieuw systeem voor het afwegen van risico s i. Extra kosten bij opschorten lopende dienstverlening j. Extra toelichting in kwalificatiesysteem 3. Verhoogde efficiëntie in risicoafweging bij afnemers 4. Vermeden kosten fouten 1 ste orde (onterecht opschorten) 5. Vermeden kosten fouten 2 e orde (onterecht door laten lopen diensten) Effecten bij gemeenten Als gevolg van de decentralisatie komen steeds meer taken bij gemeenten te liggen. De gemeente is bronhouder van de BRP, maar tegelijkertijd ook afnemer. Door een toename van het aantal taken neemt ook het belang van een goede registratie toe voor gemeenten. Hoewel een groot deel van de meldingen binnengemeentelijk zijn, kan een heldere kwalificatie in de BRP een gemeente helpen een betere en efficiëntere risico-afweging te maken en daarmee fouten van de 1 ste en 2 e orde verkleinen. Resumé Kosten: Baten: k. Kosten opzetten nieuw systeem voor het afwegen van risico s l. Extra kosten bij opschorten lopende dienstverlening m. Extra toelichting in kwalificatiesysteem 6. Verhoogde efficiëntie in risicoafweging bij afnemers 7. Vermeden kosten fouten 1 ste orde (onterecht opschorten) 8. Vermeden kosten fouten 2 e orde (onterecht door laten lopen diensten) 15

Verandering 3) verbreding van de maatregelen Door verbreding van de maatregelen naar andere concrete diensten/-producten waarvoor opschorting mogelijk is wordt de burger extra en op meerdere fronten gestimuleerd tot juiste inschrijving. Belangrijk bij het inwerking laten treden van een eventuele opschorting is wel dat, zoals eerder aangegeven, een onjuiste registratie binnen de invloedssfeer van de burger ligt. Een gemeente heeft nu reeds bij een aanschrijving de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete als de burger niet tot actie overgaat. In het kader van de verbreding van maatregelen zou bij een rappelaanschrijving (meestal 2 weken na de aanschrijving) ook aangegeven kunnen worden dat, bij geen respons van de burger, andere instanties het recht krijgen tot opschorting van diensten die aan de betreffende burger geleverd worden. Hiermee wordt voorkomen dat ongewenste effecten optreden waar de burger geen invloed op heeft gehad. Als gevolg van deze route moet de gemeente extra kosten maken voor een uitgebreidere toelichting bij een rappelaanschrijving. Een verbreding van de maatregelen is in beginsel denkbaar bij praktisch alle diensten en producten die de gemeente aanbiedt. Door een controle in te bouwen wanneer een burger aan het loket verschijnt (bijvoorbeeld voor het ophalen van een rijbewijs) die woonachtig is op een adres dat in onderzoek staat, kan eerst gekeken worden wat de juiste adresregistratie is voordat overgegaan wordt tot verlening van de dienst. Het grote voordeel van deze handelingswijze is dat veel burgers worden gezien en er direct contact is met de burger. Een verbreding van de maatregelen naar diensten en producten die andere partijen leveren ligt het meest voor de hand bij uitvoeringsorganisaties die het maatschappelijk belang dienen. Daar waar een uitvoeringsorganisatie een dienst levert (of zou gaan leveren) aan een burger waarvan het adres in onderzoek een code rood heeft meegekregen moet de uitvoeringsinstantie overgaan tot het opschorten of niet leveren van de dienst. Hiermee ontstaat een extra prikkel voor de burger tot juiste registratie, want mogelijk wegen de voordelen van niet juist geregistreerd staan niet langer op tegen de nadelen als diensten worden opgeschort. In hoeverre derden (commerciële/private partijen) bereid zijn tot het opschorten van diensten moet verder worden verkend. Zo lang een burger voor een dienst betaald, heeft een commerciële partij geen belang in het opschorten van de dienst. Duidelijk is in ieder geval dat een grootschalig gebruik van gekwalificeerd terugmelden gaat bijdragen aan een stijging van goede bewijslast. Niet alleen door een toename van het aantal gekwalificeerde terugmeldingen, maar ook doordat een terugmelding gepaard gaat met een betere bewijslast (bijvoorbeeld vanuit politie, FIOD en andere opsporingsdiensten). Resumé Kosten (gemeente): Baten: n. Kosten extra toelichting naar burger bij rappelaanschrijving 9. Verhoogde kwaliteit BRP Overige effecten Met een uniform kwalificatiesysteem, betere risicoafweging en verbreding van maatregelen om de burger aan te zetten tot juiste registratie verbetert de kwaliteit van de BRP. Met een verbetering van de kwaliteit van het adressenbestand treden de volgende effecten op: Baten (kwalitatief): - De financiële baten kunnen zeer groot zijn. In beeld gebracht zijn de administratieve baten die gerealiseerd worden als gevolg van vermeden handelingen door onterecht uitkeren. De hoogte van de financiële baat is afhankelijk van de hoogte van de uitkeringen en hoe vaak het voorkomt dat deze onterecht uitgekeerd worden. In hoofdstuk 3 geven we een voorbeeld; 16

- Vaker kunnen personen getraceerd worden voor invorderingstrajecten en daarmee kan succesvoller teruggevorderd worden; - Alle afnemers van de BRP die dit adressenbestand gebruiken als bron voor postverzending zullen minder post retour ontvangen en besparen daarmee portokosten, dit geldt zowel voor gemeenten, uitvoeringsorganisaties als het bedrijfsleven 2 ; - Burgers zullen minder vaak te maken krijgen met ongewenste post of onterecht opgeschorte diensten; - Het maatschappelijk nut van de BRP als basisregistratie wordt groter met een toename van de kwaliteit en daarmee betrouwbaarheid. Randvoorwaarden Voor het realiseren van de benoemde effecten is wel een aantal randvoorwaarden van toepassing. Zo kan toepassing van uniforme kwalificaties met een extra toelichting pas daadwerkelijk effect sorteren wanneer dit ook op eenzelfde manier aangeleverd wordt, logischerwijs via de TMV. Dat betekent dat alle organisaties die nu terugmelden of dat van plan zijn in de toekomst primair gebruik gaan maken van de TMV. Systeemvoorwaarde is dat de TMV deze mogelijkheid van terugmelden met kwalificatie aanbiedt. Nog niet meegenomen is de mogelijke efficiencywinst van de bedrijfsvoering bij gemeenten als alle meldingen via één kanaal (de TMV) op uniforme wijze binnenkomen in plaats van per brief, mail, telefoon en TMV zoals in de huidige praktijk het geval is. Zo kan een beter geautomatiseerd proces in gang gezet worden. Verder moet regelgeving (juridische grondslag) zodanig aangepast worden dat gemeenten op basis van een terugmelding die ondersteund wordt met een wettelijk overeengekomen verklaring direct over kunnen gaan tot een voornemen of besluit in plaats van het moeten uitvoeren van een eigen onderzoek. Dit geldt ook voor afnemers van de BRP die te maken krijgen met een kwalificatie behorend tot categorie rood (sterk vermoeden van onjuiste registratie of zelfs fraude). Bij een adres in onderzoek mag - of zelfs moet - dit dan reden zijn om over te gaan tot opschorting van de dienst. Kanttekening hierbij is wel dat het proces van aanschrijving en rappelaanschrijving is doorlopen indien er vooraf nog twijfel bestond over de hardheid van de terugmelding (code oranje) zodat de burger kans heeft gekregen om aan zijn/haar informatieplicht te voldoen. Weigert de burger mee te werken aan het door de gemeente ingestelde onderzoek, dan moet opschorting van een voorziening juridisch tot de mogelijkheden behoren. 2 Vanaf 2017 moet gewerkt gaan worden met de Berichtenbox. Deze baten zullen dan, voornamelijk voor uitvoeringsorganisaties, vervallen. 17

3 Business case In dit hoofdstuk presenteren wij de resultaten van de business case op hoofdlijnen. In de eerste paragraaf worden de gehanteerde uitgangspunten voor het opstellen van deze businesscase getoond. In de tweede paragraaf presenteren wij het saldo van de kosten en de baten. In paragraaf drie geven we de kosten en baten per partij weer. In paragraaf vier beschrijven we de risico s en gevoeligheden en tot slot presenteren we in paragraaf vier onze conclusies en aanbevelingen. 3.1 Algemene uitgangspunten We zijn uitgegaan van de volgende uitgangspunten bij het uitwerken van deze businesscase: Indien de verwachte kosten en baten niet zijn af te leiden, wordt op grond van bekende gegevens, zoals databases en kengetallen uit eerder onderzoek een onderbouwde inschatting van de kosten en baten gemaakt. De maatschappelijke kosten en baten zullen zo mogelijk worden gekwantificeerd. Indien dit niet haalbaar is zullen deze kwalitatief in beeld worden gebracht. De businesscase is niet bedoeld voor aanvullende taakstellingen, maar ter ondersteuning van de reeds opgelegde taakstelling bij het regeerakkoord Rutte II. Verondersteld wordt dat indien noodzakelijk de huidige privacywetgeving kan worden aangepast bij de uitvoering van de maatregel. De businesscase bevat een uitsplitsing naar structurele kosten en baten enerzijds en incidentele kosten (bv transitiekosten) en baten anderzijds. De risicoparagraaf heeft een kwalitatief karakter. Er wordt zo veel als mogelijk aangesloten bij de beschikbare informatie uit de Ontwerpbegroting 2014 en relevante onderliggende informatie zoals bestedingsplannen. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Specifiek voor het opstellen van de berekeningen en weergave van de uitkomsten sluiten we aan bij eerder gehanteerde uitgangspunten (conform de Handreiking voor kosten-batenanalyse voor ICT projecten 3 en andere uitgevoerde kosten-batenanalyses voor basisregistraties zoals het programma Stroomlijning Basisgegevens, het Basisbedrijvenregister, de Basisregistratie Adressen en Gebouwen en het Startpakket GBA). Deze algemene uitgangspunten zijn de volgende: De looptijd van de businesscase is 15 jaar zoals vastgesteld door het Ministerie van Financiën en in de handreiking voor koste-batenanalyse voor ICT projecten 4 ; Het startjaar is 2015; De discontovoet bedraagt 2,5 procent voor de kosten en 5,5 procent voor de baten; De kosten en baten hebben het prijspeil 2013; Het startjaar voor de investeringen is 2013; Het uurtarief voor inzet van overheidspersoneel is gebaseerd op Handleiding overheidstarieven 2013, ministerie van Financiën en bedraagt: - uitvoerende/ondersteunende diensten/medewerkers 64 (kostendekkend tarief schaal 8); - inspectie-/beleidsmedewerkers 84 (kostendekkend tarief schaal 12). De kosten en baten worden op een geaggregeerd niveau gepresenteerd; 3 4 Ecorys & CONICT (2007), Handreiking voor kosten-batenanalyses voor ICT projecten. Ecorys & CONICT (2007), Handreiking voor kosten-batenanalyses voor ICT projecten. 18

De kosten en baten worden gepresenteerd bij de organisaties waar de kosten worden gemaakt en waar de baten kunnen worden gegenereerd. Er wordt dus geen rekening gehouden met financiering. De contante waarde (CW) is de huidige geldwaarde van een bedrag dat in de toekomst betaald wordt 5. De contante waarde wordt voor zowel de kosten als de baten bepaald. Bij de beoordeling van de aantrekkelijkheid van een investering wordt altijd gekeken naar de netto contante waarde. Wanneer de netto contante waarde groter is dan 0, dan is de contante waarde van de baten hoger dan de contante waarde van de kosten en is het interessant om te investeren in het project (vanuit economische overwegingen). Het resultaat van de kosten-batenanalyse is een overzicht van de kosten en de baten die vallen in de verschillende jaren gedurende de looptijd van het project. Om deze reden is het gewenst om de contante waarde van de kosten en baten te bepalen. Op deze manier is het mogelijk om kosten en baten met elkaar te vergelijken. Het vertalen van de toekomstige kosten en/of baten naar de contante waarde is een techniek die bekend staat onder de term verdisconteren. Aan het begin van 2007 zijn door het ministerie van Financiën 6 nieuwe discontovoeten vastgesteld, waarmee gewerkt moet worden in kosten-batenanalyses voor infrastructuurprojecten. Het advies luidt: Een risicovrije, reële discontovoet van 2,5 procent dient te worden toegepast bij alle kostenbatenanalyses. De risicovrije reële discontovoet dient te worden verhoogd met een, zo mogelijk projectspecifieke, opslag voor het macro-economisch risico. De standaard risico-opslag is gelijk aan 3 procent 7. Het gebruik van een reële discontovoet betekent dat alle kosten en baten ook in reële termen moeten worden bepaald (in de prijzen van het basisjaar) en dat er niet met nominale kosten en baten moet worden gewerkt. Voor vaste kosten moet altijd gebruik worden gemaakt van de risicovrije discontovoet van 2,5 procent, terwijl voor de baten gebruik moet worden gemaakt van een risicovrije discontovoet van 2,5 procent met in bepaalde gevallen een risico-opslag van 3 procent. Voor de kosten hebben wij gebruik gemaakt van de risicovrije discontovoet van 2,5 procent, terwijl voor de baten gebruik moet worden gemaakt van een risicovrije discontovoet van 2,5 procent met in bepaalde gevallen een risico-opslag van 3 procent. Aangezien bij de verwachte baten in het projectalternatief sprake is van macro-economische risico s is bij het verdisconteren van de baten een discontovoet van 5,5 procent gehanteerd. 3.2 Overzicht kosten en baten Het saldo van de kosten en baten van de businesscase van maatregel 3 is op basis van het geschetste projectalternatief in de tabel hieronder weergegeven. Op basis van de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden vormt maatregel 3 een businesscase met een saldo van +3 miljoen Euro netto contante waarde. 5 6 7 Bijvoorbeeld: Een euro die men ontvangt in jaar t, heeft niet dezelfde waarde als een euro die men nu reeds in bezit heeft. Immers, een euro die men nu bezit, kan tegen rente worden uitgezet, waardoor deze na t jaar meer oplevert. Ministerie van Financiën (2007), Actualisatie Discontovoet, Brief aan de Tweede Kamer, kenmerk IRF 2007-0090 M. Ministerie van V&W, Ministerie van Financiën, CPB & RebelGroup (2004), Risicowaardering. Aanvulling op de Leidraad OEI. 19

Belangrijk bij de interpretatie van de kosten en baten is dat kwalificaties, weging van kwalificaties en verbreding maatregelen niet los van elkaar gezien kunnen worden. Als gevolg van het toekennen van kwalificaties met toelichting is de realisatie van baten bij de risicoafweging mogelijk en kan dankzij de verbreding van de maatregelen de kwaliteit van de BRP verbeterd worden. Deze verbetering van de kwaliteit van de BRP zorgt ervoor dat er minder adressen in onderzoek komen. Op deze manier ontstaat een virtueuze cirkel waardoor de gepresenteerde baten in onderstaande tabel gerealiseerd kunnen worden. De verwachting is niet dat het aantal adressen in onderzoek afneemt tot nul, maar wel dat het aantal frauduleuze gevallen op termijn afneemt (code rood). Tabel 3.1 Saldo kosten en baten Kosten en baten Contante waarde (in mln.)* 1. Kwalificaties -23 Kosten 23 Baten 0 2. Weging kwalificaties 18 Kosten 2 Baten 19 3. Verbreding maatregelen 8 Kosten 7 Baten 15 4. Overige effecten ++ Saldo (baten -/- kosten) +3 + overige effecten (+) *Afgerond op miljoenen Euro s. Een verdere toelichting over de kosten en baten is opgenomen in de bijlage. De totale kosten bestaan voornamelijk uit investeringskosten (nominaal circa 20 miljoen Euro). De totale (nominale) onderhoudskosten zijn, over een periode van 15 jaar, gelijk aan circa 15 miljoen Euro. De totale (nominale) jaarlijkse baten van het projectalternatief lopen op van circa 1,9 miljoen Euro in jaar 2 (2014) tot 4,7 miljoen Euro in jaar 15 (2027). In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de kosten en baten per jaar. De gepresenteerde baten zijn het gevolg zijn van een efficiëntere en effectievere bedrijfsvoering die dankzij de verhoogde kwaliteit van BRP extra effect sorteren. Er zijn tevens effecten te verwachten op de grote geldstromen. De verbeterde informatie bij terugmeldingen en registratie in de BRP bij een adres in onderzoek draagt bij aan het realiseren van financiële baten bij andere regelingen zoals de de AOW en de studiefinanciering. Immers de mate waarin onterecht studiefinanciering wordt uitgekeerd of onterecht AOW wordt opgebouwd kan worden verkleind. Binnen de scope van dit onderzoek is het niet mogelijk dit scherper te duiden. Wel kunnen we constateren dat de baten van een efficiëntere en effectievere bedrijfsvoering en verbeterde kwaliteit BRP reeds opwegen tegen de kosten die gemaakt moeten worden. Indicatieve berekening financiële baten van voorkomen onterechte geldstromen In Nederland wordt gefraudeerd (bewust danwel onbewust) met uitkeringen en toeslagen, maar er bestaat geen goed inzicht op welke schaal dit voorkomt. De maatregel om bij foutieve registratie in de BRP uitkeringen of toeslagen op te schorten kan bijdragen aan een vermindering van deze fraude. Omdat er tal van verschillende uitkeringen en toeslagen bestaan met verschillende uitkeringsgerechtigden en voorwaarden is het niet mogelijk deze in de businesscase afzonderlijk inzichtelijk te maken. Ook is de mate van fraudevermindering door deze maatregel niet in te schatten. Om toch een beeld te geven van de mogelijke besparing op geldstromen is in onderstaande boxen zeer indicatief berekend wat de maatregel theoretisch zou kunnen betekenen 20

voor twee type uitkeringen waar sprake is van fraude; studiefinanciering en AOW. De genoemde getallen en bedragen zijn slechts ter indicatie. Rekenvoorbeeld: Studiefinanciering Door studenten wordt relatief veel gefraudeerd met studiefinanciering. Thuiswonende studenten schrijven zich in als uitwonende student en ontvangen hierdoor een studiefinanciering van 279 Euro per maand in plaats van 100 Euro per maand (uitgaand van een basisbeurs) 8. Volgens informatie van het Ministerie van OCW en DUO ontvangen momenteel 325.900 studenten een uitwonende beurs 9. DPG (Dienst Persoonsen Geo-informatie) schat in dat 50% van deze studenten (162.950 studenten) onterecht een uitwonende beurs ontvangt 10. Een frauderende student ontvangt jaarlijks 2.148 Euro meer studiefinanciering dan waar hij/zij recht op heeft. Jaarlijks zijn er gemiddeld 130.000 adressen in onderzoek. Uitgaand van de verhouding frauderende studenten/totaal aantal Nederlanders 11 is bij 1% van deze gevallen sprake van fraude met studiefinanciering (1.300 van de adressen in onderzoek). Wanneer deze fraude zich gemiddeld een jaar zou voortzetten, is de potentiële baat bij het voorkomen van deze fraude gelijk aan 2,8 miljoen Euro per jaar. Rekenvoorbeeld: AOW Voor ieder jaar dat een Nederlander in het buitenland woont en werkt wordt de AOW met 2% gekort 12. Fraude vindt plaats wanneer Nederlanders (tijdelijk) in het buitenland wonen / werken zonder dit te melden, zij blijven dan AOW opbouwen terwijl ze hier geen recht op hebben. De AOW bedraagt vanaf 1 februari 2014 per maand 1.040 Euro (alleenstaande mét heffingskorting). In Nederland werden in december 2013 zo n 3,2 miljoen AOW uitkeringen uitbetaald. Hierbij ging het voor 81% om volledige uitkeringen en voor 19% om onvolledige uitkeringen (bijvoorbeeld omdat personen in het buitenland hebben gewoond/gewerkt) 13. In dit rekenvoorbeeld gaan we er vanuit dat zo n 1% (circa 26 duizend uitkeringen) van de personen die een volledige uitkering ontvangen hier eigenlijk geen recht op hebben. Jaarlijks zijn er gemiddeld 130.000 adressen in onderzoek. Uitgaand van de verhouding van (inschatting) frauderende AOW ers/totaal aantal Nederlanders 14 is bij circa 0,2% van deze gevallen sprake van fraude met recht op AOW-opbouw (260 van de adressen in onderzoek). Wanneer deze fraude zich gemiddeld een jaar zou voortzetten en de fraudeurs eigenlijk maar recht zouden hebben op 80% van het AOW, is de potentiële baat (uitgaande van een alleenstaande en inclusief heffingskorting) bij het voorkomen van deze fraude gelijk aan circa 700 duizend Euro per jaar. Op basis van bovenstaande indicatieve rekenvoorbeelden kan geconcludeerd worden dat de financiële baten op de grote geldstromen weleens een veelvoud zouden kunnen zijn van de gepresenteerde efficiency baten in tabel 3.1. 3.3 Verdeling over de partijen Wij hebben daarnaast gekeken naar de kosten en baten voor de verschillende actoren. Achtereenvolgens wordt kort ingegaan op de kosten en baten voor gemeenten (bronhouder), BZK (beheerder), uitvoeringsorganisaties, het bedrijfsleven (derden) en burgers. Waar dat mogelijk was 8 DUO, informatie 2014. 9 DUO - https://www.duo.nl/organisatie/pers/aantallen.asp 10 Foliaweb - http://www.foliaweb.nl/studenten/massaal-fraude-met-uitwonende-beurs/ 11 CBS 16,8 miljoen Nederlanders 12 Informatie Rijksoverheid (2014) 13 CBS, Aantal AOW uitkeringen, cijfers van december 2013. 14 CBS 16,8 miljoen Nederlanders 21