Rapport Noodstopinrichtingen voor Natte Kunstwerken Technisch deel



Vergelijkbare documenten
Speel op veilig! Reyskens B. 1

RISICOANALYSE IN RELATIE MET PL EN SIL

[rubriek] machineveiligheid [CHAPEAU] Europese Unie verlengt harmonisatie EN 954

Samenvatting wetgeving omtrent Machines en Arbeidsmiddelen

RWS Bedrijfsinformatie: RWS I 1/13

Machineveiligheid. Praktische benadering. Joris Ceyssens CMSE Tüv Nord

Machineveiligheid toepassen om de Arbeidsveiligheid en Arbeidsgezondheid continu te stimuleren.

systemen van en natte kunstwerken Safety Event 2014 Leon Uijttewaal

MACHINEVEILIGHEID ALGEMEEN

Veilig werken met apparaten en machines

De CE-markering voor de FABRIKANT ( dus niet voor de gebruiker) houdt in :

Introductie. en implementeren in projecten. Waarom het onderwerp Europese richtlijnen:

Veiligheid in de pneumatiek VEILIG SCHAKELEN PNEUMATISCH EN ELEKTRISCH LOTOTO. Jos Persoon SMC. 20 september 2017 Practical Safety Event 1

PBOSnVé progress in safety

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit

VEILIG SCHAKELEN PNEUMATISCH EN ELEKTRISCH LOTOTO RINUS SIMONIS. 20 september 2017 Practical Safety Event 1

Industrie & Veiligheid Delft 3 november ISO in de praktijk

SAFETY 4 DUMMIES. 20 september 2017 Practical Safety Event 1

Nieuwe brugnormering. WoW - Oog voor blinde vlekken. Ing. Chris Tettero CMSE Beweegbare bruggen Veiligheid Sluizen

EMC. Geen probleem voor machinefabrikanten? Rinus Simonis Trainer / Coach machineveiligheid en vicevoorzitter Vereniging FME-RNCM

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID. 3 MEI Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

Nieuwe normen onder de Machinerichtlijn, een overzicht

RISICO-INVENTARISATIE

Verreiker: Gebruik als multifunctioneel werktuig.

Lockout-Tagout -Tryout. LoToTo in de praktijk - Safety Forever

Wat veiligheidsnormen gemeen hebben

Leidraad bij de aanschaf van persoonlijke beschermingsmiddelen Keuze, gebruik, reiniging en onderhoud

Uw (kennis-) partner voor SIL/PL, CE en machineveiligheid!

Normen We raken er niet over uitgepraat

AVAN - Arbeidsveiligheid Advies Nederland

Gebruikershandleiding 3 fase test adapter

CE IN 15 STEPS. CE-markeren van een productiecel met laserlas-robot in 15 stappen. Interactieve learnshop! Bert Stap/ Jaco Wajer

Door: Gerald van Engeland en Harry Krosse D&F. Wat doet D&F Consulting? Consulting / Software / Training

Altijd veilig met Rexroth In 10 Stappen naar Performance Level. The Drive & Control Company

Geen daden maar woorden

MACHINEVEILIGHEID: RISICOBEOORDELING EN -REDUCTIE

EMC en aansprakelijkheid. Michael Gerrits Van Diepen van der Kroef Advocaten

EN IEC Praktisch. September 2010

Seminar een nieuwe kijk op veiligheid

Hydrauliek & Veiligheid. Health & (Functional) Safety door FW-Techniek & VGB beheer bv Frans Wilschut & Aart van Ginkel

(Voor de EER relevante tekst)

RISICOANALYSE SPREADERBEAMS VOLGENS METHODE FINE EN KINNEY

CE markeren van machinerie

TOOLBOX VEILIG WERKEN MET MACHINES

ATEX REGELGEVING Regels en voorschriften voor apparaten, arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen in explosieve omgevingen

markering van de grootste beweegbare hefbrug van Europa

STEPP-Contactdag 'Hef en Hijs, Voorstellen

CE-markering: mat of glashelder

HET IA-VAKBLAD VOOR NEDERLAND EN BELGIE 60STE JAARGANG Netwerken voor Internet-of-things. Machineveiligheid: PL versus SIL

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

Aankoopprocedure compacte goederenlift

Cursusprogramma. the spirit of safety. Voor uw kennis op gebied van veiligheidsoplossingen. Pilz opleidingscentrum Nederland

Presentatie Praktijkrichtlijn Onderhoudsdocumentatie

Safety Doctor: Paul Hoogerkamp

Inleiding... pagina 1. Presentatie NEN pagina 2. Introductieopleiding NEN- EN en NEN pagina 2

In deze brief worden de door de Inspectie SZW geconstateerde tekortkomingen beschreven.

8.2 Bestelprocedure installaties, machines en gemechaniseerde werktuigen

Programma. Uw (kennis-) partner voor SIL/PL en machineveiligheid! Activiteiten FUSACON B.V. Uw KennisPartner. Hoeveel Machinerichtlijnen zijn er?

Fiche 44 (Analyse) Beschermingsmiddelen tegen mechanische risico's

volgens EN en EN ISO

Procesveiligheid & SIL

De PROFIBUS, PROFINET & IO-Link dag. Share our Vision for Automation

Handboek. MOVITRAC B Veilige uitschakeling applicaties. Uitgave 06/ / NL

Wat houdt functionele veiligheid in?

WET- EN REGELGEVING. Selectieve toegangssystemen? Kies voor een veilige, betrouwbare en duurzame oplossing. BUITENGEWOON INNOVATIEF

Eindscriptie Hogere veiligheidskunde Jurgen Boelens

Bedieningshandleiding Christiaens Group Stapelaar en Ontstapelaar

INTEGRAAL COMPLIANCE MANAGEMENT IN TECHNISCHE PROJECTEN

Specificatie Veiligheidsfuncties Beweegbare Bruggen en Schutsluizen

Checklists Onderhoudsdocumentatie uit de. Praktijkrichtlijn onderhoudsdocumentatie

Theorie van SIL door Herman Jansen

Risicoanalyse volgens de nieuwe normen

Kennismaking met de inhoud van ISO 9001

PROCEDURE MACHINEVEILIGHEID (MRL)

euronorm Risicoanalyse Generaal Foulkesweg BZ Wageningen Transportmachine Transportmachine voor het transport van lege dozen Versie:

PBM's kopen en gebruiken

Gebruikshandleiding X-frame 1.0

PROJECT PLAN VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN STANDAARD SITE VOOR DE VERENIGING O3D

Safety Basics: Machinesafety versus Foodsafety

Risico s Vallen van hoogte. Collectieve beschermingsmiddelen Niet van toepassing.

Cilinderpers. 1 Inleg 2 Inlegtafel 3 Overpakmoment tussen inlegtafel en cilinder 4 Cilinder 5 Inktwerk 6 Drukvormtafel 7 Uitleg

LEARNSHOP Opstellen van een risicobeoordeling (Machinerichtlijn) of een RI&E (Arbowet)

Introductie van (EN) ISO Blokkeerinrichtingen gekoppeld aan afschermingen

Autonome transportrobot Analyse Increment 1

Inzage COLOFON Kenteq, Hilversum

De nieuwe Machinerichtlijn

Welkom! "Drive Based Safety" en de nieuwe machinerichtlijn. We presenteren u: Ede, 12 november 2009

CE in de praktijk De juridische kant van techniek

De realisatie van een veiligheidsbesturingssysteem voor de bruginstallaties van één van de grootste hefbruggen van Europa. Marc Schröder 10/19/2015

Wet- en regelgeving. Vraag en antwoord

Elektronisch factureren

meest gestelde vragen over De Machinerichtlijn De Gier Stam &

TOEPASSING VAN HET VOORKOMINGSBELEID BIJ RETROFITS

Ondersteuning & Tools

Weet u wie uw arbeidsmiddelen mag keuren?

TECHNISCHE HANDLEIDING

Transcriptie:

Rapport Noodstopinrichtingen voor Natte Kunstwerken Technisch deel Bredaseweg 69-71 4872 LA ETTEN LEUR Tel.: 076 504 03 40 Fax.: 076 504 03 41 E-mail: secretariaat@denf.nl Website: www.denf.nl Handelsregister KvK Breda nr. 20069543 Rijkswaterstaat Bouwdienst Europalaan 44 Utrecht Contactpersoon: dhr. Chris Tettero D&F Consulting B.V. - 1 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

Rapport Natte Kunstwerken Klant : Rijkswaterstaat Bouwdienst Datum : 24 november 2006 Betrokken namens Rijkswaterstaat: Dhr. Chris Tettero Bezoek 1 : datum: 16-10-2006 Plaats : Utrecht Betrokken namens D & F Consulting B.V. Dhr. Gerd-Jan Frijters Projectnummer: 10369 Status: Opgesteld door: Definitief Gerd-Jan Frijters Versiebeheer Versie 1.0 12-12-2006 Versie 1.1 14-12-2006 Versie 1.2 15-01-2007 Versie 1.3 20-03-2007 Versie 1.4 13-03-2008 Concept Tweede concept Definitief Definitief met erratum. Wijzigingen zijn in het groen toegevoegd. Onderbouwing SIL 2 gewijzigd p17 D&F Consulting B.V. - 2 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 5 1.1 Probleemstelling... 5 1.2 Opdrachtdefinitie... 6 1.3 Relevante informatie... 7 2. WET- EN REGELGEVING... 8 2.1 Productrichtlijnen... 8 2.2 Machinerichtlijn (98/37/EEG)... 8 2.3 Nieuwe Machinerichtlijn... 10 3. NORMEN EN STAND DER TECHNIEK... 11 3.1 Consequenties vanuit EN 1050... 11 3.2 Consequenties vanuit EN 954-1... 15 3.3 Consequenties vanuit EN-IEC 60204-1... 16 3.4 Consequenties vanuit NEN 6786 en 6787... 16 3.5 Consequenties vanuit IEC 62061... 17 3.6 Consequenties vanuit EN 418... 18 3.7 Consequenties vanuit EN 60447... 18 3.8 Welke norm in de toekomst te volgen?... 19 3.9 Stand der techniek in de markt... 20 4. VRAAGSTUKKEN... 24 4.1 Bestaande bestekteksten... 24 4.2 Toegevoegde waarde van de noodstop... 24 4.3 Informatie met betrekking tot CE-markering... 25 5. LEIDRAAD VOOR TOELEVERANCIERS... 26 6. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN... 27 7. LITERATUUR... 28 D&F Consulting B.V. - 3 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

FIGUREN Figuur 1: Proces risicobeoordeling... 11 Figuur 2: Risicograaf... 12 Figuur 3: Proces risico-reductie... 14 Figuur 4: Risicograaf EN 954-1... 15 Figuur 5: Target SIL tabel... 17 Figuur 6: Schematisch voorbeeld... 20 Figuur 7: Voorbeeld toepassing stopfuncties... 21 Figuur 8: Voorbeeld functionele werking noodstops... 22 Figuur 9: Voorbeeld opbouw object... 22 Figuur 10: Voorbeeld opbouw bedienscentrale... 23 Figuur 11: Voorbeeld fail-safe communicatie tussen bedienscentrales... 23 D&F Consulting b.v. streeft naar actuele en zo accuraat mogelijke informatie, wij kunnen evenwel geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventueel blijkende onvolkomenheden in die informatie. copyright 2006 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van D&F Consulting b.v., tenzij voor intern gebruik bedoeld. D&F Consulting B.V. - 4 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

1. INLEIDING 1.1 Probleemstelling Wat is het probleem en hoe erg is het? Het probleem is de implementatie van de "noodstop" in kunstwerken met bewegingsinstallaties. Het probleem speelt in de elektrotechnische installaties in het kader van norm en regelgeving bij afstandsbediening. Bewegingsinstallaties moeten vanuit normalisatie en regelgeving (o.a. machinerichtlijn, NEN 6787, NEN-EN 60204) voorzien worden van een noodstopcircuit via vaste bedrading om bewegingen te kunnen stoppen in geval van gevaar. Met de huidige stand van techniek is het niet mogelijk om bij op afstand te bedienen objecten te worden voorzien in een dergelijke noodstop op de bedienplek. Hierdoor kan bij bediening van kunstwerken op afstand niet worden voldaan aan de normalisatie en regelgeving. Binnen RWS worden meer en meer objecten bediend vanuit bediencentrales (Droog/nat) waardoor niet aan de normalisatie en regelgeving kan voldaan worden. Binnen de diverse centrales zijn verschillende "oplossingen" gerealiseerd, al dan niet na onderzoek. De oplossingen variëren van (omschakelbare) processtopknoppen op bedienplekken tot processtoppen in beeldplaatjes van bediensystemen. Tijdens het bedienen van de noodstop worden bewegingen gestuurd (gestopt), al dan niet "bestuurd/geregeld". Hierbij komen zeer hoge krachten vrij op de bewegingswerken en de bijbehorende fundering. Bij bestaande kunstwerken kunnen krachten optreden welke ver boven het maximale die het bestaande kunstwerk kan hebben. Ernstige beschadigingen tot destructie van bestaande bewegingswerken en funderingen tot gevolg. Ook hier dienen we gemotiveerd te kunnen afwijken van Norm en Regelgeving. Wat is het doel van het onderzoek/project en wie moet er wat met het resultaat doen? Het doel is meerledig en zal globaal moeten omvatten: 1. Het realiseren van een ontwerprichtlijn om uniforme zienswijze en implementatie rond noodstoppen te krijgen (Afstandsbediening en lokaal) 2. Het vastleggen van het afwijken van de norm en richtlijnen zodat dit in een Technisch Constructie Dossier meegenomen kan worden door een opdrachtnemer. 3. Objectieve en gedragen ontwerp- en verificatiecriteria en methoden t.b.v. noodstoppen. Deze criteria met de bijbehorende verificatiemethoden moeten opgenomen worden in een "programma van eisen" t.b.v. opdrachtgever en opdrachtnemer. De daadwerkelijke scope moet door de complexiteit van de opdracht in overleg tussen RWS en de potentiële opdrachtnemer worden vastgelegd. D&F Consulting B.V. - 5 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

1.2 Opdrachtdefinitie Citaat uit offerte.1684-1 (d.d. 3 augustus 2006): Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor een deel van de infrastructuur van Nederland. Hieronder vallen ook beweegbare, natte kunstwerken, zoals bruggen en schutsluizen. De Bouwdienst levert daarin ingenieursdiensten voor aanleg en onderhoud van deze infra. In het kader hiervan is het beleid om meer de ontwerpverantwoording aan de markt te geven. Projecten in dit kader betreffen zowel nieuwbouw- als renovatieprojecten. Ook ten aanzien van renovatieprojecten is de wetgeving terzake CE-markering relevant. Een nieuw of gerenoveerd nat kunstwerk wordt immers in Artikel 1 van de Machinerichtlijn (98/37/EEG) gezien als een machien. Om te profiteren van het zogenaamde wettelijk vermoeden van overeenstemming, past men hier (reeds) de (geharmoniseerde) norm NEN-EN-IEC 60204-1 toe alsmede de Nederlandse norm NEN 6787. Het betreft hierbij in het bijzonder wat de Machinerichtlijn (98/37/EEG) alsmede de van toepassing zijnde normen (over noodstoppen en noodstopcircuits) voorschrijven over de eisen die gesteld worden aan de noodstop. Opdrachtomschrijving volgens offerte (deze is in gezamenlijkheid met RWS opgesteld) Juridisch onderzoek (a) Onderzoek naar (mogelijke) juridische onderbouwing, met behulp waarvan beargumenteerd zou kunnen worden dat, hoewel strikt formeel wordt afgeweken van de Machinerichtlijn (98/37/EEG), daar waar het een op afstand bediende noodstop betreft die door een verkeersmanagementsysteem bediend wordt, toch wordt voldaan aan de gestelde relevante fundamentele veiligheidseisen. (b) Onderzoek naar beschikbare, en toepassing in dit concrete geval van, jurisprudentie, waarmee de wettelijke kaders en grenzen van (wettelijke) aansprakelijkheid (voor overheidsorganen en voor Rijkswaterstaat in het bijzonder) door de Nederlandse rechter is en wordt aangegeven. (c) Het formuleren van conclusies en aanbevelingen. Het rapport m.b.t. het juridisch onderzoek is als bijlage bij dit rapport gevoegd. Algemene richtlijnen m.b.t. de uitvoering (a) Het formuleren van een leidraad voor toeleveranciers en contractors bij uitvoering van de werkzaamheden. (b) Rijkswaterstaat heeft reeds bestekteksten waar men eisen stelt aan de CE-markering, deze bestekteksten dienen nader bekeken te worden op volledigheid en juistheid. (c) Wat is de toegevoegde waarde van een noodstop bij bediening op afstand bij beweegbare bruggen en sluizen. (d) Welke informatie dient bij oplevering beschikbaar te zijn met betrekking tot de CE-markering. Dit rapport is een uitwerking van de Algemene richtlijnen m.b.t. de uitvoering (technisch rapport). D&F Consulting B.V. - 6 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

1.3 Relevante informatie Informatie verkregen tijdens bespreking met RWS d.d. 16 oktober 2006 Voor een heldere begripsvorming de volgende twee definities. 1. Verkeerscentrale. Een verkeerscentrale bewaakt en begeleidt het wegverkeer op de (rijks-) wegen, daarnaast bedienen en bewaken ze bruggen en tunnels gelegen in (rijks-) wegen. 2. Bediencentrales. Een bediencentrale is een nieuwe ontwikkeling, bedoeld voor het bedienen en bewaken van bruggen, sluizen, stuwen en gemalen. Voor bruggen zijn normen aanwezig, echter niet voor sluizen. Nieuwe ontwikkeling is de bediencentrale. Vanuit deze centrales worden ook sluizen en bruggen bediend. De centrales staan op glasvezelafstand. Hoe speel je hier goed op in, in relatie tot machineveiligheid, met name de Machinerichtlijn (Warenwetbesluit Machines). De machines worden zo veel mogelijk intrinsiek veilig gemaakt. O.a. met cameratoezicht. Op locatie zijn noodstops aanwezig. Deze noodstops zijn besturingsstops. Deze werken volgens stopcategorie 1 van EN 60204-1. Vanuit Rijkswaterstaat worden veilige installaties geëist via contracten. De contracten kunnen bestaan uit een functionele specificatie en bijlagen (Richtlijnen, normen e.d.). Op basis van deze contracten verzorgt de markt de engineering en realisatie. Scope van het onderzoek zijn natte kunstwerken dus zowel bruggen als sluizen. Tijdens de bespreking is de afspraak gemaakt de scope van dit onderzoek te beperken tot nieuwe objecten en bestaande objecten buiten beschouwing te laten. Voorts is afgesproken de berekening van mechanische krachten op een object als gevolg van een noodstop buiten beschouwing te laten. D&F Consulting B.V. - 7 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

2. WET- EN REGELGEVING 2.1 Productrichtlijnen De volgende Wet- en Regelgeving is van toepassing op noodstopinrichtingen van beweegbare bruggen en sluizen: Productrichtlijnen (CE-markering) EEG-nummer Richtlijn Wet 89/336/EEG Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit 91/263/EEG (EMC) Wet op de Telecommunicatievoorzieningen (Besluit Elektromagnetische Compatibiliteit) 98/37/EG Machinerichtlijn Warenwet (Besluit Machines) 73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn Warenwet (Besluit Elektrotechnische Producten) Daarnaast is de Richtlijn Arbeidsmiddelen (89/655/EEG) van toepassing voor de gebruiker van arbeidsmiddelen (opgenomen in Arbeidsomstandighedenbesluit Hoofdstuk 7). 2.2 Machinerichtlijn (98/37/EEG) De Richtlijn die tijdens het ontwerp en de bouw van een beweegbare brug of sluis het meest van belang is met betrekking tot noodstopsystemen is de Machinerichtlijn. In Nederland geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Machines. Een beweegbare sluis of brug valt binnen het toepassingsgebied van de Machinerichtlijn (artikel 1, lid 2). De norm NEN 6786 bevestigt dit. De definitie van een machine volgens de Machinerichtlijn: een samenstel van onderling verbonden onderdelen of organen waarvan er ten minste één kan bewegen, alsmede, in voorkomend geval, van aandrijfmechanismen, bedienings- en vermogensschakelingen enz. die in hun samenhang bestemd zijn voor een bepaalde toepassing, met name voor de verwerking, de bewerking, de verplaatsing en de verpakking van een materiaal, een samenstel van machines die, teneinde tot een zelfde resultaat bij te dragen, zodanig zijn opgesteld en worden bediend dat zij in samenhang functioneren D&F Consulting B.V. - 8 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

De noodstop in de Machinerichtlijn De relevante Artikelen in de Machinerichtlijn met betrekking tot noodstopsystemen zijn de volgende: 1.2.1 Veiligheid en betrouwbaarheid van de bedieningssystemen De bedieningssystemen moeten dusdanig ontworpen en uitgevoerd zijn dat zij zo veilig en betrouwbaar zijn dat er geen gevaarlijke situatie kan ontstaan. Meer bepaald moeten zij zo zijn ontworpen en gebouwd dat: zij bestand zijn tegen de normale bedrijfseisen en tegen invloeden van buitenaf; fouten in de logica bij de bedieningshandelingen niet tot gevaarlijke situaties kunnen leiden. 1.2.4 Stopinrichtingen Normale stopzetting Elke machine moet zijn voorzien van een bedieningsorgaan waarmee zij op veilige wijze volledig kan worden stopgezet. Elke werkplek moet zijn voorzien van een bedieningsorgaan waarmee, naar gelang van het risico, hetzij alle bewegende delen van de machine, hetzij een aantal daarvan kunnen worden stilgelegd, zodat de machine in veilige toestand is. De stopopdracht aan de machine moet voorrang hebben boven startopdrachten. Wanneer de machine of de gevaarlijke onderdelen ervan tot stilstand zijn gekomen, moet de energievoorziening van de betrokken aandrijfmechanismen worden onderbroken. Noodstop Elke machine moet voorzien zijn van één of meer noodstopinrichtingen waarmede een onmiddellijk dreigende of ontstaande gevaarlijke situatie kan worden afgewend. Dit geldt niet voor: machines waarbij het gevaar niet verminderd kan worden door de noodstopinrichting, hetzij omdat deze niet de normale tijd binnen welke de machine stopt beperkt, hetzij omdat deze het niet mogelijk maakt de in verband met het gevaar vereiste bijzondere maatregelen te nemen; met de hand gedragen of handgeleide machines. Deze inrichting moet: duidelijk herkenbare, goed zichtbare en snel bereikbare bedieningsorganen hebben; stopzetting van een gevaarlijk proces binnen de kortst mogelijke tijd bewerkstelligen zonder extra risico's te scheppen; eventueel bepaalde veiligheidsbewegingen in gang zetten of mogelijk maken dat deze in gang worden gezet. Wanneer het in werking stellen van de noodstopbediening wordt beëindigd nadat een stopbevel is gegeven, moet het stopbevel door blokkering van de noodstopbediening gehandhaafd blijven totdat de blokkering wordt opgeheven; blokkering van de inrichting zonder dat deze een stopbevel genereert, mag niet mogelijk zijn; het opheffen van de blokkering van de inrichting mag alleen door een daartoe passende handeling kunnen geschieden en mag de machine niet in werking stellen, maar alleen een hernieuwde inschakeling mogelijk maken. Complexe installaties Bij machines of machinedelen die ontworpen zijn om in combinatie te functioneren, moet de fabrikant de machine zodanig ontwerpen en bouwen dat met de stopinrichtingen - met inbegrip van de noodstopinrichting - niet alleen de machine kan worden stopgezet, maar tevens alle daarvoor of daarachter geschakelde installaties indien het blijven functioneren daarvan gevaar kan opleveren. D&F Consulting B.V. - 9 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

2.3 Nieuwe Machinerichtlijn De huidige Machinerichtlijn zal 29 juni 2008 worden vervangen door een nieuwe versie, namelijk 2006/42/EEG. Deze nieuwe versie wordt verplicht gesteld per 29 december 2009. Gezien het belang van dit document voor de toekomst inzake het ontwerp van noodstopinrichtingen kijken we of de nieuwe Machinerichtlijn afwijkende eisen stelt op dit vlak. Naast de nieuwe Machinerichtlijn verschijnt eveneens een nieuwe EMC Richtlijn (2004/108/EG.) De oude Richtlijn 89/336/EEG wordt 20 juli 2007 ingetrokken. De nieuwe paragraaf in bijlage I waar de noodstop wordt behandeld is 1.2.4.3. Inhoudelijk is er wat betreft de eisen voor de noodstops nagenoeg niets veranderd. Benadrukt wordt dat de noodstop de gevaarlijke bewegingen binnen de kortst mogelijke tijd dient te stoppen zonder dat dit extra risico s met zich meebrengt. D&F Consulting B.V. - 10 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

3. NORMEN EN STAND DER TECHNIEK 3.1 Consequenties vanuit EN 1050 De EN 1050 beschrijft het proces om te komen tot een risicobeoordeling voor een machine. Het proces loopt als volgt: START Bepaling grenzen van de machine Identificatie van gevaren Risicoanalyse Risicobeoordeling Risico-inschatting Risico-evaluatie nee Is de machine veilig? ja Risico- reductie en analyse van opties EINDE Figuur 1: Proces risicobeoordeling Stap 1: Grenzen van de machine Het concept beweegbare sluis of brug is een beproefd, vertrouwd concept Blootgestelde personen zijn vaarweggebruikers, brugbedieners, onderhoudspersoneel en omstanders (waaronder kinderen en minder validen) Feitelijk zijn alleen de brugbedieners getraind in de risico s van de brug of sluis D&F Consulting B.V. - 11 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

Stap 2: Gevaren identificatie Een zeer gedetailleerde lijst van gevaren en gevaarlijke situaties is te vinden in de norm EN 1050. De gevarenlijst voor een brug of sluis kan er als volgt uit zien: Mechanische gevaren: ingetrokken worden, vastraken, klemmen, verbrijzelen, overlijden, afsnijden of gevaren door injectie van vloeistoffen onder hoge druk (hydrauliek); gevaren door vorm, massa, snelheid of door onvoldoende stabiliteit. Andere gevaren: door lawaai (gehoorbeschadiging, slechte communicatie, niet waarnemen van akoestische signalen); voor schrikreacties, verbranden of overlijden, door contact met delen onder spanning (direct of indirect contact); door elektrostatische ladingen of machinedelen onder hoogspanning; voor verbranden ten gevolge van hete delen (delen onder druk, verwarmingselementen); voor vallen van platforms, trappen of verhogingen; Stap 3: Risico inschatting gevolgen (ernst) van mogelijk letsel of schade (criterium S); blootstelling aan risico in de gevaarlijke zone(s) (tijdsduur en frequentie) (criterium F); de technische en menselijke mogelijkheden om een gevaar te vermijden of te beperken (bijvoorbeeld verlaagde snelheid, noodstopvoorziening, vrijgavevoorziening, risicobewustzijn) (criterium P); waarschijnlijkheid dat een gevaarlijke gebeurtenis optreedt (criterium W). Figuur 2: Risicograaf D&F Consulting B.V. - 12 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

Voor een brug of sluis is het grootste risico knelgevaar ten gevolge van bewegende delen van de brug inclusief bijbehorende uitrusting. S3 : mogelijk overlijden bij beknelling F2 : frequent mensen aanwezig in de buurt van bewegende delen (verkeersdeelnemers, voetgangers, vaargang deelnemers) P1 W2 : gevaar is af te wenden vanwege de lage snelheid van bewegende delen : kans is gemiddeld, gezien historie van ongevallen, gerelateerd aan bewegende delen van bruggen en sluizen Risico-niveau is: 11. Motivatie: Volgens de Machinerichtlijn worden afsluitbomen niet als een beveiliging gezien die de toegang tot beweegbare delen kan voorkomen. In de Verkeerswet is de perceptie van de veiligheidsfunctie van afsluitbomen inderdaad anders. Echter we hebben te maken met de Machinerichtlijn. Mensen kunnen onder of over een afsluitboom heen kruipen en de beweegbare delen bereiken. Naar mijn mening is hiermee de keuze voor F2 gerechtvaardigd. Bij F2 gaat het erom of mensen bij de bewegende delen in de buurt kunnen komen, hetgeen de discussie wellicht in een ander licht brengt. Bij W2 gaat het om de kans op de gevaarlijke gebeurtenis, dus niet op een ongeval. De kans op een daadwerkelijk ongeval wordt bepaald door F x P x W. Het lijkt me niet reëel de kans op W1 in te schalen. Zoals RWS zelf aangeeft, 'Bij bruggen komen mensen vaak in de buurt van bewegende delen. Echter, meestal staan deze bewegende delen stil en gaan deze delen pas bewegen als de brugwachter (of een automatische besturing) een commando geeft en overtuigd is dat het in beweging zetten van deze delen geen gevaar oplevert, 'niet alle brugwachters zijn even oplettend', '2 doden en 6 zwaar gewonden in 8 jaar tijd'. Als je alle families van deze mensen bij elkaar zet dan is dat een grote groep. 'Meestal wordt door de noodstop erger voorkomen', 'dat er enkele keren per jaar een onbetrouwbare besturing is geweest', dat brugwachters soms commando's geven en verder afgeleid worden...' W2 betekent dat er een redelijke kans is dat er komend jaar een ongeval gebeurt. Stap 4: Risico evaluatie Klasse Risiconiveau Omschrijving 1 1-4 Risico laag (wellicht aanvaardbaar) 2 5-7 Mogelijk risico (verbetering vereist) 3 8-10 Hoog risico (onmiddellijke verbetering vereist) 4 11-18 Risico zeer hoog (acuut stopzetten van het werk overwegen) Stap 5: Risico reductie Risicoreductie komt in eerste instantie voor rekening van de ontwerper van een machine (fabrikant). Deze is verplicht om tijdens het ontwerp zoveel mogelijk risico s te reduceren of te verlagen. Als de machine in bedrijf wordt gesteld door de gebruiker (de werkgever) moet de veiligheid voor de rest van de levensduur van de machine geborgd worden (Richtlijn Arbeidsmiddelen of Arbobesluit H7). De relatie tussen de te nemen veiligheidsmaatregelen door beide partijen komen in onderstaande figuur D&F Consulting B.V. - 13 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

duidelijk tot uiting. De balk rechts in de figuur wordt smaller naarmate meer veiligheidsmaatregelen worden genomen (het risico wordt lager). Een veilige machine begint met een veilig ontwerp. Veiligheid in het ontwerp wordt ook wel aangeduid als intrinsieke veiligheid of inherente veiligheid. In de Machinerichtlijn wordt een veilig ontwerp expliciet genoemd als de basis van het risicoreductie proces. Een inherent veilige ontwerpmaatregel leidt tot het vermijden van gevaren of het verminderen van risico s door een geschikte keuze van constructieve oplossingen in de machine zelf of in de interactie tussen de blootgestelde personen en de machine. Beveiligingsinrichtingen kunnen per definitie falen terwijl een ontwerpmaatregel blijvend effectief is. Een noodstopvoorziening wordt niet gezien als beveiliging maar als een aanvullende voorzorgsmaatregel. Risico-beoordeling (gebaseerd op de grenzen en het bedoelde gebruik van de machine) Veiligheidsmaatregelen getroffen door de ONTWERPER <------risico-----> Intrinsieke veiligheidsmaatregelen Beveiligingen en aanvullende veiligheidsmaatregelen Informeren van de gebruiker - op de machine: waarschuwingstekens, waarschuwingssignalen, waarschuwingsvoorzieningen; - in de gebruikershandleiding Restrisico na getroffen veiligheidsmaatregelen door de ontwerper input van de gebruiker (zie opmerking 1) input van de fabrikant Veiligheidsmaatregelen getroffen door de GEBRUIKER Organisatorische maatregelen: - werkinstructies; - toezicht; - werkvergunningsystemen. Additionele beveiligingen (zie opmerking 2) Persoonlijke beschermingsmiddelen Training Restrisico nadat alle veiligheidsmaatregelen zijn getroffen Figuur 3: Proces risico-reductie D&F Consulting B.V. - 14 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

3.2 Consequenties vanuit EN 954-1 De norm voor keuze van veiligheidscomponenten in een veiligheidsbesturing is EN 954-1. Het stappenplan voor de keuze van componenten luidt als volgt: 1. Voer een risicobeoordeling uit. 2. Bepaal welke risicoreducerende maatregelen noodzakelijk zijn (ontwerp, beveiligen). 3. Ga na welke maatregelen betrekking hebben op het besturingssysteem. Bepaal vervolgens de veiligheidsfuncties. Aan de hand van onderstaande figuur wordt de veiligheidscategorie van de veiligheidscomponenten bepaald. 4. Selecteer en ontwerp de veiligheidscomponenten binnen het besturingssysteem. 5. Valideer de vereiste functies en veiligheidscategorie. Figuur 4: Risicograaf EN 954-1 Het proces van risicobeoordeling is gelijk aan het proces zoals beschreven in paragraaf 3.1. Voor een brug of sluis is het grootste risico knelgevaar ten gevolge van bewegende delen. S3 F2 P1 : mogelijk overlijden bij beknelling; Keuze S3 is niet mogelijk in de EN 954-1 dus komen we uit op S2. : frequent mensen aanwezig in de buurt van bewegende delen (verkeersdeelnemers, voetgangers, vaargang deelnemers) : gevaar is af te wenden vanwege de lage snelheid van bewegende delen Resultaat is een categorie van minimaal 3. In veiligheidscategorie 3 wordt gebruik gemaakt van redundantie. Bij het defect raken van een bepaald onderdeel neemt een ander onderdeel de (veiligheids)functie van het defecte onderdeel over. Het toegepaste veiligheidsprincipe is dat tijdens dezelfde bedrijfscyclus geen defect van dezelfde aard ontstaat. Er wordt wel een foutmelding weergegeven, zodat het defecte onderdeel later vervangen kan worden, maar de bedrijfscyclus wordt niet gestopt. De norm EN 954-1 zal worden opgevolgd door de EN-ISO 13849-1. Validatie en testen van het veiligheidscircuit gebeurt volgens de geharmoniseerde norm EN-ISO 13849-2 (de vroegere EN 954-2). D&F Consulting B.V. - 15 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

3.3 Consequenties vanuit EN-IEC 60204-1 De norm voor elektrische installaties voor machines is de EN-IEC 60204-1. De noodstop mag niet worden verward met de processtop, hoewel de functionaliteit in veel gevallen dezelfde lijkt te zijn. Reden hiervoor is dat de eisen aan de betrouwbaarheid van de veiligheidsbesturing (noodstop) veel zwaarder zijn dan die van een normale processtop. In paragraaf 9.2.2 van deze norm komen de stopcategorieën aan bod. Categorieën stopfuncties categorie 0; een niet-bestuurde stop, onmiddellijk uitschakelen van de voeding naar de aandrijving. Ook wel ongecontroleerde stop genoemd, de noodstopfunctie werkt bij voorkeur volgens deze categorie; categorie 1; een bestuurde stop, uitschakelen van de voeding naar de aandrijving nadat de machine is gestopt (kan ook een noodstop zijn, bijvoorbeeld bij een machine met zwaar vliegwiel, stoppen door middel van een elektromagnetische rem of door middel van tegenstroom remmen. Opmerking: voorkom wel dat de motor in tegengestelde richting gaat draaien indien dit schade kan veroorzaken); categorie 2; een bestuurde stop, hierbij blijft voeding aanwezig op de aandrijving nadat de machine stilstaat. Stoppen volgens categorie 0 en categorie 1 moet kunnen plaatsvinden onafhankelijk van de gekozen bedrijfsmogelijkheid, waarbij stoppen volgens categorie 0 prioriteit moet hebben. Een noodstop mag alleen werken volgens stopcategorie 0 of 1. In het geval van sluizen en bruggen is een categorie 1 noodstop zowel lokaal als centraal aan te bevelen. De brug wordt eerst in een veilige toestand gebracht dus eerst beweging stoppen (noodremvoorziening volgens par. 5.2.6.1 en 5.2.6.3 van NEN 6787), vervolgens wordt de spanning afgeschakeld. Het in het verleden gemaakte onderscheid tussen hardware- en softwarematig geschakelde noodstoppen kan, gebruik makend van de nieuwste technieken, vervallen. Alle noodstops mogen via software worden aangestuurd, mits gebruik wordt gemaakt van gecertificeerde veiligheidsmodulen voor software. De procesnoodstoppen, bediend via muisbediening (beeldscherm) worden in het kader van de Machinerichtlijn niet gezien als noodstop. Strikt genomen gaat het hier om een normale stopfunctie. De rood/gele (zwart/geel mag niet) drukbutton noodstops worden wel gezien als noodstops, mits op de juiste wijze uitgevoerd (lees: volgens de juiste veiligheidscategorie dan wel SIL). 3.4 Consequenties vanuit NEN 6786 en 6787 In paragraaf 5.4.4 van NEN 6787 wordt de noodstopinrichting besproken. Volgens deze paragraaf dient ieder beweegbaar object te zijn voorzien van een noodstopinrichting die alles tegelijkertijd stilzet. Belangrijke opmerking uit deze norm: D&F Consulting B.V. - 16 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

3.5 Consequenties vanuit IEC 62061 De IEC 62061 is de norm voor functionele veiligheidsbesturingen voor machines. De norm is afgeleid van de IEC 61508 waarin de SIL classificatie (Safety Integrity Level) is beschreven voor het ontwerp van veiligheidsbesturingen. In 2005 is deze norm geharmoniseerd voor het besturingstechnische deel van machines. De norm concurreert als het ware met de EN 954-1. De norm EN 954-1 gaat uit van een kwalitatieve risicobeoordeling, de SIL classificatie gaat uit van berekeningen die aantonen dat het ontwerp aan de eisen voldoet (kwantitatief). SIL geldt, in tegenstelling tot een EN 954-1 categorie, alleen voor een complete veiligheidsfunctie. Ook deze norm schrijft allereerst een risico-analyse voor (wijkt iets af van EN 1050): Voor een brug of sluis is het grootste risico knelgevaar ten gevolge van bewegende delen. Voor de SIL berekening van de SRCF (Safety Related Control Functions) gaan we als volgt te werk. Se (Severity) is Fr (Frequency) is Av (Avoidance) is Pr (Probability) is 4: mogelijk overlijden bij beknelling 4: frequent mensen aanwezig in de buurt van bewegende delen (verkeersdeelnemers, voetgangers, vaargang deelnemers), duur blootstelling aan beknelling 10 min, brug open tussen 1x per uur en 1x per dag 1: gevaar is af te wenden vanwege de lage snelheid van bewegende delen 3: kans is gemiddeld, gezien historie van ongevallen, gerelateerd aan bewegende delen van bruggen en sluizen Class (Cl) = Fr + Av + Pr = 4 + 1 + 3 = 8 1 Figuur 5: Target SIL tabel Target SIL niveau = 2 SIL 2 betekent een PFD (Probability of Failure on Demand) van tussen 1.10-3 en 1.10-2 en een PFH (Probability of Failure per Hour) van tussen 1.10-7 en 1.10-6. Op basis van deze Target SIL wordt de veiligheidsbesturing ontworpen en worden veiligheidscomponenten geselecteerd. 1 In deze versie (1.4) zijn de Class waarden gewijzigd. In de vorige versie is een vergissing gemaakt bij de analyse. De einduitkomst SIL 2 blijft gelijk. D&F Consulting B.V. - 17 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

3.6 Consequenties vanuit EN 418 De norm EN 418 beschrijft de eisen aan noodstopsystemen voor machines. Een noodstop mag niet als beveiliging worden beschouwd, doch slechts als aanvullende voorzorgsmaatregel. Een aantal eisen voor de noodstopinrichting vanuit deze norm zijn: het noodstopsysteem moet dominant zijn ten opzichte van alle mogelijke bedrijfsfuncties; het gevaarlijke proces moet zo snel mogelijk tot stilstand worden gebracht; de voeding naar de machineaandrijving moet zo snel mogelijk worden onderbroken (afhankelijk van de gekozen stopcategorie); de bedieningsorganen moeten herkenbaar, duidelijk zichtbaar (rood met gele achtergrond) en snel toegankelijk zijn; het bedienings- en besturingsorgaan (contacten) moeten positief mechanisch bediend zijn (gedwongen openend NC-contact); ontwerp de noodstop zodat deze altijd beschikbaar is, de bediening moet met het gehele lichaam mogelijk zijn (paddestoelvormig); bedoeld wordt hier dat bedieningsorganen voor een noodstop eenvoudig toegankelijk en eenvoudig en veilig moeten kunnen worden bediend. Dit hoeft dus niet letterlijk mogelijk te zijn door het gehele lichaam; de noodstop moet functioneren als een categorie 0 of categorie 1 stop; In dit advies wordt uitgegaan van een categorie 1 noodstop, zowel lokaal als centraal. De besturing van een categorie 1 noodstop behoeft niet noodzakelijkerwijs met elektromechanische componenten uitgevoerd te zijn. De energietoevoer naar de machineaandrijving(en) wordt wel uitgeschakeld met elektromechanische onderdelen. De norm NEN-EN 418 is per 12 december 2006 vervangen door de internationale norm NEN-EN-ISO 13850. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen met uitzondering van een verwijzing naar de IEC 62061. 3.7 Consequenties vanuit EN 60447 De eisen voor bedieningsfuncties vanuit een beeldscherm zijn beschreven in EN 60447. De eisen voor bediening via een aanraakscherm zijn onder andere de volgende: de aanraakgebieden moeten groot genoeg zijn; een gebied met een veiligheidsfunctie moet groter zijn dan de andere gebieden (voeg boven/onder en links/rechts van dit gebied een vrije ruimte in); beveilig gebieden waar door onbedoeld bedienen een gevaarlijke situatie kan ontstaan; de zichtbare bevestiging van een opdracht moet in hetzelfde aanraakgebied te zien zijn; de werking moet controleerbaar zijn; de uitvoeringsopdracht moet met een apart bedieningsorgaan worden gegeven. De voorgaande normen samenvattend kan geconcludeerd worden dat op centraal niveau een fysieke noodstopknop aan te bevelen is (geen bediening via het scherm). D&F Consulting B.V. - 18 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

3.8 Welke norm in de toekomst te volgen? Wat betreft veiligheidsbesturingen zijn een tweetal ontwikkelingen te onderscheiden, namelijk de opvolger van EN 954-1 (EN-ISO 13849-1) enerzijds en de IEC 62061 anderzijds. Wij verwachten dat de methodiek volgens IEC 62061 meer draagvlak zal krijgen in de markt omdat onder andere: 3. De EN-ISO 13849-1 nog teveel is verweven met de aloude veiligheidscategorieën 4. De SIL methodiek (IEC 62061) zich bewezen heeft in o.a. de chemische industrie Het gaat echter te ver om deze ontwikkeling aan te duiden als 2 stromingen waar er één van zal winnen. De opstellers van de EN-ISO 13849-1 hebben de bedoeling gehad om de machinebouwer voor eenvoudige veiligheidsschakelingen eenvoudige tools in handen te geven om een target performance level te kunnen berekenen. Deze norm is dus ook bij uitstek geschikt voor eenvoudige elektromechanische, pneumatische en hydraulische veiligheidsschakelingen. De IEC 62061 is hiervoor ook toepasbaar, maar minder geschikt. De berekenmethoden zijn veel complexer en daarmee voor de gemiddelde machinebouwer niet eenvoudig te doorgronden. De IEC 62061 beschrijft dan ook de berekenmethoden om de target SIL te kunnen berekenen en is meer geschikt voor elektronische en programmeerbare veiligheidsschakelingen. De IEC 62061 verwijst in haar norm ook naar de ISO 13849 om elektromechanische, pneumatische en hydraulische veiligheidsschakelingen te kunnen berekenen. Voor gecombineerde veiligheidsschakelingen met bijvoorbeeld hydraulische en programmeerbare veiligheidsschakelingen, dienen dan ook beide normen gehanteerd te worden. Voor de hydraulische componenten bereken je de parameters met de ISO 13849. De uitkomsten gebruik je dan weer in de berekeningen van de IEC 62061 voor de programmeerbare veiligheidsbesturingen, dus als geheel met de hydraulische delen erin. De verschillen in het kort op een rij. EN-ISO 13849-1 IEC 62061 Performance levels (a t/m e) Eisen voor ontwerpfase Beperkt tot twee basisarchitecturen: (enkelvoudig of redundant) Oude risicograaf EN 954-1 leidt nu tot PLbepaling Uitkomst (PL) niet uitwisselbaar met andere sectoren Uitkomst PL geeft slechts een marge (geen vergelijkbare waarde) Nog geen definitieve norm Geen eisen voor software Geen eisen voor management veiligheid Safety Integrity Levels (1 t/m 3) Eisen voor alle life-cycle fasen Biedt mogelijkheid aan meerdere architecturen 1oo1, 1oo2, 1oo3 etc. SIL-bepaling met een nieuwe eenvoudige methode (annex A) Uitkomst SIL uitwisselbaar met andere sectoren b.v. processector etc. Uitkomst PFD/PFH is getal en daardoor vergelijkbaar per 31-12-2005 geharmoniseerd Eisen voor applicatiesoftware Eisen voor management veiligheid Om de verschillen middels een voorbeeld te schetsen. Voor een brug of sluis hebben we volgens EN 954-1 berekend dat de vereiste veiligheidscategorie 3 is. Dit betekent dat vanaf categorie 3 (EN 954-1) redundantie dan wel diversiteit vereist is, zoals uitvoering met dubbele contacten. Er zijn echter sensoren die met één enkel contact al geschikt zijn voor categorie 3 en 4 (EN 954-1). Deze hoge betrouwbaarheid wordt verkregen door een bijbehorend veiligheidsrelais dat een dynamisch signaal over dit contact stuurt. De SIL architectuur biedt meer mogelijkheden en flexibiliteit. Bijvoorbeeld voor SIL 2 het toepassen van een enkelvoudige sensor met een zeer lage faalkans. D&F Consulting B.V. - 19 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

3.9 Stand der techniek in de markt Een beknopt marktonderzoek levert een aantal interessante ontwikkelingen op. Verschillende leveranciers zijn inmiddels bezig met veiligheidsbesturingen op afstand op basis van de nieuwste technieken. Een van die partijen is Siemens. Siemens heeft haar interne standaard voor noodstopinrichtingen ten behoeve van sluizen en bruggen ter beschikking gesteld voor dit rapport. Een korte samenvatting van dit document. Figuur 6: Schematisch voorbeeld D&F Consulting B.V. - 20 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

Een korte toelichting op dit concept. De achterliggende gedachte is dat alle signalen, ook veiligheidssignalen over een TCP/IP netwerk gaan. De nieuwste generatie besturingsplc s, waaronder de S7 F (F van Fail-safe) van Siemens, heeft de mogelijkheid om veiligheidsmodules in te steken. De normale besturingsmodules hebben de blauwe kleur en de veiligheidsmodules zijn geel van kleur. Tussen de verschillende S7 F plc s is fail-safe communicatie mogelijk via een hoger gelegen netwerk zoals bijv. ethernet. Status bijhouden en bewaking van alle noodstops gebeurt ook in de S7 F s. Dit systeem omvat bijv. ook diagnose mogelijkheden voor het lokaliseren van bekrachtigde noodstops en fail-safe componenten. Mogelijkheden zijn aanwezig voor een automatische melding naar een GSM, fax of telefoon. In feite worden alle besturingssignalen, inclusief de noodstops, geregeld via een glasvezelnetwerk (veelal redundant uitgevoerd). De aangegeven oplossingsrichtingen met TCP/IP ethernet verbindingen, Profibus en glasvezelverbindingen zijn slechts voorbeeldoplossingen en sterk afhankelijk van de huidige situatie. Kies waar mogelijk voor eenvoudige overdrachtstechnieken om de kosten te besparen. Figuur 7: Voorbeeld toepassing stopfuncties D&F Consulting B.V. - 21 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

Figuur 8: Voorbeeld functionele werking noodstops Figuur 9: Voorbeeld opbouw object D&F Consulting B.V. - 22 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

Figuur 10: Voorbeeld opbouw bedienscentrale Figuur 11: Voorbeeld fail-safe communicatie tussen bedienscentrales D&F Consulting B.V. - 23 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

4. VRAAGSTUKKEN 4.1 Bestaande bestekteksten Rijkswaterstaat heeft reeds bestekteksten waar men eisen stelt aan de CE-markering. Met name het document NIE-011 is van belang. Als onderdeel van dit onderzoek is dit document beoordeeld. Wijzigingen worden doorgevoerd en beheerd door RWS Bouwdienst, afdeling SWI. 4.2 Toegevoegde waarde van de noodstop Wat is de toegevoegde waarde van een noodstop bij bediening op afstand bij beweegbare bruggen en sluizen. In de nieuwe situatie (afstandsbediening) wordt het directe contact tussen bediener en het object kleiner. De noodzaak voor een deugdelijke noodstop neemt hiermee toe. Wat betreft dit vraagstuk maken we onderscheid tussen de lokale noodstop (bij de brug of de sluis) en de centrale noodstop (in de bediencentrale). 1. Lokale noodstop. Toegevoegde waarde is hoog omdat bij een gevaarlijke situatie direct kan worden ingegrepen. Voorwaarde is wel dat de noodstop duidelijk zichtbaar en bereikbaar is. 2. Centrale noodstop. Toegevoegde waarde is hoog omdat bij een gevaarlijke situatie kan worden ingegrepen. Voorwaarde is wel dat de gevaarlijke situatie op centraal niveau snel duidelijk (zichtbaar) is (sensoren, camera s, communicatiemiddelen). De noodstop mag alleen worden gebruikt voor noodsituaties, niet voor werkzaamheden zoals onderhoud of revisie (hiertoe is lokaal een vergrendelbare hoofdschakelaar noodzakelijk). Aanvullend aan de noodstop kan een processtop worden toegepast. Deze mag niet worden verward met de noodstop. De eisen aan de noodstop vanuit Wet- en Regelgeving zijn zwaarder. D&F Consulting B.V. - 24 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

4.3 Informatie met betrekking tot CE-markering Welke informatie dient bij oplevering beschikbaar te zijn met betrekking tot de CE-markering. Voorstel bestektekst: Het object moet als geheel CE gemarkeerd worden. Een Verklaring van Overeenstemming volgens bijlage IIA van de Machinerichtlijn, moet getekend worden meegeleverd. De Verklaring van Overeenstemming vermeld ook overeenstemming met de EMC-Richtlijn en Laagspanningsrichtlijn. Ieder deel van de installatie of submachine moet een separate CE-markering dragen indien nodig. Voor ieder deel van de installatie of submachine dient een Verklaring van Overeenstemming te worden meegeleverd. Voor de complete machine moet een risicobeoordeling worden aangeleverd volgens de EN 1050 methode. Ook van ieder deel van de installatie of submachine moet een risicobeoordeling worden aangeleverd. Alle risicobeoordelingen moeten consistent zijn, volledig en in dezelfde opmaak zijn opgemaakt. Voor de complete machine moet een overkoepelend Technisch Constructie Dossier worden aangeleverd volgens Machinerichtlijn, Bijlage 4. Ook TCD s van delen van de installatie worden aangeleverd. Alle documenten dienen consistent te zijn wat betreft inhoud, indeling en lay-out. Voor de complete machine moet een overkoepelende gebruikershandleiding worden aangeleverd volgens Machinerichtlijn, bijlage I, sub 1.7.4. Ook voor delen worden gebruikershandleidingen meegeleverd. Alle documenten dienen consistent te zijn wat betreft inhoud, indeling en lay-out. Alle gebruikershandleidingen worden in de Nederlandse taal geleverd. Alle documentatie wordt gestructureerd opgeleverd zowel digitaal als hard-copy, op zodanige wijze dat het voor de eindgebruiker eenvoudig is om informatie te vinden. Alle informatie op het object zelf (type plaatjes, instructies, waarschuwingen) moeten consistent zijn, in de Nederlandse taal en ontworpen volgens Europese normen. Alle machines en installaties dienen aantoonbaar ontworpen en gebouwd te zijn volgens Europese normen. Een niet uitputtend aantal voorbeelden: Ontwerp: EN-ISO 12100-1/2, EN 954-1/2, IEC 62061, EN 983, EN 982, EN 294, EN 349, EN 811, EN 614-1/2, EN 1005-1/2/3/4, EN 894-1/2/3, EN 1037, NEN 6786, NEN 6787 Beveiliging: EN 953, EN 1088, EN 61496-1/2, EN 574, EN 418, EN 14122-1/2/3/4 Informatie: EN 61310-1/2, EN 981 Deze lijst is niet volledig en dient als voorbeeld. Alle aangeleverde documentatie, machines, installaties, certificaten en risicobeoordelingen worden gecontroleerd door een onafhankelijke CE consultant. Ook alle installaties zullen worden gecontroleerd door een onafhankelijke CE consultant. In bedrijf name van Het object is pas toegestaan als alle controles uitgevoerd zijn en alle tekortkomingen en restpunten zijn opgelost en gecontroleerd. D&F Consulting B.V. - 25 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

5. LEIDRAAD VOOR TOELEVERANCIERS Plaatsing noodstops lokaal lokaal is een paddestoelvormige knop vereist, rood met gele achtergrond, duidelijke instructie erboven plaatsen voldoende noodstops lokaal toepassen (afhankelijk van de risicobeoordeling) echter tenminste een exemplaar op de bedieningsconsole mogelijkheid tot noodbediening inbouwen, noodbediening moet werken nadat de noodstop is ingeslagen (een noodstop wordt ingeslagen en de sluis komt tot stilstand, de spanning wordt afgeschakeld. Stel dat er op dat moment nog iemand klem zit, er moet dan een mogelijkheid zijn om een beweging te starten. Dit wordt noodbediening genoemd. Dit kan ook een mechanisch iets zijn, bijvoorbeeld een handwiel of een handmatige ontluchting van een hydraulische cilinder) procedure voor gebruik lokale noodstop: noodstop ingeslagen, oplossen oorzaak noodstop, sein alles veilig, reset noodstop lokaal, vrijgave voor centrale bediening herkenbaarheid en bereikbaarheid van de lokale noodstop optimaal Plaatsing noodstops centraal procedure voor gebruik centrale noodstop: noodstop ingeslagen, communicatie naar verantwoordelijke lokaal, lokaal oplossen oorzaak noodstop, sein alles veilig, reset noodstop centraal, vrijgave voor centrale bediening noodstop centraal moet een fysieke knop zijn (geen aanraaktoets op het beeldscherm) Veiligheidsbesturing centrale noodstop stopcategorie 1 en lokale noodstop stopcategorie 1 mogelijkheid noodbediening bij ingeslagen noodstop (lokaal of centraal) bij lokale noodstop melding naar bediencentrale, het systeem weet welke noodstop is bediend en welke objecten daarmee samenhangen iedere lokale noodstop schakelt alle energievoorzieningen van het object uit met uitzondering van verlichting of noodbediening fail-safe uitvoering van bediening en noodstopcircuit; bij een storing in bediening of noodstopcircuit moet het object naar een veilige stand gaan (SIL 2 of veiligheidscategorie 3) koppeling verschillende bediencentrales; aandacht voor koppeling van noodstop; vanuit diverse bediencentrales kan een object gestopt worden via een noodstop bij bedienen is slechts 1 noodstop gekoppeld aan 1 object Ontwerp bediencentrale overzicht over noodstopfuncties centraal; welke bedieningshandeling schakelt welk object uit en hoe is de terugkoppeling visueel geregeld overzicht over storingsmeldingen in het veiligheidscircuit, herkenbaarheid via visualisatie detecteerbaarheid van onveilige situaties vanuit bediencentrale; focus camerabeelden schakelbaarheid tussen objecten, helderheid, het moet direct duidelijk zijn welke noodstop welk object afschakelt; daarnaast moet het direct zichtbaar zijn of de brug of de sluis gestopt is (visualiseren) het moet helder zijn welk bedienscherm welk object bedient; hierover mag absoluut geen misverstand kunnen bestaan visualisatie via informatie- en noodstopdashboard D&F Consulting B.V. - 26 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

6. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Vanuit de Wet- en Regelgeving (de Machinerichtlijn) is het mogelijk een noodstopinrichting te bouwen zonder vaste bedrading. Hiermee wordt niet afgeweken van Wet- en Regelgeving. Sterker nog, de hiervoor ontwikkelde normen worden correct toegepast. Zowel de lokale als de centrale noodstops dienen te worden uitgevoerd volgens stopcategorie 1 (volgens de norm EN-IEC 60204-1). Daarnaast is het zo dat een noodstopinrichting volgens stopcategorie 1 het beweegbare object op een veilige manier dient te stoppen zonder beschadigingen van het object. Hiermee wordt wederom niet afgeweken van Wet- en Regelgeving. Vanuit de Wet- en Regelgeving (de Machinerichtlijn) is een brug of sluis te beschouwen als een machine. Derhalve wordt een brug of sluis opgeleverd met een CE-markering en een Verklaring van Overeenstemming. Naast de Machinerichtlijn zijn van toepassing de EMC- en de Laagspanningsrichtlijn. Vanuit de Wet- en Regelgeving (met name de Machinerichtlijn) is zowel een lokale als een centrale noodstop vereist. De toegevoegde waarde van de noodstop is bewezen. De eisen aan de veiligheidsbesturing ten behoeve van het noodstopsysteem zijn vastgesteld volgens de norm EN 954-1 (veiligheidscategorie van minimaal 3) of de norm IEC 62061 (SIL target niveau van minimaal 2). De voorkeur gaat hierbij uit naar de SIL target omdat hierin ook de faalkans van het systeem en haar componenten wordt meegenomen. De uitvoering van zowel lokale als centrale noodstops dient te voldoen aan NEN-EN 418 (fysieke noodstopknop, paddestoelvormig, rood met gele achtergrond, geen aanraaktoets op een beeldscherm). Vanuit het gezichtspunt van een veilig gebruik van de bruggen en sluizen adviseren wij de verkeersoperatoren te trainen op het gebied van veiligheid en met name de gevaarlijke situaties die rond bruggen en sluizen kunnen ontstaan, de wijze waarop deze situaties kunnen worden herkend en de hulpmiddelen die een verkeersoperator heeft om de risico s tijdig af te wenden (rol en functionaliteit van het noodstopsysteem). Daarnaast adviseren wij een handmatige periodieke test van de lokale noodstops en van de centrale noodstops. De testfrequentie is afhankelijk van de faalkans van het besturingssysteem. Het wordt aanbevolen deze testresultaten te documenteren. Vanuit de eisen van de CE-markering bevelen wij aan voor ieder nieuw of gewijzigd object een ingebruikname keuring te laten uitvoeren door een deskundige (bij voorkeur lid van de Nederlandse Vereniging van CE Consultants, de NVCE). De goedkeuringsrapportage kan worden toegevoegd aan het Technisch Constructie Dossier van de brug of sluis. In verband met de praktische uitvoerbaarheid van de CE-markering adviseren wij een generieke risicobeoordeling te maken voor beweegbare sluizen en bruggen in het algemeen alsmede een generieke gebruikershandleiding op te stellen. D&F Consulting B.V. - 27 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4

7. LITERATUUR Warenwetbesluit Machines Richtlijn 98/37/EEG (Machinerichtlijn) van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines Richtlijn 89/655/EEG met aanvullingen (Richtlijn Arbeidsmiddelen) van de Raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik door werknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats (2 e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) Richtlijn 89/336/EEG (EMC-Richtlijn), Richtlijn van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEG) (wijziging:) Richtlijn 92/31/EEG van de Raad van 28 april 1992 (wijziging:) Richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 Richtlijn 73/23/EEG (Laagspanningsrichtlijn), Richtlijn van de Raad van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (73/23/EEG) (wijziging:) Richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 New Approach Guide (Blue Guide) voor toepassing van Europese Nieuwe Aanpak Richtlijnen NEN 6786 en 6787; Het ontwerpen van beweegbare bruggen Veiligheid NEN-EN-IEC 60204-1; Elektrische uitrusting van machines NEN-EN-IEC 62061; Functionele veiligheid van veiligheidsgerelateerde elektrische, elektronische en programmeerbare elektronische controle systemen NEN-EN 954-1 Veiligheidscomponenten in het besturingscircuit: Onderdelen van besturingssystemen met een veiligheidsfunctie. Deel 1: algemene ontwerpbeginselen. NEN-EN 1050. Risicobeoordelingen voor machines NEN-EN-ISO 12100-2. Algemene principes voor machineveiligheid NEN-EN 418. Noodstopvoorzieningen NEN-EN 60447. Mens-machineraakvlak; Bedieningsprincipes D&F Consulting B.V. - 28 - Etten-Leur Rijkswaterstaat Bouwdienst Versie 1.4