Stadsmonitor. -thema Cultuur- Modules. Versie: 3 oktober 2014

Vergelijkbare documenten
Stadsmonitor. -thema Cultuur- Modules. Datum: Stadsmonitor -thema Cultuur- 1

Cultuur I.W AT DOET DE N IJMEGENAAR AAN

Stadsmonitor. -Cultuur- Modules. Definitieve versie: februari Samenvatting 2 Cultuurdeelname 3 Cultuurproductie 12 Cultuurhistorie 13 Bronnen 14

Rapportage cultuuronderzoeken Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en publieksonderzoeken culturele podia

Rapportage cultuuronderzoeken Uitkomsten van het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en de publieksonderzoeken bij de culturele podia

Cultuur I.W AT DOET DE N IJMEGENAAR AAN

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Cultuur in cijfers Leiden 2011

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, % 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Publieksonderzoeken Nijmeegse podia

Stads- en Wijkmonitor

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

Hoofdstuk 21. Cultuur

Publieksonderzoek Doornroosje

De slag om de vrije tijd

Stadsmonitor. -thema Imago Stad-

Beleidskader Kunst & Cultuur Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

Publieksonderzoek Lindenberg Theater

Publieksonderzoek de Stadsschouwburg

Stadsmonitor. -thema Sport-

De mening van de inwoners gepeild. Cultuurpeiling gemeente. Onderzoek en Statistiek November 2011

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur

HET BURGERPANEL OVER CULTUUR

Publieksonderzoek De Vereeniging

Peiling over Europa en EDIC

Publieksonderzoek Podia Nijmegen

Amateurkunst & publiek

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

Sportparticipatie Volwassenen

Hoofdstuk 22. Cultuur

Stadsmonitor. -thema Bestuur- Modules. Datum: februari Stadsmonitor -thema Bestuur- 1. Samenvatting 2 Oordeel over het bestuur 3

Stadsmonitor. -Samenvatting- Modules. Datum: februari Stadsmonitor -Samenvatting- 0

ontwikkeling, ontspanning STATISTISCH JAARBOEK

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Publieksonderzoek LUX

CULTUURPARTICIPATIE IN EDE 2006

Hoofdstuk 37. Cultuurparticipatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Peiling cultuurparticipatie Deventer 2010

Culturele activiteiten in Noord

Factsheet cultuur 2014

Stadspanel-onderzoek naar cultuur in de gemeente Assen

Stadsmonitor. -thema Sport-

Strategisch Thema. -Duurzame stad-

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Stadsmonitor. -thema Toerisme-

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek

Vrijwilligerswerk. Gemeente Amersfoort Dorien de Bruijn, Ben van de Burgwal 14 juli 2014

CULTUURPARTICIPATIE (2015)

8. Werken en werkloos zijn

Stichting Filmonderzoek Bioscoopmonitor

Cultuurparticipatie in Delft Een onderzoek naar deelname van Delftenaren aan cultuur in 2015

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

De cultuurparticipatie van de Nijmegenaren in beeld gebracht. Een synthese van de in 2002 verrichte cultuuronderzoeken

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

Strategisch Thema. -Stad in de regio- Modules. Datum: februari Strategisch Thema -Stad in de regio- 0

Museumbezoek meest favoriet cultureel uitje Rapport - onderzoek naar cultuurbeleving van Nederland

Cultuurkaart Amersfoort

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei Utrecht.nl/onderzoek

Samenvatting WijkWijzer 2017

worden gerealiseerd om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor november 2007

Publieksonderzoek Stadsschouwburg

Publieksonderzoek Steigertheater

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Cultuur- en uitgaansmonitor 2008

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. Theaterbezoek van Lelystedelingen in 2006

Gemeente Lelystad, team Onderzoek 1

Digipanel Theater aan de Parade

Dit hoofdstuk heeft raakvlakken met hoofdstuk 8 over Toerisme en recreatie, daar staat bijvoorbeeld meer informatie over evenementen.

ontspanning en iets presteren

Publieksonderzoek LUX

De kunst van samen vernieuwen

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. Cultuurpeiling 2007

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Hoofdstuk 17 Cultuurparticipatie

Wie doen er aan sport en cultuur?

Ontwikkeling en ontspanning

Wie doen er aan sport en cultuur?

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Bioscoopbezoek. Algemeen cultuurparticipatiecijfer (samenstelling van meer dan 40 activiteiten concerten, festivals, podium, musea, film)

Hoofdstuk 18 Regionaal archief en Open monumentdagen

Stadsmonitor. -Totaalbeeld Stedenvergelijking-

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

CULTUURMONITOR HEERLEN VOLWASSENEN

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

Meningspeiling Stadspanel najaarskermis

Sportparticipatie 2016 Volwassenen

Vergelijkingstabellen publieksonderzoeken culturele podia 2002

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Communicatie, lokale media en samenwerking 2015

Stadsmonitor. -thema Stad en Buurt- Modules. Datum: Stadsmonitor -thema Stad en Buurt- 1

VOOR ELKE BEOEFENAAR WAT WILS

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T

Transcriptie:

Stadsmonitor -thema Cultuur- Modules Cultuurdeelname 2 Cultuuraanbod (omvang, gebruik, waardering) 7 Cultuurproductie 13 Bijlage: Bronnen 14 Versie: 3 oktober 2014 Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek contactpersoon: Ad Manders tel.: 024-329 22 77 / 024-329 98 89 (O&S) e-mailadres: onderzoek.statistiek@nijmegen.nl www.nijmegen.nl (onderdeel gemeente > onderzoek en cijfers) Stadsmonitor -thema Cultuur- 1

Cultuurdeelname Ondanks de economische crisis blijft een groot deel van de Nijmegenaren de gesubsidieerde podia bezoeken, zo bleek uit onderzoek in 2011. Naast gebrek aan tijd zijn de kosten een belangrijke bezoekbelemmering. Er zijn diverse signalen voor een toename van het percentage 55+-ers, dat culturele voorstellingen bezoekt, en een relatief sterke afname van de frequentie van het het podiumbezoek bij jongvolwassenen. Wel is het percentage jongvolwassenen, dat culturele voorstellingen bezoekt, nog steeds hoger dan bij de leeftijdsgroepen daarboven. Ruim veertig procent van de volwassen Nijmegenaren houdt zich in de vrije tijd met kunstzinnige activiteiten bezig. Ruime meerderheid volwassenen bezoekt culturele voorstellingen Bijna twee derde van de volwassen Nijmegenaren (64%) bezoekt in Nijmegen podiumvoorstellingen. Genres die door relatief veel volwassen Nijmegenaren in Nijmegen worden bezocht zijn: popmuziek (27%), cabaret/kleinkunst (21%), toneel (20%) en klassieke muziek (16%). Uiteraard heeft dit ook met het aanbod te maken. De groep met belangstelling voor musicals is kleiner geworden, de groepen met belangstelling voor popmuziek en dance zijn groter geworden. Verder bezoekt twee derde van de volwassen Nijmegenaren filmvoorstellingen in Nijmegen. Het aantal filmbezoeken in Nijmegen lag in 2011 op 2,5 per inwoner. Ten opzichte van vergelijkbare steden is dat weinig (3,9 gemiddeld). In Eindhoven, Groningen en Tilburg lag het aantal filmbezoeken per inwoner in 2011 circa twee keer zo hoog als in Nijmegen. In vergelijking met andere steden telt Nijmegen ook relatief weinig bioscoopstoelen (12 per 1.000 inwoners tegenover 16 gemiddeld). Deze verschillen zullen onder meer te maken hebben met verschillen in het regionale aanbod. In drie buurgemeenten van Nijmegen (Wijchen, Beuningen en Malden) zijn er bioscopen. Nijmegen heeft een relatief groot filmhuis: circa de helft van alle filmbezoeken in Nijmegen vindt plaats in LUX (inclusief VillaLUX). Dat betekent dat Nijmegen vooral bij andere steden achterblijft als het gaat om het aantal bezoeken in commerciële bioscopen. Door de jaren heen zien we geen grote veranderingen in het aandeel Nijmegenaren dat in Nijmegen podium- en filmvoorstellingen bezoekt. Dat geldt minder voor het aandeel, dat in Nijmegen musea bezoekt. In de jaren dat Museum Het Valkhof grote tentoonstellingen, die veel publiciteit kregen, kon bieden, lag dat aandeel rond de veertig procent; in andere jaren rond de dertig procent. De landelijke Vrijetijdsomnibus 2012 laat zien dat 88% van de 12-79-jarigen minstens 1 keer per jaar een voorstelling of tentoonstelling bezoekt en dat 40% dat minstens 12 keer per jaar doet. Voor de volwassen Nijmegenaren tot 80 jaar meten wij percentages die daarbij in de buurt liggen: 86% minstens 1 keer per jaar en 39% minstens 1 keer per maand. Dit wijst erop dat het cultuurbezoek in Nijmegen in de buurt van het landelijke gemiddelde ligt. Omdat de wijze van onderzoek bij de Vrijetijdsomnibus niet exact hetzelfde is als bij het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie in Nijmegen, mogen we aan de vergelijking geen harde conclusies verbinden. Belangrijke bezoekbelemmeringen: gebrek aan tijd en de kosten Twee derde van de volwassen Nijmegenaren zou wel vaker naar culturele voorstellingen willen gaan. Een gebrek aan tijd en de kosten zijn de belangrijkste belemmeringen om dat niet te doen. In 2011 werden de kosten wat vaker als bezoekbelemmering genoemd (door 28%) dan in 2007 (door 21%). Stadsmonitor -thema Cultuur- 2

Bij de kosten als bezoekbelemmering meten we een samenhang met de volgende achtergrondkenmerken: inkomen (bij mensen met een lager inkomen is de kans groter dat ze de kosten als een bezoekbelemmering ervaren), leeftijd (naarmate de leeftijd lager is, is de kans groter dat men de kosten als bezoekbelemmering ervaart) en de bezoekfrequentie (bij mensen, die regelmatig naar culturele voorstellingen gaan, is de kans groter dat ze de kosten als een bezoekbelemmering ervaren). Het aanbod - te weinig passend aanbod of te weinig aanbod in het algemeen - wordt weinig als bezoekbelemmering genoemd (door 8%). Het aandeel Nijmegenaren, dat in Nijmegen een bepaald cultuuraanbod mist, steeg licht van 15% in 2007 naar 18% in 2011. Maar dat is nog duidelijk onder de het in 2002 gemeten percentage (26%). Vooral mensen, die al vaak naar culturele voorstellingen en podia gaan, missen zaken in het cultuuraanbod. Het gaat om uiteenlopende, specifieke wensen. Geen van de aanbodwensen is door veel respondenten genoemd. Veranderingen in podiabezoek bij jongvolwassenen en oudere leeftijdscategorieën Het percentage jongvolwassenen, dat culturele voorstellingen bezoekt, is nog steeds hoger dan bij de leeftijdsgroepen daarboven. Wel wijzen diverse uitkomsten van de publieksonderzoeken bij de podia (2003, 2007, 2011) op een relatief sterke afname bij jongvolwassenen van de frequentie waarmee ze de culturele podia bezoeken. Het bevolkingsonderzoek laat in dit verband zien dat voor jongvolwassenen de kosten relatief vaak een bezoekbelemmering zijn. Mogelijk spelen ook de toegenomen druk op studenten om zo min mogelijk studievertraging op te lopen, de opkomst van andere vormen van vrijetijdsbesteding (bijvoorbeeld bezig zijn met social media) en een groeiend aantal mogelijkheden om buiten de podia naar films en voorstellingen te kijken (digitale TV, computer, tablet) een rol. Verder wijzen diverse uitkomsten van de publiekonderzoeken, en ook van het bevolkingsonderzoek, op een toename van het bereik van de podia onder de 55-plussers. Deels heeft dat te maken met groepen vaste klanten, die gedurende een lange reeks van jaren trouw aan de podia blijven. Ook de groei van het aantal actieve ouderen lijkt van invloed te zijn. In het jaarverslag over het landelijke filmbezoek lezen we dat het publiek van de filmtheaters in Nederland, waartoe LUX behoort, licht aan het vergrijzen is. Toename amateurkunstbeoefening In 2011 gaf 44% van de volwassen Nijmegenaren aan in de vrije tijd kunstzinnige activiteiten te beoefenen. In 2009 was dat 34%. De landelijke Monitor Amateurkunst 2013 laat zien dat 41% van de Nederlanders vanaf 6 jaar aan amateurkunst doet. Bij de jongeren ligt het percentage amateurkunstbeoefenaars het hoogst (circa 60% van de 6-17-jarigen). Dit wijst erop dat er in Nijmegen relatief veel mensen aan amateurkunst doen. Omdat de wijze van onderzoek bij het landelijke onderzoek niet exact hetzelfde is als bij het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie in Nijmegen, mogen we aan de vergelijking geen harde conclusies verbinden. Stadsmonitor -thema Cultuur- 3

Figuur 1: Amateurkunstbeoefening Bron: Stadspeiling, O&S De meest populaire kunstzinnige activiteiten die men in de vrije tijd beoefend waren in 2011 muziek maken (een muziekinstrument bespelen en/of zingen), tekenen, schilderen, grafisch werk en fotografie, film, video. In vergelijking met 2009 waren er meer mensen bezig met muziek maken, fotografie/ film/video en websites ontwerpen. Ook het percentage behorend bij een creatief gezelschap (koor, band, fotoclub, dansgroep, enzovoorts) nam toe, van 8 naar 11%. Een op de tien volwassenen gaf aan dat men in het voorgaande jaar voorstellingen of optredens gaf of meewerkte aan een expositie. Ook gaven in 2011 meer volwassenen aan dat ze in de vrije tijd les in een kunstzinnige activiteit volgden (12% tegenover 7,5% in 2009). Het percentage volwassenen dat les volgde bij de Lindenberg bleef ongeveer gelijk (1,6%), maar er waren meer mensen les gaan volgen op andere plekken en bij kunstdocenten die als zelfstandigen werken. Genoemd werden onder meer wijkcentra, studentenverenigingen, hobbycentra/- werkplaatsen, dansscholen, koren, de SWON en diverse instellingen buiten Nijmegen. In 2012 nam bij De Lindenberg het aantal cursisten onder de 18 jaar toe en daalde het aantal volwassen cursisten. Verschillen in cultuurdeelname naar opleidingsniveau niet veel veranderd Uit eerdere lokale burgerpeilingen en landelijke onderzoeken weten we dat het opleidingsniveau een sterk bepalende factor voor cultuurdeelname is. Afhankelijk van de vorm van cultuurdeelname zijn ook kenmerken als leeftijd, geslacht, etniciteit, inkomen en het type huishouden van invloed. Daarnaast blijkt ook de nabijheid van het aanbod een rol te spelen. In de periode 2007-2011 veranderde er weinig aan de verschillen in cultuurdeelname tussen hoogopgeleiden en laag-/middelbaar opgeleiden. Hieronder staan de verschillen voor 2011. Stadsmonitor -thema Cultuur- 4

Figuur 2: Verschillen in cultuurdeelname tussen hoogopgeleiden en laag-/middelbaar opgeleiden Bron: Stadspeiling 2011, O&S Helaas zijn er geen actuele cijfers over de cultuurdeelname in andere steden, die we goed met de Nijmeegse cijfers kunnen vergelijken. Uit oudere cijfers bleek dat er in Nijmegen sprake was van een relatief hoge cultuurdeelname. Verklaringen daarvoor zijn het hoge aandeel hoogopgeleiden in de Nijmeegse bevolking (aandeel hoogopgeleiden in de beroepsbevolking is hoger dan in vergelijkbare steden) en ook het relatief grote voorstellingenaanbod. Verschillen in cultuurdeelname naar leefstijl Bureau Motivaction houdt zich bezig met leefstijlen. Het heeft mensen gegroepeerd naar hun levensinstelling en persoonlijke waarden, als alternatief voor de segmentaties op basis van sociale en demografische kenmerken. Motivaction onderscheidt acht sociale milieus. In de beschrijvingen van die milieus is onder meer de volgende informatie opgenomen: hoe is de balans tussen werk en vrije tijd, wordt de vrije tijd vooral thuis of buitenshuis doorgebracht, is men in de vrije tijd op zoek naar vermaak of verdieping en wat zijn favoriete vrijetijdsactiviteiten? Binnen vier van de acht sociale milieus is de belangstelling voor cultuur relatief groot. In totaal behoort iets meer dan de helft van de Nijmegenaren (51%) tot één van die vier milieus. Voor Nijmegen is per stadsdeel en wijk de verdeling naar sociale milieus bekend. Daarmee kunnen we een beeld schetsen van in welke deelgebieden binnen de stad relatief veel of weinig bewoners belangstelling voor cultuur zullen hebben. De stadsdelen Nijmegen-Centrum en Nijmegen-Oost zijn uitschieters aan de bovenkant: 83 resp. 71% behoort tot een milieu waarbinnen de belangstelling voor cultuur relatief groot is. De stadsdelen Lindenholt en Dukenburg zijn uitschieters aan de onderkant: 34 resp. 31% behoort tot een dergelijk milieu. Dit beeld sluit in grote lijnen aan bij wat we in onze bevolkingsonderzoeken cultuurparticipatie hebben gemeten (2002, 2007 en 2011). Stadsmonitor -thema Cultuur- 5

De verschillen tussen de wijken zijn groter. Het percentage behorend tot een milieu, waarbinnen de belangstelling voor cultuur bovengemiddeld is, varieert van 22% in Malvert tot 89% in Hunnerberg. Ook als we inzoomen op de aandachtsgebieden zien we behoorlijke verschillen, variërend van 22% in Malvert tot 54% in Wolfskuil. Stadsmonitor -thema Cultuur- 6

198.797 216.441 189.400 311.599 286.544 297.208 Cultuuraanbod (omvang, gebruik, waardering) Nijmegen blijft een stad waar relatief veel podiumvoorstellingen plaatsvinden. Voor het eerst sinds de start van de economische crisis in 2008 was er in 2013 weer sprake van een stijging van het totaal aantal bezoeken aan podiumvoorstellingen in de stad. Het aantal filmbezoeken in LUX daarentegen nam in 2013 sterk af, na een forse stijging in 2012. De sluiting van bibliotheekvestigingen in Nijmegen heeft geleid tot een toename van het aantal uitleningen in enkele overgebleven vestigingen. Tegelijk nemen het aantal leden en het aandeel frequente bibliotheekgebruikers af en is er in enkele andere vestigingen sprake van een daling van het aantal uitleningen. Per saldo heeft dit geleid tot een daling van het totaal aantal uitleningen. Cultuuraanbod in Nijmegen relatief groot In de Atlas voor gemeenten 2013, waarin de 50 grootste steden van Nederland met elkaar vergeleken worden, staat Nijmegen 6e op de ranglijst voor het cultuuraanbod (aantal uitvoeringen podiumkunsten; peildatum 1 januari 2012). Vooral als het gaat om het aanbod van popconcerten scoort Nijmegen hoog. Stijging aantal bezoeken podiumvoorstellingen in 2013, wel verschillen tussen podia In 2008 lag het jaarlijks aantal bezoeken aan podiumvoorstellingen in Nijmegen op een top. Daarna nam dit aantal in de periode 2008-2012 met 18% af, maar in 2013 zien we voor het eerst weer een stijging (4% hoger dan in 2012). Het aantal filmbezoeken in LUX was in 2013 (189.400) lager dan in 2012 (216.444) en ook lager dan het gemiddelde voor de laatste zes jaar (bijna 204.000). 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 2011 2012 2013 podiumvoorstellingen filmvoorstellingen LUX Figuur 3: Aantal voorstellingenbezoeken in gesubsidieerde podia Bron: gegevens van podia, exclusief culturele verhuur bij de KKP Kijken we naar de afzonderlijk podia, dan zien we dat niet alle podia in 2013 meer bezoekers trokken dan in 2012. De Stadsschouwburg trok meer bezoekers. Het aantal voorstellingen was hoger, maar de gemiddelde zaalbezetting nam niet toe. De Vereeniging trok met wat minder voorstellingen in totaal iets meer bezoekers (toename gemiddelde zaalbezetting). Bij het Lindenberg Theater daalde het aantal bezoekers. Het aantal voorstellingen bleef ongeveer gelijk, maar de gemiddelde zaalbezetting nam wat af. Stadsmonitor -thema Cultuur- 7

Bij LUX daalde het aantal bezoekers van podiumvoorstellingen en debatten, wat te maken had met een daling van het aantal voorstellingen en debatten; de gemiddelde zaalbezetting steeg licht. Ook het aantal filmvoorstellingenbezoekers daalde er, wat zowel met een afname van het aantal voorstellingen als met een afname van de gemiddelde zaalbezetting te maken had. De commerciële bioscopen in Nijmegen trokken in 2013 meer bezoekers dan in 2012. Schommelingen in het jaarlijks aantal filmbezoeken hebben onder meer te maken met de invloed van grote publiekstrekkers. Bij Doornroosje steeg het aantal bezoekers door een groei van het aantal concerten; de gemiddelde zaalbezetting bleef hoog (een stuk hoger dan in de jaren voor 2012). Bij Merleyn 1 steeg het aantal bezoekers licht door een relatief sterke toename van de gemiddelde zaalbezetting (minder optredens dan in 2012). 2011 2012 2013 Stadsschouwburg 101.393 85.392 91.901 Vereeniging 66.701 62.569 63.383 Doornroosje 57.464 53.505 60.264 Lindenberg Theater 38.220 37.660 35.431 Merleyn 28.648 29.060 30.578 LUX (exclusief film) 19.173 18.358 15.651 Figuur 4: Aantal bezoeken aan podiumvoorstellingen in gesubsidieerde podia Kijken we naar de afgelopen zes jaar dan is de meest opvallende trend bij de podia de verdubbeling van het aantal bezoekers bij Merleyn (toename aantal voorstellingen én gemiddelde zaalbezetting). Landelijk zien we de volgende ontwikkelingen: Het totaal aantal bezoeken aan podiumvoorstellingen in schouwburgen en concertgebouwen nam in de periode 2008-2012 sterk af (ruim 20%). Deze dalende trend is in 2013 doorbroken. In vergelijking met 2012 steeg het totaal aantal bezoeken met 2,7%. Landelijk daalde het gemiddeld aantal popconcerten per poppodium in de periode 2009-2012, maar steeg het gemiddeld aantal bezoekers per popconcert. Verder nam het gemiddeld aantal clubavonden per poppodium af, evenals het gemiddeld aantal bezoekers per clubavond. Bij het schrijven van dit stuk waren de gegevens voor 2013 nog niet beschikbaar. Landelijk is er een einde gekomen aan de sterke groei van het aantal bioscoopbezoeken. In de periode 2008-2011 nam het aantal bioscoopbezoeken in Nederland (+31%) veel meer toe dan het aantal bioscoopstoelen (+10%). In de periode 2011-2013 is dat andersom: het aantal bioscoopbezoeken (+1%) nam minder toe dan het aantal bioscoopstoelen (+4,4%). Naar aanleiding van de lokale cultuuronderzoeken in 2011 constateerden we dat de daling van het aantal voorstellingenbezoeken niet gepaard ging met een afname van het bereik van de podia. In 2011 gaf 73% van de volwassen Nijmegenaren in het voorgaande jaar één of meer gesubsidieerde podia bezocht te hebben. In 2007 gold dat voor 67%. Dat betekent dat een groot deel van de Nijmegenaren de podia ondanks de economische crisis wel bleef bezoeken, maar dat men gemiddeld genomen wel minder vaak naar voorstellingen ging dan voor de economische crisis. Hieronder een overzicht van het bereik van de podia in 2011. 1 Merleyn is meegenomen omdat Doornroosje sinds 2008 de programmering in Merleyn verzorgt. Het programma van Doornroosje en Merleyn is te vinden op één website. Stadsmonitor -thema Cultuur- 8

Figuur 5: Percentage volwassen Nijmegenaren dat in voorgaande jaar één of meer voorstellingen bezocht in... Bron: Stadspeiling 2011, O&S Waardering voor de podia is hoog In 2011 voerden O&S en de gesubsidieerde podia voor de derde keer publieksonderzoeken bij die podia uit. Hieronder staan enkele bevindingen uit dit onderzoek. Net als in 2007 geldt voor alle podia dat een ruime meerderheid van de bezoekers tevreden is over de kwaliteit, diversiteit en omvang van het aanbod. De groep ontevredenen is klein (variërend van minder dan één procent tot een paar procent). Bij enkele podia is de tevredenheid over het aanbod nog wat verder toegenomen (Doornroosje, Merleyn, het Lindenberg Theater). Bij geen enkel podium is het aanbod een belangrijke bezoekbelemmering. Veel genoemde bezoekbelemmeringen zijn te weinig tijd, andere vrijetijdsbestedingen krijgen prioriteit en te duur. Het oordeel over de informatieverstrekking over het aanbod is fors verbeterd. Voor de afzonderlijke podia geldt dat 90 tot 98% de huidige informatieverstrekking over het aanbod prima vindt. De websites van de podia en de digitale nieuwsbrieven zijn bij de informatieverstrekking opnieuw belangrijker geworden. Bij Doornroosje en Merleyn is Facebook als informatiebron sterk in opkomst. De totaalwaardering voor de accommodaties van de podia is, evenals in 2007, heel positief: het aandeel bezoekers dat in het algemeen tevreden is over de accommodatie varieert tussen de 89 en 96%. De aspecten van de accommodatie en de service waar wat meer bezoekers ontevreden over zijn, verschillen per podium. Voor alle aspecten geldt dat de groep die er tevreden over is veel groter is dan de groep ontevredenen. De Stadsschouwburg en De Vereeniging trekken nog steeds relatief veel bezoekers uit de regio. Doornroosje en Merleyn blijven de podia, die ook bezoekers van verder weg weten te trekken. Daling aantal uitleningen bij bibliotheek Het aantal uitleningen bij de bibliotheekvestigingen in Nijmegen was in 2013 12% lager dan in 2011 (gedaald van 1.374.202 naar 1.207.830). Achter deze daling zitten de volgende ontwikkelingen: In 2012 zijn er zes vestigingen gesloten (Bottendaal, Brakkenstein, Hengstdal, Heselaan, Lindenholt en Neerbosch-Oost). Begin 2013 is de oude vestiging in Lent gesloten en is er een nieuwe vestiging geopend in voorzieningenhart De Ster). In 2011 vond 20% van alle uitleningen in de zeven gesloten vestigingen plaats. Stadsmonitor -thema Cultuur- 9

Bij enkele van de vijf vestigingen, die open gebleven zijn, is het jaarlijks aantal uitleningen sinds 2011 flink toegenomen: Muntweg (+31%), Oosterhout (+15%). Ook in hoofdvestiging De Mariënburg, goed voor ruim de helft van het totaal aantal uitleningen, is het aantal uitleningen gestegen (+7%). Het gaat deels om vestigingen die als alternatief zullen dienen voor de gesloten vestigingen in Brakkenstein, Hengstdal, Bottendaal en Heselaan. Bij twee van de open gebleven vestigingen is het aantal uitleningen gedaald: Hatert (-16%) en Zwanenveld (-4%). We zien geen effect van de sluiting van de kleinere vestiging in Lindenholt op het aantal uitleningen in Zwanenveld. Het aantal uitleningen via bibliotheek op school zit in de lift. Op het totaal aantal uitleningen gaat het nog om een klein aantal (2%). Het aantal leden was in 2013 4,4% lager dan in 2012. Het aantal volwassen leden is sterker gedaald dan het aantal leden onder jongeren (-6,4% respectievelijk -2,5%). De Burgerpeiling liet voor de periode 2011-2013 een daling zien van het percentage volwassen Nijmegenaren dat regelmatig (maandelijks of wekelijks) naar de bibliotheek gaat (van 24 naar 21%). Overigens was de daling van het percentage bibliotheekgebruikers onder de volwassenen het sterkst in de periode vóór 2009: in 2003 werd de bibliotheek nog door ruim een derde maandelijks of wekelijks bezocht. Samenvattend: de sluiting van bibliotheekvestigingen in Nijmegen heeft geleid tot een toename van het aantal uitleningen in enkele overgebleven vestigingen. Tegelijk nemen het aantal leden en het aandeel frequente bibliotheekgebruikers af en is er in enkele andere vestigingen sprake van een daling van het aantal uitleningen. Per saldo heeft dit geleid tot een daling van het totaal aantal uitleningen. Figuur 6: Percentage gebruikers en frequente gebruikers (minstens 1 keer per maand) van de openbare bibliotheek Bron: Stadspeilingen, O&S Landelijk zien we de volgende ontwikkelingen: Het aantal vestigingen en servicepunten van bibliotheken daalde van 1.073 in 2011 naar 1.035 in 2013 (-8%). Binnen dat totaal nam het aantal servicepunten toe tot 225 in 2013. In de periode 1999-2012 daalde het aantal volwassen leden met 23%. In 2012 was 13,1% van de volwassenen in Nederland lid van de bibliotheek. In Nijmegen gold dat voor 14,1% van de volwassenen (is gedaald naar 13,1% is 2013). In diezelfde periode daalde het aantal geleende boeken in de categorie volwassenen met 42%. De omvang van de collectie boeken voor volwassenen nam met 40% af. In de periode 1999-2012 is het aantal jeugdleden met 9% gestegen. Dit heeft onder meer te maken met een groeiende aandacht voor het behoud en de werving van jeugdleden bij bibliotheken sinds 2005 en met het gratis aanbieden van jeugdlidmaatschap. In 2012 was 64,4% van de jongeren lid van Stadsmonitor -thema Cultuur- 10

de bibliotheek. Voor Nijmegen kunnen we geen vergelijkbaar percentage geven, omdat er middelbare scholen in de stad zijn waar alle leerlingen een gecombineerde school-bibliotheekpas krijgen. In diezelfde periode daalde het aantal uitleningen in de categorie jeugd met 32%. De omvang van de collectie jeugdboeken nam met 17% af. Vooral voor jongeren, maar ook voor volwassenen geldt dat het aantal uitleningen per lid is afgenomen. En voor zowel jongeren als volwassenen geldt dat het aantal uitleningen van nonfictieboeken sterker is gedaald dan het aantal uitleningen van fictieboeken. Eind 2010 heeft O&S voor 17 steden met tussen de 115.000 en 215.000 inwoners gegevens over de bibliotheken verzameld. Daaruit bleek dat er geen duidelijk verband bestond tussen het aantal vestigingen en openingsuren enerzijds en het aantal uitleningen anderzijds. Aantal bezoekers museum Het Valkhof schommelt Door de jaren heen schommelt het jaarlijks aantal bezoekers van museum Het Valkhof sterk. Dit heeft vooral te maken met de populariteit van de speciale tentoonstellingen. In 2005 kwamen er 91.000 bezoekers op de gebroeders Van Limburg-tentoonstelling af en eind 2006, begin 2007 zorgde de Herculaneum-tentoonstelling met ruim 121.000 bezoekers voor een nieuw bezoekersrecord. De speciale tentoonstellingen trekken veel bezoekers van buiten de stad en regio. In 2013 trok het museum ongeveer evenveel bezoekers als in 2012 (95. 653). In 2010 en 2011 lag het bezoekersaantal lager (80.000 resp. 85.000). Uitkomsten over bezoek aan culturele instellingen buiten de stad: enkele zalen springen eruit Ons bevolkingsonderzoek laat zien dat volwassen Nijmegenaren voor bepaalde genres vooral naar voorstellingen in Nijmegen gaan (filmhuisfilms, debatten en literaire bijeenkomsten). Bij andere genres is ook het aanbod buiten de stad een belangrijke trekpleister. Dat zien we onder meer bij musicals, popconcerten en dance-activiteiten. Verder geeft 41% van de volwassen Nijmegenaren aan in het voorgaande jaar minimaal één museum buiten de stad bezocht te hebben. Een interessante vraag is dan welke culturele instellingen buiten Nijmegen veel door Nijmegenaren bezocht worden. Voor acht culturele instellingen buiten Nijmegen blijkt te gelden dat 2 tot 4% van de volwassenen deze een paar keer per jaar of vaker bezoeken. Het gaat om vijf concertzalen - Paradiso (Amsterdam), Gelredome (Arnhem), Heineken Music Hall (Amsterdam), 013 (Tilburg) en het concertgebouw in Amsterdam - en verder om het Circustheater in Scheveningen en de bioscopen in Malden en Wijchen. Verschillende evenementen trekken veel bezoekers De Vierdaagsefeesten stonden in 2013 opnieuw nummer 1 in de landelijke ranglijst van de gratis toegankelijke publieksevenementen (Evenementen Monitor, Respons). Ook de popconcerten in het Goffertpark zijn grote publiekstrekkers. Het aantal concerten is afhankelijk van de tourplannen van grote acts die minimaal 40.000 bezoekers kunnen trekken. Het ene jaar is er meer aanbod dan het andere. In 2013 kwamen er ruim 60.000 bezoekers op Bruce Springsteen af en circa 46.000 op FortaRock XL. In 2014 trok het Gebroeders Van Limburg festival een recordaantal betalende bezoekers (8.800). Ook op de gratis toegankelijke onderdelen, waaronder de middeleeuwse optocht, komen veel bezoekers af (circa 25.000 in 2013). Andere culturele evenementen, die veel bezoekers trekken, zijn: de Music Meeting (vestigde in 2012 een record met ruim 9.000 bezoekers op één van de festivaldagen), het festival voor de korte film Go Short in LUX, het Romeinenfestival (eens in de twee jaar), de Dag van het levenslied, het Wintertuinfestival en Oranjepop. Stadsmonitor -thema Cultuur- 11

Veel waardering voor culturele evenementen Aan de leden van het Nijmeegse stadspanel is in 2011 gevraagd naar wat men in de afgelopen jaren hét culturele hoogtepunt in de stad vond. Het meest genoemd werden vier culturele evenementen die in de open lucht plaatsvonden. De Vierdaagsefeesten stonden bovenaan, gevolgd door de Music Meeting, het Gebroeders van Limburg-festival en de concerten in het Goffertpark. Uit metingen in het kader van de Evenementenmonitor kwam naar voren dat de bezoekers hoge rapportcijfers voor de evenementen geven: een 7,8 voor het Gebroeders van Limburg-festival in 2009 en Rockin Park in 2008 en een 8,1 voor de Music Meeting in 2009 en de Vierdaagsefeesten in 2007. Bijzonder cultureel aanbod in Nijmegen Aan de leden van het Nijmeegse stadspanel is ook gevraagd wat men bijzonder vindt aan het cultuuraanbod en cultuurklimaat in Nijmegen. Bijzonder is in de vraagstelling toegelicht als: waarin Nijmegen zich onderscheidt van andere steden van vergelijkbare omvang. De aanwezigheid van LUX, de grote popconcerten in het Goffertpark en het rijke verleden van de stad zijn het meest genoemd. Ook poppodium Doornroosje en Museum Het Valkhof worden door relatief veel panelleden als onderscheidend gezien. In 2013 is aan de panelleden gevraagd hoe ze aankijken tegen het profileren van Nijmegen als historische stad. Een ruime meerderheid van hen staat er positief tegenover dat Nijmegen zich op verschillende manieren probeert te profileren als 'oudste stad met een bijzondere historie' (72% daar sta ik achter, 19% daar sta ik deels wel en deels niet achter, 3% daar sta ik niet achter en 6% geen mening ). Men kon ideeën noemen voor hoe Nijmegen zich nader als historische stad zou kunnen profileren. Veel van die ideeën gaan over het vergroten van de zichtbaarheid van de geschiedenis in de stad. Onderzoekers wijzen op belang van cultuur voor kennissteden Onderzoekers van het CPB en Atlas voor gemeenten hebben de afgelopen jaren gewezen op het belang van het cultuuraanbod voor het vasthouden en aantrekken van hoogopgeleide, creatieve en economisch kansrijke mensen. Zij willen op korte afstand van hun woonadres van voorstellingen kunnen genieten. Gesteld kan worden: het culturele aanbod in een stad is groot omdat er veel mensen wonen die daar gebruik van willen maken. Maar het verband loopt ook andersom: steden met veel cultuur trekken bepaalde mensen aan en zorgen ervoor dat afgestudeerden in de stad willen blijven wonen. Steden, die een groot en gevarieerd cultuuraanbod hebben, zijn over het algemeen ook populaire woonsteden. Stadsmonitor -thema Cultuur- 12

Cultuurproductie Meer dan 1.000 Nijmeegse cultuurproducenten in beeld Via het in 2010 verrichte onderzoek Cultuurstroom Nijmegen zijn ruim 1.000 Nijmeegse cultuurproducenten getraceerd. Ruim de helft van die producenten heeft zich geregistreerd via de website Cultuurstroom Nijmegen. De rest is opgespoord met behulp van databases, waarin cultuurproducenten opgenomen zijn. Van de ruim 1.000 cultuurproducenten behoort 60% tot de individuele cultuurproducenten; 40% bestaat uit culturele organisaties. Het gaat voornamelijk om personen en groepen die daar beroepsmatig mee bezig zijn. De inventarisatie is niet volledig. Er zijn cultuurproducenten bekend die zich niet geregistreerd hebben en die ook niet in de databases voorkomen. Het totale aantal actieve cultuurproducenten in Nijmegen wordt geschat op tussen de 1.100 en 1.800. De individuele cultuurproducenten zijn vooral actief in de sectoren vormgeving en bouwkunst (29%, onder wie veel grafische ontwerpers), beeldende kunst (29%) en podiumkunsten (26%). Van de cultuur producerende organisaties is 63% actief in de sector podiumkunsten. Een ruime meerderheid van de cultuurproducenten richt zich veel of voornamelijk op Nijmegen en de regio. Naast de meer professionele cultuurproducenten wonen er veel amateurkunstenaars in de stad: 44% van de volwassen Nijmegenaren is in de vrije tijd met kunstzinnige activiteiten bezig. Stadsmonitor -thema Cultuur- 13

Bijlage: Bronnen Burgerpeiling 2013 / bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie 2011, O&S Publieksonderzoeken gesubsidieerde podia 2011, O&S Metingen in kader van Evenementenmonitor, O&S Meningspeiling t.b.v. cultuurvisie; meting Nijmeegs stadspanel, O&S, 2011 Meningspeiling bij stadspanel t.a.v. profilering Nijmegen als historisch stad, O&S, 2013 Gegevens/jaarverslagen gesubsidieerde culturele instellingen Jaarverslagen van Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten / Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs, Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals en Vereniging van Schouwburgen Concertgebouwdirecties Gegevens op de website van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) Gegevens over leefstijlen in Nijmegen, bureau Motivaction, 2013 Atlas voor gemeenten 2013, Stichting Atlas voor gemeenten, Utrecht, 2013 Monitor Amateurkunst 2013, LKCA, Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst, 2014 Wie doen er aan sport en cultuur? Eerste presentatie van gegevens uit de Vrijetijdsomnibus 2012, SCP, 2013 Inventarisatie kunst & cultuuraanbieders Nijmegen, Buys Culturele Profielen, juli 2010 Stadsmonitor -thema Cultuur- 14