Publieksonderzoek De Vereeniging

Transcriptie

1 2007 O&S Nijmegen mei 2008

2

3 Inhoudsopgave 1 Samenvatting Inleiding Uitkomsten Beschrijving publiek Werking keuzegedrag Oordeel over aanbod Oordeel over accommodatie en service Bestedingen bezoekers Imago 7 2 Inleiding Aanleiding voor het onderzoek De onderzoeksvragen Uitvoering publieksonderzoek De rapportage Enkele achtergrondgegevens over 10 3 Kenmerken bezoekers Achtergrondkenmerken bezoekers Achtergrondkenmerken Nijmeegse bezoekers Culturele belangstelling bij bezoekers 13 4 Werking van keuzegedrag Redenen van bezoek Bezoekfrequentie en bezoekbelemmeringen Informatie over het activiteitenaanbod 18 5 Oordeel over aanbod Oordeel over diverse aspecten van het aanbod Beeld van het aanbod Aanbodwensen 22 6 Oordeel over accommodatie en service Oordeel over accommodatie en service Verbetersuggesties 26

4 Inhoudsopgave (vervolg) 7 Bestedingen in en in de stad Bestedingen in Bestedingen in de stad Totale bestedingen 27 8 Imago van Beeld van de instelling Beeld van de uitstraling van 30 2

5 Samenvatting 1 Samenvatting 1.1 Inleiding In 2002 voerde de afdeling O&S in samenwerking met de culturele podia en de gemeentelijke afdeling Cultuur Sport en Recreatie publieksonderzoeken bij de podia uit. Voor het eerst werd gebruik gemaakt van een standaardvragenlijst, zodat een goede vergelijking tussen de podia mogelijk werd. Najaar 2007 zijn de publieksonderzoeken in opdracht van de Directie Inwoners van de gemeente en in samenwerking met de podia 1 en het gemeentelijke programmateam cultuur herhaald. In deze rapportage staan de uitkomsten voor, waarbij vergeleken is met de resultaten uit In de Rapportage cultuuronderzoeken is een samenvatting van de uitkomsten van alle publieksonderzoeken bij de podia opgenomen, inclusief een beschrijving van de overeenkomsten en verschillen. Tevens zijn in die rapportage de uitkomsten van het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie 2007 opgenomen. 1.2 Uitkomsten Beschrijving publiek Veel bezoekers uit de regio en veel oudere bezoekers Iets meer dan de helft van de bezoekers komt van buiten Nijmegen, met name uit de buurgemeenten (26%) en de rest van Gelderland (13%). Het podium trekt een ouder publiek; de helft is 50 jaar of ouder en circa een vijfde is jonger dan 40 jaar. Driekwart van de bezoekers is hoog opgeleid. Circa 70% maakt deel uit van een huishouden zonder thuiswonende kinderen. In grote lijnen is het publieksprofiel hetzelfde als in Kijken we naar de aantrekkingkracht van op Nijmegenaren, dan valt het volgende op: de verdeling van de Nijmeegse bezoekers over de stad verschilt niet sterk van de verdeling voor de totale Nijmeegse bevolking vanaf 12 jaar. Wel trekt De Vereeniging relatief veel bewoners uit Nijmegen-Oost en relatief weinig bewoners uit Oud-West. Verder trekt relatief veel Nijmegenaren vanaf 55 jaar. En ook de groep jarigen is sterk vertegenwoordigd. De niet-westerse allochtonen onder de Nijmegenaren gaan relatief weinig naar. Weinig verschuiving in de belangstelling voor verschillende genres Ten opzichte van 2002 is de belangstelling bij de bezoekers voor verschillende soorten culturele voorstellingen niet veel veranderd. Klassieke muziek blijft nummer één: 56% van de bezoekers van heeft hier veel belangstelling voor. Verder heeft circa 30 tot 47% veel belangstelling voor de volgende genres: cabaret, toneel, musical, 1 LUX, Keizer Karel Podia ( en de Stadsschouwburg), Doornroosje en het Lindenberg Theater. 2 Rapportage cultuuronderzoeken 2007; uitkomsten van het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en de publieksonderzoeken bij de culturele podia, afdeling Onderzoek en Statistiek, mei

6 2007 filmhuisfilms, popmuziek, ballet/dans en wereldmuziek. Voor andere genres geldt dat kleinere percentages bezoekers - variërend van 8 tot 23% - daar veel belangstelling voor hebben. Er is een behoorlijke overlap tussen de bezoekers van en de Stadsschouwburg; ruim twee derde van de bezoekers van gaat minimaal 1 keer per jaar naar de Stadsschouwburg. In vergelijking met 2002 zijn er meer bezoekers van, die ook naar LUX gaan; 51% van de bezoekers van heeft in het afgelopen jaar LUX bezocht, tegenover 39% in Werking keuzegedrag Het passende aanbod, de nabijheid en de goede accommodatie zijn belangrijke bezoekredenen Veel bezoekers gaan naar concerten in omdat ze aansluiten bij hun smaak (58% ik houd van genre/mijn smaak; 43% vanwege optredende artiesten, musici, acteurs, regisseur). Verder heeft bijna 30% voor de gezelligheid, avondje uit als bezoekreden aangekruist. De meest aangekruiste reden waarom men de laatst bezochte activiteit in De Vereeniging en niet elders bezocht heeft, is de nabijheid van (66%). Ook de goede zaal/accommodatie is een veel genoemde reden om voor te kiezen (43%). Circa de helft van de bezoekers komt minimaal 3 keer per jaar in ; nog eens een derde komt er 1 of 2 keer per jaar. Dertig procent van de bezoekers zou vaker naar activiteiten in willen gaan dan men het afgelopen jaar is geweest. En 44% zou misschien vaker willen gaan. Het meest aangekruist als reden om De Vereeniging niet vaker te bezoeken is te duur (30%). Ook in 2002 waren de kosten de belangrijkste bezoekbelemmering. Andere veel aangekruiste redenen zijn dat men te weinig tijd heeft (24%) en dat andere vrijetijdsbestedingen prioriteit krijgen (21%). Belang van internet als informatiebron voor activiteitenaanbod sterk toegenomen Net als in 2002 is de programmagids van de Keizer Karel Podia met afstand de belangrijkste informatiebron voor het op de hoogte blijven van het activiteitenaanbod in. Twee derde van de bezoekers gebruikt de programmagids om zich te informeren over het programma-aanbod. In 2002 gold dat voor 76%. Verder is het belang van internet voor de informatievoorziening over het aanbod sterk gestegen. Nu maakt 31% gebruik van de site van de Keizer Karel Podia, tegenover 7% in Ook lokale en regionale kranten blijven een belangrijke informatiebron. Twee derde van de bezoekers vindt de huidige informatieverstrekking over het activiteitenaanbod van prima. Een derde noemt één of meer andere manieren waarop men in de toekomst op de hoogte gehouden zou willen worden. Drie manieren zijn ongeveer even vaak aangekruist: via een nieuw programmablad met het complete cultuuraanbod in Nijmegen (15%), via programmaboekje/-folder per post (14%) en via een digitale nieuwsbrief of berichten (13%). 4

7 Samenvatting Oordeel over aanbod Oordeel over aanbod blijft positief Net als in 2002 is een ruime meerderheid van de bezoekers tevreden over de kwaliteit (89%) en diversiteit (70%) van het aanbod (zie Tabel 1). Ook over de hoeveelheid activiteiten is een ruime meerderheid tevreden (78%). Het aandeel dat er ontevreden over is, is afgenomen van 5% in 2002 naar 1% nu. Tabel 1: tevredenheid en ontevredenheid over vijf aspecten van het aanbod (in %) kwaliteit geboden activiteiten: tevreden ontevreden diversiteit geboden activiteiten: tevreden ontevreden hoeveelheid geboden activiteiten: tevreden ontevreden toegangsprijzen: tevreden ontevreden aanvangstijden: tevreden ontevreden * niet naar gevraagd in * 1 In vergelijking met 2002 zien we een afname van de tevredenheid over de toegangsprijzen (van 61% in 2002 naar 47% in 2007). Het aandeel dat niet tevreden is over de toegangsprijzen is ongeveer gelijk gebleven (15%). Aan de bezoekers zijn enkele tegengestelde standpunten over het programma-aanbod voorgelegd. Veel bezoekers vinden het aanbod boeiend (69%) en afwisselend (50%); weinig bezoekers hebben saai (2%) en eenzijdig (5%) aangekruist. Verder vinden bezoekers het aanbod vaker traditioneel (26%) dan vernieuwend (17%), maar een meerderheid heeft hier geen oordeel over. Het beeld dat men van het aanbod heeft is sinds 2002 niet sterk veranderd. Weinig wensen m.b.t. activiteitenaanbod Bij de vraag naar verbetersuggesties voor heeft 1% uiteenlopende wensen m.b.t. het activiteitenaanbod genoemd. En aan het slot van de vragenlijst heeft 4% uiteenlopende aanbodwensen genoemd. Maar er zijn geen aanbodwensen die bij bredere groepen bezoekers leven Oordeel over accommodatie en service Minder onvrede over diverse aspecten van de accommodatie en service Van de bezoekers is 85% in het algemeen tevreden over de accommodatie van De Vereeniging; 2% is er ontevreden over. In 2002 was 89% tevreden en 4% ontevreden. 5

8 2007 Voor diverse aspecten m.b.t. de accommodatie en de service geldt dat de mate van ontevredenheid erover sinds 2002 is afgenomen. Dat geldt met name voor de volgende aspecten: de garderobe, de mogelijkheden om bij het concertbezoek iets te eten en drinken, het beeld/zicht in de zaal, het geluid in de zaal en de zaalverwarming (zie Tabel 2). Ook het percentage dat ontevreden is over het zitcomfort in de zaal is afgenomen, maar de onvrede daarover blijft de meest genoemde klacht. Het aandeel dat ontevreden is over de telefonische bereikbaarheid is licht toegenomen. Tabel 2: ontevredenheid over aspecten van de accommodatie en de service (in %) mogelijkheid om vooraf entreekaartjes te kopen 3 6 kaartverkoop bij kassa op dag van activiteit 1 2 garderobe 6 22 zitcomfort in zaal verwarming, ventilatie, temperatuur in zaal geluid in zaal 3 9 beeld, zicht in zaal 4 12 totale uitstraling zaal 4 4 sanitair 7 9 mogelijkheden om voor, tijdens of na de activiteit iets te eten of drinken klantvriendelijkheid personeel 1 2 telefonische bereikbaarheid 8 5 bereikbaarheid via internet ( berichten kunnen sturen, daar reactie op krijgen) 2 1 Gevraagd is naar verbetersuggesties m.b.t. aspecten van de accommodatie of de service. De meest opgeschreven suggesties zijn: betere stoelen, meer beenruimte (18%), meer (dames)toiletten, nettere/schonere toiletten (7%), zaaltemperatuur hoger/lager (7%) en meer en/of beter horecapersoneel (5%) Bestedingen bezoekers Horecabestedingen in gestegen Gemiddeld geven de bezoekers (inclusief degenen die niets uitgeven) voor, tijdens of na het concertbezoek 9,00 in uit aan eten en/of drinken. In 2002 lag dat bedrag op 6,30. De gemiddelde horecabestedingen van bezoekers in zijn sterker gestegen (met ruim 40%) dan de horecaprijzen in Nederland in de periode (met 11% 3 ). Bezoekers geven gemiddeld circa 14 euro in de stad uit Van de bezoekers geeft 34% voor of na het concertbezoek in geld in de stad (buiten ) uit. Uitgaven voor eten en/of drinken komen het meest voor, gevolgd door uitgaven voor parkeren. Gemiddeld geven de bezoekers (inclusief degenen die niets uitgeven) 14,10 in de stad uit. Bezoekers van buiten Nijmegen geven gemiddeld meer in de stad uit ( 16,90) dan Nijmeegse bezoekers ( 10,80). 3 Bron: CBS StatLine. 6

9 Samenvatting Het jaarlijks aantal voorstellingenbezoeken voor ligt op circa Jaarlijks leidt dat bezoek naar schatting tot ruim euro aan uitgaven in de stad (exclusief de uitgaven in het podium) Imago Beeld van weinig veranderd Een meerderheid van de bezoekers vindt vertrouwd (67%), mooi (58%) en overzichtelijk (58%). Verder vinden bezoekers het podium vaker traditioneel (40%) dan modern (11%). Over het publiek van zijn de meningen verdeeld: 33% vindt dat De Vereeniging er voor iedereen is en eveneens 33% vindt dat er voor een bepaalde groep is. De uitstraling van beoordeelt een meerderheid van de bezoekers als aansprekend (64%), toegankelijk (61%) en warm (54%). Verder vindt 42% dat De Vereeniging een dure uitstraling heeft. Over het standpunt grootstedelijk versus provinciaal heeft men het vaakst geen uitgesproken mening; 38% vindt grootstedelijk en 11% provinciaal. In vergelijking met 2002 is het beeld dat men van en de uitstraling ervan heeft niet veel veranderd. 7

10

11 Inleiding 2 Inleiding 2.1 Aanleiding voor het onderzoek In 2000 bleek dat de gesubsidieerde culturele podia in Nijmegen en de gemeente een gemeenschappelijke onderzoeksbehoefte hadden. Men wilde meer zicht op welke groepen wel en niet met het Nijmeegse cultuuraanbod bereikt werden. Ook was er behoefte aan informatie over de vraagkant: wat voor wensen hadden de podiabezoekers? Nader overleg hierover leidde in 2002 tot gestandaardiseerde publieksonderzoeken bij de podia. Bij alle podia kreeg een doorsnee van de bezoekers dezelfde vragenlijst voorgelegd, zodat een goede vergelijking tussen de podia mogelijk werd. Afgesproken werd om het onderzoek na 4 of 5 jaar te herhalen. Najaar 2007 zijn de publieksonderzoeken bij de podia 4 herhaald. De voorbereiding is gedaan in een overleggroep met vertegenwoordigers van de podia, het gemeentelijke programmateam cultuur en de gemeentelijke afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S). 2.2 De onderzoeksvragen Bij de publieksonderzoeken gaat het om de volgende hoofdvragen: Hoe is het publiek van het podium samengesteld? Wat zijn belangrijke bezoekersgroepen? Hoe werkt het keuzegedrag van het publiek? Wat zijn de redenen om podiumactiviteiten te bezoeken? Wil men het podium vaker bezoeken? Wat zijn er voor bezoekbelemmeringen? Hoe waardeert het publiek het activiteitenaanbod? Hoe waardeert het publiek de accommodatie en de service? Wat geeft het publiek uit aan eten en/of drinken in het podium? Wat geeft het publiek voor of na de voorstelling in de stad uit? Over het laatste onderwerp is in 2007 meer uitgebreid gevraagd dan in Dit vanwege de toegenomen behoefte om zicht te krijgen op de economische effecten van evenementen en culturele podia. Op basis van een inventarisatie van het gebruik van de resultaten van de in 2002 uitgevoerde publieksonderzoeken is de vragenlijst ingekort. Maar voor alle hoofdzaken kunnen de uitkomsten van 2002 en 2007 met elkaar vergeleken worden. 2.3 Uitvoering publieksonderzoek De uitvoering van de veldwerken voor de publieksonderzoeken - het uitdelen van de vragenlijsten aan een doorsnee van de bezoekers en het invoeren van de antwoorden in de computer - viel onder de verantwoordelijkheid van de betrokken podia. De analyse en rapportage van de onderzoeken is door O&S gedaan. In de periode oktober-december 2007 zijn vragenlijsten uitgedeeld aan een doorsnee van de bezoekers van : 4 LUX, Keizer Karel Podia (de Stadsschouwburg en ), Doornroosje en Lindenberg Theater. 9

12 lijsten aan bezoekers van klassieke muziek; lijsten aan bezoekers van theater- en popconcerten; lijsten aan bezoekers van wereldmuziek en -dans; lijsten aan bezoekers van een voorstelling in de categorie musical, show & entertainment ; - 50 lijsten aan bezoekers van een voorstelling voor de jeugd. Van de uitgedeelde lijsten zijn er 399 goed ingevuld. Daarmee ligt de respons op 40% (tegenover 38% in 2002). 2.4 De rapportage In deze rapportage zijn de uitkomsten van het publieksonderzoek bij beschreven. Daarbij zijn de uitkomsten van 2007 vergeleken met die van In de Rapportage cultuuronderzoeken is een samenvatting van de uitkomsten van alle publieksonderzoeken bij de podia opgenomen, inclusief een beschrijving van de overeenkomsten en verschillen. Tevens zijn in die rapportage de uitkomsten van het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie 2007 opgenomen. 2.5 Enkele achtergrondgegevens over In concertgebouw vinden diverse soort muziekoptredens plaats, zoals klassieke muziekconcerten, optredens van moderne/populaire muziekartiesten en wereldmuziekconcerten. Jaarlijks komen er op de circa 100 geprogrammeerde voorstellingen zo n bezoekers af. De meeste optredens vinden plaats in de concertzaal, die plaats biedt aan personen (bij concerten van moderne/populaire artiesten worden maximaal bezoekers toegelaten, waarbij het deels om staanplaatsen gaat). Daarnaast vinden er optreden plaats in de ING-zaal, die in 1999 in de originele staat is teruggebracht (225 zitplaatsen). 5 Rapportage cultuuronderzoeken 2007; uitkomsten van het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en de publieksonderzoeken bij de culturele podia, afdeling Onderzoek en Statistiek, mei

13 Kenmerken bezoekers 3 Kenmerken bezoekers Trekt vooral Nijmeegse bezoekers of ook bezoekers van buiten Nijmegen? Hoe ziet het publiek eruit als het gaat om achtergrondkenmerken als leeftijd, opleiding, hoofdbezigheid overdag en inkomen? En in wat voor culturele voorstellingen en podia zijn de bezoekers geïnteresseerd? Dit hoofdstuk geeft een antwoord op deze vragen. 3.1 Achtergrondkenmerken bezoekers Tabel 3: verdeling bezoekers naar diverse kenmerken (in %) herkomst: Nijmegen buurgemeenten rest Gelderland Noord-Brabant Limburg elders leeftijd: < 25 jaar jaar jaar 55 jaar en ouder geslacht: man vrouw etniciteit: niet-westerse allochtonen 4 5 opleidingsniveau: hoog laag, middelbaar inkomen (eigen inschatting): laag inkomen gemiddeld inkomen hoger inkomen hoofdbezigheid overdag: betaald werk student, scholier anders huishoudenssituatie: alleenstaand 2 volw. zonder thuiswonende kinderen 2 volw. met thuiswonende kinderen eenoudergezin met thuisw. kinderen anders Tabel 3 laat zien dat een regiofunctie vervult; iets meer dan de helft van de bezoekers komt van buiten Nijmegen. Daarbij gaat het met name om mensen uit de buurgemeenten en de rest van Gelderland

14 2007 Het podium trekt een ouder publiek; de helft is 50 jaar of ouder en circa een vijfde is jonger dan 40 jaar. Driekwart van de bezoekers is hoog opgeleid. Circa 70% maakt deel uit van een huishouden zonder thuiswonende kinderen. In grote lijnen is het publieksprofiel hetzelfde als in Achtergrondkenmerken Nijmeegse bezoekers Om na te gaan welke groepen Nijmegenaren naar verhouding veel belangstelling voor hebben, zijn de Nijmeegse bezoekers voor een aantal kenmerken vergeleken met de Nijmeegse bevolking van 12 jaar en ouder. Tabel 4: verdeling Nijmeegse bezoekers naar enkele kenmerken t.o.v. verdeling Nijmeegse bevolking vanaf 12 jaar (in %) uit stadsdeel: Nijmegen-Centrum Nijmegen-Oost Nijmegen-Oud-West Nijmegen-Nieuw-West Nijmegen-Midden Nijmegen-Zuid Dukenburg Lindenholt Nijmegen-Noord leeftijd: < 25 jaar jaar jaar 55 jaar en ouder Vereenigingbezoekers uit Nijmegen Nijmeegse bevolking vanaf 12 jaar etniciteit: niet-westerse allochtonen 5 11 De verdeling van de bezoekers uit Nijmegen over de stad verschilt niet sterk van de verdeling voor de Nijmeegse bevolking vanaf 12 jaar. Wel trekt relatief veel bewoners uit Nijmegen-Oost en relatief weinig bewoners uit Oud-West. Verder trekt relatief veel Nijmegenaren vanaf 55 jaar. En ook de groep jarigen is relatief sterk vertegenwoordigd. Niet-westerse allochtone Nijmegenaren gaan relatief weinig naar. 12

15 Kenmerken bezoekers 3.3 Culturele belangstelling bij bezoekers Tabel 5: voornaamste interesses als het gaat om culturele voorstellingen (in %) klassieke muziek film filmhuisfilms 34 * film in het algemeen 19 * cabaret toneel musical popmuziek ballet, dans wereldmuziek 29 * opera, operette koormuziek 19 * jazz 13 9 blues 12 * dance 9 2 literaire bijeenkomsten 8 8 debat 4 4 * in 2002 niet als antwoordcategorie opgenomen Ten opzichte van 2002 zijn er weinig verschuivingen in de belangstelling bij de bezoekers voor verschillende soorten culturele voorstellingen. Het meest opvallende verschil is de wat grotere belangstelling voor film. Klassieke muziek blijft nummer één: 56% van de bezoekers van heeft hier veel belangstelling voor. En voor de volgende genres heeft circa 30 tot 47% veel belangstelling: cabaret, toneel, musical, filmhuisfilms, popmuziek, ballet/dans en wereldmuziek. In 2007 hebben we onderscheid gemaakt tussen films die in filmhuizen worden gedraaid en film in het algemeen. De eerste categorie behoort bij 34% tot de voornaamste interesses als het gaat om culturele voorstellingen, de tweede bij 19%. Verder zijn in 2007 de antwoordcategorieën wereldmuziek, blues en koormuziek toegevoegd. Tabel 6: percentage bezoekers dat in afgelopen jaar andere culturele instellingen bezocht heeft museum Het Valkhof LUX commerciële bioscoop/bioscopen Lindenberg Theater 18 - Doornroosje 8 3 Tabel 6 laat zien dat er in vergelijking met 2002 meer bezoekers van zijn, die ook tot de LUX-bezoekers behoren; 51% heeft in het afgelopen jaar LUX bezocht. Ook hebben meer bezoekers dan in 2002 museum Het Valkhof bezocht. 13

16 2007 Voor de Stadsschouwburg is niet gevraagd of men dit podium in het afgelopen jaar bezocht heeft, maar hoe vaak men dit podium bezoekt; 35% van de bezoekers van De Vereeniging blijkt de Stadsschouwburg minimaal 3 keer per jaar te bezoeken, en nog eens een derde 1 of 2 keer per jaar. 14

17 Werking van keuzegedrag 4 Werking van keuzegedrag Wat zijn de redenen voor het bezoeken van activiteiten in? Waarom bezoekt men de activiteiten in en niet elders? Hoe vaak bezoekt men? Zou men eigenlijk nog vaker willen gaan en zo ja, wat houdt de bezoekers tegen? Hoe houdt men zich op de hoogte over het activiteitenaanbod? En is men tevreden over de informatieverstrekking daarover? In dit hoofdstuk worden de antwoorden op deze vragen gegeven. 4.1 Redenen van bezoek Figuur 1: redenen waarom men naar is gegaan, voor laatst bezochte activiteit (in %) (men mocht meer van de in de vragenlijst opgenomen redenen aankruisen) ik houd van genre, mijn smaak 58% vanwege optredende artiesten, musici, acteurs, regisseur 43% voor gezelligheid, avondje uit 29% aanbevolen door anderen 8% vanwege onderwerp 6% vanwege goede recensie(s) 3% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Veel bezoekers gaan naar concerten in omdat ze aansluiten bij hun smaak (58% ik houd van genre/mijn smaak; 43% vanwege optredende artiesten, musici, acteurs, regisseur). Verder heeft bijna 30% voor de gezelligheid, avondje uit als bezoekreden aangekruist. In 2002 kon men uit meer antwoordcategorieën kiezen, waardoor een goede vergelijking tussen 2002 en 2007 voor deze vraag niet mogelijk is. 15

18 2007 Figuur 2: redenen waarom men voor de laatst bezochte voorstelling naar en niet naar een ander podium is gegaan? (in %) (men mocht meer van de in de vragenlijst opgenomen redenen aankruisen) dichtbij huis 66% goede zaal/accommodatie 43% ik kom hier graag, ben hier vaste klant 29% leuke sfeer 16 % alleen hier te zien 8% op advies van anderen 3% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% De meest aangekruiste reden waarom men de laatst bezochte activiteit in De Vereeniging en niet elders bezocht heeft, is de nabijheid van. Ook de goede zaal/accommodatie is een veel aangekruiste reden om voor te kiezen. In 2002 kon men uit meer antwoordcategorieën kiezen, waardoor een goede vergelijking tussen 2002 en 2007 voor deze vraag niet mogelijk is. 4.2 Bezoekfrequentie en bezoekbelemmeringen Figuur 3: hoe vaak komt men in? (in %) > 6 keer per jaar 25% 3-6 keer per jaar 26% 1-2 keer per jaar 33% < 1 keer per jaar 9% niet eerder in Vereeniging geweest 7% 0% 10% 20% 30% 40% Circa de helft van de bezoekers komt minimaal 3 keer per jaar in ; nog eens een derde komt er 1 of 2 keer per jaar. 16

19 Werking van keuzegedrag Dertig procent van de bezoekers zou vaker naar activiteiten in willen gaan dan men het afgelopen jaar is geweest. Nog eens 44% zou misschien vaker willen gaan. Aan de bezoekers is gevraagd wat hen ervan weerhoudt om vaker naar dit podium te gaan. Figuur 4: wat weerhoudt bezoekers ervan om vaker naar te gaan? (in %) (men mocht meer van de in de vragenlijst opgenomen redenen aankruisen) ik wil niet vaker gaan 26% te duur 30% te weinig tijd 24% andere activiteiten krijgen prioriteit 21% jonge kinderen thuis, regelen van oppas 7% activiteitenaanbod 4% vanwege afstand 3% 0% 10% 20% 30% De meest aangekruiste reden om niet vaker te bezoeken is dat te veel geld zou gaan kosten (te duur). Ook in 2002 waren de kosten de meest aangekruiste bezoekbelemmering. Andere veel genoemde redenen zijn dat men te weinig tijd heeft en dat andere vrijetijdsbestedingen prioriteit krijgen. 17

20 Informatie over het activiteitenaanbod Figuur 5: hoe blijft men op de hoogte van het activiteitenaanbod in? (in %) (men mocht meer in de vragenlijst opgenomen antwoordcategorieën aankruisen) programmaboekje/-folder KK-Podia 67% lokale, regionale kranten 34% internetsite KK-Podia 31% andere internetsite 5% internetsite (Nijmeegs) Uitburo 1% posters, affiches via anderen 18 % 17% flyers digitale nieuwsbrief, berichten KK-Podia 5% 4% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% De programmagids van de Keizer Karel Podia is met afstand de belangrijkste informatiebron voor het op de hoogte blijven van het activiteitenaanbod in De Vereeniging. In 2002 was dat ook het geval. Verder is het belang van internet voor de informatievoorziening over het aanbod sterk gestegen. Nu maakt 31% gebruik van de site van de Keizer Karel Podia, tegenover 7% in Ook lokale en regionale klanten blijven een belangrijke informatiebron. Twee derde van de bezoekers vindt de huidige informatieverstrekking over het activiteitenaanbod van prima. Een derde noemt één of meer andere manieren waarop men in de toekomst op de hoogte gehouden zou willen worden (zie onderstaande tabel). Tabel 7: zou u in de toekomst liever op een andere manier over het programma van op de hoogte gehouden willen worden? (in %) nee, prima zo 68 ja, via een nieuw programmablad met het 15 complete cultuuraanbod in Nijmegen ja, via programmaboekje/-folder KK-Podia per 14 post ja, via digitale nieuwsbrief of 13 berichten van KK-Podia 18

21 Werking van keuzegedrag Voor zover men anders geïnformeerd zou willen worden, is er geen wijze van informatieverstrekking die er duidelijk bovenuit springt. Overigens komt het maar bij een beperkte groep voor, dat men regelmatig of vaak achteraf van activiteiten in hoort, die men eigenlijk graag had willen zien (2%). Bij 55% komt dat af en toe voor en bij ruim veertig procent nooit. 19

22

23 Oordeel over aanbod 5 Oordeel over aanbod Zijn de bezoekers tevreden over het huidige activiteitenaanbod in? Wat voor beeld hebben bezoekers bij dat aanbod? En hoeveel bezoekers hebben aanbodwensen? Dat zijn de vragen, die in dit hoofdstuk beantwoord worden. 5.1 Oordeel over diverse aspecten van het aanbod Tabel 8: (on)tevredenheid over vijf aspecten van het aanbod (in %) kwaliteit geboden activiteiten: tevreden ontevreden diversiteit geboden activiteiten: tevreden ontevreden hoeveelheid geboden activiteiten: tevreden ontevreden toegangsprijzen: tevreden ontevreden aanvangstijden: tevreden ontevreden * niet naar gevraagd in * 1 Net als in 2002 is een ruime meerderheid van de bezoekers tevreden over de kwaliteit 89%) en diversiteit (70%) van het aanbod. Ook over de hoeveelheid activiteiten is een ruime meerderheid tevreden (70%). Het aandeel dat er ontevreden over is, is afgenomen van 5% in 2002 naar 1% nu. In vergelijking met 2002 zien we een afname van de tevredenheid over de toegangsprijzen (van 61% in 2002 naar 47% in 2007). Het aandeel dat ontevreden is over de toegangsprijzen is ongeveer gelijk gebleven (15%). Eerder zagen we dat 30% van de bezoekers vanwege de kosten niet vaker naar concerten in gaat (te duur). Daarmee is dit de meest aangekruiste bezoekbelemmering. Het aanbod vormt geen belangrijke bezoekbelemmering; voor 4% van alle bezoekers geldt dat men (misschien) wel vaker naar zou willen gaan, maar dat men dat vanwege het programma-aanbod niet doet. 21

24 Beeld van het aanbod Aan de bezoekers zijn vijf aan elkaar tegengestelde standpunten over de programmering voorgelegd. Vindt men de programmering bijvoorbeeld traditioneel of vernieuwend? Figuur 6: reactie op vijf tegengestelde standpunten over de programmering (in %) boeiend 41% 59% saai 3% 2% afwisselend 40% 50% eenzijdig 4% 5% traditioneel 22% 26% vernieuwend 10 % 17% ook voor kinderen 14 % 21% niet voor kinderen 22% 18 % makkelijke onderwerpen moeilijke onderwerpen 4% 6% 14 % 21% % 10% 20% 30% 40% 50% 60% Voor zover de bezoekers een mening over de programmering hebben, vinden ze deze vooral boeiend en afwisselend. Verder vinden bezoekers de programmering vaker traditioneel dan vernieuwend, maar een meerderheid heeft hier geen uitgesproken mening over. Ook bij de standpunten niet voor kinderen versus ook voor kinderen en makkelijke onderwerpen versus moeilijke onderwerpen overheerst de groep met geen uitgesproken mening. Het beeld dat men van de programmering heeft is sinds 2002 niet sterk veranderd. 5.3 Aanbodwensen Bij twee vragen kon men wensen m.b.t. het activiteitenaanbod noemen: - Na de vragen over aspecten van het aanbod, de accommodatie en de service is gevraagd of men verbetersuggesties voor die aspecten had; 1% heeft daar uiteenlopende aanbodwensen genoemd. - Aan het slot van de vragenlijst is gevraagd of men nog wensen t.a.v. De Vereeniging had; 4% heeft daar uiteenlopende aanbodwensen genoemd. 22

25 Oordeel over aanbod Kortom: er zijn geen wensen m.b.t. het activiteitenaanbod die bij grotere groepen bezoekers leven. 23

26

27 Oordeel over accommodatie en service 6 Oordeel over accommodatie en service In dit hoofdstuk staan de antwoorden op de volgende vragen centraal: Is men in het algemeen tevreden over de accommodatie? Zijn er aspecten of onderdelen van die accommodatie of van de service waar de bezoekers veel klachten over hebben? 6.1 Oordeel over accommodatie en service Een ruime meerderheid van de bezoekers is in het algemeen tevreden over de accommodatie van (85%); 2% is er ontevreden over. In 2002 was 89% tevreden en 4% ontevreden. Gevraagd is naar diverse aspecten van de accommodatie en de service. De vraagstelling ten opzichte van 2002 is enigszins veranderd. In 2002 kon men bij ieder aspect aankruisen of men er ontevreden over was. In 2007 kon men bij ieder aspect aankruisen of men er ontevreden, tevreden noch ontevreden of tevreden over was. Tabel 9: (on)tevredenheid over aspecten van de accommodatie en de service (in %) ontevreden 2007 ontevreden 2002 tevreden 2007 mogelijkheid om vooraf entreekaartjes te kopen kaartverkoop bij kassa op dag van activiteit garderobe zitcomfort in zaal verwarming, ventilatie, temperatuur in zaal geluid in zaal beeld, zicht in zaal totale uitstraling zaal sanitair mogelijkheden om voor, tijdens of na de activiteit iets te eten of drinken klantvriendelijkheid personeel telefonische bereikbaarheid bereikbaarheid via internet ( berichten kunnen sturen, daar reactie op krijgen) Voor diverse aspecten m.b.t. de accommodatie en de service geldt dat de mate van ontevredenheid erover sinds 2002 is afgenomen. Dat geldt met name voor de volgende aspecten: de garderobe, de mogelijkheden om bij het concertbezoek iets te eten en drinken, het beeld/zicht in de zaal, het geluid in de zaal en de zaalverwarming. Ook het percentage dat ontevreden is over het zitcomfort in de zaal is afgenomen, maar de onvrede daarover het blijft de meest genoemde klacht. Het aandeel dat ontevreden is over de telefonische bereikbaarheid is licht toegenomen. 25

28 Verbetersuggesties Gevraagd is naar verbetersuggesties m.b.t. aspecten van de accommodatie of de service. Tabel 10 geeft een overzicht van de meest opgeschreven verbetersuggesties. Tabel 10: meest genoemde verbeterpunten m.b.t. accommodatie en service (in %) betere stoelen, meer beenruimte 18% meer (dames)toiletten, nettere/schonere toiletten 7% een hogere, lagere zaaltemperatuur 7% meer en/of beter horecapersoneel 5% Ook in deze tabel zien we dat de bezoekers in de eerste plaats behoefte hebben aan meer zitcomfort. 26

29 Bestedingen in en in de stad 7 Bestedingen in en in de stad In 2002 hebben we de bezoekers gevraagd naar horecabestedingen in en in de stad. Deze keer hebben we breder gevraagd naar bestedingen in de stad: heeft men voor of na het bezoeken van een activiteit in in de stad geld uitgegeven aan eten/drinken, winkelen, parkeren, een bus/taxi of een hotel. En hoeveel heeft men in totaal in de stad uitgegeven. 7.1 Bestedingen in 79% van de bezoekers geeft voor, tijdens of na het concertbezoek in geld in het podium uit aan eten en/of drinken. Ook in 2002 deed ruim driekwart van de bezoekers dat. Gemiddeld geven de bezoekers (inclusief degenen die niets uitgeven) 9,00 in De Vereeniging uit aan eten en/of drinken. In 2002 lag dat bedrag op 6,30. De gemiddelde horecabestedingen van bezoekers in zijn sterker gestegen (met ruim 40%) dan de horecaprijzen in Nederland in de periode (met 11% 6 ). 7.2 Bestedingen in de stad 34% van de bezoekers geeft voor of na het concertbezoek in geld in de stad uit (dus buiten ). Uitgaven voor eten en/of drinken komen het meest voor, gevolgd door uitgaven voor parkeren. Tabel 11: percentage bezoekers dat voor of na de activiteit in geld in de stad uitgeeft aan eten/drinken, parkeren, taxi/bus, winkelen en overnachten in hotel eten en/of drinken parkeren 15 * taxi, bus 5 * winkelen 4 * hotel 0,8 * * niet gevraagd in 2002 Gemiddeld geven de bezoekers (inclusief degenen die niets uitgeven) 14,10 in de stad uit. Bezoekers van buiten Nijmegen geven gemiddeld meer in de stad uit ( 16,90) dan Nijmeegse bezoekers ( 10,80). 7.3 Totale bestedingen In totaal geven bezoekers van voor, tijdens en/of na het concertbezoek 23,10 in en in de stad uit. 6 Bron: CBS StatLine. 27

30

31 Imago van 8 Imago van In voorgaande hoofdstukken is beschreven hoe bezoekers aankijken tegen aspecten van de programmering, accommodatie en service bij. Al dat soort zaken draagt bij aan het beeld van de instelling en van de uitstraling ervan. Hierover zijn aan de bezoekers twee vragenreeksen voorgelegd. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de reacties daarop. 8.1 Beeld van de instelling De bezoekers is gevraagd om bij vijf tegengestelde standpunten over het vakje aan te kruisen dat het beste de eigen mening weergeeft. Dat leidt tot het volgende overzicht. Figuur 7: reacties op vijf tegengestelde standpunten over de instelling (in %) vertrouwd 70% 67% onbekend 2% 5% mooi 61% 58% lelijk 6% 7% overzichtelijk 55% 58% verwarrend 3% 5% traditioneel 41% 40% modern 8% 11% voor iedereen voor bepaalde groep 22% 36% 33% 33% % 20% 40% 60% 80% Een meerderheid van de bezoekers vindt vertrouwd (67%), mooi (58%) en overzichtelijk (58%). Verder vinden bezoekers het podium vaker traditioneel (40%) dan modern (11%). Over het publiek van zijn de meningen het meest verdeeld: 33% vindt dat er voor iedereen is en eveneens 33% vindt dat er voor een bepaalde groep is. 29

32 2007 In vergelijking met 2002 is het beeld dat men van heeft niet veel veranderd. 8.2 Beeld van de uitstraling van De bezoekers is gevraagd om bij vijf tegengestelde standpunten over de uitstraling van het vakje aan te kruisen dat het beste de eigen mening weergeeft. Dat leidt tot het volgende overzicht. Figuur 8: reacties op vijf tegengestelde standpunten over de uitstraling van (in %) aansprekend 58% 64% afstotend 4% 2% toegankelijk 55% 61% ontoegankelijk 6% 6% warm 50% 54% koel 6% 7% duur 41% 42% goedkoop 3% 5% grootstedelijk provinciaal 12 % 11% 35% 38% % 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Naar verhouding veel bezoekers vinden de uitstraling van aansprekend (64%), toegankelijk (61%) en warm (54%). Verder vindt 42% dat een dure uitstraling heeft. Over het standpunt grootstedelijk versus provinciaal heeft men het vaakst geen uitgesproken mening; 38% vindt grootstedelijk en 11% provinciaal. In vergelijking met 2002 is het beeld dat men van de uitstraling van heeft niet veel veranderd. 30