Voorwoord. 1 zie: artikelen 4 en 5 van de Arbowet

Vergelijkbare documenten
Veiligheidsplan Calvijn september Inhoudsopgave: Inleiding blz. 2

Protocollenoverzicht Uilenhof

Scholengroep Over- en Midden-Betuwe een gezonde en veilige school

Scholengroep Over- en Midden-Betuwe een gezonde en veilige school

Protocollenoverzicht Uilenhof

SCHOOLVEILIGHEIDSPLAN MONTESSORISCHOOL ELZENEIND

KLACHTENREGELING BERG EN BOSCHSCHOOL

VEILIGHEIDSPLAN VAN DE WINDROOS

Protocol Incidentenregistratie

Veiligheidskaart. Checklist voor een veilige school. Naam school/locatie:

GEDRAGSCODE Samuëlschool ( mei 2013)

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Eckartcollege / Pleincollege Nuenen

Pestprotocol Aloysiusschool

Handelingsprotocollen veiligheid Mill-Hillcollege

OPVANG LEERLINGEN BIJ INCIDENTEN M.B.T. AGRESSIE, GEWELD OF (SEKSUELE) INTIMIDATIE

Gedragscode Bernardusschool Den Haag

11 Visie op schoolveiligheid. Clusius College Purmerend. Clusius College Purmerend Versie

Schoolregels van het CML

Schoolveiligheidsplan

1. Aanleiding beleid bij ongewenste omgangsvormen

Protocol Hulp aan leerling en personeel

1. Inleiding 2. Elementen van sociale veiligheid: A. Inzicht:

Gedragscode. Toepassing door:

Personen en instanties met specifieke taken dit is onderdeel van het Veiligheidsbeleid

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Omgaan met agressie en geweld

HELLAS-GLANA beleidsnotitie klachten

Gedragscode en gedragsregels voor leerlingen van het Kennemer College Beroepsgericht. A. Uitgangspunten

Gedragscode leerlingen voor computergebruik en communicatiemiddelen

Veiligheid in het primair onderwijs

Protocollen, regelingen en afspraken

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

KLACHTEN OP SCHOOL. Klachten op school

Stichting Cambium College voor Openbaar Voortgezet Onderwijs. Regeling interne vertrouwensperoon Bijlage bij klachtenreglement

Anti-pest protocol Clusius College Amsterdam

I.a Beleid klachtenregeling

KlachtenProtocol SKPOOV

PROTOCOL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

Vignet Welbevinden en Sociale Veiligheid, vo. Beleid. Vragenlijst Welbevinden en Sociale Veiligheid. Handig om bij de hand te hebben:

Plan Sociale Veiligheid

Voorstel Regiegroep aanbevelingen voor de. Opzet van een Sociaal Veiligheidsplan

CONVENANT. Veiligheid op scholen van het Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs in LELYSTAD

Protocol Sociale Veiligheid. Onderwerp: agressie & geweld

Pestprotocol. Simon Smitweg GA Leiderdorp

GEDRAGSCODE VOOR HET GEBRUIK VAN COMMUNICATIEMIDDELEN DOOR LEERLINGEN BINNEN DE OMO SCHOLENGROEP BERGEN OP ZOOM E.O.

Door wie? - Henk den Ouden (zorgcoördinator) en Corine Lagendijk (schoolmaatschappelijk werker).

We onderscheiden 5 betrokkenen en gaan daarom uit van de vijf-sporen-aanpak.

Visie van het Stanislascollege Rijswijk

Protocol ongewenst/grensoverschrijdend gedrag

Klachtenregeling. Deel. Van Beleid Klachten bij Scholengroep LeerTij

Algemene klachtenregeling Onderwijs

Gedragscode Basisschool de Odyssee

Protocol 2: het vermoeden van seksuele intimidatie tussen kinderen onderling in de schoolsituatie.

Gedragsprotocol obs. de Duizendpoot

Melding incidenten op school protocol + formulier

Aangifte doen binnen het onderwijs

Klachtenregeling Stedelijk Dalton Lyceum Inleiding. 1 Mondelinge klachten. 2 schriftelijke klachten. 2.1 Interne afhandeling op locatieniveau

Pestprotocol. OBS De Trekvogel

Protocol Agressie en Geweld

Protocol Grensoverschrijdend gedrag

GEDRAGSCODE/REGELING TER VOORKOMING VAN SEKSUELE INTIMIDATIE, AGRESSIE, GEWELD (WAARONDER PESTEN) EN DISCRIMINATIE

Anti Pest protocol Almere College Dronten

KLACHTENREGELING (SEKSUELE) INTIMIDATIE, AGRESSIE, GEWELD EN DISCRIMINATIE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leerlingenstatuten

Protocol Ongewenste Omgangsvormen

Antipest protocol. Om veiligheid voor elke leerling binnen school mogelijk te maken, zijn regels of onderlinge afspraken noodzakelijk.

Protocol genotsmiddelen

GEDRAGSCODE VOOR OUDERS/VERZORGERS*

SCHOOLVEILIGHEIDSBELEID

Molenstraat HP Steenwijk Tel/fax Protocol voor opvang bij ernstige incidenten. Sint Clemensschool

Jeugd gezond heids zorg jaar

INHOUDSOPGAVE: 1. Voorwoord 2 3. Wat verstaan wij onder agressie 3 4. Agressiebeleid: 4 Bijlage I; Introductiebrief 5

Jaarlijks doet Stichting VSNON verslag van het aantal en het soort klachten en geeft aan op welke wijze de klachten zijn opgelost.

Inleiding. IKC De Regenboog Gedragsprotocol 1

d. Noteer de 7 W s voor eventuele aangifte bij de politie. Zie bijlage 2.

PROTOCOL ONGEWENST GEDRAG

Regeling Vertrouwenspersonen. Stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs

Protocol veilig klimaat

Protocol Agressie, Geweld en Diefstal RK Bs De Duinsprong

12 mei 2009, c.q. 18 mei 2009 (per mail)

Protocollen Windroos

Eigen Regie Friesland

Veiligheidskaart. Checklist ten behoeve van het (ontwerp van een) schoolveiligheidsplan. Naam school/locatie: Ingevuld door/functie:

ORDEREGLEMENT DR. NASSAU COLLEGE PENTA

Protocol agressie en geweld

Opgesteld nov 2013 maart Vertrouwenspersoon Binnen de LKO

PESTPROTOCOL

Pestprotocol ICBS de Tweemaster, Naarden

Veiligheidsmonitor voor personeel (Eduniek) Vragenlijst School & Veiligheid Voor het personeel in het primair onderwijs. Naam:...

Pestprotocol (uit ons document; gedragscode 4.2; uitwerking pesten)

ORDEREGLEMENT PENTA DR. NASSAU COLLEGE

Wij gaan er vanuit dat betrokkenen van onze school klachten en verschillen van inzicht altijd eerst

PROTOCOL GENOTMIDDELEN. St.-Jozefmavo

Kenmerken BedrijfsMaatschappelijk Werk:

protocol over het handelen tegen agressie en geweld

Protocol voor melding (dreigen met) agressie en/of geweld (verbaal en fysiek) of seksuele intimidatie

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Protocol Ongewenste Omgangsvormen. Van. De Banketgroep. en haar dochtervennootschappen

HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG

Transcriptie:

Veiligheidsplan 2012-2013

Voorwoord Elke school is verplicht om een veiligheidsplan te maken, zo ook Lyceum Oudehoven. Zoals in het Beleidskader Veiligheid van CS De Hoven (hoofdstuk 1) vermeld is, is het ongewenst en onmogelijk een veiligheidsdocument voor de gehele scholengroep te maken. Hoewel een ieder gehouden is aan het wettelijke kader 1, zijn de cultuur en organisatie immers per locatie verschillend. Bovendien is er in de loop der jaren op de locaties zelf al het nodige ontwikkeld. In het locatieveiligheidsplan van Lyceum Oudehoven zijn de uitgangspunten van het Lyceum op het terrein van veiligheid vormgegeven. 1 zie: artikelen 4 en 5 van de Arbowet 2

Inhoudsopgave Inleiding... 5 1. Beleidskader Veiligheid voor CS De Hoven... 6 1.1 Inleiding... 6 1.2 Preventieve maatregelen... 7 1.2.1 Veilige sociale werkomgeving... 7 1.2.2 Schoolregels... 7 1.2.3 Scholing personeel... 8 1.2.4 Inbedding in het onderwijsprogramma en zorgstructuur... 8 1.2.5 Veilig gebruik van Internet en ICT-middelen.... 8 1.3 Curatieve maatregelen, inzake agressie, geweld, seksuele intimidatie en overtreding van de schoolregels... 9 1.3.1 Protocollen bij agressie, geweld of seksuele intimidatie... 9 1.3.2 Sancties bij overtredingen... 9 1.4 Maatregelen bij plotselinge onveiligheid (zie ook: het ARBO-plan)... 9 1.4.1 Situaties, waarin zich ogenschijnlijk onbekende mensen in het gebouw of op het terrein bevinden... 9 1.4.2 Situatie waarin verdachte voorwerpen in of rond het gebouw worden gesignaleerd, dan wel gemeld.... 9 1.5 Algemene maatregelen... 10 2. Coördinatie veiligheid... 12 2.1 Inleiding... 12 2.2 Schoolleiding... 13 2.3 Arbocoördinator... 13 2.4 Veiligheidcoördinator... 14 2.5 EHBO en Bedrijfshulpverlener... 14 2.6 Interne vertrouwenspersoon (= contactpersoon)... 14 2.7 Samenwerking in en om de school... 15 2.7.1 Inleiding... 15 2.7.2 Convenant met het ZAT het Zorgplan... 15 2.7.3 Convenant met de Politie Veilig in en om School... 15 3. Preventieve maatregelen... 16 3.1 Veilige sociale werkomgeving... 16 3.2 Schoolregels... 16 3.3 Scholing personeel... 17 3.3.1 Doelen... 17 3.3.2 Faciliteiten... 17 3.4 Inbedding in het onderwijsprogramma en de zorgstructuur... 18 3.5 Veilig gebruik van internet en ICT-middelen... 19 4. Curatieve maatregelen... 20 4.1 Algemene informatie... 20 4.2 Protocol bij (cyber)pesten... 20 4.3 Protocol bij Agressie en/of geweld... 21 4.4 Protocol bij seksuele intimidatie... 21 4.5 Hoe te handelen bij calamiteiten... 22 4.6 Protocol bij roken... 22 4.7 Protocol bij alcohol... 23 4.8 Protocol bij drugs... 23 4.9 Protocol bij gokken... 24 4.10 Protocol bij pornografie... 24 4.11 Incidenten bespreken... 25 5. Maatregelen bij plotselinge onveiligheid/calamiteiten... 26 5.1 Ongewenst bezoek in en rond de school... 26 5.1.1 Algemene definitie... 26 5.1.2 Juridische definitie... 26 5.1.3 Maatregelen onderwijsinstelling... 26 5.1.4 Maatregelen politie... 26 3

5.2 Verdachte voorwerpen... 27 5.3 Brand... 28 5.4 Ontruimingsplan... 29 5.4.1 Taken van de BHV-ers.... 29 5.4.2 Taken van de docenten... 30 5.4.3 Taken van de verzamelaars... 30 5.4.4 Taken van de receptie... 30 5.4.5 Ontruimingsinstructie in de lokalen... 31 5.5 Ongevallen... 31 6. Het gebouw... 32 6.1 Algemeen... 32 6.2 Persoonlijke veiligheid.... 32 6.2.1 Legionella:... 32 6.2.2 Brandveiligheid... 32 6.2.3 Liften... 32 6.2.4 ARBO... 32 6.3 Inbraak.... 32 6.4 Onderhoud.... 33 6.5 Hygiëne... 33 6.5.1 Schoonmaak... 33 6.5.2 Keuken... 33 7. Communicatie en veiligheid... 34 7.1 Inleiding... 34 Bijlage 1. Sectieindeling 2011-2012... 36 Bijlage 2. Lijst bedrijfshulpverleners... 37 Bijlage 3. Lijst huisartsen... 38 4

Inleiding Sinds de herziening van de ARBO-wet (01-01-07) is elke school o.a. verplicht tot het opstellen van een schoolveiligheidsplan met daaraan gekoppeld een gedragscode. Deze code geldt voor iedereen die zich bevindt in de school of diensten verricht ten behoeve van de school. De uitgangspunten bij een gedragscode dienen te zijn: We gaan respectvol met elkaar om Schelden. schoppen en slaan, daar doen we niet aan Wat begint met een geintje Een duw of een trap Eindigt vaak in ruzie Dat komt van zo n grap. De formulering is dus altijd positief; de regels geven niet aan wat verboden is, maar wat er wel gedaan moet worden. Een ieder weet wat er van hem verwacht wordt en is daar op aanspreekbaar (vgl. professionele cultuur). In de hiervoor genoemde herziening is ook sprake van een aanscherping van de definitie seksuele discriminatie. De definitie luidt nu: Seksuele intimidatie is enige vorm van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd. Onder intimidatie wordt verstaan: gedrag dat met het geslacht van een persoon verband houdt en dat tot doel of tot gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast en dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. 5

1. Beleidskader Veiligheid voor CS De Hoven 1.1 Inleiding Een ieder die op school werkt of leert, kan te maken krijgen met onveilige situaties. Deze onveilige situaties kunnen variëren van het zich niet opgenomen voelen in de groep tot het meemaken van een levensbedreigende situatie. In het beleidskader van CS De Hoven geven we aan dat de leerling graag op school is als deze veiligheid, waardering en verbondenheid ervaart. Geborgenheid is het achterliggende begrip uit de missie (de eerste letter van de GIEK). Daarbij gaat het om een aangename en veilige leer- en werkomgeving, waarin respect en ontmoeting centraal staan. Dit beleidskader heeft ten doel beleidsmatig de condities te creëren die een dergelijk veiligheidsbeleven op school mogelijk moeten maken en bewaren, met ruimte voor lokale vormgeving die recht doet aan de eigenheid van de leerling. Daarbij verschaft dit document het beleidskader om vorm te geven aan de wettelijk vastgestelde verplichtingen van de werkgever, zoals die zijn vastgelegd in de artikelen 4 en 5 van de Arbowet. Ingevolge artikel 4 van de Arbo-wet is de werkgever verplicht de werknemers en leerlingen te beschermen tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld. In dit beleidskader wordt, samen met de uitwerking daarvan op stichtingsniveau en op schoolniveau aangegeven op welke wijzen aan deze verplichting vorm wordt gegeven. Ingevolge artikel 5 is de werkgever verplicht a. schriftelijk vast te leggen welke risico s bepaalde arbeid met zich meebrengt, welke risicobeperkende maatregelen zijn genomen en welke ongevallen hebben plaats gevonden; b. jaarlijks een plan van aanpak vast te (laten) stellen, waarin is vastgelegd binnen welke termijn maatregelen genomen zullen worden; c. dit totale scala aan schriftelijke rapportages jaarlijks vooraf in de MR / deelraad aan de orde te stellen; d. er voor te zorgen dat de werknemers kennis kunnen nemen van bovengenoemde schriftelijke rapportages. Ad.a: De risico s en ricicobeperkingende maatregelen zijn opgenomen in de periodiek te actualiseren RIE (Risico Inventariatie en Evaluatie) voor de scholengroep en paragraaf V.3.d. van de perspectievennota s en de BSC s. De jaarlijkse ongevallenrapportage vindt plaats in het jaarverslag van de veiligheidscoördinatoren hier wordt in de algemene jaarverslagen melding van gemaakt. Ad.b: De plannen van aanpak zijn uitvloeisel van RIE en de perspectievennota s en BSC s die jaarlijks voor zowel de locaties als de scholengroep worden opgesteld. Ad.c: Zowel de nota s, BCS s, voorgenomen maatregelen als jaarverslagen worden alle in de MR (resp. de deelraad) besproken. Ad.d: De stukken kunnen allemaal op intranet worden geplaatst; publicatie wordt bekend gemaakt in de weekberichten. In dit beleidskader wordt onderscheid gemaakt tussen preventieve maatregelen, welke er op gericht zijn risico s van onveiligheid te voorkomen of te beperken en curatieve maatregelen welke genomen worden wanneer er sprake is van agressie en/of geweld, seksuele intimidatie en overtreding van de schoolregels. Ook wordt aandacht geschonken aan de mogelijkheid van een onveilige situatie, die kan ontstaan wanneer onbekende personen de locatie bezoeken. In dit plan worden algemeen geldende regels voor alle locaties vastgesteld. Dit plan dient als kapstok. Elke locatie dient zelf te zorgen voor een nader uitgewerkt veiligheidsplan met de op maat geschreven protocollen en verwijzingen naar de schoolregels. In dit veiligheidsplan komen zaken waarmee de veiligheid van gebouw en materiaal worden beschreven niet aan de orde, daarvoor wordt vanuit de facilitaire dienst een apart plan gemaakt. Het 6

beleidskader geeft onder meer de aanzet tot de lokale veiligheidsplannen, waarin de volgende maatregelen worden uitgewerkt of bij elkaar gebracht. 1.2 Preventieve maatregelen 1.2.1 Veilige sociale werkomgeving Elke locatie verplicht zich een cultuur/schoolklimaat te ontwikkelen dat is gekenmerkt wordt door waarden als: veiligheid, respect, samenwerking en kwaliteit in het onderwijs. Het streven is er op gericht dat ieder zich met respect en gelijkwaardig behandeld voelt. Er wordt aandacht besteed aan het zorgvuldig omgaan met elkaar. Er wordt gelet op goede communicatie, aanleren en onderhouden van sociale vaardigheden enz. a. Uitvoeringsverplichting:Elk jaar wordt uiterlijk in maart in het CMO afgesproken of in het volgende schooljaar een gezamenlijk thema in het kader van preventieve maatregelen gekozen wordt. Hiertoe wordt vooraf advies van de veiligheidscoördinatoren ingewonnen (zie 4.a) Daarbij kan men kiezen voor een gezamenlijk thema dan wel voor een thema per locatie. Dit wordt bij alle locaties gemeten en geëvalueerd (zie b) b. DE BSC heeft standaard een prestatieketen op het gebied van sociale veiligheid van leerlingen en periodiek voor de sociale veiligheid van personeel (dit laatste afhankelijk van de uitkomsten van onderzoek hiernaar) c. Er is jaarlijks een meting naar het welbevinden van leerlingen en periodiek (gerelateerd aan de RIE) van medewerkers. d. De resultaten van de verslaglegging worden besproken met de doelgroep (MR, deelraden, ouderraad, leerlingenraad, teams) en leiden tot nieuwe actiepunten. 2 1.2.2 Schoolregels In de schoolregels wordt aandacht geschonken aan gedragsnormen die er op gericht zijn agressie en geweld tegen te gaan. Hierbij gaat het ondermeer om het verbod van het dragen van wapens en messen of het verbergen van dergelijke artikelen in schooltas of kluisje, het verbod op gebruik van alcohol of drugs, als ook om het verbieden van schelden, het gebruik van grove taal, verbod op discriminatie op grond van ras, religie of seksuele geaardheid. Uitvoeringsverplichting: a. Elke locatie heeft schoolregels, waarbij normen en waarden, gerelateerd aan het beleidskader, genoemd worden die onderliggend zijn, zodat het waarom helder is. Deze schoolregels worden jaarlijks geëvalueerd ter gelegenheid van de samenstelling van de nieuwe jaargids. De schoolregels gelden voor alle personen die deel uit maken van de locatie. b. Vanuit de AOD wordt bijgehouden wat wettelijke is geregeld. Ontwikkelingen op dit terrein worden gecommuniceerd naar de locaties, opgenomen in het informatiesysteem van de scholengroep en onder verantwoordelijkheid van de schoolleiding getoetst aan de schoolregels. 2 Het onderzoeksinstrument van dhr. De Wilt (locatie Schans) kan dienen als een nulmeting en definiëring van de locatiethema s. Dit instrument meet de veiligheidsgevoelens bij leerlingen. Voor docenten zijn er instrument als het SBGOonderzoek of afgeleide daarvan (Schans). 7

1.2.3 Scholing personeel Elk personeelslid dient zich bewust te zijn van de eigen reactie bij escalaties en hoe het eigen gedrag escalaties zou kunnen voorkomen. a. Uitvoeringsverplichting: Elke locatie heeft als onderdeel van het scholingsplan een paragraaf over de verhoging van de veiligheid en het preventief weerbaar maken van personeel. 1.2.4 Inbedding in het onderwijsprogramma en zorgstructuur Elke locatie heeft een onderwijsprogramma en zorgstructuur waarin het item veiligheid is verwerkt. Uitvoeringsverplichting: a. In het schoolplan (eventueel via verwijzing naar vakleerplannen en zorgplan) is een en ander vastgelegd. 1.2.5 Veilig gebruik van Internet en ICT-middelen. Scholengroep De Hoven wil zijn leerlingen en medewerkers een aangename en veilige leer- en werkomgeving bieden, ook waar dit het werken met ICT middelen en Internet betreft. Uitvoeringsverplichting: a. Dit betekent het creëren van een technisch veilige omgeving, waarin de afdeling systeembeheer neemt adequate maatregelen om: de netwerken te beschermen tegen hackers en virusaanvallen, zowel van buitenaf als van uit de organisatie zelf; er voor te zorgen dat bestanden van leerlingen en medewerkers zo worden opgeslagen dat zij niet in verkeerde handen vallen. b. Op het educatieve netwerk is software geïnstalleerd die: op basis van blacklisting ongewenste sites blokkeert waarbij door de locatie aangewezen personen de mogelijk hebben om voor bepaalde leerlingen en/of lesgroepen, indien dat voor het onderwijs noodzakelijk is, het filter minder strak in te stellen of tijdelijk uit te schakelen; het gebruik van de computers monitort en kan laten zien op een centrale plek, dan wel automatisch een melding verstuurd op het moment dat er binnen het educatieve netwerk afgesproken regels voor het gebruik van ICT middelen en Internet worden overschreden. De locaties dragen de zorg voor een sociaal veilig gebruik van ICT-middelen en Internet. Uitvoeringsverplichting: a. De locatie zorgt er voor dat in het lesprogramma (vanuit leerdoelen op het gebied van ICT) aandacht wordt besteed aan het op een verantwoorde manier omgaan met Internet, MSN en andere moderne communicatiemiddelen; b. Zij maken de leerlingen hierbij bewust van de mogelijke risico s;ook ouders/verzorgers ontvangen hierover ook voorlichting via ouderavonden en/of publicaties in nieuwsbrieven of op de website. De planning van deze info-avonden of ouderinformatie is opgenomen in het jaarplan van de locatie. c. Op de locaties worden minimaal eenmaal in de vier jaar (voorafgaand aan de hernieuwde vaststelling van het schoolplan) samen met leerlingen en medewerkers regels voor een verantwoord gebruik van de ICT middelen en het Internet door leerlingen en medewerkers opgesteld. Deze regels zijn opgenomen in het schoolplan van de betreffende locatie. 8

1.3 Curatieve maatregelen, inzake agressie, geweld, seksuele intimidatie en overtreding van de schoolregels 1.3.1 Protocollen bij agressie, geweld of seksuele intimidatie Elke locatie dient protocollen te hebben waarin is vastgelegd hoe te handelen indien er sprake is van agressie, geweld of seksuele intimidatie. Gemeenschappelijk worden de kaders doorvoor vastgesteld. In deze protocollen dient aangegeven te zijn: dat en op welke wijze elke vorm van agressie, geweld en seksuele intimidatie doorgegeven wordt aan de daartoe aangewezen functionaris en dat het vergrijp geregistreerd zal worden in het persoonlijke dossier. welke maatregelen en stappen er genomen (zullen) worden richting dader, slachtoffer, de groep waarbinnen het incident plaatsvindt en eventueel de ouders (van dader,slachtoffer of groep), in welke situaties er aangifte zal gedaan worden bij de politie. Uitvoeringsverplichting: a. Elke locatie draagt er zorg voor dat bovenstaande protocollen aanwezig zijn op de locatie, danwel via de website toegankelijk te zijn voor leerlingen, ouders en medewerkers. b. Voorafgaand aan het nieuwe schooljaar chect het LMT of betreffende protocollen aanpassing behoeven. c. Daarin is nadrukkelijk opgenomen welke personen verantwoordelijk zijn voor het controleren op de naleving van deze protocollen d. Aan het begin van ieder schooljaar worden de protocollen onder de aandacht van de personeelsleden gebracht (kan via attenderen op vademecum / intranet). 1.3.2 Sancties bij overtredingen Naast de protocollen zoals hierboven gemeld dient elke locatie schriftelijk te hebben vastgelegd welke maatregelen genomen worden, indien de schoolregels overtreden worden. In de protocollen dienen de mogelijke sancties te zijn opgenomen. 1.4 Maatregelen bij plotselinge onveiligheid (zie ook: het ARBO-plan) 1.4.1 Situaties, waarin zich ogenschijnlijk onbekende mensen in het gebouw of op het terrein bevinden Uitvoeringsverplichting: a. Elke locatie zorgt voor een protocol, waarin beschreven staat waar bezoekers zich moeten melden en waarin is vastgelegd, op welke wijze personeelsleden bekend maken, dat zij bezoekers verwachten. b. Elke locatie draagt er zorg voor dat gemaakte afspraken binnen bovenstaand protocol gecommuniceerd (Betreffende informatie staat in organisatiehandboek en intranet en veranderingen daarin worden in het weekbericht aangekondigd c. LMT en veiligheidscoördinator zien toe op de uitvoering ervan 1.4.2 Situatie waarin verdachte voorwerpen in of rond het gebouw worden gesignaleerd, dan wel gemeld. Uitvoeringsverplichting: a. Elke locatie zorgt voor een protocol, waarin beschreven staat waar verdachte voorwerpen moeten worden gemeld, welke maatregelen er moeten worden genomen en welke instanties gewaarschuwd dienen te worden. 9

b. Elke locatie draagt er zorg voor dat gemaakte afspraken binnen bovenstaand protocol gecommuniceerd en uitgevoerd worden. 1.5 Algemene maatregelen De scholengroep (en daarbinnen de locaties) kent een aantal zaken die (mede) het beleid ondersteunen dat beoogt een veilig en positief sociaal- en leerklimaat te scheppen. Hiertoe behoort oa.: een zorgplan waarin speciale maatregelen zijn vastgelegd voor leerlingen die extra zorg en aandacht behoeven (apart document) het openbaar maken van de maatregelen en procedures die er bestaan met het oog op de veiligheid in de scholengroep en/of de locatie. een uitgewerkt begeleidingssysteem van leerlingen (op locatieniveau beschreven) de veiligheidscoördinator op locatie (aangewezen): ter ondersteuning van de operationele maatregelen in het kader van de veiligheid contacten met externe organisaties: de gemeente, politie, vertrouwensinspecteur, de GGD en het Rivas. Elke externe organisatie heeft zijn specifieke inbreng, wanneer het gaat om voorkoming van onveilige situaties. Wanneer sprake is van agressie, geweld of seksuele intimidatie wordt eveneens gebruik gemaakt te worden van de expertise van de externe organisaties. Indien van toepassing is ook dan die aanpak gericht op dader, slachtoffer en anderen die met het incident te maken hebben gehad. Beleidsevaluatie. De werking van dit beleidskader met daaraan gekoppeld de uitvoeringsverplichtingen per locatie zoals de vaststelling van de schoolregels en de verschillende protocollen dienen jaarlijks geëvalueerd te worden op bruikbaarheid en handhaving Uitvoeringsverplichtingen: a. Elke locatie heeft de beschikking over een medewerker (de veiligheidscoördinator- VC), die verantwoordelijk is voor de bewaking van de in dit beleidskader genoemde maatregelen. Tot de taken en bevoegdheden van deze medewerker behoren: het toezicht m.b.t. de uitvoering van het beleid op de locatie; advisering van de locatiedirectie organiseren van de evaluatie o.l.v. de locatiedirectie verwerken van de evaluatie en advisering t.a.v. de beleidsverbeteringen het er op aanspreken van personeelsleden die niet conform het veiligheidsbeleid handelenl Deze taak kan gecombineerd worden met bijvoorbeeld die van de arbocoordinator. b. Bij de beschrijving van de operationele maatregelen en procedures geeft elke locatie aan wanneer en door wie deze externe instanties er bij worden betrokken. c. Elke locatie maakt, indien nodig, met de in hun gebied werkende externe organisaties afspraken over een gezamenlijke aanpak ter voorkoming van onveilige situaties of ter bestrijding van onveilige situaties. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd en d. Minimaal 1 x per twee jaar geëvalueerd met de betrokken organisaties. e. Elke locatie verplicht zich jaarlijks tot een evaluatie waarvan verslag wordt gemaakt. In dit evaluatieverslag staat vermeld: - Aantal gemelde gevallen van seksuele intimidatie, agressie en geweld; - Hoe omgegaan is met de melding, waarbij uitdrukkelijk vermeld wordt of de melding als afgedaan kan worden beschouwd. - Wat de positieve en negatieve ervaringen met c.q. effecten van zijn, t.a.v. de genomen maatregelen of gevolgde procedures. 10

- Welke schoolregels en protocollen dienen te worden gewijzigd, aangescherpt of kunnen komen te vervallen. f. Periodiek (minimaal 1 x per 4 jaar) worden bij deze evaluatie zowel personeelsleden als leerlingen (en waar nodig ook ouders) gehoord. Dit kan in de vorm van enquête alsook in de vorm van interviews. g. Op Centraal niveau wordt een functionaris aangewezen die deze gegevens verzamelt en voor de gehele scholengroep in kaart brengt 3 h. Het lokale veiligheidsplan (de maatregelen en procedures) - wordt vermeld in de schoolgidsen, het leerlingenstatuut en (eventueel) het ouderstatuut - ligt op elke locatie ter informatie in de docentenkamer - staat op de website van school. i. Een staffunctionaris van de AOD bewaakt jaarlijks de checklists veiligheid (Deze is verkrijgbaar op aanvraag). Voorbeelden van uitwerkingen: - zorgplan - schoolregels - pestprotocol - protocol seksuele intimidatie - protocol plotselinge onveiligheid - model registratieformulier en afhandelingcheck - draaiboek verdriet en rouw - leerlingenstatuut - klachtenregeling 3 Dit zal de staffunctionaris kwaliteitszorg zijn 11

2. Coördinatie veiligheid 2.1 Inleiding De scholengroep (en daarbinnen de locatie) kent een aantal zaken die (mede) het beleid ondersteunen dat beoogt een veilig, positief sociaal en leerklimaat te scheppen. Hiertoe behoort onder andere: 1. Een zorgplan, waarin speciale maatregelen zijn vastgelegd voor leerlingen die extra zorgen en aandacht behoeven 2. Het openbaar maken van de maatregelen en procedures die er bestaan met het oog op de veiligheid in de scholengroep en/of de locatie; 3. Een uitgewerkt begeleidingsysteem van leerlingen (op locatieniveau beschreven); 4. Een veiligheidscoördinator (op locatie aangewezen): ter ondersteuning van de operationele maatregelen in het kader van de veiligheid. 5. contacten met externe organisaties: de gemeente, politie, vertrouwensinspecteur, de GGD en het Rivas. Elke externe organisatie heeft zijn specifieke inbreng, wanneer het gaat om voorkoming van onveilige situaties. Wanneer sprake is van agressie, geweld of seksuele intimidatie wordt eveneens gebruik gemaakt van de expertise van de interne vertrouwenspersoon/contactpersoon en externe organisaties. Ook dan is die aanpak gericht op dader, slachtoffer en anderen die met het incident te maken hebben gehad. Het Zorgadviesteam (het ZAT) heeft maandelijks overleg met mensen van Schoolmaatschappelijk Werk en Leerplicht. Ook de schoolarts en een orthopedagoog van het Samenwerkingsverband hebben zitting in dat maandelijkse overleg. Via het in 2006 afgesloten convenant met de politie is het contact met die instantie verbeterd; 6. Beleidsevaluatie. De werking van dit beleidskader met daaraan gekoppeld de uitvoeringsverplichtingen per locatie zoals de vaststelling van de schoolregels en de verschillende protocollen dienen jaarlijks geëvalueerd te worden op bruikbaarheid en handhaving. Afspraken: a. De taak van veiligheidscoördinator is op onze locatie niet (meer) gecombineerd met die van de ARBO coördinator. Bij de beschrijving van de operationele maatregelen en procedures geeft elke locatie aan wanneer en door wie externe instanties (zie boven) erbij worden betrokken. b. Op elke locatie worden met de betreffende organisaties afspraken over een gezamenlijke aanpak ter voorkoming van of ter bestrijding van onveilige situaties gemaakt. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd en jaarlijks geëvalueerd met de betrokken organisaties. c. Van de jaarlijkse evaluatie wordt een verslag gemaakt. Bij deze evaluatie worden zowel personeelsleden als leerlingen (en waar nodig ook ouders) betrokken. Dit kan zowel in de vorm van een enquête, als in de vorm van interviews. In dit evaluatieverslag staat vermeld: 1. het aantal gemelde gevallen van seksuele intimidatie, agressie en geweld (de zogenaamde incidentregistratie); 2. Hoe omgegaan is met de melding, waarbij uitdrukkelijk vermeld wordt of de melding als afgedaan kan worden beschouwd; 3. Wat de positieve en negatieve ervaringen met c.q. effecten van de genomen maatregelen of gevolgde procedures zijn; 4. Welke schoolregels en protocollen dienen te worden gewijzigd, aangescherpt of kunnen komen te vervallen. 12

Communicatie Het locatie veiligheidsplan (de maatregelen en procedures): a. wordt vermeld in de schoolgidsen, het leerlingenstatuut en (eventueel) het ouderstatuut, b. ligt op elke locatie ter informatie in de docentenkamer en c. staat op de website van de locatie. 2.2 Schoolleiding De school wordt geleid door een locatiemanagementteam van zeven personen; een directeur en zes teamleiders. De directeur is hoofd van het locatiemanagementteam en geeft daarnaast functioneel leiding aan het ondersteunend personeel. Tot de taken en bevoegdheden van de directeur behoren op het gebied van veiligheid: 1. Toezicht houden op het opstellen van een veiligheidsverslag (veiligheidsplan en veiligheidsjaarverslag); 2. Begeleiden van het opstellen en oefenen van het ontruimingsplan; 3. Begeleiden van de evaluatie van het ontruimingsplan; 4. Afsluiten van veiligheidsconvenanten. Op het lyceum zijn er momenteel zes verschillende onderdelen; de brugklas en havo 2 (excl. tto), het tweetalig onderwijs en de 2 e klas atheneum, bovenbouw Havo e&m en c&m, bovenbouw Havo n&g en n&t (en leerjaar 3 excl. tto), en bovenbouw VWO exclusief TTO. Elke teamleider is verantwoordelijk voor zijn afdeling en geeft daarnaast leiding aan een groep docenten behorend bij zijn/haar afdeling. Naast het ondersteunen van de directeur bij zijn taken is elke teamleider ook Bedrijfshulpverlener. 2.3 Arbocoördinator Het lyceum heeft de beschikking over een medewerker die verantwoordelijk is voor de bewaking van de in dit beleidskader genoemde fysieke veiligheid maatregelen, de zogenaamde arbocoördinator. Tot de taken en bevoegdheden van deze medewerker behoren: 1. Het opstellen van een veiligheidsverslag (veiligheidsplan en veiligheidsjaarverslag); 2. toezicht houden op de uitvoering van het beleid op de locatie; 3. adviseren van de locatiedirectie; 4. aanspreken van personeelsleden die niet conform het veiligheidsbeleid handelen; 5. het organiseren van inspecties; 6. het opstellen en oefenen van het ontruimingsplan; 7. organiseren van de evaluatie van het ontruimingsplan onder leiding van de locatiedirectie; 8. verwerken van de evaluatie en advisering ten aanzien van de beleidsverbeteringen. 13

2.4 Veiligheidcoördinator Het lyceum heeft de beschikking over een medewerker die verantwoordelijk is voor de bewaking van de in dit beleidskader genoemde sociale veiligheidsmaatregelen, de zogenaamde veiligheidscoördinator. Tot de taken en bevoegdheden van deze medewerker behoren: 1. Het opstellen van een veiligheidsverslag (veiligheidsplan en veiligheidsjaarverslag); 2. inventariseren van de veiligheidsbeleving binnen de school; 3. Maken van een stappenplan naar (sociale) veiligheid; 4. opstellen en naleven van regels voor het sociale verkeer op school; 5. het voeren van incidentenregistratie; 6. adviseren van de locatiedirectie; 7. aanspreken van personeelsleden die niet conform het veiligheidsbeleid handelen. 2.5 EHBO en Bedrijfshulpverlener Elke locatie is verplicht om een aantal EHBO ers en Bedrijfshulpverleners te hebben. Deze EHBO ers en de bedrijfshulpverlening bestaan uit aangewezen personen, zie hoofdstuk 5.3.6, binnen de school die bij een ongeval, brand of ontruiming in actie komen. Deze speciaal opgeleide werknemers hebben de volgende taken: 1. Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; 2. Het beperken en het bestrijden van een beginnende brand; 3. Het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers, leerlingen en andere mensen in het gebouw; 4. Het alarmeren van en samenwerken met de gemeentelijke of regionale brandweer en andere hulpverleningsorganisaties bij brand, ongeval of andere calamiteiten. De EHBO er en Bedrijfshulpverlener handelen na ongeval of brand, tot het moment waarop de professionele hulpverlening deze taken kan over nemen. Elke EHBO er heeft de cursus EHBO gevolgd en met goed gevolg afgesloten. Daarnaast volgen zij jaarlijks bijscholingslessen om hun certificaat geldig te houden. Elke bedrijfshulpverlener heeft de cursus Bedrijfsveiligheid gevolgd en met goed gevolg afgesloten. Ook hiervoor zijn (twee) jaarlijkse bijscholingslessen verplicht om het certificaat geldig te houden. Deze cursussen worden georganiseerd door het Facilitair Management. 2.6 Interne vertrouwenspersoon (= contactpersoon) Een vertrouwenspersoon houdt zich bezig met klachten die zich voordoen binnen de schoolsituatie: 1. Tussen leerlingen onderling 2. Tussen leerlingen en personeel 3. Tussen personeel onderling 4. Tussen leidinggevende en personeel De vertrouwenspersoon kan hierbij een bemiddelende rol - als mediator - spelen. In de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP, 2001) is vastgelegd hoe zorgvuldig om te gaan met persoonsgebonden gegevens. Voor de vertrouwenspersoon is registreren en standaardhandeling bij meldingen en klachten. Het is echter aan te bevelen niet meer te registreren dan strikt noodzakelijk is. Het doel correcte en adequate klachtbehandeling dient hierbij voorop te staan. Gegevens worden bovendien niet langer bewaard dan nodig. Volgens de Archiefwet geldt een termijn van tien jaar. 14

De vertrouwenspersoon zorgt voor de eerste opvang van een klager. Dit betekent: - Het bieden van emotionele steun - Het geven van informatie over mogelijke vervolgstappen - (desgewenst) het geven van advies - Doorverwijzen naar externe instantie (samen met het ZAT) Tevens is het mogelijk om bij een klacht door te verwijzen naar de externe vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon: Heeft preventieve taken, zoals - Voorlichting geven over (seksuele) intimidatie, agressie, geweld, pesten, discriminatie etc. - Gevraagd en ongevraagd advies geven aan de schoolleiding en bevoegd gezag over beleid en te nemen maatregelen Geeft begeleiding in de zin van: - Het begeleiden van leerlingen door middel van gesprekken - Het onderhouden van contacten met docenten, mentoren etc. met betrekking tot problemen van een leerling of een groep leerlingen. Zorgt voor incidentregistratie om zicht te krijgen op de schoolveiligheid. N.B.: Voor een onafhankelijk advies in geval van pesten en ongewenste intimiteiten is het altijd mogelijk contact op te nemen met het Meldpunt van de vertrouwensinspecteurs. 2.7 Samenwerking in en om de school 2.7.1 Inleiding Als school kiest het Lyceum voor een veilige sociale werkomgeving. Dit houdt in dat het lyceum zich verplicht een schoolklimaat te ontwikkelen dat gekenmerkt wordt door waarden als: veiligheid, respect, samenwerking en kwaliteit in het onderwijs. Naast de informatie en training die intern geregeld wordt, zijn er diverse organisaties buiten de school waar de school mee samenwerkt om deze werk/leeromgeving te creëren en te behouden. 2.7.2 Convenant met het ZAT het Zorgplan Het ZorgAdviesTeam, het ZAT, bestaat uit mensen werkzaam op het Lyceum die zich met leerlingenzorg bezighouden zoals de zorgcoördinator, counsellor, Coördinator Praktische Profiel Oriëntatie en een aantal zorgfunctionarissen. Het ZAT zorgt ervoor dat elke leerling op een voor hem of haar juiste manier met de meest adequate ondersteuning en begeleiding de school doorloopt. Het convenant van het ZAT is verkrijgbaar op aanvraag. 2.7.3 Convenant met de Politie Veilig in en om School Iedereen heeft recht op een veilige en prettige schooltijd. Leerlingen, docenten, andere medewerkers en omwonenden. Om met elkaar te zorgen voor meer veiligheid in en om de school, hebben de scholen van het Voortgezet Onderwijs, samen met de Politie Zuid- Holland-Zuid afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn opgenomen in het convenant Veilig in & om School. De belangrijkste afspraak is dat de school altijd de politie belt als er sprake is van een vermoeden of constatering van een strafbaar feit. De Politie Zuid- Holland-Zuid en het Openbaar Ministerie verplichten zich op deze meldingen te reageren. Het convenant met de Politie is verkrijgbaar op aanvraag. 15

3. Preventieve maatregelen 3.1 Veilige sociale werkomgeving Lyceum kiest als school voor een veilige sociale werkomgeving. Dit houdt in dat het Lyceum zich verplicht een schoolklimaat te ontwikkelen dat gekenmerkt wordt door waarden als: veiligheid, respect, samenwerking en kwaliteit in het onderwijs. Het streven is erop gericht dat een ieder zich op basis van respect en gelijkwaardigheid behandeld voelt. Er wordt aandacht besteed aan het zorgvuldig omgaan met elkaar. Bovendien wordt er gelet op goede communicatie, het aanleren en onderhouden van sociale vaardigheden, enz. Mede door het hanteren van de Professionele Cultuur, door bijvoorbeeld het aanspreken van collega s, ontstaat een dergelijk klimaat. Bovendien draagt een training in hoe om te gaan met agressie voor onderwijzend en onderwijs ondersteunend personeel bij aan een veilige werkomgeving en is deze noodzakelijk om problemen te voorkomen. Het ZAT speelt een belangrijke rol, als het informatie en training op het terrein van zorg betreft. Voorlichting en training voor personeel, leerlingen en ouders zijn een permanent aandachtspunt. Docenten krijgen handvatten aangereikt om beter met probleemleerlingen om te gaan (om zo proactief - problemen te voorkomen). Er worden regelmatig themamiddagen georganiseerd, waar docenten hun kennis en vaardigheden op terreinen als verslaving, anorexia, automutilatie etc. (verder) kunnen ontwikkelen. Verder is er een curriculum in het mentoruur ontwikkeld, waarbij in elk leerjaar een aantal thema s (als pesten, loverboys, verslaving etc.) besproken worden. Ook wordt over dezelfde onderwerpen eenmaal per jaar een ouderavond gehouden. De methode Leefstijl die gehanteerd wordt in de mentorlessen, is een belangrijk instrument om leerlingen te leren respectvol met elkaar om te gaan. In het introductieprogramma van de brugklassers is een module hoe gaan we met elkaar om/hoe worden we een leuke klas opgenomen. Wie mentor wordt in leerjaar 1, volgt een Leefstijltraining, waarin omgang met sociale vaardigheden een belangrijk aspect vormt. 3.2 Schoolregels Een veilig en leefbaar schoolklimaat berust op drie pijlers: a. Zorg voor goede omgang met elkaar; onder andere door het vergroten van de sociale competenties van de leerlingen. De methode Leefstijl die wij in het eerste leerjaar tijdens de mentoruren hanteren, besteedt aandacht aan sociale vaardigheden. b. Zorg voor het oplossen van calamiteiten, waarbij uiteraard ook pesten aandacht krijgt. c. Zorg voor veilige voorzieningen binnen en buiten school en voor veilig gebruik daarvan. De gouden regel is: Behandel een ander, zoals jezelf behandeld wilt worden. Hierbij draait het allemaal om respect. - Om niet over de schreef te gaan: neem een ander zoals die is en discrimineer niet; geef geen bijnamen, scheld niet en doe niet aan roddelen; blijf van een ander en van de spullen van een ander af; 16

dreig niet en gebruik geen geweld; neem geen wapen mee. - Voor als iemand je hindert: zeg je duidelijk stop ermee, ik heb er last van ; als dat niet helpt, vraag je een ander (docent, teamleider, etc.) om hulp. Klagen mag namelijk, klikken niet! je speelt niet voor eigen rechter. - Voor alle omstanders : je helpt anderen zich aan deze regels te houden. In en om het schoolgebouw wordt niet gerookt, behalve in de daartoe bestemde ruimtes. Voor de leerlingen is dit onder het afdak bij het bijgebouw en voor de docenten in docentenfietsenhok. Verder stellen leerlingen alles in het werk om op een positieve manier de lessen te volgen. Dit wil zeggen dat ze: - een goede werkhouding hebben. - Geen hoofddeksels, walkmans, mp3-spelers, telefoons, eten en drinken in de klas e.d. bij zich hebben; - hun eigen rommel opruimen; - op tijd op school komen; - hun spullen bij zich hebben; - hun werk in orde hebben. De overige schoolregels zijn te lezen op de website. 3.3 Scholing personeel Scholing omvat alle geplande opleidingsactiviteiten gericht op de professionele behoeften van elke medewerker en op de behoeften van de school. Daarbij worden naast scholing zaken bedoeld als: - intervisie en coachen van docenten; - het bijhouden van vakliteratuur; - deelname aan netwerken; - het verrichten van speciale taken, die het ontwikkelingsdoel van respectievelijk de scholengroep en de locatie ondersteunen. 3.3.1 Doelen Het scholingsbeleid heeft in algemene zin tot doel, de scholing te bevorderen in lijn van de strategische keuzes van de school, aansluitend bij de missie en het overig beleid. Daarbij komen de volgende onderdelen aan de orde: - de didactische, pedagogische en onderwijskundige aspecten. - de ontwikkelingen op het gebied van leerlingbegeleiding. - de functiegerichte ontwikkeling gekoppeld aan de persoonlijke capaciteiten. - het realiseren van de doelen die in de persoonlijke ontwikkelplannen staan. 3.3.2 Faciliteiten Voor het deelnemen aan scholingsactiviteiten stelt het College van Bestuur een bedrag in de vorm van tijd en geld ter beschikking. Daarvoor is in ieder geval het geoormerkte bedrag uit de begroting beschikbaar. Er wordt gestreefd naar samenwerking met andere locaties, om daardoor mogelijk gemeenschappelijke scholingsactiviteiten voordelig te kunnen inkopen. Ten aanzien van de ter beschikking gestelde tijd is het uitgangspunt dat de te geven lessen zoveel mogelijk doorgaan. Dit in het kader van de bestrijding van 17

de lesuitval. De scholing vindt daarom zoveel mogelijk buiten de lestijden van de betrokken docent plaats. Indien dit niet mogelijk is, zal de docent door bijvoorbeeld het maken van studiewijzers voor lesvervangende activiteiten zorgen. Bij een opgedragen opleiding kan er door de leidinggevende studieverlof verleend worden. De regeling voor tegemoetkoming in studiekosten is voor de gehele scholengroep vastgesteld. 3.4 Inbedding in het onderwijsprogramma en de zorgstructuur In het veiligheidsplan is sprake van preventieve en curatieve maatregelen om sociale veiligheid te creëren en te handhaven. Hieronder wordt uitgelegd hoe deze maatregelen in het onderwijsprogramma en de zorgstructuur zijn verwerkt. 1. Leerlingmentoraat Naast docentmentoren worden in klas 1 leerlingmentoren ingezet.(=peercoaching). Zij zijn als het ware de assistenten van de docentmentor. Deze leerlingmentoren maken de brugklassers wegwijs in de school, zijn een soort vraagbaak voor hen en helpen probleempjes op te lossen. Kortom, ze fungeren als een soort oudere broer of zus bij wie de leerlingen te rade kunnen gaan. Voor de goede orde: als er zich grotere, heftige problemen voor zouden doen, dienen de leerlingmentoren meteen de docentmentor of een andere volwassene uit het zorgadviesteam in te schakelen. De leerlingmentoren helpen de docentmentoren om activiteiten voor hun klas te organiseren, zoals klassenavonden en andere feestavonden. Tevens doen zij mee aan de kennismakingsactiviteiten aan het begin van het schooljaar. Leerlingmentoren worden door middel van een uitgebreide training toegerust voor hun taak. In deze training komen sociale en communicatieve vaardigheden aan de orde. Tevens wordt er aandacht besteed aan conflicthantering, zodat leerlingmentoren ook als peermediators (= conflictbemiddelaars) kunnen optreden. Verder worden ze door het jaar heen via intervisiebijeenkomsten begeleid, zodat de leerlingmentoren niet met allerlei vragen en problemen, waarmee ze geen raad weten, komen te zitten. 2. Leefstijl In het kader van veiligheid is bij de opzet van het Lyceum besloten leerlingen via de methode Leefstijl (meer) sociale en communicatieve vaardigheden bij te brengen. De methode Leefstijl die gehanteerd wordt in de mentorlessen, is een belangrijk instrument om leerlingen te leren respectvol met elkaar om te gaan. Wie mentor wordt in leerjaar 1, volgt een Leefstijltraining, waarin omgang met sociale vaardigheden een belangrijk aspect vormt. 3. Thema s Het ZAT is van mening dat het helpt om problemen te voorkomen, als je leerlingen in klassenverband kennis laat maken met allerlei onderwerpen die in de puberteit een rol (gaan) spelen. In de cursus 2010-2011 komen de volgende thema s tijdens de mentoruren aan bod: - Klas 1: Grenzen stellen/ hoe gaan we met elkaar om?; - Klas 2: verslaving (modules alcohol) en cyberpesten; - Klas 3: verslaving (modules alcohol), eetstoornissen, automutilatie (GGD) en seksualiteit (VBOK); - Klas 4v: homoseksualiteit (HOI) - Klas 4h: homoseksualiteit (HOI) en verslaving (drugs en alcohol); - Klas 5v: verslaving (drugs en alcohol) en een toneelvoorstelling over homoseksualiteit; - Klas 5h: Omgaan met grenzen i.v.m. vervolgopleiding (Boumanhuis); - Klas 6v: Omgaan met grenzen i.v.m. vervolgopleiding (Boumanhuis). 18

In september worden de docenten tijdens een studiedag geïnformeerd over dit soort onderwerpen. Bovendien wordt er elk jaar in februari een ouderavond rond vergelijkbare thema s georganiseerd. Tijdens twee workshoprondes maken ouders kennis met de volgende onderwerpen: - omgaan met grenzen; - verslaving; - loverboys; - eetstoornissen; - depressie bij jongeren - automutilatie. Op deze manier zijn we in staat docenten, leerlingen en ouders op dezelfde wijze te informeren over thema s die kunnen spelen in de puberteit 3.5 Veilig gebruik van internet en ICT-middelen Op de locatie lyceum Oudehoven is een Openleercentrum, verder genoemd OLC. Gebruik van Internet op scholen wordt steeds frequenter, maar moet wel veilig zijn. Het is belangrijk om: - Leerlingen, ouders en collega s te betrekken bij internet- en gsm-beleid en - Gezamenlijk regels op te stellen - Binnen de schoolmuren gsm-vrije zones af te spreken - Af te spreken dat docenten niet buiten de school msn-en of chatten met leerlingen Curatieve maatregelen: Bij het aanpakken van ongewenst gedrag op de elektronische snelweg adviseert PPSI 4 de volgende stappen: - Begeleiding van de klager door de interne vertrouwenspersoon - Technisch/praktisch ingrijpen door ICT-coördinator/systeembeheerder - Sanctioneren misbruik door schoolleiding/cvb/politie (mits de dader bekend is) - Lering trekken (= preventieve maatregelen treffen) Preventieve maatregelen: - De school stelt regels op voor digitaal verkeer, de zogenaamde netetiquette/nettiquette. De regels zijn duidelijk zichtbaar (bijvoorbeeld op het startscherm van de computer). Onder deze regels vallen: Gouden regels voor leerlingen - Toon respect voor anderen; - Stuur geen berichten die je zelf niet zou willen ontvangen; - Stuur geen anonieme berichten; - Stuur geen gemene of vervelende berichten, dus niet discrimineren, pesten of (seksueel) intimideren; - Surf niet naar racistische sites, treiter-/afzeiksites, enzovoort; - Verspreid geen opnames van medeleerlingen en/of docenten via je gsm of via e-mail; - Vertel je wachtwoord aan niemand; - Geef geen persoonlijke informatie (je naam, adres telefoonnummer, naam van de school, rekeningnummer, enz.) door; - Meld het bij de leerkracht/systeembeheerder als je vervelende berichten krijgt. - De computers waar de leerlingen gebruik van kunnen maken staan in het OLC. Hierdoor kan er een zekere mate van sociale controle gehouden worden. 4 Project Preventief Seksuele Intimidatie 19

4. Curatieve maatregelen 4.1 Algemene informatie Het Lyceum kent een aantal curatieve maatregelen. De protocollen vallen hieronder, hoewel hiervan nadrukkelijk ook een preventieve werking uitgaat. De protocollen worden hier alle genoemd. De inhoud van de protocollen staat beschreven in diverse paragrafen en is ook op de website te vinden. Tevens biedt het Leerlingenstatuut informatie over dit soort zaken. a. (cyber)pesten b. agressie / geweld c. seksuele intimidatie d. calamiteiten e. roken f. alcohol g. drugs d. gokken e. pornografie i. omgaan met de media (in geval van calamiteiten) j. dyslexie k. overlijden l. zieke leerlingen m. verwijdering uit de les n. onbekende mensen in het gebouw p. verdachte voorwerpen in de school 4.2 Protocol bij (cyber)pesten 1. Regels Op onze school wordt geen enkele vorm van pesten geaccepteerd. Indien een medewerker en/of leerling van school pesten constateert, wordt dat gemeld bij het ZAT en het LMT. Beide partijen pester en gepeste - worden gehoord en vervolgens wordt actie ondernomen in relatie tot het pesten. 2. Uitzondering Niet van toepassing 3. Procedure Bij overtreding van de regel(s) voor pesten wordt dit bij het LMT gemeld en wordt het ZAT ingeschakeld. Bij ernstige of langdurige overtreding van de regels voor pesten, worden door de school ouders/verzorgers van zowel dader als slachtoffer geïnformeerd. Het LMT neemt maatregelen/bepaalt de sanctie. 4. Sanctie Wanneer iemand de regels over pesten overtreedt, wordt hij hierop aangesproken en kan een sanctie/strafmaatregel volgen. Bij herhaalde overtreding van de regel(s) over pesten kan dit leiden tot schorsing of verwijdering. 20

4.3 Protocol bij Agressie en/of geweld 1. Regels Onder geweld verstaan wij alle handelingen waarbij sprake is van daadwerkelijke of vermeende kwalijke bedoelingen, die materiële of immateriële (psychische) schade en/of letsel toebrengen en waarbij formele en/of informele gedragsregels geschonden worden. Vormen van geweld: - Schending privacy - Schelden, (cyber)pesten (zie: 4.2) - Discrimineren - Afpersen, chantage, bedreigen - Vernielen - Stelen, verduisteren, helen - Mishandelen, slaan, schoppen - Vechten - Seksuele intimidatie, seksuele handelingen(zie: 4.4) In de school, op het schoolterrein of bij activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de school worden georganiseerd, is elke vorm van geweld verboden. Het is verboden via internet, e-mail, of telefoon personen te pesten, te bedreigen of anderszins in diskrediet te brengen. Bovendien is het verboden om zonder toestemming beeld- of geluidsopnamen van personen te maken of te verspreiden. Het mee naar school nemen of in bezit hebben van wapens of voorwerpen die als wapens gebruikt kunnen worden, is verboden. 2. Uitzondering Niet van toepassing 3. Procedure Bij overtreding van de regel(s) voor agressie en geweld wordt dit bij het LMT gemeld. Het LMT neemt maatregelen/bepaalt de sanctie in overleg met het ZAT. Bij gebruik van ernstige vormen van geweld of het bij zich hebben van wapens worden altijd de ouders/verzorgers geïnformeerd. In gevallen, waarin de wet wordt overtreden, doet de school aangifte bij de politie of stimuleert het doen van aangifte door het slachtoffer of de benadeelde. 4. Sanctie Wanneer iemand geweld gebruikt, wordt hij hierop aangesproken, waarna een sanctie/strafmaatregel kan volgen. Overtreding van de regels voor geweld kan leiden tot schorsing of verwijdering. 5. Slot In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directeur (indien nodig in overleg met CvB, klachtencommissie of welke instantie daar ook maar toe gemachtigd is). 4.4 Protocol bij seksuele intimidatie De regels, procedure en sanctie aangaande seksuele intimidatie staan vermeld in de klachtenregeling die jaarlijks gepubliceerd wordt in de Schoolgids. Op het Lyceum zijn aan deze procedure het volgende toegevoegd: - de vertrouwenspersoon geeft aan de leidinggevende(n) van de betrokken persoon/personen door dat er een bepaalde kwestie speelt. 21

- Een week na het incident worden er gesprekken gevoerd met de beide partijen. Als er meer nazorg nodig wordt geacht, wordt daarvoor een plan van aanpak opgesteld. Wellicht ten overvloede zij hier nog vermeld dat een ieder sinds 1999 verplicht is (vermoedens van) seksuele intimidatie te melden. In de gehele procedure kan de vertrouwensinspecteur een belangrijke rol spelen. 4.5 Hoe te handelen bij calamiteiten 5 1 er wordt bij de directeur een calamiteit, waar leerlingen bij betrokken zijn gemeld (bijvoorbeeld een verkeersongeval); 2 de directeur roept zo spoedig mogelijk LMT en ZAT bij elkaar om informatie te verstrekken en de taken te verdelen; 3 de receptie wordt zo volledig mogelijk geïnformeerd om ouders en leerlingen te woord te kunnen staan; 4 de directeur zorgt voor opvang van en informatie naar alle docenten, die op hun beurt weer hun klas kunnen informeren. Leerlingen moeten in de gelegenheid gesteld worden naar huis te bellen. Dit om druk op de receptie te vermijden; 5 de teamleider stelt indien nog nodig de meest betrokken klas op de hoogte; 6 ZAT zorgt voor bemensing in opvanglokaal; 7 eventueel kunnen slachtofferhulp en GGD/schoolarts ingeschakeld worden; 8 zo gauw leerlingen daartoe weer in staat geacht worden, gaan ze terug naar de klas of naar huis. Dit laatste gebeurt alleen, nadat geconstateerd is dat er iemand thuis is. Bovendien gaan leerlingen nooit alleen, maar altijd in groepjes naar huis. 9 leerlingen melden de school dat ze veilig thuis zijn gekomen; 10 nazorg: voor de dag erna worden de leerlingen uitgenodigd om te vertellen hoe het gaat en wordt bepaald welke begeleiding er verder nodig is. 4.6 Protocol bij roken 1. Regels In het schoolgebouw wordt niet gerookt, behalve op de daarvoor aangewezen plaatsen. Bij herhaalde overtreding van deze regel, wordt dit bij het LMT gemeld. 1. Uitzondering Niet van toepassing 2. Procedure Niet van toepassing 4. Sanctie Wanneer iemand de regel overtreedt, wordt hij of zij hierop aangesproken en kan een sanctie/strafmaatregel volgen. Bij herhaalde overtreding van de regel kan dit leiden tot schorsing of verwijdering. 5 Bijvoorbeeld een verkeersongeval, vermissing van een leerling, een misdrijf enz. 22

4.7 Protocol bij alcohol 1. Regels Het is verboden om naar school, schoolfeesten, werkweken en andere, onder de verantwoordelijkheid van de school georganiseerde bijeenkomsten, alcoholhoudende drank mee te nemen en/of bij zich te hebben of te schenken. Volgens de wet is het verboden om alcohol te verkopen aan personen onder de 16 jaar. Op klassenavonden, feesten, werkweken en andere bijeenkomsten van alle klassen worden daarom geen alcoholhoudende dranken geschonken. 2. Uitzondering Op klassenavonden, feesten, werkweken en andere bijeenkomsten van de bovenbouwklassen kan, na toestemming van het LMT aan leerlingen boven de 16 jaar zwak alcoholhoudende dranken (bier, wijn) worden geschonken. Dit gebeurt overigens altijd in zeer beperkte mate. Tijdens personeelsbijeenkomsten die een gezelligheidskarakter dragen, kan alcohol worden geschonken. In alle gevallen buiten de hierboven genoemde (jubilea, afscheidsbijeenkomsten, diploma-uitreikingen, congressen en degelijke) beslist het LMT na overleg met de organisatoren over het schenken van alcohol. De organisatoren zorgen altijd voor voldoende toezicht en een aantrekkelijk aanbod van alcoholvrije dranken. 3. Procedure Bij overtreding van de regel(s) wordt dit bij het LMT gemeld. Het LMT neemt maatregelen/bepaalt de sanctie Bij overtreding van de regel(s) door leerlingen worden ouders/verzorgers door de school geïnformeerd. 4. Sanctie Wanneer iemand de regels overtreedt, wordt hij of zij hierop aangesproken en kan een sanctie/strafmaatregel volgen. Bij herhaalde overtreding van de regel(s) kan dit leiden tot schorsing of verwijdering. 4.8 Protocol bij drugs 1. Regels Bij alle activiteiten die plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de school (in of buiten het schoolgebouw) is het in bezit hebben, doorgeven, verhandelen of gebruiken van drugs niet toegestaan. 2. uitzondering Niet van toepassing 3. Procedure Bij overtreding van de regel(s) wordt dit bij het LMT gemeld. Het LMT neemt maatregelen/ bepaalt de sanctie. Bij overtreding van de regel(s) worden ouders/verzorgers door de school geïnformeerd. Als er sprake is van handel of doorgeven (dealen) op school, schoolterrein of directe omgeving of tijdens schoolactiviteiten, wordt door of namens het LMT de politie ingeschakeld. 23