Oefentekst voor het Staatsexamen



Vergelijkbare documenten
Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Sleutel bij hoofdstuk 1

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Handleiding Een Outlook.com-account aanmaken

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen

Windows Live Mail downloaden en een adres instellen

Zwart op wit Praktische schrijfvaardigheid voor volwassenen. Extra les: Wonen. Dorothé Pietersma. u i t g e v e r ij coutinho.

Oefentekst voor het Staatsexamen

Microsoft Security Essentials downloaden

Handleiding Een Outlook.com-account aanmaken

Profiel van de Nederlandse overheid

Handleiding Windows Live Mail 2012 downloaden en installeren

Extra les: Verzekeringen

Antwoorden op de meerkeuzevragen

Handleiding Een adres van een provider toevoegen in de app

Bijlagen bij het ecologisch krachtenveld

Toetsvragen bij domein 6 Stellen

Handleiding Windows Live Mail 2012 downloaden en installeren

Oefentekst voor het Staatsexamen

Toetsvragen bij domein 5 Begrijpend lezen

Antwoorden op de vragen

Woordenlijst Nederlands Engels

Extra les: Internetbankieren

Toetsvragen bij domein 8 Taalbeschouwing

Projecthandleiding marketingcommunicatieplan

Woordenlijst Nederlands Engels Hoofdstuk 6 De school

Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat

Antwoorden op de vragen

Woordenlijst Nederlands Engels Hoofdstuk 4 Het werk

In de frontlinie tussen hulp en recht. Spel Wie heeft gelijk?

Thuis in Word Antwoorden op de vragen. Hannie van Osnabrugge Marian Ponsioen-van der Hulst

Toetsvragen bij domein 1 Mondelinge taalvaardigheid

Webmail met Windows Live Hotmail

De essentie van administratieve organisatie. Stappenplan offerte. Wim Fennis Jan-Pieter Schilderinck. u i t g e v e r ij coutinho.

Les 7 Doen: Windows Live Mail

Antwoorden op de vragen

Antwoorden op de vragen

Woordenlijst Nederlands Engels

Antwoorden op de vragen

Een onderzoekende houding

Outreachend werken. Handboek voor werkers in de eerste lijn. Opdrachten bij methodiek. Lia van Doorn Yvonne van Etten Mirjam Gademan

Leerdoelen. Conferencemanagement. Congres- en vergaderorganisatie in theorie en praktijk. John E. Moreu. u i t g e v e r ij c o u t i n h o

Woordenlijst Nederlands Duits

Recht lezen 2 Samenvatten. Weboefening 1. drs. Jacky van den Dikkenberg. u i t g e v e r ij c o u t i n h o. bussum 2015

Aanpassingen voor Picasa versie 3.9

Antwoorden op de vragen

Antwoorden op de vragen

Antwoorden op de vragen

Spelend leren, leren spelen

i n s t a p b o e k j e

De kunst van cultuurmarketing. Discussievragen en stellingen

Illustratieverantwoording bij. Van licht tot zicht. Een interdisciplinaire benadering. van visuele communicatie. Kees van Overveld

Antwoorden op de vragen

Aanpassingen voor Picasa versie 3.9

Woordenlijst Nederlands Engels

i n s t a p b o e k j e

Woordenlijst Nederlands Engels Hoofdstuk 5 De stad

Woordenlijst Nederlands Duits

Wegwijs in het Indonesische woordenboek

Wegwijs in de wereld van internet

i n s t a p b o e k j e

i n s t a p b o e k j e

Woordenlijst Nederlands Spaans

Vragen en opdrachten

groep Computerprogramma woordenschat

Extra les Muis en toetsenbord

Thuis in de Wereld van Word

Start.nl deel 1. Sleutel

Vervangende opdrachten

Woordenlijst Nederlands Engels

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie

Extra les Werken met Windows Live Mail 2012

Published by arrangement with Workman Publishing Company, New York

Effectiviteit = Kwaliteit x Acceptatie Silvia Blankestijn

Bijlagen bij deel III

Spelend leren en ontdekken

Onderzoek als project

Woordenlijst Nederlands Engels

Belastingwetgeving 2015

1 Hele getallen. Rekenen en wiskunde uitgelegd Kennisbasis voor leerkrachten basisonderwijs. Uitwerkingen van de opgaven bij de basisvaardigheden

Geen diskettestation?

i n s t a p h a n d l e i d i n g

algemene instaptoets a b c jaargroep 6 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

Gesprekscommunicatie

i n s t a p h a n d l e i d i n g

Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden

Steden vroeger en nu Vragen bij het boek

Training. Interdisciplinair samenwerken

Geen diskettestation?

i n s t a p b o e k j e

i n s t a p b o e k j e

Transcriptie:

Oefentekst voor het Staatsexamen Staatsexamen NT2, programma I, onderdeel lezen bij Hoofdstuk 1 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny Taks Eefke Jacobs u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2012

Deze oefentekst hoort bij hoofdstuk 1 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen van Katja Verbruggen, Henny Taks & Eefke Jacobs. 2012 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16h Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichtingpro.nl). Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0319 3 NUR 624 2 van 6

Oefentekst bij hoofdstuk 1 Familie Lees de tekst en beantwoord de vragen. Je mag een woordenboek gebruiken. Probeer de opdracht binnen twintig minuten te maken. Kinderopvang 5 10 15 20 25 30 35 40 Wat is kinderopvang? Kinderopvang houdt in dat anderen voor uw kinderen zorgen op de momenten dat u werkt of een studie volgt. Uw kinderen kunnen worden opgevangen in een kinderdagverblijf, op school, bij een gastouder of bij u thuis. De gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD), de gemeente en de overheid bewaken de kwaliteit van de kinderopvang. Ook heeft een kinderopvangcentrum altijd een oudercommissie, die het bestuur van het kinderopvangcentrum advies geeft. Maakt u gebruik van geregistreerde kinderopvang, dan krijgt u mogelijk kinderopvangtoeslag. Welke vormen van kinderopvang zijn er? Er zijn verschillende soorten kinderopvang. We kennen formele en informele opvang. Onder formele opvang vallen de kinderdagopvang, de buitenschoolse opvang, de gastouderopvang en de ouderparticipatiecrèches. De formele opvang valt onder de Wet kinderopvang. Die moet voldoen aan kwaliteitseisen en staat geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Voor formele opvang krijgt u mogelijk kinderopvangtoeslag. De informele opvang bestaat uit de peuterspeelzalen, tussenschoolse opvang (overblijven), vrienden-/familiediensten, tieneropvang, au pairs of een incidentele oppas. De regels van de Wet kinderopvang gelden niet voor de informele opvang. U krijgt hiervoor dan ook geen kinderopvangtoeslag. Dagopvang Een kinderdagverblijf of crèche is bedoeld voor kinderen vanaf zes weken tot de leeftijd waarop zij basisonderwijs gaan volgen. Meestal is dit tot zij vier jaar worden. De kinderen kunnen het hele jaar door een of meer dagdelen per week worden opgevangen. Gediplomeerd personeel begeleidt en verzorgt de kinderen. Buitenschoolse opvang Buitenschoolse opvang (bso) regelt de opvang van kinderen buiten schooluren. Dit kan voor of na schooltijd zijn, maar ook op studiedagen of adv-dagen van leraren en tijdens de schoolvakanties. De opvang is bestemd voor kinderen van vier tot twaalf jaar die naar de basisschool gaan. Scholen kunnen de opvang zelf organiseren of een samenwerking met een kinderopvangorganisatie aangaan. Gastouderopvang In de gastouderopvang wordt uw kind opgevangen door een gastouder, thuis bij het gastgezin of in uw eigen huis. Gastouderopvang is zeer geschikt voor ouders die voor hun kind opvang in een huiselijke omgeving zoeken. Sinds 1 januari 2010 gelden nieuwe regels voor de gastouderopvang. 3 van 6

45 50 55 60 Ouderparticipatiecrèches In ouderparticipatiecrèches vangt een groep ouders om de beurt elkaars kinderen op. Er zijn geen betaalde groepsleiders. Voor ouderparticipatiecrèches gelden de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang. Een oudercommissie is voor deze vorm van kinderopvang niet verplicht. Peuterspeelzalen Een peuterspeelzaal is bedoeld voor kinderen van twee jaar tot de leeftijd waarop zij basisonderwijs gaan volgen, meestal vier jaar. Hier kunnen uw kinderen op vaste dagen (meestal twee vaste ochtenden of middagen) rennen, spelen, fietsen, knutselen en dergelijke. Peuterspeelzalen vallen onder de gemeente. Meer informatie over peuterspeelzalen krijgt u bij de gemeente. Ouders van kinderen op een peuterspeelzaal komen niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Tussenschoolse opvang Op de basisschool kan uw kind tussen de middag overblijven. Overblijvende kinderen krijgen de gelegenheid om te eten, te spelen en tot rust te komen onder verantwoorde begeleiding. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor overblijven of tussenschoolse opvang. Samen met de ouders bepaalt de school hoe dit wordt georganiseerd. Naar: www.rijksoverheid.nl 1 Wie zorgen ervoor dat de kinderopvang goed is? a de ouders b het personeel van de kinderopvang c de GGD, de gemeente en de overheid 2 Als we praten over de Wet kinderopvang, praten we over a de formele kinderopvang b de informele kinderopvang c de formele en informele kinderopvang 3 Jouw buurmeisje past af en toe op jouw kind. Dat is a de formele kinderopvang b de informele kinderopvang c de formele en informele kinderopvang 4 van 6

4 Je hebt een dochter van anderhalf jaar oud. Je brengt je dochter naar a de dagopvang b de bso c de peuterspeelzaal 5 Je zorgt samen met wat andere vaders en moeders voor de opvang van de kinderen. Dat noemen we a gastouderopvang b een peuterspeelzaal c een ouderparticipatiecrèche 6 Je brengt je kind regelmatig naar een peuterspeelzaal. Wie betaalt de kosten? a jijzelf b de gemeente c Dat staat niet in de tekst. 7 Jouw zoon blijft tussen de middag op school. Waar gaat hij naartoe? a naar de dagopvang b naar de bso c naar de tussenschoolse opvang 8 Je brengt jouw kind regelmatig naar een vriendelijke dame die bij jou in de straat woont. Dat is a informele opvang b buitenschoolse opvang c een ouderparticipatiecrèche 5 van 6

Sleutel bij de oefentekst 1 c 2 a 3 b 4 a 5 c 6 a 7 c 8 a 6 van 6