1 Waarom deze notitie?

Vergelijkbare documenten
1 Waarom deze notitie?

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

Memo Aan: College Cc: Van: Wethouder Van de Wardt Datum: 10 maart 2015 Kenmerk: 15ini00570 Onderwerp: Harmonisatie Peuterspeelzalen

Van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang in Achtkarspelen Rapport Gemeente Achtkarspelen

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

Portefeuillehouder: Ter behandeling in de vergadering van: de commissie samenleving d.d. 30 oktober 2017 de Raad d.d.

Bijlage - Toelichting subsidieregeling voorschoolse voorzieningen gemeente Oirschot

Almere op weg naar integrale kindcentra

Voorschoolse voorzieningen in Purmerend 2011

DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE

Gemeente Baarn - subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie gemeente Baarn (gewijzigd)

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Samen staan we sterker

Beleidskader Peuteropvang Ede 2016

Regeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Waalwijk 2019

Onderwijsachterstanden beleid en harmonisatie kinderopvang

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Midden-Drenthe

Inhoud. Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gemeente Dalfsen. Nieuwe subsidieregels en invoering

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

Achtergrond harmonisatie onderwijs 0-4 Giessenlanden

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Beleidsregels peuteropvang en voorschoolse educatie, gemeente Tytsjerksteradiel

Voorschoolse voorzieningen in Gouda. visie, doelstellingen & plan van aanpak

Raadsvoorstel Zaak :

Onderwerp: Gevolgen bezuinigingen op peuterspeelzaalwerk voor Westvoorne

Subsidieregeling geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen Zaanstad

Kadernotitie Voor- en Vroegschoolse Educatie, Een stap vooruit,

Harmonisatie van voorschoolse voorzieningen in de gemeente Utrecht. Hier komt tekst. Startbijeenkomst Hier komt ook tekst. 8 juni Utrecht.

Als gevolg hiervan kan bovenstaande verordening worden ingetrokken.

1. Kinderopvang: opvang vanuit een landelijk geregistreerd Kinderdagverblijf in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

In tabel is een berekening gemaakt van de ouderbijdrage van de peuterspeelzaal in de huidige situatie en in de nieuwe situatie bij de kinderopvang.

Vraag en Antwoord Harmonisatie peuterspeelzaalwerk gemeente Maastricht

Beleidsregel Peuteropvang Koggenland 2017.

IKC: slim omgaan met financiën en huisvesting actuele dilemma s en oplossingen

Inzicht in voorzieningen in Nederland

Onderzoek harmonisatie. peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. gemeente Den Helder

Kadernotitie harmonisatie kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE in Leeuwarden

Minister Asscher: peuterspeelzaal onder de kinderopvang

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Harmonisatie voorschoolse voorzieningen. Vergaderdatum 20 mei Gemeenteblad 2014 / 34. Agendapunt 5. Aan de Raad

Notitie Subsidiering Peuteropvang gemeente Krimpen aan de IJssel

Visie Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) gemeente Goirle

Notitie harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang

Uitgangspuntennotitie harmonisatie voorschoolse voorzieningen Gooise Meren

2.2 Argumenten om over te gaan op vraagfinanciering De belangrijkste argumenten om over te gaan op vraag gestuurde financiering zijn:

Position paper Harmonisatie en de Utrechtse kinderopvang. KMN-Kind&Co, KOKO kinderopvang, Ludens, Partou, Saartje

Subsidieregeling individuele voorschoolplaatsen kindercentra Vastgesteld op 6 mei 2014

Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen,

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Heerenveen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. Hoogezand-Sappemeer

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Nieuwkoop

Notitie Wet OKE. Gemeente Zeevang 2010

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Menterwolde

Notitie samenvoeging voorschoolse voorzieningen: Integratie Peuterspeelzaal en Kinderdagverblijf

Directie Inwoners Ingekomen stuk D7 (PA 14 december 2011) Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsrealisatie & verantwoording

PRAAT MET DE RAAD kort verslag

Ontwikkelingen in het peuterspeelzaalwerk. Spelen in het belang van talentontwikkeling!

Subsidieregeling geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen Zaanstad

Voorstel aan de gemeenteraad

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel

gemeente Hardinxveld-Giessendam MEMO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 IN DE GEMEENTE. De Friese Meren

Subsidieverordening peuterprogramma gemeente Stein

Agendanummer: Begrotingswijz.:

Uitwerkingsnotitie. Harmonisatie Peuterspeelzalen en Kinderdagverblijven

Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

1. Kinderopvang: opvang vanuit een landelijk geregistreerd Kinderdagverblijf in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Uitvoeringsnotitie VVE gemeente Dalfsen Uitwerking VVE-beleid en toelichting op de beleidsregels VVE

Toekomstvisie Peuterspeelzaal Houten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deelsubsidieverordening Voorschoolse voorzieningen Den Helder

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Ermelo

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel;

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO.

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang en VVE Scherpenzeel 2019

Peuterwerk in het sociaal domein

Onderwerp Voortgangsrapportage : De kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse Educatie in de gemeente Haarlem in schooljaar ' BBV nr:

Vastgesteld in de raadsvergadering van 14 maart Notitie Van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang in de gemeente Asten

Subsidieregeling Onderwijsachterstanden

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

Toelichting kaders Harmonisatie & ontwikkeling Alles in 1-scholen Assen

Advies: In te stemmen met bijgaande raadsinformatiebrief en deze door te sturen naar de raad.

Notitie toekomstig beleid peuteropvang. in Midden-Delfland

Voor- en vroegschoolse educatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum

Vraag en Antwoord Harmonisatie peuterspeelzaalwerk gemeente Maastricht

Notitie evaluatie van de peuteropvang in Doetinchem: mei november 2013

Toekomstverkenning peuterspeelzaalwerk

Convenant uitvoering Boxtels model. Kwaliteit VVE beleid Boxtel Maart 2017

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Verdeelregel peuteropvang en voor en vroegschoolse educatie (vve)

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en Vroegschoolse Educatie

Subsidieregeling Voorschoolse voorzieningen Gemeente Krimpenerwaard 2019

Verordening tegemoetkoming kosten peuteropvang in Midden-Delfland

Ve rordening peuteropvang e n voorschoolse e ducatie gemeente Vijfheerenlanden (i.o.) 2019

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent

Transcriptie:

Notitie Harmonisatie Peuterspeelzaalwerk en Kinderopvang Almere Februari 2013 1 Waarom deze notitie? Op 20 december 2012 heeft de gemeenteraad van Almere besloten tot harmonisatie van de voorschoolse voorzieningen in Almere. Met harmonisatie wordt bedoeld dat de verschillen die op dit moment bestaan tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gelijk worden getrokken. Er zijn verschillen in regelgeving, financiering en kosten voor ouders, het aanbod van voor- en vroegschoolse educatie, kwaliteitseisen en toezicht. Met ingang van 1 januari 2014 wordt het peuterspeelzaalwerk overgenomen door de kinderopvang: de kinderopvang wordt verantwoordelijk voor de gehele voorschoolse periode (opvang, peuterspeelzaalwerk, voorschoolse educatie). Achtergrond van dit besluit is de invoering van de Wet OKE (Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie). Deze wet maakt gemeenten verantwoordelijk voor het organiseren van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen met een risico op onderwijsachterstand. Door het aanbieden van een passend aanbod voor- en vroegschoolse educatie (VVE). De huidige versnippering van verantwoordelijkheden maakt dit geen eenvoudige opgave. De harmonisatie is een belangrijke bijdrage aan de vorming van integrale kindcentra. Buitenhek Management & Consult heeft een onderzoek uitgevoerd naar harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, in opdracht van de gemeente Almere 1. Bij de uitwerking van dit onderzoek waren alle partijen die op dit gebied een rol hebben nauw betrokken. Het gekozen scenario is ontwikkeld van onderop en kan rekenen op de steun van alle betrokken organisaties: kinderopvang, peuterwerk en onderwijs. De belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle operatie is daarmee aanwezig. Door het besluit tot harmonisatie vindt in Almere een majeure wijziging plaats. Dit heeft gevolgen voor veel gezinnen, betrokken instellingen, het onderwijs en de gemeentelijke organisatie. Met deze notitie informeren we alle organisaties en betrokkenen over het doel van de harmonisatie, de achterliggende ontwikkelingen en hun onderlinge samenhang en de grote veranderingen die het besluit met zich mee brengt. Ook staan de stappen beschreven die nu gezet moeten worden om de harmonisatie te implementeren. 1 Onderzoek harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang Gemeente Almere, Buitenhek Management & Consult, Utrecht 15 oktober 2012.

2 Achterliggende ontwikkelingen De stapeling van regelingen met betrekking tot peuterspeelzaalwerk en kinderopvang maakt het voor de gemeente moeilijk een efficiënte regie te voeren. Hierdoor komt de doorgaande lijn in de ontwikkeling van kinderen die de Wet OKE voorschrijft in gevaar. De Wet OKE betekent dat lokale overheden moeten zorgen voor: - een optimaal ontwikkelingsklimaat voor alle jonge kinderen, - een optimaal en toegankelijk aanbod van voorschoolse educatie voor zogenaamde doelgroepkinderen (kinderen met een risico op taalachterstanden), - afspraken met schoolbesturen over de vroegschoolse periode. De wet stelt bovendien landelijke eisen aan de kwaliteit voor peuterspeelzalen en voorschoolse educatie. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is een belangrijk onderdeel van het aanbod voor jonge kinderen. Op het gebied van VVE voert Almere al vele jaren een actief beleid. De gemeente zet in op de volgende speerpunten: - een doorgaande ontwikkelingslijn van de voor- en vroegschoolse periode, - uitbreiding van het aanbod van VVE plaatsen in de kinderopvang, - verbetering van de kwaliteit van VVE, - verbeteren van de ouderbetrokkenheid. Over vroegschoolse educatie zijn afspraken gemaakt in het kader van de Onderwijsimpuls, het programma dat Almere uitvoert om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Begin 2012 is er bovendien een stedelijk plan VVE vastgesteld 2 dat voorziet in extra uitbreiding van de capaciteit van het VVE-aanbod en aan het verbeteren van de kwaliteit van het aanbod. 2 Plan Extra VVE, uitwerking van het Bestuursakkoord G4/G33 over de besteding van de extra VVE rijksmiddelen Effectief benutten van VVE en extra leertijd voor jonge kinderen.

3 De noodzaak van harmonisatie Voorschoolse voorzieningen; obstakels voor samenwerking Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk richten zich beide op kinderen tot 4 jaar. Er bestaan echter wel belangrijke verschillen tussen de twee voorzieningen. Peuterspeelzaalwerk Kinderopvang Doelgroep: 2- en 3-jarigen 0- tot 4-jarigen Aantal uren: 3 uur per dag 10-11 uur per dag Financiering: gemeente/ouders ouders (met kinderopvangtoeslag) CAO: Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening Kinderopvang Personele inzet: 1 beroepskracht/groep 2 beroepskracht/groep Ouderbijdrage: verschilt per gemeente landelijk vastgesteld Toezicht: gemeente/ voor VVE Onderwijsinspectie gemeente/ voor VVE Onderwijsinspectie Insteek: voorbereiding basisschool arbeidsmarktinstrument De samenwerking tussen school, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang wordt op dit moment om een aantal redenen bemoeilijkt: Peuterspeelzaalwerk en kinderopvang kennen nog steeds eigen wetten en regels en hebben een andere CAO. Samenwerking en gezamenlijke inzet van personeel wordt hierdoor bemoeilijkt; Het financiële regime voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang verschilt, hierdoor zijn er soms grote verschillen in de kosten voor ouders. Met de Wet OKE (2010) zijn de kwaliteitseisen aan peuterspeelzalen en kinderopvang al zoveel mogelijk gelijk getrokken. Per 1 augustus 2010 is in de Wet Kinderopvang en Kwaliteitseisen Peuterspeelzalen de definitie van kinderopvang aangepast. Hieraan is toegevoegd dat kinderopvang moet bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Daarmee komt een belangrijk verschil tussen het aanbod van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang te vervallen. Peuterspeelzalen zijn van oudsher wel veel meer gericht op de ontwikkeling van kinderen en de voorbereiding op de basisschool. De afgelopen jaren is er vooral op peuterspeelzalen geïnvesteerd in het aanbod van VVE-programma s, mede omdat het grootste deel van de doelgroep voor VVE zich op de peuterspeelzalen bevindt. Landelijk is de kinderopvang een inhaalslag aan het maken. Er wordt op steeds meer kinderdagverblijven met VVE-programma s gewerkt. Een ontwikkelingsgericht aanbod is hier vaker een standaardonderdeel van het dagprogramma. Er is echter nog steeds sprake van een aantal belangrijke verschillen, zoals de groepsgrootte, het aantal gediplomeerde leid(st)ers op de groep, de gehanteerde CAO en de financiering (zie tabel: Verschillen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang). De rol van de gemeente De formele positie van de gemeente ten opzichte van de partners die samen zorg dragen voor kinderen van 0-6 jaar is zeer verschillend. Op het peuterspeelzaalwerk kan de gemeente direct invloed uitoefenen via het gemeentelijk subsidie-instrument en op VVE vanwege de Wet OKE. De mogelijkheden om te sturen op de kinderopvang zijn zeer beperkt, aangezien deze sector privaat is georganiseerd. Ook de mogelijkheden ten aanzien van het door het Rijk bekostigde onderwijs zijn beperkt. Hier heeft de gemeente de Lokale Educatieve Agenda, het stimuleringsbeleid (Onderwijsimpuls), het huisvestingsbeleid en de leerplicht als voornaamste aangrijpingspunten. De gemeente is wel toezichthouder voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Het toezicht op de kwaliteit van voor- en vroegschoolse inspectie berust bij de Onderwijsinspectie.

Met de overdracht van het jeugdbeleid van de provincie naar de gemeente wordt de regiefunctie van de gemeente voor het jeugdbeleid als geheel versterkt. Voor een effectieve regierol van de gemeente is integrale regelgeving een voorwaarde. Het past binnen de koers die de Rijksoverheid heeft ingezet met de invoering van de Wet OKE, met het kersverse regeerakkoord Bruggen slaan (29 oktober 2012) wordt die koers voortgezet. Harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang betekent dat (wettelijke) regels en financiering van de twee voorschoolse voorzieningen gelijk worden getrokken. Dat heeft een belangrijk voordeel. Voor alle ouders die gebruik maken van voorschoolse opvang ontstaat een gelijk recht op de kinderopvangtoeslag. Hierdoor vallen gemeentelijke subsidiemiddelen vrij die kunnen worden ingezet voor het realiseren van extra peuterplaatsen voor ouders die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag. Ook ontstaat de mogelijkheid een kwalitatief beter VVE-aanbod tot stand te brengen.

4 De bestaande situatie: omvang en kwaliteit van het aanbod versus behoeften Kinderopvang en peuterspeelzalen Op dit moment zijn er twee verschillende soorten voorschoolse voorzieningen in Almere: peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. De kinderopvangsector in Almere is omvangrijk en versnipperd, met 78 particuliere aanbieders op 125 locaties. Slechts één van de aanbieders (UK) heeft een marktaandeel van 16%, de rest is aanzienlijk kleiner. Het aantal beschikbare kindplaatsen is 4207. Daarnaast is een onbekend aantal gastouders actief. Het peuterspeelzaalwerk valt grotendeels onder welzijnsstichting De Schoor, met 25 gemeentelijk gesubsidieerde peuterspeelzalen. Daarnaast worden 2 peuterspeelzalen gerund door de Stichting Vrije Peuterspeelzalen 3. In totaal zijn er 1.528 gesubsidieerde kindplaatsen 4 beschikbaar bij De Schoor en 55 bij de Vrije Peuterspeelzalen. Buitenschoolse opvang wordt aangeboden op 176 locaties met 5641 kindplaatsen. In Almere is sprake van flinke wachtlijsten voor de peuterspeelzalen. Dit komt door de bezuinigingen die vanuit het Rijk zijn opgelegd aan de gemeente, waardoor veel locaties moesten sluiten. Door de rijksbezuinigingen op de kinderopvangtoeslag voor ouders loopt de bezetting van de kinderopvang terug. De kinderopvang probeert dat te beperken door het aanbieden van andere vormen van opvang, zoals halve dagopvang en aanbod van kortere dagdelen, de zogenaamde peuteropvang. Hierdoor ontstaat concurrentie met het huidige peuterspeelzaalwerk en bestaat de kans dat ook de peuterspeelzaalmarkt versnipperd raakt. Bereik voorschoolse voorzieningen 2012 aantal % Aantal peuters 2 en 3 jaar 5.254 100% Aantal peuters in dagopvang* 3.152 60% Aantal peuters in gastouderopvang 525 10% Aantal peuters in gesubsidieerde peuterspeelzaal** 1.147 22% Aantal peuters in niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen (aanname o.b.v. aanbod) 200 4% Aantal peuters in startgroepen 50 1% Totaal bereik voorschoolse voorzieningen 5.074 97% Dubbelgebruik kinderopvang peuterspeelzaal in aantal peuters (inschatting) -100 Totaal netto bereik van peuters met voorschoolse voorzieningen 4.974 95% Bron: CBS 2011, prognose BM&C en gegevens peuterspeelzaalaanbieders. * Relatief maken meer 2-4-jarigen gebruik van kinderdagverblijven dan 0-2-jarigen, daarom is hier gerekend met 60% gebruik in plaats van het landelijke prognose van 54%. ** Op basis van gemiddelden over de periode januari-april 2012 bij De Schoor en de stand van zaken op 12 juni 2012 bij Stichting Vrije Peuterspeelzalen. Uit bovenstaande tabel blijkt dat het totale bereik van alle voorschoolse voorzieningen in Almere op circa 95% uitkomt. Met name bij de kinderdagverblijven is het afgelopen jaar sprake van een sterke terugloop in de bezetting. Een deel van deze kinderen komt op de wachtlijst voor een peuterspeelzaal terecht. Op basis van deze cijfers is het non-bereik van 2- en 3-jarigen ca. 5%, wat overeenkomt met 280 peuters. Naar schatting zitten daar 90 doelgroeppeuters bij. 3 In 2012/13 is een derde locatie gestart. 4 Gerekend met 2 dagdelen per peuterplaats.

Kwaliteit voorschoolse voorzieningen De kwaliteit van de peuterspeelzalen is goed op orde, dit blijkt uit inspecties van de GGD. Er zitten grote verschillen in de kwaliteit van de verschillende kinderopvangaanbieders. De gemeente heeft bij de kinderopvangaanbieders aangedrongen op het waarborgen van kwaliteit. De vier grotere aanbieders (UK, Partou, La Luna en Speel-Mere) hebben daarop in november 2011 een handvest opgesteld waarin richtlijnen zijn opgenomen ten aanzien van de kwaliteit van de kinderopvang. In dit handvest is ook de ontwikkeling van het kind als richtlijn opgenomen. VVE Voorschoolse educatie wordt in Almere zowel aangeboden door peuterspeelzalen als door kinderopvangvoorzieningen. In het peuterspeelzaalwerk gaat het om 500 VVE-plaatsen. Op dit moment maken 444 peuters gebruik van een VVE-aanbod van vier dagdelen per week bij stichting De Schoor. Zeven kinderopvangorganisaties hebben de afgelopen periode subsidie gekregen van de gemeente Almere om een VVE-aanbod op te zetten. Uit een opgave van de kinderopvang blijkt dat 132 peuters op kinderdagverblijven een VVE-aanbod krijgen. Dit betekent dat Almere voldoende VVE-aanbod heeft, op basis van de gewichtenregeling 5 en de gestelde wettelijke eis (Wet OKE). In Almere wordt echter, net als bij veel andere gemeenten, een bredere definitie van doelgroeppeuters gehanteerd. Dit komt omdat in de praktijk gebleken is dat een deel van de peuters met een (taal)achterstand buiten de definitie van de Rijksoverheid valt. Op 10 mei 2012 heeft de gemeentelijke Werkgroep VVE de doelgroepdefinitie voor peuters als volgt vastgesteld: Het kind heeft een gewicht conform de gewichtenregeling en/of De ouders spreken thuis geen Nederlands en/of De (taal)omgeving van de peuter is onvoldoende stimulerend en/of Het kind loopt risico op een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand. Als Almere alle peuters met risico op (taal)achterstand wil bereiken dan moet worden uitgegaan van een hoger aantal doelgroeppeuters. Op basis van het rapport van Buitenhek wordt uitgegaan van een benodigd aantal van 700 VVE plaatsen. Met de uitvoering van de regeling Effectief benutten van extra leertijd voor jonge kinderen (Plan Extra VVE) heeft gemeente Almere zich voor 2015 tot doel gesteld om 700 VVE-plaatsen gerealiseerd te hebben. Vroegschoolse educatie wordt op 12 locaties aangeboden door de schoolbesturen. De overgang van voorschoolse educatie (2,5-4 jaar) naar vroegschoolse educatie (4-6 jaar) is vaak een probleem, omdat er in de voorschoolse opvang vaak met andere methoden wordt gewerkt. Ook de sterk wisselende leerling-stromen tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen bemoeilijken de overgang. Het bereik van vroegschoolse educatieprogramma s in Almere ligt met ca. 33% sterk onder het landelijk gemiddelde. Het is duidelijk dat de doorgaande ontwikkelingsen leerlijn van voor- naar vroegschools niet goed georganiseerd is. 6 De Onderwijsinspectie heeft in 2011 een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van de VVE in peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, ook in Almere. Hieruit vloeiden een aantal verbeterpunten voort. Almere staat daarin niet alleen. Op basis van de resultaten van de brede bestandsopname VVE van de Onderwijsinspectie zijn de bestuursafspraken met de G4/G33 gemaakt. 5 Volgens de gewichtenberekening zou Almere ca. 400 VVE-plaatsen moeten aanbieden (bron: Onderzoek harmonisatie peuterspeelzaal werk en kinderopvang Gemeente Almere, Buitenhek Management & Consult, Utrecht 15 oktober 2012). 6 Bron: Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2010/2011.

Startgroepen De afgelopen jaren heeft de overheid veel geïnvesteerd in het vormgeven van het VVE-aanbod op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en de financiering hiervan via de lokale overheden. Het afgelopen jaar heeft het ministerie van OCW daarnaast het initiatief genomen om 30 pilotprojecten te gaan draaien voor de zogenaamde startgroepen (voorscholen). In deze projecten wordt onderzocht of taalachterstanden bij jonge kinderen sneller opgelost worden door een verrijkte leeromgeving. Kern van de startgroep is dat de centrale regie over het gehele VVE-programma bij de basisschool ligt. In Almere zijn recent vier pilotprojecten voor startgroepen gestart. In totaal zijn ca. 50 peuters geplaatst in startgroepen. Integrale kindcentra Op 20 juli 2012 heeft de gemeenteraad een raadsbrief ontvangen met een bijbehorende notitie Almere op weg naar integrale kindcentra. In de notitie wordt uiteen gezet dat breed toegankelijke voorschoolse voorzieningen en daarbinnen een kwalitatief hoogwaardige uitvoering van VVE belangrijke bouwstenen zijn voor de totstandkoming van de doorgaande lijn tussen de voorschoolse periode en de schoolperiode. Het kindcentrum biedt mogelijkheden de bestaande versnippering op te heffen, niet alleen voor de voorschoolse periode maar voor de gehele doorgaande lijn tot 12 jaar. Kindcentra zijn samenwerkingsvormen van in ieder geval basisonderwijs, kinderopvangvoorzieningen 7 en tussen- en naschoolse opvang, waarin gewerkt wordt vanuit één pedagogische/ didactische visie, onder aansturing van één leidinggevende. 7 Hieronder worden verstaan voorzieningen voor voorschoolse opvang voor kinderen van 0-4 jaar.

5 Veranderingen vanaf 2013 Uitgangspunten In de uitwerking van de mogelijke harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang heeft Almere de volgende uitgangspunten vastgesteld: maximaal bereik van alle kinderen met (taal)achterstanden, geen segregatie, gezamenlijke voorzieningen voor peuters mét en peuters zonder achterstanden, geen wachtlijsten voor peuteropvang. Om dit te bereiken wil de gemeente de huidige samenwerking tussen de partners in de Brede Scholen en kindcentra behouden en benutten. De kwaliteit van het huidige VVE-aanbod moet in stand blijven. Er moet een transparant subsidiestelsel ontstaan, waarin de kosten voor het reguliere peuterwerk en het VVE-aanbod beheersbaar blijven. Binnen dit stelsel moeten aanbieders de ruimte hebben voor eigen invulling en lokale oplossingen. Overname van peuterspeelzaalwerk door kinderopvang De gemeente heeft samen met De Schoor, een aantal organisaties 8 voor kinderopvang en de schoolbesturen een manier gekozen voor de harmonisatie. De uitgangspunten van de gemeente waren daarbij leidend. De kinderopvangorganisaties nemen het peuterspeelzaalwerk over, het financieringsprincipe hierbij is geld volgt kind. De overname gaat per 01-01-2014 in. Schematisch: Fusie/overname peuterspeelzalen door/met kinderopvang in combinatie met vraagfinanciering. gemeente Almere inkoop / inkoop / subsidie Kinderopvangtoeslag Kinderopvangtoeslag Rijk/toeslagen Rijk/ toeslagen (selectie van) (selectie van) kinderopvang- kinderopvang- Ouderbijdrage aanbieders* Ouders / / kinderen (0-4 jr) jr) / betaling kinderopvangaanbieders Opvangaanbod * Aanbieders die voldoen aan de kwaliteitseisen van de gemeente voor inkoop van peuterplaatsen. De kinderopvang krijgt de mogelijkheid om het peuterspeelzaalwerk en VVE over te nemen. Hiermee wordt vastgehouden aan de drie uitgangspunten van de gemeente: 1. Er komen meer VVE-plaatsen bij, omdat de mogelijkheden voor financiering worden verruimd. In de uitwerking van Buitenhek wordt uitgegaan van 700 plekken tegenover de huidige 500 plekken; 2. Er ontstaan gemengde groepen. Kinderen van werkende en niet-werkende ouders, VVE-kinderen en niet-vvekinderen maken van dezelfde voorziening gebruik, dit gaat segregatie tegen; 3. De wachtlijsten worden opgelost omdat er een groter aanbod van peuterspeelzaalwerk en VVE ontstaat. 8 De organisaties die mee hebben gedaan zijn: Uk, La Luna, Speelmere, Partou en Kinderworld.

De uitgangspunten worden per wijk en locatie uitgewerkt. De gemeente heeft wijkanalyses laten maken die een goed beeld geven van de bestaande vraag en het aanbod op wijkniveau. Deze analyses maken maatwerk mogelijk. Uitgangspunt is dat de peuterspeelzaallocaties worden overgenomen door kinderopvangaanbieders met behoud van personeel en kwaliteit. Samenwerking met het onderwijs is voorwaarde. De gemeente zal kinderopvangaanbieders selecteren met wie zij een subsidierelatie aangaat. Hiervoor worden selectiecriteria en kwaliteitseisen ontwikkeld. Financiering: een nieuw subsidiestelsel De veranderingen in het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang brengt een nieuw subsidiestelsel met zich mee. Dit houdt in dat de gemeente plaatsen peuteropvang en/of voorschoolse educatie inkoopt bij verschillende organisaties. De gemeente betaalt dan dus voor de werkelijke bezetting van plekken volgens het principe geld volgt kind in plaats van, zoals nu, volledige groepen te financieren. Op dit moment worden peuterspeelzaalwerk en VVE gesubsidieerd op basis van het beschikbare budget. Het budget bepaalt dus de omvang van het aanbod, niet de behoefte. De uitvoerders van het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk en de VVE De Schoor en stichting Vrije Peuterspeelzalen ontvangen daarvoor middelen van het Rijk (onderwijsachterstandmiddelen, OAB) en van de gemeente (subsidie Peuterspeelzaalwerk). Zowel werkende als niet-werkende ouders profiteren op dit moment van de gemeentelijke subsidie. De ouderbijdragen zijn vastgesteld op basis van inkomen en zijn voor ouders van peuters met een VVEaanbod zeer laag gehouden. De kinderopvang behoort tot de private sector en ontvangt daarvoor geen subsidie. Wel kan sinds enige jaren een beperkt VVE-aanbod in de kinderopvang gesubsidieerd worden, vanuit de OAB-middelen. Deze middelen zijn vooral gebruikt om leidsters in de kinderopvang te scholen in VVE-programma s. Vanaf 2013 stopt deze subsidieregeling. Ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag als beide ouders (of de alleenstaande ouder) werken, studeren of een traject volgen, bijvoorbeeld een re-integratietraject of een verplichte inburgeringcursus. Zo ondersteunt het Rijk de kinderopvang via de fiscale route. 2013 overgangsjaar Vanaf 2014 wordt de gemeentelijke subsidie uitsluitend nog ingezet voor de inkoop van plaatsen peuterspeelzaalwerk en/of VVE voor niet-werkende ouders die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag en voor werkende ouders met een kind dat een VVE-programma volgt. Voor die laatste groep subsidieert de gemeente de kosten alleen gedeeltelijk. 9 Het jaar 2013 is een overgangsjaar. Voor de nieuwe instroom in het reguliere peuterwerk zal deze maatregel al ingaan vanaf 1 september 2013. Het is belangrijk dat ouders die in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag hier ook gebruik van maken, en dus geen plaatsen in het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk bezet houden. De partners in de kinderopvang die zich gecommitteerd hebben aan de doelen en de voorwaarden van de harmonisatie, hebben toegezegd te willen werken aan flexibilisering en uitbreiding van hun aanbod (bijvoorbeeld kortere dagdelen opvang) om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van de ouders. De Schoor zal werkende ouders doorverwijzen naar de kinderopvang. Op deze manier wordt al toegewerkt naar de nieuwe situatie die op 01-01-2014 ingaat en ontstaat in het peuterspeelzaalwerk ruimte voor ouders/verzorgers die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag. De extra VVE-rijksmiddelen worden al in 2013 ingezet voor uitbreiding van VVE in de kinderopvang, gekoppeld aan peuterspeelzaalwerk en de verbetering van de kwaliteit. 9 De gemeente betaalt voor deze categorie ouders het derde en vierde dagdeel peuteropvang, die voorwaarde zijn voor het volgen van een VVE-programma. De eerste twee dagdelen betalen de ouders zelf.

Kwaliteitseisen aan het aanbod Aan het aanbod van peuteropvang worden kwaliteitseisen gesteld. De gemeente wil voorkomen dat er ongewenste concurrentie ontstaat van aanbieders die peuteropvang tegen een lage prijs aanbieden, maar onvoldoende kwaliteit bieden. De gemeente heeft daar invloed op door alleen plaatsen te bekostigen op locaties die als VVE-locaties zijn geregistreerd en waar sprake is van aantoonbare samenwerking met het basisonderwijs en zorgverleners. Aanbieders moeten niet alleen voldoen aan de eisen die aan VVE vanuit de Wet OKE worden gesteld, maar ook aan de aanvullende eisen die in de bestuursafspraken met de minister zijn vastgesteld. Zo bevordert de gemeente dat er een kwalitatief goed ontwikkelingsgericht aanbod ontstaat. Dat is niet alleen goed voor doelgroeppeuters, maar ook voor peuters die formeel geen VVE-aanbod nodig hebben. Op dit moment wordt binnen de gemeente Almere gewerkt aan het opstellen van kwaliteitseisen en voorwaarden voor de peuteropvang. Consequenties voor de kosten voor ouders Bij de invoering van een nieuw subsidiestelsel zullen ook de kosten voor ouders geharmoniseerd worden. De kosten voor ouders die wel recht hebben op kinderopvangtoeslag en ouders die dat niet hebben zullen gelijkgesteld worden. Zo komen ouders met gelijke draagkracht ook voor dezelfde kosten te staan. Dit betekent in de praktijk dat de ouderbijdrage voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag wordt afgestemd op de tabel van de kinderopvangtoeslag. Dit leidt tot de volgende situatie: a. Ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen het totaalbedrag van de peuteropvang op basis van het geldende tarief aan de aanbieder en ontvangen de kinderopvangtoeslag via de belastingdienst terug. b. Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan de aanbieder. De aanbieder ontvangt van de gemeente het verschil tussen het totaalbedrag en de ouderbijdrage. Je zou kunnen zeggen dat de gemeente in dit geval de kinderopvangtoeslag betaalt. De hoogte van de ouderbijdrage is mede afhankelijk van de uurtarieven die de aanbieders rekenen en die zijn in deze fase nog niet bekend. De gemeente zal hoe dan ook een maximum prijs vaststellen waarvoor de gemeente peuterplaatsen inkoopt voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dat is nodig om de kosten voor de gemeente te kunnen beheersen. Mochten de ouderbijdragen (met name voor de lagere inkomens) hoger worden dan wenselijk is, dan zal de gemeente daar op dat moment een oplossing voor zoeken.

6 Randvoorwaarden en implementatie Voorwaarden Aan de overdracht van het peuterspeelzaalwerk aan de kinderopvang wordt een aantal belangrijke voorwaarden gesteld: - De gemeente, in samenwerking met De Schoor en de schoolbesturen, bepaalt de invulling van de overname van het peuterspeelzaalwerk, op basis van de wijkanalyses. In deze wijkanalyses komt naar voren welke behoefte er per wijk is aan voorschoolse voorzieningen en VVE en welk aanbod al aanwezig is. Ook worden bestaande samenwerkingsverbanden inzichtelijk gemaakt. Uitgangspunt is de huidige samenwerkingsverbanden van de Brede Scholen en kindcentra te behouden; - Er worden strenge kwaliteitseisen aan de uitvoering van VVE gesteld. De kwaliteitseisen VVE van de Onderwijsinspectie en de aanvullende eisen die in het bestuursakkoord Effectief benutten van VVE en extra leertijd voor jonge kinderen zijn benoemd zijn hierbij leidend; - Er moet sprake zijn van intensieve samenwerking met het basisonderwijs en een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn; - Er moet verder geïnvesteerd worden in samenwerking met de jeugdgezondheidszorg en andere netwerken in Almere (m.n. het Oké netwerk); - Gedane investeringen in kennis en ervaring van de huidige uitvoerder van VVE, De Schoor, mogen niet verloren gaan. De werkgelegenheid voor het personeel moet behouden blijven. De gemeente onderzoekt de mogelijkheid om De Schoor als expertisecentrum VVE in te blijven zetten. - Kinderopvangorganisaties worden getoetst op de bevindingen van de GGD-inspectie en de bedrijfseconomische gezondheid. Intentieverklaring Alle partijen hebben meegewerkt aan het onderzoek dat door Bureau Buitenhek is uitgevoerd en onderschrijven de conclusies. Ze hebben op 18 oktober 2012 een gezamenlijke intentieovereenkomst getekend. In de overeenkomst zijn bovenstaande randvoorwaarden opgenomen. Er is ook een globaal tijdschema voor de implementatie opgenomen, gericht op harmonisatie per 1 januari 2014. Implementatie De volgende onderwerpen worden nader ingevuld in een implementatieplan waarin: a. het voorkeursscenario overname peuterspeelzaalwerk door de kinderopvang verder wordt uitgewerkt, gebaseerd op wijkgerichte informatie (wijkanalyses) en in nauwe samenwerking met De Schoor, organisaties van kinderopvang en schoolbesturen, uitgaande van bestaande samenwerkingsverbanden, b. er kwaliteitseisen worden ontwikkeld voor peuteropvang en VVE, aansluitend bij wettelijke kaders en toezichtkaders en het landelijke en lokale beleid op het gebied van VVE en Integrale Kindcentra, c. de afspraken over behoud van expertise en werkgelegenheid nader worden uitgewerkt, d. een financiële doorrekening is opgenomen van de harmonisatie ten behoeve van een nieuw subsidiestelsel en subsidieverordening uitgaande van: - een maximum uurprijs voor alle aanbieders, - geharmoniseerde ouderbijdragen, waarbij de laagste inkomens ontzien worden. e. de voorwaarden voor huisvesting van samenwerkingsverbanden en nieuwe initiatieven in beeld worden gebracht, met de doorrekening van de consequenties hiervan, f. de noodzaak van een eventueel aangepast toezichtkader wordt onderzocht; g. een communicatieplan wordt opgesteld, gericht op ouders. Dit implementatieplan wordt ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad in het kader van de voorjaarsnota 2013.