Notitie harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang

Transcriptie

1 RMD Datum 2 0 MAART 2015 Nr. RMD Van Aan Het college van B& W De raads- en duoburgerleden Contactpersoon: Drs. S.P.M. Verstraten S.P.M.Verstraten@bergenopzoom.nl Tel: (0164) Portefeuillehouder(s) Y.J.M.M. Kammeijer - Luycks Onderwerp Notitie harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Doel 0 Oordeelsvorming/Peilen van gevoelens D Zienswijzen/wensen en bedenkingen Mededeling De gemeente Bergen op Zoom heeft de ambitie om binnen de beschikbare middelen te streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit en een zo groot mogelijk bereik van het jonge kind in het kader van peuterontwikkeling en voorschoolse educatie. Deze ambitie hebben wij- in samenwerking met de partners in het veld (primair onderwijs, kinderopvangorganisaties en de peuterspeelzaalorganisatie)- uitgewerkt in een visie en vastgelegd in een beleidsnotitie over de harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang. Met harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang wordt bedoeld het gelijktrekken van de regels en de financiering van deze twee voorschoolse voorzieningen. Daarmee wordt aangesloten bij ontwikkelingen in de landelijke wetgeving en een belangrijke stap gezet om op termijn te komen tot integrale kindcentra en op die manier zorg te dragen voor een doorgaande leer- en ontwikkellijn voor kinderen. Graag vernemen wij uw oordeel hierover alvorens wij tot verdere uitwerking en uitvoering overgaan. Bijlagen De volgende bijlagen zijn, als onderdeel van deze raadsmededeling, bijgevoegd: Notitie harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang gemeente Bergen op Zoom 1

2 Gemeente~ Bergen op Zoom ---:>--~~ l llllllll lllll llll llll lllll RMD Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Ber.eA-S s taris, Th. J.M. Wingens MPA Loco-secretaris 2

3 Notitie harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang gemeente Bergen op Zoom 1. Kader Medio 2014 is in de gemeente Bergen op Zoom het startsein gegeven voor de harmonisatie van de kinderopvang en de peuterspeelzalen. Met harmonisatie wordt bedoeld het gelijktrekken van alle (wettelijke) regels en financiering van deze twee voorschoolse voorzieningen. Achtergrond van dit besluit is drieledig. 1. Wijziging in de wetgeving: de invoering van de Wet OKE (Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) en de hierop volgende kabinetsbrieven (hier wordt in het volgende hoofdstuk nader op ingegaan). 2. Zorgdragen voor een doorlopende leer- en ontwikkellijn voor kinderen van 2-12 jaar. 3. Terugloop kinderopvang en toename peuterspeelzaalwerk: werkende ouders zoeken - door o.a. de kortingen op de kinderopvangtoeslag - steeds vaker naar een goedkoper alternatief voor de opvang van hun kind, in dit geval de peuterspeelzaal. Gevolg is dat de kinderdagverblijven te maken hebben met 'lege kindplaatsen' terwijl het peuterspeelzaalwerk het aanbod niet meer kan verwerken (met wachtlijsten tot gevolg). Deze harmonisatie heeft gevolgen voor veel gezinnen, betrokken instellingen, het onderwijs en de gemeentelijke organisatie. De gemeente Bergen op Zoom heeft de ambitie uitgesproken om binnen de beschikbare middelen te streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit en een zo groot mogelijk bereik van het jonge kind in het kader van peuterontwikkeling en voorschoolse educatie (gestreefd wordt naar een bereik van 100%). Deze ambitie is - in samenwerking met de partners in het veld (primair onderwijs, kinderopvangorganisaties en de peuterspeelzaalorganisatie) - uitgewerkt in deze beleidsnotitie. Hierin wordt ingegaan op het doel van de harmonisatie, de achterliggende ontwikkelingen, de beoogde resultaten, de inhoudelijke en financiële consequenties en de stappen die gezet moeten worden om de harmonisatie te implementeren. 2. Landelijke ontwikkelingen Wet OKE In 2010 is de wet OKE (Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) ingevoerd. Met deze wet heeft de rijksoverheid : Gemeenten verantwoordelijk gemaakt voor het organiseren van een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn voor kinderen met een risico op onderwijsachterstand. De kwaliteitseisen aan peuterspeelzalen en kinderopvang zoveel mogelijk gelijk getrokken. Door harmonisatie van de regelgeving voor voorschoolse voorzieningen brengt de wet OKE een aantal verbeteringen aan in het stelsel van voorzieningen voor jonge kinderen, leidt tot meer en betere voorschoolse educatie, en neemt financiële drempels weg voor ouders van doelgroepkinderen om deel te nemen aan VVE programma's. Gemeenten krijgen een wettelijke regierol in het aanbod van voor- en vroegschoolse educatie en het bereik van doelgroepkinderen en hebben de opdracht om zorg te dragen voor de volgende vier punten: 1. Afdoende kwaliteit van het regulier peuterspeelzaalwerk. De wet- en regelgeving voor de kwaliteit van peuterspeelzalen wordt in lijn gebracht met die voor de kinderopvang. Hierdoor wordt de positie van peuterspeelzalen versterkt en dit draagt bij aan het behoud van de peuterspeelzaal als een laagdrempelige voorziening. 2. Een dekkend en hoogwaardig aanbod van VVE in de voorschoolse periode. 3. Toezicht en handhaving op de kwaliteit van peuterspeelzalen en voorschoolse educatie. De bepalingen over toezicht op en handhaving van de kwaliteit van voorschoolse voorzieningen zijn in de Wet Oke samengebracht en uitgebreid. 4. Het voeren van jaarlijks overleg binnen de gemeente en het maken van afspraken over kernpunten van voor- en vroegschoolse educatie.

4 Door de invoering van deze wet is het echter nog niet gelukt om alle verschillen weg te nemen, wat nodig is voor volledige harmonisatie. De belangrijkste verschillen tussen het huidige peuterspeelzaalwerk en kinderopvang zijn: Peuterspeelzaalwerk Kinderopvang Doelgroep 2- en 3-jariaen 0-4-iariaen Aantal uren 3 uur per daq 10 tot 11 uur per daa Financiering Gemeente / ouders Ouders (met kinderopvanatoeslag) CAO Welzijn en Maatschappelijke Kinderopvang dienstverleninq Personele inzet Conform de wet oo de kinderopvanq Conform de wet oo de kinderoovana Ouderbijdrage Verschilt per aemeente Landelijk vastaesteld Toezicht Gemeente / voor VVE Gemeente/ voor VVE Onderwijsinspectie Onderwijsinspectie De samenwerking tussen school, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang wordt op dit moment om een aantal redenen bemoeilijkt: Peuterspeelzaalwerk en kinderopvang kennen nog steeds eigen wetten en regels en hebben een andere CAO. Samenwerking en gezamenlijke inzet van personeel is hierdoor lastig. Het financiële regime voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang verschilt, hierdoor zijn er soms grote verschillen in de kosten voor ouders. Op 17 juni 2014 hebben de minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap door middel van een kabinetsbrief laten weten dat vanaf 2017 één nieuw kwaliteitskader zal gelden voor kinderopvang en peuterspeelzalen. Dit door middel van een totale herijking van de kwaliteitskaders in Dit houdt echter niet in dat de harmonisatie tot die tijd stil staat. In 2015 gaan er al een aantal fundamentele wijziging plaatsvinden: Per 1 /1 /2015 is voor een horizontale peutergroep met tweejarigen een ratio van 1 beroepskracht op 8 kinderen gaan gelden gelden. Per 1/7/2015 gaat het vierogenprincipe ook gelden voor het peuterspeelzaalwerk. Per 1/7/2015 moeten de pedagogische beleidsplannen van zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk zijn aangepast (o.a. op het gebied van doorverwijzing en signalering). Passend onderwijs Per 1 augustus 2014 geldt een nieuw stelsel van passend onderwijs. Scholen hebben vanaf deze datum een zorgplicht. Dat houdt in dat scholen een passende plek moet bieden als de leerling extra ondersteuning nodig heeft. Dat kan door middel van 3 mogelijkheden: een aanbod op de eigen school; een aanbod op een andere reguliere school; een aanbod op een school voor speciaal onderwijs. Met de zorgplicht wil de overheid voorkomen dat kinderen thuis komen te zitten omdat er geen passend onderwijsaanbod voor ze is. Jeugdwet, Wmo en participatiewet Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdhulp en het bieden van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Hierdoor kunnen jeugdigen zorg dichter bij huis krijgen en is het eenvoudiger om knelpunten aan te pakken. Daarnaast zijn de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Participatiewet ingegaan. Deze wetten kunnen gevolgen hebben voor kinderen die niet alleen de voorschoolse voorziening zitten maar ook daarbuiten ondersteuning en zorg nodig hebben. Daarom is goede afstemming tussen peuterspeelzalen, kinderopvang, onderwijs en gemeenten belangrijk. 3. Visie gemeente Bergen op Zoom De ambitie van de gemeente Bergen op Zoom is om binnen de beschikbare middelen te streven naar een zo hoog mogelijke kwaliteit en een zo groot mogelijk bereik van het jonge kind in het kader van peuterontwikkeling en voorschoolse educatie. Deze ambitie is verder uitgewerkt in de volgende visie. 'Als de huidige wettelijke beperkingen zijn weggenomen, kunnen kinderen in de toekomst terecht in integrale kindcentra waar een gevarieerd aanbod van onderwijs, opvang, sport en spel wordt aangeboden binnen een doorgaande ontwikkel- en leerlijn en waar de zorg rondom jeugd aanwezig is. 2

5 Daarvoor is het nodig deze voorzieningen zoveel mogelijk in elkaars nabijheid te brengen, zodat kinderen van werkende en niet werkende ouders hier gebruik van kunnen maken.' Het integrale kindcentra (IKC) is de "stip aan de horizon'', het gewenste eindbeeld. Een IKC impliceert dat de verschillende functies zoveel mogelijk zijn geclusterd rondom 1 plek met een eenduidige leiding. Een IKC is de meest gewenste en tevens meest vergaande vorm om menskracht en middelen optimaal in te zetten. Dit gewenste eindbeeld kan slechts geleidelijk en gefaseerd gerealiseerd worden, waarbij ook gekeken moet worden naar andere vormen van samenwerking. Harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzalen is hiertoe een eerste stap'. Door het integreren van het peuterspeelzaalwerk met de kinderopvang wil de gemeente de samenwerkingsverbanden tussen voorschoolse voorzieningen en basisscholen stimuleren, zodat er een doorgaande leer- en ontwikkellijn ontstaat. Zo krijgen peuters in Bergen op Zoom de kans op een goede start in het onderwijs. Daarnaast heeft de harmonisatie ook een preventieve werking. Door het bereik van de peuteropvang te vergroten wordt een grotere groep peuters bereikt en kunnen eventuele problemen eerder worden gesignaleerd. Door een adequate aanpak kan voorkomen worden dat problemen verergeren en dat later (dure) jeugdhulp ingezet moet worden. Hierdoor kan op termijn een efficiencyslag worden gerealiseerd en kan een verschuiving plaats gaan vinden van gelden van de 'achterkant naar de voorkant'. 4. Rol van de gemeente De gemeente voert regie vanuit haar verantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid en vanuit de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit, toegankelijkheid en spreiding van voorzieningen voor kinderen. Deze regierol bestaat uit het faciliteren van het proces van samenwerking en het binden van de samenwerkende partners op de inhoudelijke visie en de gemaakte afspraken. Met de transitie van de jeugdzorg per 1 /1/2015 wordt de regierol van de gemeente voor het jeugdbeleid versterkt. Voor een effectieve regierol van de gemeente is integrale regelgeving een voorwaarde. De harmonisatie heeft een belangrijk voordeel. Voor alle ouders die gebruik maken van voorschoolse opvang ontstaat een gelijk recht op de kinderopvangtoeslag. Hierdoor vallen (mogelijk) gemeentelijke subsidiemiddelen vrij die kunnen worden ingezet voor het realiseren van extra peuterplaatsen voor ouders die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag. Ook ontstaat de mogelijkheid een breder VVE-aanbod tot stand te brengen. 5. Doelstellingen beleid Doel is een nieuw en transparant stelsel te ontwikkelen dat toegankelijk is voor alle kinderen. Hierbij wordt gestreefd naar: Het realiseren van een doorlopende leer- en ontwikkellijn voor kinderen tussen de 2 en 12 jaar met een nauwe samenwerking tussen de voorschoolse voorzieningen, het basisonderwijs en ouders/verzorgers. Het (tegen geringe vergoeding) aanbieden van een basisaanbod van 2 dagdelen (1 dagdeel= 3 uur) per week voor alle kinderen van 2 tot 4 jaar met een aanvulling tot 4 dagdelen voor doelgroeppeuters (van 2,5 tot 4 jaar). Op basis van individueel maatwerk kan de mogelijkheid geboden worden om doelgroeppeuters vanaf 2 jaar te laten instromen. Een kwalitatief hoogwaardig aanbod gericht op ontwikkelingsstimulering (educatieve en pedagogische kwaliteit). Lokaal maatwerk afgestemd op de wensen en behoeften van peuters en hun ouders. Het realiseren van een warme overdracht van de voorschoolse periode naar de school. Het zo vroeg mogelijk signaleren van ontwikkelingsachterstand of voorsprong en andere ontwikkelingsgerelateerde zaken en het kunnen bieden van een passende aanpak, in samenwerking met andere partijen in de wijk en de stad. 6. Harmonisatie scenario 3

6 Zoals hierboven al aangegeven, is het van belang om op korte termijn te starten met het inrichten van de harmonisatie binnen Bergen op Zoom. De harmonisatie kan op verschillende manieren plaatsvinden en wordt in stappen uitgevoerd; het is aan de gemeente om - in samenwerking met de partners - hierin een keuze te maken. In overleg met de partners in het veld is afgesproken om de harmonisatie vorm te geven aan de hand van het volgende scenario. Scenario: integratie peuterspeelzalen met kinderopvang Het peuterspeelzaalwerk wordt geïntegreerd met de kinderopvang (vormgeven van een geïntegreerde voorschoolse voorziening). Het peuterspeelzaalwerk wordt omgevormd tot peuteropvang. De subsidie van de gemeente wordt verlegd naar het kind. Aanpassing van de subsidierelatie met de bestaande aanbieder van peuterspeelzaalwerk. Bestaande aanbieder vormt het aanbod van peuterspeelzalen waar nodig om tot een aanbod dat geregistreerd kan worden als kinderopvang. De markt wordt opengesteld voor andere aanbieders. Subsidie-/inkooprelatie met alle aanbieders die voldoen aan de prijs- en kwaliteitseisen die de gemeente stelt. Ook kinderopvangaanbieders en primair onderwijs kunnen hier gebruik van maken. 7. Resultaten Voor 1 /5/2015 is er een door de gemeenteraad vastgestelde beleidsnotitie harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen. Voor 1/7/2015 is een plan opgesteld hoe de harmonisatie peuterspeelzalen/ kinderopvang geïmplementeerd gaat worden. Per 1/1/2016 is de harmonisatie peuterspeelzalen/ kinderopvang (door integratie peuterspeelzalen/ kinderopvang) gerealiseerd. Fase 1 Tot 1/5/ Besluitvorming gemeenteraad beleidsnotitie harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang vindt plaats voor 1/4/2015. Fase 2 1 /5/ /7/ Uiterlijk 1/7 is er een implementatieplan opgesteld hoe de harmonisatie gerealiseerd gaat worden. - Per wijk/ locatie is inzichtelijk gemaakt hoe de integratie van de peuterspeelzaal met de kinderopvang wordt uitgewerkt. - Uitwerking van de nieuwe subsidiestructuur op basis van de 'geld volgt kind' methodiek. - De gemeente stelt kwaliteitseisen aan het aanbod van peuteropvang. - Opstellen van een gezamenlijk communicatieplan voor het informeren van ouders/verzorqers over de veranderinqen. Fase 3 1/7/2015-1/1/ Uitwerking implementatieplan - Opstellen nieuwe verordening - Per 1 /1 /2016 is de integratie peuterspeelzalen / kinderopvang gerealiseerd. Fase 4 1/1/2016 e.v. - Toewerken naar stip op de horizon 'integraal kindcentrum ' per 1/1/ Kwaliteitscriteria Er wordt voldaan aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Besluit basisvoorwaarden voorschoolse educatie, kwaliteitseisen voor- en vroegschoolse educatie van de inspectie van het onderwijs en de vereisten vanuit de inspectie GGD. De organisatie staat geregistreerd als kinderopvangvoorziening met VVE in het landelijk register. Er wordt medewerking verleend aan onderzoek en monitoring om te controleren of voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden. 4

7 De pedagogisch medewerkers op de betreffende peuteropvanglocatie zijn gecertificeerd voor het WE-programma waarmee op die locatie wordt gewerkt; er wordt uitgegaan van 2 gecertificeerde pedagogisch medewerkers per groep en per dagdeel. Er is sprake van een warme overdracht van peuters naar de basisschool. De pedagogisch medewerkers beschikken op het moment van de start van de subsidieperiode over de vereiste taalniveaus, dan wel volgen aantoonbaar op het moment van de subsidieaanvraag scholing die tot doel heeft de genoemde taalniveaus te bereiken. De houder werkt voor elke peuteropvanglocatie aantoonbaar samen met een of meer basisscholen. Deze samenwerking blijkt uit een gezamenlijk plan van aanpak van de peuteropvanglocatie en de basisschool (of basisscholen) voor de realisatie van een doorgaande lijn. Het plan is ondertekend door beide partijen en bevat minimaal afspraken over i) de samenwerking op het gebied van de inhoudelijke thema's waarmee in de groepen wordt gewerkt; ii) ontwikkelen van ouderbetrokkenheid op locatie en iii) de overdracht van peuters naar de basisschool. 9. Financiën 2015 De gemeente Bergen op Zoom ontvangt in 2015 vanuit het Rijk aan OAB middelen. Op basis van de aangevraagde subsidies ziet de verdeling er als volgt uit: SPB Lowys Porquin TWB Totaal Restant Het restant van ( ) kan worden gedekt vanuit de bestaande reserve OAS-middelen. Daarnaast ontvangt de SPB nog een reguliere subsidie voor peuterspeelzaalwerk van Met ingang van komen deze bestaande subsidies te vervallen Vanaf 2016 wordt de subsidie verlegd naar het kind i.p.v. de organisatie (vraagfinanciering). Hierbij zijn twee subvarianten te onderscheiden: a. Vraagfinanciering peuteropvang zonder plus: waarbij de gemeente uitsluitend een subsidiebijdrage levert om voor gezinnen zonder toeslagaanspraak het gebruik van peuteropvang toegankelijk te maken. b. Vraagfinanciering peuteropvang mét plus: waarbij de gemeente ook een subsidiebijdrage levert voor het gebruik van peuteropvang door gezinnen met toeslagaanspraak om de ouderbijdrage te dempen en de toegankelijkheid te stimuleren. Ad. A. Vraagfinanciering peuteropvang zonder plus Bij vraagfinanciering zonder plus wordt de subsidiebijdrage van de gemeente alleen ingezet voor peuters van ouders zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag. Niet VVE doelgroep WE doelgroep Ouder(s) I Ouders betalen 7, 10 per uur Ouders betalen 7,10 per uur (2014) verzorger( s) wel (2014) voor een aanbod van 6 uur voor een aanbod van 12 uur (4 recht op (2 dagdelen) per week gedurende dagdelen) per week gedurende 40 kinderopvangtoeslag 40 weken per jaar. Een gedeelte weken per jaar. Een gedeelte van dit van dit bedrag krijgen zij terug via bedrag krijgen zij terug via de de kinderopvangtoeslag. Het kinderopvangtoeslag. Het resterende resterende deel moeten zij zelf deel moeten zij zelf betalen. betalen. Ouder(s) I De gemeente en ouders betalen De gemeente en ouders betalen verzorger(s) geen qezamenlijk 7, 10 per uur (2014) qezamenlijk 7, 10 per uur (2014) voor 5

8 recht op voor een aanbod van 6 uur (2 een aanbod van 12 uur (4 dagdelen) kinderopvangtoeslag dagdelen) per week gedurende 40 per week gedurende 40 weken per weken per jaar. De eigen bijdrage jaar. De eigen bijdrage kan zijn: kan zijn: - 0,- (gemeente betaalt de - 0,- (gemeente betaalt de volledige 7,10). volledige 7, 10). - Een vast bedrag. - Een vast bedrag. - Een inkomensafhankelijke - Een inkomensafhankelijke bijdrage. bijdrage. De gemeente subsidieert bij deze variant uitsluitend het gebruik van het aanbod peuteropvang voor gezinnen zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag op basis van het aantal peuters of aantal geleverde peuteropvang uren. Gezinnen mét recht op kinderopvangtoeslag betalen de volledige kosten van het aanbod waarover zij - tot aan het maximumuurtarief ( 6,70 in 2014) - via de Belastingdienst Toeslagen een inkomensafhankelijke bijdrage ontvangen. Ad. B. Vraagfinanciering peuteropvang mét plus Bij vraagfinanciering mét plus wordt de subsidiebijdrage van de gemeente niet alleen gebaseerd op het aantal geleverde peuteropvang uren voor gezinnen zonder aanspraak op kinderopvangtoeslag, ook wordt het gebruik door ouders mét aanspraak op kinderopvangtoeslag ondersteund met een subsidiebijdrage. Aanleiding daarvoor is dat het kostendekkend uurtarief voor peuteropvang vaak - met name in de traditionele vorm met korte dagdelen van 3 uur - aanzienlijk hoger ligt dan het maximum uurtarief van de toeslagregeling. Bij het aanbieden van peuteropvang tegen een kostendekkend uurtarief wordt de netto-ouderbijdrage voor gezinnen met aanspraak op kinderopvangtoeslag dan zo hoog dat vraaguitval en een lager bereik dreigt. Niet VVE doelgroep WE doelgroep Ouders betalen 7,10 per uur (2014) Ouders betalen 7,10 per uur (2014) voor een aanbod van 6 uur (2 voor een aanbod van 12 uur (4 Ouder(s) / dagdelen) per week gedurende 40 dagdelen) per week gedurende 40 verzorger( s) wel weken per jaar. Een gedeelte van dit weken per jaar. Een gedeelte van dit recht op bedrag krijgen zij terug via de bedrag krijgen zij terug via de kinderopvangtoeslag kinderopvangtoeslag. Het resterende kinderopvangtoeslag. Het resterende deel wordt gedeelte betaald door de deel wordt gedeelte betaald door de ouders en gedeeltelijk d.m.v. een ouders en gedeeltelijk d.m.v. een subsidie van de gemeente. De eigen subsidie van de gemeente. De eigen bijdrage kan zijn: bijdrage kan zijn: Ouder(s) / verzorger( s) geen recht op kinderopvangtoeslag - 0,- (gemeente betaalt de - 0,- (gemeente betaalt de volledige 7, 10). volledige 7, 10). - Een vast bedrag. - Een vast bedrag. - Een inkomensafhankelijke - Een inkomensafhankelijke - bijdrage. bijdrage. Een bijdrage in de vorm van b.v. - Een bijdrage in de vorm van b.v. vrijwilliçierswerk. vrijwilliçierswerk. De gemeente en ouders betalen De gemeente en ouders betalen gezamenlijk 7,10 per uur (2014) gezamenlijk 7,10 per uur (2014) voor een aanbod van 6 uur (2 voor een aanbod van 12 uur (4 dagdelen) per week gedurende 40 dagdelen) per week gedurende 40 weken per jaar. De eigen bijdrage weken per jaar. De eigen bijdrage kan zijn : kan zijn: - 0,- (gemeente betaalt de - 0,- (gemeente betaalt de volledige 7,10). volledige 7, 10). - Een vast bedrag. - Een vast bedrag. - Een inkomensafhankelijke - Een inkomensafhankelijke bijdraçie. bijdrage. De gemeente subsidieert bij deze variant zowel het aanbod voor gezinnen zonder, als het aanbod voor gezinnen mét aanspraak op kinderopvangtoeslag op basis van de vraag naar peuteropvang in aantal peuters of aantal geleverde peuteropvang uren. Ouders mét recht op kinderopvangtoeslag 6

9 betalen de kosten van het aanbod na aftrek van een basissubsidie van de gemeente en ontvangen - tot aan het maximumuurtarief ( 6,70 in 2014) - via de Belastingdienst Toeslagen een inkomensafhankelijke bijdrage. Voorstel Voorgesteld wordt om te kiezen voor de vraagfinanciering peuteropvang met plus (optie b}. De ouderbijdrage wordt hierdoor geharmoniseerd. Dat houdt in dat de kosten voor ouders die wel I geen recht hebben op kinderopvangtoeslag gelijk wordt gesteld. Hiermee komen ouders met gelijke draagkracht ook voor gelijke kosten te staan. Vervolg Uitwerken van de nieuwe subsidiestructuur voor 1/7/2015. Hierin zal o.a. een voorstel meegenomen worden voor welke vorm en hoo te van de ei en bïdra e ekozen worden. Indicatie van de kosten Met ingang van 2016, wanneer de integratie peuterspeelzalen / kinderopvang gereed is, zal bij het toekennen van gemeentesubsidie {de inkoop van plaatsen) voor de peuteropvang rekening worden gehouden met de volgende uitgangspunten. 1. Omvang aantal peuters in 2016 van 2-4 jaar (indicatie): 1294 peuters, waarvan 257 doelgroeppeuters in de leeftijd van 2,5-4 jaar. 2. Alle peuters 2 dagdelen (240 uur) en doelgroeppeuters aangevuld tot 4 dagdelen (480 uur) - Het aanbod van twee dagdelen voor niet-doelgroep peuters sluit aan bij de oude norm voor de omvang van het peuterspeelzaalaanbod. Voor doelgroeppeuters wordt dit aangevuld tot vier dagdelen op basis van de Wet op het Primair Onderwijs. - Het huidige peuterspeelzaalwerk werkt met dagdelen van 3 uur. - Het peuterspeelzaalwerk biedt 40 weken per jaar aanbod in aansluiting op het aantal weken in het basisonderwijs. - Bovenstaande uitgangspunten volgend {dagdelen 3 uur en 40 weken per jaar) bedraagt het basisaanbod voor niet-doelgroeppeuters 240 uur per jaar en voor doelgroeppeuters 480 uur per jaar. Ouders die behoefte hebben aan meer uren opvang kunnen aanvullend op het basisaanbod van twee dagdelen (niet-doelgroep) en vier dagdelen {doelgroep) extra opvanguren afnemen. Zij kunnen voor de kosten hiervan onder de gebruikelijke voorwaarden recht hebben op een compensatie via de kinderopvangtoeslag. 3. Gemiddelde uurprijs peuteropvang van 7, 10. De gemeente subsidieert per maand per peuter een bedrag dat als volgt wordt berekend : (uren per week) x (geldend uurtarief) x (40 weken) - (ouderbijdrage). Er is sprake van een subsidieplafond van (OAB middelen Bergen op Zoom 2015) en toewijzingscriteria (zie hoofdstuk 8). Kostenraming (indicatie) voor de 2 tot 4 jarigen in Bergen op Zoom 1. Aanbod voor in totaal 1294 peuters in leeftijd van 2 tot 4 jaar, waarvan 1037 niet-doelgroeppeuters en 257 doelgroeppeuters. 2. Niet doelgroep peuters ( 1037): 2 dagdelen van 3 uur gedurende 40 weken per jaar (240 uur) Doelgroeppeuters (257): 4 dagdelen van 3 uur gedurende 40 weken per jaar (480 uur) peuters per groep 4. Uurprijs: gemiddeld kov boz 7, 10 per uur 5. Niet doelgroeppeuters: 1037 x 240x 7,10 = Doelgroeppeuters: 257 x 480x 7,10 = Totaal : Ouderbijdrage (nog onbekend ; moet nog nader bepaald worden) In deze kostenraming is uitgegaan van de maximale variant, waarbij ervan uitgegaan wordt dat 100% van de peuters naar de opvang gaan en dat de kosten volledig voor rekening van de gemeente komen. Daarbij is nog geen rekening gehouden met het volgende: - De ouderbijdrage is nog niet meegenomen (wordt in het implementatieplan verder uitgewerkt). Op basis van landelijke cijfers is de inschatting dat 40% van de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. 7

10 - De raming is gebaseerd op een aanbod voor 100% van de peuters. Keuzevrijheid van ouders betekent ook dat niet alle ouders gebruik zullen maken, waardoor rekening moet worden gehouden met een lager bereik (waardoor de kosten zullen dalen). - Tevens moet in 2015 rekening gehouden worden met frictiekosten die (kunnen) ontstaan door de harmonisatie en de mogelijke organisatiekosten voor de nieuwe subsidiestructuur. De verwachting is dat door middel van het implementatieplan - wat voor 1/7/2015 gereed zal zijn - meer inzicht gegeven kan worden in de hoogte van deze kosten en wie hiervoor verantwoordelijk is. In 2015 wordt nog uitgegaan van de bestaande subsidiemethodiek. Lopende dit jaar zal de nieuwe subsidiestructuur 2016 verder uitgewerkt worden. Om te voorkomen dat boven de budgettaire kaders wordt uitgegaan, wordt vastgehouden aan een subsidieplafond van maximaal Voorwaarde hierbij is dat de OAB subsidie voor 2016 blijft gelijk aan die voor 2015 (hierover vindt nog landelijke besluitvorming plaats). 8

11 l llllllll lllll llll llll lllll RMD Onderwerp Nummer : Notitie harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang : RMD Datum : Contactpersoon Contactpersoon Contactpersoon Telefoon Paraaf leidinggevende