UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar

Vergelijkbare documenten
Ter Reigerie 7 bus 3, 8800 Roeselare. Resultaatmanipulatie. Pouseele B. & C, Bedrijfsrevisoren

Uitgestelde belastingkosten en de detectie van winststuring

Hoofdstuk 2: Introductie van financiële overzichtsanalyse

Effect van het toepassen van Accounting Accruals op de kwaliteit van de gerapporteerde winsten

Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo

APPENDICES. Universiteit van Tilburg Departement Accountancy Jan Bouwens Edith Leung Arnt Verriest 25 februari 2011

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar AVERAGENESS IN DE FINANCIËLE RAPPORTERING VAN ZIEKENHUIZEN

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse

Zijn ziekenhuizen minder creatief in accounting?

Rentabiliteitsratio s

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving

RESEARCH & DEVELOPMENT KOSTEN EN EARNINGS MANAGEMENT SCRIPTIE OPEN UNIVERSITEIT NEDERLAND FACULTEIT MANAGEMENTWETENSCHAPPEN

1. Balans per 31 december 2015 (na voorgestelde resultaatbestemming)

Expertisecentra kraamzorg

VZW en financiële rapportering

Amsterdam Business School Earnings management in het primair onderwijs

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro)

Structurele ondernemingsstatistieken

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro)

inventaris en machines overige vorderingen bank, rekening-courant overige banken

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in machines / 350 Desinvestering in machines 65 Aandeel in winst C / 20 Aandeel in dividend C 30

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

Earnings management door public firms in Nederland Maken Nederlandse public firms meer gebruik van earnings management dan private firms?

Leningen en kasstromen

Jaarrekening Stichting Oevernet

Barometer van de verenigingen en stichtingen 28/01/19

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

eindexamenprogramma m&o vwo

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

CMB Persmededeling Gereglementeerde informatie Press release- Regulated information

JAARREKENING 2015 STICHTING REIS MET JE HART

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt.

Deel 4: CM in cijfers

VOORBEELD JAARREKENING B.V. TE HOOFDDORP. Rapport inzake jaarstukken 2010

De impact van de aanwezigheid van een interne auditdienst op earnings management

Maha-analyse Algemene ziekenhuizen. Brussel, 10 oktober

Artikel Criteria toegepast door het Licentiedepartement voor het opstellen van haar verslag gericht aan de Licentiecommissie

Resultaatsturing binnen Nederlandse woningcorporaties. Feit of fictie?

FINANCIËLE ANALYSE EN RATIO S

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro)

Rafaël Nederland te Giessenlanden. Rapport inzake jaarstukken februari 2015

3.4 Financieel verslag

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

Modelverslagen met betrekking tot de statistieken

Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit

Toename van de winst met meer dan 10% Verhoging van dividend

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv

Sterke groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 9% zorgt voor toename Ebitda met 12%

Inhoud. Lijst van tabellen... Lijst van figuren... Inleiding... HOOFDSTUK 1 FINANCIËLE ANALYSE: INLEIDING... 1

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 1 juli 2010

Jaarrekening 2015 Stichting Oevernet

Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen. Advies 2017/5 betreffende het boeken van subsidies in natura van 08/03/2017

SOCIAAL EDUCATIEF KUNST EN VOLKS ACADEMIE TE DEN HAAG. Rapport inzake jaarstukken 2016

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

Jaarrekeninglezen voor non-financials. Ruitenburg University 15 november 2016

FINANCIEEL VERSLAG 2014 STG. TUIN LAAG OORSPRONG OOSTERBEEK

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

DE VERSLAGEN VAN DE ONTWIKKELINGS-NGO S

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

STICHTING RIQQ TE DIEREN. Rapport inzake jaarstukken 2014

Balans per 31 december 2015 (na resultaatbestemming)

Invloed van IFRS-toepassing op earnings management

REKENING 2018 DE RATIO S VAN DE BALANS

Stichting Schiedamse Theaters Stadserf DZ Schiedam

Jaarrekening Stichting Welzijn Kapelle

Examen accountancy januari 2013

Stichting "De Binnenvaart" Hooikade CD Dordrecht. Rapport inzake jaarstukken 2017

FINANCIEEL VERSLAG 2015 STG. TUIN LAAG OORSPRONG OOSTERBEEK

Inhoud. Voorwoord... DEEL I INLEIDING

Deel 4: CM in cijfers

STICHTING FOODWATCH NEDERLAND TE AMSTERDAM

Inzicht in uw cijfers

Geconsolideerde winst- en verliesrekening (in miljoen euro)

Samenvatting M&O Stichting en Vereniging

Balans per 31 december 2016 (na resultaatbestemming)

Halfjaarlijks financieel verslag

Hfst 6 : Solvabiliteit

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

AEFIDES INSPIRATIS I BV TE GRONINGEN. Jaarverslag april 2012

Stichting Amivedi BALANS PER 31 DECEMBER 2017 ACTIVA VASTE ACTIVA. IMMATERIËLE VASTE ACTIVA Website MATERIËLE VASTE ACTIVA 190

Halfjaarbericht N.V. Dico International

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 30 juni 2011

3. Jaarrekening Stichting KHO-Heliomare

(Voor de EER relevante tekst)

LAMPIRIS COOP Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid Rue Saint-Laurent, LUIK BTW BE

Stichting Vrienden Toon Hermans Huis te Amersfoort

Sectie H: Materiële vaste activa in aanbouw

Jaarrekening Stichting Chabad Central Amsterdam Dr. Eijkmanstraat WG Amstelveen

INHOUDSOPGAVE RAPPORT OPDRACHT ALGEMEEN RESULTATEN FINANCIELE POSITIE JAARREKENING BALANS PER 31 DECEMBER 2016 WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2016 GRO

RAPPORT Opgesteld door: Financieel adviesburo Hofman Noordzee DB Maassluis

Financieel economisch verslag

Prof. dr. Stijn Goeminne, Faculteit Economie & Bedrijfskunde, Universiteit Gent

Verkorte statutaire jaarrekening van Delhaize Groep NV

Transcriptie:

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2010-2011 EARNINGS MANAGEMENT IN DE MEDISCH-SOCIALE SECTOR IN VLAANDEREN Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en Beleid van de Gezondheidszorg Door Charlotte Bearelle Promotor: Prof. Dr. J. Christiaens Begeleider: Elke Demeulenaere

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2010-2011 EARNINGS MANAGEMENT IN DE MEDISCH-SOCIALE SECTOR IN VLAANDEREN Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en Beleid van de Gezondheidszorg Door Charlotte Bearelle Promotor: Prof. Dr. J. Christiaens Begeleider: Elke Demeulenaere

Abstract Eerder onderzoek heeft het bestaan van earnings management in de commerciële sector reeds aangetoond. In deze studie wordt onderzocht of ook Vlaamse non-profit organisaties uit de medisch-sociale sector hun winsten manipuleren om de organisatie in een beter daglicht te plaatsen en de stakeholders te beïnvloeden. Bovendien wordt bestudeerd of subsidies toegekend door de overheid een effect hebben op de mate van winstmanipulatie. Op basis van de jaarrekeningen van 374 Vlaamse zorginstellingen wordt een model opgesteld om de mate van earnings management te berekenen. De resultaten van deze studie tonen aan dat zorginstellingen hun winsten richting nul sturen. Organisaties met hoge ongemanipuleerde winsten doen meer bepaald aan neerwaartse winstmanipulatie en organisaties met hoge ongemanipuleerde verliezen doen aan opwaartse winstmanipulatie. Kleine verliezen worden ook omgezet in kleine winsten net boven nul. Subsidies die toegekend worden door de overheid versterken het effect van neerwaartse winstmanipulatie richting nul, terwijl aangetoond wordt dat financiële schulden helemaal geen effect hebben. Aantal woorden masterproef: 12739 (exclusief bijlagen en bibliografie)

Inhoudstafel 1. Inleiding... 1 2. Literatuurstudie... 3 2.1. Winstmanipulatie... 3 2.2. Studies binnen commerciële sector... 5 2.2.1. Motieven... 5 2.2.2. Technieken... 7 2.2.3. Detectiemethoden... 8 2.3. Medisch-sociale sector Vlaanderen... 8 2.3.1. Motieven... 8 2.3.2. Institutioneel kader... 12 2.4. Earnings management in buitenlandse ziekenhuizen... 12 2.5. Hypotheses... 15 3. Methodologie... 17 3.1. Opsporen winstmanipulatie... 17 3.1.1. Accountingmethodes... 17 3.1.2. Accruals modellen... 18 3.1.3. Discontinuïteiten in de verdeling... 22 3.2. Gegevensverzameling... 22 3.3. Gegevensanalyse... 24 4. Resultaten... 28 4.1. Histogram winst... 28 4.2. Jones Model... 28 4.3. Descriptieve statistieken regressiemodel... 29 4.4. Heteroscedasticiteit... 32 4.5. Multivariate regressieanalyse... 34 4.6. Multivariate regressieanalyse met SUBS als dummyvariabele... 37 5. Conclusie... 38

Lijst van tabellen Tabel 1 Steekproefsamenstelling. 24 Tabel 2 Descriptieve statistieken Jones Model 28 Tabel 3 Descriptieve statistieken discretionaire accruals 29 Tabel 4 Descriptieve statistieken regressie.. 30 Tabel 5 Descriptieve statistieken gemanipuleerde en ongemanipuleerde winst.. 31 Tabel 6 Kruistabel Winst voor DA Positief/Negatief en DA Positief/Negatief.. 31 Tabel 7 Correlatietabel. 32 Tabel 8 Breusch-Godfrey test voor seriële correlatie.. 33 Tabel 9 White Heteroscedasticiteit test... 33 Tabel 10 Resultaten regressie discretionaire accruals... 34 Tabel 11 Regressie opgesplitst volgens Winst voor DA... 36 Tabel 12 Resultaten regressie met SUBS als dummyvariabele. 37 Lijst van figuren Figuur 1 Kosten verbonden aan het rapporteren van winsten en verliezen... 13 Figuur 2 Verdeling van de gerapporteerde winst. 28

Woord vooraf Het schrijven van een masterproef is een opdracht die veel tijd en inzet vergt, en zonder de medewerking van enkele belangrijke personen niet zou slagen. Graag wil ik dan ook enkele mensen speciaal bedanken voor hun bijdrage die ze geleverd hebben bij het tot stand komen van deze masterproef. Vooreerst wil ik mijn promotor Prof. Dr. Johan Christiaens bedanken voor het aanreiken van het boeiende onderwerp. Zonder zijn kritische opmerkingen en deskundig advies zou ik niet in staat geweest zijn om een dergelijke diepgaande studie uit te voeren. Ook naar mijn begeleidster, Elke Demeulenaere, wil ik een woord van dank richten voor haar opbouwende commentaar. Een speciaal woord van dank gaat ook uit naar Sandra Verbruggen, die haar technische kennis met betrekking tot earnings management met mij gedeeld heeft. Haar kennis van het onderwerp en waardevolle richtlijnen hebben ongetwijfeld een cruciale rol gespeeld in het realiseren van deze masterproef. Tot slot wil ik nog mijn ouders en vriend bedanken, niet alleen voor de bemoedigende woorden tijdens het schrijven van deze masterproef, maar ook voor de steun en toeverlaat tijdens mijn studies. Daarnaast wil ik nog mijn medestudenten bedanken voor de geweldige tijd die we samen hebben beleefd. Bedankt! Charlotte Bearelle

1. Inleiding Earnings management is een belangrijk onderzoeksdomein in de accounting literatuur. Er zijn reeds veel artikelen verschenen in wetenschappelijke tijdschriften over winstmanipulatie in grote Amerikaanse beursgenoteerde ondernemingen (Burgstahler en Dichev, 1997; DeFond en Jiambalvo, 1994). Het winstcijfer is een belangrijke maatstaf voor de financiële prestaties van een onderneming en wordt door verschillende stakeholders (zoals aandeelhouders, leveranciers, klanten, werknemers, de overheid) gebruikt in hun beslissingsprocessen. Managers hebben heel wat redenen om de winstcijfers in een bepaalde richting te sturen, zoals het beïnvloeden van de aandelenkoersen, voldoen aan bepaalde kredietvoorwaarden, het vermijden van hoge belastingen, het beschermen van hun eigen reputatie en het binnenhalen van grotere bonussen. Recentelijk is het onderzoeksdomein met betrekking tot earnings management uitgebreid naar de non-profit sector. De schaarse literatuur hierover komt vooral uit de Verenigde Staten, maar ook in Europa krijgt deze sector meer en meer aandacht (Ballantine, Forker en Greenwood, 2007; Bouwens, Hollander en Schaepkens, 2006). De maatschappij vraagt naar meer verantwoording met betrekking tot de besteding van de verkregen middelen en wat men hiermee heeft bereikt (Christiaens, 2010). De mogelijkheid om de kwaliteit en betrouwbaarheid van de financiële staten te evalueren is van groot belang voor verschillende stakeholders zoals schenkers, vrijwilligers en de subsidiërende overheden. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen die geld willen schenken aan een organisatie eerst financiële informatie in acht nemen vooraleer een schenking te doen (Parsons, 2003). Hoewel er geen aandeelhouders aanwezig zijn in een vzw zijn er toch voldoende motieven om de winsten te manipuleren om zo de organisatie in een beter daglicht te plaatsen. In deze masterproef wordt onderzocht of Vlaamse organisaties actief in de medisch-sociale sector ook redenen hebben tot het manipuleren van winsten. Specifiek wordt bekeken of ook zij hun winsten manipuleren richting nul en wat de effecten zijn van toegekende subsidies door de overheid en financiële schulden op de mate van winstmanipulatie. 1

De weinige literatuur die beschikbaar is, toont aan dat er ook in non-profit organisaties om verschillende redenen aan earnings management gedaan wordt. Door de kosten die verbonden zijn aan het rapporteren van zowel winsten (zoals het verliezen van de belastingvrije status en het verlies aan donaties) als het rapporteren van verliezen (zoals de reputatie van de CEO en de hogere kost van vreemd vermogen), manipuleren managers hun winsten zodat een winst van net boven nul gerapporteerd kan worden (Leone en Van Horn, 2005). Ook zullen managers kleine verliezen proberen om te zetten in kleine winsten (Leone en Van Horn, 2005). Andere redenen om winsten te manipuleren zijn het vermijden van belastingen (Omer en Yetman, 2003) en het verbeteren van efficiëntieratio s (Krishnan, Yetman en Yetman, 2006). Vzw s krijgen een steeds groter gewicht in de Belgische economie: zowel hun aandeel in de toegevoegde waarde als in de tewerkstelling is de afgelopen jaren sterk toegenomen (Marée, Gijselinckx, Loose, Rijpens en Franchois, 2008). Vzw s die actief zijn in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zorgen voor 70% van de toegevoegde waarde van alle non-profit instellingen in België. Deze sectoren hangen voor een groot deel af van financiering door de overheid. Bijna 82% van het overheidsbudget wordt opgeslorpt door de medisch-sociale sector in België. De inkomsten van organisaties uit de sectoren gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening bestaan respectievelijk voor 83,7% en 58,7% uit subsidies. Tussen 2000 en 2004 is de mate van publieke financiering sterk gestegen voor de sectoren gezondheidszorg (+40.3%) en maatschappelijke dienstverlening (+61%) (Marée, Gijselinckx, Loose, Rijpens en Franchois, 2008). Er wordt verwacht dat de medischsociale sector in de toekomst nog meer in belang zal toenemen. De voornaamste uitdagingen zijn: de vergrijzing van de bevolking, de nieuwe maar duurdere technologieën en de stijgende verwachtingen van de patiënten. Om de stijging van de levensverwachting op te vangen zullen grote investeringen moeten gedaan worden, onder andere in rusthuizen, dagopvangcentra, thuishulp. We kunnen dus besluiten dat de medisch-sociale sector belangrijk is voor onze maatschappij en dat dit zeker zo zal blijven evolueren. 2

Deze studie draagt bij tot de beperkte literatuur rond earnings management in de nonprofit sector. De meeste studies die verschenen zijn spelen zich af in de Amerikaanse context, waar het halen van hoge efficiëntieratio s en het verkrijgen van zo veel mogelijk private schenkingen heel belangrijk is. In België maken schenkingen slechts een klein deel uit van de inkomsten, want non-profit organisaties kunnen rekenen op de steun van de overheid die subsidies toekent. In deze studie zal de invloed van subsidies op earnings management dan ook van dichterbij bekeken worden. Terwijl vroegere studies zich specifiek richtten op ziekenhuizen, wordt in deze studie gekeken naar de ruimere medisch-sociale sector waarin naast ziekenhuizen ook rusthuizen, instellingen voor personen met een handicap en kinderdagverblijven vertegenwoordigd zijn. Het vervolg van deze masterproef is al als volgt opgebouwd. In paragraaf twee wordt de academische literatuur en de hypotheses toegelicht. In paragraaf drie wordt eerst een samenvatting gegeven van de detectiemethoden voor earnings management gevolgd door een bespreking van de gegevensverzameling, het accruals model en de daarbij horende variabelen. Paragraaf vier stelt de resultaten van de studie voor en in paragraaf vijf volgt een conclusie en discussie van de resultaten. 2. Literatuurstudie 2.1. Winstmanipulatie In de literatuur wordt veel aandacht besteed aan het onderwerp winstmanipulatie of earnings management Er bestaan veel definities van earnings management die andere aspecten belichten. Een omschrijving die vaak gebruikt wordt in de literatuur, wordt aangereikt door Healy en Wahlen (1999): Earnings management occurs when managers use judgment in financial reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of the company or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers. (p. 365) Volgens Healy en Wahlen (1999) komt winstmanipulatie dus voor als managers eigen inschattingen maken in de financiële verslaggeving om zo bepaalde stakeholders ( aandeelhouders, klanten, kredietinstellingen, leveranciers, ) te misleiden over de 3

onderliggende economische prestaties van de onderneming of om bepaalde contractuele overeenkomsten te beïnvloeden die afhangen van boekhoudkundige cijfers (zoals kredietovereenkomsten). Managers moeten dus een beroep doen op hun beoordelingsvermogen om enkele keuzes te maken: zullen de materiële vaste activa lineair of degressief afgeschreven worden en over hoeveel jaar? Hoe zal de voorraad gewaardeerd worden in de balans: volgens het principe van FIFO, LIFO of gewogen gemiddelde? Ook zijn er mogelijkheden om flexibel om te springen met de voorstelling van het werkkapitaal van de onderneming. De definitie gaat uit van het misleiden van stakeholders over de onderliggende economische prestaties van de onderneming. Dit kan gebeuren als stakeholders het voeren van earnings management niet kunnen doorzien. Het kan ook voorkomen dat managers toegang hebben tot informatie die niet beschikbaar is voor de stakeholders. Stakeholders kunnen hierop anticiperen door een schatting te maken van de waarde van het earnings management (Healy en Wahlen, 1999). Van Herck (2003) definieert de term creatief accounting als het door het management nemen van maatregelen om de financiële positie en/of de financiële resultaten zoals die uit de jaarrekening blijken te beïnvloeden (p. 220). Hij benadrukt dat het niet gaat om fraude. Naast financiële, investerings- en operationele beslissingen beïnvloeden ook accounting beslissingen de gerapporteerde financiële resultaten. Organisaties kunnen hun winsten dus ook manipuleren door het flexibel omspringen met de General Accepted Accounting Procedures (GAAP). Schipper (1989) omschrijft earnings management als: Disclosure management in the sense of a purposeful intervention in the external financial reporting process, with the intent of obtaining some private gain, as opposed to merely facilitating the neutral operation of the process (p. 92). In deze definitie wordt winstmanipulatie gezien als het opzettelijk ingrijpen van de manager in de externe financiële verslaggeving om de doelstellingen van zowel de manager als van de onderneming te bereiken. Earnings management wordt benaderd vanuit een informatieperspectief. Het gaat dus niet om het resultaat zelf, maar om de informatiewaarde van het resultaat. 4

2.2. Studies binnen commerciële sector Het is pas recentelijk dat earnings management in de non-profit sector onder de aandacht is gekomen. Het is dus aangewezen eerst aandacht te besteden aan de uitgebreide literatuur die verband houdt met earnings management in de commerciële sector. Burgstahler en Dichev (1997) tonen aan dat ondernemingen hun winsten manipuleren om geen dalende trends te moeten rapporten en om verliezen te vermijden. Het onderzoek is gebaseerd op histogrammen en toont aan dat er abnormaal weinig frequenties zijn van kleine winstdalingen en kleine verliezen. En er zijn abnormaal veel frequenties van kleine winststijgingen en kleine winsten net boven nul. Hun eerste hypothese luidt: Winsten worden gemanipuleerd om winstdalingen te vermijden (p.102). Hun tweede hypothese luidt: Winsten worden gemanipuleerd om verliezen te vermijden (p.102). Het grote verschil met de non-profit sector schuilt in de eerste hypothese. Zoals later in de masterproef nog besproken zal worden, hebben zorginstellingen of ondernemingen uit de non-profit sector in het algemeen geen stimulans om winstdalingen te vermijden. Het is wel zo dat ze net als commerciële ondernemingen kleine verliezen zullen proberen om te zetten in kleine winsten (Leone en Van Horn, 1999). 2.2.1. Motieven Verbruggen, Christiaens en Milis (2008) wijzen er op dat het manipuleren van winsten ook risico s met zich meebrengt. Ondernemingen en CEO s die aan earnings management doen riskeren dat ze gerechtelijk vervolgd kunnen worden als het ontdekt wordt, waardoor hun reputatie grote schade kan oplopen. Daarom zullen ondernemingen hun winsten enkel manipuleren als de voordelen ervan groter zijn dan de risico s en kosten die ermee gepaard gaan. Het belangrijkste motief om aan winstmanipulatie te doen is het effect van aandelenkoersen. Wanneer een beursgenoteerde onderneming ieder jaar meer winst maakt, zal haar aandelenkoers normaal ook stijgen (Barth, Elliot en Finn, 1999). Vander 5

Bauwhede, Willekens en Gaeremynck (2003) stellen ook vast dat ondernemingen kiezen voor income smoothing. Men is geneigd om in goede jaren met veel winsten, de winsten wat af te vlakken om zo mogelijkheden te scheppen om de resultaten te verhogen in jaren met weinig winst. Men probeert dus om de pieken en dalen weg te werken en een gestage stijging van de winst te rapporteren. Ondernemingen die in moeilijkheden zitten, zullen hun problemen proberen te camoufleren en de situatie beter voorstellen dan ze in werkelijkheid is. Zoals daarnet aangehaald bij de studie van Burgstahler en Dichev (1997), zullen ondernemingen hun kleine verliezen proberen om te zetten naar winsten om het vertrouwen van de stakeholders te behouden en een daling van hun aandelenkoers te vermijden. Investeren in aandelen gaat altijd gepaard met een bepaald risico. Daarom zullen investeerders dikwijls een beroep doen op de mening van analisten. Als een onderneming de verwachtingen van analisten kan overtreffen, heeft dit een positief effect op het rendement (Bartov, Givoly en Hayn, 2002). Nog een andere reden om aan winstmanipulatie te doen is het bestaan van expliciete contracten. Kredietinstellingen stellen hoge voorwaarden aan commerciële ondernemingen omwille van het risico op niet-terugbetaling bij vereffening. Kredietvoorwaarden zetten managers er toe aan cijfers te manipuleren om zo de voorwaarden te respecteren (DeFond en Jiambalvo,1994). Als een onderneming sterke resultaten kan voorleggen, zullen banken bovendien vlugger geneigd zijn hen een lening toe te staan aan een lagere kost, want er is meer zekerheid dat de onderneming de lening zal kunnen terugbetalen. Trueman en Titman (1988) tonen aan dat de kost van vreemd vermogen kan gereduceerd worden door minder variantie in de resultaten. Onderzoek van Sercu, Vander Bauwhede en Willekens (2002) heeft uitgewezen dat ondernemingen die meer afhankelijk zijn van schulden in mindere mate gebruik zullen maken van resultaatverlagende winstmanipulatie. Ook bonussen spelen een belangrijke rol. Managers zullen geneigd zijn om de resultaten wat kunstmatig te verhogen als ze hierdoor een hogere bonus krijgen (Vander Bauwhede en Willekens, 2000). Men kan dit doen door bijvoorbeeld toekomstige winsten naar de huidige periode te verschuiven. Managers zullen ook proberen hun reputatie hoog te houden en zo hun job veilig te stellen. Een nieuwe CEO zal 6

bijvoorbeeld in zijn eerste jaar het resultaat overdreven negatief voor te stellen om het jaar daarna dan hoge winsten te kunnen rapporteren. Dit wordt ook big bath accounting genoemd (Verbruggen et al., 2008). Politieke kosten hebben ook een effect op de mate van winstmanipulatie. De resultaten naar onder bijsturen kan interessant zijn voor een onderneming omdat ze daardoor minder belastingen moet betalen (Bervoets, 2007). Sercu et al. (2002) stellen ook vast dat ondernemingen die onderworpen zijn aan belastingen hun resultaten meer naar onder zullen manipuleren dan ondernemingen die geen belastingen betalen. 2.2.2. Technieken Er bestaan verschillende technieken om winsten te manipuleren en die kunnen in drie grote groepen opgedeeld worden (Vander Bauwhede en Willekens, 2003). Een eerste categorie bestaat uit technieken die gebaseerd zijn op de flexibiliteit binnen de GAAP (General Accepted Accounting Principles). Dit wordt ook wel within-gaap earnings management genoemd. Men heeft bijvoorbeeld de keuze tussen verschillende afschrijvingsmethoden (lineair versus degressief) en voorraadwaarderingen (FIFO versus LIFO). Ook de beslissing om al dan niet voorzieningen aan te leggen en voor welk bedrag valt hieronder. Een tweede categorie van earnings management technieken zijn diegene die de GAAP schenden (without-gaap earnings management). Dit is fraude en gebeurt veelal in ondernemingen die reeds de flexibiliteit van de GAAP ten volle benut hebben om hun winsten te manipuleren. Een voorbeeld hiervan is een te vroege erkenning van inkomsten, bv. wanneer goederen nog niet verscheept zijn. Het is niet altijd eenvoudig om de eerste twee categorieën van elkaar te onderscheiden. De derde categorie van earnings managementtechnieken zijn de reële transacties. Het management kan de timing van het nemen van haar beslissingen wijzigen en zo het resultaat sturen in de gewenste richting. Een voorbeeld hiervan is het vroeger dan nodig investeren in onderhoud of Research en Development wanneer de resultaten beter zijn dan men verwachtte. Zo kunnen de winsten naar beneden toe gemanipuleerd worden. Ook het verkopen van activa onder hun boekwaarde heeft hetzelfde effect. 7

2.2.3. Detectiemethoden Aangezien ondernemingen hun winsten op heel wat manieren kunnen manipuleren, is het niet eenvoudig om earnings management op te sporen. In de literatuur bestaan er echter modellen die kunnen berekenen in welke mate de resultaten anders worden voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn. De meeste van die modellen schatten de mate van earnings management door gebruik te maken van discretionary accruals (Verbruggen et al., 2008). Accruals zijn componenten van de winst die niet zijn weergegeven in de kasstromen (Bervoets, 2007). Vander Bauwhede (2003, p. 198)) omschrijft accruals als: Het geheel van kosten en opbrengsten dat ervoor zorgt dat er een verschil bestaat tussen het gerapporteerde winstcijfer en de gerealiseerde cash flow. Dit zijn onder andere voorzieningen, afschrijvingen en wijzigingen in werkkapitaal. Deze niet-kasopbrengsten en niet-kaskosten geven managers heel wat vrijheid om de resultaten bij te sturen. Bij accruals studies wordt er op zoek gegaan naar een link tussen de drijfveren tot manipulatie en de discretionaire accruals (als maatstaf voor winstmanipulatie). De discretionaire of niet-verwachte accruals worden bekomen door de totale accruals te verminderen met de verwachte of niet-discretionaire accruals. Het zijn enkel de discretionaire accruals waarover het management zeggenschap heeft, deze kunnen dus gebruikt worden om de winsten te manipuleren (Dechow, Sloan en Sweeney, 1995). Verderop in deze masterproef wordt er nog uitgebreid ingegaan op het begrip accruals en de verschillende modellen om deze accruals te meten. 2.3. Medisch-sociale sector Vlaanderen 2.3.1. Motieven Zoals eerder reeds aangehaald, bestaat er een enorme waaier aan literatuur over earnings management in de commerciële sector. Het is empirisch bewezen dat ondernemingen hun toevlucht zoeken tot winstmanipulatie om hun resultaten anders voor te stellen dan ze in werkelijkheid zijn (Burgstahler en Dichev, 1997). In deze masterproef zal bekeken worden of dit ook het geval is in de non-profit sector, meer bepaald in non-profit instellingen uit de medisch-sociale sector in Vlaanderen. Van Herck (2003) stelt zich de 8

vraag of ziekenhuizen minder creatief zijn in accounting dan commerciële ondernemingen. Zijn conclusie is dat ziekenhuizen minder incentieven hebben om de resultaten te sturen, maar dat die toch niet helemaal afwezig zijn. Het financiële aspect is binnen zorginstellingen niet het belangrijkste. De winst die gemaakt wordt mag niet verdeeld worden onder de eigenaars, maar moet binnen de organisatie blijven. Zorgorganisaties moeten in de eerste plaats kwaliteitsvolle zorg leveren aan hun patiënten. Deskundigheid, doeltreffendheid en toegankelijkheid zijn hierbij zeer belangrijk. Hoewel financiële performantie niet het hoofddoel is, moeten zorginstellingen er wel voor zorgen dat ze financieel gezond zijn. Zonder voldoende winsten en cash flows is het onmogelijk om op langere termijn kwaliteitsvolle zorg te blijven aanbieden aan de patiënten (Van Herck, 2003). Enkele motieven voor winstmanipulatie in de profit sector werden reeds uiteengezet in de vorige sectie. Nu wordt besproken of deze motieven ook van toepassing zijn in zorgorganisaties. Aangezien non-profitorganisaties geen aandeelhouders hebben en nietbeursgenoteerd zijn speelt het motief van het beïnvloeden van de kapitaalmarkt in deze context geen rol. Vzw s betalen ook geen belastingen op hun winst van het boekjaar. Organisaties die veel winst maken zullen de aandacht trekken van de belastingsinspectie en daardoor is het mogelijk dat managers de winsten naar onder zullen manipuleren (Verbruggen, 2010). Het motief van expliciete contracten met betrekking tot kredietvoorwaarden is binnen de non-profit sector ook minder aanwezig. Ziekenhuismanagers zullen bijvoorbeeld een positievere houding verwachten van kredietinstellingen omdat het zelden voorkomt dat ziekenhuizen in vereffening gaan. Hoewel het risico kleiner is dat middelen niet gerecupereerd zullen kunnen worden, zullen kredietinstellingen toch de nodige voorwaarden blijven stellen voor het goedkeuren van kredietdossiers en dit zou ook ziekenhuizen kunnen aanzetten tot manipuleren van hun resultaten (Van Herck, 2003). In de commerciële sector werd aangetoond dat bonussen die gekoppeld zijn aan financiële resultaten aanleiding kunnen geven tot earnings management door toekomstige winsten naar de huidige periode te verschuiven. In zorginstellingen komt dit weinig voor omdat financiële performantie niet het hoofddoel is. Men zal een 9

ziekenhuismanager bijvoorbeeld eerder belonen op enkele niet-financiële targets die te maken hebben met de kwaliteit van de zorg die het ziekenhuis aanbiedt. Extra beloningsvoordelen zullen dus zelden leiden tot het manipuleren van de financiële resultaten (Van Herck, 2003). Managers van zorginstellingen zullen ook geneigd zijn om geen al te grote winsten te rapporteren, omdat dit zorgt voor bijkomende druk in de volgende jaren, waarin men dan verwacht wordt even goed of zelfs beter te presteren. Grote winsten kunnen ook tot gevolg hebben dat vakbondsverenigingen van werknemers bijkomende looneisen zullen stellen (Van Herck, 2003). Door de openbaarmaking van de jaarrekeningen van grote en zeer grote vzw s bij de Balanscentrale kunnen hoge winsten door het publiek verkeerd begrepen worden. Schenkers nemen de financiële resultaten van vzw s in beschouwing, en zijn minder geneigd om geld te doneren aan organisaties die veel winst maken (Frank, Salkever en Mitchell, 1990). Zorginstellingen hangen in grote mate ook af van subsidies die door de overheid toegekend worden. Het is niet duidelijk wat nu het optimale niveau van winsten is om zoveel mogelijk subsidies te krijgen. Enerzijds is het economisch en sociaal niet wenselijk om organisaties die verlies maken sterk te subsidiëren. Vzw s die sterk gesubsidieerd worden zullen hun verliezen naar boven manipuleren om hun reputatie te beschermen en hun subsidies niet te verliezen. Naert en Tack (2009, p.35) beschrijven een voorbeeld van een sectoranalyse voor samenlevingsopbouw. Het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin voert deze analyse uit om de toekenning van subsidies te optimaliseren. Er worden enkele financiële ratio s in beschouwing genomen, zoals liquiditeitsratio s, solvabiliteitsratio s en rentabiliteitsratio s. Aan de hand van deze ratio s krijgt de vereniging dan een groen, oranje of rood licht. Organisaties met een winst kleiner dan 1% van de opbrengsten krijgen een oranje licht, diegene die verlies maken krijgen een rood licht. Anderzijds kunnen sommige zorginstellingen ook hun voordeel halen uit winstverlagende manipulatie. Vzw s die veel winst maken, zullen hoogstwaarschijnlijk de aandacht trekken van de overheid die toezicht houdt op de besteding van de subsidies. De overheid zal misschien minder geneigd zijn om subsidies toe te kennen aan vzw s die hoge winsten rapporteren, dus kunnen bepaalde non-profit instellingen er baat bij hebben om hun winsten naar onder te manipuleren. In een verslag van het 10

Rekenhof over de subsidiëring van het algemeen welzijnswerk (Vlaams Parlement, 2006, p37) lezen we dat reserves opgebouwd na 1 januari 1998 die bij de afsluiting van het boekjaar meer bedragen dan de jaarlijkse subsidie-enveloppe, dienen ten belope van het bedrag dat de jaarlijkse subsidie-enveloppe overschrijdt, teruggestort aan het MVG (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap). Die voorwaarde is zo ruim dat op dit ogenblik geen enkel centrum een reserve heeft opgebouwd die de jaarlijkse subsidie-enveloppe ook maar benadert. Verbruggen (2010) stelt vast dat vzw s die zwaar gesubsidieerd worden door de overheid hun resultaten naar onder manipuleren. De link tussen de hoogte van de donaties en winstmanipulatie naar onder is minder overtuigend, maar beweegt in dezelfde richting. Specifiek voor ziekenhuizen is het duale karakter van de financiering, een deel wordt gefinancierd door de overheid door middel van het budget van financiële middelen, het andere deel komt voort uit de honoraria van de artsen. Er bestaat steeds een verschil tussen gefactureerd budget financiële middelen en het budget financiële middelen waarop men meent recht te hebben. Het verschil hiertussen komt op de rubriek inhaalbedragen. Het is steeds een inschatting die gemaakt wordt door het ziekenhuis omdat het definitieve bedrag pas vaststaat bij de herziening van het budget en dat gebeurt pas vele jaren later. De hoogte van de rubriek inhaalbedragen kan dus veel invloed uitoefenen op de hoogte van het resultaat (Kesteloot en Van Herck, 2008, p75). Van Herck (2003) vermeldt ook nog dat er enkele beperkingen zijn voor earnings management in ziekenhuizen. De wetgeving met betrekking tot de boekhouding van ziekenhuizen is veel strenger dan voor commerciële bedrijven. Een voorbeeld hiervan zijn de vaste afschrijvingsregels. In de commerciële sector worden die dikwijls gebruikt om resultaten anders voor te stellen, maar in ziekenhuizen zijn die geen bron van manipulatie Bedrijfsrevisoren hebben in ziekenhuizen ook een uitgebreidere bevoegdheid dan in commerciële ondernemingen. Dit komt omdat zij ook instaan voor de controle van de centrale inning van de honoraria (Kesteloot en Van Herck, 2008). De laatste jaren is er ook een professionalisering van de raden van bestuur aan de gang en wordt er meer aandacht besteed aan behoorlijk bestuur en interne controle en audit. 11

2.3.2. Institutioneel kader De doelstellingen van boekhouding in de non-profit sector zijn de laatste jaren sterk veranderd. Vroeger diende de boekhouding enkel als toezichtmiddel om de uitvoering en de wettelijke naleving van de begroting en de besteding op te volgen (Christiaens, 2010). De vroegere bestedingsboekhouding registreerde de verstrekte middelen en hun aanwending ( control of the public purse ). Er moest dus enkel verantwoording afgelegd worden over het gebruik van de verkregen middelen (Christiaens, 2010). De wetswijziging van 2 mei 2002 heeft ervoor gezorgd dat er nu meer transparantie heerst. De non-profit organisaties worden opgesplitst in drie categorieën (zeer grote, grote en kleine vzw s) al naar gelang het aantal werknemers, de opbrengsten en het balanstotaal. De zeer grote vzw s zijn verplicht om een vermogenboekhouding te voeren zoals ondernemingen uit de commerciële sector. De rapportering gebeurt volgens een volledig schema van gestandaardiseerde modellen en wordt neergelegd bij de Balanscentrale. Elk jaar controleert een commissaris de jaarrekening om de betrouwbaarheid van de financiële rapportering te bevestigen. Door deze verschuiving richting de ondernemingsboekhouding wordt de non-profit sector transparanter gemaakt (Christiaens, 2010). Een betere controle laat toe de betrouwbaarheid aan stakeholders te waarborgen en zo kan misbruik van de rechtsvorm van vzw voorkomen worden. Een van de belangrijkste doelstellingen van de non-profit boekhouding is het verstrekken van informatie over de performantie, i.e. wat er met de financiële middelen verwezenlijkt is. Een andere doelstelling is het verstrekken van informatie naar toezichthoudende overheden die subsidies verstrekken (Christiaens, 2010). 2.4. Earnings management in buitenlandse ziekenhuizen Deneffe en Masson (2002) deden onderzoek naar de doelstellingen van Amerikaanse ziekenhuizen. Ze stellen vast dat zowel de hypothese dat non-profit ziekenhuizen hun winst maximaliseren als de hypothese dat ze hun output maximaliseren verworpen moeten worden. Dit suggereert dus dat non-profit ziekenhuizen zowel winst als outcome zien als hun objectieven. 12

De studies van Leone en Van Horn (1999, 2005) behandelen het probleem van earnings management in Amerikaanse ziekenhuizen. Ze stellen vast dat winsten een belangrijke rol spelen ondanks het feit dat winst maken niet het hoofddoel is van non-profit organisaties. Hun resultaten (1999) tonen aan dat ziekenhuizen net zoals commerciële ondernemingen aan income smoothing doen. Ze doen ook aan big bath accounting in het jaar van een CEO-wissel en ze vermijden kleine verliezen. Er is geen bewijs gevonden dat managers hun winsten manipuleren om winstdalingen te vermijden. Dit is tegengesteld aan de bevindingen uit de commerciële sector (Burgstahler en Dichev, 1997), maar komt wel overeen met de beperkingen die opgelegd worden ten aanzien van vzw s om geen aanhoudende groei van winsten te rapporteren om zo hun belastingvrije status niet te verliezen. In een tweede studie van Leone en Van Horn (2005) bekomt men gelijkaardige resultaten. Ze gaan er van uit dat zowel aan het rapporteren van verliezen als aan het rapporteren van winsten kosten verbonden zijn. Kosten geassocieerd met het rapporteren van verliezen zijn onder andere de reputatie van de CEO en de hogere kost van vreemd vermogen. Kosten die geassocieerd worden met het rapporteren van hoge winsten zijn onder andere het verliezen van donaties, het verliezen van de belastingvrije status en meer prijsdruk van derdebetalers. Figuur 1: Kosten verbonden aan het rapporteren van winsten en verliezen Bron: Leone en Van Horn (2005), pagina 821, figuur 1 13

Leone en Van Horn (2005) verwachten dat managers hun winsten zullen manipuleren om een winst te genereren juist boven het nulpunt en deze zero-profit hypothese wordt ook bevestigd. De loss avoidance hypothese stelt dat ziekenhuizen verliezen willen vermijden en daarom kleine verliezen omvormen naar kleine winsten. Er werd verwacht dat men geen bewijs zou vinden voor de earnings changes hypothese en dit werd ook bevestigd. Managers hebben dus geen incentives om winstdalingen te vermijden. Dit komt doordat ze hun tax-exempt status zouden kunnen verliezen moesten ze te hoge winsten rapporteren. In de profit sector worden winsten wel gemanipuleerd om winstdalingen te vermijden aangezien men hierdoor de aandelenprijzen kan doen stijgen (Burgstahler en Dichev, 1997). Deze incentive valt weg in de non-profit sector door de afwezigheid van aandeelhouders. Ballantine et al. (2007) deden onderzoek naar earnings management bij de Engelse NHS hospital Trusts. Het is statutair bepaald dat NHS Trusts financieel breakeven moeten zijn, indien dit niet het geval is kunnen er straffen volgen. Zowel deficieten als surplussen die meer bedragen dan 0.5% van de ontvangsten worden niet getolereerd. Ook worden er star ratings toegekend aan de NHS trusts die het beste presteren. Ziekenhuizen die slecht presteren krijgen geen sterren en moeten een herstelplan opstellen. Indien de performantie binnen de drie maanden niet beter is, krijgt de CEO zijn ontslag. Ziekenhuismanagers hebben dus wel degelijk incentives om de resultaten te manipuleren en dit is ook wat Ballantine et al. (2007) concludeerden. Er worden abnormale accruals gebruikt om een financiële breakeven situatie te bekomen. Eldenburg, Gunny en Soderstrom (2007) onderzochten of Californische non-profit ziekenhuizen hun winsten manipuleren door beslissingen die ze nemen over reële activiteiten. Ziekenhuizen die hun boekjaar afsluiten met negatieve resultaten maken minder kosten in niet-operationele activiteiten zoals het verhuren van praktijkruimte aan dokters en retailactiviteiten die niet gerelateerd zijn aan de patiëntenzorg. Ook geven ze minder geld uit aan public relations en administratie. Ziekenhuizen die te veel winst maken op het einde van het jaar, stellen de verkoop van activa uit naar het volgende jaar om hun inkomsten te drukken. 14

Bouwens, Hollander en Schaepkens (2006) tonen aan dat Nederlandse ziekenhuizen hun winsten manipuleren om geen verliezen te rapporteren. Managers nemen ook toekomstige prestaties in beschouwing bij het manipuleren van de winsten, ze doen dus aan income smoothing. Nederlandse ziekenhuizen manipuleren hun winsten opwaarts in het jaar voorafgaand en het jaar waarin additionele financiering wordt verkregen onder de vorm van leningen. Zo zullen managers nieuw kapitaal proberen aan te trekken onder gunstige voorwaarden. In de VS wordt de efficiëntie van non-profit organisaties beoordeeld aan de hand van ratio s. De uitgaven worden gecategoriseerd als: fondsenwerving, administratieve uitgaven of programma-uitgaven. Greenlee en Brown (1999) hebben aangetoond dat mensen rekening houden met de financiële gegevens van non-profit organisaties vooraleer ze overgaan tot het doneren van geld. Specifiek kijken ze naar de programmaratio s als indicator van de efficiëntie van de organisatie om zeker te zijn van de goede besteding van hun geld. Krishnan, Yetman en Yetman (2006) bewijzen dat fundraising uitgaven verkeerdelijk geclassificeerd worden als programa-uitgaven, wat leidt tot een overschatting van de programmaratio s en een onderschatting van de fondsenwervingratio s. Vele non-profit organisatie rapporteren zelfs helemaal geen fundraising-uitgaven, hoewel er wel fundraising activiteiten zijn. De meeste non-profit organisaties hebben een tax-exempt status, maar soms kan een deel van hun inkomen wel belastbaar zijn. Omer en Yetman (2003, 2007) tonen aan dat een abnormaal hoog aantal non-profit organisaties een belastbaar inkomen dicht bij nul rapporteren. Ook stelt men vast dat negentien procent van de organisaties uit hun steekproef hun belastbaar inkomen verkeerdelijk rapporteerde door het overschatten van hun belastbare uitgaven met een gemiddelde van dertig procent. 2.5. Hypotheses Zoals in Leone en Van Horn (2005) wordt in deze studie bekeken of Vlaamse zorginstellingen ook verliezen proberen te vermijden en die om te zetten in een winst 15

net boven 0. Dit zullen ze doen om hun eigen positie te versterken en hun reputatie niet te schaden. Hypothese 1: Zorginstellingen zullen kleine verliezen proberen om te zetten in kleine winsten. Leone en Van Horn (2005) stellen dat er kosten verbonden zijn zowel aan het rapporteren van verliezen (de reputatie van de CEO en de hogere kost van vreemd vermogen) als aan het rapporteren van winsten (verliezen van de belastingvrije status en het verlies aan donaties). Het is dus aangeraden om een winst net boven nul te bekomen. Hypothese 2: Zorginstellingen zullen hun winsten naar onder manipuleren wanneer de niet-gemanipuleerde winsten hoog zijn. Hypothese 3: Zorginstellingen zullen hun winsten naar boven manipuleren wanneer de niet-gemanipuleerde resultaten negatief zijn. In België worden zorginstellingen vaak gesubsidieerd door de overheid. De overheid zal toezicht houden op wat men met dit geld doet en hoe de financiële resultaten zijn. Enerzijds is het voor non-profit organisaties niet wenselijk om verlies te maken, want de overheid zal weigerachtig staan om subsidies toe te kennen aan verlieslatende organisaties (Naert en Tack, 2009). Anderzijds is het ook niet wenselijk voor non-profit organisaties dat ze veel winst maken, want dan zou de overheid de subsidies kunnen inkrimpen (Verbruggen, 2010). Hypothese 4: Naarmate zorginstellingen sterker gesubsidieerd worden, zullen zij hun winsten meer manipuleren richting nul. Voor de financiering van zorginstellingen is men meestal afhankelijk van extern kapitaal. Om hun kredietwaardigheid op te krikken zullen instellingen met veel schulden er baat bij hebben om goede resultaten voor te leggen, om zo kredietverstrekkers ervan te overtuigen om te investeren. De kredietrating zal ook bepalen hoeveel interest betaald moet worden aan de kredietinstelling bij het aflossen van een lening (Van Herck, 2003). 16

Hypothese 5: Zorginstellingen met veel schulden zullen hun winsten meer naar boven manipuleren. Alle ondernemingen die meer dan 100 werknemers tewerkstellen moeten een ondernemingsraad oprichten, dit geldt ook voor vzw s. De ondernemingsraad bestaat uit afgevaardigden van de werkgevers en werknemers. Dit impliceert dus dat vakbonden veel macht hebben binnen de onderneming, zij bepalen onder andere de looneisen. Zorginstellingen met veel werknemers zullen dus een incentive hebben om hoge winsten omlaag te manipuleren, om zo hogere looneisen te vermijden (Van Herck, 2003). Hypothese 6: Zorginstellingen met veel werknemers zullen hun winsten meer naar onder manipuleren. 3. Methodologie 3.1. Opsporen winstmanipulatie Eerder in deze masterproef werd reeds aangehaald dat het opsporen van winstmanipulatie niet eenvoudig is. Onderzoekers beschikken enkel over de gegevens die extern worden bekend gemaakt, zoals jaarrekeningen. Daardoor is het moeilijk om te bepalen of winstschommelingen nu het gevolg zijn van het beleid, sturing door het management of door economische omstandigheden. Vander Bauwhede (2003) beschrijft enkele methoden die door onderzoekers worden aangewend om earnings management te meten: 3.1.1. Accountingmethodes Bij de eerste methode om earnings management op te sporen wordt nagegaan of ondernemingen hun accountingmethodes zo kiezen, wijzigen of systematisch aanpassen om hun winsten in een bepaalde richting te sturen (Hoogendoorn, 1990). Vander Bauwhede (2003) geeft het voorbeeld aan van ondernemingen die hun winst willen verhogen. Zullen zij bijvoorbeeld systematisch kiezen voor het activeren en afschrijven van uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling? 17

3.1.2. Accruals modellen Een tweede methode is het meten van de accruals die gebruikt worden om de winsten te sturen. Vander Bauwhede (2003, p. 198) omschrijft accruals als: Het geheel van kosten en opbrengsten dat ervoor zorgt dat er een verschil bestaat tussen het gerapporteerde winstcijfer en de gerealiseerde cash flow. Dit zijn onder andere voorzieningen, afschrijvingen en wijzigingen in werkkapitaal. Deze niet-kasopbrengsten en nietkaskosten geven managers heel wat vrijheid om de resultaten bij te sturen. In het geval van afschrijvingen kunnen managers ervoor opteren om degressief af te schrijven. De afschrijvingslast in de eerste jaren van de afschrijvingsperiode zal hoger zijn, wat zal gepaard gaan met lagere winsten. Accruals studies kijken of er een systematisch verband is tussen de door de onderneming geboekte accruals en haar wens om de winsten in een bepaalde richting te sturen. Accruals kunnen (TA) worden opgesplitst in verwachte niet-discretionaire (verwachte) accruals (NDA) en discretionaire accruals (niet-verwachte) (DA) (Healy, 1985): TA t = DA t + NDA t Enkel over de discretionaire accruals heeft het management zeggenschap en deze kunnen dus gebruikt worden om aan earnings management te doen (Dechow, 1995). De niet-discretionaire accruals kunnen niet beïnvloed worden door de managers, want deze hangen samen met de economische omstandigheden waarin een onderneming opereert. De mate van winstmanipulatie zal dus gemeten worden aan de hand van discretionaire accruals. Aangezien enkel de totale accruals observeerbaar zijn, zijn er verschillende modellen ontwikkeld om de discretionaire en de niet-discretionaire accruals van elkaar te scheiden. In deze masterproef worden er vier besproken: het Healy model (1985), het DeAngelo model (1986), het Jones model (1991) en het Modified Jones model (1995). 3.1.2.1. Healy model (1985) 18

Healy (1985) definieert accruals als het verschil tussen de gerapporteerde winst en de operationele cashflow. Zijn model meet de abnormale accruals als het verschil tussen de totale accruals van het boekjaar waarin winstmanipulatie wordt vermoed en het gemiddelde van de totale accruals over de boekjaren waarin geen winstmanipulatie wordt vermoed. Het Healy model ziet er als volgt uit: NDA τ = TA t / T Waarbij: NDA = geschatte niet-discretionaire accruals TA = totale accruals gedeeld door totale activa van het vorige jaar t = 1, 2, 3,, T jaar in de schattingsperiode τ = jaar in de event periode 3.1.2.2. DeAngelo model (1986) Het DeAngelo model (1986) neemt aan dat de totale accruals van een vorige periode een maatstaf zullen zijn voor de accruals van de huidige periode. DeAngelo meet de niet-verwachte accruals als het verschil tussen de totale accruals van dit boekjaar en deze van het voorafgaande boekjaar. Het model van DeAngelo kan worden gezien als een specifiek voorbeeld van het Healy model, waarbij de periode waarin geen winstmanipulatie wordt vermoed beperkt is tot het vorige boekjaar in plaats van meerdere jaren. Het DeAngelo model ziet er als volgt uit: NDA τ = TA τ-1 DAτ = (TA τ TA τ-1 ) / Totaal actief τ-1 Zowel het Healy als het DeAngelo model gebruiken de totale accruals uit boekjaren waarin geen winstmanipulatie vermoed wordt als referentie voor de verwachte accruals van het boekjaar waarin wel earnings management wordt vermoed. De nietdiscretionaire accruals worden echter ook bepaald door wijzigingen die zich voordoen in de omgeving. De vraag naar goederen die een onderneming produceert kan bijvoorbeeld plots gedaald zijn door technologische wijzigingen in de omgeving. De daarmee gepaard gaande daling in het niveau van de klantenvorderingen zal een effect 19

hebben op het niveau van de verwachte accruals. Geen van de vorige twee modellen houdt echter rekening met dergelijke wijzigingen in de verwachte accruals ten gevolge van wijzigingen in de economische omgeving (Vander Bauwhede, 2003). 3.1.2.3. Jones model (1991) Het Jones model (1991) probeert dit probleem op te lossen door de verwachte accruals te schatten aan de hand van twee nieuwe parameters, namelijk (1) de historische waarde van de terreinen, gebouwen en machines en (2) de wijziging in de bedrijfsopbrengsten. De historische waarde van de materiële vaste activa wordt opgenomen als een determinant van de te verwachten afschrijvingen. De wijziging in de bedrijfsopbrengsten wordt opgenomen als een determinant van de wijziging van het werkkapitaal, die de wijzigingen in de economische omgeving weerspiegelt. Het Jones model ziet er als volgt uit: NDAit / Ait-1 = α 1 (1 / Ait-1) + α 2 REVit / Ait-1 + α 3 PPEit / Ait-1 Waarbij: NDA it = niet-discretionaire accruals in jaar t voor bedijf i Ait-1 = de totale activa in de balans in jaar t-1 voor bedrijf i REVit = de verandering in bedrijfsopbrengsten tussen jaar t en t-1 voor bedrijf i PPEit = de historische waarde van terreinen, gebouwen en machines voor bedrijf i α 1, α 2, α 3 = parameters De parameters α 1, α 2, α 3 worden geschat door volgend model aan de hand van de Ordinary Least Squares (OLS): TAit / Ait-1 = b0 + b1 (1 / Ait-1) + b2 REVit / Ait-1 + b3 PPEit / Ait-1 + ε it ATit-1 = de totale activa in de balans in jaar t-1 voor bedrijf i ε it = storingsterm in jaar t voor bedrijf i Opnieuw zijn de niet-verwachte accruals het verschil tussen de totale accruals en de discretionaire accruals. Deze discretionaire accruals worden voorgesteld door de storingsterm in het vorige model. Het Jones model wordt vaak gehanteerd in de 20

literatuur over earnings management in de non-profit sector (cfr. Leone en Van Horn (2005) en Verbruggen (2010)). 3.1.2.4. Modified Jones Model (1995) Dechow (1995), verfijnde het model van Jones (1991) om rekening te houden met het feit dat de bedrijfsopbrengsten, die worden gebruikt voor de schatting van de verwachte accruals, reeds door het management beïnvloed kunnen zijn. De onderneming kan haar resultaat bijvoorbeeld naar boven sturen door het boeken van verkopen op krediet (Vander Bauwhede, 2003). Door de term REC toe te voegen, wordt een stijging of een daling van de verkoopopbrengsten verminderd met een verandering in de vorderingen die de verkopen hebben veroorzaakt. De verandering in de verkoopopbrengsten die vorderingen tot gevolg gehad hebben, worden dus uit de niet-discretionaire accruals geweerd. Het Modified Jones model ziet er als volgt uit: TA it / A it-1 = b 1 (1 / A it-1 ) + b 2 ( REV it - REC it ) / A it-1 + b 3 PPE it / A it-1 + ε it REC it = de verandering in handelsdebiteuren tussen jaar t en jaar t-1 voor bedrijf i Bouwens, Hollander en Schaepkens (2006) gebruikten zowel het Jones als het Modified Jones model om de mate van winstmanipulatie te meten en bekwamen voor beide modellen gelijkaardige resultaten. De vier vorige modellen meten de totale accruals voor een onderneming. Het is ook mogelijk om de aandacht te richten op een specifieke accrual zoals afschrijvingen of voorzieningen. Als de materiële vaste activa een groot deel uitmaken van de balans, kan het interessant zijn om de afschrijvingen onder de loep te nemen. Pilcher en Van Der Zahn (2010) tonen aan dat lokale overheden die grote tekorten of overschotten rapporteren, ook hogere niveaus van onverwachte afschrijvingen hebben. Leone en Van Horn (2005) maken naast het Jones model ook gebruik van specifieke accruals modellen voor bad debt en third party allowance. 21

3.1.3. Discontinuïteiten in de verdeling De derde en meest recente methode om winstmanipulatie op te sporen is door middel van discontinuïteiten in de verdeling van het winstcijfer of van de jaarlijkse wijzigingen in het winstcijfer. Burgstahler en Dichev (1997) gaan ervan uit dat de waarnemingen normaal verdeeld zijn als er geen winstmanipulatie gebeurd is. Het voordeel van deze benadering is dat men geen discretionaire accruals hoeft te schatten. In plaats daarvan onderzoeken zij of er bij de distributie van de gerapporteerde resultaten abnormale discontinuïteiten voorkomen bv. rond nul. Men gaat hierbij na of kleine positieve winsten en kleine winststijgingen frequenter voorkomen of als kleine verliezen en kleine winstdalingen minder frequent voorkomen dan men zou verwachten. Zowel Leone en Van Horn (2005) als Bouwens et al. (2006) gebruiken histogrammen om deze methode toe te passen en zo hun loss avoidance hypothese te testen. Het Jones model bevat een grote kracht om winstmanipulatie te schatten. Dit model zal verderop in deze masterproef gebruikt worden in combinatie met de methode van Burgstahler en Dichev (1997), die winstmanipulatie opspoort via discontinuïteiten in de verdeling. 3.2. Gegevensverzameling De hypotheses worden getest aan de hand van een steekproef van 374 Vlaamse nonprofit organisaties uit de medisch-sociale sector. De non-profit sector wint steeds meer aan belang in België, vooral de medisch-sociale sector zal in de toekomst nog verder uitgebouwd worden door de vergrijzing van de bevolking. Tot voor kort waren verplichtingen m.b.t. de boekhouding en de rapportering voor vzw s eerder beperkt. De wetswijziging van 2 mei 2002 heeft ervoor gezorgd dat er nu meer transparantie heerst. De non-profit organisaties worden opgesplitst in 3 categorieën (zeer grote, grote en kleine vzw s) al naar gelang het aantal werknemers, de opbrengsten en het balanstotaal. De zeer grote vzw s zijn verplicht om een vermogenboekhouding te voeren zoals ondernemingen uit de commerciële sector. De rapportering gebeurt volgens een volledig schema van gestandaardiseerde modellen en wordt neergelegd bij de 22