MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. N. ^Z-JJLZ 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C ï^x/ti AFDEELING /&U/ 1 CW *» **<! *#~^::ïa ' 3 9-#0. / De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Voor den- Minister, Aan i/m^^ // 6769 - '86
ONDERWIJSRAAD No....m*»Q* 's-gravenhage, jtó ;.Mal 194.S. Statenlaan 125 J^"" Bericht OP Schrijven Van I5 Maart 19^8, Är*...62*222 f>...afd.ä..cuw. Betreffen depro moveren...in and ere faculteit- dan waarin doet. examen is afgelegd Msn 9«,l,eve b " hel antwoord degleekening <S^a** s en nummer van dit schrijven te vermelden De Kerste Afdeling van de Onderwijsraad heeft de eer Uwe Excellentie hierbij wederom aan te bieden het schrijven, d.d. 10 Maart 194-8 van de Senaat van de R.K. universiteit te Nijmegen, waarin verzocht wordt annwijziao-y van de Hoger onderwijswet te willen bevorderen ten einoe hev mogelijk te maken op grond van een doctoraalexamen ia enige faculteit te promoveren in elke andere faculteit, niet echter ter keuze van de candidaat, maar op verdoek van de candidaat ter bepaling door de Senaat. Dit verzoek geeft de Afdeling aanleiding tot de volgende opmerkingen: Het huidige stelsel van Hoger onderwijswet en Academisch Statuut laat slechts promotie toe in de faculteit, waarin het doctoraal examen is afgelegd, met dien verstande, dat het taalkundig doctoraal examen en het staathuishoudkundig doctoraal examen in de verenigde Faculteiten der rechtsgeleerdheid en der Letteren en Wijsbegeerte ( 70 ), het doctoraal examen vrije studierichtingim in de aardrijkskunde ( 81 ) en het doctoraal examen psychologie in de Verenigde Faculteiten der is- en Natuurkunde en der Letteren en Wijsbegeerte ( 81 sexies ) toegang geven tot de promotie in een der twee Verenigde Faculteiten, ter keuze van de candidaat. In het rapport van de sectie F V der Staatscommissie voor Reorganisatie van het Hoger Onderwijs is als vrucht van uitvoerige overwegingen van het vóór en tegen van wijzigingen in deze regeling het voorstel opgenomen, de bestaande toestand te handhaven en daarbij de bepaling op te nemen, dat het doctoraal examen in een der in te stellen interfaculteiten toegang zal geven tot de promotie in een der faculteiten, die in de interfaculteit vertegenwoordigd zijn, ter keuze van de candidaat. In verband hiermede kan de Afdeling geen vrijheid vinden, te adviseren, aan het verzoek van de Senaat der R.K. Universiteit te voldoen. De Afdeling moge echter hierbij opmerken, dat artikel 26, lid 1 van het Ac. Statuut voorschrijft, dat het proefschrift en de zes verplichte stellingen betrekking moeten hebben tot de vakken der faculteit, waarin het doctoraat wordt begeerd» Deze bepaling kan ten aanzien van het proefschrift zo ruim worden opgevat, dat een wijsgerig of psychologisch proefschrift, mits betrekking hebbend tot de vakken der faculteit, voor een promotie in iedere faculteit zal kunnen dienen. Als voorbeeld moge gewezen worden op het proefschrift " Het wijsgerig verleden der atoom- AAN Zijne Excellentie de "Kinister van ûnd erwi:j s j Kunsten-en- Wetenschappen te ' s-g- HA V-l-N H A-Gr-E! ) 10039- - 46
2. der atoomtheorie", waarmede de Heer A.G.M, van Meisen op 7 Juli 19^1 te Utrecht de graad van doctor in de wis- en natuurkunde behaalde«indien het verlangen van de promovendus uitgaat naar het schrijven van een wijsgeerig of psychologisch proefschrift, dan kan het tot de taak van de promotor gerekend worden, hem op een wijsgerig of psychologisch onderwerp te wijzen, dat tot de vakken der eigen faculteit in betrekking staat. Namens de Afdeling voornoemd, '7rs. / 1*4**^ /, Voorzitter, Secretaris
I N I ST E R I E VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN 's-gravenhage, 24 Maart 1948 Verzoeke bij beantwoording datum, nummer en afdeellng van dezen brief te vermelden L AAN de Heer de onderwijsraad Secretaris van Statenlaan 185 *8- Gravenhage 10 Maart 1948 Het schrijven van de Senaat der R.K«universiteit te Nijmegen^ door z.e. de Minister van onderwijs, Kunsten en 'Ve tens chippen bij schrijven van 16 Maart 1948, nr«62«222, afd.h.o.'v., in handen gesteld van de onderwijsraad met verzoek om advies, geeft mij aanleiding tot de volgende opmerkingen». Het huidige stelsel van Hoger-onderwijswet en Academisch Statuut laat slechts phiraotie toe in de faculteit, waarin het doctoraal examen is afgelegd, met dien verstande, dat het taalkundig doctoraal examen en het staathuiahoudkundig doctor/laai examen in de verenigde faculteiten der rechtsgeleerdheid en der letteren en wijsbegeerte (par.7o), het doctoraal examen vrije studierichting in de aardrijkskunde {par.81) en het doctoraal examen psychologie in de verenigde faculteiten der wisen natuurkunde en der letteren en wijsbegeerte ( par.81sexies) toegang geven tot de promotie in een der twee verenigdê^tâôûltei ten, ter keuze van de candidaat«in het rapport van de sectie?v der Staatscommissie voor Reorganisatie van het Hoger onderwijs is als vrucht van uitvoerige overwegingen van het vddr en tegen van wijzigingen in deze regeling het voorstel opgenomen, de bestaande toestand te handhaven en daarbij de bepaling op te nemen, dat het doctoraal examen in een der in te stellen interfaculteiten toegang zal geven tot de promotie in een der faculteiten, die in de inter» faculteit vertegenwoordigd zijn, ter keuze van de candidaat«op grond daarvan kan ik geen vrijheid vinden, te adviseren, aan het verzoek van de Senaat der R.K.üniversiteit te voldoen«ik moge eohter hierbij opmerken, dat artikel 86, lid 1 van het x*.s«voorschrijft, dat het proefschrift en de zes verplichte stellingen betrekking moeten hebben tot de vakken der faculteit, waarin het doctoraat wordt begeerd«deze bepaling kan m.i. ten aanzien van het proefschrift zo ruim worden opgevat, dat een wijsgerig of psychologisch proefschrift, mits betrekking hebbend tot de vakken der faculteit, voor een promotie in ied&e faculteit zal kunnen dienen«^ls vooroeeld moge ik wijzen op het proefschrift "Het wijsgeerig verleden der atoomtheorie", waarmede de He r A»G.M. van Melaen op T Juli 1941 te Utrecht de graad van doctor in de wis- en natuurkande qehaalde. indien het verlangen van de promovendus uitgaat naar het schrijven van een wijsgerig of psychologisch proef» schrift, dan kan het tot de taak van de promotor gerekend worden, hem op een wijsgerig of psyohologisoh onderwerp te wijzen, dat tot de vakken der eigen faculteit in betrekking staat«36 - I I Het lid der Berste Afdeling ^dxxs^s^] ff.l.r.sassen J
»s-gravenhage* 24 Maart 1946 Aan de Heer Secretaris van ae Onderwij braad Statenlaan 125» s-g RAVEN H A G B Het schrijven van de Senaat der R.K. Universiteit te Mijmeren, d.d. 10 Maart 1948, door Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bij schrijven van 15 Maart, 1948, Kr. 62.222, Afd. H.O.W., in handen gesteld van és Onderwijsraad met verzoek om advies, geeft mij aanleiding tot de voegende opmerkingen. Het huidige stelsel van Hoger-onderwijswet en Academisch. Statuut laat slechts promotie toe in de faculteit, waarin het doctoraal exaiuen is afgelegd, met dien» verstande, dat het taalkundig doctoraal examen en het staathuishouokandig doctoraal examen in de verenigde faculteiten der rechtsgeleerdheid en der Jletteren en wijsbegeerte ( par«70 )» het doctoraal examen vrije studierichting in ae aardrijkskunde ( 81 ) en het doctoraal examen psychologie in de verenigoe faculteiten der wis- en natuurkunde en aer letteren en wijsbegeerte ( 81 sexies ) toegang geven tot de promotie in een der twee verenigde faculteiten, ter keuze van de candidaat» m het rapport van de sectie F V der Staatscommissie voor Reorganisatie van het Hoger Oncerwijs is als vrucht van uitvoerige overwegingen van het voor en tegen van wijzigingen in aeze regeling %et voorstel opgenomen, ae bestaande toestand ue hanühaven en daarbij de bepaling op te nemen, dat het doctoraal examen in een der in te stellen interfaaâlteiten toegang zal geven tot de promotie in een der faculteiten, die in de interfaculteit vertegenwoordigd zijn, ter keuze van de canflidaat» Op grond daarvan kan ik geen vrijheid vinden, te adviseren, aan het verzoek van de Senaat der R.K. Universiteit te voldoen«ik moge echter hierbij opmerken, dat artikel 26, lid 1 van het A.S» voorschrijft, dat het proefschrift en de zes verplichte stellingen betrekking moeten hebben tot de vakken der faculteit, waarin het doctoraat wordt begeerd» Deze bepaling kan m.i. ten aanzien van het proefschrift zo ruim worden opgevat, dat een wijsgerig of psychologisch proefschrift, mits betrekking hebbent tot de vakken aer faculteit, voor een promotie in iedere faculteit zal kunnen dienen. Als voorbeeld moge ik wijzen op het proefschrift * Het wijsgerig verleden der atoomtheorie», waarmede de heer A.G.M, van Meisen op 7 Juli 1941 te Utrecht de graad van doctor in de wis4» en natuurkunde behaalde. Indien het verlangen van de promovendus uitgaat naar het schrijven vaan een wijsgerig of psychologisch proefschrift, dan kan het tot de taai van de promotor gerekend worden, hem op een wijsgerig of psychologisch onderwerp te wijzen, dat tot de vakken der eigen faculteit in betrekking staat» Het Lid der Eerste Afdeling ( w.g.) P.L.R. Sassen
afschrift Onderwijsraad Nr. 39 H» O'. ŒNISTERIE VAN ONDERWIJS, [UNSTEN EN WETENSCHAPEEN Nr. 62.222 Afd.H«O.W., s-gravenhage, 15 Maart 1948 In handen van de Onderwijsraad met verzoek om advies» SENAAT DER R.K. UNIVERSITEIT TE NIJMEGEN Aan Zijne Excellentie de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen «s-g R A V E N H AGS Excellentie, Nijmegen, 10 Maart 1948 Het komt in de laatste tijd niet zelden voo* t dat doctorandi ia andere faculteiten, zoals die der rechtsgeleerdheid of die van wis- en natuurkunde de redelijke wens te kenne geven te mogen promoveren op een wijsgerig of psychologisch proefschrift in de faculteit der Ietkteren en wijsbegeerte«wij menen, dat het hier niet om geïsoleerde gevallen gsat, maar dat dit verschijnsel een gevolg is van het fext 9 dat de grenzen der faculteiten met name bij de doctorale studie steeds meer gaan vervagen» Dit wordt immers ook reeds daardoor geïllustreerd, dat interfacultaire studies in de vorm van examens in de verenigde faculteiten en ook anderszins door het verlenen van leeropdrachten in verschillende faculteiten, een steeds grotere rel gaan spelen» Wij zeuden Uwe Excellentie daarom namens de Senaat der Universiteit in overweging willen geven, of het geen aanbeveling zou verdienen, de wet op het Hoger Onderwijs ia die zin te wijzigen, dat het mogelijk zou worden op grond van een doctoraal examen in enige faculteit in elke andere faculteit te promoveren, niet echter ter keuze van de candidaat, maar op verzoek van de candidaat ter bepaling van de Senaat«De Rector Magnificus, ( w.g») R Post De Secretaris van de Senaat, ( w.g.) H. Janssen